Direct naar artikelinhoud
Ten slotte

Willem de Ridder (1939-2022), een van de grondleggers van Paradiso, ging altijd zijn nooit voorspelbare gang

Willem de Ridder, oktober 2017, thuis in Bussum.Beeld Mats van Soolingen

Kunstenaar, radiomaker, bladenbedenker, meesterverteller: Willem de Ridder, die ook aan de wieg stond van Paradiso en de Melkweg, zat nooit om inspiratie verlegen.

Willem de Ridder deed veel gekke dingen in zijn leven, maar de videoperformance die hij in de jaren tachtig in een IJmuidense flat maakte, was wel heel maf. Hij speelde bas in de band Fanatic, maar op zijn De Ridders: het instrument bestond uit één snaar, die via een piercing in zijn eikel aan zijn geslachtsdeel was bevestigd. De Amerikaanse pornoster en feministe Annie Sprinkle, met wie De Ridder in Italië samenleefde en geruchtmakende programma’s voor Amerikaanse radiostations maakte, vormde met haar borsten de ritmesectie.

Het tekent de volstrekt originele geest van De Ridder, die wars was van conventies en altijd z’n eigen, nooit voorspelbare gang ging. Een hoger doel diende dat niet, blijkt uit een interview in het actieblad Ravage in 2003: “Ik wil helemaal niks bereiken voor mijn medemens, helemaal niks. Ik wil alleen maar doen wat ik leuk vind.” Zijn lijfspreuk was: ‘Het mag niet in werk ontaarden.’

Willem Cornelius de Ridder was in zijn geboorteplaats Den Bosch als kind al een entertainer. Hij trad op als verteller en Rodini, ’s lands jongste goochelaar. Nadat hij de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving had doorlopen, stopte hij met schilderen, vertelde hij in 2017 in Het Parool. “Ik rukte de laatste vellen papier van mijn ezel en maakte er een prop van zo groot als mezelf. Dat werd een enorm succes.”

Hij noemde zijn werk Papieren Konstellatie. “Eerst was er paniek: wat is dat nou weer? Maar daarna was er altijd wel een klootzak bij die het als kunst bestempelde. Iedereen opgelucht: gelukkig bleek het kunst te zijn. Dat stomme woord maakt alles kapot.”

Flesje priklimonade

Als geen ander belichaamde De Ridder de jaren zestig. Samen met Wim T. Schippers leefde hij zich uit in absurdistische acties, zoals het ceremonieel leeggieten van een flesje priklimonade in de Noordzee. De Ridder sloot zich aan bij de internationale kunststroming Fluxus en organiseerde concerten en festivals voor vrije geesten.

Hij werkte samen met Nam June Paik en presenteerde diens Piano for all Senses in zijn galerie Amstel 47 in Amsterdam, de enige stad die er volgens hem toe deed. “Als Amsterdam er niet zou zijn, zou ik nooit meer in Nederland komen,” zei De Ridder, die ook in Californië en Toscane woonde.

Met componisten als Louis Andriessen, Peter Schat, Misha Mengelberg en andere musici die met de Aktie Notenkraker het muziekbestel op zijn kop zetten, richtte De Ridder de Mood Engineering Society op. “Het principe van de concerten was dat het publiek zelf de muziek maakte. Als iemand uit de zaal ‘boe’ riep, dan riepen wij dat terug. Het gaf verwarring alom en de pers reageerde woedend.”

Eind jaren zestig stond De Ridder aan de wieg van jongerencentra als Fantasio en Paradiso. “Het was toen geen poptempel,” zei hij in Het Parool, “maar een kosmisch ontspanningscentrum. Iedereen zat op de vloer, rookte jointjes en er waren projecties met vloeistofdia’s. Wie wilde kon op het podium iets doen en als dj draaide ik alles wat mensen me maar gaven. Iedereen aan de macht!”

Ridderradio

Die houding vormde ook de leidraad bij de talloze tijdschriften die De Ridder uit de grond stampte, zoals Hitweek. “Daarin mocht iedereen alles schrijven. Een soort Facebook avant la lettre. Ik deed de lay-out, maar omdat ik geen enkele ontwerpervaring had, werden dat behoorlijk experimentele blaadjes.” En dat gold ook voor andere bladen waar hij de scepter zwaaide, zoals Aloha, de voortzetting van Hitweek, God (voor Amerikaanse lezers) en Suck, het eerste Europese seksblad.

Toch was radiomaken misschien wel zijn grootste liefde. Voor de VPRO maakte hij roemruchte uitzendingen als De Doodsangst Escapade en de Grote Oto Derby (GOD), waarbij de luisteraars werden uitgenodigd aan een speurtocht deel te nemen. Meer dan twintig jaar lang had De Ridder een wekelijkse radioshow op het Amsterdamse vrije radiostation Radio 100. In 2006 begon hij op internet zijn eigen Ridderradio, een jaar later gevolgd door een eigen televisiestation: de Willem de Ridder Omroep (WDRO).

Hij gebruikte die media vooral om verhalen te vertellen, en dat deed hij, met zijn karakteristieke stemgeluid, zo goed dat hij voortaan als ‘meesterverteller’ door het leven ging. Hij trad in het hele land op en maakte hoorspelen die de luisteraars meenamen op spannende, alles ontregelende avonturen.

Zijn eigen avontuur eindigde op 29 december, toen hij na een kort ziekbed zijn laatste adem uitblies. Willem de Ridder werd 83 jaar.