De Antwerpse grafisch ontwerpster Stien Verbelen schreef en tekende haar verdriet om haar partner Simon neer in Voor altijd, een boek over hoe het voelt om de liefde van je leven te verliezen. ©  Joris Herregods

Antwerpse Stien Verbelen schrijft boek over rouw na overlijden van partner Simon: “Soms is het verdriet zo sterk dat ik niet kan ademhalen”

Op 20 januari 2021 overleed Antwerpenaar Simon Keersmaekers (46) aan kanker. Thuis, in bijzijn van zijn ouders, kinderen, schoonouders en partner Stien Verbelen. In het boek Voor Altijd. Over Rouw En Hoe Je Nooit Mag Opgeven beschrijft Stien hoe het voelt om de liefde van je leven te verliezen. Ze beschrijft het in woorden en in tekeningen. Rauw, puur en eerlijk, Stiens rouwverhaal gaat recht naar het hart. “Sinds Simon er niet meer is, ben ik een stuk van mijn fundering kwijt. Soms heb ik goede dagen, maar soms doorloop ik in één dag alle stadia van rouw. Ik heb dan geen controle meer, ik ben een speelbal van mijn emoties. Ik hoop dat mensen troost vinden in dit boek. En erkenning, van henzelf en van hun verdriet.”

Karin Vanheusden

“Ik weet dat Simon dood is. Ik weet dat hij niet meer terugkomt. Ik weet dat ik hem nooit meer ga zien. Ik weet dat al sinds ik hem zag sterven terwijl ik hem vasthield. Maar ik besef het niet altijd. Vaak duw ik dat besef, die gedachte weg. Omdat dat draaglijker is. Omdat ik dan even kan leven. Ademhalen.”

Op het schoenrekje in de gang van hun huis op het Kiel in Antwerpen staan Simons schoenen netjes naast die van Stien. Aan de kapstok zijn jas naast die van haar. En op een kast in de living foto’s, veel foto’s, een soort schrijn met een brandend kaarsje. Het verlies van haar partner Simon valt Stien anderhalf jaar na zijn overlijden nog altijd zwaar. Niet iedereen begrijpt dat. “Op rouw staat geen tijd, verdriet is voor iedereen anders en niemand heeft het recht om te oordelen hoe verdrietig iemand mag zijn”, zegt Stien Verbelen. “Het is wel anders dan in het begin, maar ik heb nog dikwijls het gevoel dat ik stilsta, de wereld draait door zonder mij. Dat is moeilijk, want ik wil helemaal niet stilstaan.”

‘Simoniaans’

De diagnose kanker kwam op 26 augustus 2019, na een routinecontrole, ongemeen hard aan. “We waren totaal van slag”, zegt Stien. “Het kwam zo onverwacht, het was hallucinant, alsof we plots in een ander universum zaten. Gelukkig kon ik op dat moment nog niet weten hoe de wereld zou zijn zonder die vrolijke, altijd goedlachse, lieve Simon. Een Simonloze wereld.”

Stien Verbelen over haar verdriet: “Soms ben ik zo verdrietig en angstig dat ik niet meer durf te bewegen of adem te halen. Dat is heel beangstigend en klinkt misschien gestoord, maar het is echt zo.”  ©  Joris Herregods

Simon was een mensen-mens, vertelt Stien, iemand die enorm hield van het leven, van zijn vrienden. “Er is zelfs een nieuw woord door ontstaan: ‘Simoniaans’, dingen doen in de geest van Simon. Genieten van het leven, gaan wandelen in de natuur en een goei bierke drinken, flauwe moppen vertellen op gepaste en ongepaste momenten, koffie slurpen op het terras van een café.”

Waarom heb je dit boek geschreven, Stien? Zo kort na het overlijden van Simon.

Stien Verbelen: “Ik ben grafisch ontwerper, ik teken de campagnes voor ABVV en ik maak ook illustraties. Omdat ik het niet aan mensen uitgelegd kreeg wat het is om zo veel verdriet te hebben, ben ik beginnen te tekenen. Lelijke Ikea-mannetjes, noem ik ze, met veel emoties in de gezichten. Er zaten ook altijd zinnen in mijn hoofd en die ben ik beginnen opschrijven. De reacties van vrienden aan wie ik enkele teksten liet lezen, waren positief. ‘Eindelijk krijgen we een beter zicht op wat je doormaakt’, zeiden ze. En: ‘Doe er iets mee’. Dat heb ik dan gedaan.

In je boek beschrijf je momenten samen met Simon en momenten zonder Simon, na zijn overlijden. Kan je uitleggen wat rouwen is voor jou?

“Volgens het woordenboek is rouwen de emotionele reactie als gevolg van een verlies. Dat kan over je naaste gaan, maar ook over je relatie, je job of je land. Ook mensen op de vlucht maken een rouwperiode door. Voor mij is rouwen leren omgaan met het verlies van iets dat er was en er niet meer is. Een tante zei me dat met het overlijden van Simon ook een stukje van mezelf is doodgegaan. Dat ik mezelf daarom opnieuw moet leren kennen. Zo is het helemaal. Soms als ik ’s morgens in de spiegel kijk, herken ik mezelf niet. Uiterlijk, omdat ik mijn haar kort heb laten knippen, maar ook in hoe ik denk, voel en reageer. Mijn moeder zegt dat ook. Ze zoekt heel hard naar een manier om met mij en mijn verdriet om te gaan. Ze sleurt en trekt om te weten te komen hoe ik me voel. Maar mijn verdriet is zo immens, zo eindeloos dat ik er soms helemaal niet over wil praten. Dan pas ik de happy wrapping toe. Het is een term die ik zelf heb verzonnen: in mijn hoofd stomp ik mijn verdriet in een doosje en pak het in met een happy papiertje en het verdriet is even letterlijk aan de kant.”

Je op andere dingen storten, is ook een manier om je verdriet aan de kant te schuiven.

“Daar ben ik zeer goed in. Soms ben ik zo verdrietig en angstig dat ik niet meer durf te bewegen of adem te halen. Dat is heel beangstigend en klinkt misschien gestoord, maar het is echt zo. Op zo’n moment is het makkelijker om de hele dag op te ruimen of in de tuin bezig te zijn. Of een cursus stadslandbouw te gaan volgen, zoals ik heb gedaan. Het is een vlucht, maar het werkt om wat afstand te creëren. Je mag dat niet blijven doen, je kan je emoties niet zomaar negeren, want dan komen ze dubbel zo hard terug. Als een boemerang. En dan doet het nog meer pijn.”

Het is ook voor anderen moeilijk om te reageren op iemand die verdriet heeft, schrijf je.

“Mensen reageren soms vreemd op verdriet. Ik begrijp dat het niet eenvoudig is om de juiste vragen te stellen. De vraag, hoe gaat het met je, bijvoorbeeld. Deze meest random vraag ter wereld is de meest moeilijke vraag ooit geworden. Meestal sla ik helemaal tilt en zeg dan maar snel dat alles in orde is. Terwijl dat helemaal niet zo is. Vanbinnen is het oorlog, chaos. Ik besef dat ik dankbaar moet zijn dat mensen dat blijven vragen, maar het is zo moeilijk om daarop te antwoorden. Ik krijg niet uitgelegd wat verdriet met me doet. Een vriend zei onlangs dat hij me probeerde te begrijpen. Dat deed me iets, want dat woordje ‘probeerde’ is heel belangrijk.”

In je boek heb je wel kunnen uitleggen wat verdriet met je doet?

“Ja, het neerschrijven gaat gemakkelijker dan erover praten. Maar het boek is er nu, en dat is heel confronterend. Er is een moment geweest dat ik alle boeken opnieuw wilde laten ophalen, om ze dan te verbranden.”

(Lees verder onder de afbeelding)

 ©  Stien Verbelen

Waarom?

“Uit angst omdat mensen mij in mijn verdriet zouden zien. Ik vind het heel moeilijk dat mensen me kunnen zien.”

Is dat altijd al zo geweest?

“Ik was een super happy kind, maar er is een periode geweest dat ik hard werd gepest. Er is toen bij mij de reflex gekomen dat ik niet meer gezien wilde worden. Het was mijn manier om mezelf te beschermen tegen de commentaar van anderen. In mijn puberteit is er veel veranderd en heb ik fijne vriendschappen kunnen uitbouwen, maar dat gevoel van toen is ergens blijven hangen. Dit boek is voor mij een gigantisch grote stap omdat mensen kunnen lezen hoe ik me voel. Ik beschrijf mijn angsten en onzekerheid die door het verdriet om Simon alleen maar zijn versterkt. Sommige mensen begrijpen niet dat ik me onzekerder voel sinds Simon er niet meer is. Maar een stuk van mijn fundering is weg en dat moet ik opnieuw leren opbouwen. Ik moet opnieuw sterker in het leven leren staan. Dat is moeilijk omdat ik nooit meer kan terugkoppelen met Simon. Als ik thuiskom, vraagt niemand me hoe was het op het werk, er is niemand die me zegt dat ik het me allemaal niet moet aantrekken.”

Sterkt je liefde voor Simon je niet op die momenten?

“Soms wel, maar zeker niet altijd. Ik begin soms zelfs te twijfelen over zijn liefde voor mij. Zou hij me echt graag hebben gezien? Zulke gedachten kunnen je zot maken, als je erin blijft hangen. Het besef dat ik hem nooit meer kan vragen of hij me graag ziet, is verschrikkelijk pijnlijk. Ik moet verder met hetgeen ik heb gehad en intussen hopen dat mijn gedachten niet de verkeerde kant op gaan.”

Je voelt je ook onzeker over je rouwproces. In je boek vraag je je af of je Simon wel genoeg mist.

“Je wordt overspoeld door series en films waarin iemand verliezen extreem gedramatiseerd wordt. Mensen die compleet apathisch worden of totaal niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, bijvoorbeeld. Ik kan ondanks mijn verdriet wel nog functioneren. Ik vraag me soms af of dat wel normaal is. Wat is de juiste manier van rouwen? Niemand legt je uit hoe dat moet, of hoelang het duurt. Je moet dat zelf maar uitzoeken. Zoals kleuters in de kleuterklas blokken op elkaar leren stapelen tot een grote toren. Het probleem is dat mijn toren steeds weer omvalt omdat ik geen fundering meer heb.”

Veel dingen heb je opnieuw moeten leren, schrijf je.

“Ja, dat klopt. In het begin durfde ik niet buitenkomen. Bang om bij het thuiskomen opnieuw de uppercut te voelen van de leegte van het huis, maar ook bang voor vragen over Simon. Dat heb ik opnieuw moeten leren. Sociale conventies veranderen hard als je iemand verloren bent. Mensen doen anders. Met dat sociale blijf ik het moeilijk hebben. Simon had een heel grote groep vrienden, die ook de mijne zijn geworden. Ik vind het fijn als ze me uitnodigen voor een etentje of een feestje, maar het is moeilijk omdat ik Simon dan heel hard mis. Omdat ik het leven dat zij wel nog hebben voorgoed kwijt ben. En omdat ik veel moeite heb met de normaliteit van het leven.”

Rouwen is ook soms ontploffen van kwaadheid?

“Als ik een slechte dag heb, kan ik ineens heel kwaad worden. Ik weet niet waarom. Het is een boosheid die totaal irrationeel is. Het overvalt me en ik laat het toe, omdat die boosheid simpeler is dan het verdriet. Het is een laagje bovenop mijn angst of verdriet. Ik besef dat het maar een fase is, maar ik word er helemaal door overmand. Dat kan uren, soms dagen duren.”

Rouwen is ook de connectie houden met Simon?

“Ik wens hem nog elke avond slaapwel. Soms doe ik een babbeltje met hem. Ik vind dat helemaal prima. Ik doe dat altijd in de living, waar hij is overleden. Zijn bed heeft er nog een half jaar gestaan. Ik kon het niet weg doen, het was precies alsof hij nog aanwezig was. Ik ging er af en toe op zitten, de poes Pelouse ook. De laatste nacht heb ik erin geslapen.”

Zie je dat er iets verandert in je rouwproces?

“Het verdriet wordt niet minder, maar het verandert wel. Vorige week had ik bijvoorbeeld een heel moeilijke week, met veel zwarte dagen. Vaak heeft dat te maken met plaatsen die Simon-gerelateerd zijn, of omdat ik me eenzaam voel omdat ik mijn verhaal niet kwijt kan. Sommige mensen vinden mijn verdriet nogal lang duren en vragen zich af of ik misschien een depressie heb en medicatie nodig heb. Maar jongens toch, Simon is nog maar anderhalf jaar geleden overleden, jullie gaan zo rap, ik kan niet zo rap. Maar het wordt anders. Ik kan nu soms hard lachen met herinneringen van vroeger, dat was eerst niet zo. Een collega zei me onlangs dat ik er de jongste tijd zo vrolijk bij loop. Ik ben blij dat ze dat zei. Ik kan dus dagen hebben dat ik weer blij ben.”

Jullie hebben afscheid kunnen nemen. Helpt dat in de verwerking van je verdriet?

“Veel mensen hebben een ideaalbeeld van zo’n afscheid. Hebben we het nog over de grote levensvragen gehad? Neen, echt niet. Toen toch niet. Simon kon nog amper praten. Waar hij van genoot, was gewoon samen Netflix kijken en een druppeltje van een blauwe Chimay drinken. Hij wilde het normale zo lang mogelijk blijven aanhouden.”

Heeft het boek je geholpen in je verdriet?

“Dit boek maakt van mijn rouw geen afgesloten hoofdstuk. Ik heb dit boek geschreven om mensen te laten zien wat het is om iemand te verliezen, maar ik hoop toch vooral dat mensen die hetzelfde hebben meegemaakt er een erkenning van zichzelf in kunnen terugvinden.”

De ondertitel van je boek is Over Rouw En Hoe Je Nooit Mag Opgeven. Heb je ooit gedacht aan opgeven?

“Ik heb vaak gedacht dat het leven compleet zinloos is, zonder mezelf iets te willen aandoen. Ik ben geleerd van mijn verdriet een kracht te maken, of op zijn minst om het draaglijk te maken. Het gaat er wel degelijk om wat je er zelf van maakt. Je mag nooit opgeven.”

Is het Simon ook die je helpt om niet op te geven?

“Simon hield enorm van het leven. Hij vond het heel spijtig dat het voor hem zo snel gedaan was. Daarom heeft hij het zo lang mogelijk proberen vol te houden. Hij heeft me geleerd om vooruit te kijken. ‘Ik hoop dat je innerlijke kracht je uiterlijke kracht wordt’, was een van de laatste dingen die hij zei. Zonder de Simon-power had ik dit boek nooit geschreven.”

Voor Altijd. Over Rouw En Hoe Je Nooit Mag Opgeven, Stien Verbelen, Mammoet, 192 blz.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER