Direct naar artikelinhoud
InterviewHistoricus Dirk-Jan Verdonk

‘Als je écht begaan bent met duurzaamheid en efficiëntie, dan zou je de vleeskip gewoon moeten overslaan’

‘Als je écht begaan bent met duurzaamheid en efficiëntie, dan zou je de vleeskip gewoon moeten overslaan’
Beeld ANP / EPA

Ze bedreigt de volksgezondheid, het is geen efficiënte manier van voedselproductie, en tachtig jaar geleden bestond ze zelfs nog niet. De Nederlandse historicus Dirk-Jan Verdonk schreef een boek over de industriële vleeskip. ‘Ik zou het jammer vinden dat mensen niets willen weten over het dier dat ze bijna dagelijks in hun lijf stoppen.’

De talrijkste vogel op aarde? Dat is de vleeskip. Miljarden vleeskippen worden wereldwijd gehouden en gegeten, en toch zien we die dieren nooit. Opgesloten in een hermetisch afgesloten stal, zijn ze totaal onttrokken aan ons zicht. En wist u dat de vleeskip tachtig jaar geleden nog niet eens bestond? Op 21 maart 1948 kwam ze uit het ei op het Amerikaanse schiereiland Delmarva, schrijft Dirk-Jan Verdonk in zijn boek De ontplofte kip.

Verdonk is historicus en dat blijkt uit zijn rijkelijk gedocumenteerde en tegelijk verhalende boek over de geschiedenis van de vleeskip: hoe ze ontstond, hoe ze evolueerde, hoe ze onderwerp werd van internationale handelsstromen, en hoe ze een probleem vormt voor onze gezondheid en ons milieu.

Verdonk is ook directeur van dierenbeschermingsorganisatie World Animal Protection Nederland, en omdat hij voor zijn werk geregeld die enorme vleeskippenstallen moest bezoeken, ontstond het idee voor dit boek.

“Ik had me al meermaals afgevraagd: hoe zijn we op het punt gekomen van deze megastallen? Waarom kan dit in godsnaam bestaan? Een wetenschappelijk artikel uit 2018 gaf voor mij de doorslag om dit boek te schrijven. In dat artikel werd beschreven dat wanneer archeologen over duizenden jaren in de aardlagen op zoek zullen gaan naar sporen van het verleden, de fossiele resten van de vleeskip kenmerkend zullen zijn voor ons tijdperk, het antropoceen. Dat vond ik een erg fascinerend inzicht. Als de vleeskip een toetssteen is voor het antropoceen, verdient haar geschiedenis onze volle aandacht, leek me.”

De meeste mensen hebben niet zoveel met kippen. Er wordt gedacht dat het domme dieren zijn die amper iets kunnen voelen. Maar dat strookt niet met de feiten en de wetenschappelijke inzichten.

“Er is de afgelopen decennia veel onderzoek verricht naar kippen, ook vanwege de talrijke welzijnsproblemen in industriële stallen. En de conclusie is dat de vleeskip nog steeds een kip is, ook al hebben we ze eindeloos doorgefokt. Het zijn dieren met eigen behoeften en gedragingen, die niet veel verschillen met de kip die vroeger op het boerenerf rondscharrelde. Ze beschikken over tal van cognitieve vaardigheden, ze hebben sociale interacties, ze hebben eigen persoonlijkheden. Net als zoogdieren. Dus ja, de discrepantie tussen de publieke perceptie van de kip en de wetenschap over de kip is heel groot.”

Bijna al het kippenvlees komt van industriële vleeskippen. Ze leiden een miserabel leven. De kuikens komen uit in machines, zien nooit een moederkip, en moeten het de eerste 48 uur van hun leven vaak zonder water en voedsel doen. Met tienduizenden andere kippen leven ze vervolgens opeengepropt in een hangar, zonder ooit buiten te komen. Op de leeftijd van zes weken gaan ze naar het slachthuis en omdat ze in die zes weken van 20 gram naar 2,5 kilo moeten groeien, kampen ze met ernstige fysieke problemen. Antibiotica wordt ook nog altijd volop gebruikt. Er wordt vaak gezegd dat het natuurlijk is om vlees te eten, maar als je naar het productieproces van een vleeskip kijkt, lijkt dat woord toch niet te passen.

“Er is inderdaad niets natuurlijks aan de vleeskippenindustrie. Als je ervoor kiest om vlees te eten en daarbij het argument van de natuur gebruikt, dan kun je eigenlijk niet met droge ogen een vleeskip aanschaffen in de supermarkt. Het basismateriaal is wel uit de natuur gehaald, want dat is de oorspronkelijke kip, maar vervolgens hebben mensen daar eindeloos veel technologie en managementpraktijken aan toegevoegd.”

Verandering van gewicht vleeskip

1957

1978

2005

0

dagen

34g

42g

44g

28

dagen

316g

632g

1.396g

56

dagen

905g

1.808g

4.202g

bron: Zuidhof et al. (2014), researchgate

Verandering van gewicht vleeskip

1957

1978

2005

0 dagen

34g

42g

44g

28 dagen

316g

632g

1.396g

56 dagen

905g

1.808g

4.202g

bron: Zuidhof et al. (2014), researchgate

Een voorbeeld daarvan is de voederconversie bij vleeskippen: een berekening voor de efficiëntie waarmee een dier het verkregen voer omzet naar lichaamsgewicht. De eerste kip uit 1948 bereikte een gewicht van 1,6 kilo in 12 weken en 2 dagen, schrijft u. Het ging om een voederconversie van 3,17. Met de jaren daalde die, en tegenwoordig is een voederconversie van 1,5 niet meer uitzonderlijk. Sommigen zullen dit een heel efficiënte manier van voedselproductie noemen.

“Het wordt zelfs duurzaam genoemd. Maar dat klopt niet als je naar het hele plaatje kijkt. Om een dier in zo’n korte tijd zoveel gewicht te laten aankweken, heeft het goedkoop eiwitrijk voedsel nodig. Soja dus, en voor het verbouwen daarvan worden hele stukken regenwoud in Brazilië gekapt. Hoe je het ook bekijkt: je moet meer calorieën en eiwitten in een dier stoppen dan je eruit haalt als je het vlees van dat dier opeet. Als je dus écht begaan bent met duurzaamheid en efficiëntie, dan zou je het dier in dit proces gewoon moeten overslaan, en het land gebruiken voor het verbouwen van eiwitrijke gewassen die direct door mensen geconsumeerd kunnen worden.”

CIJFERS

• Vandaag worden wereldwijd 70 miljard kippen per jaar geslacht. Dat is 202 miljoen kippen per dag. In 1980 ging het jaarlijks nog om 18 miljard kippen.

• De gemiddelde Belg eet jaarlijks 15 kilo kippenvlees, de gemiddelde Amerikaan 44 kilo.

• In 2021 werden van de 30 miljoen vleeskippen in België 300.000 op biologische wijze gehouden. Dat is 1 procent.

“Dat betekent overigens niet dat je per se naar een puur plantaardige samenleving moet evolueren, want er zullen altijd reststromen zijn van voedsel die je wel aan dieren kunt voeren. Onderzoekers van de universiteit van Wageningen hebben in 2018 berekend wat een dergelijke circulaire landbouw zou betekenen voor ons voedselsysteem: er is dan nog steeds plaats voor een bescheiden productie van vlees en eieren. Maar niet meer voor vleeskippen. Want die reststromen kun je aan varkens en leghennen voeren, maar vleeskippen komen er niet mee toe, vanwege dat enorme metabolisme dat ze hebben.”

Men is, ook in Vlaanderen, wel aan het experimenteren om eiwitrijk voedsel zonder soja aan vleeskippen te geven.

“De sector ziet de bui natuurlijk hangen, en probeert dan andere wegen te bewandelen om het voer duurzamer te maken. Deels zal dat ook wel kunnen, begrijp me niet verkeerd, maar als je de huidige productievolumes in stand houdt, brengt dat onvermijdelijk met zich mee dat je kostbaar land blijft inzetten voor de productie van kippenvoer, ook al zou dat geen soja meer zijn uit Brazilië. Inherent zit aan dit systeem dus een grote inefficiëntie. Je zou kunnen zeggen dat binnen het huidige systeem de vleeskip minder inefficiënt is dan varkens of koeien, maar ze is niet efficiënt. Dat is een mythe.”

‘Als je écht begaan bent met duurzaamheid en efficiëntie, dan zou je de vleeskip gewoon moeten overslaan’, zegt Verdonk.Beeld Dirk-Jan Verdonk

Als je van het gegeven vertrekt dat mensen vlees zullen blijven eten, dan kunnen ze wel beter kip eten dan rundvlees, omdat voor de productie van het laatste nog veel meer land nodig is.

“Tja, dan neem je er wel een hele hoop gezondheidsrisico’s bij. Zoals de vogelgriep, bijvoorbeeld. En dan zit je met een huizenhoog dierenwelzijnsprobleem. Een koe weegt enkele honderden kilo’s als die in het slachthuis arriveert, een vleeskip iets meer dan twee. Je hebt dus veel meer kippen nodig om dezelfde hoeveelheid vlees te verkrijgen. Het lijkt me een zeer onwenselijke evolutie om nóg meer dieren een erbarmelijk leven te bezorgen.”

“We denken misschien ook dat de hoeveelheid vlees die we vandaag consumeren de norm is, maar als je de historische blik hanteert en even terugkijkt, dan zie je dat dit een uniek gegeven is in de menselijke geschiedenis. De mens leeft al duizenden jaren samen met de kip, en die kip is ook al duizenden jaren voor allerlei doeleinden gebruikt, maar het op grote schaal eten van kipproducten is echt maar iets van de afgelopen vijftig jaar. Het laat zien dat menselijk gedrag een grote bandbreedte heeft. En het is niet omdat we nu aan het ene uiteinde van die bandbreedte zitten, dat we het niet weer de andere kant kunnen opsturen.”

“Het is overigens heus niet zo dat mensen in 1948 ineens allemaal dachten: o, wij willen nu plots heel veel kip eten. Nee, die kip is bedacht door de industrie. Met hulp van de overheid. Industrieën en overheden zouden best opnieuw soortgelijke inspanningen kunnen leveren om de consumptie van kip weer de andere richting uit te sturen.”

Bill Gates doneerde in 2016 honderdduizend kuikens aan ontwikkelingslanden. Een boer die 250 kippen per jaar fokt, kan daar duizend dollar mee verdienen, zei Gates, terwijl de armoedegrens op 700 dollar ligt. Kippen kunnen mensen uit de armoede halen, zei Gates, en vrouwen empoweren.

“Daar heeft Gates helemaal gelijk in. Maar dat gaat dus over een manier van kippen houden die in het Globale Noorden in de 19de eeuw gebruikelijk was, namelijk de backyard poultry. Maar de kippenindustrie is niet geïnteresseerd in 250 kippen per jaar, zoals Gates aanhaalt. Die wil stallen met 40.000 tot 70.000 kippen. Het zijn grote ondernemingen, waar enorme investeringen en financiële handelsstromen mee gepaard gaan, en die onbereikbaar zijn voor mensen die in armoede leven. Sterker nog: door de overvloed van goedkoop geproduceerd industrieel kippenvlees worden die kleine kippenboeren gewoon weggeconcurreerd.”

Kip is gezond, horen we vaak, maar daar bent u het niet mee eens.

“Als diëtisten over kip praten, hebben ze oogkleppen op. Ze gaan altijd uit van micro-consumptie – wat de individuele consument in zijn mond steekt – maar denken niet aan het grotere plaatje, namelijk wat het produceren van dit voedingsmiddel allemaal teweegbrengt voor de volksgezondheid.”

“Antibiotica wordt overal in de veehouderij gebruikt, maar historisch gezien heeft de kippenindustrie er een belangrijke rol in gehad. En nog steeds, want wereldwijd gaat er nog eindeloos veel antibiotica in rond. Dat leidt tot antibioticaresistentie bij dier en mens, waardoor eenvoudig te behandelen infecties opeens dodelijk kunnen worden. Wetenschappers berekenden dat in 2019 al 1,3 miljoen mensen in de wereld overleden zijn ten gevolge van resistente bacteriën. Recent onderzoek wees uit dat als we geen maatregelen nemen, 10 miljoen mensen per jaar zullen overlijden in 2050 aan antibioticaresistentie. 10 miljoen per jaar, dat is een ontstellend cijfer.”

“In Europa zijn ondertussen wel stappen gezet, maar er is ook nog een wereld buiten Europa. Kip wordt wereldwijd verhandeld en bacteriën houden zich niet aan grenzen. China is de absolute koploper in antibioticagebruik, gevolgd door de Verenigde Staten. In 2019 ging in de VS twee derde van alle antibiotica naar varkens, koeien en kippen, en slechts een derde naar de humane gezondheidszorg.”

Vaak wordt gezegd dat de industriële pluimveehouderij minder een broeihaard zou zijn voor vogelgriep, omdat het hermetisch afgesloten stallen zijn. Maar dat klopt niet, schrijft u.

“Nee, dat is nog zo’n mythe. Vogelgriep is er altijd geweest onder vogels, maar aanvankelijk kwam die in kleinere golven en stierven de vogels er niet eens aan. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw kwamen er uitbraken in de pluimveesector, die wel tot veel dode kippen dus economische schade leidden, maar die nog altijd geen gevaar vormden voor mensen. Dat veranderde toen in 1997 in Hongkong de vogelgriep uitbrak en er mensen stierven. Later gebeurde het ook in andere Aziatische landen. Je kunt dit niet los zien van de opkomst van de vleeskippenindustrie. Onderzoek heeft aangetoond dat alle uitbraken waarbij laag pathogene virussen zich ontwikkelden tot hoog pathogene virussen, in of rond commerciële pluimveebedrijven is gebeurd.”

“In pluimveestallen wordt veevoer afgeleverd, gaan mensen in en uit, gaat mest buiten, en vliegen insecten binnen en buiten die de virussen kunnen meenemen. Ze zijn dus niet veilig en hermetisch afgesloten. Het is een beeld dat gecreëerd werd door de industrie om de kleinschalige pluimveebedrijven zwart te maken en haar eigen hegemonie te verstevigen. Maar het strookt niet met de feiten.”

“De laatste tijd zien we dat de vogelgriep ook allerlei vogels treft die daar normaal gesproken niets mee te maken zouden hebben, zoals de condor in de VS. Bovendien springt het virus nu ook over op zoogdieren, zoals vossen en zeehonden. Maar de mens is ook een zoogdier. Als het virus zich zo heeft aangepast dat het ook van zoogdier op zoogdier kan overgaan, komt het scenario dat het van mens op mens kan overspringen dus steeds dichterbij. Als de mondiale pluimveeindustrie blijft zoals die nu is, is het een kwestie van tijd voor zich een vogelgriepvirus ontwikkelt dat de mensheid opnieuw in een pandemie zal storten.”

De meeste mensen hebben niet zo veel met kippen, zeiden we aan het begin van dit gesprek. Waarom zouden ze toch uw boek moeten lezen?

“Weet je, diep vanbinnen beseffen de meeste mensen wel dat er van alles mis is met de vleeskip. Maar ze informeren zich liever niet te uitgebreid, omdat ze dan iets zouden moeten veranderen in hun leven, en dat is lastig. Ik begrijp dat, maar ik zou het toch jammer vinden dat je niets wilt weten over het dier dat je bijna dagelijks in je lijf stopt; waarom ze ontwikkeld werd, wat haar geschiedenis is, hoe haar leven eruitziet. Wie kip eet, heeft nu eenmaal een relatie met dat dier, en ik hoop dat mensen die relatie toch wat nader willen bekijken.”

Dirk-Jan Verdonk; De ontplofte kip; Walburg Pers; 392 pagina’s; 29,99 euro