Peter Paul Rubens en Maria de Medici

Rubens kreeg in 1622 van Maria de Medici, de moeder van de Franse koning Lodewijk XIII, de vererende opdracht om maar liefst een en twintig schilderijen, gewijd aan haar leven, te maken. 


Maria de Medici, geboren in de schatrijke en machtige Florentijnse tak van de Medici, werd in 1600 echtgenoot van de Franse koning Hendrik IV. 
Het huwelijk met Maria was een verstandshuwelijk. Hendrik moet zich niet erg aangetrokken hebben gevoeld tot de nogal van vrouwelijke charmes gespeende Maria, want hij dacht er niet aan, eenmaal getrouwd, zijn talloze maîtresses op te geven.
Zijn huwelijk met Maria leverde de Franse troon wel een schat aan opvolgers op, maar liefst zes, waarvan er één vroegtijdig overleed.
Toen Hendrik in 1610 bij een aanslag om het leven kwam, zal Maria er geen traan om gelaten hebben. Op haar instigatie wordt zij twee uur na zijn overlijden uitgeroepen tot regentes van Frankrijk. Een regent was wel nodig, want hun oudste zoon en troonopvolger was pas acht jaar. Maria wordt zo de de facto heerser over Frankrijk. De manier waarop zij die rol vervult, maakt haar omstreden. Zij beheerst de Franse taal niet, laat zich leiden door adviseurs van Italiaanse afkomst en is steeds het middelpunt van intriges aan Hof en Staat. Als haar zoon recht heeft op de troon, voelt Maria er niets voor de macht over te dragen. Er ontstaat tweespalt tussen moeder en zoon. Maar haar zoon kan zich beroepen op de steun van de adel en Maria moet het onderspit delven. Zij wordt door haar eigen zoon verbannen naar een kasteel in Blois. Drie jaar later wordt de vete tussen moeder en zoon beslecht. Maria mag weer terugkeren naar Parijs. Een paar jaar later krijgt Rubens de opdracht voor die serie schilderijen.

Peter Paul Rubens (1577-1640) De Dood van Hendrik IV en Het Uitroepen van Maria de Medici tot Regentes, 1624, olie op doek, 394×727(!) cm, Het Louvre

De Dood van Hendrik en Het Uitroepen van Maria de Medici tot Regentes moesten deel uit maken van de serie. Rubens staat voor een dilemma: Maria wil schitteren als een gevierd en succesvol vorstin. Voor haar zoon, nu koning, en zijn aanhang vormde deze onfortuinlijke en controversiële periode een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het Franse koningshuis.
Aan Rubens de vrijwel onmogelijke taak daarvan iets mooi te maken zonder betrokken partijen te ontrieven.
Daarom kiest hij ervoor beide gebeurtenissen te laten afspelen in de Romeinse oudheid en zo elke connectie met het heden te vermijden.

Rubens toont beide voorvallen in één schilderij. Op het linkerdeel laat hij Hendrik in de gedaante van een Romeinse vorst opstijgen naar het rijk der goden, de berg Olympus. Hendrik wordt begeleid door twee Romeinse goden, Jupiter met zijn adelaar en Saturnus met zijn sikkel. Rubens had goede reden om juist die twee goden te kiezen. Jupiter, de hoogste god, zal de hemelse tegenhanger van Hendrik worden. En Saturnus’ sikkel duidt op de dood en op het einde van Hendrik ’s sterfelijke leven. 
In het midden zegeviert de godin Victoria met palmtak, symbool van het martelaarschap en de overwinning van Hendrik. Rechts van haar de naakte Bellona, de gevleugelde godin van de oorlog, die hartverscheurend rouwt om de dood van de vredelievende Hendrik.

Het rechterdeel van het schilderij heeft Rubens geheel gereserveerd voor Maria.
Hij heeft er alles aangedaan haar als een aantrekkelijke en machtige heerseres af te beelden. Maria zit op een troon, gekleed in het zwart, zoals een weduwe betaamt. Om haar heen knielt de Franse adel, haar nederig vragend hun geschenken te aanvaarden. De vrouw in blauw gewaad met gouden Franse lelies, symboliseert Frankrijk. Zij biedt Maria de rijksappel aan, teken van leiderschap. Boven Maria de Goddelijke Voorzienigheid die haar het roer van een vaartuig offreert, om ook in crisissituaties het land te kunnen blijven besturen. De Voorzichtigheid naast haar raadt Maria aan al deze tekens van haar leiderschap te accepteren. Achter Maria staat Minerva, de godin van de wijsheid, haar schild met Medusa met slangenkop naar de toeschouwer gericht. Rubens omlijst Maria met een triomfboog. Zo’n boog werd opgericht voor Romeinse keizers om een overwinning te herdenken. De zuil achter Maria verdient extra uitleg: het is het type gedraaide zuilen, die volgens de bijbel de troon van Salomon hebben geflankeerd. Hier is het een teken van haar standvastige katholieke geloof.
Rubens maakt van die twee episodes een enorme dynamische compositie. Hij leidt het oog van de toeschouwer van links naar rechts, van een kluwen van wervelende mensenlijven in rood, blauw en okerkleur naar het enige rustpunt op het schilderij, naar een prachtig uitziende Maria die verstild op haar troon zit.
Maria moet zich ontzettend in haar nopjes hebben gevoeld met deze voorstelling van zaken. En Rubens was verlost van zijn hoofdpijndossier.

Ter aanvulling: Maria heeft ook sporen nagelaten in onze vaderlandse kunstgeschiedenis. Na de zoveelste confrontatie met de koning en zijn regering wordt zij in 1632 definitief uit Frankrijk verbannen. Op haar zwerftocht door Europa doet ze ook Amsterdam aan. Ze wordt groots onthaald, want haar bezoek wordt gezien als een erkenning van de nog jonge Republiek. Zij wordt in de net gebouwde Kloveniersdoelen ontvangen door de schutterij van kapitein Cornelis Bicker. Die schutterij met in hun midden een beeltenis van Maria staat op een schilderij, dat in de Nachtwachtzaal van het ‘Rijks’ hangt. Ook de renaissance stadspoort, die voor Maria’s triomftocht was gebouwd, is vereeuwigd, en wel op De Nachtwacht.

Geef een reactie