Direct naar artikelinhoud
Column

Ik heb vergeefs medelijden met mijn vader

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn nieuwe column uit Het Parool.

Ik heb vergeefs medelijden met mijn vader
Beeld Jean-Pierre Jans (www.jeanpierrejans.nl)

Ik moet de laatste tijd, om tal van redenen, vaak aan mijn vader denken - ik schrijf ook regelmatig over hem - en ik krijg hem niet uit mijn hoofd.

Ik herinner me dat hij zestig werd. Dat moet in 1971 zijn geweest. Ik was toen achttien. Het was de verjaardag van een oude man die door het leven aan het struikelen was gebracht en daarna de verkeerde kant op was geschopt. De oorlog had zijn carrière en zijn psyche gefnuikt en hem ook nog eens vele fysieke kwalen gebracht; hij had Indië verloren, en zijn kinderen wilden zo snel mogelijk het huis uit. Hij begreep niet dat zijn kroost meende dat de oorlog in het ouderlijk huis maar niet wilde eindigen.

Als ik aan mijn vader denk, is dat de laatste tijd met een zeker schuldgevoel. Eergisteren gaf ik een korte lezing over Multatuli voor het Multatuligenootschap en die ging in wezen ook over mijn vader. Mijn vader hield van Multatuli, hoewel hij de schrijver een domoor vond als het ging om Indische politiek. Multatuli begreep niets van Indië, hij had er duidelijk de opleiding niet voor genoten. Mijn vader hield van de stijl van Multatuli; het polemische, het rebelse, het poëtische ook wel.

'Maar pap, als ik dat doe, vind je het niks.'

'Je moet je niet verbeelden dat je ook maar iets van het talent van Multatuli hebt.'

Zo gingen de dialogen vaak. 'Je moet je ook niet verbeelden dat je ook maar iets van het talent van Simon Carmiggelt hebt.'

'Je moet niet denken dat je ook maar in de schaduw kan staan van Gerard of Karel van het Reve.'

Ik heb één keer gezegd dat ik een soort schrijver wilde worden als Sartre. Toen is mijn vader in een enorm gebulder uitgebarsten, een lach als een uithaal met een vlijmscherpe karwats die ik beschouwde als een moordaanslag op mijn ambities.

En nou knaagt hij in mijn kop en heb ik postuum vergeefs medelijden met hem omdat ik denk dat hij met zijn angst voor ons, zijn kinderen, nergens anders terecht kon.

Ik heb ook angst; de actualiteit legt z'n schaduw op de toekomst van mijn kleinkinderen. Soms hoor ik dat ik geen angst moet hebben. Maar angst is een tegenstander die je nooit echt kunt verslaan.

Scroll naar beneden om een reactie te plaatsen of stuur een mail.

Ik heb één keer gezegd dat ik een soort schrijver wilde worden als Sartre. Toen is mijn vader in een enorm gebulder uitgebarsten