Laura Hendricx (49) draagt het als een ereteken. Ze eigent zich de stempel met gretigheid toe: ze is ‘nogal een links typetje’. In de eikenhouten boekenkast van haar woonkamer eist het werk van schrijfster Renate Dorrestein een groot deel van de ruimte op. Dat ‘zo’n monument van de Nederlandse literatuur’ slechts summier was beschreven op Wikipedia vond ze onverteerbaar. In de beginjaren was de online encyclopedie – de meeste lemma’s telden destijds slechts enkele regels – sowieso onontgonnen terrein. Met mateloze ijver vulde ze de beperkte biografie aan. Er volgden er meer. Want Dorrestein bleek niet de enige vrouwelijke auteur die er bekaaid vanaf kwam op ’s werelds grootste encyclopedie.

Sinds 2003 heeft Hendricx ruim drieduizend lemma’s bewerkt waarvan ze het gros – ‘het WK dammen uit 2009? Echt waar? Heel random!’ – al weer is vergeten. De meeste inspiratie haalt ze van haar boekenplanken. Naast het omvangrijke oeuvre van Dorrestein kijken de boekruggen van auteurs als Anousha Nzume, Asha Ten Broeke, Hannes Meinkema, maar ook Ta-Nehisi Coates en Toni Morrison je recht aan. Met interesses als antiracisme en intersectioneel feminisme begeeft Hendricx zich in de ‘controversiële hoeken’ van de online bibliotheek.

Langzaam schuiven verschillende in een Zoom-venster gekaderde hoofdjes haar beeldscherm in. Hendricx geeft vanuit huis een online workshop voor aspirant-‘wikipedianen’, vrijwilligers die pagina’s bewerken. De maandelijkse schrijfmarathon is sinds 2013 onderdeel van het gendergap-project binnen Wikipedia en poogt ontbrekende boeken aan de eindeloze online planken toe te voegen.

Behalve dat ze die encyclopedische kloof overbruggen, vervullen zulke schrijfmarathons een ‘wervende functie’. Nieuw bloed is immers broodnodig. Haar blik glijdt van het ene computerscherm – met een dozijn tabbladen open – naar het andere, waar ze de nieuwe rekruten aandachtig bestudeert. ‘Ah, jónge vrouwen! Dat doet me plezier.’

Strijd om kennis is altijd een strijd om macht geweest. Daarom onderzocht De Groene Amsterdammer samen met data-onderzoeker Joris Veerbeek van de Utrecht Data School hoe die strijd eruitziet op Wikipedia. Daarnaast zette Wikimedia Nederland, de Nederlandse tak, een enquête uit onder actieve gebruikers, die 288 keer werd ingevuld. Wie hebben de touwtjes in handen? Wie houden er de pen vast en bepalen zo wat kennis is?

De cijfers spreken voor zich. Nog altijd zijn er meer wikipedianen met autisme (twaalf procent) dan vrouwen (tien procent). Slechts drie procent heeft een niet-westerse migratieachtergrond. De online gemeenschap die aan de achterkant van het platform driftig met elkaar in gesprek is over welke feiten een plek verdienen, bestaat voornamelijk uit witte, hoogopgeleide mannen van boven de veertig. Hoewel het aantal vrouwen stilletjes iets toeneemt, gaat het langzaam. Toen Hendricx er negentien jaar geleden een account aanmaakte, behoorde ze tot een zeer kleine minderheid van drie procent. Al is het moeilijk om dat cijfer precies vast te stellen omdat veruit de meeste gebruikers hun gender niet kenbaar maken.

Wikipedia lijkt met zijn sobere vormgeving en neutrale lettertype als sociaal medium in niets op verhitte platformen als Twitter en Facebook, toch woedt er een felle strijd om de waarheid achter de schermen, op de discussiepagina’s. Maatschappelijke debatten die in de samenleving ontvlammen, resoneren in gesprekken tussen de ongeveer vierduizend Nederlandstalige bewerkers, van wie er ongeveer tweehonderd ‘zeer actief’ zijn.

Sinds vijf jaar nemen anonieme persoonlijke aanvallen toe. Dat blijkt uit een data-analyse waarbij 4,1 miljoen Nederlandstalige Wikipedia-discussies zijn bestudeerd en 56 miljoen aanpassingen sinds 2001. Wij vroegen ons af: waar vinden zogenaamde ‘edit-wars’ plaats? Hoe is de strijd om feiten veranderd in twintig jaar? Hoe beïnvloedt iemands identiteit het schrijven?

© Utrecht Data School / DGA

Uit dat alles blijkt: kennis is nog altijd macht, maar het omgekeerde is net zo goed waar. Macht is kennis. Het lukt Wikipedia maar moeilijk om het oude ideaal van radicale openheid te verenigen met de wens een inclusieve plek te zijn. Wat blijft er over van het gretig uitgedragen gelijkheidsprincipe waarop Wikipedia aanvankelijk gestoeld was?

Als gejaagd wild verspringen gebruikersnamen en IP-adressen met regelmaat naar de top van het beeldscherm. Door een sneltoetsfunctie is de lijst met nieuwe Wikipedia-bewerkers die zich aanmelden slechts een klik verwijderd. Die nabijheid is volgens Erik van Bommel (62) van groot belang. Hij ziet hen als een potentieel gevaar voor de encyclopedie. Die open toegang is de zwakke plek van Wikipedia. Elke ochtend loopt hij het gedrag van gebruikers nauwgezet na: waar zijn ze mee bezig? Op welke pagina’s begeven ze zich? Welke fouten maken ze? Zijn ogen glinsteren. ‘Het is zo ontzettend leuk’, zegt hij giechelend. ‘Dat ik de kwaliteit mag bewaken, maakt me trots. En daarin sta ik niet alleen.’

Zoals elke dag zit Van Bommel, van huis uit vertaler, voor het computerscherm in zijn rokerige huiskamer in Amsterdam-Noord. Tussen de boekenplanken aan weerszijden van zijn vertrek, die voornamelijk oude vergeelde boeken ondersteunen, is een prominente plek voorbehouden aan twee beeldjes. De exemplaren van de ‘redactie-uil’, de prijs voor verdienstelijke bewerkers, toveren een grijns op zijn gegroefde gezicht. ‘Zelden wint iemand hem twee keer. Ik heb een bepaalde autoriteit. Het voelt als een grote verantwoordelijkheid.’ Onlangs tikte hij het aantal van een half miljoen bewerkte lemma’s aan. ‘Wat als ik het niet doe? Wie gaat het dán doen?’

Maar aan schrijven komt Van Bommel nog maar zelden toe. Controle is voor hem belangrijker. Hij houdt een lijst – een andere sneltoets – bij van mensen die er ‘een janboel van maken’. ‘Een goed bewerker word je niet zomaar uit het niets. Sommigen hebben daar simpelweg geen talent voor. En wij zijn nu eenmaal hoogopgeleid, dat botst met het amateurisme dat we vaak tegenkomen.’

Op Wikipedia komt een lange staat van dienst met een bepaalde status. Van Bommel vergelijkt zijn rol met die van een politieagent: ‘We weten nu eenmaal hoe alles werkt. Van de ongeschreven regels tot de richtlijnen. Kortweg, wat is gangbaar? Doen anderen het wel goed? Soms moet je heel hard optreden. Sommigen vinden je dan bazig, zijn snel op de tenen getrapt. Maar zo werkt het nu eenmaal.’

Een paar keer per jaar schuift Van Bommel aan bij een bijeenkomst voor wikipedianen. Aanvankelijk ging dat gepaard met gierende zenuwen. Zouden ze hem te oud vinden? Met verbazing ontdekte hij dat andere deelnemers een stuk ouder waren dan hij. Want een ‘ouwelullen-sigarenclub’, dat is Wikipedia volgens Van Bommel eigenlijk wel: ‘We hebben dezelfde zienswijze, interesses en visie. In zekere zin spreken we dezelfde taal. Daar voel ik mij toe aangetrokken. Het clubje is heel hecht, inmiddels kennen we elkaar door en door.’

Hoe actiever de gebruiker is, hoe groter de kans dat het een man is, zo blijkt uit het analyseren van 280.000 accounts die ooit iets bijdroegen aan de Nederlandstalige Wikipedia-pagina’s. Hoewel precieze cijfers niet bestaan over het aandeel mannen en vrouwen – veruit de meeste gebruikers zijn anoniem – blijkt uit een data-analyse van gebruikers die hun gender in hun profiel zetten dat vrouwen sneller afhaken. Van de gebruikers met meer dan honderd bewerkingen is slechts 7,2 procent geregistreerd als vrouw.

Dat heeft directe consequenties, zo valt af te leiden uit een vergelijking van pagina’s die vooral door mannen en pagina’s die vooral door vrouwen worden bijgewerkt. Van de twintig meest bewerkte Nederlandstalige pagina’s in de afgelopen twintig jaar gaan er tien over voetbal. Mannelijke wikipedianen hebben een duidelijke voorkeur voor onderwerpen als geografie en sport. Vrouwen schrijven vaker over wetenschap en cultuur, maar ook over seks, gender en etniciteit. De meest bediscussieerde pagina door mannen ging vorig jaar over de pvv, die door vrouwen over alternatieve geneeswijzen. Opvallend is dat vrouwen vaker pagina’s over vrouwen bewerken. Zo duikt de pagina ‘1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis’ op in de lijst van lemma’s die significant vaker door vrouwen zijn bijgewerkt.

© Utrecht Data School / DGA
© Utrecht Data School / DGA
© Utrecht Data School / DGA

Zo had het niet moeten zijn. Toen het platform werd opgericht in 2001 was het discours veelbelovend, het taalgebruik hoogdravend en het uitgedragen ideaal compromisloos idealistisch. Wikipedia was net als al die andere erfstukken uit de late jaren negentig een belofte van een radicaal open cultuur. Een product van een nieuw gedachtegoed dat al snel de ‘Californian Ideology’ ging heten, en dat een bijna hippie-achtig streven naar creativiteit, openheid en individualisme combineert met een keihard ondernemerschap dat de bestaande orde wil aanvallen en opheffen. Vaak samengevat in de leus move fast and break things.

‘Zoveel mannelijke voetballers, dan doe je iets niet goed. Het hoort niet alleen maar over voetballers te gaan, maar ook over jurken’

Met de oprichting in 2001 begreep Jimmy Wales de waarde van het gratis aanbieden van kennis aan iedereen. In de kern, zegt Mark Deuze, hoogleraar mediastudies aan de UvA, was Wikipedia ook iets fantastisch. Zelf doceerde hij acht jaar lang aan Indiana University, de alma mater van Wales. ‘Het is een heel mooi uitgangspunt en komt het dichtst in de buurt van het eeuwenoude ideaal van de bibliotheek van alle kennis. Een steeds terugkerende droom van de mensheid. Tot die tijd was de toegang tot kennis voorbehouden aan een kleine groep mensen. In die context moet je de verdienste van het platform ook zien.’

Gewone burgers zouden een actieve rol spelen in kennisvergaring én -creatie. Meerstemmigheid! Zeker op Wikipedia, dat, zoals Deuze stelt, ‘de grootste bibliotheek sinds Alexandrië’ moest worden, zou iedereen zijn eigen uitgever kunnen worden.

‘Er zijn nog steeds mensen die dat utopische ideaal niet willen opgeven’, zegt Maggie Dennis van de Wikimedia Foundation. ‘Het is een utopisch ideaal, het is toch ook prachtig? Het idee dat kennis moet worden gedemocratiseerd, dat we allemaal meedelen in het opbouwen van kennis. Ik geloof daar nog altijd in, maar wat naïef is gebleken is de overtuiging dat het vanzelf zou gaan.’

Twee decennia later is het platform net als veel andere uitvindingen uit Silicon Valley veel gaan lijken op de cultuur die het beloofde uit te dagen. Het is wit, mannelijk en geprivilegieerd. Eén dominante groep vervult de rol van strenge poortwachter.

Het democratische karakter, zegt Van Bommel, is nog altijd de kracht van Wikipedia. De richtlijnen worden bepaald door ‘de gemeenschap’ via stemming, vertelt hij. ‘De meeste richtlijnen liggen al jaren vast, daar verandert weinig aan. Iedereen met een bepaald aantal bewerkingen komt in theorie in aanmerking om te stemmen. Eigenlijk vinden we dat al te weinig, mensen kunnen te snel meedoen. Want de meeste gebruikers hebben nog helemaal geen idee hoe het werkt.’

Het is niet omdat iedereen mág bijdragen dat alles zo maar wordt geaccepteerd. ‘Bepaalde gebruikers zien het als sociale media, waar ze zo maar kunnen neerkalken wat ze willen. Maar het is geen Facebook, waar je je eigen ding op kunt doen. We zijn een encyclopedie, dus objectief. En bepaalde thema’s brengen die neutraliteit in gevaar. Je kunt niet je eigen gekleurde verhaal neerzetten. Consensus is het toverwoord op Wikipedia.’

Maar consensus tussen wie? Laura Hendricx ziet oude hiërarchieën het digitale rijk van Wikipedia dicteren. Zoals een pagina ‘zwarten’ met opgediepte literatuur over rassenleer uit 1939 – ‘alleen dat jaartal is al problematisch’ – als enige bron. Of het lemma ‘lingerie’ dat nog niet zo lang geleden werd geopend met de omschrijving: ondergoed dat een vrouw aan doet om een man te behagen. ‘Een realiteit ingekleurd door voornamelijk witte oudere mannen? Dát is het raamwerk dat Wikipedia nog steeds tekent.’

Het gebonk van nieuwe demografieën– niet alleen vrouwen – op de deuren van instituten is steeds luider te horen in de overwegend mannelijke discussieruimtes van Wikipedia. Een hobby als wikipediaan, vertelt Hendricx, is uiterst geschikt voor betweters zoals zijzelf. ‘Er zit een ontembare drang in me om wat niet klopt te verbeteren’, zegt ze. Eerder die dag heeft ze een hoofdstukje toegevoegd aan de Nederlandse MeToo-pagina. Naar aanleiding van de onthullende BOOS-uitzending over seksueel misbruik bij The Voice gaat de hashtag #ZegHet rond online. Zij wil toevoegen dat de hashtag al vijf jaar bestaat en door feministen al eerder in het leven is geroepen. Angstvallig ververst ze de pagina die ze net heeft bijgewerkt. Heibel ligt op de loer. ‘Je weet nooit of het wordt weggehaald, of dat eraan gemorreld wordt.’

Nu nieuwe groepen een plek aan tafel opeisen op Wikipedia worden afspraken uit het verleden ter discussie gesteld. Neem de aanbeveling dat een voetballer die één minuut op het veld heeft gestaan bij een professionele competitie officieel encyclopediewaardig is. ‘Het is een voorbeeld van hoe de man de standaard is’, zegt Stella van Ginkel, oud-stagiair van het Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, en een vast gezicht op ‘Wikivrijdagen’: ‘Als iemand een vrouwelijke hoogleraar met een handvol publicaties wil toevoegen, komt er altijd tegengas met louter als argument: Wikipedia is geen cv-plek. Wat is het verschil met die voetballer die één minuut speelde? Dat is toch ook een baan?’

De wat geringschattende aanduiding ‘vrouw met baan’ is een veel voorkomend argument. De zogeheten ‘deletionisten’, een verwijzing naar de gretigheid waarmee sommige gebruikers de verwijderknop gebruiken, achten veel vrouwgerelateerde onderwerpen niet relevant genoeg voor een pagina.

Polemiek is een wezenlijk onderdeel van de cultuur van de digitale encyclopedie geworden. ‘Conflict is bij Wikipedia gaan horen’, klinkt het uit de gemeenschap; 32 procent van de wikipedianen geeft in de recente enquête aan een ‘ruzieachtige sfeer’ te ervaren. Bij de bewerkers die overwogen (tijdelijk) te stoppen, had dat in 42 procent van de gevallen te maken met de werksfeer.

Spot en minachting duiken de laatste drie jaar vooral op bij gender- en racismekwesties op Wikipedia. Waar in de eerste tien jaar van Wikipedia verhit debat vooral voorkwam bij pagina’s over christendom en atheïsme is er de laatste jaren vaker discussie over seks, gender en etniciteit. Niet alleen het aantal pagina’s over dit soort onderwerpen is gegroeid, ook de weerstand ertegen. Over hoe televisiepresentator en rockartiest Raven van Dorst moet worden aangeduid (‘hij/zij/hen’) woedde een langdurig gesprek, waardoor het een van de meest bediscussieerde pagina’s van 2021 werd.

© Utrecht Data School / DGA
© Utrecht Data School / DGA

Toen Laura Hendricx bij het lemma van een gerenommeerde zwarte auteur de aanduiding ‘blank’ veranderde in ‘wit’ viel hoon haar op de overlegpagina ten deel. Een bewerker draaide de aanpassing terug met de smalende opmerking dat het geen bloedarmoede of appelflauwte betrof.

De strijd over ‘blank’ of ‘wit’ werd beslecht door een moderator die het gesprek op slot gooide, zodat de discussie een paar maanden stilviel. Maar zodra de beveiliging werd opgeheven zag de tegenstander van Hendricx zijn kans schoon. Blank bleef staan. ‘Bij twijfel niet inhalen is een bekend principe op Wikipedia’, zegt ze. Het is inderdaad de dominante opvatting binnen de gemeenschap dat de encyclopedie de samenleving niet mag leiden, maar moet volgen. ‘Die behoudende manier van denken, die diep in de cultuur geworteld is, moedigt de status quo aan.’

Juist in dit soort situaties wordt duidelijk dat ze een minderheid is op het platform. ‘Als ik zie dat drie gebruikers tegen me samenspannen – en ik weet, het zijn mannen – vaak anoniem, dan weet ik: dit ga ik niet winnen. Hier begin ik niet aan. Kennelijk is dit wereldje er niet klaar voor en sorteer ik voor: dit heeft geen zin.’ Inmiddels houdt ze een lijst bij van gebruikers met wie ze een giftig dispuut heeft moeten uitvechten.

Zo’n online gevecht om wat er wel en niet mag staan, heet op Wikipedia een ‘edit-war’. Een situatie waarbij informatie herhaaldelijk wordt aangepast, teruggezet en weer terug aangepast. Vaak heeft dit ook zijn weerslag op de discussiepagina’s. Uit een analyse van pagina’s die het meeste debat losmaken, komen lemma’s over de pvv, Zwarte Piet, Joris Demmink, Scientology en mh17 bovendrijven.

In de huiskamer van Van Bommel geeft de klok inmiddels twee uur aan. Het tijdstip waarop de ‘Wikivrijdagen’ aanvangen. Terwijl daar de pennen worden geslepen slaakt Van Bommel een zucht. Zulke schrijfmarathons? Eigenlijk is het vragen om problemen, vindt hij: ‘Zulke projecten vind ik lastig. Het zijn natuurlijk beginners. Geheid dat het misgaat. Mensen zonder ervaring zijn nu eenmaal inhoudelijk minder sterk.’

Toch ziet ook hij hoe Wikipedia niet langer meer een rijk is waar een select aantal bijdragers de dienst uitmaakt. Die verschuivende maatschappelijke verhoudingen van de afgelopen jaren werken op hem en de rest van de oudere garde ontregelend. Gebruiken we blank of wit? ‘Wikipedia moet geen strijdtoneel zijn voor maatschappelijke debatten’, vindt hij. ‘We mogen niet voorop lopen. Dat horen mensen nu eenmaal te respecteren.’ Neem een term als ‘tot slaaf gemaakten’ in plaats van ‘slaven’. ‘Het is krampachtig Nederlands. We hebben het toch ook niet over “een tot crimineel gemaakte”, want hij is niet als crimineel geboren. Hij is het geworden.’

Op eenzelfde manier ziet hij de discussie rond ‘genderdingetjes’ en persoonlijk voornaamwoorden (‘hen’ als neutraal adjectief’) ontsporen: ‘Vroeger was het simpel. Dan had je een homofiel of een niet-homofiel. Nu heb je zelfs mensen die zich noch man noch vrouw voelen. Ik snap dat niet altijd helemaal. Best ingewikkeld. “Zij hen”, “hij hen”? Dat is toch verzonnen kromtaal?’

‘Sommigen hebben er simpelweg geen talent voor. En wij zijn nu eenmaal hoogopgeleid, dat botst met het amateurisme dat we vaak tegenkomen’

‘Het zijn vaak mensen die emotioneel een band voelen met zo’n onderwerp, en dat proef je erin. Een beetje van die actie voerende types. Maar dat is niet de bedoeling. Ik heb soms het idee dat het doorslaat. Mensen zijn snel op hun tenen getrapt. Alles ligt zo gevoelig tegenwoordig. Het maakt dat ik zelf op mijn tenen ga lopen, merk ik. Terwijl ik best tolerant, respectvol en flexibel ben. Een open geest.’

De enquête onder Nederlandstalige wikipedianen legt bloot dat een substantieel deel van de actieve gebruikers zich bewust is van de scheve demografische verhoudingen op het platform; 67 procent is het eens met de stelling dat te weinig vrouwelijke gebruikers negatieve gevolgen kan hebben. Gevraagd naar verklaringen geven gebruikers aan dat ze vermoeden dat vrouwen zichzelf onderschatten, niet geïnteresseerd zijn of terugdeinzen voor de ‘werksfeer’ op het platform. Als die cijfers zijn uitgesplitst naar geslacht blijkt juist dat 44 procent van de vrouwen aangeeft de werksfeer niet aansprekend te vinden.

Laura Hendricx neemt een slok van haar dampende koffie. Met haar vrije hand strijkt ze een zacht-paarse lok die over haar voorhoofd hangt weg. De omzichtigheid – ‘als je maar geen woonplaats of gebruikersnaam noemt’ – waartoe ze gedwongen wordt bij het toestemmen voor een interview is tekenend. Een verschijning in het televisieprogramma EenVandaag over het twintigjarig bestaan van Wikipedia leverde haar de voorbije zomer een hoop online venijn op. Geenstijl ging met haar aan de haal en bracht een bericht: ‘Wikipedia wordt vernietigd door het woke SJW [‘social justice warrior’]_ gif.’ Daarin wordt de spot gedreven met haar uiterlijk. Inmiddels heeft Hendricx een ‘dikke huid gekweekt’. ‘Maar ik heb geen zin om Vizier op Links voor mijn deur te krijgen.’

De agressie die andere sociale media eigen is, waait de laatste jaren zachtjes over naar de ooit zo rustige discussiepagina’s van Wikipedia. Sinds 2017 groeit het aantal persoonlijke aanvallen van anonieme bewerkers. Eén op de twintig berichten van anonieme bewerkers bevat haat, bij niet-anonieme gebruikers is dat één op de honderd. Dat lijkt weinig, maar is in werkelijke beleving meer omdat veel berichten kort zijn en van administratieve aard. Dat blijkt uit een analyse van 4,1 miljoen berichten op discussiepagina’s, waarbij een computermodel keek: wanneer gaat zo’n debat niet meer over de inhoud maar over de persoon? (Zie onderzoeksverantwoording.)

Het verschil tussen persoonlijke verwijten van anonieme bewerkers en die van geregistreerde bewerkers is groot. Die laatsten gebruiken enigszins brave termen als ‘idioot’ en ‘onzin’. Bij anonieme gebruikers is de taal veel grover: kanker, lul, kut, homo en andere krachttermen.

Opvallend is dat haat vaker neerslaat bij vrouwen. Zij ontvangen dertig procent meer persoonlijke aanvallen dan mannelijke gebruikers. In berichten gericht aan vrouwelijke gebruikers vallen vaker woorden over de persoon zoals ‘vrouw’ en ‘mens’. Bij berichten aan mannen domineren woorden die verband houden met de inhoud van de discussie.

In haar nachtjapon en met een gin-tonic bij de hand zat historicus Kelly Foster talloze avonden onderuitgezakt op de bank de meest uiteenlopende lemma’s te bewerken. In het comfort, de veiligheid, van haar woonkamer. Maar zodra de Britse in contact kwam met andere wikipedianen, via Zoom of fysieke conferenties, was ze als zwarte vrouw een ‘ongebruikelijke verschijning’, zoals ze zelf gniffelend met enig leedvermaak opmerkt.

‘Alleen al die perceptie zorgt voor een culturele horde voor gemarginaliseerde groepen’, zegt Foster. Zij is oprichter van AfroCROWD UK, een initiatief om meer mensen uit de Afrikaanse diaspora aan te moedigen bij te dragen aan Wikipedia.

De cijfers over culturele diversiteit liggen nog lager dan het aandeel vrouwen. Drie procent van de gebruikers heeft een niet-westerse migratieachtergrond en nog eens drie procent van de gebruikers heeft een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond. De andere 94 procent van de gebruikers is wit. Op de Wikivrijdagen valt dat op. ‘Ja, er zijn meer vrouwen bij gekomen de laatste jaren’, zegt een bewerker, ‘maar het blijft zo wit als sneeuw.’

Over hoe het toch kan dat die principieel open houding van Wikipedia – de jaren-negentigdroom – is uitgemond in een machtsconcentratie bij één dominante demografische groep zijn verschillende verklaringen. Iedereen kan bewerken, maar niet iedereen doet het, zegt Foster. ‘Daarbij spelen sociaal-economische en culturele krachten. Allereerst is Wikipedia een hobby voor geprivilegieerden. Bepaalde groepen hebben niet de ruimte, de tijd, de middelen.’

Dat online deelname voor mannen een grotere vanzelfsprekendheid is dan voor vrouwen en mensen van kleur heeft verschillende redenen. Foster verwijst naar een onderzoek van de Zwitserse socioloog Ester Hargittai, verbonden aan Northwestern University. Zij ondervroeg honderd mannelijke en vrouwelijke internetgebruikers en zag dat er nauwelijks verschil zat in online competentie of kennis over onderwerpen, maar wel in zelfbeoordeling.

Mannen bleken ervan overtuigd dat ze het goede deden terwijl vrouwen werden gekweld door zelftwijfel. Van de vrouwelijke proefpersonen noemde niemand zichzelf een ‘expert’ als gebruiker, terwijl geen enkele man zichzelf bestempelde als ‘beginner’ of ‘helemaal niet bekwaam’. Elementen die volgens Hargittai grote invloed hebben op de mate waarin iemand online bijdraagt. Simpel gezegd: hoe meer bevoorrecht de achtergrond, hoe groter de kans dat iemand deelneemt.

‘Wat ik nieuwe bewerkers van kleur of vrouwen vaak op het hart moet drukken’, zegt Foster, ‘is dat ze het wél kunnen. Het geloof dat je eigen kennis deugt, ontbreekt simpelweg vaak. Terwijl witte mannen zowel offline als online gezag en geloofwaardigheid worden toegeschreven die ze niet altijd verdienen.’

Als zwarte vrouw, zegt Foster, loop je online tegen dezelfde belemmerende structuren aan als offline. Mensen zijn in de geschiedenis altijd al op zoek geweest naar eigen manieren om hun geschiedenis te vertellen. ‘Het is een misvatting dat deze strijd nog maar net nieuw is, het is dezelfde strijd op een nieuwe plek.’ De socioloog W.E.B. Du Bois zinspeelde begin vorige eeuw op de oprichting van een ‘Encyclopedia of the Negro’. In de geest van het Afrikaanse erfgoed wilde hij een eigen bundeling van kennis die als alternatief kon dienen voor de toen dominante en racistische Encyclopædia Britannica. In 1998 brachten zwarte denkers, nog altijd geïnspireerd door Du Bois, een alternatieve encyclopedie uit op cd-rom. Wereldleider Kofi Annan, dichter Maya Angelou en filosoof Cornel West droegen daaraan bij.

Vroeger draaide de strijd om kennis om het oprichten van eigen, nieuwe archieven. Het internet heeft echter kennismonopolies geschapen. Er is maar ruimte voor één dominante encyclopedie, en dat is Wikipedia. Alternatieven oprichten heeft minder zin, bestaande instituten zullen gedekoloniseerd moeten worden, zegt Foster. Zij spreekt over ‘kennisschuld’. ‘Denken in schuld doet reflecteren over de openstaande rekening. Dat onevenwicht aanpakken vereist moeite, resources, investeringen, geld en vooral tijd. Wat betekent het voor de dominante groep, de mensen met macht? Ook zij zijn aan zet.’

Of hij ooit heeft overwogen om aan zo’n Wikivrijdag deel te nemen? Van Bommel wuift de suggestie weg: ‘Ik ben nu eenmaal niet zo’n actievoerderstype. Die gendergap houdt me niet bezig. Dat is niet mijn rol, ik heb er ook geen tijd voor. Er zijn anderen die op dat gebied werk verzetten.’ Toch geeft ook hij toe dat er iets moet veranderen: ‘Zoveel mannelijke voetballers, dan doe je iets niet goed. Het hoort niet alleen maar over voetballers te gaan, maar ook over jurken.’

In een beroemde New Yorker-cartoon uit 1993 rust een zwarte hond met zijn pootje losjes op het toetsenbord van een inmiddels als antiek beschouwde desktop. Het is nu interneterfgoed. Zijn staart bungelt over het zitvlak van de bureaustoel heen. De hond vertrouwt zijn gezelschap – een andere hond zittend op de grond – een geruststellende gedachte toe: ‘On the Internet, nobody knows you’re a dog.’

Het komische plaatje schetst een tijdsbeeld waarin hooggespannen verwachtingen verscholen lagen. Internet en digitale cultuur zouden mensen bevrijden van de kettingen van hun fysieke identiteit. De honden zouden bedrogen uitkomen.

Ook bij Wikipedia zien ze inmiddels in hoe juist privacy gelijkheid tussen groepen in de weg kan zitten. Maar in tegenstelling tot andere tech-initiatieven is een top-down-ingreep zoals bijvoorbeeld het opleggen van harde quota niet mogelijk. Alle verandering moet uit de gemeenschappen zelf komen. Naast het ‘gendergap-project’ zijn er ook minder frequente projecten zoals Wiki Loves Africa en Nederland-specifieke projecten zoals Nederland in de wereld en Wiki goes Caribbean.

‘Wat wij kunnen doen is het gesprek initiëren’, zegt Maggie Dennis van de Wikimedia Foundation. ‘Gesprekken over quota zijn extreem controversieel’, zegt zij. Niet zozeer voor het bestuur of voor formele functies, maar wel voor moderatoren. ‘Diversiteit is een kernwaarde, maar privacy is dat ook. Veel van onze gebruikers delen niet wie zij zijn.’ In grote delen van de wereld is dat een belangrijke voorwaarde om mensen mee te laten doen. ‘Als we de ongelijkheid tussen groepen willen aanpakken, zouden we meer moeten weten van onze gebruikers, en als vanzelf in botsing komen met ons privacy-geloof.’

Voor dit gesprek is samengewerkt met data-onderzoeker Joris Veerbeek van de Utrecht Data School (Universiteit Utrecht).