BRUZZ - editie 1527

Page 1

van 16 JUNI tot 23 JUNI 2016

N° 1527 WEEKBLAD, EEN UITGAVE VAN VLAAMS-BRUSSELSE MEDIA VZW, FLAGEYPLEIN 18, 1050 ELSENE, AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X P303153

natte voeten in de stad

Zijn meer stormbekkens de oplossing? p5

© BELGA

Paul Hymanslaan in Sint-Lambrechts-Woluwe, nabij het Woluwe Shopping Center.

110 jaar WANDELCLUB PEGASE

VOORMALIG CEO MIVB Alain Flausch

“Er hebben zich al veel koppels gevormd” p 18-19

OPUS DEI Stéphane Seminckx

“Er is geen enkele bekende naam bij onze gelovigen” p 10-11

“Potentieel voor een metro richting Koekelberg en Elsene” p 6-7

“xxxxx” p5


2 I BRUZZ 1526 I Donderdag 16 juni 2016

EDITO Stadsfierheid

Steven Van Garsse, Chef Weekblad “De enige echte oplossing om de straten proper te krijgen zit bij de Brusselaars en de stadsgebruikers zelf”

COLOFON BRUZZ

Flageyplein 18, 1050 Brussel 02-650.10.65 ABONNEMENTEN Josiane De Troyer (abo@bruzz.be), 02-650.10.80, Gratis binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Rest van België 20 euro per jaar; IBAN: BE98 3631 6044 3393, BIC: BBRU BE BB van Vlaams Brusselse Media vzw. Buiten België 30 euro per jaar. OPLAGE 62.609 exemplaren. ADVERTEREN? Barbara Hartert 0478-84.01.93 ALGEMENE DIRECTIE Jo Mariëns ALGEMENE HOOFDREDACTIE Jeroen Roppe WEEKBLAD & MAGAZINE Steven Van Garsse (chef ) EINDREDACTIE Ken Lambeets ART DIRECTOR Heleen Rodiers VORMGEVING Ruth Plaizier. REDACTIE Jean-Marie Binst, Christophe Degreef, Bettina Hubo, Danny Vileyn. MEDEWERKERS Michaël Bellon, An Devroe, Elien Haentjens, Wauter Mannaert, Tim Schoonjans, Benjamin Tollet, Georges Tonla Briquet, Nick Trachet. FOTOGRAFEN Bart Dewaele, Ivan Put, Saskia Vanderstichele, Jo Voets. DISTRIBUTIE Ute Otten VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Steven Van Garsse, Flageyplein 18, 1050 Elsene. Bruzz is een uitgave van de Vlaams Brusselse Media vzw, wordt gedrukt op de persen van de nv Roularta en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

ONS MAILEN? Al onze mailadressen zijn volgens dezelfde structuur opgebouwd: voornaam.naam@bruzz.be

De Brusselse staatssecretaris Fadila Laanan wil meer inzetten op openbare reinheid. Nadat de vorige regeringen het sorteren van het huishoudelijk afval centraal stelden. Het is een nobel doel. Brussel is een vuile stad. Er is een kentering nodig. Dat de Brusselse beleidsmakers dit inzien, is alvast een hele vooruitgang. Ooit zei haar voorganger, ook van PS-signatuur, dat vuil iets ‘subjectief’ is. De boodschap was: de ene is er toleranter voor dan de andere. Niet dus. Brussel kan objectief gezien stukken properder. Het volstaat om andere Europese steden te bezoeken. Laat ons toch, ondanks de goede bedoelingen van Laanan, even twijfelen aan de uitkomst van de nieuwe beleidsaankondiging. Laanan gaat straatvegers aanwerven en affiches ophangen. Werkgelegenheid creëren en sensibiliseren. Het is het klassieke recept dat al lang zijn onnut heeft bewezen. Met meer straatvegers krijg je geen properdere straten, maar net meer mensen die hun afval op straat gooien. Een tijdje geleden deed een wijk in een Vlaamse centrumstad een schitterend experiment. Er werd geen zwerfvuil meer geruimd. Binnen de kortste keren was de straat een grote smeerboel. Maar de wijkbewoners beseften dat het vuil wel ergens vandaan moest komen. De enige echte oplossing om de straten proper te krijgen zit bij de Brusselaars en de stadsgebruikers zelf. Niet bij de straatvegers of de affiches. De Brusselaars moe-

WAUTER MANNAERT

ten begrijpen dat ze niets op straat mogen gooien. De straatvegers zullen glunderen als ze alleen nog bladeren moeten vegen. De factuur voor de stad kan naar beneden, en de belastingen navenant. De vraag rijst of dat besef bij de Brusselse overheid aanwezig is. Een andere minister van openbare reinheid, ook van PS-signatuur, vertelde ons ooit dat hij het helemaal geen probleem vindt dat een zakje chips op straat wordt gegooid. Er was immers iemand om het op te rapen. Toegegeven, die uitspraak dateert van meer dan tien jaar geleden. Het valt te hopen dat die paternalistische visie nu verdwenen is. Maar onze analyse draagt nog geen oplossing in zich. Want hoe krijg je een snel wisselende en groeiende bevolking met een lage graad van stadsfierheid zo ver dat ze het afval gooien op de plek waar het hoort? Opvoeding en onderwijs is zeker een antwoord. Misschien moeten stadsscholen openbare reinheid nog stringenter in het curriculum inschrijven. De ouders moeten dan wel mee willen. Anders is het een maat voor niets. Repressie is methode nummer twee. De gemeente Schaarbeek heeft op een haast wetenschappelijke manier aangetoond dat onverbiddelijkheid en boetes het sluikstorten doen krimpen. Laat het gewest daar een voorbeeld aan nemen. Anders kan de volgende (PS) minister van Openbare Reinheid over vijf jaar opnieuw aankondigen dat hij of zij iets aan dat vuile Brussel wil doen.

Ik durf niet te zeggen dat een fusie de recente aanslagen vermeden zou hebben” JAN JAMBON, minister van Binnenlandse Zaken, wil de fusie van de Brusselse politiezones aanmoedigen, maar niet verplichten (in Het Laatste Nieuws).

Het Brussels Parlement werkt met vertraging door de cumul” ZOE GENNOT, fractieleidster voor Ecolo, vindt dat de combinatie van mandaten door parlementsleden de werking van het halfrond bemoeilijkt (in La Libre Belgique).


Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 3

© ELKE VANOOST

stedenbouw Brug over Becodok neemt belangrijke horde

Picardbrug heeft vergunning

AFSCHEID MicroMarché en ViaVia willen hun afscheid van de Steenkoolkaai deze zomer in stijl vieren.

ECONOMIE Reiscafé ViaVia verhuist naar Vismarkt

MicroMarché mikt op Recy K in Anderlecht BRUSSEL - De organisatie MicroMarché en reiscafé ViaVia moeten eind augustus weg uit het gebouw aan de Steenkoolkaai. MicroMarché wil zijn intrek nemen in Recy K, het fonkelnieuwe recyclagecentrum van het gewest aan het kanaal in Anderlecht. ViaVia blijft in het centrum en verhuist naar een oude drukkerij op de Vismarkt. Beide organisaties kregen vorige herfst te horen dat ze tegen eind juni 2016 weg moesten. De eigenaar van het gebouw, promotor Bouygues, wil het pand slopen om er appartementen en winkels te bouwen. In afwachting van de afhandeling van de hele administratie verhuurde hij het gebouw sinds 2009 aan Urban Product, de coöperatieve rond MicroMarché. Die verhuurde enkele ruimtes onder aan ViaVia, Citizenne en enkele andere verenigingen. “Dat we hier niet eeuwig gingen kunnen blijven, wisten we van in het begin,” zegt Ben De Melker van Urban Product. “We huurden het gebouw dan ook aan zeer gunstige voorwaarden.” Intussen kregen de huurders twee maanden uitstel, tot eind augustus. ViaVia wil vanaf dan een pand betrekken op de Vismarkt, vlakbij dus. Het reiscafé verhuist naar de voormalige drukkerij Gramme op de Baksteenkaai, naast wijnhandel Niels. Dat ruime pand moet grondig verbouwd worden, maar de wijkcomités en enkele buren maken bezwaar. Ze kanten zich tegen de bestemmingswijziging en tegen nog meer horeca op het plein. Vorige week kwam het dossier op de overlegcommissie, maar die heeft haar beslissing verdaagd. MicroMarché zoekt het verder, namelijk aan het kanaal in Anderlecht. Daar wil de organisatie haar intrek nemen in het nieuwe recyclagecentrum Recy K, dat in september opgeleverd wordt. Daar zou ze, mogelijk samen met enkele andere huurders van de

Steenkoolkaai, kunnen beschikken over een oppervlakte van ruim 700 vierkante meter. “Maar het is nog niet helemaal gebetonneerd, het contract is nog niet gesloten,” zegt Ludo Moyersoen, bestuurder van Urban Product, die hoopt de knoop voor half juli te kunnen doorhakken. Van het centrum helemaal naar Anderlecht, een hele stap. Moyersoen: “Het is een heel mooie locatie. Bovendien wil MicroMarché iets betekenen voor de buurt en dat kan daar zeker. Ook zijn er tegenwoordig verschillende centra in Brussel. Gelukkig draait niet alles in Brussel alleen nog maar om Manneken Pis.”

“Gelukkig draait niet alles in Brussel alleen nog maar om Manneken Pis” Ludo Moyersoen, bestuurder Urban Product MicroMarché wil in Anderlecht verdergaan met MicroFactory, het fablab voor kleine, creatieve ondernemers. Of de vroegere marktjes zullen terugkeren, staat nog niet vast. Moyersoen: “We willen zeker een publiek deel maar zoeken nog naar de vorm, een winkel of een markt.” MicroMarché en ViaVia zullen het afscheid van de Steenkoolkaai in stijl vieren. Er zijn voor deze zomer zes mini-festivals gepland en er komt een boek uit over tien jaar MicroMarché. Mathias Declercq en Bettina Hubo

BRUSSEL - Bijna vier jaar na het indienen van de aanvraag is er een vergunning voor de geplande Picardbrug over het Becodok. De nieuwe brug moet voetgangers, fietsers en bussen sneller van het Noordstation naar Thurn & Taxis brengen. De werf is wel nog niet voor meteen.

kaartje van meer dan 8 miljoen euro. Het dek wordt opgedeeld in twee delen: één voor de bussen tussen Thurn & Taxis en het Noordstation, en een strook van zes meter breed voor voetgangers en fietsers die zich willen verplaatsen tussen de Bolivarlaan en de Willebroekkaai enerzijds en de Havenlaan en de Picardstraat anderzijds.

Het idee om een brug te bouwen over het Becodok gaat al jaren mee, pas in oktober 2012 werd het project concreet met de aanvraag van een vergunning. Eind april is die ook effectief afgeleverd, zo meldt bouwheer Beliris op zijn website. Dat de vergunning eindelijk rond is, betekent echter niet dat de werken binnenkort kunnen beginnen. “De werkzaamheden moeten worden afgestemd op de werven van Thurn & Taxis,” klinkt het bij Beliris. “Bovendien moet een bedrijf in bouwmaterialen eerst nog verhuizen, maar dat kan pas als het geplande bouwmaterialendorp aan het Vergotedok verder gevorderd is.” Beliris hoopt dat de bouw van de brug volgend voorjaar kan starten. Anderhalf jaar later moet het bouwwerk klaar zijn. De 60 meter lange brug heeft een prijs-

Promenade Ook ter hoogte van de Ninoofsepoort en metrostation Graaf van Vlaanderen moeten nieuwe voetgangersbruggen over het kanaal komen. Ook daar begint de bouw in het beste geval in het voorjaar van 2017. Momenteel wordt wel gewerkt aan de promenade waarop de brug van Graaf van Vlaanderen moet aansluiten. “We maken de promenade gebruiksklaar zodat die al gebruikt kan worden in afwachting van de nieuwe brug,” aldus nog Elien De Swaef van Beliris. Door onduidelijkheid over de geplande brug ligt de houten promande tussen het kanaal en de groene bedding van tram 51 er al enkele jaren onbenut bij.

Laurent Vermeersch

PICARDBRUG De nieuwe brug combineert een strook voor voetgangers en fietsers met een deel voor bussen.

© BELIRIS GREISCH

film Brussels Film Festival verliest ten dele subsidies

Tegenwind voor filmfestival ELSENE - Het Brussels Film Festival bezet vrijdag voor de veertiende keer de pakketboot aan het Flageyplein. Het rusteloze festival heeft de wind niet in de zeilen. EK voetbal of geen EK voetbal, vrijdag opent La pazza gioia de veertiende editie van het Brussels Film Festival. Om de vertoning van deze levenslustige Italiaanse film over twee vrouwen met psychische gezondheidsproblemen extra cachet te geven, zakt de Frans-Italiaanse actrice Valeria Bruni Tedeschi naar het Flageygebouw af. Ook de eregast van het festival is een grote naam: de Duitse regisseur Volker Schlöndorff, bekend van Die blechtrommel. Toch zijn er tekenen dat het festival het niet gemakkelijk heeft. De Franse gemeenschap schroefde de subsidies met de helft terug. De Vlaamse gemeenschap geeft geen geld terwijl het andere Brusselse filmfestivals zoals Offscreen, Filem’on, Anima en Brussels International Fantastic Film Festival wel steunt. Het Fête de la Musique trok meer dan de helft van de financiële steun voor het jaarlijkse filmconcert in. Met crowdfunding hoopt het festival daar een mouw aan te passen. Ook als de crowdfunding tegenvalt, gaat het gratis bij te wonen concert van Cas-

tus, Kris Dane en Mustii door. Festivaldirecteur Ivan Corbisier maakt zich sterk dat de bezoekerscijfers noch de kwaliteit van het festival erop achteruitgaan. Het festival lokt elk jaar 15.000 tot 20.000 bezoekers zonder de mensen mee te rekenen die naar de gratis openluchtvoorstellingen komen. Het succes daarvan is afhankelijk van het weer. Al is enige figuurlijke tegenwind voor het festival, dat eigenlijk al sinds 1974 bestaat, niet nieuw. Het kent een lange en bewogen voorgeschiedenis met veel noodgedwongen veranderingen van locatie, naamswijzigingen, identiteitsvraagstukken en personeelswissels. De huidige ploeg onder leiding van Corbisier nam het festival in 2010 over van filmproducent en zakenman Dominique Janne en filmverdeler Jan De Clercq. Zij herbegonnen en heroriënteerden het festival nadat er in 2002 door het faillissement van bioscoop Kladaradatsch! geen editie was geweest. Flagey werd toen de nieuwe uitvalbasis. Corbisier zette de editoriale lijn om voluit de kaart van de Europese film te trekken verder, maar kwam terug op de keuze om enkele debuterende regisseurs in de verf te zetten. Niels Ruëll & Alexandra Lens


4 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 juni 2016

DE WEEK

IN BEELD Hoe lang zal de tijdelijke business van deze zwartgeel-rood-verkoper nog duren? België verloor maandag zijn eerste EKmatch tegen Italië met 2-0. Zaterdag zijn de Rode Duivels opnieuw aan zet tegen Ierland.

in het NIEUWS ‘Jonge kinderen vasten nu ook’

De Brusselse scholen van het Go!, het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap, zien steeds meer jonge kinderen die streng religieus zijn. Directeur Jacky Goris van Scholengroep Brussel trok afgelopen week aan de alarmbel. Volgens hem zijn er nu ook al tien- en elfjarigen die mee vasten. “Ze willen niet deelnemen aan de zwemles uit schrik om een slok water binnen te krijgen,” zo liet hij optekenen in De Standaard.

Andere leerlingen weigeren dan weer mee te doen met de muziekles omdat zingen volgens hen haram (verboden) is. Het fenomeen doet zich voor in scholen in Schaarbeek, Anderlecht en Sint-JansMolenbeek. Volgens Goris worden de kinderen hiertoe niet noodzakelijk door hun ouders gedwongen maar worden ze geïndoctrineerd in ‘schimmige koranschooltjes’. Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) spreekt van een ‘onaanvaardbare situatie’ en vindt dat religieuze overtuigingen nooit een normale deelname aan de lessen in de weg kunnen staan.

Regering naar rechtbank om vluchtroutes

De regering-Vervoort wil de levenskwaliteit van de Brusselaar verbeteren en spant

daarom drie gerechtelijke procedures aan tegen de federale regering, alle drie over de vluchten boven Brussel. Minister-president Rudi Vervoort (PS) en minister van Leefmilieu Céline Fremault (CDH) zeggen genoeg te hebben van het ‘immobilisme’ van de federale regering in dit dossier. Ze

van Brussel, en een verscherping van de zogeheten ‘bocht naar links’. Enkele weken geleden begonnen vijf burgemeesters uit de noordrand ook al een juridische procedure over de vliegroutes. Brussel gaat nu dus in de tegenaanval.

hoofdstad worden opgepoetst met alle mogelijke middelen.” Intussen werft Net Brussel 300 extra netheidsagenten aan.

‘Brussel moet properder’

eisen een verlenging van de nachtregeling op Zaventem, de afschaffing van de ‘kanaalroute’ over het noorden en centrum

Brussels staatssecretaris voor Openbare Netheid Fadila Laanan (PS) lanceert een sensibiliseringscampagne voor meer netheid in het Brusselse Gewest. Met de campagne ‘Met z’n allen maken we Brussel mooier’ wil ze de Brusselaars ertoe bewegen om de vuilniszakken alleen buiten te zetten op de toegestane uren, om niet te sluikstorten en om geen klein afval op straat te gooien. Laanan: “In deze roerige tijden moet het slechte imago van onze

Bettina Hubo

MEER NIEUWS DE HELE WEEK ROND OP


© IVAN PUT

Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 5

KLIMAAT Stormbekkens volstaan niet om wateroverlast te verhinderen

‘Hoog tijd voor een ander stormbeleid’ BRUSSEL - Om het risico op overstromingen te beperken moet Brussel niet alleen investeren in stormbekkens, maar vooral ook in de plaatselijke opvang en een betere infiltratie van regenwater. Dat is de boodschap van enkele wetenschappers. Ondergelopen kelders, straten en zelfs metrotoegangen. Intense regenval zorgde een week geleden voor heel wat waterellende in Brussel. Op enkele uren tijd viel evenveel regen als gemiddeld op een halve maand juni. Ongewoon, maar met de klimaatsverandering kan de uitzondering straks de regel worden. Brussel kan zich dus maar beter wapenen tegen al dat water. Extra stormbekkens bouwen, klinkt het dan al snel. Dergelijke ondergrondse bouwwerken om overtollig water tijdelijk op te vangen zijn echter erg duur. Bovendien zijn ze een voorbeeld van symptoombestrijding en pakken ze het probleem niet bij de bron aan, zeggen wetenschappers. “Stormbekkens hebben hun nut op piekmomenten, maar ze veranderen niets aan de hoeveelheid water die we moeten verwerken,” zegt Kevin De Bondt, geoloog aan de VUB. “Het water komt enkele uren later opnieuw in de riolering terecht.” Fundamenteel probleem is dat de verstedelijking ervoor gezorgd heeft dat regenwater bijna nergens nog in de grond kan sijpelen. Het komt zo heel snel en tegelijk in de riolering terecht. Wetenschappers pleiten dan ook voor investeringen in een betere opvang van regenwater verspreid over de stad. Dat kan met regentonnen en het aanleggen van groene zones die tijdelijk

kunnen overstromen. Dat extra oppervlaktewater kan bovendien een verrijking zijn voor de publieke ruimte in de stad. Daarnaast kan worden ingezet op zogenaamde infiltratiebassins. “Wij hebben de ondergrond bestudeerd waardoor we nu weten waar dergelijke systemen kunnen werken,” aldus nog De Bondt. “Wat nog ontbreekt, is de politieke wil om hier op in te zetten. Minister voor Leefmilieu Céline Fremault (CDH) toont wel interesse, maar tot nu toe zien we dat nog niet in de verdeling van investeringen. Het meeste geld blijft gaan naar stormbekkens.”

Te voorzichtig Behalve politici zijn ook bevoegde instanties zoals Hydrobru, Vivaqua en de Brusselse Maatschappij voor Waterbeheer te conservatief, klinkt het. “De overwelving van de Zenne was een topstaaltje van ingenieurskunst, maar anno 2016 is het hoog tijd om een ander beleid te voeren, met een andere filosofie,” zegt VUB-professor Philippe Claeys. “We moeten stoppen met de natuur te forceren, we moeten ze gebruiken. Er is veel goeie wil, maar we zien dat men uiteindelijk toch altijd teruggrijpt naar ach-

terhaalde recepten en investeert in extra beton.” Ook het nieuwe waterbeleidsplan dat in de maak is, brengt geen soelaas. “Het plan is goed, maar is opnieuw veel te voorzichtig in het kiezen voor alternatieve oplossingen.” Bovendien staat Brussel nog nergens met het ontdubbelen van zijn rioleringsnet. Het afvalwater scheiden van het regenwater zou de waterzuivering nochtans een pak efficiënter maken. Nu komt er immers te veel relatief proper hemelwater in de zuiveringsstations terecht. Bijkomend probleem zijn de artificiële ge-

“We blijven teruggrijpen naar achterhaalde recepten” Philippe Claeys, VUB-professor

westgrenzen. Die bemoeilijken een coherent beleid in het hele stroomgebied van de Zenne. Een en ander zorgt ervoor dat Brussel en België achterop hinken in vergelijking met de buurlanden. “Het probleem is dat het water in onze stad onzichtbaar is gemaakt omdat we onze rivieren hebben geïntegreerd in de riolering. Daardoor zijn mensen zich niet meer bewust van het belang van water. Als er een rivier door je stad stroomt, heb je een andere relatie met water,” besluit Claeys.

Laurent Vermeersch

De spraakmaker Helemaal onverwacht kwam Funky Bompa afgelopen week in het nieuws. Tussen de regels van het bericht zat een stevige portie tristesse vervat. Dertien maanden geleden namen Xavier Daive en zijn zakenpartner Joël Parmentier café DNA in de Plattesteen over en maakten ze er Soul Inn van. Nu moet Daive de boeken alweer neerleggen. De Soul Inn is uitgezongen. Het is dan wel een samenloop van omstandigheden, toch is Daive niet bepaald mild voor de Brusselse beleidsmakers. “Ze maken er een boeltje van, met de voetgangerszone in het stadscentrum. De vibe is om zeep,” zegt hij. De 35-jarige Brusselse dj Xavier Daive draagt de bijnaam bompa al mee van zijn studententijd: bij in-

timi staat hij bekend om zijn ouderwetse smaken en gewoontes. Achter de draaitafel draagt hij graag een vintage pak en panamahoedje. Daive heet hoe dan ook een referentie voor al wat funky, zielvol en tropisch is: sinds goed vijftien jaar brengt hij in Brusselse cafés en nachtclubs heupen aan het wiegen. Op zondagavond vergast hij de luisteraars van zijn BRUZZradioprogramma op tropische tunes. “Een toffe gast,” klinkt het bij monde van de radiocollega’s. Daive is een vinyl digger: een avontuurlijke verzamelaar die wereld-

krijgen dan updates voorgeschoteld vanuit een Chileense kelder of een garageschatkamer in Lissabon. “Overal waar ik ben, zoek ik platen,” zegt hij. Sinds hij er in 1998 een jaartje woonde en er zijn hart verloor, gaat hij regelmatig op schattenjacht in de Dominicaanse Republiek. Funky Bompa is ook bezieler van twee kleine platenlabels: Limite Records en Bompa Discos. Op het eerste bracht hij de Brusselse artiest Témé Tan uit, die intussen is opgepikt door het bekende

XAVIER DAIVE AKA FUNKY BOMPA

wijd platenwinkels afschuimt om zeldzame pareltjes uit de bakken op te vissen. Zijn Facebookvrienden

PIAS-label. Terwijl Daive zich vol overgave op Soul Inn had gestort. Nu moet hij opeens het geweer van schouder veranderen. “Bij het opruimen van het café herontdek ik mijn platencollectie. Dat is een hele troost.” Omdat hij er onderhand zo veel heeft – 10.000 schat hij – gaat hij een deel van zijn collectie verkopen. “Al is het moeilijk om afscheid te nemen.” Daarnaast staan er nog een aantal projecten op stapel, al is er nog niets in kannen en kruiken. “Maar de festivals komen eraan: ik draai onder meer op het Amsterdam Roots Festival, Esperanzah! en de Gentse Feesten. Wees gerust: ik ga niet stilzitten.” Arthur Debruyne


6 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 juni 2016

INTERVIEW Voormalig CEO Alain Flausch over de toekomst van de MIVB na 22 maart

‘Hele metro sluiten was ondoordacht’ BRUSSEL - Net als de rest van Brussel wil men bij de MIVB de naschokken van 22 maart van zich afschudden. Wij gingen voor oplossingen te rade bij een oude bekende van de vervoersmaatschappij: voormalig CEO Alain Flausch. “Bij crisissen als deze komen de limieten van het systeem aan de oppervlakte.”

D

e man die de MIVB de eenentwintigste eeuw binnenloodste, zo kunnen we Alain Flausch nog het best omschrijven. Tussen 2000 en 2011 stond hij aan het hoofd van de MIVB en overzag hij populaire (duidelijkere communicatie) en minder populaire (de poortjes) veranderingen. Vijf jaar al is hij baas van de Union Internationale des Transports Publics (UITP), maar vanuit zijn kantoor aan het kanaal in Molenbeek houdt hij Brussel wel nog in het oog. Ook op de ochtend van 22 maart. “Ik zat in mijn auto en hoorde op de radio van de ontploffingen op de luchthaven,” zegt Flausch. “Ik was meteen bang voor de metro, in Parijs waren er immers ook meerdere doelwitten. Ik heb er nog aan gedacht om mijn opvolger (Brieuc de Meeûs, red.) te bellen, want die moet zich gevoeld hebben alsof de hemel op zijn hoofd was gevallen.”

Er is veel te doen geweest over de reactie net na de aanslag in Zaventem. De beslissing om de metro te sluiten viel niet snel genoeg. Hoe bekijkt u dat? ALAIN FLAUSCH: “Veel heeft te maken met de

typisch Belgische verdeling van bevoegdheden. Er bestaat niet veel overleg tussen het Gewest en het federale niveau. De communicatieproblemen zijn dan ook maar moeilijk te begrijpen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken ligt bij wijze van spreken aan de overkant van de straat van het MIVB-hoofdkwartier. Over veiligheidskwesties zijn net zeer duidelijke communicatieprotocols nodig. Een rode telefoon, zeg maar. Een bevel om de metro te sluiten is iets dat je goed moet organiseren, met duidelijke lijnen.” “De MIVB heeft wel veel goede wil getoond. Ze heeft zelf al vlak na de aanslagen gevraagd of het net dicht moest, maar daarop werd gezegd om te wachten. Het bevel om de metro te sluiten van De Meeûs kwam pas na de ontploffing in Maalbeek.” “Het is een typisch Belgisch probleem, met de verschillende bevoegde instanties. Het Gewest, het federale niveau, de gouverneur, noem maar op... Bij crisissen als deze komen de limieten van de constructie en het systeem aan de oppervlakte.” “Verzachtende omstandigheid is wel dat

België, in tegenstelling tot Frankrijk of Groot-Brittannië, geen historische ervaring heeft met terreur. Er is hier geen veiligheidscultuur. We staan dus aan het begin van een leercurve.”

Zijn er nog lessen te trekken uit het buitenland? FLAUSCH: De hele metro platleggen was een ondoordachte beslissing. In Parijs zijn op 13 november slechts een tiental stations gesloten, zeker niet het hele net. In Londen en Parijs hebben de politie en het openbaar vervoer ook een betere relatie. Er is sprake van vertrouwen, men kent elkaar. Daarom zijn zo’n beslissingen mogelijk.

“Ik geloof zelf heel sterk in de aanwezigheid van eigen personeel om het veiligheidsgevoel te versterken” Alain Flausch, voormalig CEO MIVB Als je het hele net sluit, zit je ook met het probleem van de heropening. Wanneer doe je dat? Hier heeft men het dreigingsniveau laten zakken om de opening te rechtvaardigen, terwijl er in de praktijk niets was veranderd. Bovendien: het net gedeeltelijk openlaten heeft als voordeel dat je daarmee een duidelijke reactie geeft aan terroristen. Het leven kan doorgaan.

Heeft de MIVB zelf een veiligheidscultuur? FLAUSCH: De poortjes waren daar een belang-

rijke stap in. Ik wilde zo aangeven dat een station een gecontroleerde ruimte is, geen braakliggend terrein. Ik geloof zelf heel sterk in de aanwezigheid van eigen personeel om het veiligheidsgevoel te versterken. Hier bij de UITP raden we onze leden steeds aan om te kiezen voor een mengeling van technologie en mensen op het terrein zelf. Machines alleen gaan het werk niet doen.

Er is in het verleden nochtans flink gesnoeid in het personeel voor de stations. FLAUSCH: Dat personeel is duur, maar dat kan

je opvangen door jobs een andere bestemming te geven. Bijvoorbeeld door de metrostellen automatisch te laten rijden en een deel van die chauffeurs om te scholen. Je moet die mensen ook opnieuw opleiden om proactief op te treden en de reiziger te helpen in de stations zelf.

Personeel ’Als ik nu nog aan het hoofd stond van de MIVB, zou ik de manier van aanwerven herbekijken. Met een soort screening.’

Heeft de MIVB problemen gehad met radicaliserend personeel? FLAUSCH: Het is geen enorm probleem in de

zin dat het gaat om een minderheid. Ik onderhield daarover wel discrete contacten met de staatsveiligheid. Het was niet mijn job om detective te spelen, maar als iemand de hand van een vrouw weigert te schudden, moet je dat signaleren. We hadden ook geen echte screening van de mensen. Wij namen iemand aan op basis van zijn of haar kwaliteiten. Pas daarna viel het soms op dat iemand erg radicaal was. Als ik nu nog aan het hoofd stond van de MIVB, zou ik de manier van aanwerven herbekijken. Met een soort screening. Al moet je natuurlijk een evenwicht vinden tussen de democratie en de veiligheid.

Worden zo’n problemen niet in de hand gewerkt door een gebrek aan sociale mix bij het personeel zelf? FLAUSCH: De MIVB stelt veel personen van

vreemde origine te werk en te vaak zitten die geconcentreerd in bepaalde depots. Iedereen zoekt zijn eigen groep op, of het nu gaat om Belgen, Marokkanen of Italianen. Personeelsleden hebben na zes maanden dienst het recht om een overplaatsing te vragen, en vaak willen ze naar een standplaats waar hun eigen groep in de meerderheid is. Ergens is dat ook normaal, mensen zoeken hun vrienden en kennissen op, maar voor de mix is dat nefast. Zo ontstaan er getto’s en krijg je een soort van onvrijwillige segregatie. Die overplaatsingen zou ik afschaffen, achteraf bekeken. Men heeft een mix nodig, minder homogeniteit. Nu leven de blanken bij de blanken en allochtonen bij de allochtonen. Het systeem is dus wat ontspoord. Terwijl je net mensen met elkaar moet leren praten en samenwerken. Wat aan social engineering doen, met andere woorden.

De Brusselse regering koos recent voor hybride dieselelektrische bussen voor de MIVB. Was een volledig elektrisch busnet niet beter geweest? FLAUSCH: Het is een redelijke beslissing,

men heeft niet voor het avontuur gekozen. We zitten momenteel in een overgangsfase en de hybride technologie past bij die overgang. Een volledig elektrisch net is zonder twijfel de toekomst, maar die keuze is nog moeilijk. De technologie staat al ver genoeg om ervoor te kiezen in kleinere steden zoals bijvoorbeeld Leuven, maar voor Brussel is er nog te weinig duidelijkheid. We moeten realistisch blijven. In 2000 kreeg ik een voorstel op mijn bord om over te stappen op waterstof bussen, maar we hebben iedereen daarover wat tot de orde moeten roepen. De politiek heeft soms de neiging om spectaculaire keuzes te maken, omdat zoiets goed staat. Maar als het gaat om louter imago, zonder inhoud, heeft dat geen zin. Een beetje vooroplopen is niet slecht, maar men moet realistisch blijven. Voor kleine steden is het ook makkelijker om hierin een voortrekkersrol te nemen. Want de investering die met zo’n overstap is gemoeid voor een grote stad als Brussel is gigantisch.

Over elektrische bussen is er nog onduidelijkheid wat betreft de manier van opladen.


Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 7

© SASKIA VANDERSTICHELE

Zien we daar toch niet al een standaardmodel aan de horizon? FLAUSCH: Standaardisatie is in deze misschien niet helemaal aan de orde. Elke stad heeft zijn eigen hebbelijkheden. Het is mogelijk dat een stad als Kopenhagen kiest voor een ander laadmodel dan Brussel. Het is zelfs mogelijk dat de MIVB binnen Brussel kiest voor verschillende oplossingen, afhankelijk van de lijn.

Een steeds terugkerend debat is ook of er meer metrolijnen moeten komen. De krant L’Echo lanceerde het idee om acht metrolijnen te bouwen en het net zo te verdichten. FLAUSCH: Ik draag de metro een warm hart toe,

het is de efficiëntste manier om veel mensen te vervoeren. Maar een metro werkt alleen als je dichtbevolkte zones kan bedienen. Er moet een zeker reizigerspotentieel zijn. Bij de metro naar Schaarbeek is dat het geval. Daar trekt de huidige tramverbinding het niet meer. Maar je moet wel de kosten en de baten vergelijken. Leg een metro naar Ukkel aan en je zal lege stellen zien rondrijden. Daar volstaat een goede tramverbinding in eigen bedding. Richting Koekelberg en Elsene is er wel nog potentieel. L’Echo spreekt trouwens van een kostprijs van 12,8 miljard euro, maar dat is alleen de bouwprijs. De exploitatie achteraf kost ook handenvol geld en lege stellen zijn enorm duur. Als je een tram laat doorrijden in een beschermde

bedding is dat veel goedkoper en vooral efficiënter. De keuze voor metro wordt te vaak als zwartwit voorgesteld. Je bent ervoor of ertegen. Men denkt ook dat een ruim metronet de files in de stad zal oplossen, wat niet het geval is. Het net uitbreiden moet je pas doen na een gedegen impactstudie, anders zadel je de MIVB op met hoge exploitatiekosten die de maatschappij om zeep helpen.

Exploitatiekosten daargelaten, men moet eerst geld vinden om projecten af te werken. Wat niet makkelijk is met de Europese regels daaromtrent. FLAUSCH: Je moet daar creatief in zijn. Ideali-

ter financiert de overheid zo’n projecten zelf. Als dat niet gaat, kan je kijken naar een publiek-private samenwerking. Dat stelt je in staat om toch iets te bouwen, hoewel je de eigen middelen niet hebt. Men moet daarbij wel in het achterhoofd houden dat privégeld altijd duurder is dan publiek geld. Maar er zijn nog opties. Ik herinner me dat we onderhandeld hebben met de ontwikkelaars van de bedrijfszone aan de Cora in Evere. Zij wilden een tramverbinding omdat ze de waarde van hun gebouwen zagen dalen omdat iedereen daar in de file stond. Ik heb hen voorgesteld dat zij een deel van de bouwkosten op zich zouden nemen. Die tramlijn zou ook de waarde van hun gebouwen doen

stijgen. In het buitenland is zo’n Land Value Capture vrij gewoon, maar in Brussel is zoiets niet mogelijk. De ontwikkelaars vonden ook dat het Gewest moest betalen, niet zij. Bon, die tram ligt er niet hé.

“Een joint venture met De Lijn kan een mooie opstap zijn naar meer toekomstige samenwerking” Alain Flausch, voormalig CEO MIVB

De Lijn werkt ondertussen ook aan een tramnet rond Brussel. Ziet u de samenwerking met de MIVB, die nodig zal zijn, slagen? FLAUSCH: Die trams zijn een zeer goed idee.

Als men erin slaagt om de technische en operationele problemen op te lossen zal dat een zeer mooi project worden. In de plannen voor het GEN zitten nog gaten in de bediening en die kunnen met de tram opgevuld worden. Daar kan de tram van De Lijn inspringen.

Langs de kant van de vervoersmaatschappijen zie ik niet echt een probleem. Het is vooral de politieke wil die er moet zijn. Een joint venture met De Lijn kan ook een mooie opstap zijn naar meer toekomstige samenwerking.

Is er nood aan een ruimere samenwerking, een vervoerskoepel die ook buiten het Gewest actief is? FLAUSCH: Dat is een institutioneel probleem.

Als je een vervoersmaatschappij wil die Brussel en delen van Brabant bedient, moet je in de eerste plaats werk maken van de hoofdstedelijke gemeenschap, die voorzien is in de zesde staatshervorming. Als je openbaar vervoer wil voorzien, moet er immers altijd een inrichtende macht zijn, een overheid die verantwoordelijk is. Daarin moeten zowel Brussel, Vlaanderen als Wallonië een aandeel hebben. Die overheid kan dan beleid voeren over de mobiliteit in heel de zone, ook over fietspaden en autosnelwegen. Zoiets is niet onmogelijk. In Parijs werkt dat, ook al heeft men daar lang moeten zoeken naar een evenwicht tussen de verschillende machten. Persoonlijk vind ik dat zoiets de weg voorwaarts is, maar daarvoor moet je wel alle politieke achterdocht overwinnen. Uiteindelijk is het de logica zelve: de mobiliteitsproblematiek overstijgt de grenzen van het Brussels Gewest. Jelle Couder


ADVERTENTIE

#OPAPERITIEF

Samen laten we Brussel bewegen IN SAMENWERKING MET


Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 9

Belgisch staatsburger te worden. En dan zijn er nog de pijnlijke wonden die het koloniaal bestel heeft geslagen. Tijdens een vragenronde na de boekvoorstelling en het debat werd vanuit het publiek rechtvaardigheid gevraagd voor de mulatten - meestal blanke vader, zwarte moeder - die na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 uit de boot vielen.

Migratie Boek ‘Belg worden’ belicht historiek van nationaliteitsverwerving

Noodzakelijk tegengif

Vrouwelijke immigratie

Volkstelling Het is met de volkstelling in 1890 dat het duidelijk wordt dat de nationaliteit de publieke ruimte verovert.

© KNAP

BRUSSEL - Vluchtelingenstromen, immigratie, volgmigratie, integratie en nationaliteitsverwerving zijn prangende kwesties. Niet zelden overstemmen de meningen de feitenkennis. Het boek ‘Belg worden’ plaatst alvast de nationaliteitsverwerving in historisch perspectief. Zeer welgekomen voor beleidsmakers en wetenschappers, maar ook voor de leek die zich wil informeren.

G

ooien we onze nationaliteit te grabbel of zijn we net veel te streng? Moet de nationaliteitsverwerving de bekroning zijn van een succesvol integratieparcours of moet het een flui�tje van een cent zijn als aanmoediging om nadien te integreren? Allemaal vragen die in wetenschappelijke bewoordingen opgeworpen werden tijdens een colloquium van het Federaal Migratiecentrum Myria in de Senaat. Aanleiding was de voorstelling van het boek Belg worden. Hoe een vreemdeling Belg kan worden, daar zijn wettelijke voorschriften voor. Maar kan er iemand een zinnig antwoord formuleren op de vraag: wat is een Belg? Een aartsmoeilijke vraag, ook al gezien de drietaligheid van het land. Met ‘Belgen zijn mensen met een gemeenschappelijke lotsbestemming’ kom je allicht het verst. De sterkte van het boek is de com-

binatie van historische en demografische gegevens om de evolutie van de nationaliteitsverwerving weer te geven. Professor Frank Caestecker begint zijn historisch overzicht met de vaststelling dat immigranten een

Het boek maakt pijnlijk duidelijk hoe lang vrouwen voor hun nationaliteit afhankelijk waren van hun man quasi integrale toegang hadden tot het maatschappelijk leven in België. De negentiende eeuw was een eeuw met strikte sociale grenzen,

maar de nationale grens was nauwelijks relevant. Caestecker noemt de negentiende eeuw een nationaliteitsloze eeuw. Vreemdelingen die zich toch lieten naturaliseren waren vaak personen die al in dienst van de Belgische overheid werkten, maar in aanmerking wilden komen voor een vaste benoeming of een overheidspensioen. Het is met de volkstelling van 1890 dat het duidelijk wordt dat de nationaliteit de publieke ruimte verovert. De vraag ‘wat is uw nationaliteit’ wint aan ambtelijke populariteit. Het was een vraag met gevolgen: personen die de Belgische nationaliteit niet haddden, maar al lang in België verbleven, hoorden er opeens niet meer bij. In tegenstelling tot Frankrijk kiest het nieuwe, liberale België ervoor om de toekenning van de nationaliteit aan het parlement over te laten en niet aan de uitvoerende macht. Caestecker laat doorheen heel zijn artikel zien hoe de wetgever duidelijk de demografie beïnvloedt. Tijdens de crisis van de jaren 1930

wordt België een protectionistische natie, de nationaliteitswet van 1932 versterkt de biologisch-etnische afstemming binnen de natie en kandidaat-Belgen uit de migratie krijgen het moeilijker. De naturalisatie vereist een langere voorafgaandelijke verblijfsduur en sterker oplopende kosten. De verschillende immigratiegolven leidden met vertraging tot naturalisatie. Vluchtelingen die na de wereldoorlogen niet naar hun vaderland terug konden - de Russen in de jaren 1920, inwoners uit andere Oostbloklanden zoals Polen na 1945 - hadden er veel voor over om

Terwijl er in de jaren 1970 zo’n 8.000 vreemdelingen per jaar de Belgische nationaliteit verwierven, liep het aantal tussen 2003 en 2013 op tot 30.000 à 40.000, om in 2014 tot 18.500 te zakken. Professor Thierry Eggerickx (UCL) laat heel didactisch verschillende facetten van de nationaliteitsverwerving zien. De EU-ingezetenen waren de voornaamste begunstigden in de jaren 1980, in de jaren 1990 waren dat de Turken en de Marokkanen. Tot 2014 gaan naturalisaties vooral naar Marokkanen, Italianen en Turken. Globaal genomen krijgen er evenveel vrouwen als mannen de Belgische nationaliteit. Alleen is de sekseverdeling erg afhankelijk van het land van herkomst. Zo zijn de Thaise en Filipijnse vrouwen sterk oververtegenwoordigd. Bij de mannen zijn de Nederlanders en de Afghanen lichtjes oververtegenwoordigd. Het boek maakt ook pijnlijk duidelijk hoe lang de vrouwen in België tweederangsburgers zijn geweest en voor hun nationaliteit afhankelijk waren van hun man. Ook Bernadette Renauld, referendaris bij het Grondwettelijk Hof, die in het boek de juridische aspecten van de nationaliteitswetgeving van 1984 tot vandaag beschrijft, vroeg aandacht voor de verschillende gevolgen die ook de huidige wetgeving heeft voor mannen en vrouwen. Het boek Belg worden maakt zijn belofte - een uniek overzicht bieden van de geschiedenis van de nationaliteitsverwerving - meer dan waar. Dat zeggen specialisten, maar ook voor de geïnteresseerde leek bevat het een schat aan informatie en onvermoede invalshoeken. Myria, het Federaal Migratiecentrum dat migratie analyseert, heeft niet als eerste opdracht boeken uitgeven. Toch is dit een lovenswaardig initiatief. Aanleiding was de dertigste verjaardag van de nationaliteitswetgeving uit 1984 en de gevolgen ervan. Historische boeken zijn in tijden van grote maatschappelijke veranderingen zoals vandaag een noodzakelijk tegengif tegen de waan van de dag. Danny Vileyn

>

‘Belg worden, de geschiedenis van de Belgische nationaliteitsverwerving sinds 1830’, van Frank Caestecker, Bernadette Renauld, Nicolas Perrin en Thierry Eggerickx telt 283 bladzijden en is uitgegeven bij Wolters Kluwer. Het kost 30 euro.


10 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 JUNI 2016

INTERVIEW HERDENKINGSVIERING STICHTER OPUS DEI IN SINT-JACOB-OP-KOUDENBERGKERK

Heiligheid vinden in je dagelijks werk UKKEL - Op 18 juni wordt de heiligverklaarde Josemaría Escrivá gevierd in Brussel. De nuntius bij de Europese Unie gaat de concelebratie voor. Bijna 88 jaar terug stichtte Escrivá het Opus Dei, een personele prelatuur van de rooms-katholieke kerk. Om de verheffende meerwaarde van de Opus Dei-beleving te doorgronden belde BRUZZ aan bij de nummer twee van de Belgisch-Luxemburgse prelatuur, eerwaarde Stéphane Seminckx. Zoon van een Lotse schrijnwerker, arts, priester en hoofd van de Informatiedienst van Opus Dei.

F

loridalaan 112. In een voormalige ambassade die interessant te koop kwam na waterschade door wintervorst, huist het bestuur van de prelatuur van Opus Dei. Zes mannen, onder wie enkele leken (van ingenieur tot jurist) wonen er samen. Stéphane Seminckx (°1958), sinds zijn 47ste priester gewijd, ontvangt ons in een parloirsalon dat uitkijkt op een gazon met rode rozen. “Ik lees alles na wat een persbureau voor ons verzamelt over Opus Dei,” stelt het Informatiediensthoofd. Aan de muur hangt een gedroogde roos met referentie naar de in 2002 heilig verklaarde Spaanse Josemaría Escrivá (1902-1975), die in 1922 Opus Dei stichtte.

Klopt de indruk dat de naam Opus Dei de nieuwsgierigheid prikkelt?

>

E.H. StEphane Seminckx: Realistisch

De concelebratie voor de heilige Josemaría

bekeken hebben we het moeilijk als christenen in Brussel en België. Het blijft moeilijk om mensen aan te trekken of om hen warm te maken voor vormingsactiviteiten. Het is moeilijk om jongeren aan te zetten tot gebed en christelijk leven. Toch zien we tegelijkertijd een continue belangstelling van geïsoleerde individuen. Zopas belde een jong Belgisch echtpaar ons informatiebureau. Hij is katholiek en praktiserend. Zij wil zich bekeren. Hun vraag: kan Opus Dei ons op die weg begeleiden?

wordt voorgegaan door Mgr. Alain Lebeaupain, nuntius bij de Europese Unie, op zaterdag 18 juni om 11 uur in de SintJacob-op-Koudenbergkerk op het Koningsplein. In Antwerpen gaat Mgr. Johan Bonny de stichter van Opus Dei vieren op donderdag 23 juni om 19 uur in de SintJacobskerk. Gelegenheid tot biecht vooraf. Meer info: nl.opusdei.be

Wat heeft u hen te bieden? Seminckx: Ik heb voorgesteld dat ze

naar een bezinningsavond komen. Die gaan door in de Sint-Jacob-op-Koudenbergkerk (de kerk van het leger maar ook een reguliere katholieke parochiekerk als elke andere, JMB). Het is een meditatie van twee uur, met een gebed, een voordracht gegeven door een leek, een lezing, een stilte en tijd voor persoonlijk gebed. Ze kunnen er ook kennismaken met andere koppels van Opus Dei. Om te horen hoe zij hun christelijke roeping binnen het gezin en het alledaagse beleven. Andere mensen vragen enkel om een priester voor specifieke spirituele begeleiding. Elke dag na de mis van half een, bieden we een uur biecht aan. Een priester staat dan ter beschikking

E.H. STEPHANE SEMINCKX “Als we als priester te veel persoonlijke interpretaties en bevindingen rond het evangelie geven, worden we politici.” © SASKIA VANDERSTICHELE


Donderdag 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 11

voor persoonlijke gesprekken. We hechten daar veel belang aan. En de bisschoppen zijn ons daar dankbaar voor. Nog anderen, die komen aankloppen bij ons Informatiebureau, stellen we voor om een themavoordracht bij te wonen, in onder meer het Nederlands, Frans, Engels of Spaans. Alles in functie van de groepen die zich vormen, versnipperen en hergroeperen. We hebben nu eenmaal een zeer internationaal publiek in Brussel: voornamelijk Franstalige Belgen, een groeiend aantal Nederlandstalige Belgen en verder Spanjaarden, Portugezen, Polen, Fransen...

halen. Precies daar huist hun biotoop, waar ze hun christelijk leven beleven. Er zijn er die zich engageren in de kerkfabriek, het parochieteam, de voorbereidingssessies voor het huwelijk,… Opus Dei respecteert ten volle hun statuut van gewone burger in de maatschappij en gelovige in hun parochie. Enkel voor bijkomende vorming in hun spiritueel leven komen ze naar ons. Die man of vrouw wil overal, in alle bezigheden, getuige zijn van Christus. Licht en zout zijn.

Een grootstad is de optelling van anonieme individuen. In hoeverre past die realiteit bij Opus Dei, als de katholieke kerk zich eerder een ‘gemeenschapskerk’ noemt?

Seminckx: De kern van ons geloof is naar de heiligheid streven te midden van de dagelijkse bezigheden. Vooral in het beroepswerk uit zich dat. De heiliging van de dagelijkse taken is belangrijk. De gehuwde leken van Opus Dei gaan gewoon naar de kerk in hun parochie, dopen er hun kinderen, en huwen er.

Seminckx: Er is een sterke spirituele

band onder de leden van Opus Dei - in die zin is het wél een ‘familie’. Maar wij zijn geen religieuze orde of halen de mensen niet uit hun milieu, werk of gezin. Onze meeste leden zijn gehuwden, die hun roeping thuis met hun kinderen beleven. Het is minder het idee van de gemeenschap dat ons prikkelt dan dat van de gepersonaliseerde begeleiding en beleving van het geloof. We kunnen moeilijk van een grote gemeenschap spreken, als Opus Dei amper driehonderd leden telt in België. Verkeerdelijk wordt al eens gedacht dat we met tienduizenden zijn. Daarom schrokken we toen er bij de heiligverklaring van onze stichter in 2002 driehonderdduizend mensen waren. Ook bij de zaligverklaring van zijn eerste opvolger Álvaro del Portillo in Madrid in 2014 waren er honderdduizenden.

Wat maakt iemand tot een goede christen voor Opus Dei? Seminckx: Iemand van Opus Dei

volgt iedere dag de mis. En bidt een rozenkrans, als het lukt. Eenmaal per week volgt hij of zij een vormingssessie van driekwartier in onze centra (er zijn er zes in het Brussels gewest, de meest actieve, naast Antwerpen, Leuven, Louvain-la-Neuve, Jodoigne en Luik, JMB). Hij of zij gaat ieder jaar naar een retraite, en neemt deel aan bezinningsavonden. Maar de essentie van de geest van Opus Dei is dat men zijn roeping beleeft op de plek waar men zich bevindt.

Het cliché stelt dat mensen van Opus Dei weliswaar een sterk engagement hebben, maar zich verbergen. Seminckx: Dat is een doorwinterd

misverstand. Een gelovige leek onderscheidt zich niet van iemand anders. Hij verbergt zich niet. Hij affirmeert zich ook niet met een kruisje, pin of habijt. Het enige wat men bij iemand van Opus Dei kan ontdekken, is een zekere uitstraling en vreugde. In de mis die ik op zondag opdraag, zijn er wel leden van Opus Dei die ik ken, maar de overgrote meerderheid zijn andere gelovigen. In onze centra is de misviering wel privaat. We willen de lekenleden van Opus Dei niet uit hun parochie weg-

In het gedrag van mijn collega zou ik dus ‘iets’ van die beleving kunnen herkennen?

situatie bij uitstek is om heilig te kunnen worden. Escrivá zei altijd: ‘Je wordt niet heilig ondanks, naast of bovenop je bezigheden, maar je wordt heilig te midden, dankzij en door je dagelijks werk.’ Je werk goed doen in Gods tegenwoordigheid. Trachten rechtvaardig te zijn. Dienstbaar zijn en oprechte interesse en vriendschap tonen voor de ander. Bidden voor de andere. Als je al die christelijke deugden beleeft, op je werk als ambtenaar, onderwijzer, thuis of in een frietkraam, kun je uitgenodigd worden om heilig te worden. Ja, om een Brussels voorbeeld te nemen, in je frietkraam tussen de frieten kun je uitgenodigd worden om heilig te worden.

Wanneer greep Opus Dei u aan? Seminckx: Mijn vader is van Beersel,

mijn moeder van Ruisbroek en we woonden in Lot toen ik zeventien was. Mijn vader had een fabriek van buitenramen en deuren (F.s.b.

“Ook in je frietkraam kun je uitgenodigd worden om heilig te worden” E.H. Stéphane Seminckx, hoofd Informatiedienst Opus Dei

Moet u tegen clichés over Opus Dei blijven strijden? Seminckx: Het eigenaardige van

Opus Dei is dat wij niets verkondigen dat niet past voor de gewone gelovige. Wat denkt Opus Dei over abortus? Wat over euthanasie? Als katholieken volgen wij onze bisschoppen en paus. Voor sommigen is dat raar, maar het zij zo. Onze spiritualiteit bestaat erin om ons christen zijn toe te passen in het dagelijkse leven en om te streven naar de heiligheid. Heiligheid niet als pretentie om beter te zijn dan de andere, maar als roeping door vanuit het doopsel ingelijfd te zijn in Christus. Een ander vooroordeel gaat over onze leden. Mensen zeggen vaak dat zij die deel uitmaken van Opus Dei hoogstaande politici of mensen uit de bedrijfswereld zijn. Ik moet oprecht bekennen dat er geen enkele bekende naam is bij onze gelovigen. Van zodra iemand vooraanstaand uitkomt voor zijn katholiek zijn, wordt hem de stempel gegeven ‘die moet wel van het Opus Dei zijn, om vandaag zo gek te leven’. Ook het adjectief van ‘het conservatieve Opus Dei’ blijft als cliché overeind.

Beersel, later Ets. Vandenbosch, JMB). Wat mij toen aangreep, was dat ik God kon vinden in wat mij boeit. Ik wou geneesheer worden maar dacht dat ik tegelijkertijd mijn christelijke roeping niet au sérieux nam. Toen heb ik een retraite gedaan, uitgenodigd door een medeleerling van het Sint-Pieterscollege in Ukkel – we waren daar trouwens maar met twee, gelukkig werd de retraite niet afgelast. Toen zag ik dat die twee idealen perfect samen te voegen waren. Ik kan God beminnen, dolverliefd worden op Christus en daarom toch de wereld niet verlaten. Alle priesters uit onze prelatuur (zij maken 2 procent uit, 98 procent zijn (gehuwde) leken, JMB) hebben een burgerlijk diploma en meestal ook beroepservaring daarin: een pedagoog, wiskundige, ingenieur, jurist, filoloog... Dat heeft te maken met de stichter die wou dat de priesters een lekenmentaliteit hadden. Wij moeten weten hoe de wereld van de mensen waarmee we ons bezighouden eruitziet.

Nog iets over het heiligmakende dat op de werkvloer te vinden is. Seminckx: Neem iemand die in een

Wat maakt uw meerwaarde tegenover een andere gelovige? Seminckx: Ik heb geneeskunde ge-

studeerd. In de algemene geneeskunde is de generalist – de huisarts dus – een specialiteit. Wel Opus Dei is gespecialiseerd in het algemene. Het algemene is de gewone christen in de wereld. Wij willen die christen laten zien dat zijn situatie niet marginaal is of van tweede categorie. Maar we tonen hem dat het dé

bedrijf werkt, een lid van Opus Dei dat zijn geloof goed tracht te beleven. Hij zal daar ‘de spirituele temperatuur doen stijgen’. Wat betekent dat? Een goede medewerker zijn voor de anderen. Iemand zijn die blijdschap uitstraalt. Iemand zijn die dienstbaar is. Iemand die zijn collega’s niet beschouwt als concurrenten maar als vrienden. Iemand die hen aanmoedigt en belangstelling toont voor hun proble-

men. En in het kader van die gewone vriendschappelijke relaties kan getuigen van wat hij beleeft: zijn gebedsleven, het antwoord dat hij vindt voor zijn eigen problemen in de leer van de kerk, zijn bewondering voor de eucharistie, dus ‘zuurdesem in de massa’ zijn. Het parochiaal werk doet veel voor zijn gelovigen. Maar wie gaat mensen bereiken in de bedrijfs-, onderwijs- of cultuurwereld? Wie gaat die naar de kerk brengen? Dat zullen vooral die christenen zijn die hun geloof uitstralen, en op die manier een aantrekkingskracht uitoefenen. De christenen zullen de wereld veranderen als ze contemplatief zijn (Gods aanwezigheid zijn, JMB). Anders zal de wereld hen veranderen.

Het is een moeilijke keuze in een maatschappij die je meezuigt in veranderingen. Seminckx: Contemplatief zijn is weg-

gelegd voor iedereen én nodig. Ik ben almoezenier in een van onze centra voor meisjes en dames. Een van de problemen is hun aandacht er langer dan vijf minuten bijhouden; ze worden zo snel afgeleid door continue prikkels van hun smartphone of de radio. Het wordt moeilijk om tijd te krijgen om je te concentreren, na te denken en te kunnen bidden. Bidden vraagt een inspanning. Tot inkeer komen en een dialoog voeren met God is niet evident. Het vraagt om loutering en een vorm van versterving. Dat is het belangrijkste: als christenen geen mannen of vrouwen meer zijn van gebed en eucharistie, dan hebben we niets meer te zeggen aan de wereld. Dan behoren wij tot een soort sociologische kaste van de ‘tsjeven’, zoals ze over katholieken zeggen.

Is een uitgezuiverde, traditionele misviering, met Latijnse samenzang en met een homilie die enkel het evangelie verduidelijkt, zoals de Roomse ritus voorstaat, dan genoeg?

Seminckx: Ik ben blij dat u dat zegt.

Qua liturgie volgen wij geen speciale lijn. Ik volg gewoon het stramien van wat in het missaal staat. Niks anders. Ik denk persoonlijk dat als je doet wat de kerk vraagt, als je als priester tracht te verdwijnen en er geen show van maakt, dat je dan de schoonheid van God naar voren kan laten komen. Niet de voorganger is de interessante, het is God. Het vertrouwde stramien van een misviering zet aan tot rust en contemplatie. Je moet daar niet zitten met de gedachte: hoe gaat die priester me nu amuseren en boeien met nieuwe dingen? Neen, wij zijn daar om in alle soberheid tot God te komen. In zijn eerste brief ‘De vreugde van het Evangelie’ heeft paus Franciscus gezegd dat een evangelie moet verduidelijkt worden, met enkele tips. Als we als priester daar meer persoonlijke interpretaties en bevindingen rond beginnen geven, worden we politici.

U bent de best geïnformeerde over commentaar op Opus Dei. Waar let u op? Seminckx: Ik ben al twintig jaar hoofd

van het Informatiebureau. Alles wat over het Opus Dei wordt gezegd en geschreven in België passeert bij mij. Ik ben de best geïnformeerde persoon. Daarvoor heb ik een gespecialiseerde persverantwoordelijke. Als men van ons zegt dat we conservatief zijn, en als conservatief wil zeggen dat wij het geloof bewaren en conserveren, dan ben ik daar blij mee. Maar als men daarmee begint verdelingen te maken tussen christenen, dan erger ik me. Want we staan open voor iedereen. Vooraanstaande leden hebben we niet, maar zeer arme mensen evenmin. En dat betreur ik, want ik hoop dat we binnenkort in Brussel ook initiatieven kunnen lanceren ten gunste van de minstbedeelden, zoals we dat in andere landen doen. Jean-Marie Binst

ADVERTENTIE

Sociale Verhuurkantoren (SVK)

Verhuur uw woning zonder risico en zonder zorgen

a Gegarandeerde huur elke maand a

Verzekerd verhuurbeheer

a

Onderhoud van uw woning

a Hulp bij renovatie a Fiscale voordelen

www.fedsvk.be 02 412 72 44


12 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 juni 2016

LAKEN Schets van buurt en haar bewoners

Parckfarm krijgt zijn stripmuur haar bewoners. Het nieuwe volksparkje Parckfarm heeft zich genesteld in een oude spoorwegsleuf achter de Thurn & Taxis-site. Voor de spoorwegvallei opgewaardeerd werd tot park was het gebied op een organische manier in gebruik genomen, door lokale moestuinders, maar ook door sans-papiers, bordspelers en zelfs vossen. Allemaal elementen die, als knipoog, voorkomen op de tekening. Omdat sommige buurtbewoners gehecht zijn aan de vroegere ge-

“We zijn aan het experimenteren met nieuwe technieken” Thi-Tiên Trân, medewerkster Ans Persoons bruikers, vroegen ze aan schepen Ans Persoons om van de tekening een heuse stripmuur te maken.

© PETER WILLEMS

© FATIMA BAN HAZEM

Aan Parckfarm verschijnt dezer dagen een nieuwe stripmuur. Deze keer wordt geen bekend stripfiguurtje afgebeeld. De Gentse illustrator Peter Willems maakte een schets van het nieuwe volksparkje en zijn oude en nieuwe gebruikers. Aan de rechterkant van de Jubelfeestbrug is er al een stripmuur. Titeuf van tekenaar Zep kruipt er op een bol van het Atomium. Aan de linkerkant komt er nu ook een monumentale tekening. Het is een bewerking van de prent die Peter Willems in 2014 maakte naar aanleiding van Parckdesign. Basis was toen een spelbord, gebruikt om het in Marokkaanse theehuizen erg populaire spelletje parchis te spelen, een soort mens-ergerje-niet. Buurtbewoners van Parckfarm hadden Willems hierom gevraagd. Ze wilden de tekening als flyer uitdelen en hoopten dat het spel mensen met elkaar in gesprek zou brengen, dat autochtone Belgen bijvoorbeeld makkelijker een theehuis zouden binnenstappen. Om het spelbord heen maakte Willems een schets van de buurt en

PARCHIS Het bordspel parchis, populair in de buurt en dus ook aanwezig op het fresco.

Die ging akkoord. Willems moest de compositie wel aanpassen aan het nieuwe formaat. Het spelbord verdween als basis. Ook sneuvelden enkele grappige details, zoals de vuilniszakken en het snel dalende vliegtuig. “Dat lag gevoelig,” zegt Willems.

Op doek In tegenstelling tot de andere stripmuren van de Stad Brussel wordt

de prent van Willems niet geschilderd op de zijgevel van het huis in de Verhoevenstraat. Ze wordt afgeprint op een reusachtig doek en vervolgens opgehangen, net zoals het muurfresco van Robbedoes en de luipaardvrouw in de Kruisstraat in Elsene. “We zijn aan het experimenteren met nieuwe technieken,” zegt Thi-Tiên Trân, medewerkster van Persoons. “Het was technisch niet eenvoudig om te schilderen op

deze locatie. Bovendien is het een heel grote muur, het zou dus erg duur geworden zijn. Een schildering van honderd vierkante meter kost al gauw 50.000 euro. Nu zal het vijftien- à twintigduizend euro kosten.” Het muurfresco zal worden ingehuldigd op 25 juni tijdens Meet Zomer, het wijkfeest dat Nekkersdal en de Stad Brussel organiseren aan de serre van Parckfarm.

ADVERTENTIE

Dag van de Voetgangerszone 22 juni

BRUZZ staat stil bij de eerste verjaardag van de voetgangerszone in het centrum van Brussel. Op woensdag 22 juni lees je er alles over in de krant en het magazine. Geef zelf je mening over de voetgangerszone. Kom naar de BRUZZ-bus aan de Beursschouwburg voor een hele dag met debatten, analyses en opinies. Volg het evenement live op de radio tussen 7 en 19u.

Bekijk het live TV-debat om 18u.

Lees de special over de voetgangerszone in de krant.

Volg het hele programma online & via sociale media, met #voetgangerszone

Bettina Hubo


Donderdag 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 13

Anderlecht Tijdelijke ruimte voor kunstenaars

JOUW GEMEENTE

Citydev koopt verlaten pralinefabriek

Etterbeek. Op de VUB-campus zijn de wer-

Dokters van de Wereld

De gebouwen van Leonidas in de Kommenstraat zijn een jaar geleden verlaten nadat de pralinemaker besliste om zijn activiteiten te concentreren op de site in de Jules Graindorlaan, verderop in Anderlecht. Citydev wil de verlaten industriële site een nieuwe bestemming geven en heeft daar 4 miljoen euro voor op tafel gelegd. Vermits de concrete invulling zeker nog enkele jaren op zich zal laten wachten, komt er mogelijk een overeenkomst voor tijdelijk gebruik. Een deel van de gebouwen zou bijvoorbeeld voorlopig kunnen worden ingericht als ateliers voor kunstenaars. De reconversie van de oude pralinefabriek moet het sluitstuk worden van een reeks projecten in de buurt die Citydev eerder lanceerde onder de naam City Gate. Bedoeling is immers dat de wijk een nieuwe stadspoort wordt. De vergunning voor de eerste fase, goed voor 118 woningen, wordt nog dit jaar verwacht. De eerste nieuwe bewoners zouden in 2018 moeten arriveren.

Met de nieuwe aankoop erbij komt het totaal aantal geplande vierkante meters in de buurt op 90.000. Behalve woningen, handelsruimte en ateliers moet er ook een crèche komen. De eerder aangekondigde sportzaal is vervangen door een antenne van Dokters van de Wereld. Verder komen er investeringen in nieuwe publieke ruimte en wordt eraan gedacht om het Grondelsparkje over te dragen aan Leefmilieu Brussel. De investeringen sluiten ook aan bij de renovatie van de Grondelstoren, die meer dan 350 sociale appartementen telt. “Het is een gigantisch project dat de aanblik van deze wijk wezenlijk kan veranderen,” klinkt het bij Citydev-topman Benjamin Cadranel. Laurent Vermeersch

© PETER WILLEMS

De voormalige fabriek van pralinemaker Leonidas in Kuregem is voor 4 miljoen euro gekocht door Citydev. In afwachting van een herbestemming wil de vroegere gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij de bestaande gebouwen ter beschikking stellen van kunstenaars.

DE FABRIEK VAN LEONIDAS, met op de achtergrond de Grondelstoren.

ken begonnen aan Gebouw Y. Er komt een cultuurtoren die een link moet vormen tussen de universiteit en de stad. Dat gebouw is onderdeel van het ambitieuze duurzame project XY, dat meer koten, leslokalen, parkeergelegenheid en culturele ruimte moet creëren voor de VUB-studenten. Het bekende KultuurKaffee, dat in mei vorig jaar werd gesloten, krijgt er een nieuwe thuis. +++ Schaarbeek. De biomarkt Les Ecuries van de Tram kan in het gebouw van de MIVB blijven. Eerder kwam het nieuws dat die haar depot opeiste om er trams te stationeren. De biomarkt wilde er echter nog minstens een jaar blijven om de investeringen terug te kunnen verdienen. Door een akkoord tussen de MIVB, Brussels minister van Mobiliteit Pascal Smet (S.PA) en de gemeente Schaarbeek kan de markt blijven. +++ MOlenbeek. Werklui leggen de laatste hand aan de restauratie van de grafgalerijen op de begraafplaats. Jarenlang stonden die te verkommeren. De neoklassieke grafgalerijen uit 1880 zijn nu in hun oude glorie hersteld. +++ Anderlecht. Het 17-jarige meisje dat maandagavond dood werd teruggevonden in de buurt van Decathlon, zou door haar vriend G. van het dak zijn geduwd en nadien gewurgd. De onderzoeksrechter heeft voorlopig niemand aangehouden. Wel heeft de jeugdrechter beslist de jongeman voor minstens drie maanden in een gesloten jeugdinstelling te plaatsen. Het parket sluit niet uit dat er

ADVERTENTIE

nog andere daders medeplichtig waren.

+++ Molenbeek. De gemeente is op zoek

naar een privé-investeerder om sociale woningen te bouwen op de plaats waar een huis van seriemoordenaar Andras Pandy stond. Het gaat om een terrein van zo’n 40 vierkante meter op de hoek van de Koolmijnenkaai en de Vandermaelenstraat. “Gezien de voorgeschiedenis zullen we het terrein wellicht voor een prijsje verkopen,” zegt Molenbeeks schepen van Gemeentelijke Eigendommen, Karim Majoros (Ecolo). +++ elsene. Amnesty International heeft voor de Apple Store aan de Guldenvlieslaan een 3D-tekening neergelegd waarop kinderen te zien zijn die in de grond naar iPhones graven. Met de actie wil Amnesty aanklagen dat grote hightechbedrijven amper controleren waar hun kobalt vandaan komt. “Het merendeel van het kobalt wordt ontgonnen in Congo, vooral door kleine kinderen,” zegt de organisatie. “Met deze tekening willen we de passanten bewust maken van dat probleem.” +++ schaarbeek. De vervoersmaatschappij Flixbus vraagt een speciaal station voor reisbussen. Nu stopt 70 procent van de 500 internationale reisbussen die Brussel wekelijks binnenrijden aan het Noordstation. Faciliteiten om de busreizigers te ontvangen, zijn er nauwelijks. Buurtbewoners klagen over lawaai, uitlaatgassen, wildplassers en uitpuilende vuilnisbakken. Sinds de halte aan het Centraal Station werd opgedoekt, is de situatie nog een stuk nijpender geworden.

ADVERTENTIE

OPENDEUR SPECIAL VRIJDAG 17 JUNI | 15u00 - 21u30

Academie Feest! za. 25/6 Tournee General Special

CAMPUS TOUR & TAXIS

14 u. randanimatie 18 u. Feest: Opening Bzinnentuin info: www.tourneegeneral.be

2015-2016 expo

Welkom op de opening vrijdag 24 juni van 18 tot 21 u. Open zaterdag 25 juni van 14 tot 18 u. zondag 26 juni van 14 tot 18 u. maandag 27 juni van 18 tot 21 u. dinsdag 28 juni van 18 tot 21 u.

KOM ZIEN, VOELEN EN PROEVEN WAT SYNTRA BRUSSEL TE BIEDEN HEEFT. gesponsord door

w, modesho mers onderne eiling, markt, v n, e proeverij .. , expo .

www.syntrabrussel.be

WWW.ACADEMIEANDERLECHT.BE

INFO@ACADEMIEANDERLECHT.BE - T 02 523 03 71 - DAPPERHEIDSPLEIN 17 - B-1070 ANDERLECHT

Lagere graad kinderen van 6-11 jaar Middelbare graad jongeren van 12-17 jaar

Beeldende kunsten volwassenen vanaf 18 jaar Beeldhouwkunst Fotokunst Interactieve media Keramiek Schilderkunst Tekenkunst Toegepaste grafiek Vrije grafiek

Kunstambacht restauratie-conservatie volwassenen vanaf 18 jaar Glas-in-lood Hout-meubel Polychromie Schilderen Smeden Steen-beeld Textiel


14 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 JUNI 2016

Stel zelf je vraag EN STEM op BRUZZ.BE

MARLEEN JANSSENS uit Boutersem en Linda Van Waesberge uit brussel:

Waarom snoeit/mutileert men in Brussel de platanen zo drastisch?

I “Snoeien is inderdaad niet nodig voor de gezondheid van de bomen, maar bij de platanen in het centrum kan het niet anders” Maximilien Fontaine

Landbouwingenieur Groendienst Brussel-Stad

n de maanden februari en maart werden heel wat platanen gesnoeid in het centrum van Brussel, zo bijvoorbeeld op de Zavel, de Handelskaai en ook op de Oude en Nieuwe Graanmarkt. Allemaal werden ze helemaal teruggesnoeid, tot een ‘kattenkop’, zoals het in snoeiersjargon heet. De Stad Brussel kreeg hierop heel wat verontwaardigde reacties: moet het zo drastisch? Het is niet noodzakelijk voor de gezondheid van de bomen! “Klopt,” zegt Maximilien Fontaine, landbouwingenieur bij de Groendienst van de Stad Brussel. “Snoeien is inderdaad niet noodzakelijk voor de gezondheid van de bomen. Het is zelfs een risico want je maakt telkens een wonde waarlangs bacteriën en parasieten kunnen binnendringen die ziekten veroorzaken. Maar bij de platanen in het centrum kunnen we niet anders dan snoeien.” Neem de platanen op de Oude Graanmarkt. Die staan er volgens Fontaine al ruim vijftig jaar. “Destijds werd ervoor gekozen om ze redelijk dicht bij elkaar te planten. Dat betekende echter ook een keuze voor regelmatige snoei. Want platanen worden heel groot, makkelijk 25 tot 30 meter, en daarvoor is er in de stad niet altijd plaats. De takken mogen de gevels van de huizen immers niet raken, ze mogen de stadsverlichting niet hinderen en het verkeer niet belemmeren. Op den duur nemen dergelijke grote bomen ook veel licht en zon weg.” Maar eenmaal je begint met snoeien, moet je blijven snoeien, en wel telkens op de plek van de eerste snoei, legt Fontaine uit. “De boom is namelijk verzwakt op de plek waar de nieuwe takken uitschieten. Als die takken te zwaar worden, kunnen ze

DE PLATANEN op de Oude Graanmarkt, onlangs gesnoeid tot ‘kattenkop’. uitscheuren, met alle risico’s van dien. Aangezien ze destijds begonnen zijn met snoeien, hangen wij er nu aan vast. Elke keer dus een kattenkop.” Brussel telt vrij veel platanen. Het is volgens Fontaine een boom die behoorlijk gedijt in de stad. “Voor bomen is de stad de minst gunstige omgeving om te groeien. De wortels hebben een gezonde bodem nodig, maar in de stad is er doorgaans veel te weinig ruimte, is de ondergrond vaak te verdicht en te nat en is er veel te weinig teelaarde. Vaak stuiten de wortels op funderingen, stabilisé of ander puin. In die moeilijke omstandigheden doen platanen, zeker de hybride soort die wij planten, het wel goed. Er zijn weinig ziekten.” Ook kunnen platanen goed tegen de snoei. “Ze zijn zo vitaal, ze kunnen zelfs herstellen van een slechte snoei.” Toch worden er vandaag niet meer zoveel platanen geplant als vroeger. “Dat komt omdat we diversiteit heel belangrijk vinden. We hebben nu zo’n honderd à honderdvijftig verschillende bomen.”

© KNAP

De platanen in Brussel-Stad worden om de vier, vijf jaar gesnoeid. Die frequentie heeft vooral te maken met organisatie. “We hebben een hoogtewerker nodig om het werk te doen en je moet telkens de weg afzetten. De handelaars zouden niet tevreden zijn als we elk jaar langskwamen.” Fontaine grijpt ook liever zo min mogelijk in de boomgroei in. Bovendien krijg je na enkele jaren een mooie, volle kruin. “In Schaarbeek snoeien ze de platanen van de Zénobe Grammelaan elk jaar. De kruinen blijven heel klein. Je kan je afvragen waarom je dan een grote boom als een plataan plant. Mijn standpunt is: kies een boom aangepast aan de plek.” Bettina Hubo

VRAAG VAN VOLGENDE WEEK Was er ooit één burgemeester voor de hele stad en de omringende (deel)gemeenten?

JOUW MENING

lezersbrieven@bruzz.be

Mijn gedacht Ik begrijp niet waarom lezer Harry van Voorden (Bruzz 1526) Dyab Abou Jahjah een “totaal communicatieverbod” wil opleggen. Mooie open, democratische houding is dat. De Westerse waarden, weet je wel. Het klopt dat Abou Jahjah op een passionele, mediterrane manier het debat aangaat. Gelukkig maar, zo blijf je bij de les. Ook ik ben het niet altijd eens met de analyses van Dyab, maar hij veroordeelt het geweld van DAESH (IS) glashelder en zwengelt met zijn inzichten de discussie aan. Hij durft ons een spiegel voor te houden. Zo hekelt hij zeer terecht het huichelachtige geflirt van het Westen met barbaarse regimes zoals die van Saoedi-Arabië of Qatar.

Niet alleen religieus-ideologische verwanten, maar ook notoire geldschieters van IS. Ook heeft hij een punt wanneer hij de achterstelling van moslimjongeren op de arbeids- of woonmarkt aanklaagt. Sommigen vinden die waarheden blijkbaar vervelend en willen alleen naar voorspelbare consensuspraat horen. “Je suis Charlie”... het zal wel, maar enkel op voorwaarde dat je herhaalt wat we graag horen en niet buiten de lijntjes kleurt.

Geert Leenders, Jette

Pieter Bruegel Ik ben het met Roel Jacobs eens dat de Brusselse cultuurwereld meer aandacht aan de eigen geschiedenis moet besteden. Zijn uitval naar

de Vlaamse regering is onterecht. Ter gelegenheid van haar 30-jarige aanwezigheid in Brussel wilde de Vlaamse Gemeenschapscommissie in 2002 een beeld aan de Brusselaars schenken. Eind vorig jaar werd het Bruegelbeeld eindelijk ingehuldigd aan de Kapellekerk in Brussel. Na meer dan dertien jaar, omdat het Brussels stadsbestuur niets moest weten van het “Vlaamse geschenk”. Het is nu eenmaal zo dat de geschiedenis van onze hoofdstad hoofdzakelijk Nederlandstalig was. Het vermoeden is dat de huidige machthebbers daar nog altijd moeite mee hebben. Dat Pieter Bruegel in Brussel schilderde en in Antwerpen tekende, maakt niet zoveel uit. Beide steden liggen in ons mooie Brabant. Pieter Bruegel was een echte Brabander.

Marleen Uythethofken, Laken

Muziek in de metro Klassieke muziek na acht uur ‘s avonds in de metrostations blijkt een probaat middel om de hangjongeren te verjagen. Dat wat in de loop van de dag uit de luidsprekers komt, heeft exact hetzelfde effect op mij. En ook op anderen, zo verneem ik van vrienden en kennissen. Heeft men zich bij de MIVB al eens afgevraagd of iedereen zo ingenomen is met die muziek ’aangepast

aan de sfeer van de stad’? De Europeanen zijn blijkbaar een bijzonder luidruchtig volkje: in het station Schuman zijn de decibels soms niet te harden. Klassieke muziek hoeft voor mij ook niet. Die is bedoeld om naar te luisteren en dient niet als behang. Nu en dan vergeet de dj van dienst het knopje van de ‘soundtrack’ in te drukken. Zalig de stilte die dan neerdaalt over de reizigers. Ze worden er warempel stil van.

Hendrik Neel, Zoersel

SPELREGELS VOOR LEZERSBRIEVEN: Mail uw bijdrage naar lezersbrieven@bdw.be. Schrijven kan naar BRUZZ-Brieven van Lezers, Flageyplein 18, 1050 Elsene; faxen naar 02-226.45.69. Vergeet niet uw adres te vermelden, ook in e-mails: zonder het adres van de afzender beschouwen we een brief als anoniem, en wordt hij niet gepubliceerd. De maximumlengte van een bijdrage is 2.500 tekens, inclusief spaties. Wilt u graag een langere, meer uitgewerkte opiniebijdrage schrijven (max. 5.000 tekens)? Neem dan eerst contact met ons op voor overleg via lezersbrieven@bruzz.be. De redactie mag lezersbrieven redigeren of weigeren. Moties, manifesten of omzendbrieven worden niet (in deze rubriek) opgenomen.


MIJN GEDACHT

Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 15

Schone lucht voor iedereen Twee weken geleden heeft de Brusselse regering eindelijk beslist om in 2017 het hele hoofdstedelijk gewest in een lage-emissiezone te veranderen. Dat is een welkome trendbreuk in het beleid van de stad waar wij wonen, werken en vaak naar adem happen. Luchtvervuiling is al jaren een probleem. Sinds 2010 is Brussel formeel in gebreke met de Europese regelgeving voor luchtkwaliteit. Dit is dus een belangrijke stap op weg naar het Brussel waarvan wij als moeders en vaders van SchoneLuchtBXL dromen: een stad waar de gezondste keuze de gemakkelijkste wordt. Zover zijn we nog lang niet. Luchtverontreiniging doodt en maakt ons ziek zonder dat we het in de gaten hebben. De optimist onder u zal zeggen dat we erop vooruitgaan. Maar de droevige realiteit is dat we in onze hoofdstad jaarlijks meer dan 600 mensen vroegtijdig verliezen aan luchtvervuiling. In Brussel, net als in veel andere Europese steden, is het vervoer goed voor de helft van de slechte luchtkwaliteit. Er is vooral een probleem met giftige stikstofoxiden (NOx) die voornamelijk af komstig zijn van dieselvoertuigen. Jarenlang werden dieselwagens door de overheid fiscaal gestimuleerd waardoor diesel ons wagenpark domineert. 37 procent van de Brusselse bevolking woont binnen een straal van 75 meter van drukke verkeersstraten en -wegen, 64 procent in een straal van 150 meter. Wetenschappelijk is er een oorzakelijk verband vastgesteld tussen blootstelling aan luchtverontreiniging door het verkeer en een astma-aanval, luchtwegklachten en het optreden van hart- en vaatziekten. Kinderen die worden blootgesteld aan vervuiling lopen een verhoogd risico op astma. Dat is een van de meest frequente chronische aandoeningen op kinderleeftijd. Het leidt tot afwezigheid op school en weegt op ons gezondheidsbudget, terwijl we het volledig zouden kunnen vermijden. Daarom weigeren we dit als een abstract statistisch gegeven te zien. Dit gaat over ons. Over wij die hier werken en onze kinderen die hier schoollopen, over wij allemaal die hier wonen en graag oud worden. De lage-emissiezone is een eerste poging van onze politici om dit een halt toe te roepen, maar het voorstel om dit te faseren over acht jaar verhindert dat de luchtkwaliteit snel zal verbeteren. In een eerste fase worden enkel de oudste diesels gebannen. We weten dat er daarvan nog slechts 10 procent rondrijden. Vanaf 2022 worden ook de wagens zonder roetfilters gebannen, zodat het fijnstof kan dalen. Maar kunnen we ook voor NOx op verbetering hopen? In het lab voldoen de nieuwe diesels aan de normen, maar ondertussen

© IVAN PUT

“We vragen dat de overheid een beleid voert waardoor de gezondste keuze de gemakkelijkste wordt. En dat vergt een integrale aanpak” Karin De Schepper en Lies Craeynest

Karin De Schepper

Lies Craeynest

Twee van de groep mama’s die samen SchoneLuchtBXL hebben opgericht. Zelf allebei moeder van twee kinderen, en ervaringsdeskundige op het vlak van astma.

weten we dat op straat de normen ruimschoots worden overtreden. Dit is niet in het algemeen belang.

Nietsdoen kost geld Elke dag worstelen we met de bezorgdheid: hoe vervuild is de lucht die wij en onze kinderen inademen en hoe schadelijk is dit voor onze gezondheid? Het antwoord luidt helaas dat nagenoeg elke dag we de deur openen en naar buiten stappen we worden blootgesteld aan illegale NOx-uitstoot. Als je in een verkeersluwe zone woont, is het risico stukken lager, maar dat geldt maar voor een derde van de Brusselaars. Wat moet er dan gebeuren? We zijn natuurlijk niet naïef. Als moeders en vaders die wonen en werken in de stad, kennen we maar al te goed de ochtendstress om het jongste kind naar de crèche te brengen, het oudere kind naar school en daarna op tijd op het werk te geraken, allemaal verspreid over de stad. Met een beetje geluk lukt het met het openbaar vervoer, de allermoedigsten proberen het met de fiets. Maar velen onder ons ontkomen niet aan de auto. We gaan autobestuurders niet persoonlijk met de vinger wijzen. Wat we vooral vragen is dat de overheid een beleid voert waardoor de gezondste keuze de gemakkelijkste wordt. En dat vergt een integrale aanpak. Vaak wordt er gezegd dat het invoeren van nieuwe maatregelen handenvol geld kost. Maar de kost van nietsdoen is veel hoger. Volgens de OESO en de Wereldgezondheidsorganisatie kost de luchtvervuiling België jaarlijks 4,6 procent van het bbp. Deze kost betreft vroegtijdige sterfte en ziekte, en ligt hoger dan de filekost die economische spelers overigens volledig terecht aanklagen. Vervuiling aanpakken staat dus gelijk aan onnodig leed vermijden en besparen.

Doorbraak Waarom zouden we geen voorbeeld nemen aan andere grootsteden zoals Parijs en Londen die luchtvervuiling willen bannen? En waarom zouden we niet nog een stap verder gaan en willen uitblinken? Politici willen terecht van Brussel een smartcity of slimme stad maken. Wel, laten we verder gaan dan die enkele vaste luchtkwaliteitsmeetpunten en op een slimme manier de luchtvervuiling op alle drukke verkeerslocaties in Brussel continu meten en meedelen aan de bevolking om alternatieve routes voor fietsers en voetgangers uit te stippelen. Dit kan in Zürich via meters op stadsbussen, in Boston via lantaarnpalen, in Antwerpen via postwagens. 30 procent van het verkeer zijn auto’s die op zoek zijn naar parking en nodeloos voor schadelijke uitstoot zorgen. Laten we er snel voor zorgen dat rondjes draaien om een parkeerplaats te vinden tot het verleden behoort door slimme verkeersborden en apps die alle lege plekjes aanwijzen. Onderzoek toont aan dat nieuwe parkings niet nodig zijn, want betere benutting van bestaande parkings is mogelijk. In plaats van in ons eentje in de auto te kruipen, laten we het snel mogelijk maken dat iedereen flexibel allerlei schone vervoersmiddelen (wagen, fiets, trein, tram, bus of metro) kan delen en combineren met één verkeersabonnement. Laten we snel schoon en gezond vervoer fiscaal belonen. Met de juiste politieke wil en planning kan Brussel een lichtend voorbeeld van schone en vlotte mobiliteit worden voor de rest van Europa. Al het talent is aanwezig om onze hoofdstad om te toveren in een schone, gezonde plek waar het aantrekkelijk en aangenaam vertoeven is. Meer dan ooit vragen burgers – en we zijn er zeker van ook bedrijven – naar een echte doorbraak. Uiteindelijk ademen we allemaal. Dag in, dag uit.


16 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 juni 2016

VADROUILLE Fotografie BOZARPUBLIEK BESLIST WELKE FOTOGRAAF GELD KRIJGT VOOR PROJECT TIJDENS DE DONKERE KAMER

OBSERVATOIRE VIII NOEMIE GOUDAL

‘We moeten naar beelden leren kijken’

BRUSSEL – Als je een ticket koopt voor een cultureel evenement, weet je meestal niet hoeveel daarvan naar de kunstenaar gaat. Tijdens De Donkere Kamer in Bozar bepaal je dat zelf. Drie jonge fotografen stellen hun project voor aan het publiek. De zaal stemt hoe hun entreegeld over de fotografen verdeeld wordt. In Antwerpen was de eerste editie uitverkocht, nu haalt organisatrice Kaat Celis de formule naar Brussel.

‘O

ndernemers van hun eigen portfolio’, zo noemt Kaat Celis de fotografen van de eenentwintigste eeuw. Als chef foto bij De Morgen zag ze de fotografie onder haar ogen transformeren. Vaste medewerkers maakten plaats voor freelancers die opdrachten voor media en bedrijven combineren met eigen projecten. Veel van die creatieve ondernemers lopen met allerlei vragen rond. Waar kan ik met mijn beelden terecht? Hoe kan ik mijn verhaal het best overbren-

gen? Om hen daarbij te ondersteunen richtte Celis visueel projectbureau Sluitertijd op.

Het idee voor De Donkere Kamer haalde je in Nederland. KAAT CELIS: De Nederlandse fotografenvereni-

ging DuPho is inderdaad gestart met het organiseren van avonden waarbij fotografen uit allerlei disciplines samenkomen, zowel grote namen als jong talent. Naast interviews is er een pitchgedeelte, waarbij de toeschouwers beslissen aan welke fotograaf ze hun entreegeld willen geven. In Nederland zijn die avonden heel populair, de zaal zit vaak vol en het is altijd gezellig. Ik voelde dat we iets vergelijkbaars misten in België, een laagdrempelig

initiatief dat niet te intellectueel en snobistisch is. Daarom wil ik dit jaar testen of de formule ook in België aanslaat.

Niet te intellectueel en snobistisch, zeg je. Is dat een kritiek op de fotografie?

© ARNO RONCADA

DE DONKERE KAMER Na Antwerpen is nu ook Brussel aan de beurt.

CELIS: Ik vind inderdaad dat er in de huidige

instellingen vaak te moeilijk over fotografie gepraat wordt. De museale programmatie spreekt een klein nichepubliek aan. Ik moet toegeven dat het werk van de fotografen die naar De Donkere Kamer in Bozar komen ook niet zo toegankelijk is. Het werk van Tine Guns en Arno Roncada is bijvoorbeeld vrij conceptueel. Aan de presentatoren de belangrijke taak om te zorgen dat de fotograaf het toegankelijk uitlegt, zodat de mensen naar huis gaan met het gevoel dat ze het be-

“Fotografen moeten geen schrik hebben om partners te zoeken in de zakelijke wereld” Kaat Celis, fotografe

grijpen. De beeldcultuur gaat ons namelijk allemaal aan. We worden met beeld platgeslagen en we moeten er naar leren kijken.

Wat laten we binnen, wat stoten we af?

Er zijn te veel beelden? CELIS: Ja, natuurlijk. Op zich is dat goed voor het medium, maar de beelden die er echt toe doen komen niet meer binnen. Daarom hebben professionele fotografen het alsmaar moeilijker om die belangrijke verhalen gepubliceerd te krijgen. Jonge fotografen zouden veel meer moeten nadenken over de vraag waarom ze iets maken en hoe ze dat vervolgens gaan vertellen. Zomaar wat foto’s naar een krant opsturen, dat is gedaan.

Hoe werkt het nu dan wel? CELIS: Je moet aandacht besteden aan story-

telling en geen schrik hebben om partners te zoeken in de zakelijke wereld. Bepaalde bedrijven geven je carte blanche, bijvoorbeeld om een fotoboek te maken dat ze aan hun partners kunnen geven. Creatievelingen staan soms wantrouwig tegenover ondernemers. Ze hebben schrik om de controle te verliezen en een klein onderdeel te worden in een groot radarwerk. Ik denk dat daar nog brug-


Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 17

Zonder titel TINE GUNS

© TINE GUNS

© NOEMIE GOUDAL

Pauline Niks: ‘De Chinezen vinden hun Eiffeltoren ook heel nep’

MADINATY ARNO RONCADA

© BERT DANKAERT

HORIZON BERT DANcKAERT

functies moeten komen. Een andere aanpak is het maken van multimediale totaalpakketten van foto, film en tekst. Rond één maatschappelijk thema ontwikkel je websites en apps, en publiceer je boeken en krantenartikelen. Ik zeg altijd: zoek iemand die goed kan schrijven,

vorm een duo, dan word je eens zo sterk.

Welk advies heb je voor de pitchers? CELIS: Als je niet kan verwoorden wat je drijf-

veer is, ben je niet klaar om voor een publiek van 300 mensen te gaan staan. Vraag jezelf ook af wat je hoopt dat het verhaal doet met

Pauline Niks (34) is een van de drie fotografen die tijdens De Donkere Kamer een project komt pitchen. De studente aan het KASK in Gent verdiept zich voor haar master in het Chinese fenomeen om Westerse architectuur te kopiëren. Ze ziet daarin een metafoor voor het medium fotografie. Goed nieuws komt nooit alleen. De afgelopen weken kreeg Pauline Niks achtereenvolgens te horen dat ze geselecteerd is voor het internationale festival Bredaphoto, een werkbeurs krijgt van Doc*Werk en haar werk mag pitchen in Bozar. Plots lijkt alles in een stroomversnelling te komen voor de masterstudente fotografie. “Je weet natuurlijk nooit wat het effect zal zijn op je carrière,” relativeert Niks. “Maar geld zorgt wel voor een direct merkbare stimulans.” Dat is geen overbodige luxe voor een fotograaf die haar masterproject over China maakt. Niet dat ze anders zou thuisblijven. “Desnoods eet ik wat minder, heb ik geen elektriciteit in de trein en moet ik ‘s nachts rechtop zitten omdat ik geen slaapcoupé kan betalen.” Zo deed ze het dit voorjaar ook, toen ze tijdens een oriëntatiereis ruim 3.000 kilometer aflegde van Peking naar Kanton.

Gekopieerde Westerse architectuur Onderweg maakte ze honderden foto’s van betonnen windmolens, Oostenrijkse dorpjes en half afgebouwde Amerikaanse themaparken, inclusief vliegtuigen waarbij je je kan laten fotograferen alsof je op reis bent. “Ik wilde een algemene indruk krijgen van de gekopieerde Westerse architectuurprojecten die je overal in China ziet. Is het er toeristisch? Hoe reageren mensen als je ze fotografeert? Hoe vinden ze het om op zulke plekken te wonen? Om dat te testen belde de fotografe bijvoorbeeld aan bij appartementen aan de ‘Champs-Elysées’ met de vraag of ze even binnen mocht kijken. Wat bleek? “Chinezen vinden hun Eiffeltoren ook heel nep. Maar hun eigen huis vinden ze niet nep, want dat is bewoond. Als je mensen vraagt waarom ze op die plekken wonen, zeggen ze vaak vanwege de rust en de schone lucht. Dat klopt misschien een beetje, want soms ligt zo’n wijk aan de rand van de stad. Maar wat ook

degene die ernaar kijkt. Je moet niet alleen denken: ‘what is in it for me?’, maar ook ‘what is in it for them?’. Je moet als toehoorder het gevoel hebben: ik wil dat dit verhaal er komt en ik wil bijdragen aan de groei ervan. Maria Groot

meespeelt, is het idee dat de lucht in het Westen schoner is. Ze willen de sfeer van het buitenland, maar niet het letterlijke buitenland. Daardoor zijn veel van die projecten een karikatuur van zichzelf. In ‘Germanstreet’ in Wuhan staan standbeelden van Duitsers in lederhosen met een liter bier in hun hand. Wat telt is het idee dat ze van het Westen hebben, ook al zijn ze er nooit geweest. Het is een interpretatie van hoe ze het zien.” In fotografie is dat vaak ook zo, volgens Niks, en precies daarom heeft ze dit onderwerp gekozen. “Documentaire fotografen suggereren vaak dat ze de werkelijkheid vastleggen. Alsof het om een kopie daarvan zou gaan, terwijl een foto in feite heel gestuurd is. De fotograaf kiest het moment dat hij afdrukt, de compositie en wat er buiten beeld blijft. Bovendien probeert hij meestal om die realiteit zo mooi mogelijk weer te geven. Ik heb die neiging ook, zeker in het buitenland waar alles exotisch en mooi is. Maar je moet altijd de vraag kunnen beantwoorden waarom je iets maakt. Als het alleen gaat om het registreren van die plekken, dan vind ik het medium fotografie niet interessant genoeg. Alleen als je het medium zelf voortdurend in vraag blijft stellen, kan er iets interessants ontstaan.” © PAULINE NIKS

karikatuur

‘Ze willen de sfeer van het buitenland, maar niet het letterlijke buitenland. Daardoor zijn veel van die projecten een karikatuur van zichzelf.’

>

Summer of Photography donderdag 23 juni, 20 uur, Bozar, 8 euro. www.bozar.be


18 I BRUZZ 1527 I DONDERDAG 16 JUNI 2016

JUBILEUM Wandel- en fietsclub bestaat 110 jaar

Pégase vergrijst, maar wandelt moedig voort SCHAARBEEK - Honderdentien kaarsjes mag de Brusselse wandelclub Pégase dit jaar uitblazen. En als het van voorzitter Lucette en haar man Luc afhangt, zullen daar nog vele jaren bij komen. “We zijn altijd al aan nieuwe leden geraakt. Dat is het mirakel van Pégase.”

B

ij het honderdjarige jubileum ontving Pégase nog een brief met felicitaties van koningin Fabiola. Geregeld via de pedicure van Hare Majesteit, die sinds jaar en dag lid van Pégase was. Ondertussen zijn we tien jaar verder. Koningin Fabiola is niet meer, maar de club die in 1906 boven de doopvont werd gehouden, telt nog steeds 430 leden. Aan het begin van de twintigste eeuw had Touring Club België, opgericht in 1895, een levendige afdeling fietstoerisme. Terwijl er meer en meer auto’s in het straatbeeld opdoken, geraakten de fietsers van Touring steeds meer in de verdrukking. Die onvrede leidde tot de stichting van Pégase, in de begindagen exclusief voor fietsers. Voor de Tweede Wereldoorlog trok een groep vrienden er ieder weekend met de fiets op uit. Zelfs tijdens de oorlog, toen je nergens aan fietsbanden kon geraken, bleef Pégase actief. Om elkaar te blijven zien, spraken leden van Pégase af in de bossen rond Brussel om te kamperen, ook al was dat levensgevaarlijk. Na de oorlog startte een van de fietsers een wandelafdeling. Die heeft vandaag de overhand, al staat er nog steeds een fietswiel in het logo.

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be

Bulletin Lucette Jaumain, 83 jaar, woont al haar hele leven in Schaarbeek. Sinds 1997 is ze voorzitter van Pégase. “Ik ben lid sinds 1963.” Haar man, Luc Vandermeiren, wordt binnenkort 90 jaar. Luc: “Vroeger woonde ik in Antwerpen, ik fietste vaak. Enkele kozijnen vertelden me over Pégase. ‘Ge moet daar eens naartoe gaan. Er zijn veel schoon poezekes te vinden!’ Zo hebben Lucette en ik elkaar leren kennen.” Lucette: “We waren allebei veertig jaar en we hadden geen kinderen. Maar Pégase is ons

“Pégase is ons kind” Lucette en Luc Vandermeiren - Jaumain

kind. In de loop van de geschiedenis hebben er zich veel koppels gevormd in onze club. Dat gebeurt vandaag nog steeds.” De leden van Pégase kunnen elkaar drie keer per week treffen. Op woensdag zijn er wandelingen van 12 en 18 kilometer in de buurt van Brussel, en eentje van 25 kilometer die meestal wat verderop plaatsvindt – vaak in de Ardennen. Op zaterdagnamiddag wandelen de leden van Pégase in het Zoniënwoud. Op zondag zijn er van april tot november fietstochten en natuurlijk ook wandelingen. “Op zondag vertrekken we vaak aan het Zuidstation of aan het Centraal Station, voor staptochten in de Ardennen of in de Hoge Venen - we reizen liever per trein dan met de auto. Soms gaan we met de rugzak op weekend. Eén keer per jaar gaan we op reis met de autobus, meestal naar Frankrijk. We zijn al in Picardië en Normandië geweest, vorig jaar waren we in Colmar. Ook Engeland, Duitsland, Nederland en Denemarken staan op ons palmares.” Tijdens de wandelingen is de voertaal Frans, al worden er ook andere talen gesproken, soms door elkaar, zoals dat gaat in Brussel.


DONDERDAG 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 19

JAZZ Jan de Haas is week te gast in The Music Village

Op zoek naar een hechte sound BRUSSEL - Drummer en vibrafonist Jan de Haas bracht met ‘Dreams ago’ na zeven jaar eindelijk terug een eigen cd uit. Het leverde hem een tournee op voor de jazzvereniging Les Lundis D’Hortense en een ereplaats op het podium op de Grote Markt tijdens de recente Brussels Jazz Marathon. Midden juni is hij een volledige week artist in residence in de Brusselse jazzclub The Music Village.

PEGASE IN 1943 Om elkaar te blijven zien, spraken leden van Pégase tijdens de oorlog af in de bossen rond Brussel om te kamperen, ook al was dat levensgevaarlijk.

>

Een onvermijdelijke vraag: waarom liet deze nieuwe cd zeven jaar op zich wachten?

www.cerclepegase.be

JAN DE HAAS: Een nieuwe cd is iets dat mij overkomt, ik ga er niet naar op zoek. Twee jaar geleden had ik contact met iemand die boekingen voor mij deed en meteen ook voorstelde een opname te maken. We dienden een dossier in voor subsidies, en het werd goedgekeurd. Dat is geen evidentie want deze aanpak, waarbij alle kosten gedragen worden door externe partijen, wordt steeds moeilijker. In coproductie met het W.E.R.F.-label kwam Dreams ago uiteindelijk tot stand. Tegenwoordig maak je een cd voor de promotie. De verkoop is te verwaarlozen, zelfs bij de grote labels. We zitten in een transitieperiode. De hamvraag is wanneer de cd uiteindelijk zal verdwijnen. Of blijft hij toch bestaan? Wat ik nu steeds meer zie, is het systeem van crowdfunding. Voor mijn generatie voelt dat wat vreemd aan. Het is alsof je gaat bedelen bij vrienden, kennissen en fans. Ik weet niet of ik dat snel zou doen.

© PEGASE

Af en toe wordt er halt gehouden voor wat uitleg over de natuur of over een kerkje dat zich langs het wandelpad bevindt. Bij langere tochten neemt iedereen een picknick mee en wordt er een fijne plek gezocht om de boterhammen op te smikkelen. De gidsen werken volledig vrijwillig. Een overzicht van de wandelingen bevindt zich in het bulletin van de club, dat sinds jaar en dag maandelijks via de post wordt bezorgd. Het grootste deel van het lidgeld, een schamele 14 euro per jaar, gaat naar de postverdeling. “Al ontvangen steeds meer leden het boekje via e-mail.”

Zonder subsidies “De meeste leden zijn al een beetje ouder, le cercle vieillit,” vertelt Lucette. “We hebben leden van negentig jaar en ouder. Er zijn veel meer dames dan heren. Veel alleenstaande dames ook. De uitstappen op woensdag hebben het meeste succes. Met de drie groepen samen komen we vaak aan een honderdtal stappers. Op zondag lopen er meer jongeren mee.” “Luc en ik beperken ons de laatste tijd tot de gezamenlijke picknick, die één keer per maand wordt georganiseerd,” zegt Lucette. “We wandelen dan een klein toertje en we praten wat bij met oude vrienden. Soms komen er mensen plots niet meer opdagen, omdat ze zich niet meer kunnen verplaatsen. Dat is het leven.” Of Pégase nog een toekomst heeft? “We hopen van wel. Tot nog toe vonden we altijd opnieuw nieuwe leden. Onze vorige voorzitter zei altijd: ‘Dankzij de vrijwilligers zal Pégase altijd blijven bestaan.’” Op naar de volgende 110 jaar, dus. Voorwaarts, mars!

Deze keer speel je enkel vibrafoon en wat marimba. Is het een oude droom om eens achter je drumstel weg te blijven tijdens de concerten? DE HAAS: Ik heb er wel al eens aan

gedacht om te werken met overdubs en de drie instrumenten te spelen maar dat zou veel weg hebben van een egotrip. Daarbij komt dat je dan live met een praktisch probleem zit.

Met Ivan Paduart, Mimi Verderame en Sal La Rocca ben je omringd door drie veteranen.

DE HAAS: Het zijn inderdaad leeftijdsgenoten maar het zijn vooral sinds jaren vrienden. Voor mij was het een logische stap om met hen een kwartet te vormen. Maar ik speel ook met jongeren. Zo trok ik jarenlang op met Olivier Collette. Bij de Sidewinders ben ik bijna de oudste en recent is er het nieuwe trio met Eve Beuvens en de jonge bassist Garif Telzhanov. Ik kreeg indertijd ook de kans om op het podium te staan met oudere muzikanten en daar ben ik nu nog zeer dankbaar voor. Daarom probeer ik die traditie voort te zetten. Het doorgeven van

om de juiste noot te laten weerklinken. Intuïtie en zelf aanvoelen blijven primordiaal.

Welke is de beste raad die je aan een beginnende vibrafonist kan geven? DE HAAS: Luister zoveel mogelijk

naar de juiste mensen. En niet alleen naar vibrafonisten. Er zijn genoeg andere instrumenten waaruit je heel wat informatie kan halen, zeker qua solo’s. Je moet je omringen met diegenen die je klank respecteren. Je bent bij wijze van spreken de zwakke weggebruiker. In tegenstelling tot trompet of

“De stem blijft een zeer persoonlijk gegeven. Je kan niet, zoals bij een piano, gewoon een toets indrukken om de juiste noot t e laten weerklinken” Jan de Haas, drummer en vibrafonist

kennis is een belangrijk aspect van de jazz.

Er staat ook een nummer op de cd met een zangeres terwijl het cliché luidt dat jazzmuzikanten en vocalisten niet altijd beste maatjes zijn. DE HAAS: Ik heb de zang gebruikt als een kleur. Vibrafoon klinkt nog mooier als die ondersteund wordt. Ik had evengoed kunnen kiezen voor een dwarsfluit bijvoorbeeld. Raphaëlle Brochet zingt ook geen woorden, en ze neemt nooit de leiding. Pat Metheny paste dat procedé ook toe, evenals gitarist Chuck Loeb. Wat het cliché betreft: er zal wel ergens een stukje waarheid in zitten. Maar ik denk dat dit door de huidige onderwijsvorm aan het veranderen is. Vocalisten zijn steeds meer geschoold en steeds veelzijdiger waardoor ze zich vlugger buiten de traditionele vormen wagen. Toch blijft de stem een zeer persoonlijk gegeven. Je kan niet, zoals bij een piano, gewoon een toets indrukken

tenorsax heb je weinig volume. Het is ook niet evident om een vibrafoon te versterken. Daarom klinkt het zo prettig in combinatie met een akoestische piano. Nog een raad, je spaart best voor je eigen materiaal. Praktisch is het natuurlijk niet allemaal, dat moet je ook beseffen.

Wat ga je brengen tijdens die week residentie? DE HAAS: Sowieso zal er een even-

wicht zijn tussen eigen composities en standaardwerken. Veel belangrijker is dat we de kans krijgen een hele week samen te spelen. Dat ontbreekt tegenwoordig, de kans om routine en continuïteit op te bouwen. Waarom denk je dat al die platen van Blue Note en Impulse uit de jaren vijftig en zestig zo goed zijn? Omdat het groepen waren die de kans kregen weken of zelfs maanden een vaste datum te hebben in een club. Op die manier smeed je een hechte sound. Georges Tonla Briquet

KENNIS “Het doorgeven van kennis is een belangrijk aspect in de jazz.”

LUCETTE EN LUC VANDERMEIREN-JAUMAIN leerden elkaar kennen via Pégase. “En we zijn lang niet het enige koppel in de geschiedenis van onze club!” © SASKIA VANDERSTICHELE

© GEORGES TONLA BRIQUET

Ken Lambeets

>

Jan de Haas Vibes Quartet, 14-18 juni in The Music Village, 7,5-10 euro. www.themusicvillage.com


18 I BRUZZ 1527 I DONDERDAG 16 JUNI 2016

JUBILEUM Wandel- en fietsclub bestaat 110 jaar

Pégase vergrijst, maar wandelt moedig voort SCHAARBEEK - Honderdentien kaarsjes mag de Brusselse wandelclub Pégase dit jaar uitblazen. En als het van voorzitter Lucette en haar man Luc afhangt, zullen daar nog vele jaren bij komen. “We zijn altijd al aan nieuwe leden geraakt. Dat is het mirakel van Pégase.”

B

ij het honderdjarige jubileum ontving Pégase nog een brief met felicitaties van koningin Fabiola. Geregeld via de pedicure van Hare Majesteit, die sinds jaar en dag lid van Pégase was. Ondertussen zijn we tien jaar verder. Koningin Fabiola is niet meer, maar de club die in 1906 boven de doopvont werd gehouden, telt nog steeds 430 leden. Aan het begin van de twintigste eeuw had Touring Club België, opgericht in 1895, een levendige afdeling fietstoerisme. Terwijl er meer en meer auto’s in het straatbeeld opdoken, geraakten de fietsers van Touring steeds meer in de verdrukking. Die onvrede leidde tot de stichting van Pégase, in de begindagen exclusief voor fietsers. Voor de Tweede Wereldoorlog trok een groep vrienden er ieder weekend met de fiets op uit. Zelfs tijdens de oorlog, toen je nergens aan fietsbanden kon geraken, bleef Pégase actief. Om elkaar te blijven zien, spraken leden van Pégase af in de bossen rond Brussel om te kamperen, ook al was dat levensgevaarlijk. Na de oorlog startte een van de fietsers een wandelafdeling. Die heeft vandaag de overhand, al staat er nog steeds een fietswiel in het logo.

ADVERTENTIE

Puzzel Deze dienst wil u de nodige informatie bezorgen om u wegwijs te maken in uw zoektocht naar mogelijkheden, voorzieningen voor personen met een handicap

✆ 0800-15045

alle werkdagen van 9 tot 12u30, maandag, dinsdag en donderdag van 13 tot 15u30

Bezoeken enkel op afspraak

puzzel@resonansvzw.be

Bulletin Lucette Jaumain, 83 jaar, woont al haar hele leven in Schaarbeek. Sinds 1997 is ze voorzitter van Pégase. “Ik ben lid sinds 1963.” Haar man, Luc Vandermeiren, wordt binnenkort 90 jaar. Luc: “Vroeger woonde ik in Antwerpen, ik fietste vaak. Enkele kozijnen vertelden me over Pégase. ‘Ge moet daar eens naartoe gaan. Er zijn veel schoon poezekes te vinden!’ Zo hebben Lucette en ik elkaar leren kennen.” Lucette: “We waren allebei veertig jaar en we hadden geen kinderen. Maar Pégase is ons

“Pégase is ons kind” Lucette en Luc Vandermeiren - Jaumain

kind. In de loop van de geschiedenis hebben er zich veel koppels gevormd in onze club. Dat gebeurt vandaag nog steeds.” De leden van Pégase kunnen elkaar drie keer per week treffen. Op woensdag zijn er wandelingen van 12 en 18 kilometer in de buurt van Brussel, en eentje van 25 kilometer die meestal wat verderop plaatsvindt – vaak in de Ardennen. Op zaterdagnamiddag wandelen de leden van Pégase in het Zoniënwoud. Op zondag zijn er van april tot november fietstochten en natuurlijk ook wandelingen. “Op zondag vertrekken we vaak aan het Zuidstation of aan het Centraal Station, voor staptochten in de Ardennen of in de Hoge Venen - we reizen liever per trein dan met de auto. Soms gaan we met de rugzak op weekend. Eén keer per jaar gaan we op reis met de autobus, meestal naar Frankrijk. We zijn al in Picardië en Normandië geweest, vorig jaar waren we in Colmar. Ook Engeland, Duitsland, Nederland en Denemarken staan op ons palmares.” Tijdens de wandelingen is de voertaal Frans, al worden er ook andere talen gesproken, soms door elkaar, zoals dat gaat in Brussel.


DONDERDAG 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 19

JAZZ Jan de Haas is week te gast in The Music Village

Op zoek naar een hechte sound BRUSSEL - Drummer en vibrafonist Jan de Haas bracht met ‘Dreams ago’ na zeven jaar eindelijk terug een eigen cd uit. Het leverde hem een tournee op voor de jazzvereniging Les Lundis D’Hortense en een ereplaats op het podium op de Grote Markt tijdens de recente Brussels Jazz Marathon. Midden juni is hij een volledige week artist in residence in de Brusselse jazzclub The Music Village.

PEGASE IN 1943 Om elkaar te blijven zien, spraken leden van Pégase tijdens de oorlog af in de bossen rond Brussel om te kamperen, ook al was dat levensgevaarlijk.

>

Een onvermijdelijke vraag: waarom liet deze nieuwe cd zeven jaar op zich wachten?

www.cerclepegase.be

JAN DE HAAS: Een nieuwe cd is iets dat mij overkomt, ik ga er niet naar op zoek. Twee jaar geleden had ik contact met iemand die boekingen voor mij deed en meteen ook voorstelde een opname te maken. We dienden een dossier in voor subsidies, en het werd goedgekeurd. Dat is geen evidentie want deze aanpak, waarbij alle kosten gedragen worden door externe partijen, wordt steeds moeilijker. In coproductie met het W.E.R.F.-label kwam Dreams ago uiteindelijk tot stand. Tegenwoordig maak je een cd voor de promotie. De verkoop is te verwaarlozen, zelfs bij de grote labels. We zitten in een transitieperiode. De hamvraag is wanneer de cd uiteindelijk zal verdwijnen. Of blijft hij toch bestaan? Wat ik nu steeds meer zie, is het systeem van crowdfunding. Voor mijn generatie voelt dat wat vreemd aan. Het is alsof je gaat bedelen bij vrienden, kennissen en fans. Ik weet niet of ik dat snel zou doen.

© PEGASE

Af en toe wordt er halt gehouden voor wat uitleg over de natuur of over een kerkje dat zich langs het wandelpad bevindt. Bij langere tochten neemt iedereen een picknick mee en wordt er een fijne plek gezocht om de boterhammen op te smikkelen. De gidsen werken volledig vrijwillig. Een overzicht van de wandelingen bevindt zich in het bulletin van de club, dat sinds jaar en dag maandelijks via de post wordt bezorgd. Het grootste deel van het lidgeld, een schamele 14 euro per jaar, gaat naar de postverdeling. “Al ontvangen steeds meer leden het boekje via e-mail.”

Zonder subsidies “De meeste leden zijn al een beetje ouder, le cercle vieillit,” vertelt Lucette. “We hebben leden van negentig jaar en ouder. Er zijn veel meer dames dan heren. Veel alleenstaande dames ook. De uitstappen op woensdag hebben het meeste succes. Met de drie groepen samen komen we vaak aan een honderdtal stappers. Op zondag lopen er meer jongeren mee.” “Luc en ik beperken ons de laatste tijd tot de gezamenlijke picknick, die één keer per maand wordt georganiseerd,” zegt Lucette. “We wandelen dan een klein toertje en we praten wat bij met oude vrienden. Soms komen er mensen plots niet meer opdagen, omdat ze zich niet meer kunnen verplaatsen. Dat is het leven.” Of Pégase nog een toekomst heeft? “We hopen van wel. Tot nog toe vonden we altijd opnieuw nieuwe leden. Onze vorige voorzitter zei altijd: ‘Dankzij de vrijwilligers zal Pégase altijd blijven bestaan.’” Op naar de volgende 110 jaar, dus. Voorwaarts, mars!

Deze keer speel je enkel vibrafoon en wat marimba. Is het een oude droom om eens achter je drumstel weg te blijven tijdens de concerten? DE HAAS: Ik heb er wel al eens aan

gedacht om te werken met overdubs en de drie instrumenten te spelen maar dat zou veel weg hebben van een egotrip. Daarbij komt dat je dan live met een praktisch probleem zit.

Met Ivan Paduart, Mimi Verderame en Sal La Rocca ben je omringd door drie veteranen.

DE HAAS: Het zijn inderdaad leeftijdsgenoten maar het zijn vooral sinds jaren vrienden. Voor mij was het een logische stap om met hen een kwartet te vormen. Maar ik speel ook met jongeren. Zo trok ik jarenlang op met Olivier Collette. Bij de Sidewinders ben ik bijna de oudste en recent is er het nieuwe trio met Eve Beuvens en de jonge bassist Garif Telzhanov. Ik kreeg indertijd ook de kans om op het podium te staan met oudere muzikanten en daar ben ik nu nog zeer dankbaar voor. Daarom probeer ik die traditie voort te zetten. Het doorgeven van

om de juiste noot te laten weerklinken. Intuïtie en zelf aanvoelen blijven primordiaal.

Welke is de beste raad die je aan een beginnende vibrafonist kan geven? DE HAAS: Luister zoveel mogelijk

naar de juiste mensen. En niet alleen naar vibrafonisten. Er zijn genoeg andere instrumenten waaruit je heel wat informatie kan halen, zeker qua solo’s. Je moet je omringen met diegenen die je klank respecteren. Je bent bij wijze van spreken de zwakke weggebruiker. In tegenstelling tot trompet of

“De stem blijft een zeer persoonlijk gegeven. Je kan niet, zoals bij een piano, gewoon een toets indrukken om de juiste noot te laten weerklinken” Jan de Haas, drummer en vibrafonist

kennis is een belangrijk aspect van de jazz.

Er staat ook een nummer op de cd met een zangeres terwijl het cliché luidt dat jazzmuzikanten en vocalisten niet altijd beste maatjes zijn. DE HAAS: Ik heb de zang gebruikt als een kleur. Vibrafoon klinkt nog mooier als die ondersteund wordt. Ik had evengoed kunnen kiezen voor een dwarsfluit bijvoorbeeld. Raphaëlle Brochet zingt ook geen woorden, en ze neemt nooit de leiding. Pat Metheny paste dat procedé ook toe, evenals gitarist Chuck Loeb. Wat het cliché betreft: er zal wel ergens een stukje waarheid in zitten. Maar ik denk dat dit door de huidige onderwijsvorm aan het veranderen is. Vocalisten zijn steeds meer geschoold en steeds veelzijdiger waardoor ze zich vlugger buiten de traditionele vormen wagen. Toch blijft de stem een zeer persoonlijk gegeven. Je kan niet, zoals bij een piano, gewoon een toets indrukken

tenorsax heb je weinig volume. Het is ook niet evident om een vibrafoon te versterken. Daarom klinkt het zo prettig in combinatie met een akoestische piano. Nog een raad, je spaart best voor je eigen materiaal. Praktisch is het natuurlijk niet allemaal, dat moet je ook beseffen.

Wat ga je brengen tijdens die week residentie? DE HAAS: Sowieso zal er een even-

wicht zijn tussen eigen composities en standaardwerken. Veel belangrijker is dat we de kans krijgen een hele week samen te spelen. Dat ontbreekt tegenwoordig, de kans om routine en continuïteit op te bouwen. Waarom denk je dat al die platen van Blue Note en Impulse uit de jaren vijftig en zestig zo goed zijn? Omdat het groepen waren die de kans kregen weken of zelfs maanden een vaste datum te hebben in een club. Op die manier smeed je een hechte sound. Georges Tonla Briquet

KENNIS “Het doorgeven van kennis is een belangrijk aspect in de jazz.”

LUCETTE EN LUC VANDERMEIREN-JAUMAIN leerden elkaar kennen via Pégase. “En we zijn lang niet het enige koppel in de geschiedenis van onze club!” © SASKIA VANDERSTICHELE

© GEORGES TONLA BRIQUET

Ken Lambeets

>

Jan de Haas Vibes Quartet, 14-18 juni in The Music Village, 7,5-10 euro. www.themusicvillage.com


20 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 juni 2016

ENFANT TERRIBLE Marina Bautier DESIGNER Ik hou van eenvoud, zowel voor mijn meubels als in de keuken”

© SASKIA VANDERSTICHELE

“Al van jongs af aan bricoleerde ik erop los, en als adolescent gaf ik knutselcursussen aan kinderen. Later studeerde ik design aan Bucks New University, een gereputeerde school die bekendstaat om zijn cursus houtbewerking. Daardoor had ik makkelijk toegang tot de goed uitgeruste ateliers voor houtbewerking, waar ik zelf prototypes maakte. Hout is een erg toegankelijk materiaal, en het vergt niet veel bewerkingsprocedés. Nadat een boom is gekapt, moet het hout gewoon drogen en in stukken worden gehakt voor het kan worden gebruikt. Hoe langer ik ermee werk, hoe meer het me fascineert. Want als je er goed over nadenkt, is het bijzonder magisch. Hout komt gewoon voort uit de aarde, en zonder er veel aan te veranderen, is het mooi op zich. Bovendien wordt het alleen maar mooier naarmate het ouder wordt, zeker als je met massief hout werkt.” Een drietal jaar geleden richtte Marina Bautier haar eigen designlabel op, dat intussen van naam wijzigde en nu Bautier heet. “De meeste objecten uit de collectie zijn volledig

uit massief hout gemaakt. De stukken worden vervaardigd in Duitsland, en het materiaal – voornamelijk Europese eik - komt ook uit Duitsland. Omwille van de sobere tekening werk ik vooral met eik die in kwartier gezaagd is. Bovendien is het een harde houtsoort die op lange termijn een goede weerstand biedt. Hout is een levend, natuurlijk materiaal dat zelf al een tekening bezit. Daarom hou ik mijn objecten vormelijk zo eenvoudig mogelijk. Bovendien maakt die tekening elk stuk uniek, en geeft het er een warmte aan.” Een keer per maand staat Bautiers atelier in het teken van haar andere passie: koken. “Die liefde voor koken is op een heel natuurlijke manier ontstaan. Als adolescent keek ik naar kookprogramma’s op televisie, en creëerde ik op basis daarvan zelf recepten. Die zijn even eenvoudig als mijn meubels. Ik hou van spontane, gemakkelijke gerechten zoals je die onder meer in de Italiaanse keuken vindt.” “Om die passie te delen met het publiek organiseer ik elke laatste vrijdag van de maand een lunch, Vendredi genaamd. Iedereen is

“Alle elementen voor een aangenaam leven zijn hier aanwezig” welkom. Meestal komen er vrienden of familie langs, maar vaak ken ik de helft van de mensen niet. Toch hangt er altijd een bijzonder amusante sfeer. Op die manier kunnen de mensen de showroom en mijn meubels op een heel gemoedelijke manier ontdekken. Vaak zijn ze blij dat ze eens een ander soort design zien, want veel winkels verkopen tegenwoordig dezelfde merken. Het is al gebeurd dat mensen nadien terugkomen om effectief een meubel te kopen.” Voor de toekomst koestert Bautier niet per se grote dromen. “Ik heb geen spectaculaire dromen. Als ik ergens van droom, dan doe ik

het gewoon. Ik wil vooral stap voor stap mijn label uitbouwen, zodat ik mijn eigen universum nog sterker kan maken. Daarom vind ik het belangrijk om alle producten altijd samen te tonen, iets wat in een andere winkel niet zou kunnen. Deze locatie in een residentiële buurt is daarvoor ideaal: ik heb hier voldoende ruimte en vind rust om te werken, terwijl ik niet ver van de beweging zit. Bovendien hou ik enorm van mijn geboortestad Brussel. Het is een niet té grote stad, waar er toch heel veel beweegt op cultureel en culinair gebied. Je kan je makkelijk van de ene buurt naar de andere verplaatsen, en vindt overal groene ruimtes terug. Kortom, alle elementen voor een aangenaam leven zijn hier aanwezig.” Elien Haentjens

>

Stockverkoop met kortingen tot 70%,

zowel in het atelier als online. Op 18 (10-18 uur) en 19 (10-16 uur) juni. Voor wie langskomt, wordt gedurende de hele dag iets lekkers voorzien.

Marina Bautier Is geboren en getogen in Brussel. Ze ontwerpt, produceert en verkoopt meubels onder haar eigen label, Bautier. Met die korte keten wil ze de logistiek haalbaar houden voor zichzelf, en de prijzen toegankelijk voor de klanten. Haar atelier en showroom bevinden zich in een met licht overgoten ruimte op de Vorstsesteenweg in Vorst. Elke laatste vrijdag van de maand organiseert ze er een lunch. www.bautier.com


Donderdag 16 juni 2016 I BRUZZ 1527 I 21

NICK TRACHET Brussel en de wereld culinair ontdekt Er was een tijd dat men niet wist wat men met visolie moest doen. Men maakte vismeel, maar de olie die dat opleverde, was een last. Soms gaf men die olie aan kindjes met rachitis, ‘voor de vitaminen’, maar dat was niet genoeg om alle visolie op te gebruiken. Dat was trouwens nog een tijd waarin men tienduizenden ton vis ving in de Noordzee, alleen maar om er vismeel van te maken. Vismeel ging naar kippen- en varkensvoer. En de olie? Wel, in Denemarken hebben er ooit elektriciteitscentrales gestaan die stookten met visolie. Maar toen startte de zalmkweek, zo rond 1980, en plots begon de vraag naar visolie fors te stijgen. Vandaag weten de fabrikanten van zalmvoeders niet meer waar ze het spul nog vandaan moeten halen. Tegelijk begon men te beseffen dat visolie eigenlijk zeer waardevol is voor de menselijke gezondheid. In het vet van de vis, vooral in de lever, ingewanden en huid, zitten vetzuren die essentieel zijn voor onze gezondheid: alfa-linoleenzuur en eicosapentaeenzuur. Wees gerust, zelfs specialisten hebben moeite om dat vlot uit te spreken. Men schrijft en zegt meestal ALA en EPA. Beide zijn zogenaamde onverzadigde omega 3-vetzuren. Moesten het geen vetten zijn, men zou van vitamines spreken. Wij kunnen ze enkel uit ons (zee)voedsel opnemen, we maken ze niet zelf. ALA en EPA hebben een weldadige rol in hart en bloedvaten, in het bestrijden van ontstekingen en auto-immuunziekten. Ze voorkomen dementie en depressie, en hebben nog een half dozijn heilzame invloeden. Maar hun nut in ons lichaam wordt tegengewerkt door de aanwezigheid van andere vetzuren, de zogenaamde onverzadigde omega 6-vetzuren (linolzuur) die, sinds men ons gezond wilde laten eten, veel te veel in ons voedingspakket zijn geslopen. Omega 6 zit in de meeste

“Zei daar iemand dat verse vis beter is dan diepvriesvis?” plantaardige oliën en ‘gezonde’ margarines. Wij eten er nu ongezond veel van in vergelijking met de omega 3-vetzuren. Wat we dus moeten doen, is opnieuw meer verzadigde vetten gebruiken, zoals boter en smout, die geen negatieve invloed hebben op onze EPA- en ALA-huishouding. En natuurlijk twee- a driemaal per week vis eten, waarvan minstens één keer vette vis. Het maatjesseizoen gaat beginnen en maatjes bevatten vaak 20 procent vet. Goed vet. Dus smullen maar. Binnen de visindustrie heeft men dat ook ontdekt. Het gekke is dat bij het strippen van vis aan boord van de vissersboten de meeste van die vetten meteen weer overboord gaan, samen met de ingewanden. Tijdens het fileren in de fabriek gaan ook nog de kop, de graten en het vel van de vis, waardoor er een mager stuk wit vlees overblijft, zonder al de gezonde ingrediënten. Nu weten ze in de vissector ook wel dat mensen omwille van de olie plots niet zullen beginnen met visingewanden uitzuigen of koppen afknabbelen. Een ander aspect is dat visolie, juist omwille van zijn ‘onverzadigdheid’, minder stabiel is dan pakweg arachideolie of osse-

wit. Onmiddellijk na de dood van de vis beginnen de weefsels af te breken. De olie oxideert (wordt rans) of wordt door enzymen afgebroken. Je moet er dus snel bij zijn. Daarom zijn ze in Noorwegen nieuwe vissersschepen aan het bouwen die de meest waardevolle ingrediënten van de vis volledig gebruiken. Er varen nu fabrieksschepen rond die absoluut alles van de vis op een ideale manier verwerken en opslaan. Er is geen afval meer. Het gaat over schepen van zestig tot zeventig meter lang, met elk minstens twintig man aan boord. De vis, in Noorwegen is dat voornamelijk kabeljauw en schelvis, wordt niet meer op het dek uitgestort, maar gaat levend in bakken om eerst te ontstressen. Als ze weer kalm zijn, worden ze onder dek automatisch verdoofd door elektroshocks, ontbloed, gestript van kop en ingewanden, gefileerd en ingevroren. Binnen de vier uur na de vangst liggen ze als filet in kisten op paletten in de opslag. Zei daar iemand dat verse vis beter is dan diepvries? Ondertussen worden de ‘bijproducten’ verwerkt tot olie en vismeel, verser dan de vis op de kaai van Oostende! Aan land wordt de olie dan gezuiverd van zware metalen, dioxines en PCB’s en verder geconcentreerd. Het goedje gaat in flesjes of pillen en komt terecht in de voedingssupplementenafdeling van de apotheek of supermarkt. Ik was tijdens mijn recente bezoek aan Noorwegen behoorlijk onder de indruk. De gezondheidsclaims rond visolie zijn ook al (voor een deel) echt bewezen. Maar ik ben geen pillenslikker. Nu het maatjesseizoen er weer is, neem ik toch liever een haring, afgewisseld met een makreel of sprot. Als ik de kans krijg, eet ik ook de lever. En ik peuzel graag aan koppen. Smakelijk.

De hele reeks nalezen? > BRUZZ.be/trachet

ADVERTENTIE

WOON IN EEN ICONISCH PROJECT EN WORD BEDIEND OP UW WENKEN

CHAMBON. EEN LUXERESIDENTIE OP EEN HISTORISCHE SITE IN HARTJE BRUSSEL De majestueuze hoofdzetel van de voormalige ASLK, gelegen tussen het Muntplein en het Martelarenplein, wordt in al zijn glorie hersteld dankzij een prestigieuze reconversie tot luxe-residentie. Dit unieke project, de Chambon, combineert historische grandeur met hypermodern comfort. Met als absolute primeur een exclusief pakket aan diensten: de Residential Services.

• EEN VASTE WAARDE OP EEN UNIEKE LOCATIE • Uniek historisch erfgoed: een duurzame investering • Prime location in het hart van de Europese hoofdstad • Met exclusief dienstenpakket • Een “once in a lifetime opportunity”

AL ENTI S D I S RE ICE

S E R VLU DEktisD ch e I NanbCod voannlijkperadiensten A erso en p AAR J 2 S NU

TI A R G

www.thechambon.be

Vastgoedprojecten op toplocaties 02/201 00 01


22 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 JUNI 2016

INTERVIEW Diederik Degryse brengt met Magliamo vintage wielertruitjes opnieuw uit

Zoals een echte Merckx merinowol

“We hebben er bewust voor gekozen om onze truitjes net als vroeger volledig uit merinowol te maken. Dat maakt ze niet alleen zeer zacht en comfortabel, maar het zorgt er ook voor dat je ze zowel in de winter als de zomer kan dragen.”

verzamelaar

Diederik Degryse bouwde zelf ook een collectie vintage fietsen en wielertruitjes op. “Het mooiste is er één van Molteni, dat Eddy Merckx hoogstwaarschijnlijk in de Giro van 1976 droeg.” © MAGLIAMO

BRUSSEL – Al sinds zijn kindertijd is Diederik Degryse gefascineerd door wielersport. Een vijftiental jaar geleden begon hij zelf vintage fietsen en wielertruitjes te verzamelen. Met Magliamo brengt hij die nu opnieuw uit.

“A

l op erg jonge leeftijd was ik geboeid door wielrennen. In onze familie was het de gewoonte om samen naar de klassiekers en de grote Rondes te kijken. Zelf was ik vooral fan van Freddy Maertens. Al lachte mijn familie me daarmee een beetje uit. Hun idool was Eddy Merckx”, begint Degryse. “Waar mijn liefde voor Maertens vandaan kwam, weet ik niet goed. Maar ik herinner me wel dat die groene trui waar hij zo vaak in reed me als driejarige enorm fascineerde.” “Toen ik iets ouder was, wilde ik absoluut zelf een koersfiets. Maar mijn vader vond het te gevaarlijk. Daarom moest ik ietwat gegeneerd op een gewone fiets naar school. Een koersfiets was voor ons wat de iPhone voor de huidige jongeren is”, vertelt Degryse. Toen de handelsingenieur een vijftiental jaar geleden omwille van blessureleed niet meer mocht ten-

nissen en voetballen, greep hij zelf naar de fiets. “Zo is mijn interesse voor vintage racefietsen ontstaan. Ik begon ze te verzamelen, net als de truitjes. Op een bepaald moment had ik wel twintig fietsen, nu zijn het er nog een vijftal. Ook van de typische truitjes bouwde ik een verzameling uit. Het mooiste is er één van Molteni, dat Eddy Merckx

“Bradley Wiggins is mijn beste klant” Diederik Degryse, oprichter Magliamo hoogstwaarschijnlijk in de Giro van 1976 droeg. Dat het een echt is, kan je zien aan de wereldkampioenstrepen op de kraag en de mouwen”, vertelt Degryse.

Zacht en comfortabel

zowel in de winter als in de zomer kan dragen. Want merinowol heeft een thermoregulerend effect, en laat de huid ademen. Daarom verwerken meer en meer hedendaagse wielermerken opnieuw merinowol in hun kledij.”

Intussen runt de wielerlief hebber sinds enkele maanden zijn bedrijf Magliamo – een samentrekking van het Italiaanse maglia (trui) en amo (ik hou ervan) - vanuit een appartement aan de Brusselse Louizalaan. “Aangezien die oude truitjes makkelijk een paar honderden tot zelfs een paar duizenden euro kosten, en er slechts een beperkt aantal beschikbaar is, kan het grote publiek ze niet meer kopen. Omdat ik dat jammer vond, heb ik besloten om ze zelf terug op de markt te brengen”, vertelt Degryse. “Bovendien is er op dit moment veel interesse voor retrowielrennen, en alles wat ermee samenhangt.” Samen met Dagmara Stephan, een Canadese textielontwerpster die ook in Brussel woont, ontwikkelde Degryse de eerste collectie. “Dankzij mijn eigen verzameling weet ik perfect welke modellen het goed doen, en dus hebben we ons daarop toegelegd. Voor de productie heb ik eerst in België een bedrijf gezocht, maar bepaalde borduurtechnieken en het werken met flock bestaan hier niet meer. Daarom ben ik uiteindelijk in Lodz beland.” In dat Poolse mekka van het breigoed zocht Degryse een bedrijf dat de kennis over de verschillende technieken in huis had, en met kwalitatieve materialen werkte. “We hebben er bewust voor gekozen om onze truitjes net als in de jaren 1960 en 1970 volledig uit merinowol te maken. Dat maakt ze niet alleen zeer zacht en comfortabel, maar het zorgt er ook voor dat je ze

Beste klant Enkele maanden na de lancering omvat de collectie niet alleen replica’s van de vintage truitjes, maar ook enkele afgeleide producten zoals T-shirts, petjes en gillets. “Alles is te koop via onze webshop, in enkele winkels en op wielerevenementen zoals L’eroica in Italië of Spanje. Al zie ik ook een toekomst in het gewone modecircuit, waar retro momenteel erg in is. Je kan de truitjes perfect aandoen om op café of naar een feestje te gaan. Zo droeg ik vorige week zelf op een feestje in Berlijn mijn persoonlijke favoriet, de Boule d’or. Dat een sigarettenmerk vroeger sport mocht sponsoren, is eigenlijk ongelooflijk.” Op amper vijf maanden tijd bouwde Degryse een internationaal netwerk uit. “Momenteel is Magliamo te koop in België, maar we hebben ook klanten in Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland en de Verenigde Staten. Ook uit de wielerwereld komen positieve reacties. Zo zijn Freddy Maertens en Roger De Vlaeminck elk peter van een deel van de collectie, en is Bradley Wiggins mijn beste klant. Hij kocht maar liefst zes truitjes in één keer”, lacht Degryse. Elien Haentjens

© MAGLIAMO


Donderdag 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 23

Laptopia Le Cirio. Maandag 6 juni, 13.20 uur De vloerplaat in de deuropening van Le Cirio is uitgesleten en verbrokkeld. Het is dan ook de plek waar iedereen moet passeren bij het binnen- en buiten lopen. Maar ik wil ook graag geloven dat de slijtage te wijten is aan de herhaalde pas ter plaatse van de ober, die tijdens een schaars moment van rust vanuit het deurgat zijn terras en de straat overschouwt, terwijl hij wat biljetten ordent in zijn portefeuille. Zo verdwijnt in de loop der eeuwen een stukje grond onder zijn voeten, net zoals het gras onder de zolen van de keeper die in zijn doelgebied op de volgende klus staat te wachten. Als poortwachter bewaakt de ober ook de overgang tussen de buiten- en de onderwereld. Buiten schijnt de zon, maar bij een bezoek aan Le Cirio op het terras gaan zitten, is als een croque-monsieur bestellen bij Comme chez soi. Hier binnen zitten, daar gaat het om. Buiten is voor de nitwits die per se voort willen met het leven. In Le Cirio zonder je je af en neem je afstand. Je gaat in op de roep van het besloten boudoir, gunt jezelf de afslag in de donkere steeg die ontsnapt aan de voortgang van de tijd, trakteert jezelf op een beurt in de darkroom onder de drankgelegenheden. Of overdrijf ik nu? Ooit bracht Francesco Cirio de vruchten van de Italiaanse zon naar deze plek, om ze te slijten aan de noorderling die alleen bieten en patatten vrat. Hoewel Francesco een van de eersten was om voor de export een beroep te doen op conserven, zal het misschien toch geholpen hebben dat dit pand niet te veel licht en warmte binnenliet. Maar waar de aftrek van pomodori en ingelegde aubergines al wel eens een dipje zal hebben gekend, was die van spumante en appelsienlikeur veel constanter. Zo is het etablissement geëvolueerd van een delicatessenzaak tot een Italobelgisch café waar vermout is gaan rijmen op selder-

“Een droom voor wie geborgenheid zoekt in een karaktervol kader dat hij zelf niet moet stofzuigen” Michaël Bellon ijzout. De conserven zijn verleden tijd, alles wordt nu opgelegd in alcohol. Maar de zon komt er nog steeds niet in. Hoe zou het trouwens komen dat wanneer de mens nu bouwt en inricht, hij zo gretig kiest voor openheid, natuurlijke lichtinval en lichte materialen,

ADVERTENTIE

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. terwijl vroeger alles hermetisch werd afgesloten? In Le Cirio brandt de gloeilamp altijd. Bij gebrek aan fotosynthese zijn de lelieruikers en andere bloemstukken geëvolueerd tot exemplaren van kunststof. Klanten worden omzwachteld in een knus deken van textielbehang, fluwelen zetelbekleding, donker houtsnijwerk en gehamerd koper. Een geheel dat via de alomtegenwoordige spiegels nog eens een tweede en een derde keer over je heen wordt gedrapeerd. Een droom voor wie geborgenheid en beschutting zoekt in een karaktervol kader dat hij zelf niet moet stofzuigen. Alleen de sobere laminaatvloer valt wat uit de toon. Horen daar geen zware Perzische tapijten op te liggen? Maar het grootste mysterie van Le Cirio is wel de monochromie. Blauw, groen of geel krijg je hier niet te zien. Alles wordt in hetzelfde goudbruinrode deel van het spectrum gedwongen, waardoor iedereen onderdeel wordt van een postkaart in sepia. En bij dat sepia hoort ook een zekere leeftijd, want een jong publiek heeft Le Cirio niet. Het gaat om geoefende koffiekletsers en ervaren aperitivo’s. Ik tuur de hele tijd boven mijn koffie uit naar een tweetal dametjes dat hier wellicht al jaren thuis is. Ook hun hond is een habitué. Hij heeft zijn eigen drinkbak, en als hij op de grond ligt te slapen, moeten de andere klanten er maar overheen stappen. Ik sta in bewondering voor het ijzeren gestel van de dames. Aan half-en-halfjes doen zij niet. Ze sommeren de ober - aan zijn uiterlijk te zien een verre afstammeling van Francesco - voor een nieuwe bestelling. Dat wordt dan hun tweede Rochefort 10 van de nog jonge dag. Al kies je in Le Cirio natuurlijk zelf hoe laat het is.

De hele reeks nalezen? > BRUZZ.be/laptopia


24 I BRUZZ 1527 I Donderdag 16 JUNI 2016

sen. Al besef ik dat naarmate ik bekender word, ik verder zal moeten zoeken en vernieuwen.” “De jonge generatie heeft veel geleerd via youtube, waardoor heel wat breakdance vandaag gelijkaardig is. Wij, Brusselaars, willen niet op iedereen lijken en onze eigen stijl hebben. We hebben het geluk dat hier al lang aan breakdance wordt gedaan in vergelijking met andere steden. We hadden specialisten in de verschillende disciplines, waardoor onze generatie sneller nieuwe moves kon aanleren. Al moet ik wel zeggen dat Antwerpen ondertussen uitgegroeid is tot de Belgische stad op het vlak van breakdance.”

Belgium With Attitude

T-ROCK: “In het Noordstation leerde ik enorm veel bij.”

© IVAN PUT

BREAKDANCE T-Rock wil Brusselse breakdancescene terug op de kaart zetten

‘Ik wil dat men mij herinnert’ BRUSSEL – T-Rock (24) heeft zich tot nationaal kampioen breakdance gekroond door de Red Bull BC One Cypher te winnen. Eindelijk. De Brusselaar laat zich al een paar jaar opmerken en lijkt nu echt door te breken. Zijn ambitie is niet min: Brussel terug op de kaart van de breakdancescene zetten en zelf de wereldtop bestormen. Te beginnen eind dit jaar, tijdens het wereldkampioenschap.

“I

k zal eerlijk zijn: ik ben met breakdance begonnen om meisjes te versieren,” vertelt T-Rock met een glimlach. “Al was ik van kleins af aan wel geïnteresseerd in acrobatische sporten zoals kungfu. Muziekvideo’s zoals ‘It’s like that’ van Run DMC hebben mijn interesse in break opgewekt, en die is snel uitgegroeid tot een echte passie.” T-Rock begon in 2005 met dansen toen een van zijn zussen hem vertelde over lessen (staande) hiphop in het Zuidpaleis. De jaren voordien bracht hij door tussen Antwerpen, Luik en Brussel, en even keerde hij zelfs terug naar zijn geboorteland Congo. Terug in Brussel begon hij aan een verhaal dat nog elke dag intenser wordt. “Eén jaar heb ik hiphop gedaan, tot ik lessen breakdance ging volgen bij Chucky. Omdat hij veel reisde, was hij niet vaak aanwezig tijdens de lessen. Daarom besloot ik op zijn aanraden na twee

maanden het Noordstation op te zoeken.” “We kwamen er toen met wel veertig jongeren samen om aan breakdance te doen. Ik kende aanvankelijk niemand en moest mijn weg zoeken, maar dat verliep vrij vlot. Er werden

moeilijk was, is vandaag soms al basiskennis.” Een potje dansen in het Noordstation doet T-Rock nog wel, maar sinds een tweetal jaar kunnen hij en zijn vrienden ook terecht in de zalen van de Pianofabriek en De Markten. De

verslavend. Hij bleef evolueren en ontwikkelde een eigen stijl. “In breakdance moet je iets persoonlijks toevoegen aan de basisbewegingen. Mijn doel is origineel te zijn en mensen te verrassen. Door een rugblessure is mijn souplesse

“De jonge generatie heeft veel geleerd via youtube, waardoor heel wat breakdance gelijkaardig is. Wij, Brusselaars, willen niet op iedereen lijken. We willen onze eigen stijl hebben” T-Rock, breakdancer

groepjes gevormd rond de verschillende disciplines in breakdance en dan werd er gedanst. Ik leerde er enorm veel bij. Ondertussen is mijn niveau sterk gegroeid. Wat toen zeer

ket die enkel danste in het station is dan ook geëvolueerd naar een man die echte performances neerzet. De uitdaging die met die battles gepaard gaat, vond hij al snel

Daar wil T-Rock iets aan doen. Samen met zijn maten wil hij Brussel terug op de wereldkaart zetten. Door Belgisch kampioen te worden is de eerste stap gezet, maar dat is allesbehalve een eindpunt. “Het was mijn zesde deelname aan de Red Bull BC One Cypher en telkens werd ik als kanshebber gezien. Nu had ik me goed voorbereid met Serge Lawson, ook een uitstekende Brusselse B-boy, en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Eind dit jaar mag ik naar Japan om er aan de Last Chance Cypher deel te nemen. Ruim dertig B-boys zullen daar strijden voor één ticket dat recht geeft op het eigenlijke wereldkampioenschap. Het wordt moeilijk, maar ik geloof in mijn kansen.” “Ik ben volop met de voorbereiding bezig door aan mijn minpunten te werken. Mijn bewegingen moeten bijvoorbeeld nog properder en vloeiender worden. En ik moet mijn benen versterken. Breakdance is zeer intensief. Je doet zowel aan cardio- als aan krachttraining, en moet tegelijk aan je techniek denken. Daarom maak ik mijn lichaam klaar zodat het nog meer af kan zien.” T-Rock zit zowat elk weekend in het buitenland om competities af te werken. Dat doet hij zowel solo als met zijn crew Funky Belgian’Z, en met Belgium With Attitude. Dat laatste is een dreamteam van Belgische B-boys dat ons land op de kaart wil zetten. “Ik heb twee doelen. Om te beginnen beter doen dan de Brusselse B-boys die er vroeger al geweest zijn. Niet evident, want hun prestaties waren zeer sterk. Daarnaast wil ik dat men mij herinnert, ik wil mijn stempel drukken met mijn stijl. Ik weet dat ik hoog mik, maar als je iets wil bereiken, dan moet je dat doen.” Tim Schoonjans

>

Red Bull BC One Cypher

iets verminderd, maar mijn sterkste punten zijn mijn dans en mijn creativiteit. Wat mij typeert, zijn bewegingen met mijn benen. Daar kan ik ook de B-boys mee verras-

Belgische finale van een wereldwijde breakdancecompetitie. Tupea Tiromana - alias T-Rock - haalde het daarin van vijftien andere B-boys, en mag dus de Belgische kleuren verdedigen in Japan.


Donderdag 16 JUNI 2016 I BRUZZ 1527 I 25

ESTAFETTE ”Kop op, het is maar een spelletje.” Het zijn gevleugelde woorden die je de komende maand met de nodige voorzichtigheid gebruikt en liefst van al gewoon vermijdt. In 2010 kreeg een Nederlandse vriend van me het te horen van zijn toenmalig Belgisch lief: niet de beste woordkeuze als je land net in de verlengingen de finale van een WK voetbal heeft verloren.

SPORTagenda

FILIP VAN DER ELST

Want de komende maand leven we weer met z’n allen in de grote illusie dat voetbal méér is dan de belangrijkste bijzaak ter wereld. Niet dat je me hoort klagen: de spanning, de emoties, de ontmoeting met andere culturen, stadions en speelstijlen, de spontane straatfeestjes: nergens worden de zintuigen zo geprikkeld als tijdens een EK of WK. Mensen doen er vaak meewarig over, omdat we zogezegd alleen in voetbal op min of meer dezelfde lijn kunnen staan. Maar het is tenminste iéts waar we verenigd in kunnen zijn, en dat op zich mag al gekoesterd worden. Ik had twee jaar geleden de eer om de eerste drie wedstrijden van België op het WK in Brazilië bij te wonen. Qua ervaring en voetbalbeleving is er niets dat daaraan kan tippen. Ik heb mijn meest geschifte feestje ooit meegemaakt op een klein pleintje in Belo Horizonte (een nacht waaruit ongetwijfeld enkele Belgisch-Braziliaanse bastaardkinderen zijn voortgekomen). Ik heb Divock Origi ons land naar de achtste finale zien trappen tegen de Russen. Ik heb verbroederd met dronken Ieren op het strand van Rio de Janeiro. Ik heb met verbazing gezien hoe heel België op z’n kop stond. Ik heb hemel én hel van dichtbij gezien, tijdens de achtste finales tegen de VS. Toen zag ik op het grote scherm aan het Koning Boudewijnstadion hoe de Amerikaan Chris Wondolowski ei zo na voor de hold-up van de eeuw zorgde, maar op het einde toch nog alles goed kwam. Ik stond op Rock Werchter bij het moment van de Grote Desillusie, toen de Argentijn Gonzalo Higuain onze ietwat onrealistische WK-droom aan diggelen trapte. Ik ben er lang niet gerust op, voor dit EK. Er is al veel gezegd en geschreven over de wankele verdediging en de tactische capaciteiten van de bondscoach, maar veel meer dan dat ben ik hoogst bezorgd over de instelling waarmee dit tornooi in België wordt beleefd. Het is schrijnend hoe snel de voetbalgekke Belg kan uitgroeien tot een verwend kind. Dit is de eerste keer in 32 jaar dat België zich op eigen houtje plaatst voor een EK. De enige keer dat we er tussendoor bij waren, was omdat we het zelf organiseerden, en dat tornooi hadden we de twijfelachtige eer om het eerste gastland ooit te zijn dat er in de eerste ronde al uitvloog. Het meest memorabele moment toen was de depressie in de ogen van verdediger Eric Deflandre, toen hij de plek van de uitgesloten Filip De Wilde in doel moest overnemen. Ik heb in de voorbije vijftien jaar ronduit saaie wedstrijden van de Rode Duivels gezien. Ik heb ons zien vernederd worden door landen uit alle windstreken van Europa. Een periode waarin ons belangrijkste wapenfeit bestond uit een relletje dat Stijn Stijnen creëerde toen hij luidop suggereerde dat de verdedigers Cristiano Ronaldo van het veld moesten trappen. Een periode waarin we blij waren dat

we spelers hadden lopen die bij Feyenoord of Celtic Glasgow speelden. Nu we een generatie hebben die het iets verder weet te schoppen, zit het cynisme en de misplaatste arrogantie bij de Belgische voetballiefhebber dieper dan ooit. En blijkt heel deze generatie opnieuw verdorven na een paar slechte wedstrijden. De kwalificatiecampagne en de oefenwedstrijden waren inderdaad geen hoogvlieger, en niet doorstoten naar de achtste finales zou een blamage zijn. Anderzijds zijn er slechts tien landen op dit EK die het met minder inwoners moeten stellen dan wij. De ambitie mag en moet hoog liggen, maar we mogen niet vergeten van waar we komen, en moeten ook van die druk en deze generatie leren genieten. Het is immers perfect mogelijk dat we over tien jaar opnieuw moeten hopen dat er een Belgische scheidsrechter geselecteerd is om toch aanwezig te zijn op zo’n tornooi (bedankt voor alle mooie momenten, Frank De Bleeckere). Want een gouden generatie heeft ongetwijfeld te maken met een goede jeugdopleiding, maar hangt ook voor een deel samen met geluk, toeval en het momentum grijpen. Toch zal ik niet snel vergeten hoe het enthousiasme rond de Rode Duivels voor het WK 2014 pijlsnel is gegroeid, en dus kan het snel terug uitdoven. Velen noemen de oefenwedstrijd tegen Nederland in 2012, toen we Oranje met 4-2 huiswaarts stuurden, als kantelpunt. Volgens mij zijn de eerste kiemen voor het vernieuwde vertrouwen iets eerder gelegd. In 2011 speelden de Rode Duivels een cruciale wedstrijd voor de kwalificatie van het EK 2012, in en tegen Oostenrijk. Samen met enkele vrienden maakte ik de verplaatsing mee, eerder om Wenen eens te zien dan vanwege een uitgebreid geloof in het kunnen van de troepen van Georges Leekens. Meer dan 2.000 Belgen bleken hetzelfde idee te hebben gehad: het resultaat was een overwinning en een eerste Belgisch feestje op verplaatsing. Uiteindelijk grepen we naast dat EK, onder meer omdat Axel Witsel een strafschop miste tegen Turkije en onze illusie dat we de Duitsers wel zouden aankunnen al na een halfuur en twee Duitse aanvallen-uit-het-boekje uiteenspatte. “Ha, zo voelt dat Belgisch realisme weer aan”, bedacht ik me toen. Wist ik veel dat we twee jaar later een kwartfinale zouden spelen op het WK? Het was het begin van de Duivelsgekte die tot vandaag voortduurt, weliswaar in afgezwakte vorm. En die gekte heeft me al momenten bezorgd die me eeuwig zullen bijblijven: een nachtelijke boottocht voor de verplaatsing naar Schotland, een roadtrip over Triëste en Ljubljana op weg naar de WK-kwalificatie in Zagreb, en de twee memorabele weken in Brazilië als orgelpunt. Dus, beste landgenoten, klaag niet te veel omdat de verdediging onthoofd is, Eden Hazard niet loopt of Dries Mertens misschien op de bank zal zitten. Geniet van de dagen waarop het Belgisch voetbal minstens voor even niet langer een meeloper is. We hebben alle kansen om er wat van te maken, en ook zonder het EK te winnen kan het tornooi geslaagd zijn. En moest het toch faliekant aflopen? Durf dan alsjeblieft niet te zeggen dat het maar een spelletje is. U weze gewaarschuwd.

Verwend kind

Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat

VRIJDAG 17 JUNI LOPEN IN ANDERLECHT Al plannen voor vrijdagavond? Dat is het motto van de eerste editie van de twaalf kilometer van Anderlecht. Lopers kunnen kiezen tussen een parcours van vijf of twaalf kilometer, dat hen langs groene en opmerkelijke plekken in de gemeente leidt. Net voor de meet mogen ze zelfs over het veld van het Constant Vanden Stock stadion lopen. Het startschot wordt om 20 uur gegeven. Ter plaatse inschrijven kost negen euro voor de vijf kilometer en elf euro voor de twaalf kilometer.

ZATERDAG 18 JUNI UP SUMMER Het Ter Kamerenbos (aan de Gespanhoek) wordt komend weekend het speelterrein voor de hele familie. Beide dagen worden er van 10 tot 18 uur allerhande sportieve activiteiten en animaties georganiseerd. Verschillende sportclubs en verenigingen zullen er gratis demonstraties geven. Wie op zoek is naar sportmateriaal of spullen wil verkopen, kan gratis terecht op de Sport Market.

TOURNOI DU VIVIER Vivier d’Oie Hockey Club organiseert komend weekend voor het eerst zijn Tournoi du Vivier. Op de velden van Racing Brussel zullen tien jongensen zes meisjesploegen het tegen elkaar opnemen in wedstrijden die met zes per ploeg worden gespeeld. Er wordt ook een petanquetornooi georganiseerd, en de wedstrijden van het Europees kampioenschap worden er uitgezonden.

ZONDAG 19 JUNI BRUSSELS ZUMBA PARTY Bent u een adept van zumba? Dan moet u zondag op de Grote Markt zijn, waar van 14 uur tot 16.30 de grote Zumba Party doorgaat. Professionele lesgevers zullen iedereen er gratis begeleiden bij de sensuele bewegingen.

BRUSSELS GRAND PRIX Het Koning Boudewijnstadion verwelkomt de achtste editie van de Brussels Grand Prix. Dat de meeting groeit, bewijst de 96e plaats die ze vorig jaar kreeg in de ranglijst van beste meetings ter wereld. Heel wat Belgische toppers nemen hier dus graag aan deel om het Belgisch kampioenschap voor te bereiden (dat een week later doorgaat), of om misschien alsnog een selectie voor de Olympische Spelen af te dwingen. De meeting begint om 11.30 uur, de Grand Prix om 15 uur. U leest het allemaal op www.brusselsgrandprix.be.

BRUSSELS YOGA DAY

KOrfbal Olympia verzekert toekomst korfbal in Brussel

70 kaarsjes voor Olympia ANDERLECHT – Royal Olympia Anderlecht Korfbal viert zijn 70ste verjaardag. Het is al meer dan 50 jaar de enige korfbalclub van Brussel en doet er alles aan om de sport hier in leven te houden. “Eigenlijk is de club ouder,” vertelt erevoorzitter Emile Marckx. “De club is voortgekomen uit Telefoon KC, dat al in 1930 is opgericht. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, is die club ermee gestopt. In 1946 is

hij terug opgericht als Olympia Anderlecht, toen samen met Jong Brussel de enige clubs in onze hoofdstad. Voor de oorlog waren er nog vijf. In 1962 heeft ook Jong Brussel er de brui aan gegeven.” Zo houdt Olympia al meer dan 50 jaar de Brusselse eer hoog in het korfballandschap. In de jaren 1980 beleefde het woelige tijden, maar nu is het een stabiele club met een eigen infrastructuur en een jeugdwerking. “De club draait goed, onze zaalploeg is onlangs zelfs kampioen geworden in vierde

klasse. Bovendien is met onze jeugdspelers de opvolging verzekerd. De meeste van onze leden komen uit Brussel.” “Dat hebben we deels te danken aan initiaties die we in scholen hebben gegeven. Daar starten we opnieuw mee, in eerste instantie in de buurt van de club. Daarnaast zet de bond zich in om meer leden aan te trekken. In Franstalig België zijn er geen clubs, daar wordt alleen op schoolniveau gespeeld. En de competitie in Frankrijk wordt geleid door George Stoller, die lid was bij ons. Via initiaties lanceerde hij er de sport.” Eind vorige maand werd de 70ste verjaardag van Olympia gevierd met de organisatie van de finales van het Belgisch kampioenschap voor jeugdteams. Het werd een succes. “Het was een mooi sportfeest dat veel volk heeft getrokken. Het hoogtepunt van onze verjaardag. En nu? Blijven doorgaan op ons elan.” TS

De derde editie van de Brussels Yoga Day gaat vanaf 10.30 uur door in het Ter Kamerenbos. Deze megasessie is gratis en staat open voor iedereen. Nadien, omstreeks de middag, is er tijd voor onder meer kennismakingslessen. Meer info: www.brusselsyogaday.be.

MAANDAG 20 JUNI BEGIN INSCHRIJVINGEN De sportlessenreeksen van de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) voor volgend seizoen kunt u sinds kort op www. sportinbrussel.be vinden. Neem er alvast een kijkje, want komende maandag kunt u vanaf 17 uur online inschrijven voor de lessen. Diezelfde dag kunt u tussen 17 en 19 uur ook inschrijven in sportzaal Emanuel Hiel (Schaarbeek) en aan het onthaal van de VGC aan de Jacqmainlaan. Vanaf dinsdag kan het nog enkel online en aan de VGC.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.