04.05.2013 Views

BS 15 juli 2009 2de editie - Infosteel

BS 15 juli 2009 2de editie - Infosteel

BS 15 juli 2009 2de editie - Infosteel

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

MONITEUR<br />

BELGE<br />

Publication conforme aux articles 472 à 478 de la<br />

loi-programme du 24 décembre 2002, modifiés par les<br />

articles 4à8delaloiportant des dispositions diverses du<br />

20 juillet 2005.<br />

Le Moniteur belge peut être consulté à l’adresse :<br />

www.moniteur.be<br />

Direction du Moniteur belge, rue de Louvain 40-42,<br />

1000 Bruxelles - Conseiller : A. Van Damme<br />

Numéro tél. gratuit : 0800-98 809<br />

179e ANNEE N. 243<br />

179e JAARGANG<br />

MERCREDI <strong>15</strong> JUILLET <strong>2009</strong><br />

DEUXIEME EDITION<br />

SOMMAIRE<br />

Lois, décrets, ordonnances et règlements<br />

Service public fédéral Intérieur<br />

28 DECEMBRE 1967. — Loi relative à l’octroi d’un salaire différé dans<br />

l’agriculture et l’horticulture. Coordination officieuse en langue<br />

allemande, p. 49368.<br />

1 er MARS <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994<br />

fixant les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et<br />

l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire,<br />

p. 49369.<br />

INHOUD<br />

WOENSDAG <strong>15</strong> JULI <strong>2009</strong><br />

TWEEDE EDITIE<br />

Wetten, decreten, ordonnanties en verordeningen<br />

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken<br />

28 DECEMBER 1967. — Wet betreffende een uitgesteld loon in landen<br />

tuinbouw. Officieuze coördinatie in het Duits, bl. 49368.<br />

1 MAART <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de<br />

preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen<br />

moeten voldoen, bl. 49369.<br />

Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres<br />

28. DEZEMBER 1967 — Gesetz über die Gewährung eines zeitversetzten Lohns in der Landwirtschaft und im Gartenbau. Inoffizielle<br />

Koordinierung in deutscher Sprache, S. 49368.<br />

Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération<br />

au Développement<br />

18 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal du modifiant l’arrêté royal du<br />

22 juillet 2008 réglant l’octroi d’une indemnité de retour en faveur de<br />

certain agents du Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce<br />

extérieur et Coopération au Développement, p. 49398.<br />

Service public fédéral Sécurité sociale<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

20.000 EUR pour l’ASBL Inform’action, dans le cadre du développement<br />

du Plan national d’Action contre les violences intrafamiliales<br />

faites aux personnes âgées, p. 49399.<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

3.500 EUR pour l’ASBL Fédération des Services de Placement familial,<br />

dans le cadre de l’organisation de la grande journée des familles<br />

d’accueil, p. 49400.<br />

BELGISCH<br />

STAATSBLAD<br />

Publicatie overeenkomstig artikelen 472 tot 478 van de<br />

programmawet van 24 december 2002, gewijzigd door de<br />

artikelen 4 tot en met 8 van de wet houdende diverse<br />

bepalingen van 20 <strong>juli</strong> 2005.<br />

Dit Belgisch Staatsblad kan geconsulteerd worden op :<br />

www.staatsblad.be<br />

Bestuur van het Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42,<br />

1000 Brussel - Adviseur : A. Van Damme<br />

Gratis tel. nummer : 0800-98 809<br />

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

18 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 22 <strong>juli</strong> 2008 tot regeling van de toekenning van een<br />

terugkeervergoeding voor bepaalde ambtenaren van de Federale<br />

Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking, bl. 49398.<br />

Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 20.000 EUR aan de VZW Inform’action, in het kader van de<br />

ontwikkeling van het Nationaal Actieplan tegen intrafamilaal geweld<br />

op ouderen, bl. 49399.<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 3.500 EUR aan de VZW « Fédération des Services de<br />

Placement familial » als tegemoetkoming in de organisatie van de grote<br />

pleeggezinnendag, bl. 49400.<br />

148 pages/bladzijden


49364 MONITEUR BELGE − <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 − BELGISCH STAATSBLAD<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

31.000 EUR pour la fondation Child Focus, dans le cadre de l’organisation<br />

d’un circuit de formation dirigé vers les parents et enseignants<br />

autour de l’usage sûr et responsable d’internet, p. 49401.<br />

16 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’un subside de<br />

3.500 EUR pour l’ASBL Jump, dans le cadre du développement d’une<br />

étude relative à la manière dont les individus concilient vie professionnelle<br />

et suivi scolaire de leurs enfants, p. 49402.<br />

Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et<br />

Environnement<br />

6 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 18 novembre<br />

2008 octroyant un subside à certaines organisations scientifiques de<br />

médecine générale en vue de soutenir, pour la période du 1 er mai 2008<br />

au 30 avril <strong>2009</strong>, l’apport aux médecins généralistes d’un soutien<br />

scientifique dans le cadre de la mise en œuvre du plan national de lutte<br />

contre les violences intrafamiliales, p. 49403.<br />

Service public fédéral Justice, Service public fédéral Intérieur, Autorité<br />

flamande, Ministère de la Communauté française, Commission communautaire<br />

française de la Région de Bruxelles-Capitale et Commission<br />

communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat, la Communauté<br />

flamande, la Communauté française, la Commission communautaire<br />

française et la Commission communautaire commune en matière<br />

d’assistance aux victimes, p. 49404.<br />

Service public fédéral Justice, Service public fédéral Intérieur, Ministère<br />

de la Communauté française et Service public de Wallonie<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat, la Communauté<br />

française et la Région wallonne en matière d’assistance aux victimes,<br />

p. 49411.<br />

Service public fédéral Justice, Service public fédéral Intérieur et Ministère<br />

de la Communauté germanophone<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat et la Communauté<br />

germanophone en matière d’assistance aux victimes, p. 49417.<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 31.000 EUR aan de stichting Child Focus, in het kader van<br />

de organisatie van een vormingscircuit voor ouders en docenten rond<br />

het veilig en verantwoordelijk gebruik van internet, bl. 49401.<br />

16 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 3.500 EUR aan de VZW Jump, in het kader van een<br />

onderzoek naar de manier waarop mensen hun beroepsleven verzoenen<br />

met het begeleiden van hun schoolgaande kinderen, bl. 49402.<br />

Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen<br />

en Leefmilieu<br />

6 MEI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 18 november 2008 houdende een toelage aan bepaalde<br />

wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde teneinde de<br />

wetenschappelijke ondersteuning van de huisartsen in het kader van de<br />

uitvoering van het nationale plan ter bestrijding van intrafamiliaal<br />

geweld te ondersteunen tijdens de periode van 1 mei 2008 tot<br />

30 april <strong>2009</strong>, bl. 49403.<br />

Federale Overheidsdienst Justitie, Federale Overheidsdienst Binnenlandse<br />

Zaken, Vlaamse overheid, Ministerie van de Franse Gemeenschap,<br />

Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

en Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat, de Vlaamse<br />

Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie<br />

en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake<br />

slachtofferzorg, bl. 49404.<br />

Federale Overheidsdienst Justitie, Federale Overheidsdienst Binnenlandse<br />

Zaken, Ministerie van de Franse Gemeenschap en Waalse Overheidsdienst<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat, de Franse<br />

Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake slachtofferzorg, bl. 49411.<br />

Federale Overheidsdienst Justitie, Federale Overheidsdienst Binnenlandse<br />

Zaken en Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat en de Duitstalige<br />

Gemeenschap inzake slachtofferzorg, bl. 49417.<br />

Ministerium der Justiz, Föderaler Öffentlicher Dienst Inneres und Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft<br />

5. JUNI <strong>2009</strong> — Vereinbarungsprotokoll zwischen dem Staat und der Deutschsprachigen Gemeinschaft in Bezug auf den Opferbeistand,<br />

S. 49423.<br />

Gouvernements de Communauté et de Région<br />

Communauté française<br />

Ministère de la Communauté française<br />

30 AVRIL <strong>2009</strong>. — Décret relatif à la création d’instances sousrégionales<br />

de pilotage et à l’octroi d’incitants visant un redéploiement<br />

plus efficient de l’offre d’enseignement qualifiant dans une perspective<br />

de développement territorial, p. 49428.<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté<br />

française fixant le fonctionnement du Comité d’accompagnement de<br />

l’Observatoire de l’enseignement supérieur, p. 49434.<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté<br />

française modifiant diverses dispositions relatives à la petite enfance et<br />

visant à la reconnaissance du certificat de qualification d’Auxiliaire de<br />

l’Enfance, p. 49436.<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté abrogeant l’arrêté du Gouvernement de la<br />

Communauté française du 3 octobre 2002 tel que modifié portant<br />

fixation du cadre d’extinction de l’Entreprise publique des Technologies<br />

nouvelles de l’Information et de la Communication de la Communauté<br />

française, p. 49437.<br />

Gemeenschaps- en Gewestregeringen<br />

Franse Gemeenschap<br />

Ministerie van de Franse Gemeenschap<br />

30 APRIL <strong>2009</strong>. — Decreet betreffende de oprichting van subregionale<br />

sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een<br />

doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs<br />

om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, bl. 49431.<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot vaststelling van de werking van het Begeleidingscomité van het<br />

Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, bl. 49435.<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het kinderwelzijn<br />

en tot erkenning van het kwalificatiegetuigschrift van Kinderhulp,<br />

bl. 49436.<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit tot opheffing van het besluit van de Regering<br />

van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002 zoals gewijzigd tot<br />

vaststelling van de uitdovende personeelsformatie van het Overheidsbedrijf<br />

voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën<br />

van de Franse Gemeenschap, bl. 49438.


Région wallonne<br />

Service public de Wallonie<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant la date<br />

d’entrée en vigueur des articles <strong>15</strong>bis et <strong>15</strong>ter du décret du 30 avril <strong>2009</strong><br />

portant des mesures de simplification administrative en matière<br />

d’action sociale et de santé, p. 49439.<br />

Autres arrêtés<br />

Service public fédéral Chancellerie du Premier Ministre et Service public<br />

fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie<br />

Bureau fédéral du Plan. Personnel. Renouvellement de mandats.<br />

Promotions, p. 49440.<br />

Service public fédéral Personnel et Organisation<br />

Personnel. Pensions de retraite, p. 49441.<br />

Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale<br />

1 er JUILLET <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant nomination de conseillers<br />

et de juges sociaux, p. 49441.<br />

26 AVRIL <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant nomination de conseillers et<br />

de juges sociaux. Erratum, p. 49448.<br />

Juridictions du travail. Démission, p. 49448.<br />

Service public fédéral Justice<br />

Direction générale de la Législation et des Libertés et Droits<br />

fondamentaux. Culte islamique. Places d’imams, p. 49448.<br />

Service public fédéral Economie, P.M.E., Classes moyennes et Energie<br />

Ordres nationaux. Nominations. Promotions, p. 49449. — Personnel<br />

et Organisation. Nomination en qualité d’agent de l’Etat, p. 49450. —<br />

Personnel et Organisation. Nomination par avancement à une classe<br />

supérieure, p. 49450.<br />

Service public fédéral Technologie de l’Information et de la Communication<br />

Personnel. Nominations, p. 49450.<br />

Gouvernements de Communauté et de Région<br />

MONITEUR BELGE − <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 − BELGISCH STAATSBLAD<br />

Waals Gewest<br />

Waalse Overheidsdienst<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van<br />

de datum van inwerkingtreding van de artikelen <strong>15</strong>bis en <strong>15</strong>ter van het<br />

decreet van 30 april <strong>2009</strong> houdende maatregelen tot administratieve<br />

vereenvoudiging inzake sociale actie en gezondheid, bl. 49440.<br />

Andere besluiten<br />

Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister en Federale<br />

Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

Federaal Planbureau. Personeel. Hernieuwing van mandaten.<br />

Bevorderingen, bl. 49440.<br />

Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie<br />

Personeel. Opruststellingen, bl. 49441.<br />

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg<br />

1 JULI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit houdende benoeming van<br />

raadsheren en rechters in sociale zaken, bl. 49441.<br />

26 APRIL <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit houdende benoeming van<br />

raadsheren en rechters in sociale zaken. Erratum, bl. 49448.<br />

Arbeidsgerechten. Ontslag, bl. 49448.<br />

Federale Overheidsdienst Justitie<br />

Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden.<br />

Islamitische eredienst. Plaatsen van imams, bl. 49448.<br />

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie<br />

Nationale Orden. Benoemingen. Bevorderingen, bl. 49449. —<br />

Personeel en Organisatie. Benoeming in de hoedanigheid van<br />

Rijksambtenaar, bl. 49450. — Personeel en Organisatie. Benoeming door<br />

verhoging naar de hogere klasse, bl. 49450.<br />

Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie<br />

Personeel. Benoemingen, bl. 49450.<br />

Gemeenschaps- en Gewestregeringen<br />

Vlaamse Gemeenschap<br />

Vlaamse overheid<br />

Bestuurszaken<br />

Besluiten betreffende provincies, steden, gemeenten en OCMW’s,<br />

bl. 49451. — AGSOB Gent. Onteigening. Machtiging, bl. 49451. —<br />

Agentschap voor Binnenlands Bestuur. IOK. Onteigening. Machtiging,<br />

bl. 49451.<br />

Cultuur, Jeugd, Sport en Media<br />

Vlaamse Regulator voor de Media, bl. 49452.<br />

Werk en Sociale Economie<br />

Private arbeidsbemiddeling, bl. 49452.<br />

Mobiliteit en Openbare Werken<br />

Provinciewegen Antwerpen. Indeling bij de gemeentewegen, bl. 49452.<br />

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />

49365<br />

Provincie Antwerpen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan,<br />

bl. 49452. — Provincie Limburg. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijk<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan, bl. 49452. — Provincie Limburg. Ruimtelijke<br />

ordening. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, bl. 49452. — Provincie<br />

Limburg. Ruimtelijke ordening. Gemeentelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan, bl. 49453.


49366 MONITEUR BELGE − <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 − BELGISCH STAATSBLAD<br />

Communauté française<br />

Ministère de la Communauté française<br />

23 AVRIL <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté<br />

française fixant la composition du Conseil consultatif de la formation en<br />

alternance, p. 49453.<br />

Région wallonne<br />

Service public de Wallonie<br />

19 MARS <strong>2009</strong>. — Arrêté ministériel relatif à l’expropriation de biens<br />

immeubles à Horrues (Soignies), p. 49454.<br />

30 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté ministériel relatif à l’acquisition par voie<br />

d’expropriation pour cause d’utilité publique d’un immeuble situé à<br />

Velaines, p. 49456.<br />

Protection du patrimoine, p. 49456. — Direction générale opérationnelle<br />

de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement.<br />

Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets.<br />

Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets BE 003000022,<br />

p. 49457. — Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des<br />

Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets.<br />

Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts<br />

transfrontaliers de déchets BE 0003000192, p. 49457. — Direction<br />

générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et<br />

de l’Environnement. Office wallon des déchets. Direction de la Politique<br />

des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets<br />

FR <strong>2009</strong>057001, p. 49458. — Direction générale opérationnelle de<br />

l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. Office<br />

wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets. Autorisation<br />

de transferts transfrontaliers de déchets FR <strong>2009</strong>059018, p. 49458. —<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources<br />

naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets. Direction<br />

de la Politique des déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets FR <strong>2009</strong>06<strong>2009</strong>, p. 49459. — Direction générale opérationnelle<br />

de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement.<br />

Office wallon des déchets. Direction de la Politique des déchets.<br />

Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets FR <strong>2009</strong>069003,<br />

p. 49459. — Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des<br />

Ressources naturelles et de l’Environnement. Office wallon des déchets.<br />

Direction de la Politique des déchets. Autorisation de transferts<br />

transfrontaliers de déchets IE 312295, p. 49460. — Direction générale<br />

opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement.<br />

Office wallon des déchets. Direction de la Politique des<br />

déchets. Autorisation de transferts transfrontaliers de déchets LU 009007,<br />

p. 49460.<br />

Avis officiels<br />

SELOR. — Bureau de Sélection de l’Administration fédérale<br />

Recrutement. Résultats, p. 49461.<br />

Service public fédéral Intérieur<br />

29 MAI <strong>2009</strong>. — Circulaire relative à l’identification d’étrangers en<br />

séjour irrégulier, p. 49461.<br />

Service public fédéral Finances<br />

Mise en compétition dans la classe A3-conseiller d’un emploi auquel<br />

est attachée la fonction de conseiller service delivery (classification des<br />

fonctions : IIC023) auprès des Services généraux du Secrétariat général<br />

du SPF Finances, p. 49467.<br />

Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé<br />

Appel à candidatures d’experts dans le cadre de la surveillance légale<br />

de la transmission d’officines, p. 49469.<br />

Franse Gemeenschap<br />

Ministerie van de Franse Gemeenschap<br />

23 APRIL <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot vastlegging van de samenstelling van de adviesraad voor<br />

alternerende opleiding, bl. 49454.<br />

Officiële berichten<br />

SELOR. — Selectiebureau van de Federale Overheid<br />

Werving. Uitslagen, bl. 49461.<br />

Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken<br />

29 MEI <strong>2009</strong>. — Omzendbrief betreffende de identificatie van<br />

onregelmatig verblijvende vreemdelingen, bl. 49461.<br />

Federale Overheidsdienst Financiën<br />

Incompetitiestelling in de klasse A3-adviseur van een betrekking<br />

waaraan de functie van adviseur service delivery (functieclassificatie :<br />

IIC023) is verbonden bij de Algemene Diensten van het Algemeen<br />

Secretariaat van de FOD Financiën, bl. 49467.<br />

Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten<br />

Oproep tot kandidaat-deskundigen in het kader van het wettelijk<br />

toezicht op de overdracht van apotheken, bl. 49469.


MONITEUR BELGE − <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 − BELGISCH STAATSBLAD<br />

Les Publications légales et Avis divers ne sont pas repris dans ce<br />

sommaire mais figurent aux pages 49474 à 49510.<br />

Gemeenschaps- en Gewestregeringen<br />

Vlaamse Gemeenschap<br />

Jobpunt Vlaanderen<br />

Jobpunt Vlaanderen werft in statutair dienstverband een Senior<br />

Business Analist (m/v) voor het Agentschap voor Landbouw en<br />

Visserij, bl. 49470.<br />

Jobpunt Vlaanderen werft in statutair dienstverband een .NETexpert<br />

(m/v) voor het Agentschap voor Landbouw en Visserij,<br />

bl. 49471.<br />

Vlaamse overheid<br />

Mobiliteit en Openbare Werken<br />

49367<br />

Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit. Gezamenlijke Bekendmaking.<br />

Kennisgeving nr. 06-<strong>2009</strong>. Verruimd toelatingsbeleid containervaart<br />

van/en naar de haven van Antwerpen, bl. 49471.<br />

De Wettelijke Bekendmakingen en Verschillende Berichten worden<br />

niet opgenomen in deze inhoudsopgave en bevinden zich van<br />

bl. 49474 tot bl. 49510.


49368 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS<br />

WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR<br />

F. <strong>2009</strong> — 2507<br />

[C − <strong>2009</strong>/00445]<br />

28 DECEMBRE 1967. — Loi relative à l’octroi d’un salaire différé dans<br />

l’agriculture et l’horticulture. — Coordination officieuse en langue<br />

allemande<br />

Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue<br />

allemande de la loi du 28 décembre 1967 relative à l’octroi d’un salaire<br />

différé dans l’agriculture et l’horticulture (Moniteur belge du 20 janvier<br />

1968), telle qu’elle a été modifiée par la loi du 12 août 1985<br />

modifiant la loi du 28 décembre 1967 relative à l’octroi d’un salaire<br />

différé dans l’agriculture et l’horticulture (Moniteur belge du 1 er octobre<br />

1985).<br />

Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le<br />

Service central de traduction allemande à Malmedy.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN<br />

N. <strong>2009</strong> — 2507<br />

[C − <strong>2009</strong>/00445]<br />

28 DECEMBER 1967. — Wet betreffende een uitgesteld loon<br />

in land- en tuinbouw. — Officieuze coördinatie in het Duits<br />

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van<br />

de wet van 28 december 1967 betreffende een uitgesteld loon in land- en<br />

tuinbouw (Belgisch Staatsblad van 20 januari 1968), zoals ze werd<br />

gewijzigd bij de wet van 12 augustus 1985 houdende wijziging van de<br />

wet van 28 december 1967 betreffende een uitgesteld loon in land- en<br />

tuinbouw (Belgisch Staatsblad van 1 oktober 1985).<br />

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de<br />

Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.<br />

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES<br />

D. <strong>2009</strong> — 2507<br />

[C − <strong>2009</strong>/00445]<br />

28. DEZEMBER 1967 — Gesetz über die Gewährung eines zeitversetzten Lohns in der Landwirtschaft<br />

und im Gartenbau — Inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache<br />

Der folgende Text ist die inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache des Gesetzes vom 28. Dezember 1967 über<br />

die Gewährung eines zeitversetzten Lohns in der Landwirtschaft und im Gartenbau, so wie es abgeändert worden ist<br />

durch das Gesetz vom 12. August 1985 zur Abänderung des Gesetzes vom 28. Dezember 1967 über die Gewährung<br />

eines zeitversetzten Lohns in der Landwirtschaft und im Gartenbau.<br />

Diese inoffizielle Koordinierung in deutscher Sprache ist von der Zentralen Dienststelle für Deutsche Übersetzungen<br />

in Malmedy erstellt worden.<br />

MINISTERIUM DER LANDWIRTSCHAFT<br />

28. DEZEMBER 1967 — Gesetz über die Gewährung eines zeitversetzten Lohns<br />

in der Landwirtschaft und im Gartenbau<br />

Artikel 1 - Die ehelichen, nichtehelichen oder adoptierten Nachkommen eines Landwirts oder eines Gartenbauers<br />

oder seines Ehepartners sowie die Ehepartner dieser Nachkommen, die, [nachdem sie das Alter von 18 Jahren<br />

erreicht haben], durchgehend und [während mindestens 5 Jahren] im Betrieb dieses Landwirts oder Gartenbauers oder<br />

seines Ehepartners eine nicht entlohnte normale Arbeit verrichtet haben, haben ein Anrecht auf eine als zeitversetzten<br />

Lohn qualifizierte Entschädigung. [Der Militärdienst oder ein damit gleichgestellter Dienst unterbricht den Zeitraum<br />

von fünf Jahren nicht, gibt aber kein Anrecht auf eine Entschädigung.]<br />

Diejenigen, die für die geleistete Arbeit zwar nicht vollständig entlohnt worden sind, aber besondere Vorteile<br />

erhalten haben, die den anderen Nachkommen gleichen Grades nicht gewährt worden sind, werden vorbehaltlich eines<br />

Gegenbeweises als Personen angesehen, denen diese Vorteile als Entlohnung für die Arbeit, die sie im Betrieb verrichtet<br />

haben, gewährt worden sind, und können nur Anspruch erheben auf die Differenz zwischen dem wie unten erwähnt<br />

berechneten zeitversetzten Lohn und dem geschätzten Wert der genannten Vorteile zum Zeitpunkt ihrer Gewährung.<br />

In Form von Unterkunft, Kost oder Sozialbeiträgen zuerkannte Vorteile werden nicht berücksichtigt.<br />

[Art. 1 Abs. 1 abgeändert durch Art. 1 des G. vom 12. August 1985 (B.S. vom 1. Oktober 1985)]<br />

Art. 2 - Der zeitversetzte Lohn ist [auf die Hälfte] des Bruttolohns eines qualifizierten Landwirtschaftsarbeiters<br />

oder einer qualifizierten Landwirtschaftsarbeiterin festgelegt; er wird auf der Grundlage des Höchstlohns berechnet,<br />

der während des Zeitraums tatsächlich verrichteter Arbeit, für den der zeitversetzte Lohn eingefordert werden kann,<br />

anwendbar war. Dieser Zeitraum darf zehn Jahre nicht übersteigen.<br />

Wenn der Nachkomme und sein Ehepartner während dieses ganzen Zeitraums oder während eines Teils davon<br />

beide unter den in Artikel 1 angegebenen Bedingungen im Betrieb gearbeitet haben, wird der Lohn beider Ehepartner<br />

für den Zeitraum der gemeinsamen Arbeit [auf die Hälfte] des Bruttolohns eines qualifizierten Landwirtschaftsarbeiters<br />

oder einer qualifizierten Landwirtschaftsarbeiterin festgelegt.<br />

[Art. 2 Abs. 1 und 2 abgeändert durch Art. 2 des G. vom 12. August 1985 (B.S. vom 1. Oktober 1985)]<br />

Art. 3 - Für die Eröffnung des Anrechts auf zeitversetzten Lohn und für dessen Berechnung wird ebenfalls die für<br />

den Betrieb geleistete Arbeit berücksichtigt, die nach dem Tod der Betreiber oder eines der Betreiber oder nach<br />

Auflösung der aus den Betreibern oder aus dem Betreiber und seinem Ehepartner bestehenden Gemeinschaft bis zur<br />

Einreichung des Antrags auf Liquidation des Nachlasses oder auf Auseinandersetzung der Gemeinschaft weiter<br />

verrichtet wurde.<br />

Art. 4 - § 1 - Der zeitversetzte Lohn ist einforderbar:<br />

1. wenn der Betreiber oder einer der Betreiber verstirbt,<br />

2. bei Auflösung der Gemeinschaft, auf deren Rechnung der Betrieb ganz oder größtenteils geführt wird.<br />

Wenn der Berechtigte mit Anspruch auf zeitversetzten Lohn oder sein Ehepartner erbberechtigt ist, muss die Klage<br />

auf Erhalt des zeitversetzten Lohns vor Beendigung der Liquidation des Nachlasses oder vor Beendigung der<br />

Auseinandersetzung der Gemeinschaft eingeleitet werden.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Wenn der Berechtigte mit Anspruch auf zeitversetzten Lohn oder sein Ehepartner nicht erbberechtigt ist, muss die<br />

Klage entweder binnen zwei Jahren nach dem Tod des Betreibers oder nach Auflösung der Gemeinschaft oder binnen<br />

zwei Jahren nach Beendigung der Arbeit, sofern diese nach dem Tod des Betreibers weiter verrichtet worden ist,<br />

eingereicht werden. Wenn die Auflösung der Gemeinschaft, auf deren Rechnung der Betrieb ganz oder größtenteils<br />

geführt wurde, die Folge einer Scheidung, einer Trennung von Tisch und Bett oder einer Gütertrennung ist, muss die<br />

Klage vor Beendigung der Auseinandersetzung der Gemeinschaft eingereicht werden.<br />

§ 2 - Der zeitversetzte Lohn ist auch dann einforderbar, wenn der Betreiber infolge einer Erbteilung durch<br />

Verwandte in aufsteigender Linie seinen Betrieb schließt.<br />

Die Schuldforderung der an dieser Teilung beteiligten Berechtigten mit Anspruch auf zeitversetzten Lohn muss<br />

festgestellt und die Art der Auszahlung in der Teilungsurkunde selbst festgelegt werden; die an der Teilung nicht<br />

beteiligten Anspruchsberechtigten müssen ihre Klage binnen einer Frist von zwei Jahren ab dem Datum der<br />

Beurkundung entweder gegen die Verwandten in aufsteigender Linie oder gegen die beschenkten Nachkommen<br />

einreichen.<br />

§ 3 - Wenn der Berechtigte mit Anspruch auf zeitversetzten Lohn verstirbt, ohne die Auszahlung seiner<br />

Schuldforderung eingefordert zu haben, kann der zeitversetzte Lohn nur von seinem hinterbliebenen Ehepartner und<br />

seinen Nachkommen eingefordert werden, und zwar im Rahmen ihrer jeweiligen Rechte.<br />

§ 4 - Der Gesamtbetrag an zeitversetztem Lohn, der im Dienst ein und desselben Betriebs bezogen wird, darf nicht<br />

mehr betragen als die Hälfte des Reinvermögens der Gemeinschaft oder des Nachlasses vor Abzug dieses Lohns. Im<br />

Falle einer Erbteilung durch Verwandte in aufsteigender Linie darf der Gesamtbetrag an zeitversetztem Lohn nicht<br />

mehr betragen als die Hälfte des Wertes der Güter, die verteilt werden müssen, nach Abzug der Lasten. Gegebenenfalls<br />

wird eine verhältnismäßige Herabsetzung vorgenommen.<br />

Art. 5 - Die Verrichtung einer durchgehenden und normalen Arbeit unter den in Artikel 1 erwähnten<br />

Bedingungen sowie die Gewährung eines besonderen Vorteils aufgrund dieser Arbeit können ungeachtet des<br />

Streitwertes mit allen rechtlichen Mitteln, Zeugen und Vermutungen einbegriffen, nachgewiesen werden.<br />

Wer, beim Betreiber wohnend, dem System der Kinderzulagen oder der Hinterbliebenen- und Ruhestandspensionen<br />

als Helfer angeschlossen war oder Einkommensteuerpflichtiger gewesen ist, wird vorbehaltlich eines<br />

Gegenbeweises als Person angesehen, die eine solche Arbeit verrichtet hat.<br />

Art. 6 - [Abänderungsbestimmung]<br />

Art. 7 - [Abänderungsbestimmung]<br />

Art. 8 - [Abänderungsbestimmung]<br />

Übergangsbestimmungen<br />

Art. 9 - Die Bestimmungen des vorliegenden Gesetzes können bei der Liquidation des Nachlasses oder bei der<br />

Auseinandersetzung der Gemeinschaft geltend gemacht werden, falls diese Liquidation bzw. Auseinandersetzung zu<br />

dem Zeitpunkt, an dem vorliegendes Gesetz in Kraft tritt, noch nicht abgeschlossen ist.<br />

Art. 10 - [Übergangsbestimmung]<br />

Art. 11 - [Übergangsbestimmung]<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR<br />

F. <strong>2009</strong> — 2508<br />

[<strong>2009</strong>/00204]<br />

1 er MARS <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994<br />

fixant les normes de base en matière de prévention contre<br />

l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent<br />

satisfaire<br />

RAPPORT AU ROI<br />

Sire,<br />

Le présent projet modifie l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les<br />

normes de base en matière de prévention contre l’incendie et l’explosion<br />

auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire.<br />

Cette modification consiste, d’une part, à ajouter une nouvelle<br />

annexe 6 contenant les spécifications techniques auxquelles la conception,<br />

la construction et l’aménagement de nouveaux bâtiments industriels<br />

doivent satisfaire et, d’autre part, à adapter les définitions<br />

contenues dans l’annexe 1 re , en accord avec les nouvelles prescriptions<br />

de l’annexe 6.<br />

L’ajout d’une annexe spécifiquement destinée aux bâtiments industriels<br />

se justifie par l’exclusion de cette catégorie de bâtiments des<br />

annexes 2, 3 et 4 de l’arrêté royal du 7 juillet 1994 précité. En effet, le<br />

concept de sécurité développé dans les annexes 2, 3 et 4 ne peut pas être<br />

appliqué aux bâtiments industriels.<br />

Ce projet d’arrêté royal a fait l’objet de l’avis 44.188/4 du 19 mars 2008<br />

du Conseil d’Etat.<br />

Le texte a été adapté aux remarques du Conseil d’Etat.<br />

Cependant, le projet rend obligatoire diverses normes et le Conseil<br />

d’Etat fait observer qu’il convient d’en assurer la publication intégrale<br />

au Moniteur belge.<br />

Le projet ne suit pas l’avis du Conseil d’Etat sur ce point.<br />

Une norme reflète les règles de bonne pratique qui sont d’application<br />

pour un produit donné, unprocédé donné ou un service donné au<br />

moment de son adoption.<br />

*<br />

49369<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN<br />

N. <strong>2009</strong> — 2508<br />

[<strong>2009</strong>/00204]<br />

1 MAART <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor<br />

de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen<br />

moeten voldoen<br />

VERSLAG AAN DE KONING<br />

Sire,<br />

Dit ontwerp wijzigt het koninklijk besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot<br />

vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en<br />

ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.<br />

De wijziging bestaat enerzijds uit een toevoeging van een nieuwe<br />

bijlage 6, waarin de technische specificaties zijn opgenomen waaraan<br />

het ontwerp, de bouw en de inrichting van nieuwe industriegebouwen<br />

moeten voldoen en anderzijds uit een wijziging van de definities in<br />

bijlage 1 zodat deze aangepast zijn aan de termen die in de nieuwe<br />

bijlage 6 worden gebruikt.<br />

De toevoeging van een specifieke bijlage voor industriegebouwen is<br />

nodig omdat deze uitgesloten zijn van het toepassingsgebied van de<br />

bestaande bijlagen 2, 3 en 4 bij het voormelde koninklijk besluit van<br />

7 <strong>juli</strong> 1994. Het algemene brandveiligheidsconcept zoals bepaald in de<br />

bijlagen 2, 3 en 4 is immers niet geschikt als brandveiligheidsconcept<br />

voor industriegebouwen.<br />

Het ontwerp van koninklijk besluit heeft het voorwerp uitgemaakt<br />

van het advies 44.188/4 van 19 maart 2008 van de Raad van State.<br />

De tekst werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State.<br />

Echter, bij het ontwerpbesluit worden diverse normen verplicht<br />

verklaard. De Raad van State merkt op dat de integrale publicatie van<br />

deze documenten in het Belgisch Staatsblad moet worden verricht.<br />

Het ontwerp volgt hieromtrent het advies van de Raad van State niet.<br />

Een norm geeft de regels van goed vakmanschap weer die, op het<br />

moment dat ze worden aangenomen, gelden voor een bepaald product,<br />

een bepaald procédé of een bepaalde dienst.


49370 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Le respect d’une norme n’est pas obligatoire en soi. Il le devient<br />

néanmoins lorsque la réglementation applicable le prescrit. L’article 2<br />

de l’arrêté royal du 25 octobre 2004 relatif aux modalités d’exécution<br />

des programmes de normalisation ainsi qu’à l’homologation ou<br />

l’enregistrement des normes, adopté en exécution de la loi du<br />

3 avril 2003 relative à la normalisation, indique à ce sujet que l’Etat et<br />

toutes les personnes de droit public peuvent renvoyer aux normes<br />

publiées par le Bureau de Normalisation, dans les arrêtés, les ordonnances,<br />

les actes administratifs et les cahiers des charges, par simple<br />

référence à l’indicatif de ces normes.<br />

Une publication intégrale au Moniteur Belge n’est pas possible. En<br />

vertu de l’article 5 de l’arrêté royal du 25 octobre 2004, le Bureau<br />

possède le droit d’exploitation des bases de données et des documents<br />

de travail. Conformément à l’article 2 de l’arrêté royal du 25 octobre<br />

2004 précité, l’Etat peut, dans les arrêtés, renvoyer aux normes<br />

publiées par le Bureau par simple référence à l’indicatif de ces normes.<br />

Le Conseil d’Etat fait remarquer également que plusieurs dispositions<br />

manquent du minimum de précision que requiert un texte dont la<br />

violation est constitutive d’une infraction pénale; ainsi en va-t-il des<br />

dispositions du point 5.1, alinéa 1 er et alinéa 3etdelapremière phrase<br />

de l’alinéa 1 er du point 5.2.1.<br />

Les explications sont données infra, en regard des articles concernés.<br />

Le Conseil d’Etat a aussi fait remarquer que le système de dérogations,<br />

prévu dans l’article 2 de la loi du 30 juillet 1979, était<br />

insuffisamment organisé. Depuis, les arrêtés suivants ont été publiés :<br />

— l’arrêté royal du 18 septembre 2008 déterminant la procédure et les<br />

conditions suivant lesquelles les dérogations aux normes de prévention<br />

de base sont accordées;<br />

— l’arrêté royal du 18 juillet 2008 fixant la composition et le<br />

fonctionnement de la commission de dérogation.<br />

DEFINITION D’UN BATIMENT INDUSTRIEL<br />

L’article 1.14 de l’annexe 1 re de l’arrêté royal du 19 décembre 1997,<br />

modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994, contient la définition d’un<br />

bâtiment industriel.<br />

Les bâtiments industriels, répondant à cette définition, sont d’une<br />

grande diversité selon la nature des activités industrielles :<br />

— manipulation et traitement de matières premières et de produits<br />

(semi-) finis (par ex. hall de production pour des profils PVC, four de<br />

combustion pour le traitement des déchets, hall d’assemblage d’électroménager<br />

domestique, brasserie, menuiserie, atelier de réparations,<br />

atelier de couture, imprimerie,...);<br />

— stockage, transbordement et distribution de matières premières et<br />

de produits (semi-) finis (par ex. entrepôts portuaires, stockage de bois,<br />

espaces réfrigérés pour produits surgelés, stockage de papier usagé et<br />

de déchets, garage à bus,...)<br />

— culture et stockage de plantes (par ex. serres horticoles, stockage<br />

en vrac de céréales,...)<br />

—élevage des animaux (par ex. élevage de volailles, haras,...)<br />

Les bâtiments dans lesquels ont lieu des activités commerciales<br />

comme la vente de biens (par ex. grandes surfaces, jardinerie et<br />

horticulture, commerce de détail,...) ou prestation de services (par ex.<br />

bureau de banque, administration d’une entreprise,...) ne sont pas,<br />

selon cette définition, considérés comme des bâtiments industriels.<br />

COMMENTAIRES PAR ARTICLE<br />

1.1 Objet<br />

Les prescriptions de cette nouvelle annexe visent à ce que les<br />

bâtiments industriels répondent aux objectifs de la loi du 30 juillet 1979<br />

relative à la prévention des incendies et des explosions ainsi qu’à<br />

l’assurance obligatoire de la responsabilité civile dans ces mêmes<br />

circonstances.<br />

Ces prescriptions ne couvrent pas tous les risques (par ex. entreposage<br />

de produits inflammables). Pour répondre à d’autres objectifs<br />

comme par ex. la protection de l’environnement, des mesures supplémentaires<br />

seront peut-être nécessaires (par exemple, collecte de l’eau<br />

d’extinction, utilisation et entreposage des produits dangereux).<br />

Lorsqu’un risque n’est pas couvert par cette réglementation de base,<br />

des autorités compétentes (par ex. la région ou la commune) peuvent<br />

rendre ces exigences plus sévères. Par exemple :<br />

— si l’activité industrielle relève de la loi du 21 janvier 1987 relative<br />

aux risques d’accidents majeurs;<br />

— si l’objectif de ces prescriptions complémentaires diffère de celui<br />

qui est mentionné sous le point 1.1 (par ex. protection de l’environnement,...);<br />

— si les risques présents sont plus élevés que ceux qui sont à la base<br />

de ces prescriptions (par ex. stockage de produits inflammables,<br />

d’aérosols, matériaux difficiles à éteindre à l’eau, danger d’explosion,...);<br />

Op zich is het naleven van een norm niet verplicht. Het wordt dit wel<br />

wanneer dit door afdwingbare regelgeving zo wordt voorgeschreven.<br />

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2004 betreffende de<br />

uitvoeringsmodaliteiten van de normalisatieprogramma’s evenals de<br />

bekrachtiging of registratie van normen, genomen in uitvoering van de<br />

wet van 3 april 2003 betreffende de normalisatie, bepaalt in dit verband<br />

dat de Staat en de andere publiekrechtelijke personen aan de door het<br />

Bureau voor Normalisatie gepubliceerde normen kunnen refereren in<br />

besluiten, verordeningen, administratieve handelingen en bestekken<br />

door een eenvoudige verwijzing naar het indicatief van deze normen.<br />

Een integrale bekendmaking van de norm in het Belgisch Staatsblad is<br />

niet mogelijk. Krachtens artikel 5 van het koninklijk besluit van<br />

25 oktober 2004 beschikt het bureau voor Normalisatie over de<br />

exploitatierechten van de gegevensbanken en van de werkdocumenten.<br />

Overeenkomstig artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van<br />

25 oktober 2004 kan de Staat in besluiten alleen maar aan de door het<br />

Bureau gepubliceerde normen refereren door een eenvoudige verwijzing<br />

naar het indicatief van deze normen.<br />

De Raad van State merkt op dat verscheidene ontworpen bepalingen<br />

de minimale nauwkeurigheid ontberen die vereist is voor een tekst<br />

waarvan de schending een strafbaar feit oplevert; deze opmerking<br />

geldt voor de bepalingen van punt 5.1, eerste en derde lid en punt 5.2.1,<br />

eerste lid, eerste zin.<br />

De uitleg wordt hieronder gegeven bij de betreffende artikelen.<br />

De Raad van State merkte tevens op dat het stelsel van afwijkingen,<br />

waarin artikel 2 van de wet van 30 <strong>juli</strong> 1979 voorziet, onvoldoende<br />

georganiseerd was. Inmiddels werden de volgende besluiten gepubliceerd<br />

om hieraan tegemoet te komen :<br />

— het koninklijk besluit van 18 september 2008 tot bepaling van de<br />

procedure en de voorwaarden volgens welke de afwijkingen op de<br />

basispreventienormen worden toegestaan;<br />

— het koninklijk besluit van 18 <strong>juli</strong> 2008 tot vaststelling van de<br />

samenstelling en de werking van de commissie voor afwijking.<br />

DEFINITIE VAN EEN INDUSTRIEGEBOUW<br />

Met de bekendmaking van het koninklijk besluit van 19 december<br />

1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 is in<br />

punt 1.14 van bijlage 1 de definitie van een industriegebouw opgenomen.<br />

Industriegebouwen die onder deze definitie vallen kennen een zeer<br />

grote diversiteit in aard van industriële activiteiten :<br />

— bewerking en verwerking van grondstoffen en (half)afgewerkte<br />

producten (bv. productiehal voor PVC-profielen, verbrandingsoven<br />

voor afvalverwerking, assemblagehal van huishoudelektro, brouwerij,<br />

schrijnwerkerij, werkplaats voor herstellingen, naaiatelier, drukkerij,...);<br />

— opslag, overslag en distributie van grondstoffen en (half)afgewerkte<br />

producten (bv. havenopslagplaatsen, houtopslag, koelruimtes<br />

voor diepvriesproducten, opslag van oud papier en afval, stelplaats van<br />

bussen,...);<br />

— kweken en opslaan van gewassen (bv. tuinbouwserres, bulkopslag<br />

van graan,...);<br />

— kweken en houden van dieren (bv. kippenkwekerij, paardenstoeterij,...).<br />

Gebouwen waarin commerciële activiteiten plaatsvinden zoals de<br />

verkoop van goederen (bv. grootwarenhuizen, tuin- en plantencentrum,<br />

detailhandel,...) of het verlenen van diensten (bv. bankkantoor, administratie<br />

van een bedrijf,...) worden volgens de voormelde definitie niet<br />

beschouwd als industriegebouwen.<br />

ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING<br />

1.1 Doelstelling<br />

De voorschriften in deze nieuwe bijlage beogen dat de industriegebouwen<br />

beantwoorden aan de doelstellingen van de wet van 30 <strong>juli</strong> 1979<br />

betreffende preventie van brand en ontploffing en betreffende de<br />

verplichte verzekering van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid in<br />

dergelijke gevallen.<br />

Deze voorschriften dekken niet alle risico’s (bv. opslag van ontvlambare<br />

producten). In functie van andere doelstellingen zoals bv. de<br />

bescherming van het leefmilieu zullen nog bijkomende maatregelen<br />

nodig zijn (bv. bluswateropvang, gebruik en opslag van gevaarlijke<br />

producten).<br />

Het is mogelijk dat een andere bevoegde overheid (bv. gewest of<br />

gemeente) bijkomende of strengere eisen oplegt voor risico’s die niet<br />

door deze basisregelgeving gedekt zijn. Dit kan bv. :<br />

— als de industriële activiteiten vallen onder de wet van 21 januari 1987<br />

inzake de risico’s van zware ongevallen;<br />

— als de doelstelling van deze bijkomende voorschriften verschillend<br />

is van deze vermeld onder punt 1.1 van de bijlage (bv. bescherming van<br />

het leefmilieu,...);<br />

— als de aanwezige risico’s hoger liggen dan deze die aan de basis<br />

van deze voorschriften liggen (bv. opslag van ontvlambare vloeistoffen,<br />

aerosols, moeilijk met water te blussen materialen, gevaar voor<br />

ontploffing,...);


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— si la conception du bâtiment s’écarte fortement de la construction<br />

moyenne d’un bâtiment industriel (par ex. stockage high bay);<br />

— si ces prescriptions complémentaires ne figurent pas dans cette<br />

annexe ou si elles sont insuffisantes.<br />

Par exemple, l’autorité compétente locale ne peut pas réduire la<br />

surface maximale autorisée pour les matériaux à combustion normale,<br />

mais peut le faire par exemple pour le stockage de liquides facilement<br />

inflammables.<br />

Les prescriptions de cette annexe sont un point de départ pour des<br />

mesures spécifiques liées à la prévention des accidents majeurs.<br />

Les compagnies d’assurances peuvent, pour protéger le contenu (les<br />

biens, les machines...), imposer contractuellement des conditions<br />

supplémentaires visant à limiter les dommages économiques et financiers<br />

prévisibles.<br />

En pratique, cela peut se traduire par :<br />

— une surface de compartiment réduite pour des risques particuliers<br />

(entreposage de produits inflammables, aérosols, produits dangereux...);<br />

— l’utilisation de moyens de protection active<br />

— une plus grande distance entre bâtiments voisins.<br />

1.2 Domaine d’application<br />

La présente annexe est applicable aux nouveaux bâtiments industriels.<br />

Lorsqu’une demande de permis de bâtir est introduite avant la<br />

date d’entrée en vigueur de la présente annexe, celle-ci n’est pas<br />

d’application. Elle s’applique :<br />

— aux bâtiments industriels à construire;<br />

— aux extensions des bâtiments industriels existants.<br />

Ces prescriptions peuvent être utilisées comme fil conducteur lors de<br />

la modification de bâtiments industriels existants (transformations ou<br />

modifications de destination).<br />

Les constructions qui ne sont pas classées comme étant des bâtiments<br />

ne relèvent pas du domaine d’application de la présente annexe.<br />

La présente annexe n’est donc pas d’application :<br />

— pour les installations chimiques<br />

— pour les parcs de citernes à l’air libre<br />

— pour les constructions couvertes et à l’air libre - par exemple celles<br />

où la moitié de la superficie de la façade est ouverte et dont la distance<br />

maximale entre chaque point et la façade ouverte ne mesure que 30 m.<br />

En cas d’incendie dans de telles constructions, la fumée et la chaleur<br />

sont aisément évacuées ce qui implique que ces mesures ne sont pas<br />

nécessaires.<br />

Cet arrêté n’est pas d’application aux bâtiments industriels ayant des<br />

dimensions réduites (un niveau, superficie totale inférieure ou égale<br />

à 100 m 2 ) et aux constructions ouvertes.<br />

Un bureau, un réfectoire, une classe de cours, une salle d’exposition<br />

et tout autre local qui n’est pas directement nécessaire à l’activité<br />

industrielle peut relever du domaine d’application des annexes 2, 3<br />

et4del’arrêté royal du 7 juillet 1994, notamment lorsque la surface<br />

totale dépasse 100 m 2 .<br />

Un petit bureau pour le magasinier, des salles de contrôle, des<br />

laboratoires et des locaux techniques nécessaires à l’activité industrielle<br />

relèvent de l’annexe « Bâtiments industriels ».<br />

2. CLASSEMENT DES BATIMENTS INDUSTRIELS<br />

Etant donné que les bâtiments industriels sont répartis en classe et<br />

que les prescriptions sont déterminées en fonction de ces classes, les<br />

modifications apportées au bâtiment ou à l’activité ne sont importantes<br />

que dans la mesure où elles modifient la classe du bâtiment.<br />

La charge calorifique caractéristique est le critère qui a servi de base<br />

à la détermination des exigences pour la répartition des bâtiments<br />

industriels.<br />

Charge calorifique caractéristique<br />

La charge calorifique est une mesure de l’énergie maximale libérée<br />

par unité de surface au sol.<br />

Lors du calcul de la charge calorifique, il ne faut pas tenir compte des<br />

éléments de construction combustibles, tant que leur quantité est<br />

négligeable par rapport à la charge calorifique des biens et des<br />

installations (par ex. < 100 MJ/m 2 ).<br />

Le contenu d’un bâtiment varie constamment, il est ainsi difficile de<br />

déterminer avec précision la quantité totale des matériaux présents.<br />

Une estimation de la quantité totale qui n’est pas dépassée pendant<br />

49371<br />

— als het ontwerp van het gebouw sterk afwijkt van de gemiddelde<br />

bouw van een industriegebouw (bv. high bay storage);<br />

— als deze bijkomende voorschriften niet of onvoldoende in deze<br />

bijlage zijn uitgewerkt.<br />

De lokaal bevoegde overheid kan bijvoorbeeld de maximaal toelaatbare<br />

oppervlakte niet zonder meer voor alle industriegebouwen<br />

verminderen, maar kan dit bijvoorbeeld wel voor de opslag van licht<br />

ontvlambare vloeistoffen.<br />

De voorschriften uit deze bijlage kunnen een goede uitgangsbasis<br />

vormen voor specifieke maatregelen zoals deze verbonden aan het<br />

voorkomen van zware ongevallen.<br />

Met het oog op de bescherming van de inhoud (goederen, machines,...)<br />

kunnen verzekeringsmaatschappijen contractueel bijkomende<br />

voorwaarden opleggen in functie van de beperking van de te verwachten<br />

financiële en economische schade.<br />

Dit kan zich in de praktijk vertalen naar :<br />

— een kleinere maximale oppervlakte van de compartimenten voor<br />

bijzondere risico’s (opslag van ontvlambare producten, aerosols, gevaarlijke<br />

stoffen, dure machines ...);<br />

— het gebruik van actieve brandbeveiliging;<br />

— grotere tussenafstanden tussen tegenoverstaande gebouwen.<br />

1.2 Toepassingsgebied<br />

Deze bijlage is van toepassing op nieuwe industriegebouwen. Indien<br />

een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd ingediend vóór<br />

de inwerkingtreding van deze bijlage dan is de bijlage niet van<br />

toepassing. Dit geldt voor :<br />

— de op te richten industriegebouwen;<br />

— de uitbreidingen aan bestaande industriegebouwen.<br />

Men kan de voorschriften wel als leidraad gebruiken bij wijzigingen<br />

aan bestaande industriegebouwen (verbouwingen of bestemmingswijzigingen).<br />

Constructies die niet als gebouw ingedeeld worden, vallen evenmin<br />

onder toepassing van deze bijlage.<br />

Deze bijlage geldt dus niet voor :<br />

— chemische installaties<br />

— tankparken in open lucht<br />

— open overdekte constructies - waarbij bv. de helft van de<br />

geveloppervlakte open is en waarvan de maximale afstand van elk<br />

punt tot de open gevel slechts 30 m bedraagt. Rook en warmte worden<br />

in geval van brand van dergelijke constructies gemakkelijk afgevoerd<br />

waardoor niet dezelfde maatregelen noodzakelijk zijn.<br />

Op industriegebouwen met beperkte omvang (één bouwlaag, totale<br />

oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 100 m 2 ) en open constructies is dit<br />

besluit niet van toepassing.<br />

Een kantoor, eetzaal, leslokaal, toonzaal en elk andere lokaal dat niet<br />

rechtstreeks voor de industriële activiteit nodig is, kan vallen onder het<br />

toepassingsgebied van bijlage 2, 3 of 4 van het koninklijk besluit van<br />

7 <strong>juli</strong> 1994. Hier dient onder meer gekeken te worden of de totale<br />

oppervlakte meer dan 100 m 2 bedraagt.<br />

Kleine ruimten zoals een klein kantoortje voor bv. de magazijnier,<br />

controlekamers, labo’s, technische lokalen die rechtstreeks nodig<br />

zijn voor de industriële activiteit vallen onder de bijlage industriegebouwen.<br />

2. INDELING VAN DE INDUSTRIEGEBOUWEN<br />

Door de industriegebouwen in te delen in klassen en de voorschriften<br />

per klasse te bepalen, zijn wijzigingen aan het gebouw of de activiteit<br />

slechts belangrijk indien daardoor het gebouw van klasse verandert.<br />

De maatgevende brandbelasting is het middel dat als maatstaf voor<br />

het bepalen van de eisen voor de indeling van de industriegebouwen<br />

aangenomen wordt.<br />

Maatgevende brandbelasting<br />

De brandbelasting is een maat voor de bij brand maximaal vrijgegeven<br />

energie per oppervlakte-eenheid.<br />

Bij de bepaling van de brandbelasting dient men geen rekening te<br />

houden met de brandbare bouwelementen van het gebouw, zolang de<br />

hoeveelheid brandbare bouwelementen verwaarloosbaar is ten opzichte<br />

van de brandbelasting van de goederen en installaties (bv. < 100 MJ/m 2 ).<br />

De inhoud van een gebouw varieert voortdurend zodat het moeilijk<br />

is om de totale hoeveelheid van de aanwezige materialen nauwkeurig<br />

te bepalen. Een totale hoeveelheid die tijdens 80 % van de tijd niet


49372 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

80 % du temps suffit; cela signifie que des pics provisoires sont tolérés.<br />

Les matériaux qui sont stockés dans des espaces, des containers, des<br />

armoires, ... résistants au feu, ne doivent pas être pris en compte (ψ i =0).<br />

En cas de matériaux combustibles stockés dans des caisses incombustibles,<br />

des fûts métalliques et autres, il ne faut tenir compte que d’une<br />

partie des matériaux combustibles.<br />

Pour déterminer la surface au sol A, on ne tient pas compte de la<br />

superficie des planchers ouverts situés au dessus qui laisse la voie libre<br />

aux flammes et à la fumée (minimum 25 % des ouvertures régulièrement<br />

réparties), mais bien de la charge calorifique qui se trouve sur ces<br />

planchers. Cette charge calorifique est par conséquent comptée pour le<br />

plancher inférieur (q fi,k surélevé).<br />

Les planchers intermédiaires qui, par définition, ne sont pas des<br />

planchers ouverts, sont comptés pour déterminer la surface totale au<br />

sol A. Des informations complémentaires sur les planchers intermédiaires<br />

sont données au point 3.1 du présent rapport.<br />

Le calcul de la charge calorifique caractéristique q fi,d =q fi,k. m se fait,<br />

sans tenir compte des facteurs de correction δ q1, δ q2 et δ n, comme<br />

précisé dans la NBN EN 1991-1-2 : 2003 Les différences entre les<br />

prescriptions (p.ex. sans extinction automatique) reflètent en effet, dans<br />

une mesure plus ou moins grande, les facteurs qui ont une influence sur<br />

les facteurs de correction δ q1, δ q2 et δ n.<br />

Dans le cas d’une combustion impliquant essentiellement des<br />

matériaux de cellulose, m peut être estimé à0,8. La détermination de la<br />

charge calorifique selon NBN EN ISO 1716 : 2002 a lieu dans des<br />

circonstances qui ne sont pas comparables à un incendie réel. C’est<br />

pourquoi, une correction est parfois nécessaire pour des matériaux qui<br />

brûlent difficilement lors de la détermination de la charge calorifique<br />

caractéristique.<br />

Il existe deux manièresdedéterminer la charge calorifique caractéristique<br />

:<br />

— soit on consulte les listes de valeurs indicatives dans lesquelles une<br />

charge calorifique caractéristique est donnée par destination. Ces listes<br />

seront publiées par le ministre de l’Intérieur.<br />

— soit, la destination spécifique ne figurant pas dans ces listes, on<br />

effectue une étude détaillée et un calcul.<br />

Il est possible que la charge calorifique ne soit pas répartie de manière<br />

égale sur l’ensemble de la superficie du sol, et que la charge calorifique<br />

caractéristique pour une quelconque superficie partielle rectangulaire<br />

de 1000 m 2 soit supérieure à 50 % de la charge calorifique de la<br />

superficie totale. Dans ce cas, la charge calorifique caractéristique est<br />

assimilée à la charge calorifique la plus élevée pour une quelconque<br />

superficie partielle rectangulaire de 1000 m 2 dont le rapport largeurlongueur<br />

dépasse 70 % (B/L > 0.7) - donc pas de longs rectangles<br />

étroits.<br />

Si une charge calorifique élevée est présente localement, des prescriptions<br />

plus sévères peuvent être appliquées au compartiment<br />

correspondant à cette charge plus élevée, sans être appliquées à tout le<br />

bâtiment.<br />

Classement<br />

Le classement des bâtiments industriels en différentes catégories<br />

permet de ne pas figer un bâtiment en fonction d’une activité spécifique<br />

mais pour un groupe d’activités. Cette classification reste valable tant<br />

que la charge calorifique de l’activité ne dépasse pas les valeurs prévues<br />

pour cette classe.<br />

Une modification des activités dans un bâtiment industriel ou dans<br />

un compartiment de celui-ci, conduisant à une charge calorifique<br />

supérieure, n’est autorisée que si le bâtiment industriel ou le compartiment<br />

répond - après laréalisation ou non de travaux d’adaptation -<br />

aux prescriptions de la classe correspondante.<br />

Les activités dans le bâtiment industriel donnent lieu à une charge<br />

calorifique caractéristique. Il est possible de concevoir un bâtiment sur<br />

mesure pour cette charge calorifique caractéristique. Le résultat de cette<br />

conception sera différent du résultat obtenu sur base de la répartition en<br />

classe.<br />

Dans certains cas, cela permettra, pour des charges calorifiques<br />

basses, de plus grandes surfaces de compartiment. L’inconvénient est,<br />

qu’en cas de modification des activités, la nouvelle activité doit avoir<br />

une charge calorifique caractéristique égale ou inférieure à la charge<br />

calorifique caractéristique dont on a tenu compte lors de la conception.<br />

Un bâtiment industriel peut se composer d’une ou de plusieurs<br />

parties. Chaque partie/compartiment ne peut être classé séparément<br />

que dans le cas où ces parties forment des compartiments distincts.<br />

Lorsque les prescriptions de plusieurs annexes de l’arrêté s’appliquent<br />

simultanément, les prescriptions les plus sévères s’appliquent<br />

pour les parties communes.<br />

overschreden wordt, volstaat; met andere woorden, tijdelijke pieken<br />

van de totale hoeveelheid zijn toegestaan.<br />

Materialen die opgeslagen zijn in ruimtes, containers, kasten,... die<br />

bestand zijn tegen brand, moeten niet meegerekend worden (ψ i=0). In<br />

het geval van brandbare materialen opgeslagen in onbrandbare kisten,<br />

metalen vaten en dergelijke dient slechts met een gedeelte van deze<br />

brandbare materialen rekening gehouden te worden.<br />

Voor de bepaling van de vloeroppervlakte A, wordt geen rekening<br />

gehouden met de oppervlakte van hoger gesitueerde open vloeren die<br />

vrij spel laten aan de vlammen en de rook (minimaal 25 % gelijkmatig<br />

verdeelde openingen), maar wel met de brandbelasting die op deze<br />

vloeren aanwezig is. Deze brandbelasting wordt bijgevolg bij de<br />

onderliggende vloer opgeteld (q fi,k verhoogt).<br />

Tussenvloeren zijn per definitie geen open vloeren en worden wel bij<br />

de bepaling van de totale vloeroppervlakte A meegerekend. Meer<br />

informatie over tussenvloeren is te vinden in dit verslag op het einde<br />

van punt 3.1.<br />

De berekening van de maatgevende brandbelasting q fi,d =q fi,k. m<br />

gebeurt zonder rekening te houden met de correctiefactoren δ q1, δ q2 en<br />

δ n zoals beschreven in NBN EN 1991-1-2 : 2003. De verschillen tussen<br />

de voorschriften (bv. al dan niet gesprinklerd) weerspiegelen immers in<br />

meer of mindere mate de factoren die invloed hebben op de correctiefactoren<br />

δ q1, δ q2 en δ n.<br />

In het geval van de verbranding van voornamelijk cellulosematerialen<br />

mag m aan 0,8 worden gelijkgesteld. De bepaling van de<br />

verbrandingswarmte volgens NBN EN ISO 1716 : 2002 gebeurt in<br />

omstandigheden die niet vergelijkbaar zijn met een werkelijke brand.<br />

Daarom is soms voor moeilijk brandbare materialen een correctie nodig<br />

om te komen tot de maatgevende brandbelasting.<br />

Er bestaan twee manieren om de maatgevende brandbelasting te<br />

bepalen :<br />

— ofwel kan men deze waarde opzoeken in lijsten met richtwaarden<br />

waarin per bestemming een maatgevende brandbelasting wordt opgegeven.<br />

Deze lijsten worden door de minister van Binnenlandse Zaken<br />

bekendgemaakt;<br />

— ofwel vindt men de specifieke bestemming niet in deze lijsten<br />

terug en is een gedetailleerde studie en berekening noodzakelijk.<br />

Het kan zijn dat de brandbelasting niet gelijkmatig verdeeld is over<br />

de totale oppervlakte van het compartiment en dat de brandbelasting<br />

over een willekeurig rechthoekig deeloppervlak van 1000 m 2 meer dan<br />

50 % hoger ligt dan de brandbelasting over de totale oppervlakte. In dat<br />

geval wordt de maatgevende brandbelasting gelijk gesteld aan de<br />

hoogste brandbelasting voor dit willekeurig rechthoekig deeloppervlak<br />

van 1000 m 2 waarvan de breedte-lengteverhouding groter is dan 70 %<br />

(B/L > 0.7) - dus geen lange smalle rechthoeken.<br />

Indien plaatselijk een grote brandbelasting aanwezig is, kan een<br />

compartimentering van deze grote brandbelasting ervoor zorgen dat<br />

eventuele strengere voorschriften slechts beperkt zijn tot het desbetreffende<br />

compartiment en niet uitgebreid worden tot het gehele gebouw.<br />

Indeling<br />

De indeling van de industriegebouwen in klassen laat toe om<br />

gebouwen niet voor een specifieke activiteit op te richten, maar voor<br />

een ruimere groep van activiteiten. Deze klassering blijft geldig zolang<br />

de maatgevende brandbelasting van deze activiteiten niet buiten de<br />

grenzen van de klasse valt.<br />

Een wijziging van de activiteiten in een industriegebouw of in een<br />

compartiment daarvan, die tot een hogere brandbelasting leidt, is enkel<br />

toegelaten indien het industriegebouw of compartiment - al dan niet na<br />

aanpassingswerken - beantwoordt aan de voorschriften die overeenstemmen<br />

met de overeenstemmende klasse.<br />

Activiteiten in een industriegebouw geven aanleiding tot een maatgevende<br />

brandbelasting. Het is mogelijk om het gebouw op maat te<br />

ontwerpen voor deze maatgevende brandbelasting. Het resultaat van<br />

dit ontwerp zal verschillend zijn van het resultaat gebaseerd op de<br />

indeling in klassen.<br />

Bij lage maatgevende brandbelastingen zal dit ontwerp het in<br />

sommige gevallen mogelijk maken om grotere compartimentsoppervlakten<br />

toe te staan. Bij wijziging van industriële activiteit heeft dit als<br />

nadeel dat de nieuwe activiteit een gelijke of lagere maatgevende<br />

brandbelasting moet hebben dan de maatgevende brandbelasting<br />

waarmee bij het ontwerp rekening werd gehouden.<br />

Een industriegebouw kan uit één of meerdere delen bestaan. Enkel<br />

indien deze delen afzonderlijke compartimenten vormen, mag elk<br />

deel/compartiment afzonderlijk ingedeeld worden.<br />

Indien de voorschriften van meerdere bijlagen bij het besluit<br />

tegelijkertijd van toepassing zijn gelden de strengste voorschriften voor<br />

de gemeenschappelijke delen.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Les ’plus sévères’ doit ici être interprété comme les prescriptions qui<br />

exigent une résistance au feu la plus élevée pour la paroi du<br />

compartiment. Pour les jonctions, les portes et les passages, les<br />

prescriptions de l’annexe correspondante doivent être appliquées. Un<br />

mélange de prescriptions n’est pas autorisé (comme par ex. des sas avec<br />

des parois et portes coupe-feu selon l’annexe 3 en combinaison avec<br />

une paroi coupe-feu EI 120 selon l’annexe 6).<br />

Etant donné que la présente annexe est valable pour de nouveaux<br />

bâtiments industriels, la construction fera l’objet d’une demande de<br />

permis d’urbanisme introduite par le maîtredel’ouvrage. Au moment<br />

de l’introduction de la demande, ledit maîtredel’ouvrage n’est pas<br />

nécessairement au courant de l’activité qui s’effectuera dans le bâtiment<br />

(par ex. dans le cas de la location ou de la vente ultérieure dudit<br />

bâtiment). Lors de l’introduction de la demande relative à un bâtiment<br />

industriel, le maîtredel’ouvrage devra préciser la classe ou éventuellement<br />

la charge calorifique caractéristique pour laquelle il souhaite<br />

utiliser le bâtiment industriel.<br />

3 ELEMENTS STRUCTURELS ET TAILLE DU COMPARTIMENT<br />

3.1 Stabilité en cas d’incendie des éléments structurels<br />

Les éléments structurels d’un bâtiment industriel doivent être conçus<br />

et exécutés de manière à réaliser les objectifs suivants :<br />

— les utilisateurs et les membres des services de secours ne peuvent<br />

pas être ensevelis en cas d’effondrement du bâtiment. Ceci n’est<br />

nécessaire que pendant un certain laps de temps : en effet, passé ce délai<br />

et suite à l’extension de l’incendie, il est probable qu’il n’y aura plus<br />

aucun utilisateur ou membre des services de secours présent dans le<br />

bâtiment ou, en l’occurrence, dans le compartiment.<br />

— les éléments de construction et les installations importantes pour<br />

la sécurité incendie (par exemple, parois des compartiments, conduites<br />

d’eau d’extinction,...) ne peuvent pas être endommagés lors de<br />

l’effondrement d’une partie du bâtiment. L’effondrement des éléments<br />

structurels ne peut pas nuire à la stabilité des parois du compartiment;<br />

— lors de l’effondrement du bâtiment ou de parties de celui-ci, la<br />

sécurité des membres des services de secours et des utilisateurs<br />

présents aux alentours du bâtiment ne peut pas être compromise. Ils ne<br />

peuvent pas être ensevelis par la chute d’éléments de construction.<br />

Stabilité générale<br />

Lors de la détermination de la stabilité en cas d’incendie des éléments<br />

structurels, il ne suffit pas d’effectuer l’analyse pour chaque élément<br />

séparément, il faut en premier lieu vérifier la stabilité générale du<br />

bâtiment en cas d’incendie. La dilatation de poutres ou de solives peut<br />

en effet entraîner l’effondrement de colonnes ou de parois, même quand<br />

celles-ci présentent une stabilité suffisante lorsqu’elles sont examinées<br />

séparément.<br />

Ceci ne s’applique pas seulement lorsqu’on utilise une méthode de<br />

calcul pour la détermination de la stabilité en cas d’incendie, mais aussi<br />

lorsque la résistance au feu des éléments est démontrée grâce à un ou<br />

plusieurs essais.<br />

Distinction entre éléments de type I et II<br />

Une distinction est faite entre trois sortes d’éléments de construction<br />

porteurs :<br />

— les éléments de construction porteurs qui ne sont pas des éléments<br />

structurels parce qu’ils ne provoquent pas d’effondrement progressif<br />

(ex. des éléments de façade ou des éléments portants du toit qui, en cas<br />

d’affaissement, ne provoquent pas l’effondrement du reste du toit);<br />

49373<br />

De ’strengste’ dient hierbij geïnterpreteerd te worden als die<br />

voorschriften waarbij de hoogste brandweerstand van de compartimentswand<br />

vereist wordt. Voor de verbindingen, deuren en doorgangen<br />

moeten de voorschriften uit bijhorende bijlage worden toegepast.<br />

Een mengeling van voorschriften is niet toegelaten zoals bv. sassen met<br />

brandwerende wanden en deuren volgens bijlage 3 combineren met<br />

een brandwerende wand EI 120 volgens bijlage 6.<br />

Omdat deze bijlage geldt voor nieuwe industriegebouwen zal de<br />

constructie het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot stedenbouwkundige<br />

vergunning ingediend door een bouwheer. Deze bouwheer<br />

hoeft niet noodzakelijk op het ogenblik van het indienen van de<br />

aanvraag te weten welke activiteit in het gebouw zal plaatsvinden<br />

(bv. indien dit later verhuurd of verkocht wordt). De bouwheer dient bij<br />

de aanvraag met betrekking tot het industriegebouw de klasse of<br />

eventueel de maatgevende brandbelasting te bepalen rekening houdend<br />

met de wijze waarop hij het industriegebouw zou willen<br />

gebruiken.<br />

3 STRUCTURELE ELEMENTEN EN GROOTTE VAN HET COM-<br />

PARTIMENT<br />

3.1 Stabiliteit bij brand van de structurele elementen<br />

De structurele elementen van een industriegebouw moeten zo<br />

ontworpen en uitgevoerd worden dat de volgende doelstellingen<br />

worden verwezenlijkt :<br />

— de gebruikers en hulpverleners mogen niet bedolven raken bij een<br />

instorting van het gebouw. Dit is slechts gedurende een zekere<br />

tijdspanne noodzakelijk, omdat na verloop van tijd en met het groeien<br />

van de brand waarschijnlijk geen gebruikers of hulpverleners meer in<br />

het gebouw of, in voorkomend geval, compartiment aanwezig zullen<br />

zijn.<br />

— de bouwdelen en installaties die van belang zijn voor de<br />

brandveiligheid (bv. compartimentswanden, bluswaterleidingen,...)<br />

mogen niet beschadigd raken bij de instorting van een deel van het<br />

gebouw. Het bezwijken van de structurele elementen mag de stabiliteit<br />

van de compartimentswanden niet nadelig beïnvloeden;<br />

— bij het instorten van het gebouw of delen daarvan mag de<br />

veiligheid van de hulpverleners en gebruikers die zich rondom het<br />

gebouw bevinden niet in het gedrang komen. Ze mogen niet bedolven<br />

raken onder vallende bouwelementen.<br />

Algemene stabiliteit<br />

Bij de bepaling van de stabiliteit bij brand van structurele elementen<br />

volstaat het niet langer om de analyse uit te voeren voor elk element<br />

afzonderlijk, maar dient in de eerste plaats de algemene stabiliteit van<br />

het gebouw in geval van brand te worden nagekeken. De uitzetting van<br />

liggers of vloerplaten kan immers aanleiding geven tot de instorting<br />

van de kolommen of wanden, ook wanneer deze een voldoende<br />

stabiliteit vertonen als ze afzonderlijk nagekeken worden.<br />

Dit geldt niet alleen als er voor de bepaling van de stabiliteit bij brand<br />

wordt gebruik gemaakt van een berekeningsmethode, maar ook<br />

wanneer de brandweerstand van structurele elementen aan de hand<br />

van een of meerdere beproevingen wordt aangetoond.<br />

Onderscheid tussen elementen van type I en II<br />

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten<br />

dragende bouwelementen :<br />

— dragende bouwelementen die geen structurele elementen zijn<br />

omdat ze geen aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting (bv.<br />

gevelelementen of dragende elementen van de dakstructuur die bij<br />

bezwijken geen aanleiding geven tot bezwijken van de rest van de<br />

dakconstructie);


49374 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— les éléments structurels de type II qui, en cas d’affaissement,<br />

provoquent un affaissement progressif limité au compartiment (ex.<br />

éléments portants du toit qui, en cas d’affaissement, ne provoquent pas<br />

de dommages aux parois du compartiment);<br />

— les éléments structurels de type I qui, en cas d’affaissement,<br />

provoquent un affaissement progressif qui s’étend au-delà des limites<br />

du compartiment ou qui donnent lieu à l’endommagement des parois<br />

du compartiment (par ex. les parois et planchers portants des<br />

compartiments et les éléments porteurs qui supportent ces parois de<br />

compartiment).<br />

Les préscriptions pour chacun de ces types correspondent à une<br />

probabilité acceptable d’effondrement de l’élément de construction.<br />

Cette probabilité est plus grande pour un élément structurel de type II<br />

que pour un élément structurel de type I parce que l’effondrement de ce<br />

dernier a des conséquences sur le compartimentage pour lequel des<br />

prescriptions plus sévères seront adjointes afin d’éviter l’effondrement.<br />

En ce qui concerne les éléments structurels de type II, dans les<br />

bâtiments industriels, la probabilité qu’un élément de construction<br />

s’affaisse est de l’ordre de 10 -3 par an.<br />

Sauf dans certains cas particuliers (par ex. un bâtiment industriel<br />

réalisé comme un seul compartiment), il n’est possible de définir le type<br />

d’un élément structurel déterminé que par analyse. Ce n’est pas,<br />

d’ailleurs, une caractéristique propre à l’élément structurel, mais cela<br />

dépend de la charge, des dimensions, des jonctions,...<br />

Une paroi indépendante de compartiment est conservée même si le<br />

compartiment voisin s’effondre de sorte qu’a fortiori, les éléments<br />

structurels du compartiment - à l’exception de ceux qui appartiennent<br />

au type I selon la solution-type - appartiennent au type II. Le Ministre<br />

de l’Intérieur publiera un aperçu de ces solutions-type, y compris une<br />

explication relative à la définition d’un ’élément structurel’ et la<br />

définition des types I et II.<br />

S’il n’utilise pas ces solutions-type, le maîtredel’ouvrage fournit une<br />

étude détaillée dans laquelle le type exact est défini pour chaque<br />

élément structurel.<br />

Adéfaut de cette étude, tous les éléments structurels sont classés en<br />

type I.<br />

Stabilité au feu des éléments de type I<br />

La stabilité en cas d’incendie, des éléments structurels de type I doit<br />

au moins être égale à la résistance au feu requise des parois du<br />

compartiment, étant donné qu’en cas d’affaissement, ils peuvent<br />

réduire le compartimentage à néant.<br />

Stabilité au feu des éléments de type II<br />

Les prescriptions pour la stabilité minimale en cas d’incendie, des<br />

éléments structurels de type II varient en fonction de l’intensité du feu.<br />

Pour estimer l’intensité d’un feu, on utilise le concept de temps<br />

équivalent, ce qui permet d’estimer différents développements de feux,<br />

en fonction d’une courbe standardisée temps-température.<br />

Pendant une durée qui équivaut au temps équivalent d’exposition au<br />

feu, les éléments structurels de type II, exposés à la courbe standard<br />

température-durée, ne peuvent pas s’affaisser.<br />

Lors d’incendies violents, au cours desquels la température dans le<br />

bâtiment sera élevée, le temps équivalent d’exposition au feu sera<br />

également élevé. Lors d’incendies dans des bâtiments ventilés, la<br />

température dans le bâtiment sera plus basse, ce qui se traduira par un<br />

temps équivalent d’exposition au feu plus court.<br />

Al’aide du calcul du temps équivalent d’exposition au feu t e,d, on<br />

peut faire, selon la norme EN 1991-1-2 : 2002, une distinction en<br />

fonction de l’intensité de l’incendie. Cette intensité sera en effet<br />

dépendante d’un certain nombre de facteurs (charge calorifique,<br />

mesures actives, superficie, ventilation,...).<br />

Le mode de calcul pour le δq1 adapté est spécifié dans l’ANB (annexe<br />

nationale) de la NBN EN 1991-1-2 : 2003.<br />

Stabilité au feu des planchers intermédiaires<br />

Les planchers intermédiaires sont des planchers fermés qui ne<br />

servent pas uniquement à la circulation mais sur lesquels peuvent<br />

également être entreposés des machines ou des biens. Contrairement<br />

aux éléments structurels de type II qui, dans certains cas, ne portent que<br />

le toit, il est plus que probable que ces planchers intermédiaires ainsi<br />

que leur structure portante soient soumis à une certaine charge.<br />

En outre, en cas d’incendie, l’exposition au feu de ces planchers,<br />

poutres et colonnes peut être sensiblement différente de celle d’un<br />

élément structurel de type II moyen. Un rapide affaissement des<br />

planchers intermédiaires et de leur structure portante ne peut en aucun<br />

— structurele elementen type II die bij bezwijken weliswaar aanleiding<br />

geven tot een voortschrijdende instorting, maar niet over de<br />

compartimentsgrenzen heen (bv. dragende elementen van de dakstructuur<br />

die bij bezwijken geen aanleiding geven tot beschadigingen aan de<br />

compartimentswanden);<br />

— structurele elementen type I die bij bezwijken aanleiding geven tot<br />

een voortschrijdende instorting die zich kan uitstrekken over de<br />

compartimentsgrenzen heen of die aanleiding geeft tot de beschadiging<br />

van de compartimentswanden (bv. dragende compartimentswanden en<br />

compartimentsvloeren alsook de dragende elementen die deze compartimentswanden<br />

dragen).<br />

De voorschriften voor elk van deze types stemmen overeen met een<br />

bepaalde aanvaardbare kans van instorting van het bouwelement. Deze<br />

kans is groter voor een structureel element van type II dan voor een<br />

structureel element van type I omdat een instorting van dit laatste ook<br />

gevolgen heeft voor de compartimentering waardoor er strengere<br />

voorschriften aan gekoppeld zullen zijn om de instorting te voorkomen.<br />

Voor de industriegebouwen wordt voor de structurele elementen van<br />

type II rekening gehouden met een aanvaardbare kans dat een<br />

bouwelement instort gelijk aan 10 -3 per jaar.<br />

Behalve in een aantal gevallen (bv. een industriegebouw uitgevoerd<br />

als één compartiment) is het enkel via een analyse mogelijk om te<br />

bepalen tot welk type een bepaald structureel element behoort. Het is<br />

immers geen eigenschap van het structureel element zelf, maar hangt<br />

samen met de belasting, de afmetingen, de verbindingen,...<br />

Een onafhankelijke compartimentswand blijft behouden ook als een<br />

naastgelegen compartiment instort, zodat a fortiori de structurele<br />

elementen van het compartiment - met uitzondering van diegene die<br />

volgens de typeoplossing tot type I behoren - tot type II behoren. De<br />

Minister van Binnenlandse Zaken zal een overzicht van deze typeoplossingen<br />

bekend maken, met inbegrip van een toelichting betreffende<br />

de definitie van een ’structureel element’ en de bepaling van type I of<br />

type II.<br />

Indien geen gebruik gemaakt wordt van deze typeoplossingen, voegt<br />

de bouwheer een gedetailleerde studie toe waarbij voor elk structureel<br />

element het juiste type bepaald is.<br />

Bij ontstentenis van deze studie, worden alle structurele elementen in<br />

type I ingedeeld.<br />

Stabiliteit bij brand van elementen van type I<br />

De stabiliteit bij brand van de structurele elementen van type I dient<br />

ten minste gelijk te zijn aan de vereiste brandweerstand van de<br />

compartimentswanden, omdat deze bij bezwijken mogelijk de compartimentering<br />

kunnen teniet doen.<br />

Stabiliteit bij brand van elementen van type II<br />

De voorschriften voor de minimale stabiliteit bij brand van de<br />

structurele elementen van type II zijn variabel in functie van de<br />

hevigheid van de brand. Als maat voor die ’hevigheid’ wordt gebruik<br />

gemaakt van het concept van de equivalente tijdsduur, dat toelaat om<br />

de invloed van een verschillend brandverloop af te wegen ten opzichte<br />

van de standaard temperatuur-tijdkromme.<br />

De structurele elementen van type II mogen bij blootstelling aan de<br />

standaard temperatuur-tijdkromme niet instorten binnen een tijdspanne<br />

gelijk aan de equivalente tijdsduur.<br />

Voor hevige branden waar de temperatuur in het gebouw hoog zal<br />

zijn, zal de equivalente tijdsduur ook hoog zijn. Voor branden in goed<br />

geventileerde gebouwen zal de temperatuur in het gebouw lager zijn<br />

en dit vertaalt zich ook in de equivalente tijdsduur die eerder laag zal<br />

zijn.<br />

Aan de hand van de berekening van de equivalente tijdsduur t e,d<br />

volgens EN 1991-1-2 : 2002 kan een onderscheid gemaakt worden in<br />

functie van de hevigheid van een brand. Deze zal immers van een<br />

aantal factoren afhankelijk zijn (brandbelasting, actieve maatregelen,<br />

oppervlakte, ventilatie,...).<br />

De berekeningswijze voor de aangepaste δq1 is in de ANB (nationale<br />

bijlage) van de NBN EN 1991-1-2 : 2003 opgenomen.<br />

Stabiliteit bij brand van tussenvloeren<br />

Tussenvloeren zijn gesloten vloeren die niet enkel voor circulatie<br />

dienstig zijn, maar waarop ook machines of goederen kunnen staan. In<br />

tegenstelling tot de structurele elementen van type II die in bepaalde<br />

gevallen slechts het dak dragen, is het meer dan waarschijnlijk dat deze<br />

tussenvloeren en ook hun draagstructuur onderhevig zijn aan een<br />

zekere belasting.<br />

Bovendien kan ook de ’thermische’ belasting in geval van brand van<br />

deze vloeren, liggers en kolommen significant verschillen van een<br />

doorsnee structureel element van type II. De evacuatie van de<br />

gebruikers en de hulpverlening door de brandweer mag echter niet in


cas nuire à l’évacuation des utilisateurs ni aux secours fournis par les<br />

services d’incendie. C’est pourquoi, une stabilité minimale est toujours<br />

requise.<br />

3.2 Dimension des compartiments<br />

La rapidité de développement d’un incendie et la propagation d’un<br />

incendie et de la fumée doivent être limitées, de sorte que les personnes<br />

présentes dans le compartiment atteint par le feu et dans les compartiments<br />

voisins disposent de suffisamment de temps pour s’enfuir et<br />

que les services d’incendie puissent contrôler l’incendie avant que<br />

celui-ci ne devienne trop important.<br />

A cet effet, il faut notamment :<br />

— prévenir la naissance d’un incendie;<br />

— limiter le développement et la propagation de l’incendie et de la<br />

fumée dans le compartiment atteint par le feu;<br />

— limiter la propagation de l’incendie et de la fumée en dehors du<br />

compartiment atteint par le feu.<br />

Pour permettre aux services d’incendie de maîtriser le feu, la<br />

superficie des bâtiments doit être limitée ou divisée en compartiments<br />

de surface limitée.<br />

A cet effet, la charge calorifique totale au sein du compartiment est<br />

limitée à 5700 GJ pour les compartiments sans sprinklers ou 34200 GJ<br />

pour les compartiments avec sprinklers.<br />

La superficie maximale autorisée s’élève à :<br />

Si la résistance au feu des éléments structurels de type II est inférieure<br />

à R 30, cette superficie autorisée est en outre réduite en conséquence des<br />

exigences relatives à la stabilité au feu des éléments structurels comme<br />

vu au point 3.1.<br />

Si des planchers intermédiaires sont présents dans un compartiment<br />

et que ceux-ci sont pris en compte pour la détermination de la surface<br />

totale du plancher d’un compartiment (voir point 1.9.1 de l’annexe 1 re ),<br />

c’est-à-dire des planchers fermés qui ne servent pas exclusivement à la<br />

circulation, et que ces planchers intermédiaires ne concernent qu’une<br />

partie du local de sorte que les gaz engendrés par la combustion et les<br />

fumées arrivent aisément jusqu’au toit, la surface totale du plancher du<br />

compartiment est réduite. Si par contre, les gaz engendrés par les<br />

fumées et la combustion ne parviennent pas facilement au toit, une<br />

restriction s’impose, comme pour les compartiments situésl’un au-dessus<br />

de l’autre.<br />

Le nombre de planchers intermédiaires représente le nombre maximal<br />

de planchers intermédiaires traversés par une ligne verticale<br />

quelconque.<br />

Si le bâtiment se compose de plusieurs compartiments situés l’un<br />

au-dessus de l’autre, la superficie maximale du compartiment est<br />

réduite (par exemple à un quart de la superficie maximale du<br />

compartiment d’un bâtiment industriel bas ou moyen).<br />

Si un bâtiment industriel comporte aussi bien des compartiments que<br />

des planchers intermédiaires, la superficie maximale autorisée est<br />

réduite par multiplication des deux facteurs.<br />

Exemple : 2 compartiments superposés dans un bâtiment industriel<br />

bas ou moyen.<br />

La superficie maximale autorisée est réduite comme suit :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— compartiment supérieur : 0.25 (tableau 1b) x 0.75 (tableau 1a B 1<br />

plancher intermédiaire);<br />

— compartiment inférieur : 0.25 (tableau 1b) x 0.5 (tableau 1a B 2<br />

planchers intermédiaires)<br />

49375<br />

het gedrang komen door het snel bezwijken van deze tussenvloeren en<br />

hun draagstructuur, zodat steeds een minimale stabiliteit bij brand<br />

vereist is.<br />

3.2 Grootte van de compartimenten<br />

De snelheid van de brandontwikkeling en de verspreiding van de<br />

brand en rook in het gebouw dient beperkt te worden, zodat de<br />

personen in het getroffen compartiment en in naburige compartimenten<br />

voldoende tijd hebben om te vluchten en zodat de brandweer de<br />

brand kan beheersen voordat deze te groot wordt.<br />

Hiervoor dient onder andere :<br />

— voorkomen te worden dat brand ontstaat;<br />

— de ontwikkeling en verspreiding van brand en rook in het<br />

getroffen compartiment beperkt te worden;<br />

— de verspreiding van de brand en rook buiten het getroffen<br />

compartiment beperkt te worden.<br />

Om ervoor te zorgen dat de brandweer de brand kan beheersen dient<br />

de oppervlakte van het gebouw te worden beperkt of dient het gebouw<br />

in compartimenten van beperkte oppervlakte te worden onderverdeeld.<br />

Daartoe wordt de totale brandbelasting in het compartiment, beperkt<br />

tot 5700 GJ voor niet-gesprinklerde compartimenten of 34200 GJ voor<br />

gesprinklerde compartimenten.<br />

De maximaal toelaatbare oppervlakte bedraagt dan :<br />

Indien de brandweerstand van de structurele elementen van type II<br />

kleiner is dan R 30, is deze toelaatbare oppervlakte bovendien beperkt<br />

als gevolg van de eisen voor stabiliteit bij brand van structurele<br />

elementen zoals besproken onder punt 3.1.<br />

Indien binnen een compartiment tussenvloeren aanwezig zijn die<br />

meegerekend worden voor de bepaling van de totale vloeroppervlakte<br />

van een compartiment (zie punt 1.9.1 van bijlage 1), dit wil zeggen<br />

gesloten vloeren die niet uitsluitend voor circulatie dienen, en deze<br />

tussenvloeren slechts een gedeelte van de ruimte innemen zodat de<br />

rook- en verbrandingsgassen nog gemakkelijk tot het dak geraken,<br />

wordt de totale vloeroppervlakte van het compartiment beperkt. Als<br />

daarentegen de rook- en verbrandingsgassen niet gemakkelijk tot het<br />

dak geraken, dan geldt een beperking zoals voor boven elkaar gelegen<br />

compartimenten.<br />

Het aantal tussenvloeren is het maximale aantal tussenvloeren dat<br />

door een willekeurige verticale lijn wordt doorlopen.<br />

Indien het gebouw bestaat uit meerdere boven elkaar gelegen<br />

compartimenten, dan wordt de maximale oppervlakte van het compartiment<br />

beperkt (bv. tot een vierde van de maximale compartimentsoppervlakte<br />

voor een laag of middelhoog industriegebouw).<br />

Als in een industriegebouw zowel compartimenten als tussenvloeren<br />

aanwezig zijn, wordt de maximaal toegelaten oppervlakte gereduceerd<br />

door vermenigvuldiging van de beide factoren.<br />

Voorbeeld voor 2 compartimenten boven elkaar gelegen in een laag<br />

of middelhoog industriegebouw.<br />

De maximaal toelaatbare oppervlakte wordt als volgt verminderd :<br />

— bovenste compartiment 0.25 (tabel 1b) x 0.75 (tabel 1a B 1<br />

tussenvloer);<br />

— onderste compartiment 0.25 (tabel 1b) x 0.5 (tabel 1a B 2<br />

tussenvloeren).


49376 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

3.3 Solutions-type<br />

La charge calorifique caractéristique n’est pas toujours connue (par<br />

ex. quand l’activité n’est pas encore connue au moment des plans de<br />

construction), le calcul de la durée de temps équivalente n’est pas aisé<br />

et en plus les solutions sur mesure permettent peu de flexibilité.<br />

Des solutions-types sont donc développées. Elles répondent aux<br />

prescriptions générales relatives à la stabilité au feu des éléments de<br />

construction et à la dimension des compartiments. Ces solutions-types<br />

peuvent ainsi être appliquées sans effectuer de calculs.<br />

En fonction de la classe (et donc de la charge calorifique caractéristique),<br />

de la résistance au feu des éléments structurels (la plus basse) et<br />

de la présence ou non d’une installation de sprinklage, on calcule la<br />

superficie maximale autorisée d’un bâtiment industriel ’type’ répondant<br />

encore aux prescriptions susdites. En principe, plusieurs autres<br />

variables jouent encore un rôle, mais pour cela, on suppose une certaine<br />

valeur pour un bâtiment industriel ’type’.<br />

Si la superficie d’un bâtiment industriel ou d’un de ses compartiments<br />

est inférieure à la superficie maximale autorisée du tableau 2, on<br />

peut supposer qu’on satisfait aux prescriptions des points 3.1 et 3.2,<br />

même si, par exemple, il s’avère a posteriori que la superficie maximale<br />

autorisée par calcul est plus basse en fonction de la charge calorifique<br />

caractéristique.<br />

Le tableau 2 est basé sur des calculs de t e,d valables pour un bâtiment<br />

industriel ’type’, étant entendu qu’en l’occurrence q fi,d est une variable<br />

et que k b et w f sont déterminés pour un ’bâtiment industriel type’.<br />

Des ouvertures sont prévues sur 5 % de la superficie du toit,<br />

consistant en :<br />

— ouvertures faisant partie de l’installation d’évacuation de fuméeet<br />

de chaleur (environ 1,5 %) et<br />

— ouvertures translucides (environ 3,5 %).<br />

Dans les parois verticales, des ouvertures sont prévues, à concurrence<br />

:<br />

— d’une porte 5mx5m,d’une porte 0,95 m x 2,2 m tous les 20 m<br />

et d’ouvertures prévues pour l’éclairage naturel de 1,2 m de hauteur sur<br />

toute la longueur dans une paroi extérieure longitudinale;<br />

— d’une porte5mx5mtous les 50 m et d’une porte 0,95 x 2,2 m tous<br />

les 18 m dans une paroi intérieure longitudinale;<br />

— d’une porte 5mx5metd’une porte 0,95 m x 2,2 m tous les 18 m<br />

dans les parois extérieures transversales.<br />

Lors du calcul du tableau, il a été tenu compte, pour chaque classe et<br />

surface, des mesures actives qui, en matière de protection contre les<br />

incendies, sont imposées conformément à l’annexe 6 (ex. détection avec<br />

transmission à la permanence, installations d’évacuation de fumée et<br />

chaleur,...).<br />

La résistance au feu des éléments structurels déterminante pour le<br />

tableau est celle des éléments structurels qui ont la résistance au feu la<br />

plus basse. Dans la plupart des cas, il s’agira d’un élément de type II,<br />

sauf si tous les éléments du bâtiment sont de type I.<br />

Si le temps équivalent d’exposition au feu calculé est égal ou inférieur<br />

à <strong>15</strong> minutes, une stabilité àl’incendie de R <strong>15</strong> est suffisante pour les<br />

éléments structurels de type II. La grande majorité des éléments<br />

structurels satisfont cependant à cette condition de sorte que la<br />

résistance au feu ne doit pas être spécifiquement démontrée. Cette<br />

situation est spécifiée dans le tableau par la mention ’pas de R<br />

déterminé’. Pour des structures très minces, un calcul est cependant<br />

conseillé afin devérifier s’il est satisfait à R <strong>15</strong>.<br />

Dans le cas où le bâtiment industriel ou des parties du bâtiment<br />

dérogent fortement au ’bâtiment industriel type’, un calcul du temps<br />

équivalent d’exposition au feu est conseillé, par ex. pour des chambres<br />

froides - il y a moins d’ouvertures de ventilation et elles sont plus<br />

petites (w f #) et les parois sont bien isolées (k b #) - ou pour des<br />

serres - les ouvertures de ventilation sont plus grandes (w f &).<br />

3.3 Typeoplossingen<br />

De maatgevende brandbelasting is niet altijd gekend (bv. als de<br />

activiteit op het ogenblik van de bouwplannen nog niet gekend is), de<br />

berekening van de equivalente tijdsduur is niet gemakkelijk en<br />

bovendien laten oplossingen op maat weinig flexibiliteit toe.<br />

Daarom zijn in deze regelgeving typeoplossingen uitgewerkt die<br />

beantwoorden aan algemene voorschriften betreffende de stabiliteit bij<br />

brand van de structurele elementen en de grootte van de compartimenten.<br />

Deze typeoplossingen kunnen worden toegepast zonder de<br />

berekeningen te moeten uitvoeren.<br />

In functie van de klasse (en dus de maatgevende brandbelasting), de<br />

(laagste) brandweerstand van de structurele elementen en het al dan<br />

niet aanwezig zijn van een sprinklerinstallatie, zijn de maximaal<br />

toelaatbare oppervlaktes berekend waarbij een ’gemiddeld’ industriegebouw<br />

nog voldoet aan de voormelde voorschriften. In principe<br />

spelen nog een aantal andere variabelen een rol, maar daarvoor wordt<br />

een bepaalde waarde verondersteld voor een ’gemiddeld’ industriegebouw.<br />

Als de oppervlakte van een industriegebouw of compartiment ervan<br />

kleiner is dan de in tabel 2 vermelde maximaal toelaatbare oppervlakte,<br />

mag verondersteld worden dat voldaan is aan voorschriften van<br />

punt 3.1 en 3.2, ook als a posteriori bijvoorbeeld blijkt uit de berekening<br />

op basis van de maatgevende brandbelasting dat de maximaal<br />

toelaatbare oppervlakte kleiner uitvalt.<br />

Tabel 2 is gebaseerd op berekeningen van t e,d voor een ’gemiddeld’<br />

industriegebouw, daarbij is q fi,d een variabele en zijn k b en w f bepaald<br />

voor een ’gemiddeld industriegebouw’ waarbij de volgende parameters<br />

gelden :<br />

In het dak zijn over 5 % van de oppervlakte openingen voorzien,<br />

bestaande uit :<br />

— openingen horende bij de rook- en warmteafvoerinstallatie<br />

(ongeveer 1,5 %) en<br />

— lichtopeningen (ongeveer 3,5 %).<br />

In de verticale wanden zijn openingen voorzien ten belope van :<br />

— een poort 5mx5meneendeur 0,95 mx2,2mper20meneen<br />

bovenlicht van 1,2 m hoog over de volledige lengte in de buitenwand<br />

van de langste gevel;<br />

— een poort 5mx5mper50meneendeur 0,95 x 2,2 m per 18 m<br />

in de langste binnenwand;<br />

— een poort 5mx5meneendeur 0,95 mx2,2mper18minde<br />

buitenwanden van de kortste buitengevel.<br />

Bij de berekening van de tabel is voor de respectieve klassen en<br />

oppervlaktes rekening gehouden met de actieve brandbeveiligingsinstallaties<br />

die in overeenstemming met bijlage 6 worden opgelegd (bv.<br />

detectie met doormelding naar permanentie, rook- en warmteafvoerinstallatie,...).<br />

De brandweerstand van de structurele elementen die bepalend is<br />

voor de tabel, is diegene van het structureel element met de laagste<br />

brandweerstand. In de meeste gevallen zal dit een element van type II<br />

zijn, behalve als alle elementen in het gebouw van type I zijn.<br />

Indien de berekende equivalente tijdsduur gelijk aan of kleiner dan<br />

<strong>15</strong> minuten is, volstaat een stabiliteit bij brand R <strong>15</strong> voor de structurele<br />

elementen van type II. De overgrote meerderheid van de structurele<br />

elementen voldoet hier echter aan, zodat deze brandweerstand niet<br />

specifiek dient te worden aangetoond. Dit wordt in de tabel weergegeven<br />

met ’Geen R bepaald’. Voor zeer slanke structuren is echter een<br />

controleberekening aangewezen om na te gaan of voldaan is aan R <strong>15</strong>.<br />

Indien het industriegebouw of delen ervan in belangrijke mate<br />

afwijken van het ’gemiddelde’ industriegebouw, is een berekening van<br />

de equivalente tijdsduur aangewezen. Dit geldt bv. voor koelcellen -<br />

minder en kleinere ventilatieopeningen (w f #) en goed isolerende<br />

wanden (k b #) - of serres - grotere ventilatieopeningen (w f &).


Classe<br />

du bâtiment<br />

Superficie maximale<br />

du compartiment<br />

(sans sprinklers)<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

La définition des entrepôts figure dans l’Annexe 1. Ainsi, un entrepôt<br />

est une construction couverte qui est presque exclusivement utilisée à<br />

l’entreposage de biens et ce tant pour une courte période de temps (par<br />

ex. transbordement) que pour une période plus longue (par ex.<br />

entreposage et distribution). Des activités peuvent avoir lieu dans<br />

l’entrepôt d’une manière très limitée et lorsqu’elles n’entraînent pas de<br />

risque accru d’incendie.<br />

La distinction entre entrepôts et halls de production tient compte de<br />

la plus faible probabilité de départ d’incendie dans l’entrepôt, en raison<br />

de la présence limitée de sources d’inflammation.<br />

Compte tenu d’une charge calorifique caractéristique ’type’ (respectivement<br />

225, 625 et 1250 MJ/m 2 pour les différentes classes de<br />

bâtiment) cela donne dans le cas des solutions-type une superficie<br />

maximale telle que spécifiée dans le tableau suivant :<br />

Superficie maximale<br />

du compartiment<br />

(avec sprinklers)<br />

De definitie van opslagplaatsen wordt vermeld in Bijlage 1. Zo is een<br />

opslagplaats een constructie waarin bijna uitsluitend goederen worden<br />

opgeslagen. Deze goederen worden er ofwel tijdelijk opgeslagen<br />

(bv. overslag), ofwel langdurig (bv. opslag en distributie). In de<br />

opslagplaats mogen slechts zeer beperkt activiteiten plaatsvinden die<br />

bovendien geen verhoogd risico voor brand met zich meebrengen.<br />

Het onderscheid tussen opslagplaatsen en productiehallen houdt<br />

rekening met een lagere waarschijnlijkheid op het ontstaan van brand<br />

in een opslagplaats door de beperkte aanwezigheid van ontstekingsbronnen.<br />

Rekening houdend met een ’gemiddelde’ maatgevende brandbelasting<br />

(resp. 225, 625 en 1250 MJ/m 2 voor de verschillende klassen van<br />

gebouwen) leidt dit in het geval van typeoplossingen tot een maximale<br />

oppervlakte zoals in volgende tabel :<br />

Klasse<br />

gebouw<br />

Maximale oppervlakte<br />

van het compartiment<br />

(zonder sprinklers)<br />

Maximale oppervlakte<br />

van het compartiment<br />

(met sprinklers)<br />

A 25 000 <strong>15</strong>0 000 A 25 000 <strong>15</strong>0 000<br />

B 10 000 60 000 B 10 000 60 000<br />

C 5 000 30 000 C 5 000 30 000<br />

Pour certaines classes, la superficie maximale d’une solution-type<br />

peut être augmentée de 60 % si le service d’incendie peut facilement<br />

atteindre le bâtiment, et donc combattre le feu plus efficacement.<br />

3.4 Paroi de compartiment<br />

Les parois entre compartiments, tant horizontales que verticales,<br />

doivent présenter une résistance au feu suffisante pour empêcher le<br />

passage d’un feu d’un compartiment vers un compartiment voisin. La<br />

valeur de cette résistance au feu est fonction de la classe du<br />

compartiment ayant la charge au feu maximale.<br />

Lorsque la résistance au feu d’une paroi est testée dans un four, les<br />

dimensions de cette paroi sont souvent limitées. Les déformations qui<br />

en résultent sont limitées en comparaison de l’épaisseur de l’élément,<br />

mais en réalité, ces déformations peuvent être si grandes pour de<br />

grands éléments que la paroi s’effondre prématurément. Dans les<br />

bâtiments industriels dans lesquels les parois peuvent atteindre une<br />

hauteur de plusieurs mètres, il est donc important de tenir aussi compte<br />

de la déformation et de la dilatation de la paroi ou de l’influence de la<br />

dilatation des poutres.<br />

Les ouvertures pour les conduites, les conduits d’aération,... ne<br />

peuvent pas altérer la résistance au feu requise des parois de<br />

compartiment. On peut éviter des traversées de paroi à l’aide de<br />

conduites passant sous les murs. Si ce n’est pas possible, il faut utiliser<br />

des clapets résistant au feu, des manchons résistant au feu, et autres.<br />

Afin que les services d’incendie visualisent le compartimentage de<br />

l’extérieur, il y a lieu d’apposer, sur les parois, une ligne (min 0,20 m de<br />

largeur) de couleur contrastée sur les contours du compartiment, sauf<br />

si le mur dépasse la façade.<br />

3.5 Stabilité au feu des parois extérieures et parois de compartiment.<br />

Pour éviter que, lors d’une intervention à l’extérieur d’un compartiment,<br />

un pompier soit enseveli sous les décombres d’une paroi<br />

extérieure ou d’une paroi du compartiment, celles-ci doivent être<br />

conçues et réalisées de façon, en cas d’incendie. à s’effondrer vers le<br />

foyer.<br />

4. BATIMENT INDUSTRIEL COMPORTANT PLUSIEURS PARTIES<br />

Plusieurs activités industrielles sont parfois exercées sous le même<br />

toit, par ex. deux entreprises ou plus qui sont situées dans le même<br />

bâtiment (parfois aussi en combinaison avec des activités commerciales).<br />

Dans les cas où le bâtiment est divisé en plusieurs parties, les<br />

entreprises doivent prévoir une paroi de compartimentage entre elles.<br />

Quand il n’y a pas de séparation physique entre différentes entités<br />

présentes sous le même toit parce qu’elles travaillent en synergie, ces<br />

entités ne sont pas considérées comme des activités industrielles<br />

différentes. C’est le cas par exemple lorsque les employés qui sont<br />

chargés du maniement dans un hall de production appartiennent à une<br />

autre entreprise que ceux qui sont chargés del’entretien des machines :<br />

ceux-ci travaillent ensemble pour la même activité industrielle.<br />

Si un bâtiment est divisé en plusieurs parties séparées par des parois,<br />

souvent avec des entrées et sorties séparées, dans lequel les utilisateurs<br />

des différentes parties appartiennent à différentes entitésetn’ont pas de<br />

lien entre eux, on parle alors d’activités industrielles différentes (par<br />

exemple un grand bâtiment industriel divisé en différentes parties qui<br />

sont louées séparément avec dans l’une une imprimerie, et dans l’autre,<br />

un entrepôt de produits de soins).<br />

49377<br />

Voor een aantal klassen kan de maximale oppervlakte uit de<br />

typeoplossing nog verhoogd worden met 60 % als de brandweer het<br />

gebouw en de brand goed kan bereiken waardoor de brandbestrijding<br />

gemakkelijker wordt.<br />

3.4 Compartimentswand<br />

De verticale wanden en de vloerplaten tussen de verschillende<br />

compartimenten moeten een voldoende brandweerstand hebben opdat<br />

de brand niet van het ene naar het andere compartiment kan<br />

uitbreiden. De grootte van deze brandweerstand is afhankelijk van de<br />

klasse van het compartiment met de hoogste brandbelasting.<br />

Wanneer de brandweerstand van de wand wordt beproefd in een<br />

oven, dan zijn de afmetingen van deze wand vaak beperkt. De<br />

vervormingen die bijgevolg optreden zijn beperkt in verhouding tot de<br />

dikte van het element, maar in werkelijkheid kunnen deze vervormingen<br />

voor grote elementen zo groot worden dat de wand vroegtijdig<br />

bezwijkt. In industriegebouwen waar wanden een hoogte van meerdere<br />

meters kunnen bereiken is het daarom belangrijk om ook rekening<br />

te houden met de vervorming en de uitzetting van de wand of de<br />

invloed van de uitzetting van de liggers.<br />

Openingen voor leidingen, luchtkanalen,... mogen de vereiste brandweerstand<br />

van de compartimentswand niet nadelig beïnvloeden. Men<br />

kan wanddoorvoeringen vermijden door met de leidingen onder de<br />

wand door te gaan. Indien dit niet mogelijk is, moet men gebruik<br />

maken van brandwerende kleppen, moffen en dergelijke.<br />

Om de plaats van de compartimentswanden van buitenaf te<br />

visualiseren voor de hulpdiensten, dienen de contouren van het<br />

compartiment op de gevels zichtbaar te zijn, ofwel door de wand die<br />

doorloopt, ofwel door een lijn (min. 0,20 m breed) in een contrasterende<br />

kleur.<br />

3.5 Stabiliteit bij brand van buiten- en compartimentswanden<br />

Om te vermijden dat brandweerlui die langs de buitenzijde van een<br />

compartiment opgesteld staan bedolven raken onder het puin van een<br />

instortende buiten- of compartimentswand, dienen deze zo ontworpen<br />

en uitgevoerd te zijn dat deze in geval van brand naar de vuurhaard toe<br />

bezwijken.<br />

4. INDUSTRIEGEBOUW MET VERSCHILLENDE DELEN<br />

Industriële activiteiten (soms ook in combinatie met commerciële<br />

activiteiten) worden soms met meerdere onder éénzelfde dak uitgevoerd,<br />

bv. twee of meerdere bedrijven die in hetzelfde gebouw zijn<br />

gevestigd. In die gevallen waarbij het gebouw daartoe in verschillende<br />

delen wordt opgedeeld dient tussen de bedrijven onderling een<br />

compartimentswand te worden voorzien.<br />

Wanneer onder eenzelfde dak geen fysische scheiding is tussen de<br />

verschillende entiteiten omdat er samenwerking is tussen deze entiteiten<br />

worden zij niet beschouwd als verschillende industriële activiteiten.<br />

Dit is bv. het geval wanneer in een productiehal de werknemers die de<br />

machines bedienen tot een ander bedrijf behoren als de werknemers die<br />

instaan voor het onderhoud van deze machines : deze werken samen<br />

voor dezelfde industriële activiteit.<br />

Als een gebouw wordt opgedeeld in verschillende delen, gescheiden<br />

door wanden, vaak met afzonderlijke in- en uitgangen, waarbij de<br />

gebruikers van de verschillende delen tot verschillende entiteiten<br />

behoren en geen band met elkaar hebben, dan is er sprake van<br />

verschillende industriële activiteiten (bv. een groot industriegebouw<br />

dat achteraf wordt opgedeeld in verschillende bouwdelen die afzonderlijk<br />

worden verhuurd met in het ene deel een drukkerij en in het<br />

andere een opslag van verzorgingsproducten).


49378 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Le terme « différent » signifie des activités différentes entre les parties<br />

et pas uniquement la présence de plusieurs activités.<br />

Cependant, si les différentes entreprises qui sont situées sous un toit<br />

ont une superficie très limitée, elles peuvent former un seul compartiment.<br />

Une séparation résistante au feu entre les différentes entreprises<br />

est alors indiquée, mais il ne doit pas s’agir de véritables parois de<br />

compartimentage. La division d’un bâtiment industriel en entités<br />

séparées plus petites a aussi des conséquences pour la conception<br />

d’installations de sécurité incendie active (détection, EFC, sprinklers,...).<br />

Une telle solution peut être combinée avec des compartiments<br />

adjacents plus grands, dans lesquels la résistance au feu des parois de<br />

compartiment répond aux prescriptions.<br />

En outre, si plusieurs entreprises ou institutions travaillent sous un<br />

même toit, elles doivent, selon l’article 7 de la loi du 4 août 1996 relative<br />

au bien-être des travailleurs lors de l’exécution de leur travail,<br />

collaborer pour l’exécution des mesures relatives à la sécurité et à la<br />

santé des travailleurs et coordonner leurs actions en la matière. Cette<br />

collaboration et coordination peuvent notamment porter sur la résistance<br />

au feu des séparations entre les différentes parties, sur des<br />

conventions concernant l’alerte donnée aux employés,...<br />

Pour éviter que les limites entre différentes entreprises soient mal<br />

perçues ou interprétées, les parois de compartimentage doivent former<br />

un plan vertical sur toute la hauteur de l’entreprise. Elles ne peuvent<br />

pas être décalées. Elles peuvent par contre se terminer à un niveau<br />

donné.<br />

5. PROTECTION ACTIVE CONTRE L’INCENDIE<br />

5.1 Généralités<br />

Les différentes installations de protection active contre l’incendie<br />

(installation de détection incendie, installation d’alarme, installation<br />

d’évacuation de fumée et de chaleur, installation de sprinklage,<br />

annonce, etc...) doivent être conçues et réalisées selon les normes et les<br />

règles de l’art en vigueur.<br />

Le Conseil d’Etat fait remarquer dans le point 5. de son avis 44.188/4<br />

du 19 mars 2008 que plusieurs dispositions du point 5.1 manquent de<br />

précision. Les expressions ’règles de l’art’ et ’personne compétente’ sont<br />

précisées ci-après.<br />

Les ’règles de l’art’ sont le savoir et le soin en fonction des usages de<br />

la profession et de l’état de la science.<br />

En pratique il s’agit de l’ensemble des spécifications techniques<br />

contenues dans les normes établies ou enregistrées par le Bureau de<br />

Normalisation belge (NBN) (ainsi que dans les normes européennes ou<br />

étrangères applicables), dans les prescriptions des assureurs, dans les<br />

cours spécifiques, dans les revues professionnelles, etc...<br />

Cela implique qu’on examine d’abord dans quelle mesure des<br />

normes belges sont applicables à l’installation en question et, à défaut<br />

de normes belges adaptées, qu’on examine quelles règles généralement<br />

acceptées existent (par ex. normes européennes ou internationales<br />

respectées (CEN, ISO,...), les prescriptions des assureurs (CEA, VdS,<br />

FM,...)). Ces normes et règles de l’art doivent en outre être appliquées<br />

dans leur intégralité sans mélanger leurs spécifications entre elles.<br />

Plusieurs installations de protection active contre l’incendie sont<br />

souvent couplées (par ex. une installation d’alarme est automatiquement<br />

activée par une installation de détection incendie si on n’intervient<br />

pas manuellement, en cas d’incendie des portes sollicitées à la<br />

fermeture se fermeront automatiquement après détection par l’installation<br />

de détection incendie, des exutoires doivent s’ouvrir automatiquement<br />

après détection par l’installation de détection incendie,...).<br />

L’interaction des différents composants doit être telle que lors d’une<br />

panne d’un composant, les autres composants puissent continuer à<br />

fonctionner.<br />

De plus, le bon fonctionnement des différentes installations de<br />

protection active contre l’incendie doit être vérifié à intervalle régulier<br />

par une personne compétente en la matière. Des prescriptions pour les<br />

tests de routine comme pour les contrôles périodiques sont souvent<br />

De term ’verschillende’ wijst op een verschil in activiteit in de delen,<br />

niet enkel op het feit dat er ’meerdere’ delen zijn.<br />

Als de verschillende bedrijven die onder één dak gelegen echter zeer<br />

beperkt van oppervlakte zijn, dan mogen deze samen één compartiment<br />

vormen. Een brandwerende scheiding tussen de verschillende<br />

bedrijven is dan wel aangewezen, maar dit moeten geen echte<br />

compartimentswanden zijn. Het opdelen van een industriegebouw in<br />

kleinere afzonderlijke entiteiten heeft ook gevolgen voor het ontwerp<br />

van de actieve brandbeveiligingsinstallaties (detectie, RWA, sprinklers,...).<br />

Een dergelijke oplossing kan gecombineerd worden met grotere<br />

aanpalende compartimenten, waarbij de brandweerstand van de<br />

compartimentswand voldoet aan de voorschriften.<br />

Verschillende ondernemingen of instellingen die bedrijvig zijn onder<br />

eenzelfde dak, moeten bovendien volgens artikel 7 van de wet van<br />

4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de<br />

uitvoering van hun werk, samenwerken bij de uitvoering van de<br />

maatregelen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de<br />

werknemers en moeten hun optreden op dit vlak coördineren. Deze<br />

samenwerking en coördinatie kan onder meer betrekking hebben op de<br />

brandweerstand van de scheiding tussen de verschillende delen, op de<br />

afspraken omtrent het alarmeren van de werknemers,...<br />

Om te vermijden dat de grenzen van de verschillende bedrijven een<br />

doolhof vormen voor de brandweer, dienen compartimentswanden<br />

over de volledige hoogte van een bedrijf in een verticaal vlak door te<br />

lopen. Ze mogen niet verspringen. Ze mogen wel op een bepaalde<br />

bouwlaag eindigen.<br />

5 ACTIEVE BRANDBEVEILIGING<br />

5.1 Algemeenheden<br />

De verschillende actieve brandbeveiligingsinstallaties (branddetectieinstallatie,<br />

alarminstallatie, rook- en warmteafvoerinstallatie, sprinklerinstallatie,<br />

doormelding, en dergelijke) moeten ontworpen en uitgevoerd<br />

zijn volgens de geldende normen en regels van goed vakmanschap.<br />

In punt 5. van advies 44.188/4 van de Raad van State gegeven op<br />

19 maart 2008 merkt deze op dat verscheidene bepalingen van punt 5.1<br />

niet voldoende nauwkeurig zijn. Hieronder wordt toegelicht wat er<br />

verstaan wordt onder de ’regels van goed vakmanschap’ en ’bevoegd<br />

persoon’.<br />

De ’regels van goed vakmanschap’ zijn de kennis en zorgzaamheid<br />

naar de gebruiken van het vak en de stand van de wetenschap.<br />

In de praktijk betreft het het geheel van de bepalingen beschreven in<br />

normen opgesteld of geregistreerd door het Belgisch Bureau voor<br />

Normalisatie (NBN) (of ook in toepasselijke Europese of buitenlandse<br />

normen), in voorschriften van verzekeraars, in specifieke cursussen, in<br />

vakbladen, etc...<br />

Dit impliceert dat eerst nagekeken wordt in hoeverre er voor de<br />

installatie in kwestie Belgische normen voorhanden zijn, waarna bij<br />

ontstentenis van passende Belgische normen nagekeken wordt welke<br />

algemeen aanvaarde regels er bestaan (bv. gerespecteerde Europese of<br />

internationale normen (CEN, ISO,...), voorschriften van verzekeraars<br />

(CEA, VdS, FM,...)). Deze normen en regels van goed vakmanschap<br />

dienen daarbij in hun geheel te worden toegepast zonder dat specificaties<br />

van verschillende regels van goed vakmanschap door elkaar<br />

toegepast worden.<br />

Verschillende actieve brandbeveiligingsinstallaties zijn vaak gekoppeld<br />

(bv. een alarminstallatie wordt automatisch door de branddetectieinstallatie<br />

aangestuurd als niet manueel wordt ingegrepen, bij brand<br />

zelfsluitende deuren zullen automatisch sluiten na detectie door de<br />

branddetectie-installatie, rookluiken moeten automatisch openen na<br />

detectie door de branddetectie-installatie,...). De verschillende componenten<br />

moeten daarbij op elkaar afgestemd zijn zodat bij het uitvallen<br />

van één component de andere componenten verder kunnen functioneren.<br />

Daarnaast dient de goede werking van de verschillende actieve<br />

brandbeveiligingsinstallaties op regelmatige tijdstippen door daartoe<br />

bevoegde personen te worden nagezien. Zowel in de voorschriften van<br />

de fabrikant als in de verschillende normen en regels van goed


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

spécifiées aussi bien dans les prescriptions du fabricant que dans les<br />

différentes normes et règles de l’art.<br />

La date des contrôles, le nom de la personne qui les a effectués ainsi<br />

que les constatations faites lors de ces contrôles doivent être enregistrés.<br />

Ces tests et contrôles devront être effectués par une personne<br />

compétente. Une ’personne compétente’ est une personne, désignée par<br />

l’employeur, le propriétaire, le maître d’ouvrage,... afin d’effectuer<br />

certaines tâches, qui possède la connaissance et l’aptitude nécessaire, et<br />

qui dispose des moyens nécessaires (c.à.d. outillage et temps) pour<br />

effectuer ces tâches.<br />

La qualification des personnes ou des organismes compétent(e)s en la<br />

matière est fonction de la fréquence et du degré de difficulté des<br />

contrôles. Des contrôles simples et fréquents peuvent être exécutés par<br />

une personne compétente qui a suivi une formation suffisante. Par<br />

contre, des contrôles plus poussés avec une fréquence plus faible<br />

exigent plus d’expérience et de connaissance.<br />

5.2 Détection incendie, annonce et alerte<br />

Pour limiter le développement et la propagation de l’incendie et de la<br />

fumée dans le compartiment concerné, l’incendie doit être détecté le<br />

plus vite possible dès le premier signe fiable.<br />

De cette façon, différentes actions peuvent être entreprises telles que :<br />

— l’évacuation du bâtiment industriel;<br />

— le signalement de l’incendie aux services d’incendie;<br />

— l’avertissement des personnes concernées au niveau organisationnel;<br />

— la mise en application automatique des installations de protection<br />

active contre l’incendie.<br />

Dans le cas d’un bâtiment de classe A, on tient compte de la<br />

superficie totale du bâtiment pour vérifier si une installation automatique<br />

de détection incendie de type surveillance totale est indispensable.<br />

Les spécifications techniques NBN S 21-100 sont revues en ce<br />

moment en fonction de CEN/TS 54-14 : 2004 et comportent des règles<br />

et des prescriptions auxquelles doivent satisfaire la conception, la<br />

réalisation, le fonctionnement et l’entretien des installations de détection<br />

incendie tant automatiques que manuelles.<br />

Comme prescrit en point 5.1, l’installation de détection incendie doit<br />

satisfaire aux normes et règles de l’art en vigueur. Il s’agit en premier<br />

lieu de la norme belge NBN S 21-100. Par ailleurs, tant qu’aucune<br />

mesure adaptée à une installation de détection incendie spécifique ne<br />

sera spécifiée dans cette norme, par exemple pour les installations avec<br />

détecteurs linéaires ou détection par aspiration (sampling), ces installations<br />

peuvent être conçues et réalisées selon d’autres règles de l’art.<br />

Dans CEN/TS 54-14 : 2004, des directives relatives au choix des<br />

détecteurs sont données au point 6.4.<br />

La rapidité de la détection est un facteur important, de sorte qu’il faut<br />

préférer les détecteurs de fumée à ceux de chaleur.<br />

5.3 Installation d’évacuation de fumée et de chaleur.<br />

Pour limiter la propagation de fumées dans le compartiment, un<br />

bâtiment industriel doit être équipé d’une installation d’évacuation de<br />

fumée et de chaleur (EFC).<br />

Dans un certain nombre d’exceptions, aucune installation EFC n’est<br />

requise dans le bâtiment industriel ou dans les compartiments respectifs.<br />

C’est par exemple le cas pour les bâtiments industriels qui :<br />

— ont une charge calorifique limitée (classe A) pour autant que la<br />

surface au sol soit inférieure ou égale à 10 000 m 2 ;<br />

— ont une charge calorifique moyenne (classe B) pour autant que la<br />

surface soit inférieure ou égale à 500 m 2 .<br />

Dans le cas d’une installation d’extinction au gaz dans un local, le<br />

local doit être suffisamment hermétique. L’exigence d’une évacuation<br />

de fumée et de chaleur est alors difficile à réaliser. Le fonctionnement<br />

des systèmes à vapeur d’eau et les sprinklers ESFR peut être influencé<br />

négativement par le démarrage de l’évacuation de fumée et de chaleur.<br />

Les installations d’extinction ont alors la préférence, de sorte que ces<br />

compartiments ne doivent pas être équipés d’une installation EFC.<br />

Il doit être possible d’aérer l’espace aprèsl’extinction de l’incendie, ce<br />

qui peut impliquer une installation de ventilation pour les compartiments<br />

souterrains ou fermés.<br />

49379<br />

vakmanschap zijn vaak voorschriften opgenomen voor zowel de<br />

routinetesten als de periodieke keuringen.<br />

De tijdstippen, de namen van de uitvoerders en de vaststellingen van<br />

de controles en keuringen worden bijgehouden.<br />

Deze controles en keuringen worden uitgevoerd door een bevoegd<br />

persoon. Een ’bevoegd persoon’ is een persoon die door de werkgever,<br />

eigenaar, bouwheer,... wordt aangeduid om bepaalde taken uit te<br />

voeren en daartoe over de nodige kennis en vaardigheden beschikt<br />

alsook de noodzakelijke middelen (d.w.z. materieel en tijd) te zijner<br />

beschikking heeft om deze taken uit te voeren.<br />

De competentie van de ter zake bevoegde personen of organismen<br />

staat in verhouding tot de frequentie en de moeilijkheidsgraad van de<br />

controles. Eenvoudige frequente controles kunnen uitgevoerd worden<br />

door een bevoegd persoon die voldoende onderricht werd. Meer<br />

doorgedreven controles met een lagere frequentie vereisen echter meer<br />

ervaring en kennis.<br />

5.2 Branddetectie, waarschuwing en melding<br />

Om de ontwikkeling en verspreiding van brand en rook in het<br />

getroffen compartiment te beperken, moet een brand zo vroeg mogelijk<br />

en bij de eerste betrouwbare aanwijzing worden gedetecteerd.<br />

Hierdoor kunnen verschillende acties worden ingeleid zoals :<br />

— de evacuatie van het industriegebouw;<br />

— het melden van de brand aan de brandweer;<br />

— het waarschuwen van de organisatorisch daarbij betrokken<br />

personen;<br />

— het automatisch in werking stellen van actieve brandbeveiligingsinstallaties.<br />

In het geval van een gebouw van klasse A, wordt rekening gehouden<br />

met de totale oppervlakte van het gebouw om na te gaan of een<br />

algemene automatische branddetectie-installatie noodzakelijk is.<br />

De technische specificatie NBN S 21-100 wordt momenteel herzien in<br />

functie van CEN/TS 54-14 : 2004 en bevat regels en voorschriften<br />

waaraan het ontwerp, de uitvoering, de werking en het onderhoud van<br />

zowel de handmatig bediende als de automatische branddetectieinstallaties<br />

moeten voldoen.<br />

Zoals gesteld in punt 5.1, dient de branddetectie-installatie te<br />

beantwoorden aan de geldende normen en regels van goed vakmanschap.<br />

In de eerste plaats gaat het hier om de Belgische norm NBN<br />

S 21-100. Zolang er voor een specifieke branddetectie-installatie geen<br />

passende maatregelen in deze norm zijn opgenomen bv. voor installaties<br />

met lijndetectoren of aanzuigdetectie (sampling), kunnen deze<br />

installaties ontworpen en uitgevoerd worden volgens andere regels van<br />

goed vakmanschap.<br />

In CEN/TS 54-14 : 2004 zijn in punt 6.4 richtlijnen opgenomen<br />

betreffende de keuze van de detectoren.<br />

De snelheid van de detectie is daarbij een belangrijke factor, zodat de<br />

voorkeur dient te gaan naar rook- in plaats van warmtedetectoren.<br />

5.3 Rook- en warmteafvoerinstallaties<br />

Om de verspreiding van rook in het compartiment te beperken, moet<br />

een industriegebouw uitgerust zijn met een rook- en warmteafvoerinstallatie<br />

(RWA).<br />

In een aantal uitzonderingen is geen RWA-installatie vereist in het<br />

industriegebouw of in de respectieve compartimenten.<br />

Dit is bv. het geval voor industriegebouwen met :<br />

— een beperkte brandbelasting (klasse A) met een vloeroppervlakte<br />

kleiner dan of gelijk aan 10 000 m 2 ;<br />

— een gemiddelde brandbelasting (klasse B) met een vloeroppervlakte<br />

kleiner dan of gelijk aan 500 m 2 .<br />

In het geval van een gasblusinstallatie in een lokaal moet het lokaal<br />

voldoende luchtdicht zijn. De vereiste van een rook- en warmteafvoer<br />

is in dat geval moeilijk te verwezenlijken. Ook de werking van<br />

watermist-systemen en ESFR-sprinklers kan door het starten van de<br />

rook- en warmteafvoer nadelig worden beïnvloed. De blusinstallaties<br />

genieten in dat geval de voorkeur, zodat deze compartimenten niet<br />

dienen te worden uitgerust met een RWA-installatie.<br />

Het moet mogelijk zijn om de ruimte te verluchten nadat de brand is<br />

geblust. Dit kan voor ondergrondse of ingesloten compartimenten wel<br />

aanleiding geven tot een verluchtingsinstallatie.


49380 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

5.3.1 Exécution<br />

La règle générale suppose que l’installation EFC satisfasse à<br />

NBN S 21-208-1 (ou NBN CR 12101-5 avec document d’application<br />

national qui est presque semblable).<br />

Les points 18 et 19 ne sont cependant pas obligatoires. Le point 18<br />

traite de la réception de l’installation, du contrôle de la conception et de<br />

la surveillance de la conformité par les personnes certifiées et par des<br />

organismes accrédités. Le point 19 traite de la révision périodique de<br />

l’installation par un organisme accrédité.<br />

De plus, une exception est prévue pour les petits compartiments qui<br />

ne comportent qu’un seul détecteur de fumée (superficie au sol<br />

maximale 2 000 m 2 ). Dans ces cas, pour une aération naturelle, on ne<br />

doit pas calculer la superficie aérodynamique des aérateurs EFC et<br />

l’arrivée d’air, pas plus que le nombre d’aérateurs EFC. Il suffit que la<br />

superficie aérodynamique des aérateurs EFC et de l’arrivée d’air<br />

représente au moins 2 % de la superficie du toit, quelles que soient la<br />

hauteur libre et la température. Dans ce cas, la couche de fumée se<br />

situera probablement dans les 30 % supérieurs du bâtiment. Cette zone<br />

doit être vide de biens combustibles et les arrivées d’air doivent se<br />

trouver sous cette zone. La superficie des aérateurs EFC, de l’arrivée<br />

d’air et de la hauteur libre de fumée peut évidemment être calculée<br />

de manière plus précise en appliquant NBN S 21-208-1 (ou<br />

NBN CR 12101-5 avec document d’application national).<br />

Pour ces petits compartiments :<br />

— la commande des aérateurs EFC et de l’arrivée d’air doit satisfaire<br />

aux principes de NBN S 21-208-1;<br />

— des écrans de fumée ne sont pas exigés.<br />

5.3.2 Commande<br />

L’installation de détection incendie automatique commande l’installation<br />

EFC, comme décrit dans NBN S 21-208-1.<br />

Pour assurer le fonctionnement optimal de l’installation sprinkler<br />

afin deprotéger les biens, il est important d’activer d’abord l’installation<br />

sprinkler avant d’ouvrir les aérateurs EFC. Dans ces circonstances,<br />

la commande des aérateurs EFC doit être déclenchée par le fonctionnement<br />

de l’installation sprinkler.<br />

5.4 Installations d’extinction automatique<br />

Ces prescriptions ne rendent pas obligatoires les installations d’extinction<br />

automatique. Si des installations d’extinction automatique sont<br />

néanmoins placées, elles doivent être conçues et réalisées suivant les<br />

règles de l’art.<br />

Si une norme belge adaptée fait défaut dans le domaine, on renvoie<br />

à la norme internationale applicable correspondante (CEN, NFPA, ISO)<br />

ou aux règles des assureurs (CEA, VdS, LPCB, FM).<br />

5.5 Annonce de l’incendie<br />

L’avantage lié au placement d’une installation de détection automatique<br />

est en grande partie perdu si la détection n’est pas reliée au<br />

service d’incendie. Il est donc exigé que la centrale de détection soit<br />

placée sous la surveillance continue de personnes qui pourront avertir<br />

le service d’incendie.<br />

L’annonce de détections incendie non-souhaitées, à savoir celles qui<br />

ne sont pas la conséquence d’un incendie, doit être limitée au<br />

maximum.<br />

Pour réellement signaler le début d’incendie aux services d’incendie,<br />

il est indispensable que le signal de l’installation de détection incendie<br />

automatique soit effectivement remarqué par quelqu’un qui peut<br />

entreprendre les actions nécessaires comme appeler les pompiers. Cela<br />

peut aussi bien être le fait de personnes qui sont présentes en<br />

permanence localement dans le bâtiment (par ex. surveillance et<br />

contrôle d’accès) que de personnes de la centrale d’alarme centrale de<br />

l’entreprise ou d’une centrale d’alarme à distance agréée. Selon les<br />

horaires de travail de l’entreprise, une combinaison des deux est<br />

possible (par ex. pendant les heures de travail, par des personnes<br />

présentes en permanence dans le bâtiment et en dehors des heures de<br />

travail, via une centrale d’alarme).<br />

Si le bâtiment industriel n’est équipé que d’une installation détection<br />

incendie manuelle, le signalement n’est pas obligatoire puisque des<br />

utilisateurs sont également présents pour entreprendre les actions<br />

nécessaires.<br />

Pour limiter autant que possible le nombre de détections incendie<br />

non-souhaitées, il est indiqué de :<br />

— concevoir, réaliser, utiliser et entretenir les installations de<br />

détections incendie selon les règles de l’art;<br />

5.3.1 Uitvoering<br />

De algemene regel stelt dat de RWA-installatie moet voldoen aan<br />

NBN S 21-208-1 (of NBN CR 12101-5 met nationaal toepassingsdocument<br />

die daar sterk mee overeenstemt).<br />

De punten 18 en 19 worden echter niet verplicht gesteld. Punt 18<br />

handelt over de oplevering van de installatie, de controle van het<br />

ontwerp en het nazicht van de gelijkvormigheid door gecertificeerde<br />

personen en door geaccrediteerde instellingen. Punt 19 handelt over het<br />

periodieke nazicht van de installatie door een geaccrediteerde instelling.<br />

Daarnaast is er een uitzondering voorzien voor kleine compartimenten<br />

die slechts één rookvak omvatten (maximale vloeroppervlakte 2<br />

000 m 2 ). In deze gevallen dient, bij natuurlijke verluchting, geen<br />

berekening gemaakt te worden van de aërodynamische oppervlakte<br />

van de RWA-verluchters en de luchttoevoer, alsook van het aantal<br />

RWA-verluchters. Het volstaat dat de aerodynamische oppervlakte van<br />

de RWA-verluchters en de luchttoevoer minstens 2 % van de dakoppervlakte<br />

bedraagt, wat ook de vrije hoogte en de temperatuur is. In dat<br />

geval zal de rooklaag zich waarschijnlijk in de bovenste 30 % van het<br />

gebouw bevinden. Deze zone dient vrij te blijven van brandbare<br />

goederen en luchttoevoeropeningen dienen zich onder deze zone te<br />

bevinden. De oppervlakte van de RWA-verluchters, de luchttoevoer en<br />

de rookvrije hoogte kunnen uiteraard meer nauwkeurig worden<br />

berekend door toepassing van NBN S 21-208-1 (of NBN CR 12101-5 met<br />

nationaal toepassingsdocument).<br />

Voor kleine compartimenten :<br />

— dient de bediening van de RWA-verluchters en de luchttoevoer te<br />

beantwoorden aan de principes van de NBN S 21-208-1;<br />

— zijn rookschermen niet vereist.<br />

5.3.2 Bediening<br />

De automatische branddetectie-installatie bedient de RWAinstallatie,<br />

zoals beschreven in NBN S 21-208-1.<br />

Om de optimale werking van de sprinklerinstallatie ter bescherming<br />

van de goederen te verzekeren, is het belangrijk om eerst de sprinklerinstallatie<br />

te activeren alvorens de RWA-verluchters te openen. In die<br />

gevallen moet de bediening van de RWA-verluchters gebeuren door de<br />

werking van de sprinklerinstallatie.<br />

5.4 Automatische blusinstallaties<br />

Automatische blusinstallaties zijn door deze voorschriften niet<br />

verplicht. Indien men automatische blusinstallaties toepast dan moeten<br />

ze worden ontworpen en uitgevoerd volgens de regels van goed<br />

vakmanschap.<br />

Indien er gebrek is aan een geschikte Belgische norm in dit domein,<br />

verwijst men naar de desbetreffende toepasselijke internationale normen<br />

(CEN, NFPA, ISO) of regels van verzekeraars (CEA, VdS, LPCB,<br />

FM).<br />

5.5 Doormelding van de brand<br />

Het voordeel van een automatische branddetectie-installatie zou<br />

grotendeels verloren gaan als de detectie niet naar de brandweer zou<br />

worden doorgemeld. Daarom is in die gevallen vereist dat de<br />

detectiecentrale doorlopend onder toezicht staat van personen die de<br />

brandweer kunnen op de hoogte stellen van de branddetectie.<br />

Het melden van ongewenste branddetecties, zijnde deze die niet het<br />

gevolg zijn van brand, dient daarbij zoveel mogelijk te worden beperkt.<br />

Om het begin van de brand daadwerkelijk te kunnen melden aan de<br />

brandweer, is het noodzakelijk dat het signaal van de automatische<br />

branddetectie-installatie ook daadwerkelijk door iemand opgemerkt<br />

wordt die de nodige acties kan inleiden zoals het bellen van de<br />

brandweer. Dit kan zowel gebeuren door personen die doorlopend ter<br />

plaatse in het gebouw aanwezig zijn (bv. bewaking en toegangscontrole)<br />

als door personen in een centrale alarmcentrale van het bedrijf of<br />

in een erkende alarmcentrale op afstand. Afhankelijk van de werkuren<br />

in het bedrijf kan ook een combinatie van beide (bv. tijdens de werkuren<br />

naar de personen die doorlopend in het gebouw aanwezig zijn en<br />

buiten de werkuren naar een alarmcentrale).<br />

Als het industriegebouw enkel is uitgerust met een handbediende<br />

branddetectie-installatie is de doormelding niet verplicht aangezien er<br />

in dat geval ook telkens gebruikers aanwezig zijn die de nodige acties<br />

kunnen inleiden.<br />

Om het aantal ongewenste detecties zoveel mogelijk te beperken, is<br />

het aangewezen om :<br />

— de branddetectie-installatie volgens de regels van goed vakmanschap<br />

te ontwerpen, uit te voeren, te gebruiken en te onderhouden;


— mener un contrôle (par ex. confirmation téléphonique), deuxième<br />

détection (sans attendre une deuxième détection, sauf dans certains cas<br />

lorsque trop de temps est perdu, contrôle visuel sur place ou via<br />

CCTV,...);<br />

— sensibiliser le personnel au sujet du travail avec le feu (par ex.<br />

permis feu, avertissement des intéressés,...)<br />

5.6 Poste central de contrôle et de commande<br />

Dans cette annexe, certaines installations de protection active sont<br />

rendues obligatoires. Il est important de ne pas disperser les différents<br />

panneaux de contrôle et de commande à travers le bâtiment et, en cas<br />

d’intervention, il faut permettre au service d’incendie d’accéder<br />

facilement à un local regroupant un poste de contrôle et de commande.<br />

Le point 5.6 précise l’emplacement de ce local.<br />

6. DISTANCE ENTRE BATIMENTS<br />

La propagation du feu vers les bâtiments contigus doit être évitée<br />

pour assurer la sécurité des personnes qui se trouvent dans ces<br />

bâtiments et pour permettre aux services de secours de maîtriser<br />

l’incendie.<br />

Dans ce but, il faut notamment :<br />

— que le rayonnement de l’incendie soit limité entre les bâtiments<br />

distincts;<br />

— empêcher la propagation de l’incendie entre les bâtiments qui ont<br />

une paroi commune;<br />

— limiter la propagation de l’incendie depuis et vers le toit.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Un des moyens pour limiter le risque de propagation de l’incendie<br />

entre différents bâtiments est de prévoir une distance suffisante entre<br />

ces bâtiments. La distance dépend surtout de l’importance du rayonnement<br />

de l’incendie au niveau des bâtiments exposés.<br />

La valeur du rayonnement doit être inférieure ou égale à <strong>15</strong> kW/m 2 .<br />

Cette valeur est une caractéristique de l’inflammation du bois exposé à<br />

un feu volant.<br />

Ce rayonnement dépend de l’importance du rayonnement émis I EC,<br />

du facteur de forme φ, de la superficie de la surface rayonnante A V et de<br />

la surface A E du rectangle circonscrit, c’est-à-dire celui qui englobe les<br />

parties du bâtiments sans REI 60 (par ex. les fenêtres, les plaques d’acier<br />

profilées,...).<br />

I EC s’élève par convention à 45 (respectivement 170 kW/m 2 ) pour les<br />

incendies qui sont contrôlés par l’alimentation en combustible (respectivement<br />

l’air).<br />

Après l’écroulement des façades du bâtiment, l’incendie est contrôlé<br />

par le combustible.<br />

— een controle uit te voeren (bv. telefonische bevestiging), tweede<br />

detectie (zonder te wachten op een tweede detectie waarbij in bepaalde<br />

gevallen teveel tijd verloren gaat), visuele controle ter plaatse of via<br />

CCTV,...);<br />

— het personeel sensibiliseren over het werken met vuur (bv.<br />

vuurvergunning, waarschuwen van betrokkenen,...)<br />

5.6 Centrale controle- en bedieningspost<br />

In deze bijlage zijn enkele actieve brandbeveiligingsinstallaties<br />

verplicht gesteld. Het is belangrijk dat de verschillende controle- en<br />

bedieningspanelen van deze installaties niet her en der over het<br />

gebouw verspreid zijn. De brandweer moet tijdens de interventie op<br />

een centrale en gemakkelijk bereikbare locatie, toegang hebben tot deze<br />

controle- en bedieningspanelen.<br />

In punt 5.6 zijn de voorschriften voor deze locatie opgenomen.<br />

6. AFSTAND TUSSEN GEBOUWEN<br />

De brandoverslag naar belendende gebouwen dient te worden<br />

voorkomen om de veiligheid van personen die zich in deze belendende<br />

gebouwen bevinden te verzekeren en om de hulpdiensten in staat te<br />

stellen de brand meester te worden.<br />

Hiervoor dient onder andere :<br />

49381<br />

— de straling van de brand te worden beperkt tussen gebouwen die<br />

los van elkaar staan;<br />

— de branddoorslag te worden tegengegaan tussen gebouwen met<br />

een gemeenschappelijke wand;<br />

— de verspreiding van de brand van en naar het dak te worden<br />

beperkt.<br />

Een van de manieren om de kans op een brandoverslag tussen<br />

verschillende gebouwen te beperken is het voorzien van een voldoende<br />

tussenafstand tussen deze gebouwen. Deze afstand is voornamelijk<br />

afhankelijk van de grootte van de straling van brand ter hoogte van de<br />

blootgestelde gebouwen.<br />

De grootte van deze straling dient kleiner te zijn dan of gelijk aan<br />

<strong>15</strong> kW/m 2 . Deze waarde is kenmerkend voor het ontsteken van hout<br />

dat bovendien is blootgesteld aan vliegvuur.<br />

Deze straling is afhankelijk van de grootte van de uitgaande straling<br />

I EC, de vormfactor φ, de oppervlakte van het stralend oppervlak A V en<br />

de oppervlakte A E van de omgeschreven rechthoek, zijnde deze die de<br />

bouwdelen zonder REI 60 omschrijft (bv. vensters, geprofileerde<br />

staalplaten,...).<br />

I EC bedraagt, bij afspraak, 45 (respectievelijk 170 kW/m 2 ) voor<br />

branden die door toevoer van brandstof (respectievelijk van lucht)<br />

worden beheerst.<br />

Na het bezwijken van de gevels van het gebouw is de brand<br />

brandstofbeheerst.


49382 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

où : X, la demi-largeur de la façade ou du rectangle circonscrit<br />

Y, la demi-longueur de la façade ou du rectangle circonscrit<br />

Z, la distance intermédiaire.<br />

Ce calcul est repris au Tableau 4 pour plusieurs façades caractéristiques.<br />

Les variables ont été choisies pour une largeur de 60 m, une<br />

hauteur de 12 m du rectangle circonscrit et les valeurs suivantes<br />

pour α :<br />

— façade sans résistance au feu spécifique − α = 1,00 (et I EC =<br />

45 kW/m 2 )<br />

— façade EI (i↔o) 60 avec ouvertures − α = % ouvertures dans le<br />

rectangle circonscrit (et I EC = 170 kW/m 2 ).<br />

Pour éviter la propagation de l’incendie par rayonnement, il suffit<br />

souvent qu’une seule des façades présente la résistance au feu requise.<br />

Cependant, on ne peut en tenir compte que si on a la certitude que la<br />

résistance au feu de la façade ne change pas au cours des années.<br />

Pour les bâtiments situés sur plusieurs parcelles et appartenant à<br />

plusieurs propriétaires, cette certitude n’existe pas.<br />

Si les deux façades des bâtiments se faisant face sur une même<br />

parcelle ont E 60, une distance égale à la hauteur de la façade la plus<br />

élevée suffit, afin d’éviter que ces façades soient endommagées lors<br />

d’un écroulement.<br />

6.2 Symétrie en miroir<br />

La distance intermédiaire est en principe calculée dans le cas de<br />

bâtiments se faisant face. Quand ces bâtiments sont situés sur une<br />

même parcelle, cette distance vaut sans plus. Mais quand ces bâtiments<br />

sont situés sur différentes parcelles qui appartiennent à différents<br />

usagers, seule la distance jusqu’à la limite de parcelle importe. Cette<br />

distance correspond à la moitié de la distance intermédiaire entre le<br />

bâtiment industriel et un bâtiment industriel imaginaire identique en<br />

miroir de la limite de parcelle.<br />

Cependant si une parcelle voisine n’est pas encore bâtie, il faut par<br />

conséquent assurer une distance.<br />

6.3 Accumulation de biens combustibles<br />

L’incendie peut non seulement se propager aux bâtiments se faisant<br />

face, mais aussi aux biens combustibles qui sont stockés à proximité.<br />

Les biens combustibles qui sont stockés entre les deux bâtiments<br />

peuvent prendre feu et à leur tour propager l’incendie. Cela vaut<br />

surtout pour le stockage systématique et de longue durée de biens<br />

combustibles (par ex. des palettes en bois) entre les deux bâtiments. Des<br />

camions ou containers à déchets sur roue éventuellement présents ne<br />

sont pas visés ici.<br />

Lorsque le bâtiment est équipé d’une installation sprinkler, le risque<br />

de propagation de l’incendie par rayonnement est considérablement<br />

plus faible. Cependant, il faut veiller à ce que la protection du bâtiment<br />

par sprinklers ne soit pas réduite à néant par un incendie dans un<br />

bâtiment voisin. Voilà pourquoi une distance minimale est le plus<br />

souvent imposée dans les règles de l’art entre un bâtiment avec<br />

sprinklers et des risques sans sprinklers.<br />

waarbij : X, de halve breedte van de gevel of van de omgeschreven<br />

rechthoek<br />

Y, de halve hoogte van de gevel of van de omgeschreven<br />

rechthoek<br />

Z, de tussenafstand.<br />

Voor verschillende karakteristieke gevels is deze berekening weergegeven<br />

in Tabel 4. Daarbij is uitgegaan van een breedte van 60 m en een<br />

hoogte van 12 m van de omgeschreven rechthoek en de volgende<br />

waarden voor α :<br />

— gevel zonder specifieke brandwerendheid − α = 1,00 (en I EC =<br />

45 kW/m 2 )<br />

— gevel EI (i↔o) 60 met openingen − α = % openingen in de<br />

omgeschreven rechthoek (en I EC = 170 kW/m 2 ).<br />

Voor de brandoverslag via straling volstaat het vaak dat slechts één<br />

van de gevels de vereiste brandwerendheid vertoont. Doch hiermee<br />

kan slechts rekening gehouden worden als er zekerheid is dat de<br />

brandwerendheid van deze gevel niet verandert in de loop der jaren.<br />

Voor gebouwen die op verschillende percelen liggen en tot verschillende<br />

eigenaars behoren bestaat deze zekerheid niet.<br />

Indien de beide gevels van de tegenoverstaande gebouwen op<br />

eenzelfde perceel E 60 hebben, volstaat een tussenafstand gelijk aan de<br />

hoogte van de hoogste gevel, om bij instorting te vermijden dat beide<br />

gevels beschadigd geraken.<br />

6.2 Spiegelsymmetrie<br />

De tussenafstand wordt in beginsel berekend tussen tegenoverstaande<br />

gebouwen. Wanneer deze gebouwen op eenzelfde perceel<br />

gelegen zijn, dan geldt deze afstand zonder meer. Maar wanneer deze<br />

gebouwen op verschillende percelen liggen behorende bij verschillende<br />

gebruikers, dan is enkel de afstand tot de perceelgrens van belang. Deze<br />

afstand bedraagt de helft van de tussenafstand tussen het industriegebouw<br />

en een denkbeeldig identiek industriegebouw dat om de<br />

perceelsgrens gespiegeld is.<br />

Als een naburig perceel nog niet is bebouwd, dient bijgevolg toch een<br />

afstand te worden verzekerd.<br />

6.3 Brandbare gestapelde goederen<br />

De brand kan niet alleen overslaan naar tegenoverstaande gebouwen,<br />

maar ook naar brandbare goederen die in de buurt zijn<br />

opgeslagen.<br />

Brandbare goederen die tussen de beide gebouwen zijn opgeslagen,<br />

kunnen vuur vatten en op hun beurt de brand doen overslaan. Dit geldt<br />

vnl. voor systematische en langdurige opslag van brandbare goederen<br />

(bv. houten laadborden) tussen de beide gebouwen. Eventueel aanwezige<br />

vrachtwagens of verrijdbare afvalcontainers zijn hiermee niet<br />

geviseerd.<br />

In het geval het gebouw uitgerust is met een sprinklerinstallatie, is<br />

het risico op een brandoverslag door straling aanzienlijk kleiner. Men<br />

dient er echter over te waken dat de bescherming van het gesprinklerde<br />

gebouw niet teniet wordt gedaan door een brand in een naburig<br />

gebouw. De regels van goed vakmanschap voor sprinklerinstallaties<br />

leggen daarom meestal een minimale afstand op tussen een gesprinklerd<br />

gebouw en niet-gesprinklerde risico’s.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

En tenant compte du principe de symétrie en miroir et de division<br />

par deux de la distance, les bâtiments avec sprinklers dont les façades<br />

ne présentent pas de résistance incendie sont implantés jusqu’à 4mde<br />

la limite de la parcelle.<br />

Selon NBN EN 12845, une distance de minimum 10 m ou 1,5 fois la<br />

hauteur des biens accumulés doit être assurée entre un bâtiment avec<br />

sprinklers et des risques sans sprinklers.<br />

7. EVACUATION<br />

La conception et l’emplacement des voies d’évacuation et des sorties<br />

ainsi que leur nombre sont de telle nature que les usagers peuvent se<br />

rendre, en toute sécurité, de tout endroit du bâtiment vers un endroit<br />

sûr.<br />

7.1 Nombre de sorties<br />

Le risque de voir les utilisateurs se faire encercler par un incendie<br />

doit être limité. C’est pourquoi on prend comme principe général que<br />

les utilisateurs doivent toujours pouvoir disposer d’une deuxième voie<br />

de secours qui peut être empruntée lorsque l’incendie rend la première<br />

voie de secours impraticable.<br />

Les possibilités d’évacuation conduisent à un lieu sûr.<br />

Ce lieu sûr peut prendre les formes suivantes :<br />

— soit un compartiment adjacent permettant de poursuivre l’évacuation<br />

vers l’extérieur;<br />

— soit une issue de secours protégée par des parois et des portes<br />

résistantes au feu qui mène vers un compartiment adjacent ou vers<br />

l’extérieur;<br />

— soit un lieu situé àl’extérieur d’où il est possible de rejoindre la<br />

voie publique.<br />

Un lieu situé àl’extérieur n’est pas toujours un lieu sûr. Les cours<br />

intérieures fermées ou les issues de secours passant par les toits<br />

n’offrent pas la même sécurité.<br />

Les sorties d’un même compartiment ou d’un même local doivent :<br />

se trouver dans des zones opposées. Pour déterminer les zones<br />

opposées d’un point quelconque d’un compatiment ce point est relié à<br />

toutes les sorties (voir fig, p ex, point 2). Si les lignes menant aux sorties<br />

forment un angle de plus de 45°, alors les sorties sont dans des zones<br />

opposées. Tous les points du compartiment doivent satisfaire à cette<br />

condition.<br />

mener à l’extérieur par des chemins différents. Une partie du chemin<br />

à parcourir peut être commune aux deux voies de secours (par ex. voir<br />

figure - du point 1 au point 2).<br />

Selon l’occupation du compartiment, le nombre d’usagers et la<br />

longueur de l’évacuation, une seule sortie pourra être exigée.<br />

Le nombre possible de personnes présentes est déterminé sur la base<br />

de la situation réelle.<br />

Dans certains cas, ces chiffres ne sont pas encore connus et le nombre<br />

possible de personnes présentes est alors déterminé en fonction de la<br />

superficie du bâtiment :<br />

— 1 personne par 10 m 2 pour les petits compartiments (superficie<br />

< 1 600 m 2 );<br />

— 160 personnes pour les compartiments moyens (1 600 m 2<br />

≤ superficie ≤ 4 800 m 2 );<br />

1 personne par 30 m 2 pour les grands compartiments (superficie>4<br />

800 m 2 ).<br />

49383<br />

Rekening houdende met het principe van de spiegelsymmetrie en de<br />

halvering van de afstand mogen gesprinklerde gebouwen waarvan de<br />

gevels geen specifieke brandweerstand hebben tot op 4 m van de<br />

perceelsgrens worden ingeplant.<br />

Volgens NBN EN 12845 dient er een afstand van minimaal 10 m, of<br />

1,5 maal de hoogte van de gestapelde goederen, te worden verzekerd<br />

tussen een gesprinklerd gebouw en niet-gesprinklerde risico’s.<br />

7. EVACUATIE<br />

Het ontwerp en de ligging van de ontruimingswegen en uitgangen<br />

evenals het aantal zijn van die aard dat de gebruikers op elke plaats in<br />

het gebouw zich op een veilige manier naar een veilige plaats kunnen<br />

begeven.<br />

7.1 Aantal uitgangen<br />

De kans dat gebruikers door een brand ingesloten raken dient<br />

beperkt te zijn. Daarom geldt als algemeen principe dat de gebruikers<br />

steeds over een tweede ontruimingsmogelijkheid beschikken die kan<br />

worden gebruikt als de eerste door de brand onbruikbaar geworden is.<br />

De ontruimingsmogelijkheden leiden naar een veilige plaats.<br />

De veilige plaats kan volgende vormen aannemen :<br />

— een naastliggend compartiment van waaruit de ontruiming naar<br />

buiten kan verder gezet worden;<br />

— een met brandwerende wanden en deuren beveiligde ontruimingsweg<br />

die naar een naastliggend compartiment of naar buiten leidt;<br />

— een ruimte in de buitenlucht als men vanaf die ruimte de openbare<br />

weg kan bereiken.<br />

Buiten is niet altijd een veilige plaats. Ingesloten binnenkoeren of<br />

vluchtwegen over daken bieden niet dezelfde veiligheid.<br />

De uitgangen binnen eenzelfde compartiment of lokaal moeten :<br />

in tegenovergestelde zones liggen. Het bepalen van de tegenovergestelde<br />

zones voor elk willekeurig punt binnen het compartiment kan als<br />

volgt gebeuren : het punt (zie figuur bv. punt 2) wordt verbonden met<br />

alle uitgangen. Als de hoek tussen twee verbindingslijnen groter is dan<br />

45° dan liggen deze uitgangen in tegenovergestelde zones. Dit moet het<br />

geval zijn voor elk willekeurig punt in het compartiment.<br />

via afzonderlijke wegen naar buiten leiden. Daarbij mag een gedeelte<br />

van de af te leggen weg gemeenschappelijk zijn voor de twee<br />

ontruimingsmogelijkheden (bv. zie figuur - punt 1 naar punt 2).<br />

Afhankelijk van de aanwezigheid van personen, het aantal personen<br />

en de af te leggen weg tot een uitgang, is in sommige gevallen slechts<br />

één uitgang nodig.<br />

Het mogelijke aantal aanwezige personen wordt bepaald op basis<br />

van de werkelijke situatie.<br />

In bepaalde gevallen zullen deze cijfers nog niet gekend zijn en dan<br />

wordt het aantal mogelijk aanwezige personen bepaald in functie van<br />

de oppervlakte van het gebouw :<br />

— 1 persoon per 10 m 2 voor kleine compartimenten (oppervlakte<br />

< 1 600 m 2 );<br />

— 160 personen voor middelgrote compartimenten (1 600 m 2 ≤<br />

oppervlakte ≤ 4 800 m 2 );<br />

1 persoon per 30 m 2 voor grote compartimenten (oppervlakte<br />

> 4 800 m 2 ).


49384 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Dans des compartiments plus grands, une occupation plus faible est<br />

probable parce qu’ils contiennent souvent de larges voies de transports<br />

et de grandes machines qui prennent beaucoup de place.<br />

7.2 Chemin à parcourir jusqu’à une sortie<br />

Le chemin à parcourir est la distance réelle à parcourir et donc pas<br />

nécessairement celle à vol d’oiseau. Si l’occupation du bâtiment n’est<br />

pas encore connue, le chemin à parcourir est estiméà1.5 fois la distance<br />

à vol d’oiseau.<br />

In grotere compartimenten is een kleinere bezetting waarschijnlijk<br />

omdat zij vaak brede transportwegen bevatten en grote machines die<br />

veel plaats innemen.<br />

7.2 Af te leggen weg tot een uitgang<br />

De af te leggen weg is de in werkelijkheid af te leggen afstand en dus<br />

niet noodzakelijk de afstand in vogelvlucht. Indien de indeling van het<br />

gebouw nog niet gekend is, kan men de af te leggen weg ook schatten.<br />

Deze afstand bedraagt 1.5 maal de afstand in vogelvlucht.<br />

Distance maximale à vol d’oiseau (en m) Maximale afstand in vogelvlucht (in m)<br />

Partie commune Total<br />

Gemeenschappelijk<br />

deel<br />

Totaal<br />

sans sprinklers 20 40 zonder sprinklers 20 40<br />

avec sprinklers 30 60 met sprinklers 30 60<br />

Les dimensions maximales d’un compartiment doivent en partie être<br />

déterminées par les distances jusqu’aux sorties.<br />

Les distances maximales correspondent aux risques normaux et à la<br />

mobilité normale des usagers.<br />

Si des risques, qui peuvent provoquer une extension rapide de<br />

l’incendie, sont présents (par ex. l’utilisation, la production ou le<br />

stockage de liquides ou de gaz inflammables), des situations critiques<br />

qui empêchent l’évacuation apparaîtront plus vite. Ceci est aussi<br />

valable si la mobilité des usagers est limitée, par ex. : des ateliers<br />

protégés ou dans des hauts fourneaux ou des entrepôts frigorifiques où<br />

la liberté de mouvement est limitée par la tenue spécifique). Dans ces<br />

deux cas des distances plus petites seront indispensables.<br />

Dans un bâtiment industriel, l’évacuation a parfois lieu via des<br />

escaliers et des échelles. Dans ces cas, le trajet le long d’un escalier ou<br />

d’une échelle peut être ’converti’ en distance horizontale identique à la<br />

hauteur à franchir multipliée par respectivement 2,5 et 5 (ces facteurs<br />

sont déterminés en fonction de la différence de rapidité avec laquelle<br />

l’évacuation a lieu dans un couloir, un escalier ou sur une échelle).<br />

Lorsqu’un feu ou un autre incident entraîne l’évacuation du bâtiment,<br />

les occupants doivent pouvoir emprunter immédiatement les<br />

sorties ou chemins d’évacuation.<br />

Pour permettre l’évacuation du bâtiment, les portes des voies<br />

d’évacuation, tout comme les portes extérieures, sous contrôle ou non,<br />

doivent pouvoir être ouvertes à tout moment.<br />

Si ces portes sont verrouillées, elles doivent répondre aux conditions<br />

suivantes :<br />

— le verrouillage est fait au moyen de serrures électromécaniques ou<br />

électromagnétiques et satisfait aux principes de la sécurité positive;<br />

— toutes les portes verrouillées du bâtiment sont automatiquement<br />

déverrouillées en cas de détection d’un incendie, d’alerte ou de panne<br />

de courant;<br />

— chaque porte peut être déverrouillée sur place.<br />

De maximale afmetingen van een compartiment zullen deels worden<br />

bepaald door de afstanden tot de uitgangen.<br />

De maximale afstanden zijn afgestemd op normale risico’s en<br />

normale mobiliteit van de gebruikers.<br />

Bij aanwezigheid van de risico’s die aanleiding kunnen geven tot een<br />

zeer snelle branduitbreiding (bv. het gebruik, de productie of de opslag<br />

van ontvlambare vloeistoffen of brandbare gassen) zullen sneller<br />

kritieke omstandigheden ontstaan die de ontruiming verhinderen. Dit<br />

geldt ook indien de mobiliteit van de gebruikers beperkt is (bv. in<br />

beschutte werkplaatsen of in hoogovens en koelhuizen waar de<br />

bewegingsvrijheid beperkt wordt door de specifieke kledij). In beide<br />

gevallen zullen kleinere afstanden noodzakelijk zijn.<br />

In een industriegebouw kan men ontruimen over trappen en ladders.<br />

In die gevallen kan het traject langs een trap of ladder ’omgerekend’<br />

worden naar een horizontale afstand gelijk aan de te overbruggen<br />

hoogte vermenigvuldigd met respectievelijk 2.5 en 5 (deze factoren zijn<br />

bepaald in functie van het verschil in snelheid waarmee de ontruiming<br />

gebeurt in een gang, op een trap of ladder).<br />

In geval van brand of een ander incident dat de ontruiming van het<br />

gebouw vereist, moeten de gebruikers van het gebouwen de uitgangen<br />

of ontruimingswegen onmiddellijk kunnen gebruiken.<br />

Daartoe moeten de deuren van de ontruimingswegen, evenals de<br />

buitendeuren, op elk moment, al dan niet onder controle, kunnen<br />

worden geopend om het gebouw te ontruimen.<br />

Indien deze deuren vergrendeld zijn, dienen zij te beantwoorden aan<br />

de volgende voorwaarden :<br />

— de vergrendeling gebeurt door middel van elektromechanische of<br />

elektromagnetische sloten en voldoet aan de principes van de positieve<br />

veiligheid;<br />

— alle vergrendelde deuren van het gebouw worden automatisch<br />

ontgrendeld in geval van branddetectie, alarm of stroomonderbreking;<br />

— elke deur kan ter plaatse worden ontgrendeld.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

7.4 Signalisation et éclairage de sécurité<br />

Les sorties et les voies d’évacuation qui mènent à ces sorties, et les<br />

dispositifs de sécurité incendie (par ex. extincteurs, signal d’incendie<br />

manuel,...), doivent être équipés de pictogrammes, comme fixé par la<br />

signalisation de sécurité et de santé au travail. Ces pictogrammes<br />

doivent être suffisamment grands (cf. NBN EN 1838). Cela signifie que<br />

la taille des pictogrammes (ou la distance de visibilité) satisfait à la<br />

formule suivante :<br />

De plus, les voies d’évacuation et les sorties sont éclairées (c’est un<br />

éclairage de voie d’évacuation selon NBN EN 1838) pour que les<br />

usagers puissent encore atteindre les sorties en sécurité en cas de panne<br />

de l’éclairage normal. Les règles de l’art de cet éclairage sont fixées dans<br />

NBN EN 1838 et NBN EN 50172.<br />

7.5 Alarme et annonce<br />

Il va de soi que tous les usagers sont avertis à temps lorsqu’ilyaun<br />

incendie et que le bâtiment doit être évacué. Pour les bâtiments<br />

inférieurs à 500 m 2 , on peut supposer que les usagers peuvent s’avertir<br />

les uns les autres (par ex. avec la voix humaine) sans intervention d’une<br />

installation d’alarme consistant en signaux lumineux et/ou sonores.<br />

Il est important que les personnes qui travaillent dans un environnement<br />

bruyant ou isolé du bruit puissent distinguer l’alarme. Pour ce<br />

faire, le signal sonore doit être suffisamment fort et complété ou non de<br />

signaux lumineux.<br />

8. SECURITE DES EQUIPES DE SECOURS<br />

Les services d’incendie doivent pouvoir exécuter les opérations de<br />

sauvetage et de lutte contre l’incendie en toute sécurité.<br />

Pour cela, il faut :<br />

— que le bâtiment et ses différentes parties soient facilement<br />

accessibles;<br />

49385<br />

7.4 Veiligheidssignalering en -verlichting<br />

De uitgangen en de ontruimingswegen die naar deze uitgangen<br />

leiden en de brandbeveiligingmiddelen (bv. brandblussers, handbrandmelders,...)<br />

dienen te worden voorzien van de pictogrammen zoals<br />

vastgesteld voor de veiligheids- en gezondheidssignalering op het<br />

werk. Deze pictogrammen dienen voldoende groot te zijn (zie NBN<br />

EN 1838). Dit betekent dat de hoogte van het pictogram (of de<br />

zichtafstand) voldoet aan de volgende formule :<br />

Daarnaast worden de ontruimingswegen en uitgangen verlicht (dit is<br />

een vluchtroute verlichting volgens NBN EN 1838) zodat de gebruikers<br />

ook bij het uitvallen van de normale verlichting de uitgangen nog op<br />

een veilige manier kunnen bereiken. De regels van goed vakmanschap<br />

van deze verlichting zijn vastgelegd in NBN EN 1838 en NBN<br />

EN 50172.<br />

7.5 Alarm en melding<br />

Het spreekt voor zich dat alle gebruikers tijdig op de hoogte worden<br />

gebracht dat er brand is en dat het gebouw dient te worden ontruimd.<br />

Voor kleinere gebouwen tot 500 m 2 kan men veronderstellen dat de<br />

gebruikers elkaar nog kunnen verwittigen (bv. met de menselijke stem)<br />

zonder de tussenkomst van een alarminstallatie bestaande uit geluidsen/of<br />

lichtsignalen.<br />

Het is belangrijk dat de personen die in een luidruchtige of een<br />

geluidsdichte omgeving werken het alarm kunnen onderscheiden.<br />

Daartoe zal het geluidssignaal voldoende sterk moeten zijn en al dan<br />

niet aangevuld met lichtsignalen.<br />

8. VEILIGHEID VAN DE HULPPLOEGEN<br />

De brandweer moet de reddingsoperaties en de brandbestrijding op<br />

een veilige wijze kunnen uitvoeren.<br />

Daartoe dient :<br />

— het gebouw en de verschillende delen ervan gemakkelijk bereikbaar<br />

en toegankelijk te zijn;


49386 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— que l’approvisionnement en eau soit adapté aux risques présents.<br />

8.1 Accessibilité<br />

Les véhicules des services d’incendie doivent pouvoir approcher le<br />

bâtiment industriel pour pouvoir travailler facilement. Pour les bâtiments<br />

plus petits, un lieu de stationnement à proximité de l’accès des<br />

services d’incendie au poste de commande central (max. 40 m) suffit<br />

souvent.<br />

Pour les bâtiments plus grands, il faut en plus qu’une partie des<br />

façades soit accessible. Ce qui suppose que des lieux de stationnement<br />

supplémentaires soient prévus pour atteindre ces façades à partir de<br />

l’endroit où se tiennent les services d’incendie (max. 40 m).<br />

Les lieux de stationnement sont accessibles par des voies qui sont<br />

adaptées aux véhicules des services d’incendie et se trouvent au<br />

maximum à <strong>15</strong> m d’une bouche ou d’une borne d’incendie de<br />

l’approvisionnement primaire en eau d’extinction.<br />

Les voies d’accès à ces lieux de stationnement et les lieux de<br />

stationnement eux-mêmes doivent satisfaire à certaines caractéristiques<br />

en matière de largeur utile, de hauteur libre, de portance,....<br />

Dans la pratique, une des voies d’accès et un des lieux de<br />

stationnement seront souvent situés près de la chaussée carrossable de<br />

la voie publique. Ceux-ci sont souvent de dimensions et de capacité<br />

portante suffisantes pour les véhicules des services d’incendie. Si des<br />

voies d’accès supplémentaires sont nécessaires, celles-ci présentent de<br />

préférence les caractéristiques suivantes :<br />

— largeur libre minimale :4m;elle est d’au moins 8msilavoie<br />

d’accès forme une impasse de plus de 30 m; cette largeur permet qu’une<br />

personne croise un véhicule des services d’incendie sur une voie entre<br />

deux obstacles (par ex : murs); une voie qui n’est pas située entre deux<br />

murs mais qui est dépourvue d’obstacles le long de ses deux côtés, peut<br />

être plus petite; des rétrécissements locaux sont également autorisés;<br />

— rayon de braquage minimal : 11 m à l’intérieur et <strong>15</strong> m à l’extérieur<br />

à condition qu’il n’y ait pas d’obstacle à une distance d’1 mà l’intérieur<br />

ou à l’extérieur à hauteur du virage;<br />

— hauteur libre minimum : 4 m;<br />

— pente maximum : 6 %;<br />

— portance : suffisante pour que des véhicules, sans s’enliser,<br />

puissent y circuler et y stationner avec une charge maximale de 13 t,<br />

même quand ils déforment le terrain, avec la possibilité de porter<br />

simultanément 3 véhicules automobiles de <strong>15</strong> t (surtout important pour<br />

par ex. les plaques supérieures des réservoirs souterrains ou des<br />

parkings).<br />

Pour les ouvrages d’art qui se situent sur les voies d’accès, on se<br />

réfère à la NBN B 03-101;<br />

Pour les dimensions des lieux de stationnement, il faut au moins tenir<br />

compte des dimensions suivantes :<br />

— 20mx5msilesvéhicules sont placés l’un derrière l’autre (8 m si<br />

en impasse);<br />

— 10 m x 10 m si les véhicules sont placés côte à côte.<br />

8.2 Moyens d’extinction et approvisionnement en eau d’extinction<br />

Des moyens d’extinction adaptés et suffisants (portables et mobiles)<br />

doivent être prévus dans le bâtiment industriel pour les équipes de<br />

première intervention et les usagers pour leur permettre d’éteindre<br />

rapidement un départ d’incendie. Le choix et l’emplacement des<br />

appareils d’extinction portables et mobiles doivent répondre aux règles<br />

de l’art en la matière.<br />

De plus, les services d’incendie peuvent demander que des moyens<br />

d’extinction spécifiques à la lutte contre l’incendie soient mis à leur<br />

disposition. Il peut s’agir de quantités importantes (non disponibles<br />

auprès des services d’incendie) ou de produits spécifiques, adaptés aux<br />

risques présents.<br />

— de bluswatervoorziening aangepast te zijn aan de aanwezige<br />

risico’s.<br />

8.1 Bereikbaarheid<br />

De brandweervoertuigen moeten het industriegebouw tot vlakbij<br />

kunnen benaderen om gemakkelijk te kunnen werken. Voor de kleinere<br />

gebouwen volstaat vaak een opstelplaats in de buurt (max. 40 m) van<br />

de brandweertoegang tot de centrale controle- en bedieningspost van<br />

het industriegebouw.<br />

Voor de grotere gebouwen geldt daarenboven dat een gedeelte van<br />

de gevels bereikbaar moet zijn. Dit veronderstelt bijkomende opstelplaatsen<br />

vanaf waar de brandweer deze gevels kan bereiken<br />

(max. 40 m).<br />

De opstelplaatsen zijn bereikbaar via wegen die geschikt zijn voor de<br />

voertuigen van de brandweer en liggen op maximaal <strong>15</strong> m van een<br />

ondergrondse of bovengrondse hydrant van de primaire bluswatervoorziening.<br />

De toegangswegen tot deze opstelplaatsen en de opstelplaatsen zelf<br />

moeten aan bepaalde eigenschappen inzake nuttige breedte, vrije<br />

hoogte, draagkracht,... voldoen.<br />

In de praktijk zal één van de toegangswegen en opstelplaatsen vaak<br />

de berijdbare rijweg van de openbare weg zijn. Deze zijn qua<br />

draagkracht en afmetingen vaak voldoende gedimensioneerd voor de<br />

voertuigen van de brandweer. Als er daarnaast nog bijkomende<br />

toegangswegen noodzakelijk zijn, dan vertonen deze bij voorkeur de<br />

volgende kenmerken :<br />

— minimale vrije breedte : 4 m; zij bedraagt 8 m indien de<br />

toegangsweg over meer dan 30 m doodloopt; deze breedte laat toe dat<br />

een persoon een brandweervoertuig kan kruisen op een weg tussen<br />

twee obstakels (bv. muren); een weg die niet tussen twee muren gelegen<br />

is maar langs beide zijden vrij van obstakels is, kan smaller worden<br />

uitgevoerd; ook lokale versmallingen zijn toegestaan;<br />

— minimale draaistraal : 11 m aan de binnenkant en <strong>15</strong> m aan de<br />

buitenkant op voorwaarde dat er geen obstakels zijn binnen een afstand<br />

van 1 m van de binnen- of buitenkant ter hoogte van de bocht;<br />

— minimale vrije hoogte :4m;<br />

— maximale helling :6%;<br />

— draagvermogen : derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met<br />

een maximale asbelasting van 13 t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs<br />

wanneer ze het terrein vervormen, met de mogelijkheid tegelijkertijd<br />

3 autovoertuigen van <strong>15</strong> t te dragen (vooral belangrijk voor bv. bovenste<br />

platen van ondergrondse reservoirs of parkings).<br />

Voor kunstwerken welke zich op de toegangswegen bevinden, richt<br />

men zich naar de NBN B 03-101;<br />

Voor de afmetingen van de opstelplaatsen dient minstens rekening te<br />

worden gehouden met volgende afmetingen :<br />

— 20 m x 5 m als de voertuigen achter elkaar geplaatst worden (8 m<br />

indien doodlopend);<br />

— 10 m x 10 m als de voertuigen naast elkaar worden geplaatst.<br />

8.2 Blusmiddelen en bluswatervoorziening<br />

In het industriegebouw moeten ten behoeve van de eerste interventieploegen<br />

en de gebruikers gepaste en voldoende (draagbare en<br />

mobiele) blusmiddelen zijn voorzien die mogelijk maken om een begin<br />

van brand snel te blussen. De keuze en de plaatsing van de draagbare<br />

en mobiele blustoestellen dient te beantwoorden aan de regels van goed<br />

vakmanschap ter zake.<br />

Daarnaast kan de brandweer verzoeken om voor de brandbestrijding<br />

door de brandweer specifieke blusmiddelen ter beschikking te houden.<br />

Het kan daarbij gaan om grote hoeveelheden (die de brandweer niet ter<br />

beschikking heeft) of specifieke brandblusmiddelen, aangepast aan het<br />

aanwezige risico.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

L’approvisionnement en eau est subdivisé en trois sortes de sources :<br />

— l’approvisionnement en eau primaire est rapidement utilisable par<br />

le premier véhicule arrivant sur place et sert à une première attaque<br />

(par ex. le réseau de conduites publiques avec des bouches d’incendie<br />

souterraines ou de surface);<br />

— l’approvisionnement en eau secondaire, éventuellement situé un<br />

peu plus loin du bâtiment industriel, auquel il faut plus de temps pour<br />

se raccorder et qui doit laisser suffisamment de temps pour rendre<br />

l’approvisionnement tertiaire opérationnel (par ex. une conduite d’eau<br />

plus grande à quelques centaines de mètres ou un réservoir d’eau sur<br />

une zone industrielle);<br />

— l’approvisionnement en eau tertiaire fournit de l’eau en quantité<br />

quasi-illimitée mais est éventuellement situéàune plus grande distance<br />

(par ex. un canal à quelques centaines de mètres).<br />

L’approvisionnement en eau primaire est le plus souvent situé au<br />

niveau de la parcelle et consiste généralement dans le réseau public sur<br />

lequel des bouches d’incendie souterraines et de surface sont raccordées.<br />

Celui-ci doit au moins satisfaire aux prescriptions de la circulaire<br />

ministérielle du 14 octobre 1975 relative aux ressources en eau pour<br />

l’extinction des incendies. Cet approvisionnement en eau doit pouvoir<br />

être utilisable rapidement. A cet effet, les bouches d’incendie ne doivent<br />

pas se situer trop loin des lieux de stationnement (max. <strong>15</strong> m).<br />

L’approvisionnement en eau secondaire peut être prévu au niveau<br />

d’une zone d’activité, où des ressources en eau d’extinction communes<br />

peuvent être utilisées assez rapidement par les services d’incendie. Ces<br />

ressources doivent être assez importantes pour fournir au moins<br />

90 m 3 /h ou 1 500 l/min pendant le laps de temps nécessaire pour se<br />

relier à l’approvisionnement en eau tertiaire. L’approvisionnement en<br />

eau secondaire peut être situé à quelques centaines de mètres du<br />

bâtiment industriel, mais pas trop loin pour que l’eau puisse encore être<br />

amenée jusqu’au bâtiment industriel avec un dispositif constitué de<br />

pompes.<br />

La plupart du temps, un approvisionnement en eau tertiaire est<br />

indispensable pour fournir le reste de l’eau d’extinction nécessaire au<br />

contrôle d’un incendie très développé. Lafigure suivante donne une<br />

indication du débit en fonction de la superficie du plus grand<br />

compartiment et de la classe à laquelle le compartiment appartient.<br />

Si le compartiment est équipé d’une installation sprinkler, un<br />

approvisionnement en eau d’extinction supplémentaire de <strong>15</strong>0 m 3 /h<br />

ou 2 500 l/min suffit (en plus de l’approvisionnement en eau de<br />

l’installation sprinkler).<br />

49387<br />

De bluswatervoorziening wordt onderverdeeld in drie verschillende<br />

soorten bronnen :<br />

— de primaire bluswatervoorziening die snel inzetbaar is door het<br />

eerste voertuig dat ter plaatse komt en dient voor een eerste aanval<br />

(bv. het openbaar leidingnet met onder- of bovengrondse hydranten);<br />

— de secundaire bluswatervoorziening die mogelijk iets verder van<br />

het industriegebouw gelegen is en waarbij het langer duurt om aan te<br />

sluiten en die de brandweer voldoende tijd moet bieden om de tertiaire<br />

bluswatervoorziening operationeel te krijgen (bv. een grotere waterleiding<br />

op enkele honderden meters of een waterreservoir op het<br />

industriegebied);<br />

— de tertiaire bluswatervoorziening die voorziet in een quasi<br />

onbeperkte hoeveelheid bluswater maar mogelijk op grotere afstand<br />

ligt (bv. een kanaal op enkele kilometers).<br />

De primaire bluswatervoorziening is meestal te voorzien op niveau<br />

van het perceel en bestaat doorgaans uit het openbaar net waarop<br />

ondergrondse en bovengrondse hydranten zijn aangesloten. Deze dient<br />

minimaal te beantwoorden aan de voorschriften van de ministeriële<br />

omzendbrief van 14 oktober 1975 betreffende de watervoorraden voor<br />

het blussen van branden. Deze bluswatervoorziening moet snel kunnen<br />

worden ingezet. Daartoe mogen de hydranten zich niet te ver van de<br />

opstelplaatsen bevinden (max. <strong>15</strong> m).<br />

De secundaire bluswatervoorziening kan worden voorzien op niveau<br />

van een bedrijventerrein, waarbij een gemeenschappelijke bluswatervoorraad<br />

redelijk snel door de brandweer kan worden gebruikt. Deze<br />

voorraad dient voldoende groot te zijn om gedurende de tijdspanne<br />

nodig voor het aanboren van de tertiaire bluswatervoorziening ten<br />

minste 90 m 3 /h ofwel 1 500 l/min te leveren. De secundaire bluswatervoorziening<br />

kan enkele honderden meters ver van het industriegebouw<br />

liggen, maar niet te ver zodat het water nog met een eenvoudige<br />

opstelling bestaande uit een haler en een blusser tot aan het industriegebouw<br />

kan worden gebracht.<br />

Meestal is nog een tertiaire bluswatervoorziening noodzakelijk die de<br />

rest van het benodigde bluswater kan leveren nodig om een volontwikkelde<br />

brand onder controle te krijgen. De volgende figuur geeft een<br />

indicatie van het debiet in functie van de oppervlakte van het grootste<br />

compartiment en de klasse waartoe het compartiment behoort.<br />

Indien het compartiment uitgerust is met een sprinklerinstallatie<br />

volstaat een bijkomende bluswatervoorraad (bovenop de watervoorraad<br />

van de sprinklerinstallatie) van <strong>15</strong>0 m 3 /h ofwel 2 500 l/min.


49388 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

8.3 Plans monodisciplinaires d’intervention<br />

Pour lutter contre l’incendie de manière rapide et sûre, le service<br />

d’incendie territorialement compétent dispose, pour de nombreux<br />

bâtiments industriels, de plans préalables d’intervention. Ces plans<br />

préalables d’intervention complètent les plans monodisciplinaires<br />

d’intervention des services d’incendie définis dans l’arrêté royal du<br />

16 février 2006 relatif aux plans d’urgence et d’intervention.<br />

Un plan préalable d’intervention apporte des connaissances sur la<br />

situation et sur les procédures et comprend des options d’aide à la<br />

décision. Le plan préalable d’intervention doit être intégré dans la<br />

conception totale du plan d’urgence et d’intervention et rejoint par<br />

conséquent aussi bien le plan d’urgence interne que le plan monodisciplinaire<br />

d’intervention. Sans être impératif, il est facile à utiliser et à<br />

consulter et ses informations sont utiles immédiatement. Il s’agit d’une<br />

aide.<br />

Ces plans préalables d’intervention prévoient par exemple :<br />

— un plan d’implantation du bâtiment avec les rues, les accès au<br />

terrain (en incluant la manière dont on peut accéder au terrain -<br />

concierge, gardien de nuit, coffre à clé, code,...), les bâtiments situés à<br />

proximité, l’approvisionnement en eau d’extinction utilisables,...<br />

— les plans des différents niveaux du bâtiment avec mention du<br />

mode de construction de la structure portante, du toit et des façades, la<br />

présence de matières dangereuses et d’autres risques (par ex. puits,<br />

installation haute tension,...), les installations de sécurité incendie<br />

actives (EFC, sprinklers, détection,...), l’emplacement des parois de<br />

compartiments, les entrées, le poste de contrôle et de commande<br />

central, le raccordement principal des équipements d’utilité publique et<br />

autres conduites contenant des matières dangereuses,...<br />

— des procédures d’intervention spécifiques (par ex. des accords au<br />

sujet de l’assistance et du renfort, le transport d’eau en grande quantité,<br />

les équipes de mesure,...), les personnes à contacter/avertir,...<br />

J’ai l’honneur d’être,<br />

Sire,<br />

de Votre Majesté,<br />

le très respectueux<br />

et très fidèle serviteur,<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

1 er MARS <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 7 juillet 1994<br />

fixant les normes de base en matière de prévention contre<br />

l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent<br />

satisfaire<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 30 juillet 1979 relative à la prévention des incendies et des<br />

explosions ainsi qu’à l’assurance obligatoire de la responsabilité civile<br />

dans ces mêmes circonstances, notamment l’article 2, modifié par la loi<br />

du 22 mai 1990;<br />

Vu l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière<br />

de prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments<br />

nouveaux doivent satisfaire, modifié par les arrêtés royaux des<br />

18 décembre 1996, 19 décembre 1997, 4 avril 2003 et 13 juin 2007;<br />

Vu l’avis du Conseil supérieur de la Sécurité contre l’incendie et<br />

l’explosion du 18 janvier 2007;<br />

Vu l’accomplissement des formalités prescrites par la Directive<br />

98-34-CE du Parlement européen et du Conseil prévoyant une<br />

procédure d’information dans le domaine des normes et réglementations<br />

techniques;<br />

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le 12 avril 2007;<br />

Vu l’avis 44.188/4 du Conseil d’Etat donné le 19 mars 2008, en<br />

application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois coordonnées sur<br />

le Conseil d’Etat;<br />

8.3 Monodisciplinaire interventieplannen<br />

De territoriaal bevoegde brandweer heeft voor heel wat industriegebouwen<br />

voorafgaandelijke interventieplannen ter beschikking die het<br />

mogelijk maken om op een snelle en veilige manier de brandbestrijding<br />

aan te pakken. Deze voorafgaandelijke interventieplannen zijn een<br />

aanvulling van de monodisciplinaire interventieplannen van de brandweer<br />

zoals bepaald in het koninklijk besluit van 16 februari 2006<br />

betreffende de nood- en interventieplannen.<br />

Een voorafgaandelijk interventieplan biedt kennis aan over de<br />

situatie en de procedures en bevat beslissingsondersteunende opties.<br />

Het voorafgaandelijk interventieplan dient geïntegreerd te zijn in het<br />

volledige opzet van de nood- en interventieplanning en sluit bijgevolg<br />

aan bij zowel het intern noodplan als het monodisciplinair interventieplan.<br />

Het is gebruiksvriendelijk en snel te raadplegen met informatie<br />

die onmiddellijk nuttig en ondersteunend is zonder regelend te zijn.<br />

Deze voorafgaandelijke interventieplannen voorzien bijvoorbeeld in :<br />

— een inplantingsplan van het gebouw met de straten, de toegangen<br />

tot het terrein (met inbegrip van de manier waarop men zich toegang<br />

tot het terrein kan verschaffen - conciërge, nachtwaker, sleutelkluis,<br />

code,...), de nabijgelegen gebouwen, de bruikbare bluswatervoorzieningen,...<br />

— de grondplannen van de verschillende bouwlagen van het<br />

gebouw met vermelding van de bouwwijze van draagstructuur, dak en<br />

gevels, de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen en andere risico’s<br />

(bv. putten, HS-installatie,...), de aanwezige actieve brandbeveiligingsinstallaties<br />

(RWA, sprinklers, detectie,...), de ligging van de compartimentswanden,<br />

de ingangen, de centrale controle- en bedieningspost, de<br />

hoofdafsluiters van de nutsvoorzieningen en andere leidingen met<br />

gevaarlijke stoffen,...<br />

— de specifieke uitrukprocedures (bv. afspraken over bijstand en<br />

versterking, groot watertransport, meetploegen,...), te contacteren/waarschuwen<br />

personen,...<br />

Ik heb de eer te zijn,<br />

Sire,<br />

van Uwe Majesteit,<br />

de zeer eerbiedige<br />

en zeer getrouwe dienaar,<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

1 MAART <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor<br />

de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen<br />

moeten voldoen<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 30 <strong>juli</strong> 1979 betreffende de preventie van brand<br />

en ontploffing en betreffende de verplichte verzekering van de burgerrechtelijke<br />

aansprakelijkheid in dergelijke gevallen, inzonderheid op<br />

artikel 2, gewijzigd bij de wet van 22 mei 1990;<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot vaststelling van de<br />

basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de<br />

nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd bij de koninklijke<br />

besluiten van 18 december 1996 en 19 december 1997, 4 april 2003 en<br />

13 juni 2007;<br />

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand<br />

en ontploffing van 18 januari 2007;<br />

Gelet op de uitvoering van de formaliteiten die voorgeschreven zijn<br />

door de Richtlijn 98-34-EG van het Europese Parlement en van de Raad<br />

die een informatieprocedure voorziet op het gebied van normen en<br />

technische voorschriften;<br />

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op<br />

12 april 2007;<br />

Gelet op het advies 44.188/4 van de Raad van State gegeven op<br />

19 maart 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de<br />

gecoördineerde wetten op de Raad van State;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Intérieur et de l’avis de Nos<br />

Ministres qui en ont délibéré en Conseil,<br />

Arrête :<br />

Article 1 er . Dans l’annexe 1 re de l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant<br />

les normes de base en matière de prévention contre l’incendie et<br />

l’explosion, auxquelles les bâtiments nouveaux doivent satisfaire,<br />

modifié par les arrêtés royaux des 18 décembre 1996, 19 décembre 1997,<br />

4 avril 2003 et 13 juin 2007, le point 1.<strong>15</strong> est remplacé par la disposition<br />

suivante :<br />

« 1.<strong>15</strong> Eléments structurels<br />

Les éléments structurels sont les éléments de construction assurant la<br />

stabilité de l’ensemble ou d’une partie du bâtiment, tels que les<br />

colonnes, parois portantes, poutres principales, planchers finis et autres<br />

parties essentielles constituant la structure du bâtiment, qui, en cas<br />

d’affaissement, donnent lieu à un effondrement progressif. Un effondrement<br />

progressif se produit lorsque l’affaissement d’un élément de<br />

construction entraîne l’affaissement d’éléments du bâtiment qui ne se<br />

trouvent pas à proximité immédiate de l’élément considéré et lorsque la<br />

résistance du reste de la construction est insuffisante pour supporter la<br />

charge produite.<br />

Les éléments structurels se répartissent comme suit :<br />

1°éléments structurels de type I : éléments, qui en cas d’affaissement,<br />

donnent lieu à un effondrement progressif qui peut se propager au-delà<br />

des limites du compartiment ou provoquer des dommages aux parois<br />

du compartiment;<br />

2° éléments structurels de type II : éléments qui en cas d’affaissement<br />

donnent lieu à un effondrement progressif limité au compartiment.<br />

Les dispositions relatives aux éléments structurels dont le type n’est<br />

pas précisé, s’appliquent à tous les éléments structurels. »<br />

Art. 2. Le point 1.5 de la même annexe est complété comme suit :<br />

« 1.5.1 Paroi de compartiment : une paroi de compartiment est une<br />

paroi intérieure qui se trouve entre deux compartiments. »<br />

Art. 3. Le point 1.9 de la même annexe est complété comme suit :<br />

« 1.9.1 Plancher intermédiaire : un plancher intermédiaire est un<br />

plancher horizontal fermé, situé dans un compartiment, qui n’est pas<br />

exclusivement réservé à la circulation mais sur lequel on peut<br />

également trouver des biens et des machines.<br />

Le nombre de planchers intermédiaires d’un compartiment est le<br />

nombre maximal de planchers intermédiaires, traversés par une ligne<br />

verticale quelconque.<br />

1.9.2 Plancher ouvert : un plancher ouvert est pourvu d’ouvertures<br />

régulièrement réparties qui couvrent au moins 25 % de la surface; ce<br />

plancher n’est pas considéré comme un plancher intermédiaire. »<br />

Art. 4. Le point 1.14 de la même annexe est complété comme suit :<br />

« 1.14.1 Entrepôt : un entrepôt est un ensemble couvert, qui est<br />

principalement utilisé pour l’entreposage, le transbordement et/ou la<br />

distribution des biens et ce, quelque soit la durée, et qui est constitué<br />

d’un ou plusieurs bâtiments et des éventuels auvents et/ou constructions<br />

qui en font partie. »<br />

Art. 5. Le point 5 de la même annexe est complété comme suit :<br />

« 5.9 Approvisionnement en eau d’extinction<br />

5.9.1 Approvisionnement en eau d’extinction primaire : ressource en<br />

eau rapidement utilisable par le premier véhicule arrivé sur place et qui<br />

sert à la première attaque du feu;<br />

5.9.2 Approvisionnement en eau d’extinction secondaire : point de<br />

ravitaillement en eau dont l’eau peut être amenée jusqu’au bâtiment<br />

industriel grâce à un dispositif simple constitué de pompes et qui peut<br />

être situé àquelques centaines de mètres du bâtiment industriel;<br />

5.9.3 Approvisionnement en eau d’extinction tertiaire : réserve d’eau<br />

en quantité quasi illimitée, éventuellement située à grande distance. »<br />

Art. 6. L’annexe 1 du même arrêté est complétée comme suit :<br />

« 6 TERMINOLOGIE RELATIVE AUX BATIMENTS INDUSTRIELS<br />

6.1 Charge calorifique qfi,k [MJ/m 2 ]<br />

La charge calorifique est une mesure de l’énergie libérée maximale<br />

par unité de surface au sol.<br />

La charge calorifique qfi,k par unité de surface au sol est déterminée<br />

par :<br />

49389<br />

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op<br />

het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,<br />

Besluit :<br />

Artikel 1. In bijlage 1 van het koninklijk besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot<br />

vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en<br />

ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd<br />

bij de koninklijke besluiten van 18 december 1996 en 19 december 1997,<br />

4 april 2003 en 13 juni 2007, wordt punt 1.<strong>15</strong> vervangen als volgt :<br />

« 1.<strong>15</strong> Structurele elementen<br />

De structurele elementen zijn de bouwelementen die de stabiliteit<br />

van het geheel of van een gedeelte van het gebouw verzekeren, zoals<br />

kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en<br />

andere essentiële delen die het geraamte of skelet van het gebouw<br />

vormen, en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende<br />

instorting. Voortschrijdende instorting treedt op indien het bezwijken<br />

van een constructieonderdeel aanleiding geeft tot bezwijken van<br />

onderdelen van het gebouw die zich niet bevinden in de onmiddellijke<br />

omgeving van het beschouwde onderdeel en indien de draagkracht van<br />

het overblijvende bouwwerk onvoldoende is om de optredende<br />

belasting te dragen.<br />

De structurele elementen worden als volgt ingedeeld :<br />

1° structurele elementen type I : elementen die bij bezwijken<br />

aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting die zich kan<br />

uitstrekken over de compartimentgrenzen heen of die aanleiding geeft<br />

tot de beschadiging van de compartimentwanden;<br />

2° structurele elementen type II : elementen die bij bezwijken<br />

aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting, maar niet over de<br />

compartimentgrenzen heen.<br />

De voorschriften voor structurele elementen waarvan het type niet is<br />

gepreciseerd zijn van toepassing op alle structurele elementen. »<br />

Art. 2. Punt 1.5 van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt :<br />

« 1.5.1 Compartimentwand : een compartiment-wand is een binnenwand<br />

die zich bevindt tussen twee compartimenten. »<br />

Art. 3. Punt 1.9 van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt :<br />

« 1.9.1 Tussenvloer : een tussenvloer is een horizontale gesloten vloer,<br />

in een compartiment, die niet uitsluitend voor circulatie gebruikt<br />

wordt, maar waarop ook goederen en machines kunnen geplaatst zijn.<br />

Het aantal tussenvloeren van een compartiment is het maximaal<br />

aantal tussenvloeren dat door een willekeurige verticale lijn wordt<br />

doorlopen.<br />

1.9.2 Open vloer : een open vloer is voorzien van gelijkmatig<br />

verdeelde openingen die minstens 25 % van de oppervlakte bestrijken;<br />

die vloer wordt niet als tussenvloer beschouwd. »<br />

Art. 4. Punt 1.14 van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt :<br />

« 1.14.1 Opslagplaats : een opslagplaats is een overdekt geheel, dat<br />

hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de opslag, overslag en/of distributie<br />

van goederen, ongeacht de duur ervan, bestaande uit één of meerdere<br />

gebouwen met de eventueel daaraan verbonden luifels en/of bijhorende<br />

constructies. »<br />

Art. 5. Punt 5 van dezelfde bijlage wordt aangevuld als volgt :<br />

« 5.9 Bluswatervoorziening<br />

5.9.1 Primaire bluswatervoorziening : bluswatervoorraden die snel<br />

inzetbaar zijn door het eerste voertuig dat ter plaatse komt en die<br />

dienen voor een eerste aanval;<br />

5.9.2 Secundaire bluswatervoorziening : tappunt waarvan het water<br />

met een eenvoudige opstelling bestaande uit pompen tot aan het<br />

industriegebouw kan gebracht worden en dat mogelijk enkele honderden<br />

meters ver van het industriegebouw ligt;<br />

5.9.3 Tertiaire bluswatervoorziening : watervoorraad in een quasi -<br />

onbeperkte hoeveelheid die mogelijk op grote afstand ligt. »<br />

Art. 6. Bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :<br />

« 6 TERMINOLOGIE INZAKE DE INDUSTRIELE GEBOUWEN<br />

6.1 Brandbelasting qfi,k [MJ/m 2 ]<br />

De brandbelasting is een maat voor de bij brand maximaal vrijgegeven<br />

energie per oppervlakte-eenheid.<br />

De brandbelasting qfi,k per eenheid vloeroppervlakte wordt bepaald<br />

door :


49390 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

étant entendu que :<br />

Mi représente la masse [kg] du matériau i<br />

Hui représente le potentiel calorifique net [MJ/kg] du matériau i<br />

(NBN EN ISO 1716 :2002)<br />

Hui = PCIi (1 - 0,01 u) - 0,025 u (u est l’humidité [%] en pourcentage<br />

du poids)<br />

Ψi est le coefficient non obligatoire [sans unité] permettant de tenir<br />

compte du caractère protégé du matériau i contre l’incendie.<br />

A représente la superficie totale du compartiment [m 2 ] ou une<br />

superficie partielle de 1 000 m 2 .<br />

6.2 Charge calorifique caractéristique qfi,d [MJ/m 2 ]<br />

La charge calorifique caractéristique est égale à la charge calorifique<br />

qfi,k par m 2 de superficie du sol, permettant de tenir compte de la<br />

combustion totale ou partielle des matériaux<br />

qfi,d =qfi,k .m<br />

étant entendu que :<br />

m : coefficient inférieur ou égal 1 [sans unité] (NBN EN 1991-1-<br />

2 :2003).<br />

Dans le cas où la charge calorifique n’est pas répartie de manière<br />

égale sur l’ensemble de la superficie du sol, la charge calorifique<br />

caractéristique est égale à la charge calorifique la plus élevée par m 2<br />

pour une superficie partielle rectangulaire quelconque de 1 000 m 2 . »<br />

Art. 7. Le même arrêté est complété par une annexe 6 intitulée<br />

« Bâtiments industriels », annexée auprésent arrêté.<br />

Art. 8. Sont abrogés:<br />

1° l’alinéa 3 du point 0.2 de l’annexe 2 du même arrêté;<br />

2° l’alinéa 3 du point 0.2 de l’annexe 3 du même arrêté;<br />

3° l’alinéa 3 du point 0.2 de l’annexe 4 du même arrêté.<br />

Art. 9. Le présent arrêté entre en vigueur un mois après sa<br />

publication au Moniteur belge.<br />

Art. 10. Notre Ministre de l’Intérieur est chargé de l’exécution du<br />

présent arrêté.<br />

Donné àNice, le 1 er mars <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

ANNEXE 6. — Bâtiments industriels<br />

1. GENERALITES<br />

1.1 Objet<br />

La présente annexe fixe les conditions auxquelles doivent répondre la<br />

conception, la construction et l’aménagement des bâtiments industriels<br />

afin de:<br />

a) prévenir la naissance, le développement et la propagation d’un<br />

incendie;<br />

b) assurer la sécurité des personnes;<br />

c) faciliter de façon préventive l’intervention du service d’incendie.<br />

1.2 Domaine d’application<br />

Les dispositions de la présente annexe sont applicables à tous les<br />

bâtiments industriels à construire et aux extensions de bâtiments<br />

industriels existants pour lesquels la demande de permis d’urbanisme<br />

est introduite à partir de l’entrée en vigueur de la présente annexe.<br />

Elles ne s’appliquent pas :<br />

1. aux bâtiments industriels n’ayant qu’un seul niveau et dont la<br />

superficie totale est inférieure ou égale à 100 m 2 ;<br />

2. aux installations et aux activités industrielles qui ne sont pas<br />

situées dans des bâtiments;<br />

waarbij :<br />

Mi massa [kg] van materiaal i<br />

Hui netto verbrandingswarmte [MJ/kg] van materiaal i (NBN EN<br />

ISO 1716 :2002)<br />

Hui = PCIi (1 - 0,01 u) - 0,025 u (u is vochtigheid [%] in<br />

gewichtspercentage)<br />

Ψi niet verplichte coëfficiënt [dimensieloos] die toelaat rekening te<br />

houden met bescherming van het materiaal i tegen brand.<br />

A totale vloeroppervlakte van het compartiment [m 2 ] of deeloppervlak<br />

van 1 000 m 2 .<br />

6.2 Maatgevende brandbelasting qfi,d [MJ/m 2 ]<br />

De maatgevende brandbelasting is gelijk aan de brandbelasting qfi,k per m 2 vloeroppervlakte, die rekening houdt met gehele of gedeeltelijke<br />

verbranding van de materialen<br />

qfi,d =qfi,k. m<br />

waarbij :<br />

m: coëfficient kleiner of gelijk aan 1 [dimensieloos] (NBN EN<br />

1991-1-2 :2003)<br />

Indien de brandbelasting niet gelijkmatig over de gehele vloeroppervlakte<br />

verdeeld is, is de maatgevende brandbelasting gelijk aan de<br />

hoogste brandbelasting per m 2 voor een willekeurig rechthoekig<br />

deeloppervlak van 1 000 m 2 . »<br />

Art. 7. Hetzelfde besluit wordt aangevuld door een bijlage 6,<br />

genoemd « Industriegebouwen », gevoegd als bijlage bij huidig besluit.<br />

Art. 8. Worden opgeheven :<br />

1° het derde lid van punt 0.2 van bijlage 2 van hetzelfde besluit;<br />

2° het derde lid van punt 0.2 van bijlage 3 van hetzelfde besluit;<br />

3° het derde lid van punt 0.2 van bijlage 4 van hetzelfde besluit.<br />

Art. 9. Dit besluit treedt in werking één maand na de bekendmaking<br />

ervan in het Belgisch Staatsblad.<br />

Art. 10. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Nice, 1 maart <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

BIJLAGE 6. — Industriegebouwen<br />

1. ALGEMEENHEDEN<br />

1.1 Doelstelling<br />

Deze bijlage bepaalt de eisen waaraan het ontwerp, de bouw en de<br />

inrichting van industriegebouwen moeten voldoen om :<br />

a) het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te<br />

voorkomen;<br />

b) de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen;<br />

c) preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.<br />

1.2 Toepassingsgebied<br />

Deze bijlage is van toepassing op alle op te richten industriegebouwen<br />

en uitbreidingen aan bestaande industriegebouwen waarvoor een<br />

aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend na<br />

inwerkingtreding van deze bijlage.<br />

Uitgesloten van het toepassingsgebied van deze bijlage zijn :<br />

1. de industriegebouwen met slechts één bouwlaag, waarvan de<br />

totale oppervlakte kleiner dan of gelijk aan 100 m 2 is;<br />

2. de industriële installaties en industriële activiteiten die niet in<br />

gebouwen gelegen zijn;


3. aux parties de bâtiments industriels dans lesquels il n’y a pas<br />

d’activité industrielle et où la superficie totale des niveaux par<br />

compartiment est supérieure à 100 m 2 .<br />

2. CLASSEMENT DES BATIMENTS INDUSTRIELS<br />

En fonction de la charge calorifique caractéristique qfi,d, les bâtiments<br />

industriels, ou les parties de ceux-ci, sont répartis dans les classes<br />

suivantes :<br />

Classe A qfi,d = 350 MJ/m 2<br />

Classe B 350 MJ/m 2


49392 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Tableau 1a - Facteurs de réduction pour la superficie autorisée d’un<br />

compartiment en fonction du nombre de planchers intermédiaires<br />

présents dans le compartiment<br />

Dans le cas où le bâtiment ou la partie de bâtiment comporte<br />

plusieurs compartiments situés l’un au-dessus de l’autre, la superficie<br />

maximale autorisée d’un compartiment est réduite par sa multiplication<br />

par les valeurs du tableau 1b.<br />

Tableau 1b - Facteurs de réduction pour la superficie autorisée d’un<br />

compartiment<br />

3.3 Solutions-type<br />

Un bâtiment industriel qui comporte un seul niveau, ou les<br />

compartiments de ce bâtiment, est (sont) présumé(s) répondre aux<br />

prescriptions des points 3.1 et 3.2 si sa (leur) superficie ne dépasse pas<br />

la superficie maximale autorisée indiquée dans le tableau 2. La<br />

superficie est fonction de la classe, de la résistance au feu des éléments<br />

structurels et la présence ou non d’une installation de sprinklers.<br />

La résistance au feu des éléments structurels est celle de l’élément<br />

structurel qui a la résistance au feu la plus basse.<br />

Tableau 2 - superficie autorisée enm 2 pour les bâtiments industriels<br />

n’ayant qu’un seul niveau ou des compartiments qui en font partie.<br />

Les superficies signalées dans le tableau 2 par un astérisque peuvent<br />

être majorées de 60 % si les compartiments disposent d’une accessibilité<br />

améliorée conforme aux dispositions du point 8.1.2.<br />

3.4 Paroi de compartiment<br />

3.4.1 Les parois de compartiment, tant horizontales que verticales,<br />

présentent une résistance au feu au moins égale à la résistance au feu<br />

indiquée dans le tableau 3 :<br />

Tabel 1a - Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een<br />

compartiment in functie van het aantal tussenvloeren in het compartiment<br />

Indien het gebouw of bouwdeel uit meerdere boven elkaar gelegen<br />

compartimenten bestaat, wordt de maximaal toelaatbare oppervlakte<br />

van een compartiment verminderd door vermenigvuldiging met de<br />

waarden uit tabel 1b.<br />

Tabel 1b - Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een<br />

compartiment<br />

3.3 Typeoplossingen<br />

Een industriegebouw met slechts één bouwlaag, of de compartimenten<br />

van dat gebouw, wordt (worden) verondersteld aan de voorschriften<br />

vermeld onder de punten 3.1 en 3.2 te voldoen als de oppervlakte<br />

ervan kleiner is dan of gelijk aan de maximaal toelaatbare oppervlakte<br />

zoals bepaald in tabel 2. Deze oppervlakte is functie van de klasse, de<br />

brandweerstand van de structurele elementen en het al dan niet<br />

aanwezig zijn van een sprinklerinstallatie.<br />

De brandweerstand van de structurele elementen is deze van het<br />

structureel element met de laagste brandweerstand.<br />

Tabel 2 - toelaatbare oppervlakte in m 2 voor industriegebouwen met<br />

slechts één bouwlaag of voor de compartimenten daarvan.<br />

De in tabel 2 met een asterisk aangeduide oppervlakten, mogen met<br />

60 % vermeerderd worden als de compartimenten beschikken over een<br />

verbeterde bereikbaarheid overeenkomstig de bepalingen van punt 8.1.2.<br />

3.4 Compartimentwand<br />

3.4.1 De compartimentwanden, zowel horizontale als verticale,<br />

hebben een brandweerstand die ten minste gelijk is aan de brandweerstand<br />

vermeld in tabel 3 :


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Tableau 3 -Résistance au feu minimale des parois des compartiments<br />

Lors de la détermination de la résistance au feu des parois de<br />

compartiment, il est tenu compte de la stabilité générale du bâtiment et<br />

de l’influence des éléments structurels sur la paroi. De plus, il est tenu<br />

compte des dilatations et des déformations des éléments structurels<br />

dues à l’incendie.<br />

3.4.2 Les ouvertures pratiquées dans les parois des compartiments<br />

pour le passage des occupants et des véhicules sont munies de<br />

portes EI1 60 à fermeture automatique ou à fermeture automatique en<br />

cas d’incendie.<br />

La traversée par des conduites de fluides ou d’électricité ainsi que les<br />

joints de dilatation d’un élément de construction ne peuvent pas altérer<br />

le degré de résistance au feu exigé pour cet élément.<br />

3.4.3 Le raccordement de la paroi du compartiment au toit ou à la<br />

façade est conçu etréalisé de manière à limiter, en cas d’incendie, le<br />

risque d’extension de l’incendie et de la fumée au compartiment voisin.<br />

Cette exigence est respectée en toiture par un des deux moyens<br />

suivants :<br />

- soit la paroi du compartiment dépasse la toiture d’au moins 1 m;<br />

- soit la paroi du compartiment est raccordée au toit qui présente, sur<br />

une distance horizontale minimale de2mdepart et d’autre de la paroi,<br />

E 60 ou E 120, en fonction de la résistance au feu exigée pour cette paroi.<br />

Cette partie du toit, à l’exception de la couche d’étanchéité, est<br />

construite en matériaux A1.<br />

Cette exigence est respectée en façade par un des deux moyens<br />

suivants :<br />

- soit la paroi du compartiment dépasse la façade d’au moins 0,5 m;<br />

- soit la paroi du compartiment est raccordée à la façade qui présente,<br />

sur une distance horizontale minimale de 1mdepart et d’autre de la<br />

paroi, E 60 ou E 120, en fonction de la résistance au feu exigée pour cette<br />

paroi. Cette partie de la façade est construite en matériaux A1.<br />

La position des parois des compartiments est indiquée sur les<br />

façades.<br />

3.5 Stabilité au feu des parois extérieures et parois de compartiment<br />

Les parois extérieures et les parois de compartiment sont conçues et<br />

réalisées de manière à limiter le risque d’effondrement des parois du<br />

compartiment sinistré vers l’extérieur.<br />

4. BATIMENT INDUSTRIEL COMPORTANT PLUSIEURS PARTIES<br />

4.1 Lorsqu’un bâtiment industriel est divisé en plusieurs parties en<br />

raison d’activités industrielles différentes, il est conçuetréalisé de sorte<br />

que ces différentes parties forment des compartiments séparés.<br />

Toutefois, ces parties peuvent former ensemble un seul compartiment<br />

lorsque les conditions suivantes sont remplies :<br />

- le compartiment ainsi formé présente une superficie totale inférieure<br />

ou égale à 2 000 m 2 ;<br />

- les parois entre les différentes parties sont prolongées jusqu’au toit<br />

et présentent une résistance au feu EI 60.<br />

4.2 Quand le compartimentage entre les parties précitées traverse<br />

plusieurs niveaux, les parois verticales de compartimentage font partie<br />

du même plan vertical.<br />

5 PROTECTION ACTIVE CONTRE L’INCENDIE<br />

5.1 Généralités<br />

La conception, l’exécution, l’usage et le contrôle des installations de<br />

protection active contre l’incendie satisfont aux règles de bonne<br />

pratique et aux normes en vigueur en la matière.<br />

Les installations de protection active contre l’incendie sont conçues<br />

de façon à ce que leurs différents composants soient compatibles. Elles<br />

fonctionnent en synergie de sorte que le fonctionnement ou la panne<br />

d’un composant ne menace pas le fonctionnement des autres composants<br />

et installations.<br />

Les installations de protection active contre l’incendie sont inspectées<br />

et entretenues à intervalle régulier par un organisme ou une personne<br />

compétente en la matière.<br />

49393<br />

Tabel 3 - Minimale brandweerstand van de compartimentwanden<br />

Bij de bepaling van de brandweerstand van de compartimentwanden<br />

wordt rekening gehouden met de algemene stabiliteit van het gebouw<br />

en de invloed van de structurele elementen op de wand. Daarbij houdt<br />

men rekening met de uitzettingen en vervormingen van de structurele<br />

elementen en de wand ten gevolge van de blootstelling aan de brand.<br />

3.4.2 De openingen in de compartimentwanden die noodzakelijk zijn<br />

voor de doorgang van gebruikers en voertuigen zijn afgesloten<br />

met zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandweerstand<br />

EI1 60.<br />

Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor<br />

elektriciteit en de uitzetvoegen mogen de vereiste weerstand tegen<br />

brand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden.<br />

3.4.3 De aansluiting van de compartimentwand met het dak of gevel<br />

is zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand het risico van<br />

verspreiding van brand en rook naar het aanpalend compartiment<br />

beperkt wordt.<br />

Voor het dak kan men dit op twee mogelijke manieren realiseren :<br />

- ofwel de compartimentwand ten minste 1 m boven het dakoppervlak<br />

uitsteken;<br />

- ofwel de compartimentwand aansluiten met het dak dat langs<br />

weerszijden van de wand over een horizontale afstand van ten minste<br />

2 m een brandweerstand E 60 of E 120 heeft (afhankelijk van de vereiste<br />

brandweerstand van de wand). Dit gedeelte van het dak, met<br />

uitzondering van de dakafdichting, is opgebouwd uit materialen A1.<br />

Voor de gevel kan men dit op twee mogelijke manieren realiseren :<br />

- ofwel de compartimentwand ten minste 0.5 m uit het gevelvlak<br />

steken;<br />

- ofwel de compartimentwand aansluiten met de gevel die langs<br />

weerszijden van de wand over een horizontale afstand van ten minste<br />

1 m een brandweerstand E 60 of E 120 heeft (afhankelijk van de vereiste<br />

brandweerstand van de wand). Dit gedeelte van de gevel is opgebouwd<br />

uit A1 materialen.<br />

De plaats van de compartimentwanden wordt op de gevels aangeduid.<br />

3.5 Stabiliteit bij brand van buiten- en compartimentswanden<br />

De buiten- en compartimentswanden zijn zo ontworpen en uitgevoerd<br />

dat in geval van brand het risico dat de wanden van het<br />

geteisterde compartiment naar buiten toe bezwijken beperkt is.<br />

4. INDUSTRIEGEBOUW MET VERSCHILLENDE DELEN<br />

4.1 Een industriegebouw dat opgedeeld is in verschillende delen met<br />

het oog op verschillende industriële activiteiten, is zo ontworpen en<br />

uitgevoerd dat de verschillende delen afzonderlijke compartimenten<br />

vormen.<br />

Deze delen mogen samen een compartiment vormen, op voorwaarde<br />

dat :<br />

- de gezamenlijke oppervlakte van het compartiment kleiner is dan of<br />

gelijk aan 2 000 m 2 ;<br />

- en de wanden tussen de verschillende delen doorlopen tot het dak<br />

en een brandweerstand EI 60 hebben.<br />

4.2 Als de compartimentering tussen voormelde delen van het<br />

industriegebouw over verschillende bouwlagen loopt, maken de<br />

verticale compartimentwanden deel uit van hetzelfde verticale vlak.<br />

5 ACTIEVE BRANDBEVEILIGING<br />

5.1 Algemeenheden<br />

Het ontwerp, de uitvoering, het gebruik en het nazicht van de actieve<br />

brandbeveiligingsinstallaties voldoen aan de regels van goed vakmanschap<br />

en aan de geldende normen terzake.<br />

De actieve brandbeveiligingsinstallaties zijn daarbij zo uitgevoerd<br />

dat de verschillende componenten onderling compatibel zijn. Zij<br />

werken in synergie zodat de werking of het defect van een component,<br />

de werking van de andere installaties en componenten niet in het<br />

gedrang brengt.<br />

De actieve brandbeveiligingsinstallaties worden op regelmatige<br />

tijdstippen nagekeken en onderhouden door een ter zake bevoegd<br />

organisme of persoon.


49394 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

5.2 Détection incendie, annonce, alerte<br />

Les bâtiments industriels sont équipésd’une installation de détection<br />

automatique des incendies de type surveillance totale appropriée. Pour<br />

les bâtiments industriels de classe A d’une superficie inférieure ou égale<br />

à 2 000 m 2 , une installation de détection incendie comportant des<br />

avertisseurs incendie manuels suffit.<br />

5.2.1 Réalisation de l’installation de détection incendie<br />

L’installation de détection automatique des incendies est conçue et<br />

réalisée suivant les règles de bonne pratique. Les détecteurs sont choisis<br />

en fonction des risques présents et de façon à déceler rapidement un<br />

incendie.<br />

L’installation de détection incendie signale automatiquement un<br />

incendie et sa localisation.<br />

Cette installation est contrôlée tous les trois ans à partir de la mise en<br />

service. Ce contrôle est effectué par un organisme de contrôle accrédité<br />

conformément à la loi du 20 juillet 1990 relative à l’accréditation des<br />

organismes de certification et de contrôle ou selon une procédure de<br />

reconnaissance équivalente d’un autre Etat-membre de la Communauté<br />

Européenne ou de Turquie ou d’un Etat signataire de l’A.E.L.E., partie<br />

contractante de l’accord sur l’Espace économique européen.<br />

5.3 Installation d’évacuation de fumées et de chaleur<br />

De façon à limiter le développement et la propagation du feu et des<br />

fumées au compartiment sinistré, le bâtiment industriel est équipé<br />

d’une installation d’évacuation de fumées et de chaleur (installation<br />

EFC).<br />

Cette disposition ne s’applique pas :<br />

1. aux bâtiments industriels ou compartiments de classe A dont la<br />

superficie totale au sol est inférieure ou égale à 10 000 m 2 ;<br />

2. aux bâtiments industriels ou compartiments de classe B dont la<br />

superficie totale au sol est inférieure ou égale à 500 m 2 ;<br />

3. aux compartiments équipés d’une installation d’extinction à la<br />

vapeur d’eau ou au gaz ou d’une installation de sprinklers ESFR.<br />

5.3.1 Exécution de l’installation EFC<br />

L’installation EFC satisfait aux conditions fixées par la norme<br />

NBN S 21-208-1, à l’exception des points 18 et 19 de cette norme.<br />

Cependant, pour les compartiments dont la superficie totale au sol<br />

est inférieure ou égale à 2 000 m 2 , la surface aérodynamique des<br />

exutoires EFC et de l’entrée d’air est calculée à proportion d’au moins<br />

2 % de la surface du toit, pour autant que la hauteur des biens stockés<br />

et la hauteur du côté supérieur des entrées d’air soient situées au<br />

maximum à 70 % de la hauteur des exutoires EFC.<br />

5.3.2 Commande de l’installation EFC<br />

L’installation EFC est commandée par l’installation de détection<br />

automatique des incendies, à l’exception des cas où le compartiment est<br />

équipé d’une installation d’extinction automatique de type sprinklage<br />

ou protection de l’espace. Elle doit également pouvoir être commandée<br />

manuellement.<br />

Si un compartiment est équipé d’une installation de sprinklers,<br />

l’installation EFC, par dérogation à la norme NBN S 21-208-1, est<br />

commandée automatiquement par la vanne d’alarme de l’installation<br />

de sprinklers.<br />

5.4 Installation d’extinction automatique<br />

Lorsqu’un bâtiment industriel ou un compartiment est équipé d’une<br />

installation d’extinction automatique générale, celle-ci répond aux<br />

conditions suivantes.<br />

1° L’installation d’extinction automatique satisfait aux règles de l’art.<br />

2° L’installation est contrôlée lors de la mise en service, puis chaque<br />

année. Pour les installations de sprinklers, le contrôle a lieu chaque<br />

semestre. Ce contrôle est effectué par un organisme de contrôle<br />

accrédité conformément à la loi du 20 juillet 1990 relative à l’accréditation<br />

des organismes de certification et de contrôle ou selon une<br />

procédure de reconnaissance équivalente d’un autre Etat-membre de la<br />

Communauté européenne ou de Turquie ou d’un Etat signataire de<br />

l’A.E.L.E., partie contractante de l’accord sur l’Espace économique<br />

européen.<br />

5.2 Branddetectie, waarschuwing, melding<br />

Industriegebouwen zijn uitgerust met een passende automatische<br />

branddetectie-installatie van het type algemene bewaking. Voor de<br />

industriegebouwen van de klasse A met een oppervlakte kleiner dan of<br />

gelijk aan 2 000 m 2 volstaat een branddetectie-installatie met handbediende<br />

brandmelders.<br />

5.2.1 Uitvoering van de branddetectie-installatie<br />

De automatische branddetectieinstallatie is ontworpen en uitgevoerd<br />

volgens de regels van goed vakmanschap. De keuze van de detectoren<br />

is aangepast aan de aanwezige risico’s en in functie van een snelle<br />

ontdekking van de brand.<br />

De branddetectieinstallatie geeft automatisch een aanduiding van de<br />

brandmelding en de plaats ervan.<br />

Deze installatie wordt bij de indienststelling en om de drie jaar<br />

gecontroleerd. Die controle wordt uitgevoerd door een controleinstelling<br />

geaccrediteerd overeenkomstig de wet van 20 <strong>juli</strong> 1990<br />

betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling<br />

of volgens een gelijkwaardige erkenningsprocedure van een<br />

andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Turkije of uit een<br />

E.V.A.-land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese<br />

Economische Ruimte.<br />

5.3 Rook- en warmteafvoerinstallatie<br />

Om de ontwikkeling en de verspreiding van brand en rook in het<br />

getroffen compartiment te beperken, is het industriegebouw uitgerust<br />

met een rook- en warmteafvoerinstallatie (RWA-installatie).<br />

Dit voorschrift geldt niet voor :<br />

1. een industriegebouw of compartiment dat in klasse A is ingedeeld<br />

en waarvan de totale vloeroppervlakte kleiner is dan of gelijk is<br />

aan 10 000 m 2 ;<br />

2. een industriegebouw of compartiment dat in klasse B is ingedeeld<br />

en waarvan de totale vloeroppervlakte kleiner is dan of gelijk is<br />

aan 500 m 2 ;<br />

3. compartimenten voorzien van een automatische gas- of watermistblusinstallatie<br />

of een ESFR-sprinklerinstallatie.<br />

5.3.1 Uitvoering van de RWA-installatie<br />

De RWA-installatie voldoet aan de voorwaarden vastgelegd in de<br />

norm NBN S 21-208-1, behoudens punten 18 en 19 van deze norm.<br />

Voor compartimenten waarvan de vloeroppervlakte kleiner is dan of<br />

gelijk is aan 2 000 m 2 wordt evenwel de aerodynamische oppervlakte<br />

van de RWA-verluchters en de luchttoevoer berekend à rato van ten<br />

minste 2 % van de dakoppervlakte, dit op voorwaarde dat de hoogte<br />

van de gestapelde goederen en de hoogte van de bovenkant van de<br />

luchttoevoeropeningen maximaal 70 % van de hoogte tot de RWAverluchters<br />

bedragen.<br />

5.3.2 Bediening van de RWA-installatie<br />

De RWA-installatie wordt bediend door de automatische<br />

branddetectie-installatie, met uitzondering van die gevallen waarin het<br />

compartiment uitgerust is met een automatische blusinstallatie van het<br />

type sprinkler of ruimtebeveiliging. Ze moet eveneens handmatig<br />

kunnen worden bediend.<br />

Indien een compartiment uitgerust is met een sprinklerinstallatie,<br />

wordt de RWA-installatie, in afwijking van NBN S 21-208-1, automatisch<br />

bediend door de alarmklep van de sprinklerinstallatie.<br />

5.4 Automatische blusinstallatie<br />

Wanneer een industriegebouw of een compartiment uitgerust is met<br />

een algemene automatische blusinstallatie, beantwoordt deze aan de<br />

volgende voorwaarden.<br />

1° De automatische blusinstallatie voldoet aan de regels van goed<br />

vakmanschap.<br />

2° De installatie wordt gecontroleerd bij de indienststelling en<br />

vervolgens jaarlijks. Voor sprinklerinstallaties gebeurt de controle<br />

zesmaandelijks. Die controle wordt uitgevoerd door een controleinstelling<br />

geaccrediteerd overeenkomstig de wet van 20 <strong>juli</strong> 1990<br />

betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling<br />

of volgens een gelijkwaardige erkenningprocedure van een<br />

andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van Turkije of uit een<br />

E.V.A.-land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese<br />

Economische Ruimte.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

5.5 Annonce de l’incendie<br />

Tout début d’incendie est signalé au service d’incendie territorialement<br />

compétent. A cette fin, les signaux des installations de détection<br />

incendie et d’extinction automatique sont placés sous la surveillance<br />

permanente d’une ou plusieurs personnes compétentes et ce localement,<br />

à distance, ou en une combinaison des deux.<br />

A son arrivée sur le lieu d’intervention, le service d’incendie doit<br />

pouvoir contacter le responsable du bâtiment industriel.<br />

5.6 Poste central de contrôle et de commande<br />

La surveillance du fonctionnement et la commande des différentes<br />

installations actives de sécurité incendie du bâtiment s’exercent depuis<br />

un poste de contrôle et de commande central. Les parois qui séparent ce<br />

local du reste du bâtiment présentent au moins EI 60.<br />

L’emplacement de ce local est décidé en concertation avec le service<br />

d’incendie territorialement compétent de sorte que la distance maximale<br />

à parcourir entre le local et l’extérieur soit de <strong>15</strong> m. Le local est<br />

accessible depuis l’extérieur soit directement soit via un couloir dont les<br />

parois présentent au moins EI 60 et les portes au moins EI 1 30.<br />

Le local est équipé d’un éclairage de sécurité.<br />

6. DISTANCE ENTRE LES BÂTIMENTS<br />

6.1 Généralités<br />

Afin d’éviter la propagation d’un incendie entre deux bâtiments se<br />

faisant face, le rayonnement thermique sur les bâtiments en vis-à-vis ne<br />

peut pas être supérieur à <strong>15</strong> kW/m 2 .<br />

Cette condition est satisfaite lorsque la distance entre le bâtiment<br />

industriel et le bâtiment en vis-à-vis, en fonction de la résistance au feu<br />

de la façade et des ouvertures de la façade, est supérieure ou égale à<br />

celle fixée dans le tableau 4.<br />

Lorsque les bâtiments en vis-à-vis sont situés sur la même parcelle, la<br />

distance est déterminée en fonction de la façade qui a la résistance au<br />

feu la plus élevée.<br />

Lorsque les bâtiments en vis-à-vis sont situés sur la même parcelle,<br />

E60 suffit pour les deux façades si la distance intermédiaire entre les<br />

deux façades est supérieure ou égale à la hauteur de la façade la plus<br />

haute.<br />

6.2 Symétrie en miroir par rapport à la limite de la parcelle<br />

La distance entre des bâtiments situés sur des parcelles voisines est<br />

telle que la distance entre le bâtiment industriel et la limite de la<br />

parcelle est supérieure ou égale à la moitié de la distance intermédiaire<br />

minimale.<br />

6.3 Accumulation de biens combustibles<br />

Le stockage de biens combustibles n’est autorisé que si ces biens sont<br />

à une distance des bâtiments se faisant face au moins égale à la distance<br />

fixée au point 6.1 ou au point 6.2 respectivement.<br />

6.4 Bâtiments équipés d’une installation d’extinction automatique<br />

La distance intermédiaire minimale fixée dans le tableau 4 est divisée<br />

par deux pour les façades des bâtiments équipés d’une installation de<br />

sprinklers.<br />

49395<br />

5.5 Doormelding van de brand<br />

Elk begin van brand wordt aan de territoriaal bevoegde brandweer<br />

gemeld. Daartoe staan de signalen van de branddetectiecentrale en van<br />

automatische blusinstallaties doorlopend onder toezicht van een of<br />

meerdere bekwame personen en dit lokaal, op afstand of een combinatie<br />

van beide.<br />

Bij de aankomst op de interventieplaats moet de brandweer in<br />

contact kunnen treden met een verantwoordelijke van het industriegebouw.<br />

5.6 Centrale controle- en bedieningspost<br />

Het toezicht op de werking en de bediening van de verschillende<br />

actieve brandbeveiligingsinstallaties van het gebouw gebeuren vanuit<br />

een centrale controle- en bedieningspost. De wanden die dit lokaal<br />

scheiden van de rest van het gebouw hebben minstens EI 60.<br />

De ligging van het lokaal wordt bepaald in overleg met de territoriaal<br />

bevoegde brandweer, zodat de maximale loopafstand van buiten tot het<br />

lokaal <strong>15</strong> m bedraagt. Het lokaal is van buiten toegankelijk ofwel<br />

rechtstreeks ofwel via een gang met wanden die minstens EI 60 hebben<br />

en deuren die minstens EI 1 30 hebben.<br />

Het lokaal is uitgerust met veiligheidsverlichting.<br />

6. AFSTAND TUSSEN GEBOUWEN<br />

6.1 Algemeenheden<br />

Om te vermijden dat een brand tussen twee tegenoverstaande<br />

gebouwen kan overslaan, mag de straling van een brand op de<br />

tegenoverstaande gebouwen niet meer dan <strong>15</strong> kW/m 2 bedragen.<br />

Een industriegebouw wordt verondersteld hieraan te voldoen als de<br />

afstand ten opzichte van tegenoverstaande gebouwen - in functie van<br />

de brandweerstand van de gevel en van de openingen in de gevel -<br />

groter is dan of gelijk aan de afstand zoals bepaald in tabel 4.<br />

Als de tegenoverstaande gebouwen op hetzelfde perceel zijn gelegen,<br />

wordt de afstand bepaald in functie van de gevel met de hoogste<br />

brandwerendheid.<br />

Als de tegenoverstaande gebouwen op hetzelfde perceel zijn gelegen,<br />

volstaat voor beide gevels E60 als de tussenafstand tussen beide gevels<br />

groter is dan of gelijk is aan de hoogte van de hoogste gevel.<br />

6.2 Spiegelsymmetrie ten opzichte van de perceelsgrens<br />

Bij de bepaling van de tussenafstand ten opzichte van gebouwen op<br />

naburige percelen dient de afstand tot aan de perceelsgrens groter of<br />

gelijk te zijn aan de helft van de minimale tussenafstand.<br />

6.3 Brandbare gestapelde goederen<br />

Opslag van brandbare goederen is enkel toegelaten indien deze<br />

goederen op een afstand van tegenoverstaande gebouwen liggen die<br />

minstens gelijk is aan de afstand zoals respectievelijk bepaald in<br />

punt 6.1 resp. punt 6.2.<br />

6.4 Gebouwen uitgerust met een automatische blusinstallatie<br />

De minimale tussenafstand bepaald in tabel 4 wordt voor de gevels<br />

van gebouwen uitgerust met een sprinklerinstallatie gehalveerd.


49396 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

De plus, si les bâtiments sont situés sur la même parcelle, et qu’ils<br />

sont équipés d’une installation d’extinction automatique, aucune<br />

distance intermédiaire minimale n’est requise.<br />

6.5 Parois communes<br />

Les parois communes des bâtiments contigus satisfont aux prescriptions<br />

applicables aux parois de compartiment fixées au point 3.4.<br />

6.6 Comportement au feu des toitures<br />

Le revêtement de toiture du bâtiment industriel appartient à la classe<br />

BROOF (t1).<br />

7. EVACUATION<br />

7.1. Nombre de sorties<br />

7.1.1 Règle générale<br />

Les occupants disposent de deux sorties au moins donnant accès à un<br />

lieu sûr. La première partie du chemin à parcourir vers ces sorties peut<br />

être commune.<br />

Les sorties sont situées dans des zones opposées.<br />

7.1.2 Une seule sortie<br />

Une seule sortie suffit :<br />

- pour les locaux, compartiments ou niveaux occupés sporadiquement,<br />

pendant les périodes normales d’activités, par un nombre réduit<br />

de personnes chargées de l’entretien et du contrôle des installations;<br />

- pour les locaux, compartiments ou niveaux dans lesquels l’occupation<br />

est inférieure à 50 personnes, lorsque le chemin à parcourir pour<br />

atteindre un lieu sûr est inférieur à celui qui peut être commun tel que<br />

défini au point 7.2.<br />

7.1.3 Plus de deux sorties<br />

Lorsqu’un local, compartiment ou niveau peut contenir plus de<br />

500 personnes, plus de deux sorties sont indispensables. Le nombre de<br />

sorties est déterminé comme indiqué dans le tableau 5.<br />

7.2 Chemin à parcourir jusqu’à une sortie<br />

Le chemin à parcourir jusqu’à une sortie est déterminé comme<br />

indiqué dans le tableau 6.<br />

Les voies menant à ces sorties sont maintenues libres. Leur implantation<br />

permet aux personnes présentes d’atteindre sans encombre un<br />

lieu sûr.<br />

Chaque sortie ou voie d’évacuation peut être utilisée immédiatement<br />

afin de quitter le bâtiment et d’atteindre un lieu sûr.<br />

7.3 Largeur des sorties et des voies d’évacuation<br />

La largeur utile des portes et des voies d’évacuation qui donnent vers<br />

l’extérieur ou vers un lieu sûr est au moins égale à 0,8 m. Elle est<br />

supérieure ou égale à la largeur utile requise br calculée selon<br />

l’annexe 1 en tenant compte du nombre maximal de personnes qui se<br />

trouvent dans le compartiment dans des circonstances normales.<br />

Indien gebouwen bovendien op hetzelfde perceel gelegen zijn en<br />

beide gebouwen uitgerust zijn met een automatische blusinstallatie, is<br />

er geen minimale tussenafstand vereist.<br />

6.5 Gemeenschappelijke wanden<br />

De gemeenschappelijke wanden van belendende gebouwen moeten<br />

voldoen aan de voorschriften van compartimentwanden, zoals bepaald<br />

in 3.4.<br />

6.6 Brandgedrag van daken<br />

De dakbedekking van het industriegebouw behoort tot klasse BROOF (t1).<br />

7. EVACUATIE<br />

7.1 Aantal uitgangen<br />

7.1.1 Algemene regel<br />

De gebruikers beschikken over ten minste twee uitgangen die<br />

toegang geven tot een veilige plaats. Het eerste gedeelte van de af te<br />

leggen weg naar deze uitgangen mag gemeenschappelijk zijn.<br />

De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones.<br />

7.1.2 Slechts één uitgang<br />

Eén uitgang is slechts noodzakelijk :<br />

- voor de lokalen, compartimenten of bouwlagen waar tijdens de<br />

normale bedrijfsactiviteiten sporadisch een beperkt aantal personen<br />

aanwezig zijn voor onderhoud en controle van de installaties;<br />

- wanneer voor lokalen, compartimenten of bouwlagen met minder<br />

dan 50 gebruikers, de af te leggen weg om een veilige plaats te bereiken<br />

kleiner is dan deze die gemeenschappelijk mag zijn zoals bepaald in<br />

punt 7.2.<br />

7.1.3 Meer dan twee uitgangen<br />

Als de ruimte van het lokaal, compartiment of bouwlaag voorzien is<br />

op een mogelijke aanwezigheid van meer dan 500 personen, dan zijn er<br />

meer dan twee uitgangen noodzakelijk. Het aantal uitgangen wordt<br />

bepaald zoals aangegeven in Tabel 5.<br />

7.2 Af te leggen weg tot een uitgang<br />

De af te leggen weg tot een uitgang wordt beperkt tot de afstand<br />

vermeld in Tabel 6.<br />

De wegen naar die uitgangen worden vrij gehouden. Ze zijn zodanig<br />

ingeplant dat de aanwezige personen ongehinderd een veilige plaats<br />

kunnen bereiken.<br />

Elke uitgang of ontruimingsweg kan in geval van brand onmiddellijk<br />

gebruikt worden om het gebouw te verlaten of een veilige plaats te<br />

bereiken.<br />

7.3 Breedte van de uitgangen en ontruimingswegen<br />

De nuttige breedte van de deuren en ontruimingswegen die uitgeven<br />

naar buiten of naar een veilige plaats is minstens gelijk aan 0,8 m. Ze is<br />

groter of gelijk aan de vereiste nuttige breedte br berekend volgens<br />

bijlage 1, rekening houdende met het maximaal aantal personen die<br />

zich in normale omstandigheden in het compartiment bevinden.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Seules les portes qui s’ouvrent dans le sens de l’évacuation sont<br />

prises en compte pour déterminer la largeur utile.<br />

7.4 Signalisation et éclairage de sécurité<br />

Les sorties, voies d’évacuation et dispositifs de sécurité incendie sont<br />

indiqués par une signalisation bien visible et reconnaissable qui<br />

satisfait aux dispositions relatives à la signalisation de sécurité et de<br />

santé au travail. Elles sont équipées d’un éclairage de sécurité.<br />

Le numéro d’ordre de chaque niveau est clairement indiqué sur les<br />

paliers et le long des voies d’évacuation à hauteur des escaliers et des<br />

ascenseurs.<br />

7.5 Alarme et annonce<br />

Tous les occupants sont avertis à temps qu’ilyaunincendie et qu’il<br />

faut éventuellement procéder à l’évacuation du bâtiment.<br />

Les bâtiments industriels d’une surface supérieure ou égale à 500 m 2<br />

sont équipés d’une installation d’alarme adaptée à cet effet.<br />

En cas d’incendie, les occupants sont à même d’avertir les services<br />

d’incendie à temps et un responsable du bâtiment industriel est<br />

joignable par les services d’incendie.<br />

8 SECURITE DES EQUIPES DE SECOURS<br />

8.1 Accessibilité<br />

8.1.1 Généralités<br />

A proximité du bâtiment industriel, un ou plusieurs lieu(x) de<br />

stationnement sûr(s) et efficace(s) est (sont) aménagé(s) et est (sont)<br />

accessible(s) en tout temps aux véhicules des services d’incendie.<br />

Le nombre et l’emplacement des lieux de stationnement sont<br />

déterminés en accord avec le service d’incendie compétent de sorte<br />

que :<br />

1° la distance entre l’accès des services d’incendie au bâtiment et leur<br />

lieu de stationnement soit courte;<br />

2° la moitié au moins des parois extérieures des bâtiments dont la<br />

superficie totale soit supérieure ou égale à 2 500 m 2 est accessible;<br />

3° toutes les parois extérieures des bâtiments qui présentent une<br />

superficie totale supérieure ou égale à 5 000 m 2 soient accessibles et les<br />

voies d’accès quiymènent ne soient pas en impasse;<br />

4° le véhicule stationné ne puisse pas subir de dommages dus à<br />

l’incendie.<br />

8.1.2 Accessibilité améliorée<br />

La superficie autorisée des compartiments de bâtiments industriels<br />

peut être augmentée pour certaines classes (cf. tableau 2) si ces<br />

compartiments sont facilement accessibles à la lutte contre l’incendie.<br />

Les conditions suivantes sont respectées :<br />

1° le terrain sur lequel le bâtiment est construit, est accessible via<br />

deux entrées indépendantes; ces entrées sont reliées entre elles sur la<br />

parcelle par une voie d’accès pour les services d’incendie;<br />

2° la moitié au moins des parois du compartiment sont des parois<br />

extérieures accessibles aux services d’incendie.<br />

8.2 Moyens d’extinction et approvisionnement en eau d’extinction<br />

8.2.1 Moyens d’extinction<br />

Le bâtiment industriel est pourvu de moyens d’extinction appropriés.<br />

Leur nature et leur nombre sont déterminés par l’exploitant en<br />

concertation avec le service d’incendie territorialement compétent, en<br />

fonction de la nature et de l’ampleur du risque d’incendie<br />

8.2.2 Approvisionnement en eau d’extinction<br />

Les services d’incendie disposent d’un approvisionnement en eau<br />

primaire, utilisable rapidement, à proximité immédiate du bâtiment<br />

industriel.<br />

Cet approvisionnement en eau primaire peut être complété, en<br />

concertation avec les services d’incendie, par un approvisionnement en<br />

eau secondaire et éventuellement tertiaire.<br />

8.3 Plans monodisciplinaires d’intervention<br />

L’exploitant du bâtiment industriel transmet les informations nécessaires<br />

à l’élaboration d’un plan d’intervention pour ce bâtiment au<br />

service d’incendie compétent lorsque celui-ci en fait la demande.<br />

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1 er mars <strong>2009</strong> modifiant<br />

l’arrêté royal du 7 juillet 1994 fixant les normes de base en matière de<br />

prévention contre l’incendie et l’explosion, auxquelles les bâtiments<br />

nouveaux doivent satisfaire.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

Enkel deuren die in de vluchtzin opendraaien komen in aanmerking<br />

voor de bepaling van de nuttige breedte.<br />

7.4 Veiligheidssignalering en -verlichting<br />

De uitgangen, ontruimingswegen en brandbeveiligingsmiddelen<br />

worden aangeduid met goed waarneembare en herkenbare signalisatie<br />

die voldoet aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering<br />

op het werk. Ze worden uitgerust met een veiligheidsverlichting.<br />

Het volgnummer van elke bouwlaag is duidelijk aangebracht op de<br />

overlopen en in ontruimingswegen ter hoogte van trappen en liften.<br />

7.5 Alarm en melding<br />

Alle gebruikers worden tijdig op de hoogte gebracht dat er brand is<br />

en dat er mogelijkerwijs tot ontruiming van het gebouw overgegaan<br />

moet worden.<br />

De industriegebouwen met een oppervlakte groter dan of gelijk aan<br />

500 m 2 dienen daartoe uitgerust te zijn met een gepaste alarminstallatie.<br />

In geval van brand, kunnen de gebruikers de brandweer tijdig<br />

verwittigen en kan de brandweer in contact treden met een verantwoordelijke<br />

van het industriegebouw.<br />

8 VEILIGHEID VAN DE HULPPLOEGEN<br />

8.1 Bereikbaarheid en toegankelijkheid<br />

8.1.1 Algemeenheden<br />

In de nabijheid van het industriegebouw zijn één of meerdere veilige<br />

en doelmatige opstelplaatsen ingericht die te allen tijde gemakkelijk<br />

bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer.<br />

Het aantal en de ligging van de opstelplaatsen zijn, in akkoord met<br />

de bevoegde brandweer, zo bepaald dat :<br />

1° de afstand van de brandweertoegang van het gebouw tot een<br />

opstelplaats beperkt is;<br />

2° ten minste de helft van de buitenwanden van gebouwen met een<br />

totale oppervlakte groter dan of gelijk aan 2 500 m 2 bereikbaar is;<br />

3° alle buitenwanden van gebouwen met een totale oppervlakte<br />

groter dan of gelijk aan 5 000 m 2 bereikbaar zijn en de toegangswegen<br />

daartoe niet doodlopend zijn;<br />

4° het opgestelde voertuig geen schade kan oplopen door de brand.<br />

8.1.2 Verbeterde bereikbaarheid<br />

De toelaatbare oppervlakte van de compartimenten van de industriegebouwen<br />

kan voor bepaalde klassen (zie tabel 2) verhoogd worden<br />

indien deze compartimenten vlot bereikbaar zijn voor de brandbestrijding.<br />

De volgende voorwaarden worden nageleefd :<br />

1° het terrein waarop het gebouw gelegen is, is bereikbaar langs twee<br />

onafhankelijke ingangen; deze ingangen zijn op het perceel met elkaar<br />

verbonden door een toegangsweg voor de brandweer;<br />

2° minstens de helft van de wanden van het compartiment zijn<br />

buitenwanden die bereikbaar zijn voor de brandweer.<br />

8.2 Blusmiddelen en bluswatervoorziening<br />

8.2.1 Blusmiddelen<br />

In het industriegebouw zijn voldoende aangepaste blusmiddelen<br />

aanwezig. De aard en de hoeveelheid worden in overleg met de<br />

territoriaal bevoegde brandweer bepaald door de exploitant in functie<br />

van de aard en de omvang van het brandrisico.<br />

8.2.2 Bluswatervoorziening<br />

In de onmiddellijke nabijheid van het industriegebouw beschikt de<br />

brandweer over een primaire bluswatervoorziening die snel door de<br />

brandweer kan gebruikt worden.<br />

Deze primaire bluswatervoorziening kan, in overleg met de brandweer,<br />

aangevuld worden met een secundaire en eventueel tertiaire<br />

bluswatervoorziening.<br />

8.3 Monodisciplinaire interventieplannen<br />

Indien de territoriaal bevoegde brandweer daarom verzoekt, dient de<br />

exploitant van het industriegebouw de nodige informatie ter beschikking<br />

te stellen van de brandweer voor de opmaak van een interventieplan<br />

voor het industriegebouw.<br />

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 1 maart <strong>2009</strong> tot<br />

wijziging van het koninklijk besluit van 7 <strong>juli</strong> 1994 tot vaststelling van<br />

de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de<br />

nieuwe gebouwen moeten voldoen.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

49397


49398 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL AFFAIRES ETRANGERES,<br />

COMMERCE EXTERIEUR<br />

ET COOPERATION AU DEVELOPPEMENT<br />

F. <strong>2009</strong> — 2509<br />

[C − <strong>2009</strong>/<strong>15</strong>098]<br />

18 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 22 juillet 2008<br />

réglant l’octroi d’une indemnité de retour en faveur de certain<br />

agents du Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce<br />

extérieur et Coopération au Développement<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu les articles 37 et 107, alinéa 2, de la Constitution;<br />

Vu l’arrêté royal du 22 juillet 2008 réglant l’octroi d’une indemnité de<br />

retour en faveur de certains agents du Service public fédéral Affaires<br />

étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement;<br />

Considérant qu’en vue de la sécurité juridique il est nécessaire<br />

d’harmoniser la terminologie de l’arrêté royal du 22 juillet 2008 et celle<br />

de l’arrêté royal du 3 juin 1999 portant règlement organique du<br />

Ministère des Affaires étrangères, du Commerce extérieur et de la<br />

Coopération internationale;<br />

Considérant qu’il est également nécessaire, lors du règlement de<br />

l’octroi d’une indemnité de retour, d’éviter toute discrimination entre<br />

les agents des différentes carrières du Service public fédéral Affaires<br />

étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement;<br />

Considérant qu’il est nécessaire de prévoir dans l’arrêté royal du<br />

22 juillet 2008 une disposition transitoire supplémentaire afin de<br />

garantir, à la lumière de la situation juridique antérieure de certains<br />

agents et de leurs droits y afférents, une transition équitable vers la<br />

nouvelle réglementation;<br />

Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donné le <strong>15</strong> janvier <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’accord du Secrétaire d’Etat au Budget, donné le 20 février <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’accord du Ministre de la Fonction publique, donné le 30 janvier<br />

<strong>2009</strong>;<br />

Vu l’avis 46.343/4 du Conseil d’Etat, donné le 22 avril <strong>2009</strong>, en<br />

application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des lois sur le Conseil<br />

d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;<br />

Sur la proposition du Ministre des Affaires étrangères et du Ministre<br />

de la Coopération au Développement,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

Article 1 er . Al’article 1 er , 1°, de l’arrêté royal du 22 juillet 2008<br />

réglant l’octroi d’une indemnité de retour en faveur de certains agents<br />

du Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et<br />

Coopération au Développement, les mots « après avoir été affectés dans<br />

un poste à l’étranger pendant un an au moins » sont remplacés par les<br />

mots « après avoir été affectés dans une mission diplomatique ou un<br />

poste consulaire pendant un an au moins ».<br />

Art. 2. Al’article 1 er , 2°, du même arrêté, les mots « de remplir<br />

temporairement des fonctions dans un poste à l’étranger pendant deux<br />

ans au moins » sont remplacés par les mots « de remplir temporairement<br />

des fonctions dans une mission diplomatique ou un poste<br />

consulaire à l’étranger pendant un an au moins ».<br />

Art. 3. Dans le même arrêté, il est inséré au « Chapitre II –<br />

Dispositions transitoires » un article 5/1 rédigé comme suit :<br />

« Art. 5/1. Pour les agents des première et deuxième classes<br />

administratives de la carrière du Service extérieur qui, au moment de<br />

l’entrée en vigueur du présent arrêté, étaient adjoints à nouveau à<br />

l’administration centrale depuis au moins quatre ans et pour lesquels le<br />

Ministre des Affaires étrangères avait prolongé l’octroi des indemnités<br />

prévues par les arrêtés royaux du 21 avril 1970 portant règlement de<br />

l’indemnité de transfert et de l’indemnité de logement, tels que<br />

modifiés par les arrêtés royaux du 28 mai 1973, au moins une fois pour<br />

une nouvelle période d’un an, le Ministre des Affaires étrangères peut,<br />

sur proposition motivée du Comité de Direction, prolonger exceptionnellement<br />

l’octroi de l’indemnité de retour prévue au présent arrêté<br />

royal, au-delà de la durée totale prévue à l’article 3, alinéa 3.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN,<br />

BUITENLANDSE HANDEL<br />

EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING<br />

N. <strong>2009</strong> — 2509<br />

[C − <strong>2009</strong>/<strong>15</strong>098]<br />

18 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 22 <strong>juli</strong> 2008 tot regeling van de toekenning van een<br />

terugkeervergoeding voor bepaalde ambtenaren van de Federale<br />

Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 22 <strong>juli</strong> 2008 tot regeling van de<br />

toekenning voor bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst<br />

Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;<br />

Overwegende dat het omwille van de rechtszekerheid noodzakelijk<br />

is om de terminologie van het koninklijk besluit van 22 <strong>juli</strong> 2008 en deze<br />

van het koninklijk besluit van 3 juni 1999 houdende het organiek<br />

reglement van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse<br />

Handel en Ontwikkelingssamenwerking op elkaar op te stemmen;<br />

Overwegende dat het evenzeer noodzakelijk is om, bij het regelen<br />

van de toekenning van een terugkeervergoeding, elke discriminatie te<br />

vermijden tussen de ambtenaren van de verschillende carrières van de<br />

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en<br />

Ontwikkelingssamenwerking;<br />

Overwegende dat het noodzakelijk is om in het koninklijk besluit van<br />

22 <strong>juli</strong> 2008 een bijkomende overgangsbepaling te voorzien teneinde, in<br />

het licht van de vroegere rechtssituatie van bepaalde ambtenaren en<br />

hun daaraan verbonden rechten, een billijke overgang naar de nieuwe<br />

regeling te waarborgen;<br />

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op<br />

<strong>15</strong> januari <strong>2009</strong>,<br />

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatsecretaris voor Begroting,<br />

gegeven op 20 februari <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken,<br />

gegeven op 30 januari <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op advies 46.343/4 van de Raad van State, gegeven op<br />

22 april <strong>2009</strong>, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de<br />

wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;<br />

Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de<br />

Minister van Ontwikkelingssamenwerking,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

Artikel 1. In artikel 1, 1°, van het koninklijk besluit van 22 <strong>juli</strong> 2008<br />

tot regeling van de toekenning van een terugkeervergoeding voor<br />

bepaalde ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse<br />

Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, worden<br />

de woorden « na gedurende minstens één jaar bij een post in het<br />

buitenland te zijn tewerkgesteld» vervangen door de woorden «na<br />

tenminste één jaar bij een diplomatieke zending of consulaire post, te<br />

zijn tewerkgesteld ».<br />

Art. 2. In artikel 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden<br />

« tijdelijk uitoefenen van functies in een post in het buitenland<br />

gedurende minstens twee jaar» vervangen door de woorden «tijdelijk<br />

uitoefenen van functies in een diplomatieke zending of consulaire post<br />

in het buitenland gedurende minstens één jaar »<br />

Art. 3. In hetzelfde besluit, wordt onder « Hoofdstuk II – Overgangsbepalingen<br />

» een artikel 5/1 ingevoegd, luidende :<br />

« Art. 5/1. Voor ambtenaren van de eerste en tweede administratieve<br />

klasse van de carrière Buitenlandse Dienst, die op het ogenblik van de<br />

inwerkingtreding van dit besluit, reeds vier jaar opnieuw toegevoegd<br />

waren aan het Hoofdbestuur en voor dewelke de Minister van<br />

Buitenlandse Zaken de toekenning van de vergoedingen, voorzien door<br />

de koninklijke besluiten van 21 april 1970 houdende reglementering<br />

van de overplaatsings- en verblijfsvergoedingen, zoals gewijzigd door<br />

de koninklijke besluiten van 28 mei 1973, minstens eenmaal voor een<br />

nieuwe periode van één jaar verlengd had, kan de Minister van<br />

Buitenlandse Zaken, op een met redenen omkleed voorstel van het<br />

Directiecomité, de toekenning van de terugkeervergoeding voorzien in<br />

dit koninklijk besluit uitzonderlijk verder verlengen, tot voorbij de<br />

totale duur voorzien in artikel 3, derde lid.


Une telle prolongation peut uniquement être octroyée aux agents qui<br />

remplissent des fonctions à haut niveau de responsabilité dont la nature<br />

même justifie qu’elles soient confiées à un même agent pendant une<br />

durée supérieure à trois ans.<br />

La durée totale de l’octroi de l’indemnité de retour ainsi prolongé ne<br />

peut dépasser celle prévue aux articles 3 respectifs des arrêtés royaux<br />

du 21 avril 1970 visés à l’alinéa 1 er , tel qu’il était en vigueur le<br />

30 septembre 2008 ».<br />

Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er octobre 2008.<br />

Art. 5. Le Ministre qui a les Affaires étrangères dans ses attributions<br />

et le Ministre qui a la Coopération au Développement dans ses<br />

attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l’exécution<br />

du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 18 juin <strong>2009</strong><br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Vice-Premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères,<br />

K. DE GUCHT<br />

Le Ministre de la Coopération au Développement,<br />

C. MICHEL<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL<br />

SECURITE SOCIALE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2510<br />

[C − <strong>2009</strong>/22354]<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

20.000 EUR pour l’ASBL Inform’action, dans le cadre du développement<br />

du Plan national d’Action contre les violences intrafamiliales<br />

faites aux personnes âgées<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 13 janvier <strong>2009</strong> contenant le budget des dépenses pour<br />

l’année budgétaire <strong>2009</strong>, notamment le programme 24.57.11.3301;<br />

Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991,<br />

notamment les articles 55, à 58;<br />

Vu l’arrêté royal du 23 mai 2001 portant création du Service public<br />

fédéral Sécurité sociale, complété notamment par l’arrêté royal du<br />

28 août 2002;<br />

Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances donné le 18 mai <strong>2009</strong>;<br />

Considérant que le Secrétaire d’Etat à la Politique des familles a, dans<br />

sa déclaration de politique générale, stipulé qu’il fallait porter une<br />

attention particulière à la problématique de la violence à l’égard des<br />

personnes âgées;<br />

Considérant le PAN, le Plan d’Action national en matière de lutte<br />

contre les violences entre partenaires 2008-<strong>2009</strong>, qui dans le chapitre<br />

relatif à la définition de la violence entre partenaires (page 7), légitime<br />

l’étude de la problématique de la violence envers les personnes âgées<br />

dans le cadre des travaux initiés par le Secrétaire d’Etat à la famille et<br />

le Ministre de la Justice en association avec les Communautés et<br />

Régions;<br />

Considérant que l’ASBL Inform’action oriente son activité sur<br />

l’information des professionnels du secteur, et des groupes à risques;<br />

Sur la proposition de notre Secrétaire d’Etat à la Politique des<br />

Familles,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . Une subvention 20.000 EUR à imputer au crédit inscrit à<br />

l’article 57 11 3301 du Service public fédéral Sécurité Sociale, exercice<br />

budgétaire <strong>2009</strong>, est accordée à l’ASBL Inform’action, Bd des archers 8,<br />

1400 Nivelles, numéro de compte 799-5<strong>15</strong>1909-47, pour la période du<br />

1 er mai <strong>2009</strong> au 31 mars 2010.<br />

Cette subvention sert à couvrir : les frais liés audéveloppement du<br />

plan PAN (volet violence intrafamiliale à l’égard des personnes âgées).<br />

Zulke verlenging kan enkel toegekend worden aan ambtenaren die<br />

functies met grote verantwoordelijkheid uitoefenen waarvan de aard<br />

zelf rechtvaardigt dat ze aan één en dezelfde ambtenaar gedurende een<br />

tijdspanne van meer dan drie jaar zouden toevertrouwd worden.<br />

De totale duur van de aldus verlengde toekenning van de terugkeervergoeding<br />

kan nooit hoger zijn dan deze voorzien in de respectievelijke<br />

artikelen 3 van genoemde koninklijke besluiten van 21 april 1970,<br />

bedoeld in het eerste lid, zoals dat van kracht was op 30 september<br />

2008.<br />

Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang met 1 oktober 2008.<br />

Art. 5. De Minister bevoegd voor Buitenlandse Zaken en de Minister<br />

bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem<br />

betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 18 juni <strong>2009</strong>.<br />

*<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken,<br />

K. DE GUCHT<br />

De Minister van Ontwikkelingssamenwerking,<br />

C. MICHEL<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

SOCIALE ZEKERHEID<br />

N. <strong>2009</strong> — 2510<br />

[C − <strong>2009</strong>/22354]<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 20.000 EUR aan de VZW Inform’action, in het kader<br />

van de ontwikkeling van het Nationaal Actieplan tegen intrafamiliaal<br />

geweld op ouderen<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 13 januari <strong>2009</strong> houdende de algemene<br />

uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar <strong>2009</strong>, inzonderheid op<br />

programma 24.57.11.3301;<br />

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het<br />

koninklijk besluit van 17 <strong>juli</strong> 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;<br />

Gelet op koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van<br />

de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, inzonderheid gewijzigd<br />

bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002;<br />

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven<br />

op 18 mei <strong>2009</strong>;<br />

Overwegende dat de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid in zijn<br />

algemene beleidsnota bepaald heeft dat er bijzondere aandacht dient<br />

uit te gaan naar geweldpleging tegen bejaarden;<br />

Overwegende dat het NAP, het Nationaal Actie Plan 2008-<strong>2009</strong><br />

betreffende de strijd tegen partnergeweld in de paragraaf met betrekking<br />

tot de definitie van partnergeweld (p.7), het onderzoek betreffende<br />

de problematiek van geweldpleging tegen bejaarden, in het kader van<br />

de werken aangevat door de Staatssecretaris en de Minister van Justitie,<br />

in samenwerking met de Gemeenschappen en Gewesten, rechtvaardigt;<br />

Overwegende dat de VZW Inform’action zijn activiteit richt op de<br />

informatieverstrekking aan beroepsmensen en risicogroepen;<br />

Op de voordracht van onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

49399<br />

Artikel 1. Een toelage van 20.000 EUR, aan te rekenen op het krediet<br />

ingeschreven in artikel 57 11 3301 van de Federale Overheidsdienst<br />

Sociale Zekerheid, begrotingsjaar <strong>2009</strong>, wordt toegekend aan de VZW<br />

Inform’action, Bd. des archers 8, 1400 Nivelles, rekeningnummer 799-<br />

5<strong>15</strong>1909-47, voor de periode van 01 mei <strong>2009</strong> tot 31 maart 2010.<br />

Deze toelage dient voor het dekken van de kosten met betrekking tot<br />

de ontwikkeling van het NAP (luik intrafamiliaal geweld op ouderen).


49400 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Ce développement se fera par 4 phases successives ayant chacune un<br />

objectif précis :<br />

Ces 4 phases sont :<br />

1. L’action de sensibilisation (phase d’identification des partenaires<br />

potentiels). Date limite : juin <strong>2009</strong>.<br />

2. L’identification des problématiques (phase de définition des<br />

différents types de violence rencontrée sur base d’analyse de vécus et<br />

de constats) Date limite : septembre <strong>2009</strong>.<br />

3. Création d’une plateforme qui regroupera les partenaires intéressés,et<br />

nous mènera vers une action; des événements (phase d’action).<br />

Date limite : novembre <strong>2009</strong>.<br />

4. Création d’un plan de communication (folder ou dépliant à<br />

l’attention du public en demande, et création d’une affiche ou d’un<br />

autre support informatif à destination du monde associatif et des lieux<br />

publics). Date limite : mars 2010.<br />

Art. 2. Un comité d’accompagnement sera mis sur pied au Secrétariat<br />

d’Etat. Un rapport intermédiaire devra être produit au plus tard le<br />

2 novembre <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. La subvention sera payée en trois tranches, décomposée<br />

comme suit :<br />

— Une première tranche de seize mille EUR sera liquidée après<br />

signature du présent arrêté;<br />

— La deuxième tranche de deux mille EUR sera liquidée sur<br />

présentation du rapport intermédiaire.<br />

— Le solde de deux mille EUR sera liquidé lors de la réception du<br />

rapport final et des documents constituant cette campagne d’information.<br />

Ces documents pourront être transmis sur tout support (pdf, version<br />

papier,…) en lien avec l’activité.<br />

Les pièces justificatives seront transmises en double exemplaire au<br />

Cabinet du Secrétaire d’Etat à la Politique des familles, rue de la Loi 51,<br />

1040 Bruxelles.<br />

Art. 4. Toutes les factures et notes seront datées, signées et certifiées<br />

sincèresetvéritables par le représentant légal de l’ASBL Inform’action.<br />

Art. 5. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er mai <strong>2009</strong>.<br />

Art. 6. Notre Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles est chargé<br />

de l’exécution du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 7 juin <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles,<br />

M. WATHELET<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL<br />

SECURITE SOCIALE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2511<br />

[C − <strong>2009</strong>/22353]<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

3.500 EUR pour l’ASBL Fédération des Services de Placement<br />

familial, dans le cadre de l’organisation de la grande journée des<br />

familles d’accueil<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 13 janvier <strong>2009</strong> contenant le budget des dépenses pour<br />

l’année budgétaire <strong>2009</strong>, notamment le programme 24.57.11.3301;<br />

Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991,<br />

notamment les articles 55, à 58;<br />

Vu l’arrêté royal du 23 mai 2001 portant création du Service public<br />

fédéral Sécurité sociale, complété notamment par l’arrêté royal du<br />

28 août 2002;<br />

*<br />

Deze ontwikkeling zal gebeuren in 4 opeenvolgende fases, die elk<br />

een specifiek doel hebben :<br />

Deze 4 fases zijn :<br />

1. De sensibiliseringsactie (identificeren van potentiële partners).<br />

Uiterste datum : juni <strong>2009</strong>.<br />

2. Identificeren van de problematieken (definiëren van verschillende<br />

soorten van geweldpleging op basis van onderzoek van ervaringen en<br />

vaststellingen). Uiterste datum : september <strong>2009</strong>.<br />

3. Oprichting van een platform dat alle geïnteresseerde partners<br />

groepeert en ons naar concrete actie en evenementen zal leiden; een<br />

sinterklaas voor de senioren (actiefase). Uiterste datum : november<br />

<strong>2009</strong>.<br />

4. Oprichting van een communicatieplan (folder of brochure bestemd<br />

voor het betreffende publiek en opstelling van een affiche bestemd voor<br />

de verenigingswereld et openbare plaatsen). Uiterste datum : maart 2010.<br />

Art. 2. Een begeleidingscomité zal opgericht worden op het Staatssecretariaat.<br />

Een tussentijds verslag dient te worden opgesteld tegen<br />

uiterlijk 2 november <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. De toelage zal betaald worden in drie schijven, gescheiden<br />

als volgt :<br />

— Een eerste schijf van zestienduizend EUR zal betaald worden na<br />

ondertekening van dit besluit;<br />

— De tweede schijf van tweeduizend EUR zal betaald worden na<br />

voorlegging van het tussentijds verslag.<br />

— Het saldo van tweeduizend EUR zal worden betaald na voorlegging<br />

van het eindverslag en de documenten met betrekking tot deze<br />

informatiecampagne.<br />

Deze documenten kunnen worden overgemaakt in elke (pdf, papieren<br />

versie, …) die verband houdt met de activiteit.<br />

De verantwoordingsstukken zullen in tweevoud worden overgemaakt<br />

aan het Kabinet van de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Wetstraat 51, 1040 Brussel.<br />

Art. 4. Alle facturen en onkostennota’s zullen gedateerd, ondertekend<br />

en voor echt en waar verklaard worden door de wettelijke<br />

vertegenwoordiger van de VZW Inform’action.<br />

Art. 5. Dit besluit treedt in werking op 1 mei <strong>2009</strong>.<br />

Art. 6. Onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 7 juni <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

M. WATHELET<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

SOCIALE ZEKERHEID<br />

N. <strong>2009</strong> — 2511<br />

[C − <strong>2009</strong>/22353]<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 3.500 EUR aan de VZW « Fédération des Services de<br />

Placement familial » als tegemoetkoming in de organisatie van de<br />

grote pleeggezinnendag<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 13 januari <strong>2009</strong> houdende de algemene<br />

uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar <strong>2009</strong>, inzonderheid op<br />

programma 24.57.11.3301;<br />

Gelet op wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het<br />

koninklijk besluit van 17 <strong>juli</strong> 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;<br />

Gelet op koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van<br />

de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, inzonderheid gewijzigd<br />

bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002;


Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 3 mars <strong>2009</strong>;<br />

Considérant que le Secrétaire d’Etat à la Politique des familles est<br />

notamment chargée de renforcer l’attractivité pour les familles d’accueil;<br />

Sur la proposition de Notre Secrétaire d’Etat à la Politique des<br />

familles,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

Article 1 er . Une subvention 3.500 EUR à imputer au crédit inscrit à<br />

l’article 57 11 3301 du Service fédéral Sécurité sociale, exercice<br />

budgétaire <strong>2009</strong>, est accordée à l’ASBL Fédération des Services de<br />

Placement familial, 1060 Bruxelles, numéro de compte 001-0640987-87<br />

dans le cadre de l’organisation de la grande journée des familles<br />

d’accueil.<br />

Art. 2. Le versement de la subvention précité sera effectué après<br />

présentation de la déclaration de créance portant la mention manuscrite<br />

et signée « Déclaré sincère et véritable pour la somme de 3.500 EUR ».<br />

Cette déclaration de créance doit être transmise au Cabinet du<br />

Secrétaire d’Etat au Droit familial, rue de la Loi 51, 1040 Bruxelles, au<br />

plus tard le 31 octobre <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. Notre Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles est chargé<br />

de l’exécution du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 7 juin <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles,<br />

M. WATHELET<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL<br />

SECURITE SOCIALE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2512<br />

[C − <strong>2009</strong>/22352]<br />

7 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’une subvention de<br />

31.000 EUR pour la fondation Child Focus, dans le cadre de<br />

l’organisation d’un circuit de formation dirigé vers les parents et<br />

enseignants autour de l’usage sûr et responsable d’internet<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 13 janvier <strong>2009</strong> contenant le budget des dépenses pour<br />

l’année budgétaire <strong>2009</strong>, notamment le programme 24.57.11.3301;<br />

Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991,<br />

notamment les articles 55, à 58;<br />

Vu l’arrêté royal du 23 mai 2001 portant création du Service public<br />

fédéral Sécurité sociale, complété notamment par l’arrêté royal du<br />

28 août 2002;<br />

Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 6 avril <strong>2009</strong>;<br />

Considérant que le Secrétaire d’Etat à la Politique des familles est<br />

notamment chargée de renforcer les initiatives sur la sécurité des jeunes<br />

sur internet;<br />

Considérant que la fondation Child Focus oriente déjà l’ensemble de<br />

ses activités sur la protection des jeunes;<br />

Sur la proposition de notre Secrétaire d’Etat à la Politique des<br />

Familles,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . Une subvention 31.000 EUR à imputer au crédit inscrit à<br />

l’article 57 11 3301 du Service public fédéral Sécurité sociale, exercice<br />

budgétaire <strong>2009</strong>, est accordée à la fondation Child Focus, 1020 Bruxelles,<br />

numéro de compte 310-1211700-62, pour la période du 1 er avril <strong>2009</strong><br />

au 31 mars 2010.<br />

Cette subvention sert à couvrir des frais de personnel relatif au projet<br />

« Sécurité en ligne », projet qui a pour but l’organisation d’un circuit de<br />

formation dirigé vers les parents et enseignants autour de l’usage sûret<br />

responsable d’internet.<br />

*<br />

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven<br />

op 3 maart <strong>2009</strong>;<br />

Overwegende dat de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid onder andere<br />

belast is met het aantrekkelijker maken van pleeggezinnen;<br />

Op de voordracht van onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

Artikel 1. Een toelage van 3.500 EUR, aan te rekenen op het krediet<br />

ingeschreven in artikel 57 11 3301 van de Federale Overheidsdienst<br />

Sociale Zekerheid, budget <strong>2009</strong>, wordt toegekend aan de VZW « Fédération<br />

des Services de Placement familial », 1060 Brussel, rekeningnummer<br />

001-0640987-87, als tegemoetkoming in de organisatie van de<br />

grote pleeggezinnendag.<br />

Art. 2. Voormelde toelage zal worden uitbetaald na voorlegging van<br />

de schuldvordering met de met de hand geschreven en ondertekende<br />

vermelding « Waar en oprecht verklaard voor de som van 3.500 EUR ».<br />

Deze schuldvordering moet uiterlijk 31 oktober <strong>2009</strong> worden verzonden<br />

naar de Kabinet van de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Wetstraat 51, 1040 Brussel.<br />

Art. 3. Onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 7 juni <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

M. WATHELET<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

SOCIALE ZEKERHEID<br />

N. <strong>2009</strong> — 2512<br />

[C − <strong>2009</strong>/22352]<br />

7 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 31.000 EUR aan de stichting Child Focus, in het kader<br />

van de organisatie van een vormingscircuit voor ouders en<br />

docenten rond het veilig en verantwoordelijk gebruik van internet<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 13 januari <strong>2009</strong> houdende de algemene<br />

uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar <strong>2009</strong>, inzonderheid op<br />

programma 24.57.11.3301;<br />

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het<br />

koninklijk besluit van 17 <strong>juli</strong> 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;<br />

Gelet op koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van<br />

de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, inzonderheid gewijzigd<br />

bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002;<br />

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven<br />

op 6 april <strong>2009</strong>;<br />

Overwegende dat de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid onder andere<br />

belast is met het versterken van de initiatieven omtrent de veiligheid<br />

van jongeren op internet;<br />

Overwegende dat de gezamenlijke activiteiten van de stichting Child<br />

Focus reeds gericht zijn op de bescherming van jongeren;<br />

Op de voordracht van onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

49401<br />

Artikel 1. Een toelage van 31.000 EUR, aan te rekenen op het krediet<br />

ingeschreven in artikel 57 11 3301 van de Federale Overheidsdienst<br />

Sociale Zekerheid, begrotingsjaar <strong>2009</strong>, wordt toegekend aan de<br />

stichting Child Focus, 1020 Brussel, rekeningnummer 310-1211700-62,<br />

voor de periode van 1 april <strong>2009</strong> tot 31 maart 2010.<br />

Deze toelage dient voor het dekken van de personeelskosten met<br />

betrekking tot het « veiligheid online »-project, dat tot doel heeft een<br />

vormingscircuit te organiseren voor ouders en docenten rond het het<br />

veilig en verantwoordelijk gebruik van internet.


49402 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Les sous-projets sont les suivants :<br />

1. Développement d’une présentation.<br />

2. Réalisation de quatre films éducatifs.<br />

3. Réalisation de trois films de démonstration.<br />

4. Développement d’un site web.<br />

5. Organisation pratique d’un circuit de formation.<br />

6. Evaluation du contenu des soirées de formation.<br />

Art. 2. La subvention sera payée en deux tranches, décomposée<br />

comme suit :<br />

— Une première tranche de vingt cinq mille EUR sera liquidée après<br />

signature du présent arrêté;<br />

— Le solde de six mille EUR sera liquidé sur présentation des pièces<br />

justificatives relatives à la période à laquelle la subvention se rapporte.<br />

Les pièces justificatives seront transmises en double exemplaire au<br />

Cabinet du Secrétaire d’Etat à la Politique des familles, rue de la Loi 51,<br />

1040 Bruxelles, au plus tard le 31 octobre <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. Toutes les factures et notes seront datées, signées et certifiées<br />

sincèresetvéritables par le directeur de la fondation Child Focus.<br />

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er avril <strong>2009</strong>.<br />

Art. 5. Notre Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles est chargé<br />

de l’exécution du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 7 juin <strong>2009</strong>.<br />

F. <strong>2009</strong> — 2513<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles,<br />

M. WATHELET<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL<br />

SECURITE SOCIALE<br />

Het project omvat volgende deelprojecten :<br />

1. Ontwikkeling van een voorstelling.<br />

2. Productie van vier educatieve films.<br />

3. Productie van drie demonstratiefilms.<br />

4. Ontwikkeling van een website.<br />

5. Praktische organisatie van een vormingscircuit.<br />

6.Evaluatie van de inhoud van de vormingsavonden.<br />

Art. 2. De toelage zal betaald worden in twee schijven, gescheiden<br />

als volgt :<br />

— Een eerste schijf van vijfentwintigduizend EUR zal betaald<br />

worden na ondertekeing van dit besluit;<br />

— Het saldo van zesduizend EUR zal betaald worden na voorlegging<br />

van de verantwoordingsstukken betreffende de periode waarop de<br />

toelage betrekking heeft.<br />

De verantwoordingsstukken zullen ten laatste op 31 oktober <strong>2009</strong> in<br />

tweevoud worden overgemaakt aan het Kabinet van de Staatssecretaris<br />

voor Gezinsbeleid, Wetstraat 51, 1040 Brussel.<br />

Art. 3. Alle facturen en onkostennota’s zullen gedateerd, ondertekend<br />

en voor echt en waar verklaard worden door de directeur van de<br />

stichting Child Focus.<br />

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 april <strong>2009</strong>.<br />

Art. 5. Onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 7 juni <strong>2009</strong>.<br />

*<br />

[C − <strong>2009</strong>/22351]<br />

16 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant octroi d’un subside de<br />

3.500 EUR pour l’ASBL Jump, dans le cadre du développement<br />

d’une étude relative à la manière dont les individus concilient vie<br />

professionnelle et suivi scolaire de leurs enfants<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 13 janvier <strong>2009</strong> contenant le budget des dépenses pour<br />

l’année budgétaire <strong>2009</strong>, notamment le programme 24.57.11.3301;<br />

Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991,<br />

notamment les articles 55, à 58;<br />

Vu l’arrêté royal du 23 mai 2001 portant création du Service public<br />

fédéral Sécurité sociale, complété notamment par l’arrêté royal du<br />

28 août 2002;<br />

Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 10 juin <strong>2009</strong>;<br />

Considérant que le Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles a,<br />

dans sa déclaration de politique générale, stipulé qu’il fallait porter une<br />

attention particulière à la problématique de la conciliation des temps de<br />

vie, et que les familles ont besoin d’être aidées, soutenues et considérées,<br />

Considérant que l’ASBL Jump oriente son activité sur la place des<br />

femmes dans notre économie, et qu’elle étudie les comportements et<br />

l’importance de l’accès des femmes aux fonctions de décisions;<br />

N. <strong>2009</strong> — 2513<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

M. WATHELET<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

SOCIALE ZEKERHEID<br />

[C − <strong>2009</strong>/22351]<br />

16 JUNI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit voor de toekenning van een<br />

toelage van 3.500 EUR aan de VZW Jump, in het kader van een<br />

onderzoek naar de manier waarop mensen hun beroepsleven<br />

verzoenen met het begeleiden van hun schoolgaande kinderen<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 13 januari <strong>2009</strong> houdende de algemene<br />

uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar <strong>2009</strong>, inzonderheid op<br />

programma 24.57.11.3301;<br />

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het<br />

koninklijk besluit van 17 <strong>juli</strong> 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;<br />

Gelet op koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van<br />

de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, inzonderheid gewijzigd<br />

bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002;<br />

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven<br />

op 10 juni <strong>2009</strong>;<br />

Overwegende dat de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid in zijn<br />

algemene beleidsnota bepaald heeft dat er bijzondere aandacht dient<br />

uit te gaan naar de problematiek omtrent de verzoening tussen<br />

beroeps- en privéleven, en dat de gezinnen geholpen, ondersteund en<br />

gewaardeerd moeten worden;<br />

Overwegende dat de VZW Jump haar activiteit richt op de plaats van<br />

de vrouw in onze economie, de maatschappelijke gebruiken en het<br />

belang van de toegang voor vrouwen tot leidinggevende functies;


Considérant que l’ASBL Jump désire étendre ses recherches à la<br />

composante masculine dans un cadre d’égalité des genres;<br />

Sur la proposition de notre Secrétaire d’Etat à la Politique des<br />

Familles,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

Article 1 er . Un subside de 3.500 EUR à imputer au crédit inscrit à<br />

l’article 57 11 3301 du Service public fédéral Sécurité sociale, exercice<br />

budgétaire <strong>2009</strong>, est accordé àl’ASBL Jump, avenue de Boetendael 11,<br />

1180 Bruxelles, numéro de compte 732-0178203-65, dans le cadre de<br />

cette étude.<br />

Ce subside sert à couvrir : les frais liés audéveloppement de cette<br />

étude.<br />

Cette étude identifiera les situations dans lesquelles se retrouvent les<br />

parents qui sont tous les deux actifs par rapport à l’encadrement<br />

scolaire de leurs enfants, et formulera, après analyse des résultats par<br />

un groupe d’experts, des recommandations et des conseils.<br />

Art. 2. Le versement du subside précité sera effectué dès réception<br />

de la déclaration de créance portant la mention manuscrite et signée<br />

« Déclaré sincère et véritable pour la somme de 3 500 EUR ».<br />

Cette déclaration de créance doit être transmise au Cabinet du<br />

Secrétaire d’Etat à la Politique familiale, rue de la Loi 51, 1040 Bruxelles,<br />

au plus tard le 31 octobre <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. Notre Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles est chargé<br />

de l’exécution du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 16 juin <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

Le Secrétaire d’Etat à la Politique des Familles,<br />

M. WATHELET<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE,<br />

SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE<br />

ET ENVIRONNEMENT<br />

F. <strong>2009</strong> — 2514<br />

[C − <strong>2009</strong>/24175]<br />

6 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 18 novembre<br />

2008 octroyant un subside à certaines organisations scientifiques<br />

de médecine générale en vue de soutenir, pour la période du<br />

1 er mai 2008 au 30 avril <strong>2009</strong>, l’apport aux médecins généralistes<br />

d’un soutien scientifique dans le cadre de la mise en œuvre du plan<br />

national de lutte contre les violences intrafamiliales<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu la loi du 1 er juin 2008 contenant le budget général des dépenses<br />

pour l’année budgétaire 2008;<br />

Vu les lois sur la comptabilité de l’Etat, coordonnées le 17 juillet 1991,<br />

les articles 55 à 58;<br />

Vu l’arrêté royal du 16 novembre 1994 relatif au contrôle administratif<br />

et budgétaire, l’article 14, 2°;<br />

Vu l’avis favorable de l’Inspection des Finances, donné le 9 avril <strong>2009</strong>;<br />

Sur la proposition de la Ministre de la Santé publique,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . Dans l’arrêté royal du 18 novembre 2008 octroyant un<br />

subside à certaines organisations scientifiques de médecine générale en<br />

vue de soutenir, pour la période du 1 er mai 2008 au 30 avril <strong>2009</strong>,<br />

l’apport aux médecins généralistes d’un soutien scientifique dans le<br />

cadre de la mise en œuvre du plan national de lutte contre les violences<br />

intrafamiliales, les mots « 30 avril <strong>2009</strong> » sont remplacés par les mots<br />

« 31 juillet <strong>2009</strong> ».<br />

*<br />

Overwegende dat de VZW Jump haar onderzoek ook wenst uit te<br />

breiden naar de rol van de man in het kader van de gelijkheid tussen de<br />

seksen;<br />

Op de voordracht van onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

Artikel 1. Een toelage van 3.500 EUR, aan te rekenen op het krediet<br />

ingeschreven in artikel 57 11 3301 van de Federale Overheidsdienst<br />

Sociale Zekerheid, begrotingsjaar <strong>2009</strong>, wordt toegekend aan de VZW<br />

Jump, Boetendaellaan 11, 1180 Brussel, rekeningnummer 732-0178203-<br />

65, in het kader van deze studie.<br />

Deze toelage dient voor het dekken van de kosten met betrekking tot<br />

deze studie.<br />

Deze studie zal, na een resultatenanalyse door een groep experten,<br />

alsook aanbevelingen en adviezen, een beeld geven van de situaties<br />

waarmee tweeverdienende ouders geconfronteerd worden met betrekking<br />

tot de schoolbegeleiding van hun kinderen.<br />

Art. 2. De voormelde toelage zal betaald worden na ontvangst van<br />

de schuldvordering met de vermelding « waar en echt verklaard voor<br />

de som van 3 500 EUR ».<br />

Deze schuldvordering dient uiterlijk op 31 oktober <strong>2009</strong> te worden<br />

overgemaakt aan het Kabinet van de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

Wetstraat 51, 1040 Brussel.<br />

Art. 3. Onze Staatssecretaris voor Gezinsbeleid is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 16 juni <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Staatssecretaris voor Gezinsbeleid,<br />

M. WATHELET<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID,<br />

VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN<br />

EN LEEFMILIEU<br />

N. <strong>2009</strong> — 2514<br />

[C − <strong>2009</strong>/24175]<br />

6 MEI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk<br />

besluit van 18 november 2008 houdende een toelage aan bepaalde<br />

wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde teneinde<br />

de wetenschappelijke ondersteuning van de huisartsen in<br />

het kader van de uitvoering van het nationale plan ter bestrijding<br />

van intrafamiliaal geweld te ondersteunen tijdens de periode van<br />

1 mei 2008 tot 30 april <strong>2009</strong><br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op de wet van 1 juni 2008 houdende de algemene uitgavenbegroting<br />

voor het begrotingsjaar 2008;<br />

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op<br />

17 <strong>juli</strong> 1991, artikelen 55 tot 58;<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de<br />

administratieve en begrotingscontrole, artikel 14, 2°;<br />

Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën gegeven<br />

op 9 april <strong>2009</strong>;<br />

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

49403<br />

Artikel 1. In het koninklijk besluit van 18 november 2008 houdende<br />

een toelage aan bepaalde wetenschappelijke verenigingen van huisartsgeneeskunde<br />

teneinde de wetenschappelijke ondersteuning van de<br />

huisartsen in het kader van de uitvoering van het nationale plan ter<br />

bestrijding van intrafamiliaal geweld te ondersteunen tijdens de<br />

periode van 1 mei 2008 tot 30 april <strong>2009</strong>, worden de woorden<br />

« 30 april <strong>2009</strong> » vervangen door de woorden « 31 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> ».


49404 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 2. Al’article 5, 2°,dumême arrêté, les mots « 31 mai <strong>2009</strong> » sont<br />

remplacés par les mots « 31 août <strong>2009</strong> ».<br />

Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1 er mai 2008.<br />

Art. 4. La ministre qui a la Santé publique dans ses attributions est<br />

chargée del’exécution du présent arrêté.<br />

Bruxelles, le 6 mai <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

La Ministre de la Santé publique,<br />

Mme L. ONKELINX<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE, SERVICE PUBLIC FEDE-<br />

RAL INTERIEUR, AUTORITE FLAMANDE, MINISTERE DE LA<br />

COMMUNAUTE FRANÇAISE, COMMISSION COMMUNAU-<br />

TAIRE FRANÇAISE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE<br />

ET COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE DE LA<br />

REGION DE BRUXELLES-CAPITALE<br />

F. <strong>2009</strong> — 25<strong>15</strong><br />

Art. 2. In artikel 5, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden<br />

« 31 mei <strong>2009</strong> » vervangen door de woorden « 31 augustus <strong>2009</strong> ».<br />

Art. 3. Het onderhavige besluit heeft uitwerking met ingang van<br />

1 mei 2008.<br />

Art. 4. De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de<br />

uitvoering van dit besluit.<br />

Brussel, 6 mei <strong>2009</strong>.<br />

*<br />

[C − <strong>2009</strong>/00447]<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat, la Communauté<br />

flamande, la Communauté française, la Commission communautaire<br />

française et la Commission communautaire commune en<br />

matière d’assistance aux victimes<br />

Considérant que les compétences en matière d’assistance aux victimes<br />

sont réparties entre l’Etat et les Communautés;<br />

Considérant qu’une coopération structurelle entre l’Etat, la Communauté<br />

française, la Communauté flamande, la Commission communautaire<br />

française et la Commission communautaire commune est nécessaire<br />

pour aboutir à une assistance et à un service de qualité en faveur<br />

des victimes;<br />

Considérant qu’une assistance aux victimes optimale et bien développée<br />

doit limiter et réparer dans la mesure du possible toutes les<br />

conséquences de la victimisation;<br />

Considérant que le Forum national pour une politique en faveur des<br />

victimes plaide en faveur de la conclusion d’un accord de coopération<br />

afin d’atteindre une collaboration optimale entre l’assistance policière<br />

aux victimes, l’accueil des victimes et l’aide aux victimes;<br />

Les parties signataires conviennent ce qui suit :<br />

Article 1 er . Dans l’attente de la finalisation d’un accord de coopération,<br />

le présent protocole d’accord organise à titre transitoire la<br />

collaboration entre les parties, en appliquant les dispositions du<br />

document annexé.<br />

Les parties signataires souhaitent qu’un accord de coopération soit<br />

conclu dans les 18 mois du présent protocole. A cette fin un groupe de<br />

travail, comprenant les représentants des parties signataires et leur<br />

administration, sera invité àse réunir à l’initiative du Forum National.<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord n’a aucune implication budgétaire<br />

nouvelle, dans la mesure où il vise à articuler des dispositifs<br />

existants.<br />

Art. 3. Dans le respect des compétences de chaque partie signataire,<br />

une réflexion est menée par chaque signataire dans les 18 mois de la<br />

signature du présent protocole quant à l’optimalisation de la coordination<br />

de ses services concernés par le protocole d’accord.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Minister van Volksgezondheid,<br />

Mevr. L. ONKELINX<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, FEDERALE OVER-<br />

HEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN, VLAAMSE OVER-<br />

HEID, MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP, FRANSE<br />

GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFD-<br />

STEDELIJK GEWEST EN GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEEN-<br />

SCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK<br />

GEWEST<br />

N. <strong>2009</strong> — 25<strong>15</strong><br />

[C − <strong>2009</strong>/00447]<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat, de Vlaamse<br />

Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie<br />

en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie<br />

inzake slachtofferzorg<br />

Overwegende dat de bevoegdheden met betrekking tot slachtofferzorg<br />

verdeeld zijn tussen de Staat en de Gemeenschappen;<br />

Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de Staat, de<br />

Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie<br />

en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie<br />

noodzakelijk is om tot een kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening aan<br />

slachtoffers te komen.<br />

Overwegende dat een optimale en goed uitgebouwde slachtofferzorg<br />

alle gevolgen van het slachtofferschap in de mate van het mogelijke<br />

moet beperken en herstellen.<br />

Overwegende dat het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid pleit<br />

voor de afsluiting van een samenwerkingsakkoord teneinde een<br />

optimale samenwerking te bereiken tussen politionele slachtofferbejegening,<br />

slachtofferonthaal en slachtofferhulp;<br />

De ondertekenende partijen komen overeen wat volgt :<br />

Artikel 1. In afwachting van de afsluiting van een samenwerkingsakkoord,<br />

regelt dit protocolakkoord bij wijze van overgangsmaatregel<br />

de samenwerking tussen de partijen, door de bepalingen in het<br />

bijgevoegde document toe te passen.<br />

De ondertekenende partijen wensen dat er een samenwerkingsakkoord<br />

wordt afgesloten binnen de 18 maanden na ondertekening van<br />

dit protocolakkoord. Hiertoe zal een werkgroep, bestaande uit de<br />

vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen en hun administratie,<br />

verzocht worden bijeen te komen op initiatief van het Nationaal<br />

Forum.<br />

Art. 2. Dit protocolakkoord heeft geen enkele nieuwe weerslag op<br />

de begroting, aangezien het de reeds bestaande voorzieningen betreft.<br />

Art. 3. Met respect voor de bevoegdheden van de ondertekenende<br />

partijen, wordt door elk van deze partijen binnen de 18 maanden na<br />

ondertekening van dit protocol nagegaan op welke wijze de coördinatie<br />

kan geoptimaliseerd worden van de betrokken diensten in dit samenwerkingsakkoord.


Art. 4. L’article 1 er , premier alinéa n’est pas applicable aux dispositions<br />

et aux instances visées dans l’accord de coopération du 7 avril 1998<br />

entre l’Etat et la Communautéflamande en matière d’aide aux victimes,<br />

approuvé par la loi du 11 avril 1999 et par décret du <strong>15</strong> décembre 1998,<br />

dès lors que ce protocole d’accord est déjà d’application.<br />

Bruxelles, le 5 juin <strong>2009</strong>, en cinq exemplaires originaux.<br />

Pour l’Etat :<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

Le Ministre de la Justice,<br />

S. DE CLERCK<br />

Pour la Commission communautaire française :<br />

Le Ministre-Président,<br />

B. CEREXHE<br />

Le Ministre chargé de l’Action sociale et de la Famille,<br />

E. KIR<br />

Pour la Communauté flamande :<br />

Le Ministre-Président,<br />

K. PEETERS<br />

La Ministre de l’Aide sociale, de la Santé et de la Famille,<br />

Mme V. HEEREN<br />

Pour la Communauté française :<br />

Le Ministre-Président,<br />

R. DEMOTTE<br />

La Ministre de l’Enfance,<br />

de l’Aide à la jeunesse et de la Santé<br />

Mme C. FONCK<br />

Pour la Commission communautaire commune :<br />

Le Ministre-Président,<br />

CH. PICQUE<br />

Les Ministres de l’Aide aux Personnes,<br />

Mme E. HUYTEBROECK<br />

P. SMET<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Annexe au protocole d’accord entre l’Etat, la Communautéflamande, la<br />

Communauté française, la Commission communautaire française et<br />

la Commission communautaire commune en matière d’assistance<br />

aux victimes<br />

CHAPITRE I er . — Dispositions générales<br />

Article 1 er . Pour l’application du présent protocole d’accord, on<br />

entend par :<br />

1° victime : la personne physique, ainsi que ses proches, qui ont subi<br />

un préjudice, y compris une atteinte à l’intégrité physique ou mentale,<br />

une souffrance morale ou une perte matérielle, directement causé par<br />

des actes ou des omissions qui enfreignent la législation pénale;<br />

2° proche : ayant droit de la victime directe ou toute personne ayant<br />

un rapport affectif certain avec celle-ci;<br />

3° assistance aux victimes : l’aide et le service au sens large procurés<br />

aux victimes par les différents secteurs, qu’ils soient policiers, judiciaires,<br />

sociaux ou médicaux;<br />

4° politique en faveur des victimes : l’ensemble des actes d’administration<br />

de l’Etat et des Communautés en rapport avec l’assistance aux<br />

victimes;<br />

5° assistance policière aux victimes : le service procuré aux victimes<br />

par la police au sein de laquelle la première prise en charge, l’accueil de<br />

la victime ainsi qu’une bonne information de base de la victime<br />

occupent une place centrale;<br />

6° service d’assistance policière aux victimes : le service existant au<br />

sein de la police fédérale ou locale qui est responsable d’une part, de la<br />

sensibilisation et de la formation continue des fonctionnaires de police<br />

en matière d’assistance policière aux victimes, et d’autre part, de l’offre<br />

même d’assistance policière spécialisée aux victimes, sans toutefois<br />

porter préjudice aux obligations légales en matière d’assistance aux<br />

victimes de chaque fonctionnaire de police individuellement;<br />

7° accueil des victimes : l’assistance aux victimes dans les différentes<br />

phases de la procédure judiciaire;<br />

49405<br />

Art. 4. Artikel 1, 1e lid is niet van toepassing op de voorzieningen en<br />

instanties die gevat zijn door het samenwerkingsakkoord van 7 april 1998<br />

tussen de Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg,<br />

goedgekeurd bij wet van 11 april 1999 en bij decreet van <strong>15</strong> december<br />

1998, gelet op het feit dat dit samenwerkingsakkoord reeds van<br />

toepassing is.<br />

Brussel, 5 juni <strong>2009</strong>, in vijf originele exemplaren.<br />

Voor de Staat :<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

De Minister van Justitie,<br />

S. DE CLERCK<br />

Voor de Franse Gemeenschapscommissie :<br />

De Ministre-President,<br />

B. CEREXHE<br />

De Minister bevoegd voor Sociale Acties en Gezin,<br />

E. KIR<br />

Voor de Vlaamse Gemeenschap :<br />

De Minister-President,<br />

K. PEETERS<br />

De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin,<br />

Mevr. V. HEEREN<br />

Voor de Franse Gemeenschap :<br />

De Minister-President,<br />

R. DEMOTTE<br />

De Minister van Kinderwelzijn,<br />

Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid<br />

Mevr. C. FONCK<br />

Voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie :<br />

De Ministre-President,<br />

CH. PICQUE<br />

De Ministers Bijstand aan Personen,<br />

Mevr. E. HUYTEBROECK<br />

P. SMET<br />

Bijlage bij het protocolakkoord tussen de Staat, de Vlaamse Gemeenschap,<br />

de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie<br />

en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg<br />

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen<br />

Artikel 1. Voor de toepassing van dit protocolakkoord, wordt<br />

verstaan onder :<br />

1° slachtoffer : de natuurlijke persoon, evenals zijn na(ast)bestaanden,<br />

die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de<br />

strafwetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk<br />

of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een economisch verlies;<br />

2° na(ast)bestaande : de rechthebbende van het slachtoffer of elke<br />

persoon die een bijzondere affectieve band heeft met het slachtoffer;<br />

3° slachtofferzorg : de hulp- en dienstverlening in de breedste<br />

betekenis, die vanuit de verschillende maatschappelijke sectoren, hetzij<br />

politieel, justitieel, sociaal of medisch, aan slachtoffers wordt geboden;<br />

4° slachtofferbeleid : het geheel van bestuursdaden van de Staat, de<br />

Gemeenschappen en de Gewesten in verband met de slachtofferzorg;<br />

5° politionele slachtofferbejegening : de dienstverlening aan slachtoffers<br />

door de politie, waarbij de eerste opvang en het onthaal van het<br />

slachtoffer evenals het verstrekken van een goede basisinformatie aan<br />

het slachtoffer centraal staan;<br />

6° dienst politionele slachtofferbejegening : de dienst binnen de<br />

federale of de lokale politie die instaat, enerzijds, voor de sensibilisering<br />

en permanente vorming van politieambtenaren inzake politionele<br />

slachtofferbejegening en, anderzijds, voor het bieden van deze gespecialiseerde<br />

slachtofferbejegening, zonder evenwel afbreuk te doen aan<br />

de wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke<br />

individuele politieambtenaar;<br />

7° slachtofferonthaal : de bijstand aan slachtoffers in de verschillende<br />

fasen van de gerechtelijke procedure;


49406 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

8° service d’accueil des victimes : le service de la maison de justice<br />

qui, aussi bien pendant l’enquête judiciaire que pendant l’exécution de<br />

la peine, fournit aux victimes et proches une information spécifique<br />

dans un dossier individuel et qui offre ou organise le soutien nécessaire<br />

lors des moments difficiles sur le plan émotionnel pendant la procédure<br />

judiciaire;<br />

9° aide aux victimes : - l’aide sociale et l’accompagnement psychologique<br />

prodigués aux victimes et proches par les services d’aide sociale<br />

aux justiciables agréés et subventionnés par la Commission communautaire<br />

française;<br />

-l’aide et le service procurés aux victimes par les centres autonomes<br />

d’aide sociale générale agréés et subventionnés par la Communauté<br />

flamande;<br />

10° services d’aide : les services d’aide sociale aux justiciables agréés<br />

et subventionnés par la Commission communautaire française et<br />

prodiguant de l’aide aux victimes et proches ainsi que les centres<br />

autonomes d’aide sociale générale agréés et subventionnés par la<br />

Communauté flamande ayant comme mission complémentaire l’aide<br />

aux victimes;<br />

11° centre d’accueil : un centre où l’accueil résidentiel immédiat des<br />

victimes est possible;<br />

12° centre de confiance pour enfants maltraités : un centre agréé par<br />

la Communauté flamande qui, entre autres, sert d’antenne en matière<br />

de maltraitance à l’égard des enfants, assure le premier accueil, établit<br />

un diagnostic et renvoie éventuellement à l’aide appropriée;<br />

13°équipe «S.O.S.-Enfants» : le service pluridisciplinaire, agréé par la<br />

Communauté française, spécialisé dans le dépistage et la prise en<br />

charge des situations de maltraitance d’enfants, qui a pour objet<br />

d’apporter une aide appropriée à l’enfant victime ou en situation de<br />

risque de maltraitance;<br />

14° service public ou privé de l’aide à la jeunesse : le service visé à<br />

l’article 31 ou 43 du décret de la Communauté française du 4 mars 1991<br />

relatif à l’aide à la jeunesse, chargé d’apporter, sous la responsabilité du<br />

conseiller, une aide spécialisée au jeune victime de maltraitance.<br />

CHAPITRE II. — Objectif<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord vise une coopération structurelle<br />

en matière d’assistance aux victimes entre les services compétents<br />

du Service public fédéral Intérieur, du Service public fédéral Justice, de<br />

la Communauté française, la Commission communautaire française, la<br />

Commission communautaire commune, la Communauté flamande et<br />

les services d’aide qu’ils organisent et agréent.<br />

Cette coopération structurelle est nécessaire pour aboutir à une assistance<br />

et à un service de qualité en faveur des victimes. Une assistance aux victimes<br />

optimale et bien développée doit limiter et réparer dans la mesure du<br />

possible toutes les conséquences de la victimisation.<br />

CHAPITRE III. — Compétences et missions<br />

Art. 3. L’Etat est compétent pour :<br />

1° la politique non judiciaire en matière de police et de sécurité et en<br />

particulier l’assistance policière aux victimes;<br />

2° la politique criminelle, en particulier la politique judiciaire en<br />

faveur des victimes. Dans ce cadre, l’Etat garantit les droits de la<br />

victime au sein de la procédure judiciaire, dont l’accueil des victimes.<br />

Art. 4. § 1 er . La Commission communautaire française a principalement<br />

pour mission, via les services d’aide, d’offrir une aide sociale et un<br />

accompagnement psychologique destinés à soutenir les personnes qui<br />

sont confrontées aux conséquences directes et indirectes de l’infraction<br />

et de la victimisation.<br />

§ 2. La Communauté française est compétente, via les services publics<br />

ou privés d’aide à la jeunesse et les équipes «SOS-Enfants», pour<br />

apporter une aide appropriée aux enfants victimes de toute forme de<br />

maltraitance et à leur milieu de vie.<br />

§ 3. La Communauté flamande est compétente pour l’aide aux<br />

personnes, notamment pour l’aide aux victimes. Dans ce cadre, elle<br />

agrée et subventionne, dans une approche sociale, des services afin<br />

d’offrir aux victimes une aide et un service sérieux et de qualité.<br />

§ 4. La Commission communautaire commune est compétente pour<br />

les matières personnalisables qui s’adressent soit aux personnes soit<br />

aux institutions n’appartenant pas exclusivement à une communauté.<br />

8° dienst slachtofferonthaal : de dienst van het justitiehuis, die zowel<br />

tijdens het gerechtelijk onderzoek als tijdens de strafuitvoering, specifieke<br />

informatie verstrekt aan slachtoffers en na(ast)bestaanden in een<br />

individueel dossier en die de nodige bijstand verleent of organiseert op<br />

emotioneel moeilijke momenten tijdens de gerechtelijke procedure;<br />

9° slachtofferhulp : - sociale hulpverlening aan en psychologische<br />

begeleiding van slachtoffers en na(ast)bestaanden die wordt verleend<br />

door de diensten slachtofferhulp erkend en gesubsidieerd door de<br />

Franse Gemeenschapscommissie;<br />

- hulp- en dienstverlening aan de slachtoffers die wordt verleend<br />

door de autonome centra voor algemeen welzijnswerk erkend en<br />

gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;<br />

10° hulpverleningsdiensten : de diensten «d’aide sociale aux justiciables»<br />

erkend en gesubsidieerd door de Franse Gemeenschapscommissie<br />

die hulp verlenen aan slachtoffers en na(ast)bestaanden alsook de<br />

autonome centra voor algemeen welzijnswerk erkend en gesubsidieerd<br />

door de Vlaamse Gemeenschap met als bijkomende taak slachtofferhulp;<br />

11° opvangcentrum : een centrum voor algemeen welzijnswerk<br />

waarbinnen de onmiddellijke residentiële opvang van slachtoffers<br />

mogelijk is;<br />

12° vertrouwenscentrum kindermishandeling : een centrum erkend<br />

door de Vlaamse Gemeenschap dat onder meer fungeert als meldpunt<br />

voor kindermishandeling en dat instaat voor de eerste opvang, de<br />

diagnose en voor de eventuele doorverwijzing naar de gepaste<br />

hulpverlening;<br />

13° team «S.O.S.-Enfants» : de multidisciplinaire dienst, erkend door<br />

de Franse Gemeenschap, gespecialiseerd in het vaststellen en het<br />

behandelen van gevallen van kindermishandeling, die een aangepaste<br />

hulp wil bieden aan het kind als slachtoffer of in geval van gevaar voor<br />

mishandeling;<br />

14° publieke of private dienst «aide à la jeunesse» : de dienst, bedoeld<br />

in het artikel 31 of 43 van het decreet van de Franse Gemeenschap van<br />

4 maart 1991 betreffende hulpverlening aan jongeren, die belast is met<br />

het verlenen van gespecialiseerde hulp aan jongeren die slachtoffer zijn<br />

van mishandeling, onder de verantwoordelijkheid van een aangestelde<br />

adviseur.<br />

HOOFDSTUK II. — Doelstelling<br />

Art. 2. Dit protocolakkoord beoogt een structurele samenwerking<br />

inzake slachtofferzorg tussen de bevoegde diensten van de Federale<br />

Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, de Federale Overheidsdienst<br />

Justitie, de Franse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie,<br />

de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschap<br />

en de door hen erkende en gesubsidieerde hulpverleningsdiensten.<br />

Deze structurele samenwerking is noodzakelijk in functie van een<br />

kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening aan slachtoffers. Een optimale<br />

en goed uitgebouwde slachtofferzorg moet alle gevolgen van het<br />

slachtofferschap in de mate van het mogelijke beperken en herstellen.<br />

HOOFDSTUK III. — Bevoegdheden en opdrachten<br />

Art. 3. De Staat is bevoegd voor :<br />

1° het niet-justitiële beleid inzake politie en veiligheid en in het<br />

bijzonder de politionele slachtofferbejegening;<br />

2° het strafrechtelijk beleid en in het bijzonder het gerechtelijk<br />

slachtofferbeleid. In dat kader waarborgt de Staat de rechten van het<br />

slachtoffer binnen de gerechtelijke procedure, waaronder slachtofferonthaal.<br />

Art. 4. § 1. De Franse Gemeenschapscommissie heeft hoofdzakelijk<br />

als opdracht om, via de hulpverleningsdiensten, sociale hulp en<br />

psychologische begeleiding te bieden aan personen die worden geconfronteerd<br />

met de rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen van de<br />

inbreuk en van het slachtofferschap.<br />

§ 2. De Franse Gemeenschap is bevoegd om, via de publieke of<br />

private dienst «aide à la jeunesse» en de teams «SOS-Enfants»,<br />

aangepaste hulpverlening te bieden aan kinderen die slachtoffer zijn<br />

van elke vorm van mishandeling en aan hun leefomgeving.<br />

§ 3. De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor de bijstand aan<br />

personen, met name voor de slachtofferhulp. In dat kader erkent en<br />

subsidieert zij voorzieningen om vanuit een welzijnsgerichte benadering<br />

een degelijke en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening aan<br />

slachtoffers te bieden.<br />

§ 4. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is bevoegd<br />

voor de persoonsgebonden materies die zich richten hetzij tot personen<br />

hetzij tot instellingen die niet specifiek tot een gemeenschap behoren.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

CHAPITRE IV. — Engagements<br />

Art. 5. Toute personne qui entre en contact avec des demandeurs<br />

d’aide doit respecter leurs convictions idéologiques, philosophiques ou<br />

religieuses et est tenue de respecter le secret professionnel.<br />

Art. 6. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 1° du présent<br />

protocole d’accord, en exécution de l’article 46 de la loi du 5 août 1992<br />

sur la fonction de police et des instructions qui s’en sont suivies, l’Etat<br />

s’engage à :<br />

1° prendre les mesures de sorte que les intérêts de la victime soient<br />

reconnus de la manière suivante :<br />

1. mettre à disposition des services de police les conditions matérielles<br />

adéquates pour l’accueil, la première prise en charge et l’audition<br />

des victimes;<br />

2. fournir aux victimes l’information nécessaire à propos de leurs<br />

droits au sein de la procédure judiciaire, du déroulement de la<br />

procédure pénale, de la déclaration de personne lésée et de la<br />

constitution de partie civile et des possibilités de renvoi vers les services<br />

d’aide;<br />

3. veiller à ce que les victimes puissent faire acter dans le procèsverbal<br />

l’information nécessaire concernant le dommage matériel et<br />

immatériel subi ainsi que leur souhait d’être plus amplement informées;<br />

4. les fonctionnaires de police peuvent dans ce cadre être assistés par<br />

un service d’assistance policière aux victimes;<br />

2° développer une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à l’intention de tous les fonctionnaires de<br />

police, entre autres en assurant la formation interne par l’intermédiaire<br />

du service d’assistance policière aux victimes du corps de police;<br />

3° prévoir, au niveau de la Police fédérale, une personne de contact et<br />

un suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral, local que communautaire;<br />

Art. 7. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 2° du présent<br />

protocole d’accord et vu l’article 3bis du Titre préliminaire du Code de<br />

procédure pénale, l’Etat s’engage à :<br />

1° prendre les mesures nécessaires de manière à ce que les intérêts de<br />

la victime soient reconnus et que celle-ci puisse être partie à la<br />

procédure judiciaire;<br />

2° mener une politique qui tend à un traitement correct et consciencieux<br />

des victimes. Dans le cadre de cette politique, il fournit à celles-ci<br />

la garantie qu’elles reçoivent l’information concernant leur position au<br />

sein de la procédure judiciaire, le déroulement de la procédure pénale,<br />

l’exécution éventuelle de la peine par l’auteur des faits et les possibilités<br />

d’obtenir réparation du dommage subi. Les membres du personnel des<br />

parquets et des tribunaux ainsi que des maisons de justice fournissent<br />

cette information;<br />

3° optimaliser les possibilités offertes à la victime d’obtenir réparation<br />

du dommage matériel et immatériel subi;<br />

4° organiser une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à destination de la magistrature et du<br />

personnel des tribunaux et des parquets;<br />

5° favoriser l’uniformité de la politique en faveur des victimes au sein<br />

de l’ordre judiciaire via le Collège des Procureurs généraux. Dans ce<br />

but, un membre du Collège est spécifiquement chargé de la politique<br />

judiciaire en faveur des victimes;<br />

6° prévoir, au niveau du Service public fédéral Justice, au sein de la<br />

Direction générale Maisons de Justice, une personne de contact et un<br />

suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral que communautaire.<br />

Art. 8. § 1 er . Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4, § 1 er<br />

du présent protocole d’accord, la Commission communautaire française<br />

s’engage à :<br />

1° transmettre aux services de police les informations sur les services<br />

d’aide agréés dans l’arrondissement judiciaire de Bruxelles;<br />

2° fournir aux personnes de contact visées à l’article 6, 3° et à<br />

l’article 7, 6°, les adresses des services visés à l’article 1, 10° et 11°,<br />

désignés par la Commission communautaire française ainsi que tout<br />

changement d’adresse;<br />

49407<br />

HOOFDSTUK IV. — Verbintenissen<br />

Art. 5. Elke persoon die in contact treedt met hulpvragers dient hun<br />

ideologische, filosofische of religieuze overtuigingen te respecteren en<br />

is ertoe gehouden het beroepsgeheim te respecteren.<br />

Art. 6. In het kader van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 3, 1° van<br />

dit protocolakkoord en in uitvoering van art. 46 van de wet van<br />

5 augustus 1992 op het politieambt en de daaraan gekoppelde<br />

onderrichtingen, verbindt de Staat er zich toe :<br />

1° de maatregelen te nemen opdat de belangen van het slachtoffer<br />

van een misdrijf als volgt worden erkend :<br />

1. de politiediensten te voorzien van de geschikte materiële omstandigheden<br />

voor het onthaal, de eerste opvang en het verhoor van<br />

slachtoffers;<br />

2. aan slachtoffers de nodige informatie te verstrekken over hun<br />

rechten in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de verklaring benadeelde persoon en de burgerlijke partijstelling<br />

en de mogelijkheden tot doorverwijzing naar de hulpverleningsdiensten;<br />

3. ervoor te zorgen dat slachtoffers de nodige informatie kunnen laten<br />

opnemen in het proces-verbaal over de geleden materiële en immateriële<br />

schade alsook over hun verzoek om uitvoerig op de hoogte te<br />

worden gehouden;<br />

4. de politieambtenaren kunnen hierin worden bijgestaan door een<br />

dienst politionele slachtofferbejegening;<br />

2° een gepaste en permanente opleiding te voorzien inzake slachtofferbejegening<br />

voor alle politieambtenaren o.a. door de dienst politionele<br />

slachtofferbejegening van het korps in te schakelen bij de interne<br />

vorming;<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien op het<br />

niveau van de Federale Politie, om op een structurele manier een<br />

permanente dialoog tussen en een samenwerking met andere instanties<br />

inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, lokaal als gemeenschapsniveau,<br />

te bevorderen;<br />

Art. 7. In het kader van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 3, 2° van<br />

dit protocolakkoord en gelet op artikel 3bis van de voorafgaande titel<br />

van het Wetboek van Strafvordering, verbindt de Staat er zich toe :<br />

1° de nodige maatregelen te nemen opdat de belangen van het<br />

slachtoffer worden erkend en opdat het slachtoffer partij kan zijn<br />

binnen de gerechtelijke procedure;<br />

2° een beleid te voeren dat streeft naar een zorgvuldige en correcte<br />

bejegening van slachtoffers. In het kader van dit beleid wordt aan<br />

slachtoffers de waarborg gegeven dat zij informatie krijgen over hun<br />

positie in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de mogelijke strafuitvoering door de dader van de feiten en de<br />

mogelijkheden om herstel te bekomen van de geleden schade. De<br />

personeelsleden van parketten en rechtbanken, alsook van de justitiehuizen<br />

verstrekken deze informatie;<br />

3° de mogelijkheden te optimaliseren die het slachtoffer kan aanwenden<br />

om herstel te bekomen van geleden materiële en immateriële<br />

schade;<br />

4° een gepaste en permanente opleiding inzake slachtofferzorg te<br />

organiseren voor de magistratuur en voor het personeel van rechtbanken<br />

en parketten;<br />

5° via het College van Procureurs-generaal een uniform slachtofferbeleid<br />

binnen de rechterlijke orde te bevorderen. Daartoe wordt een lid<br />

van dat College specifiek belast met het gerechtelijk slachtofferbeleid;<br />

6° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien op het<br />

niveau van de Federale Overheidsdienst Justitie, binnen het Directoraatgeneraal<br />

Justitiehuizen, om op een structurele manier een permanente<br />

dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg,<br />

zowel op federaal als op gemeenschapsniveau, te bevorderen.<br />

Art. 8. § 1. In het kader van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, § 1<br />

van dit protocolakkoord, verbindt de Franse Gemeenschapscommissie<br />

er zich toe :<br />

1° de informatie over de erkende hulpverleningsdiensten in het<br />

gerechtelijk arrondissement van Brussel over te maken aan de politiediensten;<br />

2° de adressen van de door de Franse Gemeenschapscommissie<br />

aangewezen voorzieningen bedoeld in artikel 1, 10° en 11°, te bezorgen<br />

aan de contactpersonen bedoeld in artikel 6, 3° en artikel 7, 6°, evenals<br />

elke adreswijziging;


49408 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

3° prévoir une personne de contact et un suppléant afind’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant au<br />

niveau fédéral que communautaire.<br />

§ 2. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4, § 3, la<br />

Communauté flamande s’engage à :<br />

1° transmettre aux services de police les informations sur les services<br />

d’aide agréés dans l’arrondissement judiciaire de Bruxelles;<br />

2° fournir aux personnes de contact visés à l’article 6, 3° et à<br />

l’article 7, 6° les adresses des services visés à l’article 1, 10°, 11° et 12°<br />

désignés par la Communauté flamande ainsi que tout changement<br />

d’adresse;<br />

3° prévoir une personne de contact et un suppléant afind’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant au<br />

niveau fédéral que communautaire<br />

§ 3. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4, § 2, la<br />

Communauté française s’engage à prévoir une personne de contact et<br />

un suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral que communautaire.<br />

§ 4. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4, § 4, la<br />

Commission communautaire commune s’engage à :<br />

1° prévoir une personne de contact et un suppléant afind’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant au<br />

niveau fédéral que communautaire;<br />

2° veiller à assurer une collaboration entre les Communautés etles<br />

Commissions communautaires compétentes en matière de santé et<br />

d’aide aux personnes;<br />

3° fournir aux personnes de contact visées à l’article 6, 3° et à<br />

l’article 7, 6° les adresses des services visés à l’article 1, 11° désignés par<br />

la Commission communautaire commune ainsi que tout changement<br />

d’adresse.<br />

Art. 9. § 1 er . Sans préjudice de l’application des articles 6 à 8du<br />

présent protocole d’accord, les parties prennent, en ce qui concerne la<br />

collaboration et le renvoi, les engagements décrits aux paragraphes<br />

suivants.<br />

§ 2. L’Etat s’engage à ce que les services de police :<br />

1° informent toutes victimes de l’existence des services d’aide aux<br />

victimes, de leurs missions et de leurs coordonnées. Cette information<br />

est systématique et devra se réaliser par un document écrit ad hoc;<br />

2° proposent systématiquement aux victimes d’actes de violence ainsi<br />

qu’à celles ayant été confrontées à l’auteur, un formulaire de renvoi<br />

direct selon le schéma suivant :<br />

1. au moment du constat ou de la déposition, le service de police<br />

complète un formulaire de renvoi, suivant le modèle ci-joint (n’ayant<br />

qu’une valeur indicative), signifiant le souhait de la victime d’être<br />

contactée par le service d’aide aux victimes;<br />

2. le service de police transmet le formulaire dans les plus brefs délais<br />

au service d’aide aux victimes;<br />

3. en cas d’extrême urgence et avec l’accord de la victime, le service<br />

de police prend contact par téléphone avec le service d’aide aux<br />

victimes;<br />

3° mettent les victimes qui ont besoin d’un accueil résidentiel<br />

immédiat, de préférence directement, en contact avec un centre<br />

d’accueil résidentiel adéquat;<br />

4° renvoient les mineurs victimes de maltraitances vers les services<br />

publics ou privés de l’aide à la jeunesse ou les équipes «S.O.S.-<br />

Enfants»;<br />

5° renvoient un mineur victime de maltraitance intra-familiale ou de<br />

violence sexuelle intra-familiale vers le centre de confiance pour enfants<br />

maltraités, avec l’accord du mineur ou de son représentant;<br />

6° mentionnent l’offre de renvoi de la victime dans le procès-verbal<br />

mais n’indiquent pas la décision de la victime;<br />

7° orientent, lorsqu’un service d’assistance policière aux victimes est<br />

intervenu, les victimes ayant besoin d’une aide psychosociale vers les<br />

services d’aide aux victimes, après avoir accompli sa mission de<br />

premier accueil.<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien, om op een<br />

structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op<br />

gemeenschapsniveau, te bevorderen.<br />

§ 2. In het kader van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, § 3,<br />

verbindt de Vlaamse Gemeenschap er zich toe :<br />

1° de informatie over de erkende hulpverleningsdiensten in het<br />

gerechtelijk arrondissement van Brussel over te maken aan de politiediensten;<br />

2° de adressen van de door de Vlaamse Gemeenschap aangewezen<br />

voorzieningen bedoeld in artikel 1, 10° 11° en 12°, te bezorgen aan de<br />

contactpersonen bedoeld in artikel 6, 3° en artikel 7, 6° evenals elke<br />

adreswijziging;<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien, om op een<br />

structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op<br />

gemeenschapsniveau, te bevorderen.<br />

§ 3. In het kader van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, § 2,<br />

verbindt de Franse Gemeenschap zich ertoe : een contactpersoon en een<br />

plaatsvervanger te voorzien om op een structurele manier een permanente<br />

dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake<br />

slachtofferzorg, zowel op federaal als op gemeenschapsniveau, te<br />

bevorderen.<br />

§ 4. In het kader van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 4, § 4,<br />

verbindt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie er zich toe :<br />

1° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien om op een<br />

structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op<br />

gemeenschapsniveau, te bevorderen;<br />

2° Zorgen voor een samenwerking tussen de Gemeenschappen en de<br />

Gemeenschapscommissies bevoegd inzake gezondheid en hulpverlening<br />

aan personen;<br />

3° de adressen van de door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie<br />

aangewezen voorzieningen bedoeld in artikel 1, 11°, te<br />

bezorgen aan de contactpersonen bedoeld in artikel 6, 3° en artikel 7, 6°<br />

evenals elke adreswijziging.<br />

Art. 9. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 6 tot en met<br />

8 van dit protocolakkoord nemen de partijen, voor wat betreft de<br />

samenwerking en de verwijzing, de verplichtingen op zich, bedoeld in<br />

de volgende paragrafen.<br />

§ 2. De Staat verbindt er zich toe dat de politiediensten :<br />

1° alle slachtoffers informeren over het bestaan van de hulpverleningsdiensten,<br />

hun opdrachten en hun gegevens. Deze informatie<br />

wordt systematisch en via een hiertoe opgesteld formulier verstrekt;<br />

2° aan slachtoffers van gewelddaden en aan slachtoffers die geconfronteerd<br />

werden met de dader, systematisch een formulier van<br />

rechtstreekse verwijzing voorleggen volgens het volgende schema :<br />

1. op het moment van de vaststelling van de feiten of de klachtneerlegging,<br />

vult de politiedienst een verwijsformulier in, volgens model in<br />

bijlage (dat slechts een indicatieve waarde heeft), dat de wens van het<br />

slachtoffer uitdrukt om door de hulpverleningsdiensten te worden<br />

gecontacteerd;<br />

2. de politiedienst maakt het formulier zo snel mogelijk over aan de<br />

hulpverleningsdienst;<br />

3. in geval van hoogdringendheid en mits toestemming van het<br />

slachtoffer, neemt de politiedienst telefonisch contact op met de<br />

hulpverleningsdienst.<br />

3° slachtoffers die onmiddellijk residentiële opvang nodig hebben, bij<br />

voorkeur rechtstreeks in contact brengen met een gepast residentieel<br />

opvangcentrum;<br />

4° minderjarige slachtoffers van mishandeling verwijzen naar de<br />

publieke of private dienst «aide à la jeunesse» of het team «S.O.S.-<br />

Enfants»;<br />

5° minderjarige slachtoffers van intrafamiliale mishandeling of<br />

intrafamiliaal seksueel geweld verwijzen naar het vertrouwenscentrum<br />

voor mishandelde kinderen, met het akkoord van de minderjarige of<br />

zijn vertegenwoordiger;<br />

6° het aanbod tot verwijzing van het slachtoffer vermelden in het<br />

proces-verbaal. De beslissing van het slachtoffer wordt echter niet<br />

vermeld;<br />

7° indien een dienst politionele slachtofferbejegening is tussengekomen,<br />

de slachtoffers die nood hebben aan psychosociale hulp, verwijzen<br />

naar de hulpverleningsdiensten, nadat ze hun opdracht van eerste<br />

opvang hebben vervuld.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

§ 3. Le magistrat du parquet ou le juge d’instruction peuvent faire<br />

appel au service d’accueil des victimes.<br />

L’Etat veillera à ce que les victimes qui s’adressent directement au<br />

pouvoir judiciaire, soient informées de l’existence des services d’aide<br />

aux victimes, de leurs missions et de leurs coordonnées.<br />

Aux victimes d’actes de violence ainsi qu’à celles ayant été confrontées<br />

à l’auteur, qui s’adressent directement au pouvoir judiciaire, le<br />

personnel du parquet ou du tribunal proposera au moins d’être<br />

renvoyées vers un service d’aide aux victimes, vers le service de l’aide<br />

à la jeunesse, vers l’équipe SOS-Enfants ou vers un centre d’accueil<br />

résidentiel.<br />

§ 4. La Commission communautaire française et la Communauté<br />

flamande s’engagent à ce que les services d’aide aux victimes :<br />

1° prennent, dans les plus brefs délais, l’initiative de contacter les<br />

victimes renseignées sur le formulaire de renvoi reçu des services de<br />

police;<br />

2° assurent le suivi du dossier à l’égard du service de police ayant<br />

procédé au renvoi direct, suivant le modèle ci-joint (celui-ci n’ayant<br />

qu’une valeur indicative);<br />

3° réorientent les victimes qui le nécessitent vers une solution<br />

appropriée.<br />

CHAPITRE V. — Structures de concertation<br />

Art. 10. § 1 er . Le Forum national pour une politique en faveur des<br />

victimes constitue une plate-forme de concertation pour les représentants<br />

des ministres compétents et des services de l’Etat, des Communautés<br />

etRégions, et de tous les services et instances concernés par<br />

l’assistance aux victimes.<br />

§ 2. Le Forum a pour mission de :<br />

1° promouvoir la collaboration et la concertation entre les services de<br />

l’Etat et ceux des CommunautésetRégions, de même qu’avec le conseil<br />

d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes visé à<br />

l’article 11 et tous les services et instances concernés par l’assistance aux<br />

victimes;<br />

2° de sa propre initiative ou à la demande des ministres compétents,<br />

fournir à ces derniers un avis au sujet de toute question ayant un intérêt<br />

pour le développement de la politique en faveur des victimes;<br />

3° évaluer l’application du présent protocole d’accord et en faire<br />

rapport aux ministres compétents.<br />

Art. 11. § 1 er . Il existe, pour l’arrondissement judiciaire de Bruxelles,<br />

un conseil d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes<br />

qui se réunit au minimum deux fois par an.<br />

§ 2. Le conseil d’arrondissement a pour mission de :<br />

1° concrétiser et implanter les dispositions prises dans le présent<br />

protocole d’accord en vue d’une assistance aux victimes intégrale, et ce<br />

en tenant compte, d’une part, de la situation spécifique de la région et<br />

d’autre part, des besoins des victimes;<br />

2° soutenir et suivre la collaboration entre les services compétents de<br />

l’Etat et ceux de la Commission communautaire française, de la<br />

Communauté française, de la Communauté flamande et de la Commission<br />

communautaire commune, entre autres en proposant et développant<br />

les mesures de politique nécessaires;<br />

3° rapporter aux autorités compétentes les difficultés qui se posent<br />

dans le cadre de la politique en faveur des victimes et proposer de<br />

possibles améliorations.<br />

§ 3. Le conseil d’arrondissement est composé au moins :<br />

1° du procureur du Roi et/ou du magistrat de liaison;<br />

2° d’un représentant des services d’aide agréé par la Commission<br />

communautaire française, d’un représentant des services agréés par la<br />

Communauté flamande et pour la Communauté française, d’un<br />

représentant des services publics ou privésdel’aide à la jeunesse et des<br />

services SOS enfants;<br />

3° des chefs de corps des zones de police ou de leur représentant,<br />

éventuellement accompagné(s) d’un représentant du service d’assistance<br />

policière aux victimes;<br />

4° du directeur-coordinateur de la police fédérale ou de son<br />

représentant;<br />

5° d’un représentant du barreau;<br />

6° du directeur de la maison de justice de l’arrondissement;<br />

7° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

49409<br />

§ 3. De parketmagistraat of de onderzoeksrechter kunnen beroep<br />

doen op de dienst slachtofferonthaal.<br />

De Staat zal erop toezien dat de slachtoffers die zich rechtstreeks tot<br />

de rechterlijke macht wenden, geïnformeerd worden over het bestaan<br />

van de hulpverleningsdiensten, hun opdrachten en hun gegevens.<br />

Aan de slachtoffers van gewelddaden en aan slachtoffers die met de<br />

dader geconfronteerd werden, en die zich rechtstreeks tot de rechterlijke<br />

macht wenden, zal het personeel van het parket of van de<br />

rechtbank tenminste voorstellen om te worden verwezen naar een<br />

hulpverleningsdienst, naar de dienst «aide à la jeunesse», naar het team<br />

«SOS-Enfants» of naar een residentieel opvangcentrum.<br />

§ 4. De Franse Gemeenschapscommissie en de Vlaamse Gemeenschap<br />

verbinden er zich toe dat de hulpverleningsdiensten :<br />

1° zo snel mogelijk contact opnemen met de slachtoffers die vermeld<br />

staan op de van de politiediensten ontvangen verwijsformulieren;<br />

2° feedback geven aan de politionele diensten die rechtstreeks<br />

hebben verwezen, volgens het hierbij gevoegde model (dat slechts een<br />

indicatieve waarde heeft);<br />

3° de slachtoffers die er nood aan hebben, verwijzen naar een gepaste<br />

oplossing.<br />

HOOFDSTUK V. — Overlegstructuren<br />

Art. 10. § 1. Het Nationaal Forum voor slachtofferbeleid vormt een<br />

overlegplatform voor de vertegenwoordigers van de bevoegde ministers<br />

en diensten van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten, en<br />

van alle instanties en diensten die bij de slachtofferzorg betrokken zijn.<br />

§ 2. Het Forum heeft als opdracht :<br />

1° de samenwerking en het overleg te bevorderen tussen de diensten<br />

van de Staat, en die van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook<br />

met de arrondissementele raad voor slachtofferbeleid, bedoeld in<br />

artikel 11, en alle instanties en diensten die betrokken zijn bij de<br />

slachtofferzorg;<br />

2° op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers, hen<br />

advies te verstrekken over elke aangelegenheid die van belang is voor<br />

de ontwikkeling van het slachtofferbeleid;<br />

3° de toepassing van dit protocolakkoord te evalueren en hierover te<br />

rapporteren aan de bevoegde ministers.<br />

Art. 11. § 1. Er bestaat voor het gerechtelijk arrondissement Brussel<br />

een arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid, die minstens<br />

tweemaal per jaar bijeenkomt.<br />

§ 2. De arrondissementele raad heeft als opdracht :<br />

1° de in het protocolakkoord opgenomen bepalingen te concretiseren<br />

en te implementeren in functie van een integrale slachtofferzorg,<br />

rekening houdend, enerzijds, met de specifieke situatie van de regio en,<br />

anderzijds, met de noden van de slachtoffers;<br />

2° de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de Staat en die<br />

van de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap, de<br />

Vlaamse Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie<br />

te ondersteunen en op te volgen, o.m. door de nodige<br />

beleidsmaatregelen voor te stellen en uit te werken;<br />

3° moeilijkheden die zich voordoen m.b.t. het slachtofferbeleid te<br />

rapporteren aan de bevoegde overheden en mogelijke verbeteringen<br />

voor te stellen.<br />

§ 3. De arrondissementele raad is minimaal samengesteld uit :<br />

1° de procureur des Konings en/of de verbindingsmagistraat;<br />

2° een vertegenwoordiger van de door de Franse Gemeenschapscommissie<br />

erkende hulpverleningsdiensten, een vertegenwoordiger van<br />

een door de Vlaamse Gemeenschap erkende diensten en voor de Franse<br />

Gemeenschap, een vertegenwoordiger van de publieke of private<br />

diensten «aide à la jeunesse» en van de teams «SOS-Enfants»;<br />

3° de korpschefs van de politiezones of hun vertegenwoordiger,<br />

eventueel vergezeld van een vertegenwoordiger van de dienst voor<br />

politionele slachtofferbejegening;<br />

4° de directeur-coördinator van de federale politie of zijn vertegenwoordiger,<br />

5° een vertegenwoordiger van de balie;<br />

6° de directeur van het justitiehuis van het arrondissement;<br />

7° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;


49410 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

8° selon l’objet des réunions, de tout autre service, invité par le<br />

président.<br />

§ 4. Les membres du conseil d’arrondissement élisent tous les<br />

deux ans un président et un vice-président. L’assistant de justice n’est<br />

pas éligible.<br />

§ 5. Le secrétariat du conseil d’arrondissement est assuré àtour de<br />

rôle.<br />

Art. 12. § 1 er . Le conseil d’arrondissement pour une politique en<br />

faveur des victimes peut établir une ou plusieurs équipes psychosociales<br />

d’assistance aux victimes. Les membres de l’équipe psychosociale<br />

déterminent entre eux la fréquence de leurs réunions.<br />

§ 2. L’équipe psychosociale a pour mission de :<br />

1° dans la ligne de ce protocole d’accord, régler la collaboration et la<br />

répartition des tâches au sein de l’équipe psychosociale et avec d’autres<br />

services et personnes qui apportent une contribution à l’assistance<br />

individuelle aux victimes dans le champ territorial de l’équipe psychosociale;<br />

2° informer et conseiller le conseil d’arrondissement de la mission de<br />

ce conseil d’arrondissement telle que définie à l’article 11, § 2, du<br />

présent protocole d’accord.<br />

§ 3. L’équipe psychosociale est composée au moins :<br />

1° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

2° d’un membre du personnel d’un service d’assistance policière aux<br />

victimes;<br />

3° d’un membre du personnel d’un service d’aide aux victimes.<br />

Le secrétariat de l’équipe est assuré àtour de rôle.<br />

8° enige andere dienst, naargelang het onderwerp van de vergadering,<br />

uitgenodigd door de voorzitter.<br />

De leden van de arrondissementele raad kiezen tweejaarlijks een<br />

voorzitter en ondervoorzitter. De justitieassistent is niet verkiesbaar.<br />

§ 5. Het secretariaat van de arrondissementele raad wordt waargenomen<br />

bij beurtrol.<br />

Art. 12. § 1. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid kan één<br />

of meerdere welzijnsteams slachtofferzorg oprichten. De leden van het<br />

welzijnsteam bepalen onderling de frequentie van hun vergaderingen.<br />

§ 2. Het welzijnsteam heeft als opdracht :<br />

1° binnen de lijnen van dit protocolakkoord, de samenwerking en<br />

taakverdeling te regelen in het welzijnsteam en met andere diensten en<br />

personen die een bijdrage leveren aan de individuele slachtofferzorg<br />

binnen het territoriale werkingsgebied van het welzijnsteam;<br />

2° de arrondissementele raad te informeren en te adviseren over de<br />

opdracht van deze arrondissementele raad zoals bepaald in artikel 11,<br />

§ 2 van huidig protocolakkoord.<br />

§ 3. Het welzijnsteam is minimaal samengesteld uit :<br />

1° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;<br />

2° een personeelslid van een dienst voor politionele slachtofferbejegening;<br />

3° een personeelslid van een hulpverleningsdienst.<br />

Het secretariaat van het team wordt waargenomen bij beurtrol.<br />

Annexe A. — Formulaire de renvoi vers le service d’aide aux victimes<br />

Je soussigné(e), .............................................................................................................................................................................<br />

autorise le service d’aide aux victimes de l’arrondissement judiciaire<br />

de ............................................................................................................................... à me contacter au sujet de ma plainte<br />

relative à ........................................................................................................................................................................................<br />

Adresse : ........................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de téléphone : ...............................................................................................................................................................<br />

Verbalisant : ..................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de PV : ...........................................................................................................................................................................<br />

Service de police : ........................................................................................................................................................................<br />

Date du dépôt de plainte : .........................................................................................................................................................<br />

Signature de la victime et date :<br />

.........................................................<br />

Formulaire à envoyer par le service de police au service d’aide aux victimes<br />

Annexe B. — Suivi du service d’aide aux victimes<br />

1. Nom de la personne qui a contacté la victime :<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Fonction .........................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de téléphone : ...............................................................................................................................................................<br />

2. La victime a été contactée*<br />

N’a pas pu être contactée*<br />

(motif) ............................................................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Salutations les meilleures,<br />

Date Cachet Signature<br />

* Biffez ce qui ne convient pas<br />

Formulaire à adresser au service de police avec copie du formulaire de renvoi initial.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Bijlage A. — Verwijsformulier naar dienst slachtofferhulp<br />

Ik, ondertekende ...........................................................................................................................................................................<br />

machtig de dienst slachtofferhulp van het gerechtelijk arrondissement<br />

van ...................................................................................................................... mij te contacteren betreffende mijn klacht<br />

aangaande .....................................................................................................................................................................................<br />

Adres : ...........................................................................................................................................................................................<br />

Telefoonnummer : ........................................................................................................................................................................<br />

Verbalisant : ..................................................................................................................................................................................<br />

Nummer van het PV : ................................................................................................................................................................<br />

Politiedienst : ................................................................................................................................................................................<br />

Datum van klachtneerlegging : .................................................................................................................................................<br />

Handtekening van het slachtoffer en datum :<br />

.................................................................................<br />

Formulier te verzenden door de politiedienst naar de dienst slachtofferhulp<br />

Bijlage B. — Follow-up van de dienst slachtofferhulp<br />

Naam van de persoon die contact heeft opgenomen met het slachtoffer :<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Functie ............................................................................................................................................................................................<br />

Telefoonnummer : ........................................................................................................................................................................<br />

2. Het slachtoffer werd gecontacteerd*<br />

Het slachtoffer kon niet bereikt worden*<br />

(reden) ...........................................................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Met de meeste hoogachting,<br />

Datum Stempel Handtekening<br />

* Schrappen wat niet past<br />

Formulier moet worden bezorgd aan de politiedienst, met een kopie van het oorspronkelijk verwijsformulier.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE, SERVICE PUBLIC FEDE-<br />

RAL INTERIEUR, MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRAN-<br />

ÇAISE ET SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2516<br />

[C − <strong>2009</strong>/00448]<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat,<br />

la Communauté française et la Région wallonne<br />

en matière d’assistance aux victimes<br />

Considérant que les compétences en matière d’assistance aux victimes<br />

sont réparties entre l’Etat et les Communautés;<br />

Considérant qu’une coopération structurelle entre l’Etat, la Communauté<br />

française et la Région wallonne est nécessaire pour aboutir à une<br />

assistance et à un service de qualité en faveur des victimes;<br />

Considérant qu’une assistance aux victimes optimale et bien développée<br />

doit limiter et réparer dans la mesure du possible toutes les<br />

conséquences de la victimisation;<br />

Considérant que le Forum National pour une politique en faveur des<br />

victimes plaide en faveur de la conclusion d’un accord de coopération<br />

afin d’atteindre une collaboration optimale entre l’assistance policière<br />

aux victimes, l’accueil des victimes et l’aide aux victimes;<br />

Les parties signataires conviennent ce qui suit :<br />

Article 1 er . Dans l’attente de la finalisation d’un accord de coopération,<br />

le présent protocole d’accord organise à titre transitoire la<br />

collaboration entre les parties, en appliquant les dispositions du<br />

document annexé.<br />

Les parties signataires souhaitent qu’un accord de coopération soit<br />

conclu dans les 18 mois du présent protocole. A cette fin un groupe de<br />

travail, comprenant les représentants des parties signataires et leur<br />

administration, sera invité àse réunir à l’initiative du Forum National.<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord n’a aucune implication budgétaire<br />

nouvelle, dans la mesure où il vise à articuler des dispositifs<br />

existants.<br />

*<br />

49411<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE, FEDERALE OVER-<br />

HEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN, MINISTERIE VAN<br />

DE FRANSE GEMEENSCHAP EN WAALSE OVERHEIDSDIENST<br />

N. <strong>2009</strong> — 2516<br />

[C − <strong>2009</strong>/00448]<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat,<br />

de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake slachtofferzorg<br />

Overwegende dat de bevoegdheden met betrekking tot slachtofferzorg<br />

verdeeld zijn tussen de Staat en de Gemeenschappen;<br />

Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de Staat, de<br />

Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest noodzakelijk is om tot een<br />

kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening aan slachtoffers te komen;<br />

Overwegende dat een optimale en goed uitgebouwde slachtofferzorg<br />

alle gevolgen van het slachtofferschap in de mate van het mogelijke<br />

moet beperken en herstellen.<br />

Overwegende dat het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid pleit<br />

voor de afsluiting van een samenwerkingsakkoord teneinde een<br />

optimale samenwerking te bereiken tussen politionele slachtofferbejegening,<br />

slachtofferonthaal en slachtofferhulp;<br />

De ondertekenende partijen komen overeen wat volgt :<br />

Artikel 1. In afwachting van de afsluiting van een samenwerkingsakkoord,<br />

regelt dit protocolakkoord bij wijze van overgangsmaatregel<br />

de samenwerking tussen de partijen, door de bepalingen in het<br />

bijgevoegde document toe te passen.<br />

De ondertekenende partijen wensen dat er een samenwerkingsakkoord<br />

wordt afgesloten binnen de 18 maanden na ondertekening van<br />

dit protocolakkoord. Hiertoe zal een werkgroep, bestaande uit de<br />

vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen en hun administratie,<br />

verzocht worden bijeen te komen op initiatief van het Nationaal<br />

Forum.<br />

Art. 2. Dit protocolakkoord heeft geen enkele nieuwe weerslag op<br />

de begroting, aangezien het de reeds bestaande voorzieningen betreft.


49412 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 3. Dans le respect des compétences de chaque partie signataire,<br />

une réflexion est menée par chaque signataire dans les 18 mois de la<br />

signature du présent protocole quant à l’optimalisation de la coordination<br />

de ses services concernés par le protocole d’accord.<br />

Bruxelles, le 5 juin <strong>2009</strong>, en cinq exemplaires originaux.<br />

Pour l’Etat :<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

Le Ministre de la Justice,<br />

S. DE CLERCK<br />

Pour la Communauté française :<br />

Le Ministre-Président,<br />

R. DEMOTTE<br />

La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé,<br />

Mme C. FONCK<br />

Pour la Région wallonne :<br />

Le Ministre-Président,<br />

R. DEMOTTE<br />

Le Ministre des Affaires intérieures et de la Fonction publique,<br />

Ph. COURARD<br />

Le Ministre de la Santé, del’Action sociale<br />

et de l’Egalité des Chances,<br />

R. DEMOTTE<br />

Annexe au protocole d’accord entre l’Etat, la Communauté française<br />

et la Région wallonne en matière d’assistance aux victimes<br />

CHAPITRE I er . — Dispositions générales<br />

Article 1 er . Pour l’application du présent protocole d’accord, on<br />

entend par :<br />

1° victime : la personne physique, ainsi que ses proches, qui ont subi<br />

un préjudice, y compris une atteinte à l’intégrité physique ou mentale,<br />

une souffrance morale ou une perte matérielle, directement causé par<br />

des actes ou des omissions qui enfreignent la législation pénale;<br />

2° proche : ayant droit de la victime directe ou toute personne ayant<br />

un rapport affectif certain avec celle-ci;<br />

3° assistance aux victimes : l’aide et le service au sens large procurés<br />

aux victimes par les différents secteurs, qu’ils soient policiers, judiciaires,<br />

sociaux ou médicaux;<br />

4° politique en faveur des victimes : l’ensemble des actes d’administration<br />

de l’Etat, des Communautés et des Régions en rapport avec<br />

l’assistance aux victimes;<br />

5° assistance policière aux victimes : le service procuré aux victimes<br />

par la police, au sein desquels la première prise en charge et l’accueil de<br />

la victime ainsi qu’une bonne information de base de la victime<br />

occupent une place centrale;<br />

6° service d’assistance policière aux victimes : le service existant au<br />

sein de la police fédérale ou locale qui est responsable d’une part, de la<br />

sensibilisation et de la formation continue des fonctionnaires de police<br />

en matière d’assistance policière aux victimes, et d’autre part, de l’offre<br />

même d’assistance policière spécialisée aux victimes, sans toutefois<br />

porter préjudice aux obligations légales en matière d’assistance aux<br />

victimes de chaque fonctionnaire de police individuellement;<br />

7° accueil des victimes : l’assistance aux victimes dans les différentes<br />

phases de la procédure judiciaire;<br />

8° service d’accueil des victimes : le service de la maison de justice<br />

qui, aussi bien pendant l’enquête judiciaire que pendant l’exécution de<br />

la peine, fournit aux victimes et proches une information spécifique<br />

dans un dossier individuel et qui offre ou organise le soutien nécessaire<br />

lors des moments difficiles sur le plan émotionnel pendant la procédure<br />

judiciaire;<br />

9° aide aux victimes : aide sociale et accompagnement psychologique<br />

offerts aux victimes par les services d’aide aux victimes;<br />

10° service d’aide aux victimes : le service d’aide sociale aux<br />

justiciables agréé et subventionné par la Région wallonne et prodiguant<br />

de l’aide aux victimes;<br />

Art. 3. Met respect voor de bevoegdheden van de ondertekenende<br />

partijen, wordt door elk van deze partijen binnen de 18 maanden na<br />

ondertekening van dit protocol nagegaan op welke wijze de coördinatie<br />

kan geoptimaliseerd worden van de betrokken diensten in dit samenwerkingsakkoord.<br />

Brussel, 5 juni <strong>2009</strong>, in vijf originele exemplaren.<br />

Voor de Staat :<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

De Minister van Justitie,<br />

S. DE CLERCK<br />

Voor de Franse Gemeenschap :<br />

De Minister-President,<br />

R. DEMOTTE<br />

De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd<br />

en Gezondheid<br />

Mevr. C. FONCK<br />

Voor het Waalse Gewest :<br />

De Minister-President,<br />

R. DEMOTTE<br />

De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden<br />

en Ambtenarenzaken,<br />

Ph. COURARD<br />

De Minister van Gezondheid, Sociale Actie<br />

en Gelijke Kansen,<br />

R. DEMOTTE<br />

Bijlage bij het protocolakkoord tussen de Staat, de Franse Gemeenschap<br />

en het Waalse Gewest inzake slachtofferzorg<br />

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen<br />

Artikel 1. Voor de toepassing van dit protocolakkoord wordt verstaan<br />

onder :<br />

1° slachtoffer : de natuurlijke persoon, evenals zijn na(ast)bestaanden,<br />

die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de<br />

strafwetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk<br />

of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een economisch verlies;<br />

2° na(ast)bestaande : de rechthebbende van het slachtoffer of elke<br />

persoon die een bijzondere affectieve band heeft met het slachtoffer;<br />

3° slachtofferzorg : de hulp- en dienstverlening in de breedste<br />

betekenis, die vanuit de verschillende maatschappelijke sectoren, hetzij<br />

politieel, justitieel, sociaal of medisch, aan slachtoffers wordt geboden;<br />

4° slachtofferbeleid : het geheel van bestuursdaden van de Staat, de<br />

Gemeenschappen en de Gewesten in verband met de slachtofferzorg;<br />

5° politionele slachtofferbejegening : de dienstverlening aan slachtoffers<br />

door de politie, waarbij de eerste opvang en het onthaal van het<br />

slachtoffer evenals het verstrekken van een goede basisinformatie aan<br />

het slachtoffer centraal staan;<br />

6° dienst politionele slachtofferbejegening : de dienst binnen de<br />

federale of de lokale politie die instaat, enerzijds, voor de sensibilisering<br />

en permanente vorming van de politieambtenaren inzake politionele<br />

slachtofferbejegening en, anderzijds, voor het bieden van deze<br />

gespecialiseerde slachtofferbejegening zonder afbreuk te doen aan de<br />

wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke individuele<br />

politieambtenaar;<br />

7° slachtofferonthaal : de bijstand aan slachtoffers in de verschillende<br />

fasen van de gerechtelijke procedure;<br />

8° dienst slachtofferonthaal : de justitieassistenten van het justitiehuis<br />

die, zowel tijdens het gerechtelijk onderzoek als tijdens de strafuitvoering,<br />

specifieke informatie verstrekt aan slachtoffers en na(ast)bestaanden<br />

in een individueel dossier en die de nodige bijstand verleent of<br />

organiseert op emotioneel moeilijke momenten tijdens de gerechtelijke<br />

procedure;<br />

9° slachtofferhulp : de sociale hulpverlening aan en psychologische<br />

begeleiding van slachtoffers die wordt geboden door de diensten voor<br />

slachtofferhulp;<br />

10° hulpverleningsdiensten : de diensten «d’aide sociale aux justiciables»,<br />

erkend en gesubsidieerd door het Waalse Gewest, die hulp<br />

verlenen aan slachtoffers;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

11° équipe SOS-Enfants : le service pluridisciplinaire, agréé par la<br />

Communauté française, spécialisé dans le dépistage et la prise en<br />

charge des situations de maltraitance d’enfants, qui a pour objet<br />

d’apporter une aide appropriée à l’enfant victime ou en situation de<br />

risque de maltraitance;<br />

12° service public ou privé de l’aide à la jeunesse : le service visé à<br />

l’article 31 ou 43 du décret de la Communauté française du 4 mars 1991<br />

relatif à l’aide à la jeunesse, chargé d’apporter, sous la responsabilité du<br />

conseiller, une aide spécialisée au jeune victime de maltraitance;<br />

13° service de santé mentale : structure ambulatoire qui, par une<br />

approche pluridisciplinaire et en collaboration avec d’autres services ou<br />

personnes concernés par la santé mentale, assure l’accueil, le diagnostic<br />

et le traitement psychiatrique, psychologique et psychosocial des<br />

personnes.<br />

CHAPITRE II. — Objectif<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord vise une coopération structurelle<br />

en matière d’assistance aux victimes entre les services compétents<br />

du Service public fédéral Intérieur, du Service public fédéral Justice, de<br />

la Communauté française et les services d’aide aux victimes agréés par<br />

la Région wallonne ainsi que le personnel actif dans le cadre des actions<br />

menées par la Région wallonne visées à l’article 4, al. 2, du présent<br />

protocole d’accord.<br />

Cette coopération structurelle est nécessaire pour aboutir à une<br />

assistance et à un service de qualité en faveur des victimes. Une<br />

assistance aux victimes optimale et bien développée doit limiter et<br />

réparer dans la mesure du possible toutes les conséquences de la<br />

victimisation.<br />

CHAPITRE III. — Compétences et missions<br />

Art. 3. L’Etat est compétent pour :<br />

1° la politique non judiciaire en matière de police et de sécurité et, en<br />

particulier, l’assistance policière aux victimes;<br />

2° la politique criminelle, en particulier la politique judiciaire en<br />

faveur des victimes. Dans ce cadre, l’Etat garantit les droits de la<br />

victime au sein de la procédure judiciaire, dont l’accueil des victimes.<br />

Art. 4. La Région wallonne a principalement pour mission, via les<br />

services d’aide aux victimes, d’offrir une aide sociale et un accompagnement<br />

psychologique destinés à soutenir les personnes qui sont<br />

confrontées aux conséquences directes et indirectes de l’infraction et de<br />

la victimisation.<br />

Par ailleurs, la Région wallonne est également compétente en matière<br />

d’aide aux communes pour mener des actions locales spécifiques de<br />

lutte contre toutes les formes de précarité, de pauvreté et d’insécurité.<br />

La Région wallonne est également compétente pour l’agrément des<br />

services de santé mentale.<br />

Art. 5. La Communauté française est compétente, via les services<br />

publics ou privés d’aide à la jeunesse et les équipes «SOS-Enfants»,<br />

pour apporter une aide appropriée aux enfants victimes de toute forme<br />

de maltraitance et à leur milieu de vie.<br />

CHAPITRE IV. — Engagements<br />

Art. 6. Toute personne qui entre en contact avec des demandeurs<br />

d’aide doit respecter leurs convictions idéologiques, philosophiques ou<br />

religieuses et est tenue de respecter le secret professionnel.<br />

Art. 7. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 1° du présent<br />

protocole d’accord, en exécution de l’article 46 de la loi du 5 août 1992<br />

sur la fonction de police et des instructions qui s’en sont suivies, l’Etat<br />

s’engage à :<br />

1° prendre les mesures de sorte que les intérêts de la victime soient<br />

reconnus de la manière suivante :<br />

1. mettre à disposition des services de police les conditions matérielles<br />

adéquates pour l’accueil, la première prise en charge et l’audition<br />

des victimes;<br />

2. fournir aux victimes l’information nécessaire à propos de leurs<br />

droits au sein de la procédure judiciaire, du déroulement de la<br />

procédure pénale, de la déclaration de personne lésée et de la<br />

constitution de partie civile, et des possibilités de renvoi vers les<br />

services d’aide;<br />

3. veiller à ce que les victimes puissent faire acter dans le procèsverbal<br />

l’information nécessaire concernant le dommage matériel et<br />

immatériel subi ainsi que leur souhait d’être plus amplement informées;<br />

4. les fonctionnaires de police peuvent dans ce cadre être assistés par<br />

un service d’assistance policière aux victimes;<br />

49413<br />

11° team «SOS-Enfants» : de multidisciplinaire dienst, erkend door<br />

de Franse Gemeenschap, gespecialiseerd in het vaststellen en het<br />

behandelen van gevallen van kindermishandeling, die een aangepaste<br />

hulp wil bieden aan het kind als slachtoffer of in geval van gevaar voor<br />

mishandeling;<br />

12° publieke of private dienst «aide à la jeunesse» : de dienst bedoeld<br />

in het artikel 31 of 43 van het decreet van de Franse Gemeenschap van<br />

4 maart 1991 betreffende hulpverlening aan jongeren, die belast is met<br />

het verlenen van gespecialiseerde hulp aan jongeren die slachtoffer zijn<br />

van mishandeling, onder de verantwoordelijkheid van een aangestelde<br />

adviseur,<br />

13° diensten voor geestelijke gezondheidszorg : ambulante zorgstructuren<br />

die, via een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking met<br />

andere diensten of personen betrokken in de geestelijke gezondheidszorg,<br />

instaan voor de opvang, de diagnose en de psychiatrische,<br />

psychologische en psychosociale behandeling.<br />

HOOFDSTUK II. — Doelstelling<br />

Art. 2. Dit protocol beoogt een structurele samenwerking inzake<br />

slachtofferzorg tussen de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst<br />

Binnenlandse Zaken, de Federale Overheidsdienst Justitie, de<br />

Franse Gemeenschap en de hulpverleningsdiensten voor slachtofferhulp<br />

erkend door het Waalse Gewest, alsook het personeel actief in het<br />

kader van de acties van het Waalse Gewest, bedoeld in artikel 4, al. 2,<br />

van dit protocolakkoord.<br />

Deze structurele samenwerking is noodzakelijk in functie van een<br />

kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening aan slachtoffers. Een optimale<br />

en goed uitgebouwde slachtofferzorg moet alle gevolgen van het<br />

slachtofferschap in de mate van het mogelijke beperken en herstellen.<br />

HOOFDSTUK III. — Bevoegdheden en opdrachten<br />

Art. 3. De Staat is bevoegd voor :<br />

1° het niet-justitiële beleid inzake politie en veiligheid en in het<br />

bijzonder de politionele slachtofferbejegening;<br />

2° het strafrechtelijk beleid en in het bijzonder het gerechtelijk<br />

slachtofferbeleid. In dat kader waarborgt de Staat de rechten van het<br />

slachtoffer binnen de gerechtelijke procedure waaronder slachtofferonthaal.<br />

Art. 4. Het Waalse Gewest heeft hoofdzakelijk als opdracht om, via<br />

de hulpverleningsdiensten, sociale hulp en psychologische begeleiding<br />

te bieden aan personen die worden geconfronteerd met de directe en<br />

indirecte gevolgen van slachtofferschap.<br />

Het Waalse Gewest is bovendien bevoegd voor de hulp aan<br />

gemeenten met het oog op specifieke lokale acties in de strijd tegen elke<br />

vorm van onzekerheid, armoede en onveiligheid.<br />

Het Waalse Gewest is eveneens bevoegd voor de erkenning van de<br />

diensten voor geestelijke gezondheidszorg.<br />

Art. 5. De Franse Gemeenschap is bevoegd om, via de publieke of<br />

private dienst «aide à la jeunesse» en de teams «SOS-Enfants»,<br />

aangepaste hulp te bieden aan kinderen die slachtoffer zijn van elke<br />

vorm van mishandeling en aan hun leefomgeving.<br />

HOOFDSTUK IV. — Verbintenissen<br />

Art. 6. Elke persoon die in contact treedt met hulpvragers dient hun<br />

ideologische, filosofische of religieuze overtuiging te respecteren en is<br />

ertoe gehouden het beroepsgeheim te respecteren.<br />

Art. 7. In het kader van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 3, 1° van<br />

dit protocolakkoord, en in uitvoering van artikel 46 van de wet van<br />

5 augustus 1992 op het Politieambt en de daaraan gekoppelde<br />

onderrichtingen, verbindt de Staat zich ertoe :<br />

1° de maatregelen te nemen opdat de belangen van het slachtoffer<br />

van een misdrijf als volgt worden erkend :<br />

1. de politiediensten te voorzien van de geschikte materiële omstandigheden<br />

voor het onthaal, de eerste opvang en het verhoor van<br />

slachtoffers;<br />

2. aan slachtoffers de nodige informatie te verstrekken over hun<br />

rechten in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de verklaring benadeelde persoon en de burgerlijke partijstelling<br />

en de mogelijkheden tot doorverwijzing naar de hulpverleningsdiensten;<br />

3. ervoor zorgen dat slachtoffers de nodige informatie kunnen laten<br />

opnemen in het proces-verbaal over de geleden materiële en immateriële<br />

schade, alsook over hun verzoek om uitvoerig op de hoogte te<br />

worden gehouden;<br />

4. de politieambtenaren kunnen hierin worden bijgestaan door een<br />

dienst politionele slachtofferbejegening;


49414 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2° développer une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à l’intention de tous les fonctionnaires de<br />

police, entre autres en assurant la formation interne par l’intermédiaire<br />

du service d’assistance policière aux victimes du corps de police;<br />

3° prévoir, au niveau de la Police fédérale, une personne de contact et<br />

un suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral, local que communautaire<br />

et régional;<br />

Art. 8. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 2° du présent<br />

protocole d’accord et vu l’article 3bis du Titre préliminaire du Code de<br />

procédure pénale, l’Etat s’engage à :<br />

1° prendre les mesures nécessaires de manière à ce que les intérêts de<br />

la victime soient reconnus et que celle-ci puisse être partie à la<br />

procédure judiciaire;<br />

2° mener une politique qui tende à un traitement correct et<br />

consciencieux des victimes. Dans le cadre de cette politique, il fournit à<br />

celles-ci la garantie qu’elles reçoivent l’information concernant leur<br />

position au sein de la procédure judiciaire, le déroulement de la<br />

procédure pénale, l’exécution éventuelle de la peine par l’auteur des<br />

faits et les possibilités d’obtenir réparation du dommage subi. Les<br />

membres du personnel des parquets et des tribunaux, ainsi que des<br />

maisons de justice, fournissent cette information;<br />

3° optimaliser les possibilités offertes à la victime d’obtenir réparation<br />

du dommage matériel et immatériel subi;<br />

4° organiser une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à destination de la magistrature et du<br />

personnel des tribunaux et des parquets;<br />

5° favoriser l’uniformité de la politique en faveur de victimes au sein<br />

de l’ordre judiciaire via le Collège des procureurs généraux. Dans ce<br />

but, un membre du Collège est spécifiquement chargé de la politique<br />

judiciaire en faveur des victimes;<br />

6° prévoir, au niveau du Service public fédéral Justice, au sein de la<br />

Direction générale Maisons de Justice, un personne de contact et un<br />

suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral que communautaire et<br />

régional.<br />

Art. 9. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4 du présent<br />

protocole d’accord, la Région wallonne s’engage à mettre tout en œuvre<br />

afin de:<br />

1° transmettre aux services de police les informations sur les services<br />

d’aide agréés dans l’arrondissement judiciaire;<br />

2° fournir aux personnes de contact visées à l’article 7, 3° et à<br />

l’article 8, 6° les adresses des services visés à l’article 1, 10° et 13°<br />

désignés par la Région wallonne ainsi que tout changement d’adresse;<br />

3° prévoir une personne de contact et un suppléant afind’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant au<br />

niveau fédéral que communautaire et régional.<br />

Art. 10. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 5 du présent<br />

protocole d’accord, la Communauté française s’engage à :<br />

1° transmettre aux services de police les informations sur les services<br />

d’aide agréés dans l’arrondissement judiciaire;<br />

2° fournir aux personnes de contact visées à l’article 7, 3° et à<br />

l’article 8, 6° les adresses des services visés à l’article 1, 11° et 12°<br />

désignés par la Communauté française ainsi que tout changement<br />

d’adresse;<br />

3° prévoir une personne de contact et un suppléant afind’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant au<br />

niveau fédéral que communautaire et régional.<br />

Art. 11. § 1 er . Sans préjudice de l’application des articles 7 à 10 du<br />

présent protocole d’accord, les parties prennent, en ce qui concerne la<br />

collaboration et le renvoi, les engagements décrits aux paragraphes<br />

suivants.<br />

§ 2. L’Etat s’engage à ce que les services de police :<br />

1° informent toutes victimes de l’existence des services d’aide aux<br />

victimes, de leurs missions et de leurs coordonnées. Cette information<br />

est systématique et devra se réaliser par un document écrit ad hoc;<br />

2° een gepaste en permanente opleiding te voorzien inzake slachtofferbejegening<br />

voor alle politieambtenaren, o.a. door de dienst politionele<br />

slachtofferbejegening van het korps in te schakelen bij de interne<br />

vorming;<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien op het<br />

niveau van de Federale Politie, om op een structurele manier een<br />

permanente dialoog tussen en een samenwerking met andere instanties<br />

inzake slachtofferzorg, zowel op federaal, lokaal als gemeenschaps- en<br />

gewestniveau, te bevorderen;<br />

Art. 8. In het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 3, 2°, van<br />

dit protocolakkoord, verbindt de Staat er zich toe :<br />

1° de nodige maatregelen te nemen opdat de belangen van het<br />

slachtoffer worden erkend en opdat het slachtoffer partij kan zijn<br />

binnen de gerechtelijke procedure;<br />

2° een beleid te voeren dat streeft naar een zorgvuldige en correcte<br />

bejegening van slachtoffers. In het kader van dit beleid wordt aan<br />

slachtoffers de waarborg gegeven dat zij informatie krijgen over hun<br />

positie in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de mogelijke strafuitvoering door de dader van de feiten en de<br />

mogelijkheden om herstel te bekomen van de geleden schade. De<br />

personeelsleden van parketten en rechtbanken, alsook van de justitiehuizen,<br />

verstrekken deze informatie;<br />

3° de mogelijkheden te optimaliseren die het slachtoffer kan aanwenden<br />

om herstel te bekomen van geleden materiële en immateriële<br />

schade;<br />

4° een gepaste en permanente opleiding inzake slachtofferzorg te<br />

organiseren voor de magistratuur en het personeel van rechtbanken en<br />

parketten;<br />

5° via het College van Procureurs-generaal een uniform slachtofferbeleid<br />

binnen de rechterlijke orde te bevorderen. Daartoe wordt een lid<br />

van het College specifiek met belast het gerechtelijk slachtofferbeleid;<br />

6° een contactpersoon en plaatsvervanger te voorzien op het niveau<br />

van de Federale Overheidsdienst Justitie, binnen het Directoraatgeneraal<br />

Justitiehuizen, om op een structurele manier een permanente<br />

dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg,<br />

zowel op federaal als op gemeenschaps- en gewestniveau, te<br />

bevorderen.<br />

Art. 9. In het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 4 van dit<br />

protocolakkoord, stelt het Waalse Gewest alles in het werk om :<br />

1° de informatie over de erkende hulpverleningsdiensten in het<br />

gerechtelijk arrondissement over te maken aan de politiediensten;<br />

2° de adressen van de door het Waalse Gewest aangewezen<br />

voorzieningen bedoeld in artikel 1, 10° en 13°, te bezorgen aan de<br />

contactpersonen bedoeld in artikel 7, 3° en artikel 8, 6°, evenals elke<br />

adreswijziging;<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien om op een<br />

structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op<br />

gemeenschaps- en gewestniveau, te bevorderen.<br />

Art. 10. In het kader van haar bevoegdheid bedoeld in artikel 5 van<br />

dit protocolakkoord, verbindt de Franse Gemeenschap er zich toe :<br />

1° de informatie over de erkende hulpverleningsdiensten in het<br />

gerechtelijk arrondissement over te maken aan de politiediensten;<br />

2° de adressen van de door de Franse Gemeenschap aangewezen<br />

voorzieningen bedoeld in artikel 1, 11° en 12°, te bezorgen aan de<br />

contactpersonen bedoeld in artikel 7, 3° en artikel 8, 6°, evenals elke<br />

adreswijziging;<br />

3° een contactpersoon en plaatsvervanger te voorzien om op een<br />

structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als op<br />

gemeenschaps- en gewestniveau, te bevorderen.<br />

Art. 11. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 7 tot 10 van<br />

dit protocolakkoord nemen de partijen, voor wat betreft de samenwerking<br />

en verwijzing, de verplichtingen op zich, bedoeld in de volgende<br />

paragrafen.<br />

§ 2. De Staat verbindt er zich toe dat de politiediensten :<br />

1° alle slachtoffers informeren over het bestaan van de hulpverleningsdiensten,<br />

hun opdrachten en hun gegevens. Deze informatie<br />

wordt systematisch en via een hiertoe opgesteld formulier verstrekt;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2° proposent systématiquement aux victimes d’actes de violence ainsi<br />

qu’à celles ayant été confrontées à l’auteur, un formulaire de renvoi<br />

direct selon le schéma suivant :<br />

1. au moment du constat ou de la déposition, le service de police<br />

complète un formulaire de renvoi, suivant le modèle ci-joint (celui-ci<br />

n’ayant qu’une valeur indicative), signifiant le souhait de la victime<br />

d’être contactée par le service d’aide aux victimes;<br />

2. le service de police transmet le formulaire dans les plus brefs délais<br />

au service d’aide aux victimes;<br />

3. en cas d’extrême urgence et avec l’accord de la victime, le service<br />

de police prend contact par téléphone avec le service d’aide aux<br />

victimes;<br />

3° mettent les victimes qui ont besoin d’un accueil résidentiel<br />

immédiat, de préférence directement, en contact avec un centre<br />

d’accueil résidentiel adéquat;<br />

4° renvoient les mineurs victimes de maltraitances vers les services<br />

publics ou privés del’aide à la jeunesse ou les équipes SOS-Enfants,<br />

ainsi que les femmes victimes de violence physique ou sexuelle vers les<br />

refuges pour femmes battues;<br />

5° mentionnent dans le procès-verbal l’offre de renvoi de la victime<br />

mais n’indiquent pas la décision de la victime;<br />

6° réorientent, lorsqu’un service d’assistance policière aux victimes<br />

est intervenu, les victimes ayant besoin d’une aide psychosociale vers<br />

les services d’aide aux victimes, après avoir accompli leurs missions de<br />

premier accueil.<br />

§ 3. Le magistrat du parquet ou le juge d’instruction peuvent faire<br />

appel au service d’accueil des victimes.<br />

L’Etat veillera à ce que les victimes qui s’adressent directement au<br />

pouvoir judiciaire, soient informées de l’existence des services d’aide<br />

aux victimes, de leurs missions et de leurs coordonnées.<br />

Aux victimes d’actes de violence ainsi qu’à celles ayant été confrontées<br />

à l’auteur, qui s’adressent directement au pouvoir judiciaire, le<br />

personnel du parquet ou du tribunal proposera au moins d’être<br />

renvoyées vers un service d’aide aux victimes, vers le service de l’aide<br />

à la jeunesse, vers l’équipe SOS-Enfants, vers le refuge pour femmes<br />

battues ou vers un centre d’accueil résidentiel.<br />

§ 4. La Région wallonne et la Communauté française s’engagent à<br />

mettre tout en œuvre afin que les services d’aide aux victimes :<br />

1° prennent, dans les plus brefs délais, l’initiative de contacter les<br />

victimes renseignées sur le formulaire de renvoi reçu des services de<br />

police;<br />

2° assurent le suivi du dossier à l’égard du service de police ayant<br />

procédé au renvoi direct, suivant le modèle ci-joint (celui-ci n’ayant<br />

qu’une valeur indicative);<br />

3° réorientent les victimes qui le nécessitent vers une solution<br />

appropriée.<br />

La Région wallonne s’engage à veiller à ce que le personnel actif dans<br />

le cadre des actions visées à l’article 4, alinéa 2duprésent protocole<br />

d’accord, renforce la politique de renvoi des victimes des services de<br />

police ou judiciaires vers les services d’aide.<br />

CHAPITRE V. — Structures de concertation<br />

Art. 12. § 1 er . Le Forum national pour une politique en faveur des<br />

victimes constitue une plate-forme de concertation pour les représentants<br />

des ministres compétents et des services de l’Etat, des Communautés,<br />

des Régions et de tous les instances et services concernés par<br />

l’assistance aux victimes.<br />

§ 2. Le Forum a pour mission de :<br />

1° promouvoir la collaboration et la concertation entre les services de<br />

l’Etat et ceux des Communautés et Régions, de même qu’avec les<br />

conseils d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes<br />

visés à l’article 13, et les instances et services concernés par l’assistance<br />

aux victimes;<br />

2° de sa propre initiative ou à la demande des ministres compétents,<br />

fournir à ces derniers un avis au sujet de toute question ayant un intérêt<br />

pour le développement de la politique en faveur des victimes;<br />

3° évaluer l’application du présent protocole d’accord et en faire<br />

rapport aux ministres compétents.<br />

494<strong>15</strong><br />

2° aan slachtoffers van gewelddaden en aan slachtoffers die met de<br />

dader werden geconfronteerd, systematisch een formulier van rechtstreekse<br />

verwijzing voorleggen volgens volgend schema :<br />

1. op het moment van de vaststelling van de feiten of de klachtneerlegging,<br />

vult de politiedienst een verwijsformulier in, volgens het<br />

model in bijlage (dat slechts een indicatieve waarde heeft), dat de wens<br />

van het slachtoffer uitdrukt om door de hulpverleningsdienst te<br />

worden gecontacteerd;<br />

2. de politiedienst maakt het formulier zo snel mogelijk over aan de<br />

hulpverleningsdienst;<br />

3. in geval van hoogdringendheid en mits toestemming van het<br />

slachtoffer, neemt de politiedienst telefonisch contact op met de<br />

hulpverleningsdienst;<br />

3° slachtoffers die onmiddellijke residentiële opvang nodig hebben<br />

bij voorkeur rechtstreeks in contact brengen met een gepast residentieel<br />

opvangcentrum;<br />

4° minderjarige slachtoffers van mishandeling verwijzen naar de<br />

publieke of private diensten «aide à la jeunesse» of naar de teams<br />

«SOS-Enfants», alsook vrouwen slachtoffer van fysiek of seksueel<br />

geweld naar een vluchthuis voor mishandelde vrouwen;<br />

5° het aanbod van verwijzing van het slachtoffer vermelden in het<br />

proces-verbaal. De beslissing van het slachtoffer wordt echter niet<br />

vermeld;<br />

6° indien een dienst politionele slachtofferbejegening is tussengekomen,<br />

de slachtoffers die nood hebben aan psychosociale hulp, verwijzen<br />

naar de hulpverleningsdiensten, nadat ze hun opdracht van eerste<br />

opvang hebben vervuld.<br />

§ 3. De parketmagistraat of de onderzoeksrechter kunnen beroep<br />

doen op de dienst slachtofferonthaal.<br />

De Staat zal erop toezien dat slachtoffers die zich rechtstreeks tot de<br />

rechterlijke macht wenden, geïnformeerd worden over het bestaan van<br />

de hulpverleningsdiensten, hun opdrachten en hun gegevens.<br />

Aan slachtoffers van gewelddaden en aan slachtoffers die met de<br />

dader geconfronteerd werden, en die zich rechtstreeks tot de rechterlijke<br />

macht wenden, zal het personeel van het parket of de rechtbank<br />

tenminste voorstellen om te worden verwezen naar een hulpverleningsdienst,<br />

een dienst «aide à la jeunesse», een team «SOS-Enfants», een<br />

vluchthuis voor mishandelde vrouwen of een residentieel opvangcentrum.<br />

§ 4. Het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap stellen alles in het<br />

werk opdat de hulpverleningsdiensten :<br />

1° zo snel mogelijk contact opnemen met de slachtoffers die vermeld<br />

staan op de van de politiediensten ontvangen verwijsformulieren;<br />

2° feedback geven aan de politionele diensten die rechtstreeks<br />

hebben verwezen, volgens het hierbij gevoegde model (dat slechts een<br />

indicatieve waarde heeft);<br />

3° de slachtoffers die er nood aan hebben, verwijzen naar een gepaste<br />

oplossing.<br />

Het Waalse Gewest verbindt er zich toe erover te waken dat het<br />

personeel actief in het kader van de acties bedoeld in artikel 4, al. 2, van<br />

dit protocolakkoord, het verwijsbeleid van slachtoffers van de politieen<br />

gerechtelijke diensten naar de hulpverleningsdiensten, versterken.<br />

HOOFDSTUK V. — Overlegstructuren<br />

Art. 12. § 1. Het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid vormt een<br />

overlegplatform voor de vertegenwoordigers van de bevoegde ministers<br />

en diensten van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten en<br />

alle instanties en diensten die bij de slachtofferzorg betrokken zijn.<br />

§ 2. Het Forum heeft als opdracht :<br />

1° de samenwerking en het overleg te bevorderen tussen de diensten<br />

van de Staat en die van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook<br />

met de arrondissementele raden bedoeld in artikel 13 en de instanties<br />

en diensten die bij de slachtofferzorg betrokken zijn;<br />

2° op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers, hen<br />

advies te verstrekken over elke aangelegenheid die van belang is voor<br />

de ontwikkeling van het slachtofferbeleid;<br />

3° de toepassing van dit protocolakkoord te evalueren en hierover te<br />

rapporteren aan de bevoegde ministers.


49416 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 13. § 1 er . Il existe dans chaque arrondissement judiciaire un<br />

conseil d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes qui<br />

se réunit au minimum deux fois par an.<br />

§ 2. Le conseil d’arrondissement a pour mission de :<br />

1° concrétiser et implanter les dispositions prises dans le présent<br />

protocole d’accord en vue d’une assistance aux victimes intégrale, et ce,<br />

en tenant compte, d’une part, de la situation spécifique de la région et,<br />

d’autre part, des besoins des victimes;<br />

2° soutenir et suivre la collaboration entre les services compétents de<br />

l’Etat et de la Communauté française et les services d’aide aux victimes<br />

ainsi que le personnel actif dans le cadre des actions menées par la<br />

Région wallonne visées à l’article 4, al. 2, du présent protocole d’accord,<br />

entre autres en proposant et développant les mesures de politique<br />

nécessaires;<br />

3° rapporter aux autorités compétentes les difficultés qui se posent<br />

dans le cadre de la politique en faveur des victimes et proposer de<br />

possibles améliorations.<br />

§ 3. Le conseil d’arrondissement est composé au moins :<br />

1° du procureur du Roi et/ou du magistrat de liaison;<br />

2° d’un représentant du ou des service(s) d’aide aux victimes, des<br />

services publics ou privés del’aide à la jeunesse et des services SOS<br />

enfants;<br />

3° des chefs de corps des zones de police ou de leur représentant,<br />

éventuellement accompagné(s) d’un représentant du service d’assistance<br />

policière aux victimes;<br />

4° du directeur-coordinateur de la police fédérale ou de son<br />

représentant;<br />

5° d’un représentant du barreau;<br />

6° du directeur de la maison de justice de l’arrondissement;<br />

7° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

8° selon l’objet des réunions, de tout autre service, invité par le<br />

président.<br />

§ 4. Les membres du conseil d’arrondissement élisent tous les<br />

deux ans un président et un vice-président. L’assistant de justice n’est<br />

pas éligible.<br />

Le secrétariat du conseil d’arrondissement est assumé àtour de rôle.<br />

Art. 14. § 1 er . Le conseil d’arrondissement pour une politique en<br />

faveur des victimes peut établir une ou plusieurs équipes psychosociales<br />

d’assistance aux victimes. Les membres de l’équipe psychosociale<br />

déterminent entre eux la fréquence de leurs réunions.<br />

§ 2. L’équipe psychosociale a pour mission de :<br />

1° dans la ligne de ce protocole d’accord, promouvoir la collaboration<br />

au sein de l’équipe psychosociale et avec d’autres services et personnes<br />

qui apportent une contribution à l’assistance individuelle aux victimes<br />

dans le champ territorial de l’équipe psychosociale;<br />

2° informer et conseiller le conseil d’arrondissement.<br />

§ 3. L’équipe psychosociale est composée au moins :<br />

1° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

2° d’un membre du personnel d’un service d’assistance policière aux<br />

victimes;<br />

3° d’un membre du personnel d’un service d’aide aux victimes.<br />

Le secrétariat de l’équipe est assuré àtour de rôle.<br />

Art. 13. § 1. Er bestaat in ieder gerechtelijk arrondissement een<br />

arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid, die minstens tweemaal<br />

per jaar bijeenkomt.<br />

§ 2. De arrondissementele raad heeft als opdracht :<br />

1° de in het protocolakkoord opgenomen bepalingen te concretiseren<br />

en te implementeren in functie van een integrale slachtofferzorg,<br />

rekening houdend, enerzijds, met de specifieke situatie van de regio en,<br />

anderzijds, met de noden van de slachtoffers;<br />

2° de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de Staat en de<br />

Franse Gemeenschap, de hulpverleningsdiensten en het personeel<br />

actief in het kader van de acties bedoeld in artikel 4, al. 2, van dit<br />

protocolakkoord te ondersteunen en op te volgen, o.m. door de nodige<br />

beleidsmaatregelen voor te stellen en uit te werken;<br />

3° moeilijkheden die zich voordoen m.b.t. het slachtofferbeleid te<br />

rapporteren aan de bevoegde overheden en mogelijke verbeteringen<br />

voor te stellen.<br />

§ 3. De arrondissementele raad is minimaal samengesteld uit :<br />

1° de procureur des Konings en/of de verbindingsmagistraat;<br />

2° een vertegenwoordiger van de hulpverleningsdienst(en), van de<br />

publieke of private diensten «aide à la jeunesse» en van de teams<br />

«SOS-Enfants»;<br />

3° de korpschefs van de politiezones of hun vertegenwoordiger,<br />

eventueel vergezeld van een vertegenwoordiger van de dienst voor<br />

politionele slachtofferbejegening;<br />

4° de directeur-coördinator van de federale politie of zijn vertegenwoordiger;<br />

5° een vertegenwoordiger van de balie;<br />

6° de directeur van het justitiehuis van het arrondissement;<br />

7° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;<br />

8° enige andere dienst, naargelang het onderwerp van de vergadering,<br />

uitgenodigd door de voorzitter.<br />

§ 4. De leden van de arrondissementele raad kiezen tweejaarlijks een<br />

voorzitter en een ondervoorzitter. De justitieassistent is niet verkiesbaar.<br />

Het secretariaat van de arrondissementele raad wordt waargenomen<br />

bij beurtrol.<br />

Art. 14. § 1. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid kan één<br />

of meerdere psychosociale welzijnsteams slachtofferzorg oprichten. De<br />

leden van het welzijnsteam bepalen onderling de frequentie van hun<br />

vergaderingen.<br />

§ 2. Het welzijnsteam heeft als opdracht :<br />

1° binnen de lijnen van dit protocolakkoord, de samenwerking te<br />

bevorderen met het welzijnsteam en met andere diensten en personen<br />

die een bijdrage leveren aan de individuele slachtofferzorg binnen het<br />

territoriale werkingsgebied van het welzijnsteam;<br />

2° de arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid te informeren<br />

en te adviseren.<br />

§ 3. Het welzijnsteam is minimaal samengesteld uit :<br />

1° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;<br />

2° een personeelslid van een dienst voor politionele slachtofferbejegening;<br />

3° een personeelslid van een hulpverleningsdienst.<br />

Het secretariaat van het welzijnsteam wordt waargenomen bij<br />

beurtrol.<br />

Annexe A. — Formulaire de renvoi vers le service d’aide aux victimes<br />

Je soussigné(e), .............................................................................................................................................................................<br />

autorise le service d’aide aux victimes de l’arrondissement judiciaire<br />

de ............................................................................................................................... à me contacter au sujet de ma plainte<br />

relative à ........................................................................................................................................................................................<br />

Adresse : ........................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de téléphone : ...............................................................................................................................................................<br />

Verbalisant : ..................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de PV : ...........................................................................................................................................................................<br />

Service de police : ........................................................................................................................................................................<br />

Date du dépôt de plainte : .........................................................................................................................................................<br />

Signature de la victime et date :<br />

.........................................................<br />

formulaire à envoyer par le service de police au service d’aide aux victimes


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Annexe B. — Suivi du service d’aide aux victimes<br />

1. Nom de la personne qui a contacté la victime :<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Fonction .........................................................................................................................................................................................<br />

2. La victime est venue* . n’est pas venue* au service d’aide.<br />

3. La victime est actuellement suivie par : (nom) .................................................................................................................<br />

Fonction : .......................................................................................................................................................................................<br />

Numéro de téléphone : ...............................................................................................................................................................<br />

Salutations les meilleures<br />

Date Cachet Signature<br />

* Biffez ce qui ne convient pas<br />

Formulaire à adresser au service de police (avec copie du formulaire de renvoi initial)<br />

Bijlage A. — Verwijsformulier naar dienst slachtofferhulp<br />

Ik, ondertekende, .........................................................................................................................................................................<br />

machtig de dienst slachtofferhulp van het gerechtelijk arrondissement<br />

van .......................................................................................................................mij te contacteren betreffende mijn klacht<br />

aangaande .....................................................................................................................................................................................<br />

Adres : ...........................................................................................................................................................................................<br />

Telefoonnummer : ........................................................................................................................................................................<br />

Verbalisant : ..................................................................................................................................................................................<br />

Nummer van het PV : ................................................................................................................................................................<br />

Politiedienst : ................................................................................................................................................................................<br />

Datum van klachtneerlegging : .................................................................................................................................................<br />

Handtekening van het slachtoffer en datum :<br />

.................................................................................<br />

Formulier te verzenden door de politiedienst naar de dienst slachtofferhulp<br />

Bijlage : B. Feedback van de dienst slachtofferhulp<br />

1. Naam van de persoon die het slachtoffer heeft gecontacteerd :<br />

..........................................................................................................................................................................................................<br />

Functie ...........................................................................................................................................................................................<br />

2. Het slachtoffer is gekomen* is niet gekomen* naar de dienst slachtofferhulp.<br />

3. Het slachtoffer wordt heden ten dage gevolgd door :<br />

Naam : ...........................................................................................................................................................................................<br />

Functie : .........................................................................................................................................................................................<br />

Telefoonnummer : ........................................................................................................................................................................<br />

Met vriendelijke groeten,<br />

Date Stempel Handtekening<br />

* Schrappen wat niet past<br />

Formulier te bezorgen aan de politiedienst samen met het kopie van het oorspronkelijk verwijsformulier<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE,<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR<br />

ET MINISTERE DE LA COMMUNAUTE GERMANOPHONE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2517<br />

[C − <strong>2009</strong>/00446]<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Protocole d’accord entre l’Etat<br />

et la Communauté germanophone en matière d’assistance<br />

aux victimes<br />

Considérant que les compétences en matière d’assistance aux victimes<br />

sont réparties entre l’Etat et les Communautés;<br />

Considérant qu’une coopération structurelle entre l’Etat et la Communauté<br />

germanophone est nécessaire pour aboutir à une assistance et<br />

à un service de qualité en faveur des victimes;<br />

Considérant qu’une assistance aux victimes optimale et bien développée<br />

doit limiter et réparer dans la mesure du possible toutes les<br />

conséquences de la victimisation;<br />

*<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE,<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN<br />

EN MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP<br />

N. <strong>2009</strong> — 2517<br />

[C − <strong>2009</strong>/00446]<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Protocolakkoord tussen de Staat<br />

en de Duitstalige Gemeenschap inzake slachtofferzorg<br />

49417<br />

Overwegende dat de bevoegdheden met betrekking tot slachtofferzorg<br />

verdeeld zijn tussen de Staat en de Gemeenschappen;<br />

Overwegende dat een structurele samenwerking tussen de Staat en<br />

de Duitstalige Gemeenschap noodzakelijk is om tot een kwaliteitsvolle<br />

zorg- en dienstverlening aan slachtoffers te komen;<br />

Overwegende dat een optimale en goed uitgebouwde slachtofferzorg<br />

alle gevolgen van het slachtofferschap in de mate van het mogelijke<br />

moet beperken en herstellen.


49418 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Considérant que le Forum National pour une politique en faveur des<br />

victimes plaide en faveur de la conclusion d’un accord de coopération<br />

afin d’atteindre une collaboration optimale entre l’assistance policière<br />

aux victimes, l’accueil des victimes et l’aide aux victimes;<br />

l’Etat,<br />

représenté par les Ministres de l’Intérieur et de la Justice;<br />

et<br />

la Communauté germanophone,<br />

représentée par son Gouvernement, en la personne du Ministre-<br />

Président et la personne du Ministre Vice-Président, Ministre de la<br />

Formation et de l’Emploi, des Affaires sociales et du tourisme<br />

exerçant conjointement leurs compétences propres, ont convenu ce<br />

qui suit :<br />

Article 1 er . Dans l’attente de la finalisation d’un accord de coopération,<br />

le présent protocole d’accord organise à titre transitoire la<br />

coopération entre les parties, en appliquant les dispositions du<br />

document annexé.<br />

Les parties signataires souhaitent qu’un accord de coopération soit<br />

conclu dans les 18 mois du présent protocole. A cette fin un groupe de<br />

travail, comprenant les représentants des parties signataires et leur<br />

administration, sera invitée à se réunir à l’initiative du Forum National.<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord n’a aucune implication budgétaire<br />

nouvelle, dans la mesure où il vise à articuler des dispositifs<br />

existants.<br />

Art. 3. Dans le respect des compétences de chaque partie signataire,<br />

une réflexion est menée par chaque signataire dans les 18 mois de la<br />

signature du présent protocole quant à l’optimalisation de la coordination<br />

des services concernés par le protocole d’accord.<br />

Bruxelles, le 5 juin <strong>2009</strong>, en quatre exemplaires originaux.<br />

Pour l’Etat :<br />

Le Ministre de l’Intérieur,<br />

G. DE PADT<br />

Le Ministre de la Justice,<br />

S. DE CLERCK<br />

Pour la Communauté germanophone :<br />

Le Ministre-Président,<br />

K.-H. LAMBERTZ<br />

Le Ministre-Vice-Président,<br />

Ministre de la Formation<br />

et de l’Emploi, des Affaires sociales et du Tourisme,<br />

B. GENTGES<br />

Annexe au protocole d’accord entre l’Etat<br />

et la Communauté germanophone en matière d’assistance aux victimes<br />

CHAPITRE I er . — Dispositions générales<br />

Article 1 er . Pour l’application du présent protocole d’accord, on<br />

entend par :<br />

1° victime : la personne physique, ainsi que ses proches, qui ont subi<br />

un préjudice, y compris une atteinte à l’intégrité physique ou mentale,<br />

une souffrance morale ou une perte matérielle, directement causé par<br />

des actes ou des omissions qui enfreignent la législation pénale;<br />

2° proche : ayant droit de la victime directe ou toute personne ayant<br />

un rapport affectif certain avec celle-ci;<br />

3° assistance aux victimes : l’aide et le service au sens large procurés<br />

aux victimes par les différents secteurs, qu’ils soient policiers, judiciaires,<br />

sociaux ou médicaux;<br />

4° politique en faveur des victimes : l’ensemble des actes d’administration<br />

de l’Etat, des Communautés et des Régions en rapport avec<br />

l’assistance aux victimes;<br />

Overwegende dat het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid pleit<br />

voor de afsluiting van een samenwerkingsakkoord teneinde een<br />

optimale samenwerking te bereiken tussen politionele slachtofferbejegening,<br />

slachtofferonthaal en slachtofferhulp;<br />

de Staat,<br />

vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken en de<br />

Minister van Justitie;<br />

en<br />

de Duitstalige Gemeenschap,<br />

vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de<br />

Minister-President en in de persoon van de Vice-Minister-President,<br />

Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden<br />

en Toerisme<br />

die gezamenlijk hun eigen bevoegdheden uitoefenen, zijn overeengekomen<br />

hetgeen volgt :<br />

Artikel 1. In afwachting van de afsluiting van een samenwerkingsakkoord,<br />

regelt dit protocolakkoord bij wijze van overgangsmaatregel<br />

de samenwerking tussen de partijen, door de bepalingen in het<br />

bijgevoegde document toe te passen.<br />

De ondertekenende partijen wensen dat er een samenwerkingsakkoord<br />

wordt afgesloten binnen de 18 maanden na ondertekening van<br />

dit protocolakkoord. Hiertoe zal een werkgroep, bestaande uit de<br />

vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen en hun administratie,<br />

verzocht worden bijeen te komen op initiatief van het Nationaal<br />

Forum.<br />

Art. 2. Dit protocolakkoord heeft geen enkele nieuwe weerslag op<br />

de begroting, aangezien het de reeds bestaande voorzieningen betreft.<br />

Art. 3. Met respect voor de bevoegdheden van de ondertekenende<br />

partijen, wordt door elk van deze partijen binnen de 18 maanden na<br />

ondertekening van dit protocol nagegaan op welke wijze de coördinatie<br />

kan geoptimaliseerd worden van de betrokken diensten in dit<br />

samenwerkingsakkoord.<br />

Brussel, 5 juni <strong>2009</strong>, in vier originele exemplaren.<br />

Voor de Staat :<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken,<br />

G. DE PADT<br />

De Minister van Justitie,<br />

S. DE CLERCK<br />

Voor de Duitstalige Gemeenschap :<br />

De Minister-President,<br />

K.-H. LAMBERTZ<br />

De Vice-Minister-President,<br />

Minister van Vorming en Werkgelegenheid,<br />

Sociale Aangelegenheden en Toerisme,<br />

B. GENTGES<br />

Bijlage bij het protocolakkoord tussen de Staat<br />

en de Duitstalige Gemeenschap inzake slachtofferzorg<br />

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen<br />

Artikel 1. Voor de toepassing van dit protocolakkoord wordt verstaan<br />

onder :<br />

1° slachtoffer : de natuurlijke persoon, evenals zijn na(ast)bestaanden,<br />

die als direct gevolg van handelen of nalaten in strijd met de<br />

strafwetgeving schade heeft geleden, met inbegrip van een lichamelijk<br />

of geestelijk letsel, een psychisch lijden of een economisch verlies;<br />

2° na(ast)bestaande : de rechthebbende van het slachtoffer of elke<br />

persoon die een bijzondere affectieve band heeft met het slachtoffer;<br />

3° slachtofferzorg : de hulp- en dienstverlening in de breedste<br />

betekenis, die vanuit de verschillende maatschappelijke sectoren, hetzij<br />

politieel, justitieel, sociaal of medisch, aan slachtoffers wordt geboden;<br />

4° slachtofferbeleid : het geheel van bestuursdaden van de Staat, de<br />

Gemeenschappen en de Gewesten in verband met de slachtofferzorg;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

5° assistance policière aux victimes : le service procuré aux victimes<br />

par la police, au sein desquels la première prise en charge et l’accueil de<br />

la victime ainsi qu’une bonne information de base de la victime<br />

occupent une place centrale;<br />

6° service d’assistance policière aux victimes : le service existant au<br />

sein de la police fédérale ou locale qui est responsable d’une part, de la<br />

sensibilisation et de la formation continue des fonctionnaires de police<br />

en matière d’assistance policière aux victimes, et d’autre part, de l’offre<br />

même d’assistance policière spécialisée aux victimes, sans toutefois<br />

porter préjudice aux obligations légales en matière d’assistance aux<br />

victimes de chaque fonctionnaire de police individuellement;<br />

7° accueil des victimes : l’assistance aux victimes dans les différentes<br />

phases de la procédure judiciaire;<br />

8° service d’accueil des victimes : le service de la maison de justice<br />

qui, aussi bien pendant l’enquête judiciaire que pendant l’exécution de<br />

la peine, fournit aux victimes et proches une information spécifique<br />

dans un dossier individuel et qui offre ou organise le soutien nécessaire<br />

lors des moments difficiles sur le plan émotionnel pendant la procédure<br />

judiciaire;<br />

9° aide aux victimes : aide sociale et accompagnement psychologique<br />

offerts aux victimes par les services d’aide spécialisés.<br />

10° service d’aide spécialisé : les services agréés et subventionnés par<br />

la Communauté germanophone visés aux points 11 à 13 du présent<br />

article prodiguant de l’aide aux victimes;<br />

11° service d’aide à la jeunesse : le service visé àl’article 8 du décret<br />

de la Communauté germanophone du 19 mai 2008 relatif à l’aide à la<br />

jeunesse et visant la mise en œuvre de mesures de protection de la<br />

jeunesse;<br />

12° SPZ-V.o.G. : le centre de santé psycho-social reconnu et agréé par<br />

la Communauté germanophone présentant une structure ambulatoire<br />

qui, par une approche pluridisciplinaire et en collaboration avec<br />

d’autres services ou personnes concernés par la santé mentale, assure<br />

l’accueil, le diagnostic et le traitement psychiatrique, psychologique et<br />

psychosocial des personnes.<br />

13° Prisma-V.o.G. : la structure d’accueil fournissant l’aide sociale,<br />

psychologique et juridique et une structure résidentielle aux femmes<br />

victimes de violence physique ou sexuelle.<br />

CHAPITRE II. — Objectif<br />

Art. 2. Le présent protocole d’accord vise une coopération structurelle<br />

en matière d’assistance aux victimes entre les services compétents<br />

du Service public fédéral Intérieur, du Service public fédéral Justice, de<br />

la Communauté germanophone et les services d’aide spécialisés agréés<br />

par la Communauté germanophone.<br />

Cette coopération structurelle est nécessaire pour aboutir à une<br />

assistance et à un service de qualité en faveur des victimes. Une<br />

assistance aux victimes optimale et bien développée doit limiter et<br />

réparer dans la mesure du possible toutes les conséquences de la<br />

victimisation.<br />

CHAPITRE III. — Compétences et missions<br />

Art. 3. L’Etat est compétent pour :<br />

1° la politique non judiciaire en matière de police et de sécurité et, en<br />

particulier, l’assistance policière aux victimes;<br />

2° la politique criminelle, en particulier la politique judiciaire en<br />

faveur des victimes. Dans ce cadre, l’Etat garantit les droits de la<br />

victime au sein de la procédure judiciaire, dont l’accueil des victimes.<br />

Art. 4. § 1. La Communauté germanophone a principalement pour<br />

mission, via les services d’aide spécialisés, d’offrir une aide sociale et un<br />

accompagnement psychologique destinés à soutenir les personnes qui<br />

sont confrontées aux conséquences directes et indirectes de l’infraction<br />

et de la victimisation.<br />

§ 2. La Communauté germanophone est compétente pour l’agrément<br />

des services de santé mentale.<br />

§ 3. La Communauté germanophone est compétente, via le service<br />

d’aide à la jeunesse, pour apporter une aide appropriée aux enfants<br />

victimes de maltraitances et à leur milieu de vie.<br />

49419<br />

5° politionele slachtofferbejegening : de dienstverlening aan slachtoffers<br />

door de politie, waarbij de eerste opvang en het onthaal van het<br />

slachtoffer evenals het verstrekken van een goede basisinformatie aan<br />

het slachtoffer centraal staan;<br />

6° dienst politionele slachtofferbejegening : de dienst binnen de<br />

federale of de lokale politie die instaat, enerzijds, voor de sensibilisering<br />

en permanente vorming van de politieambtenaren inzake politionele<br />

slachtofferbejegening en, anderzijds, voor het bieden van deze<br />

gespecialiseerde slachtofferbejegening zonder afbreuk te doen aan de<br />

wettelijke verplichtingen inzake slachtofferbejegening van elke individuele<br />

politieambtenaar;<br />

7° slachtofferonthaal : de bijstand aan slachtoffers in de verschillende<br />

fasen van de gerechtelijke procedure;<br />

8° dienst slachtofferonthaal : de justitieassistenten van het justitiehuis<br />

die, zowel tijdens het gerechtelijk onderzoek als tijdens de strafuitvoering,<br />

specifieke informatie verstrekt aan slachtoffers en na(ast)bestaanden<br />

in een individueel dossier en die de nodige bijstand verleent of<br />

organiseert op emotioneel moeilijke momenten tijdens de gerechtelijke<br />

procedure;<br />

9° slachtofferhulp : de sociale hulpverlening aan en psychologische<br />

begeleiding van slachtoffers die wordt geboden door de gespecialiseerde<br />

hulpverleningsdiensten;<br />

10° gespecialiseerde hulpverleningsdiensten : de diensten erkend en<br />

gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap bedoeld in de punten<br />

11 tot 13 van dit artikel, die hulp verlenen aan slachtoffers;<br />

11° dienst voor jeugdbijstand : de dienst bedoeld in het artikel 8 van<br />

het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 19 mei 2008 over de<br />

Jeugdbijstand en houdende omzetting van maatregelen inzake jeugdbescherming;<br />

12° S-PZ V.o.G : het centrum voor psycho-sociale gezondheidszorg<br />

erkend door de Duitstalige Gemeenschap die een ambulante zorgstructuur<br />

aanbiedt, die via een multidisciplinaire aanpak en in samenwerking<br />

met andere diensten of personen betrokken in de geestelijke<br />

gezondheidszorg, instaan voor de opvang, de diagnose en de psychiatrische,<br />

psychologische en psychosociale behandeling;<br />

13° Prisma V.o.G : de onthaalstructuur die sociale, psychologische en<br />

juridische hulp verleent en voorziet in een residentiële structuur voor<br />

vrouwen die slachtoffer zijn van fysiek of seksueel geweld.<br />

HOOFDSTUK II. — Doelstelling<br />

Art. 2. Dit protocol beoogt een structurele samenwerking inzake<br />

slachtofferzorg tussen de bevoegde diensten van de Federale Overheidsdienst<br />

Binnenlandse Zaken, de Federale Overheidsdienst Justitie, de<br />

Duitstalige Gemeenschap en de gespecialiseerde hulpverleningsdiensten<br />

erkend door de Duitstalige Gemeenschap.<br />

Deze structurele samenwerking is noodzakelijk in functie van een<br />

kwaliteitsvolle zorg- en dienstverlening aan slachtoffers. Een optimale<br />

en goed uitgebouwde slachtofferzorg moet alle gevolgen van het<br />

slachtofferschap in de mate van het mogelijke beperken en herstellen.<br />

HOOFDSTUK III. — Bevoegdheden en opdrachten<br />

Art. 3. De Staat is bevoegd voor :<br />

1° het niet-justitiële beleid inzake politie en veiligheid en in het<br />

bijzonder de politionele slachtofferbejegening;<br />

2° het strafrechtelijk beleid en in het bijzonder het gerechtelijk<br />

slachtofferbeleid. In dat kader waarborgt de Staat de rechten van het<br />

slachtoffer binnen de gerechtelijke procedure waaronder slachtofferonthaal.<br />

Art. 4. § 1. De Duitstalige Gemeenschap heeft hoofdzakelijk als<br />

opdracht om, via de gespecialiseerde hulpverleningsdiensten, sociale<br />

hulp en psychologische begeleiding te bieden aan personen die worden<br />

geconfronteerd met de directe en indirecte gevolgen van slachtofferschap.<br />

§ 2. De Duitstalige Gemeenschap is bevoegd voor de erkenning van<br />

de diensten voor geestelijke gezondheidszorg.<br />

§ 3. De Duitstalige Gemeenschap is bevoegd om, via de diensten voor<br />

jeugdbijstand, aangepaste hulp te bieden aan kinderen die slachtoffer<br />

zijn van mishandeling en aan hun leefomgeving.


49420 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

CHAPITRE IV. — Engagements<br />

Art. 5. Toute personne qui entre en contact avec des demandeurs<br />

d’aide doit respecter leurs convictions idéologiques, philosophiques ou<br />

religieuses et est tenue de respecter le secret professionnel.<br />

Art. 6. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 1° du présent<br />

protocole d’accord, en exécution de l’article 46 de la loi du 5 août 1992<br />

sur la fonction de police et des instructions qui s’en sont suivies, l’Etat<br />

s’engage à :<br />

1° prendre les mesures de sorte que les intérêts de la victime soient<br />

reconnus de la manière suivante :<br />

1. mettre à disposition des services de police les conditions matérielles<br />

adéquates pour l’accueil, la première prise en charge et l’audition<br />

des victimes;<br />

2. fournir aux victimes l’information nécessaire à propos de leurs<br />

droits au sein de la procédure judiciaire, du déroulement de la<br />

procédure pénale, de la déclaration de personne lésée et de la<br />

constitution de partie civile, et des possibilités de renvoi vers les<br />

services d’aide spécialisés;<br />

3. veiller à ce que les victimes puissent faire acter dans le procèsverbal<br />

l’information nécessaire concernant le dommage matériel et<br />

immatériel subi ainsi que leur souhait d’être plus amplement informées;<br />

4. les fonctionnaires de police peuvent dans ce cadre être assistés par<br />

un service d’assistance policière aux victimes;<br />

2° développer une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à l’intention de tous les fonctionnaires de<br />

police, entre autres en assurant la formation interne par l’intermédiaire<br />

du service d’assistance policière aux victimes du corps de police;<br />

3° prévoir, au sein de la Police fédérale, une personne de contact et un<br />

suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral, local que communautaire;<br />

Art. 7. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 3, 2°, du<br />

présent protocole d’accord et vu l’article 3bis du Titre préliminaire du<br />

Code de procédure pénale, l’Etat s’engage à :<br />

1° prendre les mesures nécessaires de manière à ce que les intérêts de<br />

la victime soient reconnus et que celle-ci puisse être partie à la<br />

procédure judiciaire;<br />

2° mener une politique qui tende à un traitement correct et<br />

consciencieux des victimes. Dans le cadre de cette politique, il fournit à<br />

celles-ci la garantie qu’elles reçoivent l’information concernant leur<br />

position au sein de la procédure judiciaire, le déroulement de la<br />

procédure pénale, l’exécution éventuelle de la peine par l’auteur des<br />

faits et les possibilités d’obtenir réparation du dommage subi. Les<br />

membres du personnel des parquets et des tribunaux, ainsi que des<br />

maisons de justice, fournissent cette information;<br />

3° optimaliser les possibilités offertes à la victime d’obtenir réparation<br />

du dommage matériel et immatériel subi;<br />

4° organiser une formation adéquate et continuée en matière<br />

d’assistance aux victimes à destination de la magistrature et du<br />

personnel des tribunaux et des parquets;<br />

5° favoriser l’uniformité de la politique en faveur de victimes au sein<br />

de l’ordre judiciaire via le Collège des procureurs généraux. Dans ce<br />

but, un membre du Collège est spécifiquement chargé de la politique<br />

judiciaire en faveur des victimes;<br />

6° prévoir, au niveau du Service public fédéral Justice, au sein de la<br />

Direction générale Maisons de Justice, un personne de contact et un<br />

suppléant afin d’encourager de manière structurelle un dialogue<br />

permanent et une collaboration avec d’autres instances en matière<br />

d’assistance aux victimes, tant au niveau fédéral que communautaire et<br />

régional.<br />

Art. 8. Dans le cadre de sa compétence visée à l’article 4 du présent<br />

protocole d’accord, la Communauté germanophone s’engage à :<br />

1° transmettre aux services de police les informations sur les services<br />

d’aide spécialisés dans l’arrondissement judiciaire d’Eupen;<br />

2° fournir aux personnes de contact visées à l’article 6, 3° et à<br />

l’article 7, 6° les adresses des services visés à l’article 1, 11° à13° ainsi<br />

que tout changement d’adresse;<br />

HOOFDSTUK IV. — Verbintenissen<br />

Art. 5. Elke persoon die in contact treedt met hulpvragers dient hun<br />

ideologische, filosofische of religieuze overtuiging te respecteren en is<br />

ertoe gehouden het beroepsgeheim te respecteren.<br />

Art. 6. In het kader van zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 3, 1° van<br />

dit protocolakkoord, en in uitvoering van artikel 46 van de wet van<br />

5 augustus 1992 op het Politieambt en de daaraan gekoppelde<br />

onderrichtingen, verbindt de Staat zich ertoe :<br />

1° de maatregelen te nemen opdat de belangen van het slachtoffer<br />

van een misdrijf als volgt worden erkend :<br />

1. de politiediensten te voorzien van de geschikte materiële omstandigheden<br />

voor het onthaal, de eerste opvang en het verhoor van<br />

slachtoffers;<br />

2. aan slachtoffers de nodige informatie te verstrekken over hun<br />

rechten in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de verklaring benadeelde persoon en de burgerlijke partijstelling<br />

en de mogelijkheden tot doorverwijzing naar de gespecialiseerde<br />

hulpverleningsdiensten;<br />

3. ervoor zorgen dat slachtoffers de nodige informatie kunnen laten<br />

opnemen in het proces-verbaal over de geleden materiële en immateriële<br />

schade, alsook over hun verzoek om uitvoerig op de hoogte te<br />

worden gehouden;<br />

4. de politieambtenaren kunnen hierin worden bijgestaan door de<br />

dienst politionele slachtofferbejegening;<br />

2° een gepaste en permanente opleiding te voorzien inzake slachtofferbejegening<br />

voor alle politieambtenaren, o.a. door de dienst politionele<br />

slachtofferbejegening van het korps in te schakelen bij de interne<br />

vorming;<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien, binnen de<br />

Federale Politie, om op een structurele manier een permanente dialoog<br />

tussen en een samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg,<br />

zowel op federaal, lokaal als gemeenschapsniveau, te bevorderen.<br />

Art. 7. In het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 3, 2°, van<br />

dit protocolakkoord, verbindt de Staat er zich toe :<br />

1° de nodige matregelen te nemen opdat de belangen van het<br />

slachtoffer worden erkend en opdat het slachtoffer partij kan zijn<br />

binnen de gerechtelijke procedure;<br />

2° een beleid te voeren dat streeft naar een zorgvuldige en correcte<br />

bejegening van slachtoffers. In het kader van dit beleid wordt aan<br />

slachtoffers de waarborg gegeven dat zij informatie krijgen over hun<br />

positie in de gerechtelijke procedure, het verloop van de strafrechtspleging,<br />

de mogelijke strafuitvoering door de dader van de feiten en de<br />

mogelijkheden om herstel te bekomen van de geleden schade. De<br />

personeelsleden van parketten en rechtbanken, alsook de justitiehuizen,<br />

verstrekken deze informatie;<br />

3° de mogelijkheden te optimaliseren die het slachtoffer kan aanwenden<br />

om herstel te bekomen van geleden materiële en immateriële<br />

schade;<br />

4° een gepaste en permanente opleiding inzake slachtofferzorg te<br />

organiseren voor de magistratuur en het personeel van rechtbanken en<br />

parketten;<br />

5° via het College van Procureurs-generaal een uniform slachtofferbeleid<br />

binnen de rechterlijke orde te bevorderen. Daartoe wordt een lid<br />

van het College specifiek met belast het gerechtelijk slachtofferbeleid;<br />

6° een contactpersoon en plaatsvervanger te voorzien op het niveau<br />

van de Federale Overheidsdienst Justitie, binnen het Directoraatgeneraal<br />

Justitiehuizen, om op een structurele manier een permanente<br />

dialoog tussen en samenwerking met andere instanties inzake slachtofferzorg,<br />

zowel op federaal als op gemeenschaps- en gewestniveau, te<br />

bevorderen.<br />

Art. 8. In het kader van zijn bevoegdheid bedoeld in artikel 4 van dit<br />

protocolakkoord, verbindt de Duitstalige Gemeenschap er zich toe :<br />

1° de informatie over de gespecialiseerde hulpverleningsdiensten in<br />

het gerechtelijk arrondissement van Eupen over te maken aan de<br />

politiediensten;<br />

2° de adressen van de voorzieningen bedoeld in artikel 1, 11° tot 13°,<br />

te bezorgen aan de contactpersonen bedoeld in artikel 6, 3° en<br />

artikel 7, 6°, evenals elke adreswijziging;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

3° prévoir, au niveau de l’administration de la Communauté<br />

germanophone, une personne de contact et un suppléant afin d’encourager<br />

de manière structurelle un dialogue permanent et une collaboration<br />

avec d’autres instances en matière d’assistance aux victimes, tant<br />

au niveau fédéral que communautaire et régional.<br />

Art. 9. § 1. Sans préjudice de l’application des articles 6 à 8duprésent<br />

protocole d’accord, les parties prennent, en ce qui concerne la<br />

collaboration et le renvoi, les engagements décrits aux paragraphes<br />

suivants.<br />

§ 2. L’Etat s’engage à ce que les services de police :<br />

1° informent toutes victimes de l’existence des services d’aide<br />

spécialisés en Communauté germanophone, de leurs missions et de<br />

leurs coordonnées;<br />

2° via le service d’assistance policière aux victimes, proposent<br />

systématiquement aux victimes d’actes de violence ainsi qu’à celles<br />

ayant été confrontées à l’auteur, un formulaire de renvoi direct selon le<br />

schéma suivant :<br />

1. Selon le souhait de la victime, le policier prend contact avec le<br />

collaborateur du service d’assistance policière aux victimes ou donne<br />

les coordonnées du collaborateur à la victime.<br />

1.1. Le service d’assistance policière aux victimes propose à la victime<br />

la possibilité d’une prise en charge socio-psychologique ou psychiatrique<br />

par le SPZ.<br />

1.2. Dans le cas d’une femme victimes de violence physique ou<br />

sexuelle le service d’assistance policière aux victimes propose à la<br />

victime la possibilité d’une prise en charge ambulatoire ou résidentielle<br />

par Prisma.<br />

1.3. Le collaborateur du service d’assistance policière aux victimes a<br />

un entretien avec la victime au cours duquel il évalue le degré<br />

d’urgence de l’intervention psychosociale. Il complète le formulaire<br />

préétabli et le transmet au SPZ ou suivant le cas à Prisma. Les mineurs<br />

victimes de maltraitance sont renvoyés vers le service d’aide à la<br />

jeunesse de la Communauté germanophone;<br />

1.4. En cas d’extrême urgence et avec l’accord de la victime, le service<br />

d’assistance policière aux victimes prend contact par téléphone avec le<br />

SPZ ou suivant le cas avec Prisma.<br />

3° mentionnent dans le procès-verbal l’offre de renvoi de la victime<br />

mais n’indiquent pas la décision de la victime;<br />

§ 3. Le magistrat du parquet ou le juge d’instruction peuvent faire<br />

appel aux services d’accueil des victimes.<br />

L’Etat veillera à ce que les victimes qui s’adressent directement au<br />

pouvoir judiciaire, soient informées de l’existence des services d’aide<br />

spécialisés, de leurs missions et de leurs coordonnées. Aux victimes<br />

d’actes de violence ainsi qu’à celles ayant été confrontées à l’auteur, qui<br />

s’adressent directement au pouvoir judiciaire, le personnel du parquet<br />

ou du tribunal proposera au moins d’être renvoyées vers un service<br />

d’aide spécialisé.<br />

§ 4. La Communauté germanophone s’engage à ce que les services<br />

d’aide spécialisés:<br />

1° prennent, dans les plus brefs délais, l’initiative de contacter les<br />

victimes renseignées sur le formulaire de renvoi reçu du service<br />

d’assistance policière aux victimes;<br />

2° assurent le suivi du dossier à l’égard du service d’assistance<br />

policière aux victimes ayant procédé au renvoi direct, suivant le modèle<br />

ci-joint (celui-ci n’ayant qu’une valeur indicative);<br />

3° réorientent les victimes qui le nécessitent vers une solution<br />

appropriée.<br />

CHAPITRE V. — Structures de concertation<br />

Art. 10. § 1 er . Le Forum national pour une politique en faveur des<br />

victimes constitue une plate-forme de concertation pour les représentants<br />

des ministres compétents et des services de l’Etat, des Communautés,<br />

des Régions et de tous les instances et services concernés par<br />

l’assistance aux victimes.<br />

§ 2. Le Forum a pour mission de :<br />

1° promouvoir la collaboration et la concertation entre les services de<br />

l’Etat et ceux des Communautés et Régions, de même qu’avec les<br />

conseils d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes<br />

visés à l’article 11, et les instances et services concernés par l’assistance<br />

aux victimes;<br />

49421<br />

3° een contactpersoon en een plaatsvervanger te voorzien op het<br />

niveau van de administratie van de Duitstalige Gemeenschap, om op<br />

een structurele manier een permanente dialoog tussen en samenwerking<br />

met andere instanties inzake slachtofferzorg, zowel op federaal als<br />

op gemeenschaps- en gewestniveau, te bevorderen.<br />

Art. 9. § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen 6 tot 8 van<br />

dit protocolakkoord nemen de partijen, voor wat betreft de samenwerking<br />

en verwijzing, de verplichtingen op zich, bedoeld in de volgende<br />

paragrafen.<br />

§ 2. De Staat verbindt er zich toe dat de politiediensten :<br />

1° alle slachtoffers informeren over het bestaan van de gespecialiseerde<br />

hulpverleningsdiensten in de Duitstalige Gemeenschap, hun<br />

opdrachten en hun gegevens;<br />

2° via de dienst politionele slachtofferbejegening, aan slachtoffers van<br />

gewelddaden en aan slachtoffers die met de dader werden geconfronteerd,<br />

systematisch een formulier van rechtstreekse verwijzing voorleggen<br />

volgens volgend schema :<br />

1. Bij instemming neemt de politieambtenaar contact op met de<br />

medewerker van de dienst politionele slachtofferbejegening of geeft de<br />

coördinaten van de medewerker aan het slachtoffer.<br />

1.1. De dienst politionele slachtofferbejegening licht het slachtoffer in<br />

over de mogelijkheid van psychosociale of psychiatrische begeleiding<br />

door het SPZ.<br />

1.2. In het geval van een vrouw die slachtoffer is van fysiek of<br />

seksueel geweld, licht de dienst politionele slachtofferbejegening het<br />

slachtoffer in over de mogelijkheid van een ambulante of residentiële<br />

begeleiding door Prisma.<br />

1.3. De medewerker van de dienst politionele slachtofferbejegening<br />

heeft een gesprek met het slachtoffer waarbij de hoogdringendheid van<br />

de begeleiding wordt nagegaan. Hij vult het verwijsformulier in en<br />

maakt het over aan het SPZ of afhankelijk van het geval aan Prisma. De<br />

minderjarige slachtoffers van mishandeling worden verwezen naar de<br />

dienst voor jeugdbijstand van de Duitstalige Gemeenschap.<br />

1.4. In geval van hoogdringendheid en mits toestemming van het<br />

slachtoffer, neemt de dienst politionele slachtofferbejegening telefonisch<br />

contact op met het SPZ of afhankelijk van het geval met Prisma;<br />

3° het aanbod van verwijzing van het slachtoffer vermelden in het<br />

proces-verbaal. De beslissing van het slachtoffer wordt echter niet<br />

vermeld;<br />

§ 3. De parketmagistraat of de onderzoeksrechter kunnen beroep<br />

doen op de dienst slachtofferonthaal.<br />

De Staat zal erop toezien dat slachtoffers die zich rechtstreeks tot de<br />

rechterlijke macht wenden, geïnformeerd worden over het bestaan van<br />

de gespecialiseerde hulpverleningsdiensten, hun opdrachten en hun<br />

gegevens. Aan slachtoffers van gewelddaden en aan slachtoffers die<br />

met de dader geconfronteerd werden, en die zich rechtstreeks tot de<br />

rechterlijke macht wenden, zal het personeel van het parket of de<br />

rechtbank tenminste voorstellen om te worden verwezen naar een<br />

gespecialiseerde hulpverleningsdienst.<br />

§ 4. De Duitstalige Gemeenschap verbindt er zich toe dat de<br />

gespecialiseerde hulpverleningsdiensten :<br />

1° zo snel mogelijk contact opnemen met de slachtoffers die vermeld<br />

staan op de van de dienst politionele slachtofferbejegening ontvangen<br />

verwijsformulieren;<br />

2° feedback geven aan de dienst politionele slachtofferbejegening die<br />

rechtstreeks hebben verwezen, volgens het hierbij gevoegde model (dat<br />

slechts een indicatieve waarde heeft);<br />

3° de slachtoffers die er nood aan hebben, verwijzen naar een gepaste<br />

oplossing.<br />

HOOFDSTUK V. — Overlegstructuren<br />

Art. 10. § 1. Het Nationaal Forum voor Slachtofferbeleid vormt een<br />

overlegplatform voor de vertegenwoordigers van de bevoegde ministers<br />

en diensten van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten en<br />

alle instanties en diensten die bij de slachtofferzorg betrokken zijn.<br />

§ 2. Het Forum heeft als opdracht :<br />

1° de samenwerking en het overleg te bevorderen tussen de diensten<br />

van de Staat en die van de Gemeenschappen en de Gewesten, alsook<br />

met de arrondissementele raden bedoeld in artikel 11 en de instanties<br />

en diensten die bij de slachtofferzorg betrokken zijn;


49422 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2° de sa propre initiative ou à la demande des ministres compétents,<br />

fournir à ces derniers un avis au sujet de toute question ayant un intérêt<br />

pour le développement de la politique en faveur des victimes;<br />

3° évaluer l’application du présent protocole d’accord et en faire<br />

rapport aux ministres compétents.<br />

Art. 11. § 1. Il existe au sein de l’arrondissement judiciaire d’Eupen un<br />

conseil d’arrondissement pour une politique en faveur des victimes qui<br />

se réunit au minimum deux fois par an.<br />

§ 2. Le conseil d’arrondissement a pour mission de :<br />

1° concrétiser et implanter les dispositions prises dans le présent<br />

protocole d’accord en vue d’une assistance aux victimes intégrale, et ce,<br />

en tenant compte, d’une part, de la situation spécifique de l’arrondissement<br />

et, d’autre part, des besoins des victimes;<br />

2° soutenir et suivre la collaboration entre les services compétents de<br />

l’Etat et de la Communauté germanophone et les services spécialisés,<br />

entre autres en proposant et développant les mesures de politique<br />

nécessaires;<br />

3° rapporter aux autorités compétentes les difficultés qui se posent<br />

dans le cadre de la politique en faveur des victimes et proposer de<br />

possibles améliorations.<br />

§ 3. Le conseil d’arrondissement est composé au moins :<br />

1° du procureur du Roi et/ou du magistrat de liaison;<br />

2° d’un représentant de Prisma, du SPZ et du service d’aide à la<br />

jeunesse;<br />

3° des chefs de corps des zones de police ou de leur représentant,<br />

accompagné(s) d’un représentant du service d’assistance policière aux<br />

victimes;<br />

4° du directeur-coordinateur de la police fédérale ou de son<br />

représentant, éventuellement accompagné(s) d’un représentant du<br />

service d’assistance policière aux victimes;<br />

5° d’un représentant du barreau;<br />

6° du directeur de la maison de justice;<br />

7° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

8° selon l’objet des réunions, de tout autre service, invité par le<br />

président.<br />

La personne de contact visée à l’article 8, 3° est invitée aux réunions<br />

du conseil d’arrondissement.<br />

§ 4. Les membres du conseil d’arrondissement élisent tous les<br />

deux ans un président et un vice-président. L’assistant de justice n’est<br />

pas éligible.<br />

Le secrétariat du conseil d’arrondissement est assumé àtour de rôle.<br />

Art. 12. § 1. Le conseil d’arrondissement pour une politique en faveur<br />

des victimes de l’arrondissement judiciaire d’Eupen peut établir une ou<br />

plusieurs équipes psychosociales d’assistance aux victimes. Les membres<br />

de l’équipe psychosociale déterminent entre eux la fréquence de<br />

leurs réunions.<br />

§ 2. L’équipe psychosociale a pour mission de :<br />

1° dans la ligne de ce protocole d’accord, régler la collaboration et la<br />

répartition des tâches au sein de l’équipe psychosociale et avec d’autres<br />

services et personnes qui apportent une contribution à l’assistance<br />

individuelle aux victimes en Communauté germanophone;<br />

2° informer et conseiller le conseil d’arrondissement.<br />

§ 3. L’équipe psychosociale est composée au moins :<br />

1° d’un assistant de justice du service d’accueil des victimes;<br />

2° d’un membre du personnel d’un service d’assistance policière aux<br />

victimes;<br />

3° d’un membre du personnel d’un service d’aide spécialisé.<br />

Le secrétariat de l’équipe est assuré à tour de rôle.<br />

2° op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde ministers, hen<br />

advies te verstrekken over elke aangelegenheid die van belang is voor<br />

de ontwikkeling van het slachtofferbeleid;<br />

3° de toepassing van dit protocolakkoord te evalueren en hierover te<br />

rapporteren aan de bevoegde ministers.<br />

Art. 11. § 1. Er bestaat in het gerechtelijk arrondissement Eupen een<br />

arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid, die minstens tweemaal<br />

per jaar bijeenkomt.<br />

§ 2. De arrondissementele raad heeft als opdracht :<br />

1° de in het protocolakkoord opgenomen bepalingen te concretiseren<br />

en te implementeren in functie van een integrale slachtofferzorg,<br />

rekening houdend, enerzijds, met de specifieke situatie van de regio en,<br />

anderzijds, met de noden van de slachtoffers;<br />

2° de samenwerking tussen de bevoegde diensten van de Staat en de<br />

Duitstalige Gemeenschap en de gespecialiseerde hulpverleningsdiensten,<br />

o.m. door de nodige beleidsmaatregelen voor te stellen en uit te<br />

werken;<br />

3° moeilijkheden die zich voordoen m.b.t. het slachtofferbeleid te<br />

rapporteren aan de bevoegde overheden en mogelijke verbeteringen<br />

voor te stellen.<br />

§ 3. De arrondissementele raad is minimaal samengesteld uit :<br />

1° de procureur des Konings en/of de verbindingsmagistraat;<br />

2° een vertegenwoordiger van Prisma, van de SPZ en van de dienst<br />

voor jeugdbijstand;<br />

3° de korpschefs van de politiezones of hun vertegenwoordiger,<br />

vergezeld van een vertegenwoordiger van de dienst voor politionele<br />

slachtofferbejegening;<br />

4° de directeur-coördinator van de federale politie of zijn vertegenwoordiger,<br />

eventueel vergezeld van een vertegenwoordiger van de<br />

dienst voor politionele slachtofferbejegening;<br />

5° een vertegenwoordiger van de balie;<br />

6° de directeur van het justitiehuis;<br />

7° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;<br />

8° enige andere dienst, naargelang het onderwerp van de vergadering,<br />

uitgenodigd door de voorzitter.<br />

De contactpersoon bedoeld in artikel 8, 3° wordt uitgenodigd op de<br />

vergaderingen van de arrondissementele raad.<br />

§ 4. De leden van de arrondissementele raad kiezen tweejaarlijks een<br />

voorzitter en een ondervoorzitter. De justitieassistent is niet verkiesbaar.<br />

Het secretariaat van de arrondissementele raad wordt waargenomen<br />

bij beurtrol.<br />

Art. 12. § 1. De arrondissementele raad voor slachtofferbeleid van<br />

Eupen kan één of meerdere psychosociale welzijnsteams slachtofferzorg<br />

oprichten. De leden van het welzijnsteam bepalen onderling de<br />

frequentie van hun vergaderingen.<br />

§ 2. Het welzijnsteam heeft als opdracht :<br />

1° binnen de lijnen van dit protocolakkoord, de samenwerking en<br />

taakverdeling te regelen in het welzijnsteam en met andere diensten en<br />

personen die een bijdrage leveren aan de individuele slachtofferzorg in<br />

de Duitstalige Gemeenschap;<br />

2° de arrondissementele raad voor het slachtofferbeleid te informeren<br />

en te adviseren.<br />

§ 3. Het welzijnsteam is minimaal samengesteld uit :<br />

1° een justitieassistent van de dienst slachtofferonthaal;<br />

2° een personeelslid van een dienst voor politionele slachtofferbejegening;<br />

3° een personeelslid van een gespecialiseerde hulpverleningsdienst.<br />

Het secretariaat van het welzijnsteam wordt waargenomen bij<br />

beurtrol.


Anfrage für eine erste Hilfe für Opfer einer Straftat an einen spezialisierten Hilfsdienst<br />

Name des Opfers: ........................................................................................................................................................................<br />

Geburtsdatum: .............................................................................................................................................................................<br />

Akz.: ...............................................................................................................................................................................................<br />

Datum der Straftat: .....................................................................................................................................................................<br />

Taten in Bezug auf das Opfer (kurze Beschreibung):<br />

Dringlichkeit in Verbindung mit dem Zustand des Opfers:<br />

Verantwortlicher der bisherigen Opferbetreuung:<br />

Polizeilicher Opferbeistand bei der lokalen/föderalen Polizei<br />

Dienststelle für Opferbetreuung im Justizhaus Eupen<br />

Name: ............................................................................................................................................................................................<br />

Adresse der Geschiftsstelle: .......................................................................................................................................................<br />

Telefonnummer: ...........................................................................................................................................................................<br />

Datum/Unterschrift: ...................................................................................................................................................................<br />

*Unzutreffendes bitte streichen<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Rückmeldung: (An den polizeilichen Opferbeistand bei der lokalen/föderalen Polizei oder der Dienststelle für<br />

Opferbetreuung im Justizhaus Eupen)<br />

Anfrage erhalten am: ......................................................................................................................................................................<br />

Sachbearbeiter im SPZ: ...................................................................................................................................................................<br />

Rückmeldung an die Opferbetreuungsdienststelle: ..................................................................................................................<br />

..............................................................................................................................................................................................................<br />

am .......................................................................................................................................................................................................<br />

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST JUSTIZ,<br />

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES<br />

UND MINISTERIUM DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT<br />

D. <strong>2009</strong> — 2518<br />

[C − <strong>2009</strong>/00446]<br />

5. JUNI <strong>2009</strong> — Vereinbarungsprotokoll zwischen dem Staat und der Deutschsprachigen Gemeinschaft<br />

in Bezug auf den Opferbeistand<br />

Unter Berücksichtigung der Tatsache, dass die Zuständigkeiten bezüglich des Opferbeistands zwischen dem Staat<br />

und den Gemeinschaften aufgeteilt sind;<br />

Unter Berücksichtigung der Tatsache, dass eine strukturelle Zusammenarbeit zwischen dem Staat und der<br />

Deutschsprachiger Gemeinschaft erforderlich ist, um einen Beistand und eine Dienstleistung von Qualitätfür die Opfer<br />

zu erreichen;<br />

Unter Berücksichtigung der Tatsache, dass ein bestmöglicher und gut entwickelter Opferbeistand nach<br />

Möglichkeit alle Folgen der Viktimisierung begrenzen und beheben muss;<br />

Unter Berücksichtigung der Tatsache, dass das nationale Forum für eine Politik zugunsten der Opfer für die<br />

Schließung einer Kooperationsvereinbarung plädiert, um eine optimale Zusammenarbeit zwischen dem polizeilichen<br />

Opferbeistand, der Opferbetreuung und der Opferhilfe zu erreichen;<br />

vereinbaren die unterzeichnenden Parteien,<br />

der Staat,<br />

vertreten durch den Minister für Inneres und den Minister für Justiz;<br />

und<br />

die Deutschsprachige Gemeinschaft,<br />

vertreten durch ihre Regierung, in der Person des Ministerpräsidenten und der Person des Vize-<br />

Ministerpräsidenten, Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus,<br />

in der gemeinsamen Ausführung ihrer eigenen Kompetenzen das Folgende:<br />

Artikel 1 - In Erwartung des Abschlusses einer Kooperationsabkommens regelt das vorliegende Protokoll, unter<br />

Anwendung des beigefügten Dokuments, vorübergehend die Zusammenarbeit zwischen den Parteien.<br />

Die unterzeichnenden Parteien wünschen, dass eine Kooperationsabkommen innerhalb von 18 Monaten ab dem<br />

Datum des vorliegenden Protokolls getroffen wird. Zu diesem Zweck wird eine Arbeitsgruppe auf Initiative des<br />

nationalen Forums gebildet, die aus den Vertretern der unterzeichnenden Parteien und ihrer Behörde bestehen wird.<br />

49423


49424 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 2 - Das vorliegende Vereinbarungsprotokoll hat keinerlei neue budgetäre Auswirkungen, sofern es zur<br />

Formulierung vorhandener Bestimmungen dient.<br />

Art. 3 - Die Kompetenzen jeder unterzeichnenden Partei respektierend, wird innerhalb der 18 Monate nach<br />

Unterzeichnung der vorliegenden Protokolls die Optimierung der Koordination der von diesem Vereinbarungsprotokoll<br />

betroffenen Dienste seitens der Unterzeichner reflektiert.<br />

Brüssel, den 5 Juni <strong>2009</strong>, in vier Originalen.<br />

Für den Staat:<br />

Der Minister des Inneren,<br />

G. DE PADT<br />

Der Minister der Justiz,<br />

S. DE CLERCK<br />

Für die Deutschsprachige Gemeinschaft:<br />

Der Ministerpräsident<br />

K.-H. LAMBERTZ<br />

Der Vizeministerpräsident,<br />

Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus,<br />

B. GENTGES<br />

Anhang zum Vereinbarungsprotokoll zwischen dem Staat und der Deutschsprachigen Gemeinschaft<br />

in Bezug auf den Opferbeistand<br />

KAPITEL I — Allgemeine Bestimmungen<br />

Artikel 1 - Zur Anwendung des vorliegenden Vereinbarungsprotokolls ist zu verstehen unter:<br />

1° Opfer: die natürliche Person sowie ihre Angehörigen, die einen Schaden, einschließlich einer Gefährdung der<br />

physischen oder geistigen Unversehrtheit, ein seelisches Leiden oder einen wirtschaftlichen Verlust als direkte Folge<br />

von Handlungen oder Unterlassungen erlitten haben, die einen Verstoß gegen die Rechtsvorschriften darstellen;<br />

2° Angehöriger: Rechtsnachfolger des unmittelbaren Opfers oder jede Person, die eine besonders affektive<br />

Beziehung zu ihm hat;<br />

3° Opferbeistand: Hilfe- und Dienstleistung im weitesten Sinne, die den Opfern durch die verschiedenen Sektoren<br />

– Polizei, Gerichte, sozialer oder medizinischer Sektor – zugute kommt;<br />

4° Politik zugunsten der Opfer: Gesamtheit der Verwaltungshandlungen des Staates, der Gemeinschaften und der<br />

Regionen in Bezug auf den Opferbeistand;<br />

5° polizeilicher Opferbeistand: die den Opfern von der Polizei erbrachte Dienstleistung, in der die erste Aufnahme<br />

und der Empfang des Opfers sowie die Erteilung von guten Grundinformationen im Mittelpunkt stehen;<br />

6° Dienst für polizeilichen Opferbeistand: Dienststelle bestehend in der föderalen oder lokalen Polizei, die<br />

verantwortlich ist für einerseits die Sensibilisierung und die kontinuierliche Ausbildung der Polizeibeamten im<br />

polizeilichen Opferbeistand und andererseits für das eigentliche Angebot des spezialisierten polizeilichen Opferbeistands.<br />

Dies jedoch unbeschadet den gesetzlichen Verpflichtungen eines jeden einzelnen Polizeibeamten bezüglich des<br />

Opferbeistands;<br />

7° Opferbetreuung: Opferbeistand in den einzelnen Phasen des Gerichtsverfahrens;<br />

8° Dienst für Opferbetreuung: Dienst des Justizhauses, der den Opfern und Angehörigen sowohl während der<br />

gerichtlichen Untersuchung als auch während des Strafvollstreckung spezifische Informationen in einer gesonderten<br />

Akte erteilt und die notwendige Unterstützung in emotional schwierigen Momenten während des Gerichtsverfahrens<br />

anbietet oder organisiert;<br />

9° Opferhilfe: Sozialhilfe und psychologische Begleitung, die den Opfern durch die spezialisierten Hilfsdienste<br />

angeboten wird;<br />

10° spezialisierte Hilfsdienste: die in den Punkten 11 bis 13 dieses Artikels genannten von der Deutschsprachigen<br />

Gemeinschaft zugelassenen und subventionierten Dienste;<br />

11° Jugendhilfedienst: der in Artikel 8 des Dekretes der Deutschsprachigen Gemeinschaft vom 19. Mai 2008 über<br />

die Jugendhilfe und zur Umsetzung von Jugendschutzmaßnahmen genannte Dienst;<br />

12° SPZ V.o.G.: von der Deutschsprachigen Gemeinschaft anerkanntes und zugelassenes sozial-psychologisches<br />

Zentrum mit ambulanter Einrichtung, das durch einen multidisziplinären Ansatz und in Zusammenarbeit mit anderen<br />

Diensten und Personen, die mit geistiger Gesundheit befasst sind, für die Aufnahme, die Diagnose und die<br />

psychiatrische, psychologische und psychosoziale Behandlung der Personen sorgt;<br />

13° Prisma V.o.G.: Aufnahmestruktur, die soziale, psychologische und rechtliche Hilfe sowie eine Wohneinheit für<br />

Frauen anbietet, die Opfer physischer oder sexueller Gewalt wurden.<br />

KAPITEL II — Ziel<br />

Art. 2 - Dieses Vereinbarungsprotokoll strebt eine strukturelle Zusammenarbeit zwischen den zuständigen<br />

Dienststellen des FÖD, Inneres, des FÖD Justiz, der Deutschsprachigen Gemeinschaft und den von der Deutschsprachigen<br />

Gemeinschaft zugelassenen spezialisierten Hilfsdiensten an.<br />

Diese strukturelle Zusammenarbeit ist erforderlich, um einen Beistand und eine Dienstleistung von Qualität für<br />

die Opfer zu leisten. Eine bestmögliche und gut entwickelte Hilfe muss für die Opfer nach Möglichkeit alle Folgen der<br />

Viktimisierung begrenzen und beheben.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

KAPITEL III — Zuständigkeiten und Aufgaben<br />

Art. 3 - Der Staat ist zuständig für:<br />

1° die außergerichtliche Politik im Bereich der Polizei und Sicherheit und insbesondere den polizeilichen<br />

Opferbeistand;<br />

2° die Kriminalpolitik, insbesondere die gerichtliche Politik zugunsten der Opfer. In diesem Rahmen garantiert der<br />

Staat die Rechte der Opfer beim Gerichtsverfahren, darunter die Opferbetreuung.<br />

Art. 4 - § 1 - Die Deutschsprachige Gemeinschaft hat insbesondere die Aufgabe, über die spezialisierten<br />

Hilfsdienste, den Personen, die mit den direkten und indirekten Folgen des Straftatbestandes und der Viktimisierung<br />

konfrontiert sind, eine soziale Hilfe und psychologische Betreuung anzubieten.<br />

§ 2 - Die Deutschsprachige Gemeinschaft ist zuständig für die Zulassung der Dienste für geistige Gesundheit.<br />

§ 3 - Die Deutschsprachige Gemeinschaft ist mittels des Jugendhilfedienstes zuständig für eine angemessene Hilfe<br />

für Kinder, die Opfer einer Misshandlung wurden, sowie für ihr Lebensumfeld.<br />

KAPITEL IV. — Verpflichtungen<br />

Art. 5 - Jede Person, die in Kontakt mit Hilfesuchenden kommt, muss deren ideologischen, philosophischen oder<br />

religiösen Überzeugungen achten und ist an das Berufsgeheimnis gebunden.<br />

Art. 6 - Irn Rahmen seiner in Artikel 3, 1° dieses Vereinbarungsprotokolls genannten Zuständigkeit verpflichtet sich<br />

der Staat in Ausführung von Artikel 46 des Gesetzes vom 5. August 1992 über die Funktion der Polizei und die sich<br />

daraus ergebenden Untersuchungen, dazu:<br />

1° folgende Maßnahmen im Interesse der Opfers zu ergreifen:<br />

1. den Polizeidienststellen die angemessenen materiellen Voraussetzungen für die erste Aufnahme, den Empfang<br />

und die Aufnahme der Aussagen der Opfer bereitzustellen;<br />

2. den Opfern die erforderlichen Informationen übermitteln in Bezug auf ihre Rechte beim Gerichtsverfahren, den<br />

Ablauf des Strafverfahrens, die Erklärung als Geschädigter und das Auftreten als Zivilpartei sowie die Möglichkeiten<br />

einer Überweisung an die spezialisierten Hilfsdienste;<br />

3. dafür Sorge zu tragen, dass die Opfer die erforderlichen Informationen über den erlittenen materiellen und<br />

immateriellen Schaden, sowie ihren Wunsch nach einer ausführlicheren Unterrichtung, zu Protokoll geben können;<br />

4. die Polizeibeamten können in diesem Zusammenhang durch den Dienst für polizeilichen Opferbeistand<br />

unterstützt werden;<br />

2° eine angemessene und kontinuierliche Ausbildung in Sachen Opferbeistand fir alle Polizeibeamten zu<br />

erarbeiten, u. a. indem die interne Ausbildung der Polizeikräfte mittels des Dienstes für polizeilichen Opferbeistand des<br />

Polizeikorps gewährleistet wird;<br />

3° auf Ebene der föderalen Polizei eine Kontaktperson und einen Vertreter vorsehen, um auf strukturelle Weise<br />

einen ständigen Dialog und eine Zusammenarbeit mit anderen Instanzen des Opferbeistands sowohl auf föderaler<br />

Ebene als auch auf Gemeinschaftsebene zu fördern;<br />

Art.7-ImRahmen seiner in Artikel 3, 2° dieses Vereinbarungsprotokolls genannten Zuständigkeit und angesichts<br />

des Artikels 3bis des Einführungskaptitels zum Strafprozessgesetzbuch, verpflichtet sich der Staat:<br />

1° die erforderlichen Maßnahmen zu ergreifen, sodass die Interessen des Opfers berücksichtigt werden und das<br />

Opfer, falls erwünscht, als Zivilpartei im Gerichtsverfahren auftreten kann;<br />

2° eine Politik zu betreiben, die auf eine korrekte und gewissenhafte Behandlung der Opfer abzielt. Im Rahmen<br />

dieser Politik gibt er den Opfern die Garantie, dass sie die Informationen zu ihrer Stellung im Gerichtsverfahren, zum<br />

Ablauf des Strafverfahrens, zum eventuellen Strafvollzug des Täters und zur Möglichkeit einer Wiedergutmachung<br />

ihres erlittenen Schadens erhalten. Das Personal der Staatsanwaltschaften und Gerichte sowie der Justizhäuser<br />

übermittelt diese Informationen.<br />

3° die dem Opfer angebotenen Möglichkeiten zu optimieren, um für den erlittenen materiellen und immateriellen<br />

Schaden entschädigt zu werden;<br />

4° eine angemessene und kontinuierliche Ausbildung in Sachen Opferbeistand für die Magistraten, und das<br />

Personal der Gerichte und der Staatsanwaltschaften zu organisieren;<br />

5° die Vereinheitlichung der Politik zugunsten der Opfer im Gerichtswesen über das Kollegium der Generalprokuratoren<br />

zu fördern. Zu diesem Zweck wird ein Mitglied des Kollegiums speziell mit der Gerichtspolitik zugunsten<br />

der Opfer betraut.<br />

6° auf Ebene des FÖD Inneres, innerhalb der Generaldirektion der Justizhäuser, eine Kontaktperson und einen<br />

Vertreter vorzusehen, um auf strukturelle Weise einen ständigen Dialog und eine Zusammenarbeit mit anderen<br />

Instanzen des Opferbeistands sowohl auf föderaler Ebene als auch auf Gemeinschaftsebene und regionaler Ebene zu<br />

fördern.<br />

Art.8-ImRahmen ihrer in Artikel 4 dieses Vereinbarungsprotokolls genannten Zuständigkeit verpflichtet sich die<br />

Deutschsprachige Gemeinschaft dazu:<br />

1° den Diensten der Polizei und der Justiz die Informationen über die spezialisierten Hilfsdienste im<br />

Gerichtsbezirk Eupen zu übermitteln;<br />

2° den in Artikel 6, 3° und in Artikel 7, 6° genannten Kontaktpersonen die Anschriften der in Artikel 1, 11° bis 13°<br />

genannten Dienste sowie jede Adressenänderung mitzuteilen,<br />

3° im Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft eine Kontaktperson und einen Vertreter vorzusehen, um<br />

auf strukturelle Weise einen ständigen Dialog und eine Zusammenarbeit mit anderen Instanzen der Opferbetreuung<br />

sowohl auf föderaler Ebene als auch auf Gemeinschaftsebene zu fördern.<br />

49425


49426 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 9 - § 1. Unbeschadet der Anwendung der Artikel 6 bis 8 dieses Vereinbarungsprotokolls, gehen die Parteien<br />

bezüglich der Zusammenarbeit und der Weitervermittlung die in den folgenden Absätzen genannten Verpflichtungen<br />

ein:<br />

§ 2. Der Staat verpflichtet sich dazu, dass die Polizeidienststellen:<br />

1° alle Opfer über das Vorhandensein von spezialisierten Hilfsdiensten in der Deutschsprachigen Gemeinschaft,<br />

ihre Aufgaben und ihre Kontaktangaben informieren. Diese Unterrichtung erfolgt systematisch.<br />

2° den Opfern von Gewalttaten sowie denjenigen, die mit dem Täter konfrontiert wurden, über den Dienst für<br />

polizeilichen Opferbeistand systematisch ein Formular zur direkten Weitervermittlung nach folgendem Schema<br />

anbieten:<br />

1. Je nach Wunsch des Opfers nimmt der Polizist Kontakt zu dem Mitarbeiter des Dienstes für polizeilichen<br />

Opferbeistand auf oder gibt dem Opfer die Koordinaten des jeweiligen Mitarbeiters.<br />

1.1. Der Dienst für polizeilichen Opferbeistand bietet dem Opfer die Möglichkeit einer sozialpsychologischen oder<br />

psychiatrischen Betreuung durch das SPZ an.<br />

1.2. Den Frauen, die Opfer physischer oder sexueller Gewalt wurden, bietet der Dienst für polizeilichen<br />

Opferbeistand die Möglichkeit einer ambulanten oder stationären Übernahme durch Prisma an.<br />

1.3. Der Mitarbeiter des Dienstes für polizeilichen Opferbeistand führt mit dem Opfer ein Gespräch, bei dem er die<br />

Dringlichkeit einer psychosozialen Intervention beurteilt. Er füllt das vorgefertigte Formular aus und leitet es an das<br />

SPZ oder je nach Sachlage an Prisma weiter. Minderjährige Opfer von Misshandlungen werden je nach Sachlage an den<br />

Jugendhilfedienst der Deutschsprachigen Gemeinschaft überwiesen;<br />

1.4. Bei äußerster Dringlichkeit nimmt der Dienst für polizeilichen Opferbeistand mit Zustimmung des Opfers<br />

telefonischen Kontakt mit dem SPZ oder je nach Sachlage mit Prisma auf.<br />

3° im Protokoll das Angebot der Weitervermittlung des Opfers aufnehmen, nicht jedoch die Entscheidung des<br />

Opfers angeben;<br />

§ 3. Der Magistrat der Staatsanwalt oder der Untersuchungsrichter können den Dienst für Opferbetreuung in<br />

Anspruch nehmen.<br />

Der Staat trägt dafür Sorge, dass die Opfer, die sich direkt an die Gerichte wenden, über das Vorhandensein von<br />

spezialisierten Hilfsdiensten, deren Aufgaben und deren Kontaktdaten informiert werden. Den Opfern von<br />

Gewalttaten sowie denjenigen, die mit dem Täter konfrontiert wurden, die sich direkt an die Gerichte wenden,<br />

unterbreitet das Personal der Staatsanwaltschaft oder des Gerichts zumindest den Vorschlag an einen spezialisierten<br />

Hilfsdienst überwiesen zu werden.<br />

§ 4. Die Deutschsprachige Gemeinschaft verpflichtet sich dazu, dass die spezialisierten Hilfsdienste:<br />

1° binnen kürzester Zeit die Initiative ergreifen und die, in den von dem Dienst für polizeilichen Opferbeistand<br />

zugestellten Überweisungsformularen, aufgeführten Opfer kontaktieren;<br />

2° dem Dienst für polizeilichen Opferbeistand gegenüber, welcher die direkte Überweisung veranlasst hat, die<br />

Weiterführung der Akte nach dem beigefügten Muster gewährleisten (wobei dieses nur informativen Wert hat);<br />

3° die Opfer, die dies benötigen, zu einer geeigneten Lösung heranfihren.<br />

KAPITEL V — Konzertierungsstrukturen<br />

Art. 10 - § 1 Das nationale Forum für eine Politik zugunsten der Opfer ist eine Konzertierungsplattform für die<br />

Vertreter der zuständigen Minister und Dienste des Staates, der Gemeinschaften, der Regionen und aller vom<br />

Opferbeistand betroffenen Instanzen und Dienste.<br />

§ 2 - Das Forum hat als Aufgabe:<br />

1° die Zusammenarbeit und Konzertierung zwischen den Diensten des Staates und den Diensten der<br />

Gemeinschaften und Regionen sowie mit den in Artikel 11 genannten lokalen Räten für Opferbetreuung für eine Politik<br />

zugunsten der Opfer und mit den vom Opferbeistand betroffenen Instanzen und Diensten zu fördern;<br />

2° auf Eigeninitiative oder auf Ersuchen der zuständigen Minister, letzteren eine Stellungnahme zu jeder Frage<br />

abzugeben, die für die Entwicklung der Politik zugunsten der Opfer von Interesse ist;<br />

3° die Anwendung dieses Vereinbarungsprotokolls zu evaluieren und den zuständigen Ministern Bericht zu<br />

erstatten.<br />

Art. 11 - § 1 - Im Gerichtsbezirk Eupen gibt es einen lokalen Rat für Opferbetreuung für eine Politik zugunsten der<br />

Opfer, der mindestens zweimal jährlich zusammentrifft.<br />

§ 2 - Der lokale Rat für Opferbetreuung hat folgende Aufgaben:<br />

1° die in diesem Vereinbarungsprotokoll vereinbarten Bestimmungen für einen umfassenden Opferbeistand unter<br />

Berücksichtigung, einerseits der speziellen Lage des Bezirks und andererseits der Bedürfnisse der Opfer, umzusetzen<br />

und einzuführen;<br />

2° die Zusammenarbeit mit den zuständigen Diensten des Staates und der Deutschsprachigen Gemeinschaft und<br />

den spezialisierten Hilfsdiensten zu fördern und zu begleiten, indem er unter anderem die erforderlichen politischen<br />

Maßnahmen vorschlägt und entwickelt;<br />

3° den zuständigen Behörden über Probleme zu berichten, die im Rahmen der Politik zugunsten der Opfer<br />

auftreten und mögliche Verbesserungen vorzuschlagen.<br />

§ 3 - Mitglieder des lokalen Rates für Opferbetreuung sind mindestens:<br />

1° der Prokurator des Königs und/oder der Verbindungsmagistrat;<br />

2° ein Vertreter von Prisma, des SPZ und des Jugendhilfedienstes;<br />

3° die Zonenchefs der beiden Polizeizonen oder ihre Vertreter, in Begleitung eines Vertreters des polizeilichen<br />

Dienstes für Opferbeistand;


4° der koordinierende Direktor der föderalen Polizei oder sein Vertreter, eventuell in Begleitung eines Vertreters<br />

des polizeilichen Dienstes für Opferbeistand;<br />

5° der Direktor der föderalen Gerichtspolizei oder sein Vertreter;<br />

6° ein Vertreter der Anwaltskammer,<br />

7° der Direktor des Justizhauses,<br />

8° ein Justizassistent des Dienstes für Opferbetreuung,<br />

9° je nach Gegenstand der Sitzung jeder andere, vom Präsidenten eingeladene Dienst.<br />

Die in Artikel 8, 3° genannte Kontaktperson wird zu den Sitzungen des lokalen Rates für Opferbetreuung<br />

eingeladen.<br />

§ 4. Die Mitglieder des lokalen Rates für Opferbetreuung wählen alle zwei Jahre einen Präsidenten und einen<br />

stellvertretenden Präsidenten. Der Justizassistent darf nicht gewählt werden.<br />

Das Sekretariat des lokalen Rates für Opferbetreuung wird turnusmäßig übernommen.<br />

Art. 12 - § 1 - Der lokale Rat für Opferbetreuung für eine Politik zugunsten der Opfer des Gerichtsbezirks Eupen<br />

kann ein oder mehrere psychosoziale Teams zum Beistand der Opfer bilden. Die Mitglieder des psychosozialen Teams<br />

legen untereinander die Häufigkeit ihrer Sitzungen fest.<br />

§ 2 - Das psychosoziale Team hat folgende Aufgaben:<br />

1° gemäß diesem Vereinbarungsprotokoll, die Zusammenarbeit und die Aufgabenverteilung in dem psychosozialen<br />

Team und mit anderen Diensten und Personen, die einen Beitrag zum individuellen Opferbeistand in der<br />

Deutschsprachigen Gemeinschaft leisten, zu regeln;<br />

2° den lokalen Rat für Opferbetreuung zu informieren und zu beraten,<br />

§ 3 - Mitglieder des psychosozialen Teams sind mindestens:<br />

1° ein Justizassistent des Dienstes für Opferbetreuung;<br />

2° ein Mitglied des Personals des polizeilichen Dienstes für Opferbeistand,<br />

3° ein Mitglied des Personals eines spezialisierten Hilfsdienstes.<br />

Das Sekretariat des Teams wird turnusmäßig übernommen.<br />

Anfrage für eine erste Hilfe für Opfer einer Straftat an einen spezialisierten Hilfsdienst<br />

Name des Opfers: ........................................................................................................................................................................<br />

Geburtsdatum: .............................................................................................................................................................................<br />

Akz.: ...............................................................................................................................................................................................<br />

Datum der Straftat: .....................................................................................................................................................................<br />

Taten in Bezug auf das Opfer (kurze Beschreibung):<br />

Dringlichkeit in Verbindung mit dem Zustand des Opfers:<br />

Verantwortlicher der bisherigen Opferbetreuung:<br />

Polizeilicher Opferbeistand bei der lokalen/föderalen Polizei<br />

Dienststelle für Opferbetreuung im Justizhaus Eupen<br />

Name: ............................................................................................................................................................................................<br />

Adresse der Geschiftsstelle: .......................................................................................................................................................<br />

Telefonnummer: ...........................................................................................................................................................................<br />

Datum/Unterschrift: ...................................................................................................................................................................<br />

*Unzutreffendes bitte streichen<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Rückmeldung: (An den polizeilichen Opferbeistand bei der lokalen/föderalen Polizei oder der Dienststelle für<br />

Opferbetreuung im Justizhaus Eupen)<br />

Anfrage erhalten am: ......................................................................................................................................................................<br />

Sachbearbeiter im SPZ: ...................................................................................................................................................................<br />

Rückmeldung an die Opferbetreuungsdienststelle: ..................................................................................................................<br />

..............................................................................................................................................................................................................<br />

am .......................................................................................................................................................................................................<br />

49427


49428 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION<br />

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN<br />

GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN<br />

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP<br />

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2518<br />

[C − <strong>2009</strong>/29358]<br />

30 AVRIL <strong>2009</strong>. — Décret relatif à la création d’instances sous-régionales de pilotage et à l’octroi d’incitants visant<br />

un redéploiement plus efficient de l’offre d’enseignement qualifiant dans une perspective de développement<br />

territorial (1)<br />

Le Parlement de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :<br />

CHAPITRE I er . — Généralités<br />

Article 1 er . Le présent décret s’applique aux établissements d’enseignement secondaire organisant des options de<br />

l’enseignement technique ou professionnel organisés ou subventionnés par la Communauté française.<br />

Art. 2. Dans le cadre du présent décret, il faut entendre par :<br />

1° : « Zone d’enseignement » : une zone telle que définie à l’article 24 du décret du 29 juillet 1992 portant<br />

organisation de l’enseignement secondaire de plein exercice;<br />

2° : « Conseil de zone » : les conseils de zone tels que définis à l’article 2 de l’Arrêté de l’Exécutif du <strong>15</strong> mars 1993<br />

fixant les obligations de concertation entre établissements de même caractère dans l’enseignement secondaire de plein<br />

exercice;<br />

3° : « Comité de concertation »; les Comités de concertation tels que définis à l’article 6 de l’Arrêté de l’Exécutif du<br />

<strong>15</strong> mars 1993 fixant les obligations de concertation entre établissements de même caractère dans l’enseignement<br />

secondaire de plein exercice;<br />

4° : « Comité subrégional de l’emploi et de la formation » : le Comité subrégional de l’emploi et de la formation tel<br />

que défini aux articles 37 à 43 du décret du 13 mars 2003 modifiant le décret du 6 mai 1999 relatif à l’Office wallon de<br />

la Formation professionnelle et de l’Emploi;<br />

5° : « Commission Consultative Formation Emploi Enseignement » : la Commission Consultative Formation<br />

Emploi Enseignement telle qu’instituée par le décret du 17 mars 1994 portant création de Bruxelles Formation;<br />

6° : « réseaux d’enseignement » :<br />

-l’enseignement organisé par la Communauté française;<br />

-l’enseignement officiel subventionné par la Communauté française;<br />

-l’enseignement libre confessionnel subventionné par la Communauté française;<br />

-l’enseignement libre non confessionnel subventionné par la Communauté française.<br />

7° : « l’indice socio-économique d’une zone » : le rapport entre, d’une part, la somme des produits, pour chaque<br />

établissement scolaire de la zone, de son indice socioéconomique multiplié par son nombre d’élèves au <strong>15</strong> janvier de<br />

l’année scolaire précédente et, d’autre part, le nombre total d’élèves de la zone à la même date.<br />

CHAPITRE II. — Mise en œuvre<br />

Art. 3. L’objet du présent décret est de permettre, sur base volontaire et sous certaines conditions, aux<br />

établissements ou implantations d’enseignement secondaire organisant des options de l’enseignement technique ou<br />

professionnel de bénéficier d’incitants, définis ci-dessous, afindedévelopper selon une logique de concertation en intra<br />

et/ou en inter réseaux, des actions visant à optimiser l’offre d’enseignement en termes de disponibilité et qualité du<br />

service public en phase avec les tendances de développement socio-économique sous-régional et régional.<br />

Art. 4. § 1 er . Une Instance sous-régionale de pilotage inter-réseaux, dénommée ci-après « Instance de pilotage » est<br />

mise en place dans chaque zone d’enseignement.<br />

L’Instance de pilotage est composée :<br />

a) De quatre représentants de chacun des conseils de zone concernés et mandatés par ces derniers, représentant de<br />

tous les réseaux d’enseignement définis au point 6, de l’article 2, représentés au sein du Conseil de zone, pour autant<br />

que ces derniers organisent un établissement d’enseignement technique et professionnel dans la zone concernée;<br />

b) D’un représentant de chaque comité de concertation mandaté par ce dernier;<br />

c) De cinq membres, - selon le cas du Comité subrégional de l’emploi et de la formation concerné ou de la<br />

Commission Consultative Formation Emploi Enseignement -, dont le Président et deux représentants des employeurs<br />

et deux représentants des travailleurs;<br />

d) D’un représentant du FOREm pour les zones sises en Région wallonne ou d’Actiris en Région de<br />

Bruxelles-Capitale;<br />

e) D’un représentant de la Direction générale de l’Enseignement obligatoire.<br />

L’Instance de pilotage désigne son président et ses deux vice-présidents parmi les membres des catégories a), b) ou<br />

c) de l’alinéa 1 er .Leprésident est désigné parmi les membres des catégories a) et b). Les vice-présidents sont désignés<br />

pour l’un d’entre eux dans les catégories a) et b) et pour l’autre dans la catégorie c). La durée du mandat est de un an.<br />

L’alternance entre les caractères est assurée pour la désignation du président et du premier vice-président.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

L’Instance de pilotage associe à ses travaux cinq représentants des syndicats de l’enseignement. Ceux-ci disposent<br />

chacun d’une voix consultative lorsque les décisions de l’Instance portent sur les incitants visés aux paragraphes 2<br />

et 4, de l’article 5, et d’une voix délibérative lorsque les décisions de l’Instance portent sur les incitants visés au<br />

paragraphe 3, de l’article 5.<br />

L’Instance de pilotage associe également à ses travaux un (des) représentant(s) de l’enseignement spécialisé, de<br />

l’enseignement de promotion sociale, du Conseil zonal de l’alternance, de l’IFAPME ou du SFPME selon la Région et<br />

de Bruxelles-formation pour la zone sise en Région de Bruxelles-Capitale.<br />

L’Instance de pilotage associe à ses travaux le représentant d’une implantation située sur la zone concernée mais<br />

dont le réseau d’enseignement ne serait pas représenté dans le Conseil de zone ainsi que toute personne dont elle<br />

estime l’expertise utile à ses délibérations.<br />

§ 2. Chaque Instance de pilotage établit son règlement d’ordre intérieur endéans les deux mois à dater de son<br />

installation. Ce règlement prévoit notamment les modalités de convocation des réunions et d’établissement de l’ordre<br />

du jour. Chaque Instance de pilotage soumet son règlement d’ordre intérieur à l’accord du Gouvernement.<br />

Art. 5. § 1 er .L’Instance est un lieu d’information et de délibération entre les réseaux d’enseignement et les<br />

représentants du monde socio-économique d’une zone en matière d’offre d’enseignement. Les échanges de cette<br />

instance sont éclairés par les apports des représentants du Comité subrégional de l’emploi et de la formation concernés<br />

ou de la Commission Consultative Formation Emploi Enseignement ainsi que du FOREm ou d’Actiris. L’Instance<br />

travaille sur la base d’indicateurs objectifs concernant la structure actuelle de l’offre dans la zone et d’indicateurs relatifs<br />

à l’évolution du marché du travail dans l’espace Wallonie-Bruxelles et européen, en ce compris celle des métiers en<br />

pénurie.<br />

§ 2. Dans les limites des moyens budgétaires qui lui sont attribués en application de l’article 7 du présent décret,<br />

l’Instance détermine les établissements qui peuvent bénéficier d’un incitant lié au maintien d’une option faiblement<br />

fréquentée euégard aux minima de population tels que définis à l’article 12 de l’Arrêté du 31 août 1992 exécutant le<br />

décret du 29 juillet 1992 portant organisation de l’enseignement secondaire de plein exercice, lorsque cette option<br />

répond aux critères visés au § 2, de l’article 6, du présent décret. Cet incitant consiste en l’octroi de périodes<br />

complémentaires aux périodes-professeurs telles qu’elles sont prévues conformément au décret du 2 juillet 1990 fixant<br />

le mode de calcul et d’utilisation du nombre global de périodes-professeur pour l’enseignement secondaire de plein<br />

exercice de type I et de type II, afin de permettre l’engagement de professeurs, d’éducateurs ou de coordonnateurs<br />

pédagogiques affectés exclusivement au projet visé. Ces périodes complémentaires servent à combler le déficit de<br />

périodes générées par les options maintenues, en application du présent article. Le nombre de périodes<br />

complémentaires octroyées au maintien d’une option est de maximum 26 périodes.<br />

Chaque établissement bénéficiant d’un incitant lié au maintien d’une option faiblement fréquentée peut également<br />

se voir attribuer par l’Instance un statut prioritaire au projet déposé auprès du Fonds d’équipement tel que défini par<br />

le décret du 26 avril 2007 tel que modifié garantissant l’équipement pédagogique de l’enseignement qualifiant, lorsque<br />

ce projet porte sur des équipements nécessaires à l’organisation du projet visé.<br />

La présente mesure est applicable un an. Elle peut toutefois être renouvelée par l’Instance dans la mesure où<br />

l’option répond encore aux critères visés au§ 2, de l’article 6, du présent décret.<br />

§ 3. Dans les limites des moyens budgétaires qui lui sont attribués en application de l’article 7 du présent décret,<br />

lorsque plusieurs établissements d’une zone décident volontairement de concentrer certaines options dans un<br />

établissement de la zone, les établissements cédants peuvent se voir octroyés par l’Instance, pour une période de<br />

cinq ans, le bénéfice du personnel non chargé de cours auquel ils avaient droit avant la cession, à concurrence du<br />

volume d’élèves régulièrement inscrits l’année scolaire précédente dans l’option cédée. Ils peuvent également<br />

bénéficier, pour une période de cinq ans, d’une majoration de leur NTPP correspondant à 50 % des heures pro méritées<br />

par les élèves des options cédées la première année et 20 % pour les quatre années suivantes. L’établissement accueillant<br />

peut enfin se voir attribuer une priorité d’accès au Fonds d’équipement tel que défini par le décret du 26 avril 2007<br />

garantissant l’équipement pédagogique de l’enseignement qualifiant pour les options considérées. Les frais occasionnés<br />

par d’éventuels transferts d’équipements et aménagements d’infrastructures sont pris en charge par la Communauté<br />

française à concurrence d’un montant déterminé par le Gouvernement. Les établissements cédants ne sont plus<br />

autorisés à programmer les options considérées pour une durée de dix ans sauf dérogation accordée par le<br />

Gouvernement.<br />

Au terme des cinq années, les incitants décrits à l’alinéaprécédent sont réduits. La première année scolaire qui suit<br />

la période des cinq ans, l’établissement scolaire qui a bénéficié des incitants bénéficie de 50 % des périodes qui lui ont<br />

été accordées l’année scolaire précédente. La deuxième année scolaire qui suit la période des cinq ans, l’établissement<br />

scolaire qui a bénéficié des incitants bénéficie de 25 % des périodes qui lui ont été accordées deux ans auparavant. Le<br />

mécanisme prend fin à l’issue de cette deuxième année scolaire.<br />

§ 4. Dans les limites des moyens budgétaires qui lui sont attribués en application de l’article 7 du présent décret,<br />

l’Instance sélectionne, sur base des critères visés à l’article 6, des projets de création d’options. Ces options pourront être<br />

ouvertes en référence à 60 % de la norme de création. Chaque établissement concerné se voit attribuer des périodes<br />

complémentaires aux périodes-professeurs, telles qu’elles sont prévues conformément au décret du 2 juillet 1990 fixant<br />

le mode de calcul et d’utilisation du nombre global de périodes-professeur pour l’enseignement secondaire de plein<br />

exercice de type I et de type II, afin de permettre l’engagement de professeurs, d’éducateurs ou de coordonnateurs<br />

pédagogiques affectés exclusivement au projet visé. Le nombre de périodes complémentaires octroyées à un projet est<br />

de maximum 26 périodes.<br />

Chaque établissement peut également se voir attribuer une dotation ou une subvention de fonctionnement<br />

complémentaire aux dotations et subventions de fonctionnement telles que prévues par la Loi du 29 mai 1959 modifiant<br />

certaines dispositions de la législation de l’enseignement, afin de permettre la prise en charge des frais de<br />

fonctionnement liés à l’option visée. Le montant minimum octroyé àune ouverture est équivalent au montant octroyé<br />

pour un groupe de 6 élèves selon sa catégorie telle que définie à l’article 3 § 3 de la Loi du 29 mai 1959 susmentionnée<br />

et est au maximum équivalent au montant octroyé pour un groupe de 16 élèves selon sa catégorie telle que définie à<br />

l’article 3, § 3, de la Loi du 29 mai 1959 susmentionnée.<br />

Chaque établissement peut enfin se voir également attribuer par l’Instance un statut prioritaire au projet déposé<br />

auprès du Fonds d’équipement tel que défini par le décret du 26 avril 2007 tel que modifié garantissant l’équipement<br />

pédagogique de l’enseignement qualifiant, lorsque ce projet porte sur des équipements nécessaires à l’organisation du<br />

projet visé.<br />

La présente mesure n’est applicable que pendant les deux années de création de l’option.<br />

Art. 6. § 1 er . Toutes les décisions relatives à l’octroi d’incitants tels que décrits à l’article 5 du présent décret sont<br />

prises par consensus des membres présents de toutes les catégories visées au § 1 er , alinéa 2,del’article 4.<br />

Si le consensus ne peut être atteint, les décisions relatives à l’octroi d’incitants sont prises à l’unanimité des<br />

membres des catégories a) et b) du § 1 er de l’article 4, et de la catégorie c) du § 1 er de l’article 4, cette dernière catégorie<br />

disposant de quatre voix dont deux voix pour les représentants des travailleurs et deux voix pour les représentants des<br />

employeurs.<br />

49429


49430 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

§ 2. Pour sélectionner les options concernées, l’Instance recourt aux critères suivants :<br />

1° la correspondance avec les métiers en pénurie identifiés par le FOREm et Actiris;<br />

2° la cohérence et la pertinence du projet au regard de l’offre de formation globale sur la zone concernée;<br />

3° l’utilisation d’outils pédagogiques de formation existant tels que les Centres de technologies avancées, les<br />

centres de compétence et les centres de référence.<br />

Tout projet retenu par une Instance doit rencontrer chacun des trois critères visés auprésent paragraphe à<br />

l’exception des projets visés au§ 3, de l’article 5, pour lesquels seul le 2 e critère est pris en compte.<br />

§ 3. La liste des options sélectionnées par l’Instance est soumise à l’accord du Gouvernement et communiquée aux<br />

Présidents des Conseils de zone et des Comités de concertation concernés des différents réseaux d’enseignement et au<br />

Conseil général de Concertation pour l’Enseignement secondaire au plus tard le <strong>15</strong> janvier précédant l’année scolaire<br />

concernée.<br />

Par dérogation à l’alinéa précédent, les projets de programmation visés à l’article 5, § 4 sont communiqués au plus<br />

tard le <strong>15</strong> janvier précédant l’année scolaire concernée aux Présidents des Conseils de zone et des Commissions de<br />

concertation des zones concernées des différents réseaux d’enseignement en vue d’être soumis le cas échéant au Conseil<br />

général et à la décision du Gouvernement selon les procédures prévues par le décret du 29 juillet 1992 portant<br />

organisation de l’enseignement secondaire.<br />

Les décisions de l’Instance qui sont soumises à l’accord du Gouvernement ou aux procédures de programmation<br />

visées à l’alinéa 2décrivent les options concernées, la motivation de la décision et la liste détaillée des incitants<br />

proposés.<br />

§ 4. L’Instance de pilotage remet, au mois d’octobre de chaque année, au Gouvernement un rapport d’activité de<br />

l’année scolaire écoulée.<br />

Art. 7. En fonction des moyens budgétaires, le Gouvernement répartit entre les instances de pilotage les moyens<br />

nécessaires à l’octroi des incitants tels que décrits à l’article 5.<br />

Chaque zone bénéficie d’un budget zonal égal au budget total affecté aux incitants multiplié par une fraction dont<br />

le numérateur est égal au nombre d’élèves pondérés du qualifiant dans la zone concernée et dont le dénominateur est<br />

le total des élèves pondérés du qualifiant de l’ensemble des zones.<br />

Le nombre d’élèves pondérés du qualifiant d’une zone donnée est égal au nombre d’élèves du qualifiant de la zone<br />

concernée multiplié par le facteur de zone.<br />

Le facteur de zone est fixé à0,5 pour la zone dont l’indice est le plus grand et à 1,5 pour la zone dont l’indice est<br />

le plus faible. Les facteurs de zone des autres sont obtenus en ajoutant à 0,5 le résultat arrondi à la 2ème décimale de<br />

la fraction dont le numérateur est égal à la différence entre l’indice le plus grand et l’indice de la zone concernée et dont<br />

le dénominateur est égal à la différence entre l’indice de la zone la plus favorisée etl’indice de la zone la moins<br />

favorisée.<br />

CHAPITRE III. — Disposition finale<br />

Art. 8. La disposition suivante est modifiée:<br />

Al’article 3, 1°, dudécret du 26 avril 2007 garantissant l’équipement pédagogique de l’enseignement qualifiant,<br />

une priorité g), libellée comme suit, est ajoutée :<br />

« g) aux établissements dont le projet a été approuvé par le Gouvernement selon la procédure prévue à l’article 7<br />

du décret du 30 avril <strong>2009</strong> relatif à la création d’instances sous-régionales de pilotage et à l’octroi d’incitants visant un<br />

redéploiement plus efficient de l’offre d’enseignement qualifiant dans une perspective de développement territorial. ».<br />

Art. 9. Le présent décret entre en vigueur le jour de sa parution au Moniteur belge.<br />

Promulguons le présent décret, ordonnons qu’il soit publié au Moniteur belge.<br />

Bruxelles, le 30 avril <strong>2009</strong>.<br />

Le Ministre-Président du Gouvernement de la Communauté française,<br />

R. DEMOTTE<br />

La Vice-Présidente et Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique<br />

et des Relations internationales,<br />

Mme M-D. SIMONET<br />

Le Vice-Président et Ministre du Budget, des Finances, de la Fonction publique et des Sports,<br />

M. DAERDEN<br />

Le Ministre de l’Enseignement obligatoire,<br />

C. DUPONT<br />

La Ministre de la Culture et de l’Audiovisuel,<br />

Mme F. LAANAN<br />

La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé,<br />

Mme C. FONCK<br />

Le Ministre de la Jeunesse et de l’Enseignement de Promotion sociale,<br />

M. TARABELLA<br />

Note<br />

(1) Session 2008-<strong>2009</strong><br />

Documents du Parlement. — Proposition de décret, n° 670-1. — Amendements de commission, n° 670-2. — Rapport,<br />

n° 670-3.<br />

Compte-rendu intégral. — Discussion et adoption. Séance du 28 avril <strong>2009</strong>.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

VERTALING<br />

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP<br />

N. <strong>2009</strong> — 2518<br />

[C − <strong>2009</strong>/29358]<br />

30 APRIL <strong>2009</strong>. — Decreet betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van<br />

stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de<br />

territoriale ontwikkeling te bevorderen (1)<br />

Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :<br />

HOOFDSTUK I. — Algemeenheden<br />

Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde<br />

inrichtingen voor secundair onderwijs die opties inrichten van het technisch of beroepsonderwijs.<br />

Art. 2. In het kader van dit decreet dient verstaan te worden :<br />

1° «Onderwijszone » : een zone zoals bepaald bij artikel 24 van het decreet van 29 <strong>juli</strong> 1992 houdende organisatie<br />

van het secundair onderwijs met volledig leerplan;<br />

2° «Zoneraad » : de zoneraden zoals bepaald bij artikel 2 van het Besluit van de Executieve van <strong>15</strong> maart 1993 tot<br />

vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair onderwijs met volledig<br />

leerplan;<br />

3° « Overlegcomité »: de overlegcomités zoals bedoeld bij artikel 6 van het Besluit van de Executieve van<br />

<strong>15</strong> maart 1993 tot vaststelling van de verplichtingen tot overleg tussen gelijkaardige inrichtingen in het secundair<br />

onderwijs met volledig leerplan;<br />

4° «Subregionale comités voor arbeidsbemiddeling en vorming » : het Subregionaal comité voor arbeidsbemiddeling<br />

en vorming zoals bedoeld bij de artikelen 37 tot 43 van het decreet van het Waalse Gewest van 13 maart 2003<br />

tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de « Office wallon de la Formation professionnelle et de<br />

l’Emploi » (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);<br />

5° «Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs » : de Adviescommissie voor opleiding,<br />

tewerkstelling en onderwijs zoals ingesteld door het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994<br />

houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;<br />

6° «onderwijsnetten » :<br />

het onderwijs ingericht door de Franse Gemeenschap;<br />

het officieel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;<br />

het vrij confessioneel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;<br />

het vrij niet-confessioneel onderwijs gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap;<br />

7° «het socio-economische indexcijfer van een zone » : de verhouding tussen, enerzijds, de som van de producten,<br />

voor iedere schoolinrichting van de zone, van haar socio-economische indexcijfer vermenigvuldigd met zijn aantal<br />

leerlingen op <strong>15</strong> januari van het vorige schooljaar en, anderzijds, het totaal aantal leerlingen van de zone op dezelfde<br />

datum.<br />

HOOFDSTUK II. — Tenuitvoerlegging<br />

Art. 3. Het voorwerp van dit decreet is de inrichtingen of vestigingen voor secundair onderwijs die opties van het<br />

technisch of beroepsonderwijs inrichten de mogelijkheid te bieden, op vrijwillige basis en mits inachtneming van<br />

sommige voorwaarden, hierna bepaalde stimuli te genieten om acties te ontwikkelen, volgens een overleglogica binnen<br />

of onder netwerken, die tot doel hebben het aanbod aan onderwijs te optimaliseren inzake beschikbaarheid en kwaliteit<br />

van de openbare dienst door het inspelen op de tendensen van de subregionale en regionale socio-economische<br />

ontwikkeling.<br />

Art. 4. § 1. Er wordt in iedere onderwijszone een subregionale instantie voor sturing tussen de netwerken, hierna<br />

« Sturingsinstantie » genoemd, ingesteld.<br />

De Sturingsinstantie bestaat uit :<br />

a) vier vertegenwoordigers van elke van de betrokken raden die gemandateerd zijn door deze laatste en die alle<br />

bij de Zoneraad vertegenwoordigde onderwijsnetten bepaald bij punt 6, van artikel 2, vertegenwoordigen, voor zover<br />

deze laatste een inrichting voor technisch en beroepsonderwijs in de betrokken zone organiseren;<br />

b) een vertegenwoordiger van elk overlegcomité gemandateerd door deze laatste;<br />

c) vijf leden, – naargelang het geval van het betrokken Subregionaal comité voor arbeidsbemiddeling en vorming<br />

of van de Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs -, waaronder de Voorzitter en twee<br />

vertegenwoordigers van de werkgevers en twee vertegenwoordigers van de werknemers;<br />

d) een vertegenwoordiger van FOREm voor de zones gelegen in het Waalse Gewest of Actiris in het Brusselse<br />

Hoofdstedelijke Gewest;<br />

e) een vertegenwoordiger van de Algemene directie Leerplichtonderwijs.<br />

De Sturingsinstantie stelt haar voorzitter alsook haar twee ondervoorzitters onder de leden van de categorieën a),<br />

b) of c) van het eerste lid aan. De voorzitter wordt aangesteld onder de leden van de categorieën a) en b). De<br />

ondervoorzitters worden aangesteld, voor een van ze in de categorieën a) en b) en voor de andere in categorieën c). De<br />

duur van het mandaat bedraagt één jaar. De voorzitter en de eerste ondervoorzitter worden benoemd met<br />

inachtneming van een afwisseling van de aarden waarbij elk onderwijsnet aan de beurt komt.<br />

De Sturingsinstantie vraagt de medewerking van vijf vertegenwoordigers van de vakverenigingen van het<br />

onderwijs. Deze beschikken, ieder, over een raadgevende stem wanneer de beslissingen van de Instantie betrekking<br />

hebben op de stimuli bedoeld bij de paragrafen 2 en 4, van artikel 5, en zijn stemgerechtigd wanneer de beslissingen<br />

van de Instantie betrekking hebben op de stimuli bedoeld bij paragraaf 3, van artikel 5.<br />

Ook vraagt de Sturingsinstantie de bijstand van een (of meer) vertegenwoordiger(s) van het gespecialiseerd<br />

onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie, de Zoneraad voor de afwisseling, het IFAPME-net of het SFPME-net<br />

naargelang het Gewest en Bruxelles-formation voor de zone gelegen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.<br />

49431


49432 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

De Sturingsinstantie vraagt de bijstand van de vertegenwoordiger van een vestiging gelegen in de betrokken zone<br />

maar waarvan het onderwijsnet niet vertegenwoordigd zou zijn in de Zoneraad alsook van elke persoon van wie zij<br />

meent dat zijn expertise nuttig is voor de beraadslaging.<br />

§ 2. Iedere Sturingsinstantie stelt haar eigen huishoudelijk reglement vast binnen de twee maanden vanaf haar<br />

installatie. Onder andere zorgt dit reglement voor de nadere regels voor de bijeenroeping van de vergaderingen en voor<br />

het bepalen van de agenda. Elke Sturingsinstantie legt haar huishoudelijk reglement ter goedkeuring aan de Regering<br />

voor.<br />

Art. 5. § 1. De Instantie is een plaats van informatie en beraadslaging onder de onderwijsnetten en de<br />

vertegenwoordigers van de socio-economische kringen van een zone inzake onderwijsaanbod. De uitwisselingen van<br />

deze instantie worden belicht door de medewerking van de vertegenwoordigers van het Subregionaal comité voor<br />

arbeidsbemiddeling en vorming of van de Adviescommissie voor opleiding, tewerkstelling en onderwijs alsook<br />

FOREm of Actiris. De Instantie werkt op basis van objectieve indicatoren betreffende de huidige structuur van het<br />

aanbod in de zone en van indicatoren met betrekking tot de evolutie van de werkmarkt in de Ruimte Wallonië–Brussel<br />

en in de Europese ruimte, met inbegrip van het aanbod inzake jobs zonder genoeg werknemers.<br />

§ 2. Binnen de perken van de begrotingsmiddelen die haar worden toegekend met toepassing van artikel 7 van dit<br />

decreet, bepaalt de Instantie de inrichtingen die een stimulus kunnen genieten in verband met het behoud van een<br />

weinig bezochte optie in verhouding met de bevolkingsminima zoals bedoeld bij artikel 12 van het Besluit van<br />

31 augustus 1992 ter uitvoering van het decreet van 29 <strong>juli</strong> 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met<br />

volledig leerplan, wanneer deze optie aan de criteria bedoeld bij § 2, van artikel 6, van dit decreet voldoet. Deze<br />

stimulus bestaat in het toekennen van aanvullende lestijden naast de lestijden-leraar zoals bepaald overeenkomstig het<br />

Decreet van 2 <strong>juli</strong> 1990 betreffende de berekening en de aanwending van het totaal aantal lestijden-leerkracht voor het<br />

secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, om de aanwerving toe te laten van leraren, opvoeders<br />

of pedagogische coördinators exclusief voor het bedoelde project. Deze aanvullende lestijden dienen om het tekort aan<br />

lestijden voortvloeiend uit het behoud van de opties, met toepassing van dit artikel, te compenseren. Het aantal<br />

aanvullende lestijden toegekend voor het behoud van een optie bedraagt maximum 26 lestijden.<br />

Iedere inrichting die een stimulus geniet in verband met het behoud van een weinig bezochte optie kan tevens een<br />

prioritair statuut toegekend worden door de Instantie voor het project ingediend bij het Uitrustingsfonds zoals bepaald<br />

door het Decreet van 26 april 2007, zoals gewijzigd, waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het<br />

kwalificatieonderwijs, wanneer dit project op uitrustingen betrekking heeft die noodzakelijk zijn voor de inrichting van<br />

het bedoelde project.<br />

Deze maatregel is van toepassing gedurende één jaar. Ze kan nochtans door de Instantie hernieuwd worden in de<br />

mate dat de optie aan de criteria bedoeld bij § 2, van artikel 6, van dit decreet voldoet.<br />

§ 3. Binnen de perken van de begrotingsmiddelen die haar worden toegekend met toepassing van artikel 7 van dit<br />

decreet, wanneer meerdere inrichtingen van een zone vrijwillig beslissen sommige opties te concentreren in één<br />

inrichting van de zone, kan de Instantie de afstaande inrichtingen, voor een periode van vijf jaar, het genot toekennen<br />

van het personeel zonder cursusopdracht waarop de inrichtingen recht hadden voor de cessie, ten belope van het<br />

volume van de voor het vorige jaar regelmatig ingeschreven leerlingen in de afgestane optie. Ze kunnen ook, voor een<br />

periode van vijf jaar, een verhoging van hun totale aantal lestijden-leraar bekomen overeenstemmend met 50 % van de<br />

voor het eerste jaar door de leerlingen van de afgestane leerlingen verdiende uren en 20 % voor de vier volgende jaren.<br />

Eindelijk, kan de verwelkomende inrichting een prioritaire toegang tot het Uitrustingsfonds zoals bedoeld bij het<br />

decreet van 26 april 2007 waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het kwalificatieonderwijs,<br />

toegekend worden voor de in acht genomen opties. De kosten die voortvloeien uit mogelijke overdrachten van<br />

infrastructuuruitrustingen en verbouwingen worden door de Franse Gemeenschap ten laste genomen ten belope van<br />

een door de Regering bepaald bedrag. De afstaande inrichtingen worden ertoe niet meer gemachtigd de bedoelde<br />

opties te programmeren voor een periode van tien jaar behoudens door de Regering toegestane afwijking.<br />

Na de termijn van vijf jaar, worden de stimuli beschreven in het vorige lid verminderd. Het eerste jaar dat volgt<br />

de termijn van vijf jaar geniet de schoolinrichting die de stimuli heeft genoten 50 % van de lestijden die ze het vorige<br />

schooljaar toegekend waren. Het tweede schooljaar dat volgt op de termijn van vijf jaar geniet de schoolinrichting die<br />

de stimuli heeft genoten 25 % van de lestijden die ze de twee vorige schooljaren toegekend waren. Dat systeem neemt<br />

een einde op het einde van dit tweede schooljaar.<br />

§ 4. Binnen de perken van de begrotingsmiddelen die haar worden toegekend met toepassing van artikel 7 van dit<br />

decreet, selecteert de Instantie, op basis van de criteria bedoeld bij artikel 6, projecten voor de oprichting van opties.<br />

Deze opties kunnen opgericht worden in verhouding tot 60 % van de oprichtingsnorm.<br />

Elke betrokken inrichting krijgt naast de lestijden-leraar zoals bepaald overeenkomstig het decreet van 2 <strong>juli</strong> 1990<br />

betreffende de berekening en de aanwending van het totaal aantal lestijden-leerkracht voor het secundair onderwijs<br />

met volledig leerplan van type I en type II, aanvullende lestijden toebedeeld om de aanwerving toe te laten van leraren,<br />

opvoeders of pedagogische coördinators exclusief voor het bedoelde project. Het aantal aanvullende lestijden<br />

toegekend voor het behoud van een optie bedraagt maximum 26 lestijden.<br />

Aan elke inrichting kan ook een werkingsdotatie of –toelage toegekend worden naast de werkingsdotaties en<br />

–toelagen bedoeld bij de Wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, om<br />

de tenlasteneming toe te laten van werkingskosten voortvloeiend uit de oprichting van de bedoelde optie. Het<br />

minimumbedrag toegekend voor een oprichting is gelijk aan het bedrag verkregen voor een groep van zes leerlingen<br />

volgens de categorie zoals bepaald bij artikel 3, § 3, van de bovenvermelde Wet van 29 mei 1959 en het maximumbedrag<br />

is gelijk aan het bedrag toegekend voor een groep van 16 leerlingen volgens de categorie zoals bedoeld bij artikel 3, § 3,<br />

van de bovenvermelde Wet van 29 mei 1959.<br />

Aan het project, ingediend bij het Uitrustingsfonds, van elke inrichting kan eindelijk ook door de Instantie een<br />

prioritair statuut worden toegekend zoals bedoeld bij het Decreet van 26 april 2007, zoals gewijzigd, waarbij gezorgd<br />

wordt voor de pedagogische uitrusting van het kwalificatieonderwijs, wanneer dit project op uitrustingen betrekking<br />

heeft die noodzakelijk zijn voor de inrichting van het bedoelde project.<br />

Deze maatregel is enkel van toepassing gedurende de twee jaren van de oprichting van de optie.<br />

Art. 6. § 1. Alle beslissingen betreffende de toekenning van stimuli zoals beschreven in artikel 5 van dit decreet<br />

worden per consensus genomen van de aanwezige leden van alle categorieën bedoeld bij § 1, tweede lid van artikel 4.<br />

Indien er geen consensus bereikt kan worden, worden de beslissingen met betrekking tot de toekenning van<br />

stimuli bij eenparigheid van stemmen genomen van de leden van de categorieën a) en b) van § 1 van artikel 4 en van<br />

de categorie c) van § 1, van artikel 4, waarbij deze laatste categorie over vier stemmen beschikt waaronder twee voor<br />

de vertegenwoordigers van de werknemers en twee voor de vertegenwoordigers van de werkgevers.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

§ 2. Om de betrokken opties te selecteren, maakt de Instantie gebruik van de volgende criteria :<br />

1° de overeenstemming met de jobs zonder genoeg werknemers die door FOREm of Actiris geïdentificeerd<br />

worden;<br />

2° de coherentie en de relevantie van het project tegenover het globale aanbod aan vorming voor de betrokken<br />

zone;<br />

3° de aanwending van de bestaande pedagogische opleidingsinstrumenten zoals de Centra voor gevorderde<br />

technologieën, de centra voor vaardigheden en de referentiecentra.<br />

Elk project dat gekozen wordt door een Instantie moet alle drie criteria in acht nemen waarvan sprake in deze<br />

paragraaf met uitzondering van de projecten bedoeld bij § 3, van artikel 5, waarvoor enkel het tweede criterium in<br />

aanmerking wordt genomen.<br />

§ 3. De lijst van de door de Instantie geselecteerde opties wordt om akkoord aan de Regering voorgelegd en<br />

medegedeeld aan de Voorzitters van de betrokken Zoneraden en Overlegcomités van de verschillende onderwijsnetten<br />

en aan de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs ten laatste tegen <strong>15</strong> januari voor het betrokken<br />

schooljaar.<br />

In afwijking van het vorige lid, worden de planningsprojecten bedoeld bij artikel 5, § 4, ten laatste tegen<br />

<strong>15</strong> januari voor het betrokken schooljaar aan de Voorzitters van de betrokken Zoneraden en Overlegcomités van de<br />

verschillende onderwijsnetten medegedeeld om, desnoods, aan de Algemene raad voorgelegd te worden en aan de<br />

beslissing van de Regering volgens de procedures bepaald bij het decreet van 29 <strong>juli</strong> 1992 tot organisatie van het<br />

secundair onderwijs.<br />

De beslissingen van de Instantie, die ter instemming aan de Regering moeten worden voorgelegd of waarop de<br />

programmeringsprocedures bedoeld bij het tweede lid van toepassing zijn, beschrijven de betrokken opties, de<br />

motivatie van de beslissing en de gedetailleerde lijst van de voorgenomen stimuli.<br />

§ 4. De Sturingsinstantie bezorgt, voor de maand oktober van elk jaar, een activiteitenverslag over het verlopen<br />

schooljaar aan de Regering.<br />

Art. 7. In functie van de begrotingsmiddelen, verdeelt de Regering over de sturingsinstanties de middelen die<br />

noodzakelijk zijn voor de toekenning van stimuli zoals beschreven in artikel 5.<br />

Elke zone geniet een zonebegroting gelijk aan de totale begroting bestemd voor de stimuli vermenigvuldigd met<br />

een breuk waarvan de teller gelijk is aan het aantal gewogen leerlingen van het kwalificatieonderwijs in de betrokken<br />

zone en waarvan de noemer het totale aantal gewogen leerlingen van het kwalificatieonderwijs in het geheel van de<br />

zones is.<br />

Het aantal gewogen leerlingen van het kwalificatieonderwijs in een bepaalde zone is gelijk aan het aantal<br />

leerlingen van het kwalificatieonderwijs van de betrokken zone vermenigvuldigd met de zonefactor.<br />

De zonefactor wordt bepaald op 0,5 voor de zone waarvan het indexcijfer het grootste is en 1,5 voor de zone<br />

waarvan het indexcijfer het kleinste is. De zonefactoren van de andere zones wordt bekomen door aan 0,5 de uitslag<br />

afgerond tot de tweede decimaal van de breuk bij te tellen waarvan de teller gelijk is aan het verschil tussen het grootste<br />

indexcijfer en het indexcijfer van de betrokken zone en waarvan de noemer gelijk is aan het verschil tussen het<br />

indexcijfer van de meest begunstigde zone en het indexcijfer van de minst begunstigde zone.<br />

HOOFDSTUK III. — Slotbepaling<br />

Art. 8. De volgende bepaling wordt gewijzigd :<br />

In artikel 3, 1°, van het Decreet van 26 april 2007 waarbij gezorgd wordt voor de pedagogische uitrusting van het<br />

kwalificatieonderwijs, wordt een prioriteit g), luidend als volgt, toegevoegd :<br />

« g) Aan de inrichtingen waarvan het project goedgekeurd werd door de Regering volgens de procedure bedoeld<br />

bij artikel 7 van het Decreet van 30 april <strong>2009</strong> betreffende de creatie van subregionale sturingsinstanties en de<br />

toekenning van stimuli met het oog op een meer doeltreffende herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs<br />

om de territoriale ontwikkeling te bevorderen. ».<br />

Art. 9. Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.<br />

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.<br />

Gegeven te Brussel op 30 april <strong>2009</strong>.<br />

De Minister-President,<br />

R. DEMOTTE<br />

De Vice-Presidente<br />

en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen,<br />

Mevr. M.-D. SIMONET<br />

De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport,<br />

M. DAERDEN<br />

De Minister van Leerplichtonderwijs,<br />

C. DUPONT<br />

De Minister van Cultuur en de Audiovisuele Sector,<br />

Mevr. F. LAANAN<br />

De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid,<br />

Mevr. C. FONCK<br />

De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie,<br />

M. TARABELLA<br />

Nota<br />

(1) Zitting 2008- <strong>2009</strong><br />

Stukken van het Parlement. — Voorstel van decreet, nr. 670-1. — Commissieamendementen nr. 670-2.– Verslag,<br />

nr. 670-3.<br />

Integrale verslagen. — Bespreking. Vergadering van 27 april <strong>2009</strong>. Aanneming. Vergadering van 28 april <strong>2009</strong>.<br />

49433


49434 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2519<br />

[C − <strong>2009</strong>/29360]<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française<br />

fixant le fonctionnement du Comité d’accompagnement de l’Observatoire de l’enseignement supérieur<br />

Le Gouvernement de la Communauté française,<br />

Vu le décret du 18 juillet 2008 démocratisant l’enseignement supérieur, œuvrant à la promotion de la réussite des<br />

étudiants et créant l’Observatoire de l’enseignement supérieur, notamment son article 26;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 20 mars 2008 fixant la répartition des compétences<br />

entre les Ministres du Gouvernement de la Communauté française;<br />

Sur proposition de la Vice-Présidente, Ministre chargée del’enseignement supérieur, de la Recherche scientifique<br />

et des Relations internationales et du Comité d’accompagnement de l’Observatoire;<br />

Après délibération,<br />

Arrête :<br />

Article 1 er . § 1 er . Le Comité d’accompagnement de l’Observatoire de l’enseignement supérieur, ci-aprèsdénommé<br />

« le Comité»,seréunit au moins six fois par an.<br />

§ 2. Les réunions du Comité se tiennent dans les locaux du Ministère de la Communauté française.<br />

Art. 2. Le Comité est présidé par un membre du Comité qu’il désigne à cette fin. Le Président est désigné pour<br />

cinq ans. En cas d’empêchement de celui-ci, le Comité est présidé par le Directeur général de la Direction générale de<br />

l’enseignement non obligatoire et de la recherche scientifique.<br />

Art. 3. Le personnel mis à disposition de l’Observatoire de l’enseignement supérieur, ci-après dénommé<br />

« l’Observatoire », prépare les réunions du Comité et assure le secrétariat de celles-ci.<br />

Le secrétariat rédige les procès-verbaux des réunions et envoie les convocations. Celles-ci mentionnent le lieu, la<br />

date et l’heure de la réunion ainsi que l’ordre du jour et la documentation nécessaire. Le secrétariat assure également<br />

le suivi des décisions, des avis, des conseils et des propositions du Comité.<br />

Art. 4. Les convocations et les documents doivent être envoyés par courriel aux membres au plus tard dix jours<br />

calendrier avant la réunion du Comité. Toutefois, de nouveaux documents et des documents actualisés peuvent être<br />

envoyés après cedélai.<br />

Si un membre ne dispose pas d’adresse courriel la convocation lui sera envoyée par courrier ordinaire.<br />

Une copie est adressée pour information au Ministre ayant l’enseignement supérieur dans ses attributions.<br />

Art. 5. § 1 er .L’ordre du jour est fixé par le Président en concertation avec le Coordinateur de l’Observatoire.<br />

Tout membre du Comité d’accompagnement peut demander l’inscription d’un point à l’ordre du jour. Cette<br />

demande doit parvenir au secrétariat de l’Observatoire trois jours avant l’envoi de la convocation.<br />

Un point de l’ordre du jour peut être fixé àla demande écrite du Ministre ayant l’enseignement supérieur dans ses<br />

attributions.<br />

§ 2. Le Comité ne peut délibérer que sur les points inscrits à l’ordre du jour.<br />

Art. 6. § 1 er . Le Comité délibère valablement si au moins la moitié des membres sont présents. Dans le cas où le<br />

quorum n’est pas atteint, l’ordre du jour de la réunion suivante comprend les points de la réunion pour laquelle le<br />

quorum n’était pas atteint. Le Comité délibère, alors, valablement sur ces points quel que soit le nombre de membres<br />

présents.<br />

§ 2. En cas d’empêchement, le membre effectif désigne la personne qu’il délègue et lui transmet copie de l’ordre<br />

du jour ainsi que les documents annexés. Il en informe également le secrétariat.<br />

Art. 7. Les décisions du Comité sont prises par consensus. A défaut, il peut être procédé àun vote. Dans ce cas,<br />

la majorité des 2/3 des membres présents est requise.<br />

Art. 8. Les procès-verbaux des réunions ainsi que les avis, conseils et propositions tels que mentionnés à<br />

l’article 26, alinéa 1 er du décret démocratisant l’enseignement supérieur, œuvrant à la promotion de la réussite des<br />

étudiants et créant l’Observatoire de l’enseignement supérieur, ci-après dénommé « le décret », doivent être<br />

formellement approuvés enséance du Comité. Toutefois, en cas d’urgence motivée, ceux-ci peuvent être transmis et<br />

approuvés par courriel.<br />

Art. 9. Conformément aux prescrits de l’article 26, alinéa 5,dudécret, le Comité peut associer à ses travaux un ou<br />

plusieurs experts. Les personnes désignées en tant qu’expert, n’ont pas voix délibérative.<br />

Art. 10. Chaque année, l’Observatoire communique aux membres du Comité pour le <strong>15</strong> mai au plus tard, un<br />

projet de rapport d’activités visé àl’article 18 du décret.<br />

Dans les <strong>15</strong> jours de la réception, les membres du Comité peuvent adresser à l’Observatoire leurs remarques ou<br />

observations éventuelles. Le Comité approuve le rapport avant le 30 juin.<br />

Art. 11. Conformément à ce qui est énoncé àl’article 26, alinéa 2,dudécret, le Comité définit les priorités<br />

thématiques pour les deux années à venir, chaque année avant le 30 septembre.<br />

Art. 12. Le Ministre ayant l’Enseignement supérieur dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent<br />

arrêté.<br />

Art. 13. Le présent arrêté produit ses effets le jour de sa signature.<br />

Bruxelles, le 14 mai <strong>2009</strong>.<br />

Par le Gouvernement de la Communauté française :<br />

La Ministre de l’Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique et des Relations internationales,<br />

Mme M.-D. SIMONET


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

VERTALING<br />

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP<br />

N. <strong>2009</strong> — 2519<br />

[C − <strong>2009</strong>/29360]<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot vaststelling van de werking van het Begeleidingscomité van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs<br />

De Regering van de Franse Gemeenschap,<br />

Gelet op het decreet van 18 <strong>juli</strong> 2008 tot democratisering van het hoger onderwijs, ter bevordering van de<br />

slaagkansen van de studenten en tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, inzonderheid<br />

op artikel 26;<br />

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 maart 2008 tot vaststelling van de<br />

verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap;<br />

Op de voordracht van de Vice-Presidente, Minister belast met het hoger onderwijs, het Wetenschappelijk<br />

onderzoek en de Internationale betrekkingen en van het Begeleidingscomité van het Waarnemingscentrum;<br />

Na beraadslaging,<br />

Besluit :<br />

Artikel 1. § 1. Het Begeleidingscomité van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, hierna « het<br />

Comité»genoemd, komt minstens zes keer per jaar bijeen.<br />

§ 2. De vergaderingen van het Comité worden gehouden in de lokalen van het Ministerie van de Franse<br />

Gemeenschap.<br />

Art. 2. Het Comité wordt voorgezeten door een lid van het Comité dat het daartoe aanstelt. De Voorzitter wordt<br />

aangesteld voor een duur van vijf jaar. Bij verhindering wordt het Comité voorgezeten door de Directeur-generaal van<br />

de Algemene directie niet-verplicht onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.<br />

Art. 3. Het personeel ter beschikking gesteld van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, hierna « het<br />

Observatorium » genoemd, bereidt de vergaderingen voor van het Comité en neemt het secretariaat ervan waar.<br />

Het secretariaat maakt de notulen op van de vergaderingen en verstuurt de oproepingen. Deze vermelden de<br />

plaats, de datum en het uur van de vergadering alsook de dagorde en de nodige documentatie. Het secretariaat staat<br />

eveneens in voor de opvolging van de beslissingen, van de adviezen en van de voorstellen van het Comité.<br />

Art. 4. De oproepingen en de documenten moeten ten laatste tien kalenderdagen vóór de vergadering van het<br />

Comité via e-mail naar de leden gestuurd worden. Nieuwe documenten en geactualiseerde documenten kunnen<br />

evenwel na die termijn verstuurd worden. Als een lid niet over een e-mail adres beschikt, zal de oproeping hem via<br />

gewone post opgestuurd worden.<br />

Een kopie wordt ter informatie gericht naar de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs.<br />

Art. 5. § 1. De dagorde wordt vastgelegd door de Voorzitter in overleg met de Coördinator van het<br />

Waarnemingscentrum.<br />

Elk lid van het Begeleidingscomité kan vragen een punt op de agenda op te nemen. Die aanvraag moet bij het<br />

secretariaat van het Waarnemingscentrum drie dagen vóór de versturing van de oproeping terechtkomen.<br />

Een punt van de agenda kan opgenomen worden op de schriftelijke aanvraag van de Minister bevoegd voor het<br />

hoger onderwijs.<br />

§ 2. Het Comité kan slechts over de punten die op de agenda staan, beraadslagen.<br />

Art. 6. § 1. Het Comité beraadslaagt en beslist geldig als minstens de helft van de leden aanwezig is. Ingeval het<br />

quorum niet bereikt wordt, bevat de agenda van de volgende vergadering de punten van de vergadering waarvoor het<br />

quorum niet bereikt was. Het Comité beraadslaagt en beslist dan geldig over die punten ongeacht het aantal aanwezige<br />

leden.<br />

§ 2. Ingeval van verhindering, stelt het werkend lid de persoon aan die hij machtigt en deelt hem een kopie van<br />

de agenda alsook alle bijgevoegde documenten mee. Hij informeert er ook het secretariaat van.<br />

Art. 7. De beslissingen van het Comité worden genomen bij consensus. Bij ontstentenis kan er gestemd worden.<br />

In dat geval wordt de meerderheid van twee derde van de aanwezige leden vereist.<br />

Art. 8. De notulen van de vergaderingen alsook de adviezen, raadgevingen en voorstellen zoals vermeld in artikel<br />

26, 1e lid van het decreet tot democratisering van het hoger onderwijs, ter bevordering van de slaagkansen van de<br />

studenten en tot oprichting van het Waarnemingscentrum voor het hoger onderwijs, hierna « het decreet » genoemd,<br />

moeten formeel goedgekeurd worden tijdens een vergadering van het Comité. Bij gemotiveerde dringende<br />

noodzakelijkheid moeten deze evenwel via e-mail overgezonden en goedgekeurd worden.<br />

Art. 9. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, 5e lid, van het decreet, kan het Comité aan zijn werken één<br />

of meerdere deskundigen verbinden. De personen aangesteld als deskundigen zijn niet stemgerechtigd.<br />

Art. 10. Elk jaar deelt het Observatorium aan de leden van het Comité ten laatste vóór <strong>15</strong> mei een ontwerp van<br />

activiteitenverslag mee bedoeld in artikel 18 van het decreet. Binnen de <strong>15</strong> dagen van de ontvangst kunnen de leden<br />

van het Comité hun eventuele opmerkingen of vaststellingen aan het observatorium meedelen. Het Comité keurt het<br />

verslag goed vóór 30 juni.<br />

Art. 11. Overeenkomstig wat in artikel 26, 2e lid, van het decreet vastgesteld is, bepaalt het Comité de thematische<br />

prioriteiten voor de komende twee jaren, elk jaar vóór 30 september.<br />

Art. 12. De Minister bevoegd voor het hoger onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Art. 13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de datum waarop het ondertekend wordt.<br />

Brussel, 14 mei <strong>2009</strong>.<br />

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap :<br />

De Minister van Hoger onderwijs, Wetenschappelijk onderzoek en Internationale betrekkingen,<br />

Mevr. M.-D. SIMONET<br />

49435


49436 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2520<br />

[C − <strong>2009</strong>/29362]<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française<br />

modifiant diverses dispositions relatives à la petite enfance<br />

et visant à la reconnaissance du certificat de qualification d’Auxiliaire de l’Enfance<br />

Le Gouvernement de la Communauté française,<br />

Vu l’article 6, § 2, du décret du 17 juillet 2002 portant réforme de l’Office de la Naissance et de l’Enfance, en abrégé<br />

« O.N.E »;<br />

Vu l’article 18, 1°,dudécret du 3 juillet 2003 relatif à la coordination de l’accueil des enfants durant leur temps libre<br />

et au soutien de l’accueil extrascolaire;<br />

Vu l’article 12, 1°, dudécret du 28 avril 2004 relatif à la reconnaissance et au soutien des écoles de devoirs;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 3 décembre 2003 fixant les modalités d’application<br />

du décret du 3 juillet 2003 relatif à la coordination de l’accueil des enfants durant leur temps libre et au soutien de<br />

l’accueil extrascolaire;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 5 mai 2004 relatif à la reconnaissance des formations<br />

et qualifications du personnel des milieux d’accueil prévue par l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française<br />

du 27 février 2003 portant réglementation générale des milieux d’accueil;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 juin 2004 déterminant certaines modalités<br />

d’application du décret du 28 avril 2004 relatif à la reconnaissance et au soutien des écoles de devoirs;<br />

Vu l’avis du Conseil d’Administration de l’Office de la Naissance et de l’Enfance du 12 mars <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’avis de l’Inspection des Finances du 17 mars <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’accord du Ministre du Budget du 26 mars <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’avis 46.370/4 du Conseil d’Etat, donné le 29 avril <strong>2009</strong>, en application de l’article 84, § 1 er , alinéa 1 er ,1°, des<br />

lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973;<br />

Sur proposition de la Ministre de l’Enfance;<br />

Après délibération,<br />

Arrête :<br />

Article 1 er . Al’article 5, point 3., de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 3 décembre 2003<br />

fixant les modalitésd’application du décret du 3 juillet 2003 relatif à la coordination de l’accueil des enfants durant leur<br />

temps libre et au soutien de l’accueil extrascolaire, il est ajouté un point g) rédigé comme suit : « Auxiliaire de<br />

l’Enfance ».<br />

Art. 2. Al’article 3, 4°, del’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 5 mai 2004 relatif à la<br />

reconnaissance des formations et qualifications du personnel des milieux d’accueil prévue par l’arrêté du<br />

Gouvernement de la Communauté française du 27 février 2003 portant réglementation générale des milieux d’accueil,<br />

modifié par l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 9 décembre 2005, il est ajouté un nouveau tiret<br />

rédigé comme suit : « Auxiliaire de l’Enfance ».<br />

Art. 3. A l’article 6, point 3., de l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 25 juin 2004<br />

déterminant certaines modalités d’application du décret du 28 avril 2004 relatif à la reconnaissance et au soutien des<br />

écoles de devoirs, il est ajouté un point f) rédigé comme suit : « Auxiliaire de l’Enfance ».<br />

Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er juin <strong>2009</strong>.<br />

Art. 5. Le Ministre qui a l’Enfance dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.<br />

Bruxelles, le 14 mai <strong>2009</strong>.<br />

Par le Gouvernement de la Communauté française :<br />

La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé,<br />

Mme C. FONCK<br />

VERTALING<br />

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP<br />

N. <strong>2009</strong> — 2520<br />

[C − <strong>2009</strong>/29362]<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende het kinderwelzijn<br />

en tot erkenning van het kwalificatiegetuigschrift van Kinderhulp<br />

De Regering van de Franse Gemeenschap,<br />

Gelet op artikel 6, § 2 van het decreet van 17 <strong>juli</strong> 2002 houdende hervorming van de « Office de la Naissance et de<br />

l’Enfance », afgekort « ONE »;<br />

Gelet op artikel 18, 1°, van het decreet van 3 <strong>juli</strong> 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de kinderen<br />

tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang;<br />

Gelet op artikel 12, 1°, van het decreet van 28 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van<br />

huiswerkinstituten;<br />

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003 tot vaststelling van de<br />

nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 <strong>juli</strong> 2003 betreffende de coördinatie van de opvang van de<br />

kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang;<br />

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 2004 betreffende de erkenning van de<br />

opleidingen en kwalificaties van het personeel van opvangvoorzieningen bepaald bij het besluit van de Regering van<br />

de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake opvangvoorzieningen;<br />

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juni 2004 tot bepaling van sommige<br />

nadere regels voor de toepassing van het decreet van 28 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van<br />

huiswerkinstituten;


Gelet op het advies van het Bestuur van de « Office de la Naissance et de l’Enfance » van 12 maart <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 17 maart <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 26 maart <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op het advies 46.370/4 van de Raad van State, gegeven op 29 april <strong>2009</strong>, bij toepassing van artikel 84, § 1,<br />

1e lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;<br />

Op de voordracht van de Minister van Kinderwelzijn;<br />

Na beraadslaging,<br />

Besluit :<br />

Artikel 1. In artikel 5, punt 3, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 december 2003<br />

tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 3 <strong>juli</strong> 2003 betreffende de coördinatie van<br />

de opvang van de kinderen tijdens hun vrije tijd en betreffende de ondersteuning van de buitenschoolse opvang, wordt<br />

een punt g) toegevoegd, luidend als volgt : « Kinderhulp ».<br />

Art. 2. In artikel 3, 4°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 2004 betreffende<br />

de erkenning van de opleidingen en kwalificaties van het personeel van opvangvoorzieningen bepaald bij het besluit<br />

van de Regering van de Franse Gemeenschap van 27 februari 2003 houdende algemene reglementering inzake<br />

opvangvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 december 2005,<br />

wordt een nieuw streepje toegevoegd, luidend als volgt : « Kinderhulp ».<br />

Art. 3. In artikel 6, punt 3., van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 juni 2004 tot<br />

bepaling van sommige nadere regels voor de toepassing van het decreet van 28 april 2004 betreffende de erkenning en<br />

de subsidiëring van huiswerkinstituten, wordt een punt f) toegevoegd, luidend als volgt : « Kinderhulp ».<br />

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni <strong>2009</strong>.<br />

Art. 5. De Minister van Kinderwelzijn wordt belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Brussel, 14 mei <strong>2009</strong>.<br />

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap,<br />

De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid,<br />

Mevr. C. FONCK<br />

*<br />

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2521<br />

[C − <strong>2009</strong>/29361]<br />

14 MAI <strong>2009</strong>. — Arrêté abrogeant l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 3 octobre 2002 tel que<br />

modifié portant fixation du cadre d’extinction de l’Entreprise publique des Technologies nouvelles de<br />

l’Information et de la Communication de la Communauté française<br />

Le Gouvernement de la Communauté française,<br />

Vu la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, notamment l’article 96 y inséré par la loi spéciale<br />

du8août 1988;<br />

Vu le décret du 27 mars 2002 portant création de l’Entreprise publique des Technologies nouvelles de l’Information<br />

et de la Communication de la Communauté française, notamment l’article 13;<br />

Vu l’arrêté royal du 22 décembre 2000 fixant les principes généraux du statut administratif et pécuniaire des agents<br />

de l’Etat applicables au personnel des Services des Gouvernements de Communauté et de Région et des Collèges de<br />

la Commission communautaire commune et de la Commission communautaire française ainsi qu’aux personnes<br />

morales de droit public qui en dépendent;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 3 octobre 2002 tel que modifié fixant le statut<br />

administratif et pécuniaire du personnel de l’Entreprise publique des Technologies nouvelles de l’Information et de la<br />

Communication de la Communauté française;<br />

Vu l’avis du CA de l’Etnic rendu en date du 28 avril <strong>2009</strong>;<br />

Vu l’avis du comité de concertation du secteur XVII du 4 mai <strong>2009</strong>;<br />

Sur la proposition du Ministre de la Fonction publique;<br />

Après délibération,<br />

Arrête :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . Le cadre d’extinction du personnel de l’Entreprise publique des Technologies nouvelles de<br />

l’Information et de la Communication de la Communauté française est fixé comme suit :<br />

1° Catégorie du grade : Personnel titulaire d’une fonction informatique<br />

Grade Nombre<br />

Directeur de projet ou Directrice de projet 3<br />

Analyste 2<br />

Analyste-programmeur 5<br />

Programmeur 4<br />

49437


49438 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2° Catégorie du grade : Personnel expert<br />

Grade Nombre<br />

Directeur ou Directrice 1<br />

Attaché ou attaché principal<br />

Attachée ou attachée principale<br />

3<br />

3° Catégorie du grade : Administratif<br />

Grade Nombre<br />

Premier gradué ou première graduée 5<br />

Gradué ou gradué principale<br />

Graduée ou graduée principale<br />

4<br />

Art. 2. Les emplois visés à l’article 1 er s’éteignent au départ de leur premier titulaire.<br />

Par dérogation à l’alinéaprécédent, aucun emploi ne s’éteint aussi longtemps qu’il reste accessible au titulaire d’un<br />

emploi y donnant accès par fonctions supérieures, par promotion par avancement de grade, par accession au niveau<br />

supérieur.<br />

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.<br />

Art. 4. L’arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 3 octobre 2002 portant fixation du cadre<br />

d’extinction de l’Entreprise publique des Technologies de l’Information et de la Communication, tel que modifié, est<br />

abrogé.<br />

Art. 5. Le Ministre de la Fonction publique est chargé de l’exécution du présent arrêté.<br />

Bruxelles, le 14 mai <strong>2009</strong>.<br />

Par le Gouvernement de la Communauté française :<br />

Le Ministre de la Fonction publique,<br />

M. DAERDEN<br />

VERTALING<br />

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP<br />

N. <strong>2009</strong> — 2521<br />

[C − <strong>2009</strong>/29361]<br />

14 MEI <strong>2009</strong>. — Besluit tot opheffing van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van<br />

3 oktober 2002 zoals gewijzigd tot vaststelling van de uitdovende personeelsformatie van het Overheidsbedrijf<br />

voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap<br />

De Regering van de Franse Gemeenschap,<br />

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 96,<br />

ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;<br />

Gelet op het decreet van 27 maart 2002 houdende de oprichting van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe<br />

Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 13;<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief<br />

en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de<br />

Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van<br />

de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;<br />

Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002, zoals gewijzigd, tot<br />

vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe<br />

Informatie- en Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap;<br />

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en<br />

Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap van 28 april <strong>2009</strong>;<br />

Gelet op het advies van de Overlegraad van sector van XVII van 4 mei <strong>2009</strong>;<br />

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;<br />

Na beraadslaging,<br />

Besluit :<br />

Artikel 1. De uitdovende personeelsformatie van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en<br />

Communicatietechnologieën van de Franse Gemeenschap wordt als volgt vastgesteld :<br />

1° Categorie van de graad : Personeel titularis van een informatica-ambt<br />

Graad Aantal<br />

Directeur van project 3<br />

Analyst 2<br />

Analyst-programmeur 5<br />

Programmeur 4


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2° Categorie van de graad : Deskundig personeel<br />

Graad Aantal<br />

Directeur 1<br />

Attaché of eerstaanwezend attaché 3<br />

3° Categorie van de graad : administratief<br />

Graad Aantal<br />

Eerste gegradueerde 5<br />

Gegradueerde of eerstaanwezend gegradueerde 4<br />

Art. 2. De betrekkingen bedoeld in artikel 1 doven uit bij het vertrek van hun eerste titularis.<br />

In afwijking van vorig lid, dooft geen betrekking uit zolang deze toegankelijk blijft voor de titularis van een<br />

betrekking die daar toegang toe verleent door hoger ambt, door bevordering door verhoging in graad, door overgang<br />

naar het hogere niveau.<br />

Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.<br />

Art. 4. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 oktober 2002 tot vaststelling van de<br />

uitdovende personeelsformatie van het Overheidsbedrijf voor de Nieuwe Informatie- en Communicatietechnologieën<br />

van de Franse Gemeenschap, zoals gewijzigd, wordt opgeheven.<br />

Art. 5. De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Brussel, 14 mei <strong>2009</strong>.<br />

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :<br />

De Minister van Ambtenarenzaken,<br />

M. DAERDEN<br />

REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

F. <strong>2009</strong> — 2522<br />

[<strong>2009</strong>/203061]<br />

5 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement wallon fixant la date d’entrée en vigueur des articles <strong>15</strong>bis et <strong>15</strong>ter<br />

du décret du 30 avril <strong>2009</strong> portant des mesures de simplification administrative en matière d’action sociale<br />

et de santé<br />

Le Gouvernement wallon,<br />

Vu le décret du 30 avril <strong>2009</strong> portant des mesures de simplification administrative en matière d’action sociale<br />

et de santé, notamment les articles <strong>15</strong>bis et <strong>15</strong>ter;<br />

Vu le décret-cadre du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative pour les matières réglées<br />

en vertu de l’article 138 de la Constitution, notamment les articles 36 à 137;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 16 avril <strong>2009</strong> portant exécution du décret-cadre du 6 novembre 2008<br />

portant rationalisation de la fonction consultative pour les matières réglées en vertu de l’article 138 de la Constitution,<br />

dans le domaine de l’action sociale et de la santé, notamment l’article 134;<br />

Vu les lois sur le Conseil d’Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, notamment l’article 3, § 1 er , remplacé par la loi du<br />

4 juillet 1989 et modifié le4août 1996;<br />

Vu l’urgence;<br />

Considérant que le projet d’arrêté portant exécution du décret du 30 avril <strong>2009</strong> portant des mesures de<br />

simplification administrative est actuellement soumis à l’avis du Conseil d’Etat;<br />

Considérant cependant que les articles <strong>15</strong>bis et <strong>15</strong>ter de ce décret du 30 avril <strong>2009</strong> concernent la réforme de la<br />

fonction consultative en matière d’action sociale et de santé qui est entrée en vigueur le 1 er mai <strong>2009</strong>;<br />

Considérant qu’il est dès lors impératif que ces dispositions entrent en vigueur le plus rapidement possible pour<br />

éviter toute insécurité juridique;<br />

Sur proposition du Ministre-Président;<br />

Après délibération,<br />

Arrête :<br />

CHAPITRE I er . — Dispositions générales<br />

Article 1 er . Le présent arrêté règle, en vertu de l’article 138 de la Constitution, des matières visées à l’article 128,<br />

§ 1 er , de celle-ci.<br />

Art. 2. Les articles <strong>15</strong>bis et <strong>15</strong>ter du décret du 30 avril <strong>2009</strong> portant des mesures de simplification administrative<br />

produisent leurs effets le 1 er mai <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.<br />

Art. 4. Le Ministre-Président est chargé de l’exécution du présent arrêté.<br />

Namur, le 5 juin <strong>2009</strong>.<br />

Le Ministre-Président,<br />

R. DEMOTTE<br />

49439


49440 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

VERTALING<br />

WAALSE OVERHEIDSDIENST<br />

N. <strong>2009</strong> — 2522<br />

[<strong>2009</strong>/203061]<br />

5 JUNI <strong>2009</strong>. — Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de<br />

artikelen <strong>15</strong>bis en <strong>15</strong>ter van het decreet van 30 april <strong>2009</strong> houdende maatregelen tot administratieve<br />

vereenvoudiging inzake sociale actie en gezondheid<br />

De Waalse Regering,<br />

Gelet op het decreet van 30 april <strong>2009</strong> houdende maatregelen tot administratieve vereenvoudiging inzake sociale<br />

actie en gezondheid, inzonderheid op de artikelen <strong>15</strong>bis en <strong>15</strong>ter;<br />

Gelet op het kaderdecreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de<br />

aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet, inzonderheid op de artikelen 36 tot 137;<br />

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 16 april <strong>2009</strong> houdende uitvoering van het kaderdecreet van<br />

6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld<br />

krachtens artikel 8 van de Grondwet, op het gebied van sociale actie en gezondheid, inzonderheid op artikel 134;<br />

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1,<br />

gewijzigd bij de wetten van 4 <strong>juli</strong> 1989 en 4 augustus 1996;<br />

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;<br />

Overwegende dat het ontwerp-besluit houdende uitvoering van het decreet van 30 april <strong>2009</strong> houdende<br />

maatregelen tot administratieve vereenvoudiging inzake sociale actie en gezondheid heden ter advies voorgelegd<br />

wordt aan de Raad van State;<br />

Overwegende dat de artikelen <strong>15</strong>bis en <strong>15</strong>ter van dat decreet van 30 april <strong>2009</strong> evenwel betrekking hebben op de<br />

hervorming van de adviesverlenende functie op het gebied van sociale actie en gezondheid, in werking getreden op<br />

1 mei <strong>2009</strong>;<br />

Overwegende dat die bepalingen dus zo spoedig mogelijk in werking dienen te treden om elke rechtsonzekerheid<br />

te voorkomen;<br />

Op de voordracht van de Minister-President;<br />

Na beraadslaging,<br />

Besluit :<br />

HOOFDSTUK I. — Algemene bepalingen<br />

Artikel 1. Dit besluit regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.<br />

Art. 2. De artikelen <strong>15</strong>bis en <strong>15</strong>ter van het decreet van 30 april <strong>2009</strong> houdende maatregelen tot administratieve<br />

vereenvoudiging hebben uitwerking op 1 mei <strong>2009</strong>.<br />

Art. 3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.<br />

Art. 4. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Namen, 5 juni <strong>2009</strong>.<br />

De Minister-President,<br />

R. DEMOTTE<br />

AUTRES ARRETES — ANDERE BESLUITEN<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL CHANCELLERIE DU PREMIER MINIS-<br />

TRE ET SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLAS-<br />

SES MOYENNES ET ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11261]<br />

Bureau fédéral du Plan<br />

Personnel. — Renouvellement de mandats. — Promotions<br />

Par arrêté royal du 25 mars <strong>2009</strong>, le mandat de membre du Bureau<br />

fédéral du Plan de Mme Hilde Spinnewyn, chargé de mission, est<br />

prorogé àpartir du 1 er mars <strong>2009</strong> jusqu’au 31 janvier 2017.<br />

Par arrêté royal du 25 mars <strong>2009</strong>, le mandat de membre du Bureau<br />

fédéral du Plan de M. Hubert Castelain, chargé de mission, est prorogé<br />

pour une durée de neuf ans à partir du 1 er mars <strong>2009</strong>.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE<br />

MINISTER EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,<br />

K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11261]<br />

Federaal Planbureau<br />

Personeel. — Hernieuwing van mandaten. — Bevorderingen<br />

Bij koninklijk besluit van 25 maart <strong>2009</strong> wordt het mandaat van lid<br />

van het Federaal Planbureau van Mevr. Hilde Spinnewyn, opdrachthouder,<br />

vanaf 1 maart <strong>2009</strong> hernieuwd tot en met 31 januari 2017.<br />

Bij koninklijk besluit van 25 maart <strong>2009</strong> wordt het mandaat van lid<br />

van het Federaal Planbureau van de heer Hubert Castelain, opdrachthouder,<br />

hernieuwd voor een duur van negen jaar vanaf 1 maart <strong>2009</strong>.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Par arrêté royal du 11 mai <strong>2009</strong>, Mme Hilde Spinnewyn, née le<br />

24 janvier 1952, chargé de mission (membre) au Bureau fédéral du Plan,<br />

est promue au grade de premier chargé de mission à partir du<br />

1 er mars <strong>2009</strong>.<br />

Par arrêté royal du 11 mai <strong>2009</strong>, M. Hubert Castelain, né le<br />

27 décembre 1959, chargé de mission (membre) au Bureau fédéral du<br />

Plan, est promu au grade de premier chargé de mission à partir du<br />

1 er mars <strong>2009</strong>.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL<br />

PERSONNEL ET ORGANISATION<br />

[C − <strong>2009</strong>/02038]<br />

Personnel. — Pensions de retraite<br />

Par arrêté royal du 10 février <strong>2009</strong>, démission honorable de ses<br />

fonctions est accordée à partir du 1 er juin <strong>2009</strong> à M. Baudet Jean, agent<br />

de l’Etat dans la classe A2 au titre d’attaché au Service public fédéral<br />

Personnel et Organisation.<br />

L’intéressé est admis à faire valoir ses droits à la pension de retraite<br />

et autorisé àporter le titre honorifique de sa fonction.<br />

Par arrêté royal du 28 janvier <strong>2009</strong>, démission honorable de ses<br />

fonctions est accordée à partir du 1 er juin <strong>2009</strong> à M. Parmentier Guy,<br />

agent de l’Etat dans la classe A3 avec le titre de conseiller au Service<br />

public fédéral Personnel et Organisation - Selor.<br />

L’intéressé est admis à faire valoir ses droits à la pension de retraite<br />

et autorisé àporter le titre honorifique de sa fonction.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,<br />

TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE<br />

[<strong>2009</strong>/202856]<br />

1 er JUILLET <strong>2009</strong>. — Arrêté royal portant nomination<br />

de conseillers et de juges sociaux<br />

ALBERT II, Roi des Belges,<br />

A tous, présents et à venir, Salut.<br />

Vu le Code judiciaire notamment les articles 198 à 201, 202 modifié<br />

par la loi du 6 mai 1982, 206 modifié par la loi du <strong>15</strong> mai 1987, et 216;<br />

Vu l’arrêté royal du 7 avril 1970 déterminant le nombre des juges<br />

sociaux et des conseillers sociaux et les modalités deprésentation des<br />

candidats, modifié par les arrêtés royaux du 12 octobre 1970, du<br />

4 mai 1971, du 11 septembre 1974, du 12 septembre 1974, du 8 juin 1976,<br />

du 12 octobre 1978, du 11 août 1982, du 6 mars 1984, du 18 février 1994,<br />

du 19 janvier 1999 et du 16 juin 2006;<br />

Vu les listes doubles de candidats présentés par les organisations<br />

représentatives d’employeurs et de travailleurs;<br />

Sur la proposition de Notre Ministre de l’Emploi,<br />

Nous avons arrêté et arrêtons :<br />

Article 1 er . Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la<br />

cour du travail de Bruxelles :<br />

— au titre d’employeur :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

MM :<br />

Auquier, Baudouin, à Céroux-Mousty;<br />

Dethise, Dominique, à Sint-Peters- Leeuw;<br />

Eylenbosch, Jean, à Plancenoit;<br />

Gauthy, Yves, à Bruxelles;<br />

Pissoort, Didier, à Dilbeek;<br />

Powis de Tenbossche, Michaël, à Bruxelles;<br />

Vanderhaegen, Jean-Christophe, à Beersel;<br />

*<br />

*<br />

49441<br />

Bij koninklijk besluit van 11 mei <strong>2009</strong> wordt Mevr. Hilde Spinnewyn,<br />

geboren op 24 januari 1952, opdrachthouder (lid) bij het Federaal<br />

Planbureau, bevorderd tot de graad van eerste opdrachthouder met<br />

ingang van 1 maart <strong>2009</strong>.<br />

Bij koninklijk besluit van 11 mei <strong>2009</strong> wordt de heer Hubert Castelain,<br />

geboren op 27 december 1959, opdrachthouder (lid) bij het Federaal<br />

Planbureau, bevorderd tot de graad van eerste opdrachthouder met<br />

ingang van 1 maart <strong>2009</strong>.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

PERSONEEL EN ORGANISATIE<br />

[C − <strong>2009</strong>/02038]<br />

Personeel. — Opruststellingen<br />

Bij koninklijk besluit van 10 februari <strong>2009</strong>, werd aan de heer Baudet<br />

Jean, rijksambtenaar in de klasse A2 met de titel van attaché bij de<br />

Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie, eervol ontslag uit<br />

zijn functies verleend met ingang van 1 juni <strong>2009</strong>.<br />

Hij mag zijn pensioenaanspraak doen gelden en is ertoe gemachtigd<br />

de titel van zijn ambt eershalve te voeren.<br />

Bij koninklijk besluit van 28 januari <strong>2009</strong>, werd aan de heer<br />

Parmentier Guy, rijksambtenaar in de klasse A3 met de titel van<br />

adviseur bij de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie -<br />

Selor, eervol ontslag uit zijn functies verleend met ingang van<br />

1 juni <strong>2009</strong>.<br />

Hij mag zijn pensioenaanspraak doen gelden en is ertoe gemachtigd<br />

de titel van zijn ambt eershalve te voeren.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,<br />

ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG<br />

[<strong>2009</strong>/202856]<br />

1 JULI <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit houdende benoeming<br />

van raadsheren en rechters in sociale zaken<br />

ALBERT II, Koning der Belgen,<br />

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.<br />

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid op de artikelen 198<br />

tot 201, 202 gewijzigd bij de wet van 6 mei 1982, 206 gewijzigd bij de<br />

wet van <strong>15</strong> mei 1987, en 216;<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1970 tot vaststelling van het<br />

aantal rechters en raadsheren in sociale zaken en van de wijze van<br />

voordracht van de kandidaten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten<br />

van 12 oktober 1970, 4 mei 1971, 11 september 1974, 12 september 1974,<br />

8 juni 1976, 12 oktober 1978, 11 augustus 1982, 6 maart 1984,<br />

18 februari 1994, 19 januari 1999 en 16 juni 2006;<br />

Gelet op de dubbele kandidatenlijsten voorgedragen door de representatieve<br />

werkgevers- en werknemersorganisaties;<br />

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,<br />

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :<br />

Artikel 1. Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het arbeidshof<br />

te Brussel worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

De heren :<br />

Auquier, Baudouin, te Céroux-Mousty;<br />

Dethise, Dominique, te Sint-Peters- Leeuw;<br />

Eylenbosch, Jean, te Plancenoit;<br />

Gauthy, Yves, te Brussel;<br />

Pissoort, Didier, te Dilbeek;<br />

Powis de Tenbossche, Michaël, te Brussel;<br />

Vanderhaegen, Jean-Christophe, te Beersel;


49442 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

MM :<br />

Leveque, Pierre, à Ecaussines d’Enghien;<br />

Vandenabeele, Philippe, à Genval;<br />

Volckerijck, Daniel, à Graty;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

MM :<br />

Briedis, Gunars, à Ronquières;<br />

Noël, Bernard, à Fleurus.<br />

Art. 2. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Bruxelles :<br />

— au titre d’employeur :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

Mme :<br />

Calff, Marianne, à Bruxelles;<br />

Potvliege Claire, à Bruxelles;<br />

MM :<br />

Berger, Freddy, à Waterloo;<br />

Bettendorf, Claude, à Kampenhout,<br />

Biart, Philippe, à Bruxelles;<br />

Braun, Fernand, à Rixensart;<br />

Broeders, Francis, à Ophain-Bois-Seigneur-Isaac;<br />

Charpentier, Bruno, à Waterloo;<br />

Deschepper, Marc, à Bruxelles;<br />

De Wouters d’Oplinter, Baudouin, à Lillois;<br />

Marijsse, Gabriel, à Waterloo;<br />

Peeters, Jean-Louis, à Limelette;<br />

Simon, Frédéric, à Bruxelles;<br />

Van Den Steen, Jean-Paul, à Bruxelles;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

Mme. Cleeren, Valérie, à Ronquières;<br />

MM :<br />

Castro Y Redruello, Manuel, à Waremme;<br />

Langhendries, André àLessines;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

— appartenant au régime linguistique français :<br />

Mme :<br />

Adam, Corine, à Bruxelles;<br />

Braeckmans, Yolande, à Fontaine-l’Evêque;<br />

Henin, Viviane, à Flavion;<br />

Nzuandu Muwana, Germaine, à Bruxelles;<br />

MM :<br />

Defrise, Yves, à Bruxelles;<br />

Dujardin, Bruno, à Châtelineau;<br />

Roland, Charly, à Amay;<br />

Wisniewski, Francys, à Marcinelle.<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

De heren :<br />

Leveque, Pierre, te Ecaussines d’Enghien;<br />

Vandenabeele, Philippe, te Genval;<br />

Volckerijck, Daniel, te Graty;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

De heren :<br />

Briedis, Gunars, te Ronquières;<br />

Noël, Bernard, te Fleurus.<br />

Art. 2. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Brussel worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

Mevrn :<br />

Calff, Marianne, te Brusel;<br />

Potvliege Claire, te Brussel;<br />

De heren :<br />

Berger, Freddy, te Waterloo;<br />

Bettendorf, Claude, te Kampenhout,<br />

Biart, Philippe, te Brussel;<br />

Braun, Fernand, te Rixensart;<br />

Broeders, Francis, te Ophain-Bois-Seigneur-Isaac;<br />

Charpentier, Bruno, te Waterloo;<br />

Deschepper, Marc, te Brussel;<br />

De Wouters d’Oplinter, Baudouin, te Lillois;<br />

Marijsse, Gabriel, te Waterloo;<br />

Peeters, Jean-Louis, te Limelette;<br />

Simon, Frédéric, te Brussel;<br />

Van Den Steen, Jean-Paul, te Brussel;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

Mevr. Cleeren, Valérie, te Ronquières;<br />

De heren :<br />

Castro Y Redruello, Manuel, te Waremme;<br />

Langhendries, André te Lessines;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

— van het Frans taalstelsel :<br />

Mevrn :<br />

Adam, Corine, te Brussel;<br />

Braeckmans, Yolande, te Fontaine-l’Evêque;<br />

Henin, Viviane, te Flavion;<br />

Nzuandu Muwana, Germaine, te Brussel;<br />

De heren :<br />

Defrise, Yves, te Brussel;<br />

Dujardin, Bruno, te Châtelineau;<br />

Roland, Charly, te Amay;<br />

Wisniewski, Francys, te Marcinelle.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 3. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Nivelles :<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme. Van Hemelryck, Edith, à Ecaussinnes;<br />

M. Farese, Francesco, à Haine-Saint-Paul;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

Mme. Place, Marie-Jeanne, à Ronquières;<br />

M. Malmendier, Léon, à Francorchamps.<br />

Art. 4. Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la cour<br />

du travail de Mons :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme Brancato, Maria, à Blaton;<br />

MM :<br />

Bernard, Hervé, à Yves Gomezée;<br />

Cornez, Bernard, à Neufvilles;<br />

Demeester, Alain, à La Louvière;<br />

De Moortel, Jacques, à Spiennes;<br />

Musin, Gustave, à Montignies-sur-Sambre;<br />

Van Acker, Alain, à Thoricourt;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme Samparese, Yolande, à Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

M. Verelst, Pierre, à Yves Gomezée.<br />

Art. 5. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Mons :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme :<br />

Auquier, Dominique, à Thieusies;<br />

Blondeau, Sabine, à Saint-Symphorien;<br />

De Bosscher, Nathalie, à Obourg;<br />

MM :<br />

Abels, Damien, à Thuin;<br />

Deblender, Pol, à Neufvilles;<br />

Desamory, Christian, à Mons;<br />

Moresco, Jean-Pierre, à Havré;<br />

Vreysen, Michel, à Marly;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme Dieu, Jacqueline, à Frameries;<br />

M. Delplanque, Jean-Pierre, à Estinnes;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

MM :<br />

Lefèvre, Frédéric, à Autreppe;<br />

Mercier, Eric, à La Bouverie;<br />

Schouterden, Michel, à Mons;<br />

Schvedko, Patrick, à La Louvière;<br />

Staquet, Francis, à Enghien.<br />

Art. 6. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Charleroi :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme Stainier, Géraldine, à Chastre;<br />

MM :<br />

Delforge, Etienne, à Bruxelles;<br />

Flament, Alain, à Villers-sur-Haine;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

Mme Brice, Cécile, à Courcelles;<br />

MM :<br />

Darquennes, Thierry, à Soignies;<br />

Palmeri, Victorio, à Marcinelle.<br />

49443<br />

Art. 3. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Nijvel worden benoemd :<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevr. Van Hemelryck, Edith, te Ecaussinnes;<br />

De heer Farese, Francesco, te Haine-Saint-Paul;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevr. Place, Marie-Jeanne, te Ronquières;<br />

De heer Malmendier, Léon, te Francorchamps.<br />

Art. 4. Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het arbeidshof te<br />

Bergen worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevr. Brancato, Maria, te Blaton;<br />

De heren :<br />

Bernard, Hervé, te Yves Gomezée;<br />

Cornez, Bernard, te Neufvilles;<br />

Demeester, Alain, te La Louvière;<br />

De Moortel, Jacques, te Spiennes;<br />

Musin, Gustave, te Montignies-sur-Sambre;<br />

Van Acker, Alain, te Thoricourt;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevr. Samparese, Yolande, te Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

De heer Verelst, Pierre, te Yves Gomezée.<br />

Art. 5. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Bergen worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevrn :<br />

Auquier, Dominique, te Thieusies;<br />

Blondeau, Sabine, te Saint-Symphorien;<br />

De Bosscher, Nathalie, te Obourg;<br />

De heren :<br />

Abels, Damien, te Thuin;<br />

Deblender, Pol, te Neufvilles;<br />

Desamory, Christian, te Bergen;<br />

Moresco, Jean-Pierre, te Havré;<br />

Vreysen, Michel, te Marly;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevr. Dieu, Jacqueline, te Frameries;<br />

De heer Delplanque, Jean-Pierre, te Estinnes;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

De heren :<br />

Lefèvre, Frédéric, te Autreppe;<br />

Mercier, Eric, te La Bouverie;<br />

Schouterden, Michel, te Bergen;<br />

Schvedko, Patrick, te La Louvière;<br />

Staquet, Francis, te Enghien.<br />

Art. 6. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Charleroi worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevr. Stainier, Géraldine, te Chastre;<br />

De heren :<br />

Delforge, Etienne, te Brussel;<br />

Flament, Alain, te Villers-sur-Haine;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevr. Brice, Cécile, te Courcelles;<br />

De heren :<br />

Darquennes, Thierry, te Soignies;<br />

Palmeri, Victorio, te Marcinelle.


49444 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 7. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Tournai :<br />

— au titre d’employeur :<br />

MM :<br />

Bachy, Alain, à Péruwelz;<br />

Coquerelle, Christophe, à Velaines;<br />

Cottegnies, Carol, à Mouscron;<br />

De Bock, Jean-Luc, à Saint-Sauveur;<br />

Delvalle, Yves, à Lamain;<br />

Delwarde, Pierre, à Tournai;<br />

Doutreluigne, Yves, à Dottignies;<br />

Gillieaux, Marc, à Kain;<br />

Kerkhove, Jean, à Tournai;<br />

Lambert, Renaud, à Tournai;<br />

Lintermans, Alain, à Tournai;<br />

Michiels, Luc, à Blandain;<br />

Naessens, André, à Dottignies;<br />

Van Daele, Robert, à Sint-Idesbald;<br />

Vanassche, Pierre, à Ramegnies-Chin;<br />

Vanhaverbeke, Eric à Herseaux;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

MM :<br />

Lamarque, Jean-Marie, à Nechin;<br />

Schier, Urbain, à Herseaux;<br />

Van Simaeys, Maurice, à Froyennes.<br />

Art. 8. Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la cour<br />

du travail de Liège :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme :<br />

Gerard, Colette, à Liège;<br />

Malvaux, Françoise, à Malonne;<br />

MM :<br />

Baert, Ronald, à Angleur;<br />

Baguette, Jean-Marie, à Dalhem;<br />

Blum, Daniel, à Liège;<br />

Close, André, à Liège;<br />

De Nijs, Michel, à Liège;<br />

Dehossay, Jean-Louis, à Clavier;<br />

Dessy, Jean-Marie, à Waremme;<br />

Dethy, Jean-Luc, à Pessoux;<br />

Giltidis, Ioannis, à Dison;<br />

Guillaume, André, à Habay-la-Neuve;<br />

Gustin, Michel, à Liège;<br />

Haulet, Charles, à Liège;<br />

Hennericy, Roger, à Châtillon;<br />

Kreemer, Alfred, à Romsée;<br />

Lemineur, Frédéric, à Erpent;<br />

Meurer, Curt, à Saint-Vith;<br />

Piron, Gérard, à Libramont;<br />

Prost-Gargoz, Eugène, à Havelange;<br />

Sadzot, Alain, à Jupille;<br />

Stienon, Philippe, à Waremme;<br />

Swysen, Jean-Pierre, à Liège;<br />

Thunissen, Christian, à Vivegnis;<br />

Art. 7. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Doornik worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

De heren :<br />

Bachy, Alain, te Péruwelz;<br />

Coquerelle, Christophe, te Velaines;<br />

Cottegnies, Carol, te Mouscron;<br />

De Bock, Jean-Luc, te Saint-Sauveur;<br />

Delvalle, Yves, te Lamain;<br />

Delwarde, Pierre, te Doornik;<br />

Doutreluigne, Yves, te Dottignies;<br />

Gillieaux, Marc, te Kain;<br />

Kerkhove, Jean, te Doornik;<br />

Lambert, Renaud, te Doornik;<br />

Lintermans, Alain, te Doornik;<br />

Michiels, Luc, te Blandain;<br />

Naessens, André, te Dottignies;<br />

Van Daele, Robert, te Sint-Idesbald;<br />

Vanassche, Pierre, te Ramegnies-Chin;<br />

Vanhaverbeke, Eric te Herseaux;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

De heren :<br />

Lamarque, Jean-Marie, te Nechin;<br />

Schier, Urbain, te Herseaux;<br />

Van Simaeys, Maurice, te Froyennes.<br />

Art. 8. Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het arbeidshof te<br />

Luik worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevrn :<br />

Gerard, Colette, te Luik;<br />

Malvaux, Françoise, te Malonne;<br />

De heren :<br />

Baert, Ronald, te Angleur;<br />

Baguette, Jean-Marie, te Dalhem;<br />

Blum, Daniel, te Luik;<br />

Close, André, te Luik;<br />

De Nijs, Michel, te Luik;<br />

Dehossay, Jean-Louis, te Clavier;<br />

Dessy, Jean-Marie, te Waremme;<br />

Dethy, Jean-Luc, te Pessoux;<br />

Giltidis, Ioannis, te Dison;<br />

Guillaume, André, te Habay-la-Neuve;<br />

Gustin, Michel, te Luik;<br />

Haulet, Charles, te Luik;<br />

Hennericy, Roger, te Châtillon;<br />

Kreemer, Alfred, te Romsée;<br />

Lemineur, Frédéric, te Erpent;<br />

Meurer, Curt, te Saint-Vith;<br />

Piron, Gérard, te Libramont;<br />

Prost-Gargoz, Eugène, te Havelange;<br />

Sadzot, Alain, te Jupille;<br />

Stienon, Philippe, te Waremme;<br />

Swysen, Jean-Pierre, te Luik;<br />

Thunissen, Christian, à Vivegnis;


— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme Lallemend, Caroline, à Tellin;<br />

MM :<br />

Besonhe, Jean-Marie, à Bertrix;<br />

Boulanger, José, à Sprimont;<br />

Dangez, Jacques, à Dalhem;<br />

Debry, Francis, à Faulx-les-Tombes;<br />

Gielissen, Rodolphe, à Flémalle;<br />

Jacquemain, Christian, à Verviers;<br />

Lansberg, Jean-Marie, à Chênée;<br />

Meler-Fite, José-Antonio, à Dalhem;<br />

Tilmant, Jean-Marie, à La Calamine;<br />

Vranken, Michel, à Liège;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

MM :<br />

Colin, André, à Sommethonne;<br />

Grommen, Michel, à Seraing;<br />

Lince, Marc, à Theux;<br />

Peutat, Jean-Pierre, à Verviers;<br />

Rensonnet, Jean-Pierre, à Verlaine;<br />

Sottiaux, Jean-Pierre, à Arlon.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 9. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Liège :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme :<br />

Dhondt, Marguerite, à Esneux-Tilff;<br />

Herve, Michèle-Anne, à Blegny;<br />

Schneyders, Jeannine, à Seraing;<br />

Taquet, Dominique, à Polleur;<br />

Weerts, Claudine, à Aubel;<br />

MM :<br />

Apruzzese, Raffaele, à Embourg;<br />

Carpay, Jean, à Blegny;<br />

Hendriks, Edouard, à Liège;<br />

Jolet, Antoine, à Boncelles;<br />

Keutgen, Jean-Luc, à Liège;<br />

Lette, Louis, à Herstal;<br />

Massart, Georges, à Vedrin;<br />

Michel, Robert, à Embourg;<br />

Talko, Victor, à Awans;<br />

Vanberg, Hubert, à Verviers;<br />

Vaneetveld, Claude, à Louveigné;<br />

Viroux, Pierre, à Alleur;<br />

Wolfs, Jacques, à Liège;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

MM :<br />

Baldo, Giovanni, à Jemeppe :<br />

Di Benedetto, Donato, à Argenteau ;<br />

Gazzo, Pietro, à Herstal;<br />

Gruosso, Victor, à Grâce-Hollogne;<br />

Leclercq, Marcel, à Beyne-Heusay;<br />

Mathias, Jean-Claude, à Embourg;<br />

Vanorbeck, Jacques, à Cheratte;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevr. Lallemend, Caroline te Tellin;<br />

De heren :<br />

Besonhe, Jean-Marie, te Bertrix;<br />

Boulanger, José, te Sprimont;<br />

Dangez, Jacques, te Dalhem;<br />

Debry, Francis, te Faulx-les-Tombes;<br />

Gielissen, Rodolphe, te Flémalle;<br />

Jacquemain, Christian, te Verviers;<br />

Lansberg, Jean-Marie, te Chênée;<br />

Meler-Fite, José-Antonio, te Dalhem;<br />

Tilmant, Jean-Marie, te La Calamine;<br />

Vranken, Michel, te Luik;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

De heren :<br />

Colin, André, te Sommethonne;<br />

Grommen, Michel, te Seraing;<br />

Lince, Marc, te Theux;<br />

Peutat, Jean-Pierre, te Verviers;<br />

Rensonnet, Jean-Pierre, te Verlaine;<br />

Sottiaux, Jean-Pierre, te Arlon.<br />

49445<br />

Art. 9. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Luik worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevrn :<br />

Dhondt, Marguerite, te Esneux-Tilff;<br />

Herve, Michèle-Anne, te Blegny;<br />

Schneyders, Jeannine, te Seraing;<br />

Taquet, Dominique, te Polleur;<br />

Weerts, Claudine, te Aubel;<br />

De heren :<br />

Apruzzese, Raffaele, te Embourg;<br />

Carpay, Jean, te Blegny;<br />

Hendriks, Edouard, te Luik;<br />

Jolet, Antoine, te Boncelles;<br />

Keutgen, Jean-Luc, te Luik;<br />

Lette, Louis, te Herstal;<br />

Massart, Georges, te Vedrin;<br />

Michel, Robert, te Embourg;<br />

Talko, Victor, te Awans;<br />

Vanberg, Hubert, te Verviers;<br />

Vaneetveld, Claude, te Louveigné;<br />

Viroux, Pierre, te Alleur;<br />

Wolfs, Jacques, te Liège;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

De heren :<br />

Baldo, Giovanni, te Jemeppe :<br />

Di Benedetto, Donato, te Argenteau ;<br />

Gazzo, Pietro, te Herstal;<br />

Gruosso, Victor, te Grâce-Hollogne;<br />

Leclercq, Marcel, te Beyne-Heusay;<br />

Mathias, Jean-Claude, te Embourg;<br />

Vanorbeck, Jacques, te Cheratte;


49446 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

Mme Carpentier, Maggy, à Beaufays;<br />

MM :<br />

Dentz, Thierry, à Flémalle;<br />

Laforgia, Pietro, à Jupille;<br />

Lombart, Etienne, à Liège;<br />

Messoten, Jean-Marc, à Magnée.<br />

Art. 10. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunal du<br />

travail de Huy :<br />

— au titre d’employeur :<br />

MM :<br />

Courtoy, Jean-Marie, à Couthuin;<br />

Delatte, Pierre, à Huy;<br />

Delhez, Jacques, à Ocquier;<br />

Goessens, Eric, à Hannut;<br />

Juzenka, Philippe, à Nandrin;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

MM :<br />

Houbeau, Francis, à Neuville;<br />

Tessarolo, Renato, à Ampsin;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

M. Delvaux, Camille, à Amay.<br />

Art. 11. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunaux<br />

du travail de Arlon, Neufchâteau, Marche-en-Famenne :<br />

— au titre d’employeur :<br />

Mme Weyders, Maria Noëla à fratin-Etalle;<br />

MM :<br />

Dalaidenne, André, à Waha;<br />

Gourmet, Jean-Pol, à Virton;<br />

Lefevre, Daniel, à Durbuy;<br />

Magermans, Guy, à Nassogne;<br />

Stevenart, Alain, à Steinfort (GD Luxembourg).<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme :<br />

Bernard, Edith, à Porcheresse;<br />

Daco, Vinciane, à Grune;<br />

M. Cavalleri, Joseph, à Rendeux;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

MM :<br />

Lambotte, Francis, à Lierneux;<br />

Ledoux, Michel, à Tellin;<br />

Mathieu, Guy, à Saint-Mard.<br />

Art. 12. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunaux<br />

du travail de Verviers, Eupen :<br />

— au titre d’employeur :<br />

MM :<br />

Balhan, Pierre, à Verviers;<br />

Charlier, Jean, à Jalhay;<br />

Flas, André, à Baelen;<br />

Ganser, Frank, à Eupen;<br />

Klinges, Volker, à Eupen;<br />

Margreve, Francis, à Heusy;<br />

Mersch, Michel, à Heusy;<br />

Therer, Michel, à Malmedy.<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevr. Carpentier, Maggy, te Beaufays;<br />

De heren :<br />

Dentz, Thierry, te Flémalle;<br />

Laforgia, Pietro, te Jupille;<br />

Lombart, Etienne, te Luik;<br />

Messoten, Jean-Marc, te Magnée.<br />

Art. 10. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbank<br />

te Hoei worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

De heren :<br />

Courtoy, Jean-Marie, te Couthuin;<br />

Delatte, Pierre, te Hoei;<br />

Delhez, Jacques, te Ocquier;<br />

Goessens, Eric, te Hannut;<br />

Juzenka, Philippe, te Nandrin;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

De heren :<br />

Houbeau, Francis, te Neuville;<br />

Tessarolo, Renato, te Ampsin;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

De heer Delvaux, Camille, te Amay.<br />

Art. 11. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbanken<br />

te Arlon, Neufchâteau, Marche-en-Famenne worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

Mevr. Weyders, Maria Noëla te fratin-Etalle ;<br />

De heren :<br />

Dalaidenne, André, te Waha;<br />

Gourmet, Jean-Pol, te Virton;<br />

Lefevre, Daniel, te Durbuy;<br />

Magermans, Guy, te Nassogne;<br />

Stevenart, Alain, te Steinfort (GD Luxembourg).<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevrn :<br />

Bernard, Edith, te Porcheresse;<br />

Daco, Vinciane, te Grune;<br />

De heer Cavalleri, Joseph, te Rendeux;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

De heren :<br />

Lambotte, Francis, te Lierneux;<br />

Ledoux, Michel, te Tellin;<br />

Mathieu, Guy, te Saint-Mard.<br />

Art. 12. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbanken<br />

te Verviers, Eupen worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

De heren :<br />

Balhan, Pierre, te Verviers;<br />

Charlier, Jean, te Jalhay;<br />

Flas, André, te Baelen;<br />

Ganser, Frank, te Eupen;<br />

Klinges, Volker, te Eupen;<br />

Margreve, Francis, te Heusy;<br />

Mersch, Michel, te Heusy;<br />

Therer, Michel, te Malmedy.


Art. 13. Sont nommés en qualité de juge social effectif au tribunaux<br />

du travail de Namur, Dinant :<br />

— au titre d’employeur :<br />

MM :<br />

Brasseur, Robert, à Bastogne;<br />

De Wulf, Jean-Paul, à Gembloux;<br />

Janssens, Bernard, à Erpent;<br />

— au titre de travailleur ouvrier :<br />

Mme Labonne, Marie, à Jambes;<br />

MM :<br />

Paternostre, Michel, à Falisolle;<br />

Rosart, Michel, à Falisolle;<br />

Widerker, Arnaud, à Namur;<br />

Zicot, Michel, à Auvelais;<br />

— au titre de travailleur employé :<br />

Mme :<br />

Badoux, Nicole, à Sambreville;<br />

Brandt, Martine, à Flawinne;<br />

Rahir, Rita, à Jambes;<br />

MM :<br />

Demoitie, Yves, à Vedrin;<br />

Dinsart, Nicolas, à Jemelle;<br />

Jacquemin, Philippe, à Hotton.<br />

Art. 14. Le présent arrêté entre en vigueur le 1 er novembre <strong>2009</strong>.<br />

Art. <strong>15</strong>. La Ministre qui à l’Emploi dans ses attributions est chargée<br />

de l’exécution du présent arrêté.<br />

Donné àBruxelles, le 1 er juillet <strong>2009</strong>.<br />

ALBERT<br />

Par le Roi :<br />

La Vice-Première Ministre<br />

et Ministre de l’Emploi et de l’Egalité des Chances,<br />

Mme J. MILQUET<br />

Note<br />

Arrêté royal du 7 avril 1970, Moniteur belge du 24 avril 1970.<br />

Arrêté royal du 12 octobre 1970, Moniteur belge du 27 octobre 1970.<br />

Arrêté royal du 4 mai 1971, Moniteur belge du 14 mai 1971.<br />

Arrêté royal du 11septembre 1974, Moniteur belge du 20 septembre<br />

1974.<br />

Arrêté royal du 12 septembre 1974, Moniteur belge du 24 septembre<br />

1974.<br />

Arrête royal du 8 juin 1976, Moniteur belge du 22 juin 1976.<br />

Arrêté royal du 12 octobre 1978, Moniteur belge du 29 novembre 1978.<br />

Arrêté royal du 11 août 1982, Moniteur belge du 10 septembre 1982.<br />

Arrêté royal du 6 mars 1984, Moniteur belge du 21 mars 1984.<br />

Arrêté royal du 18 février 1994, Moniteur belge du 26 février 1994.<br />

Arrêté royal du 19 janvier 1999, Moniteur belge du4février 1999.<br />

Arrêté royal du 16 juin 2006, Moniteur belge du 28 juin 2006.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Art. 13. Tot werkend rechter in sociale zaken bij de arbeidsrechtbanken<br />

te Namen, Dinant worden benoemd :<br />

— als werkgever :<br />

De heren :<br />

Brasseur, Robert, te Bastogne;<br />

De Wulf, Jean-Paul, te Gembloux;<br />

Janssens, Bernard, te Erpent;<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

Mevr. Labonne, Marie, te Jambes;<br />

De heren :<br />

Paternostre, Michel, te Falisolle;<br />

Rosart, Michel, te Falisolle;<br />

Widerker, Arnaud, te Namen;<br />

Zicot, Michel, te Auvelais;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevrn :<br />

Badoux, Nicole, te Sambreville;<br />

Brandt, Martine, te Flawinne;<br />

Rahir, Rita, te Jambes;<br />

De heren :<br />

Demoitie, Yves, te Vedrin;<br />

Dinsart, Nicolas, te Jemelle;<br />

Jacquemin, Philippe, te Hotton.<br />

Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 november <strong>2009</strong>.<br />

Art. <strong>15</strong>. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering<br />

van dit besluit.<br />

Gegeven te Brussel, 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>0.<br />

ALBERT<br />

Van Koningswege :<br />

De Vice-Eerste Minister<br />

en Minister van Werk en Gelijke Kansen,<br />

Mevr. J. MILQUET<br />

Nota<br />

49447<br />

Koninklijk besluit van 7 april 1970, Belgisch Staatsblad van 24 april 1970.<br />

Koninklijk besluit van 12 oktober 1970, Belgisch Staatsblad van<br />

27 oktober 1970.<br />

Koninklijk besluit van 4 mei 1971, Belgisch Staatsblad van 14 mei 1971.<br />

Koninklijk besluit van 11 september 1974, Belgisch Staatsblad van<br />

20 september 1974.<br />

Koninklijk besluit van 12 september 1974, Belgisch Staatsblad van<br />

24 september 1974.<br />

Koninklijk besluit van 8 juni 1976, Belgisch Staatsblad van 22 juni 1976.<br />

Koninklijk besluit van 12 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van<br />

29 november 1978.<br />

Koninklijk besluit van 11 augustus 1982, Belgisch Staatsblad van<br />

10 september 1982.<br />

Koninklijk besluit van 6 maart 1984, Belgisch Staatsblad van<br />

21 maart 1984.<br />

Koninklijk besluit van 18 februari 1994, Belgisch Staatsblad van<br />

26 februari 1994.<br />

Koninklijk besluit van 19 januari 1999, Belgisch Staatsblad van<br />

4 februari 1999.<br />

Koninklijk besluit van 16 juni 2006, Belgisch Staatsblad van 28 juni 2006.


49448 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,<br />

TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE<br />

[<strong>2009</strong>/203019]<br />

26 AVRIL <strong>2009</strong>. — Arrêté royal<br />

portant nomination de conseillers<br />

et de juges sociaux. — Erratum<br />

Moniteur belge n o 188 du jeudi 4 juin <strong>2009</strong>, page 39.986 dans le texte<br />

français :<br />

A la place de<br />

Art. 5. — Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la<br />

Cour du travail de Mons :<br />

— au titre de travailleur-ouvrier :<br />

MM. :<br />

Del Fabbro, Julien, à Frasnes-lez-Gosselies;<br />

Piton, Jean-Philippe, à Ecaussinnes-d’Enghien;<br />

Potier, Géry, à Tournai;<br />

Van Baelen, Marcel, à Thuillies;<br />

Wins, André, à Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— au titre de travailleur-employé :<br />

Mme De Vos, Françoise, à Leuze;<br />

MM. :<br />

Aubry, Raymond, à Thuin;<br />

Bocklant, Jacques, à Tournai;<br />

Charon, Claude, à Mont-sur-Marchienne;<br />

Daniaux, André, à Quaregnon.<br />

Il faut lire :<br />

Art. 5. — Sont nommés en qualité de conseiller social effectif à la<br />

Cour du travail de Mons :<br />

— au titre de travailleur-ouvrier :<br />

MM. :<br />

Del Fabbro, Julien, à Frasnes-lez-Gosselies;<br />

Piton, Jean-Philippe, à Ecaussinnes-d’Enghien;<br />

Potier, Géry, à Tournai;<br />

Van Baelen, Marcel, à Thuillies;<br />

Wins, André, à Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— au titre de travailleur-employé :<br />

Mme De Vos, Françoise, à Leuze;<br />

MM. :<br />

Aubry, Raymond, à Thuin;<br />

Bocklant, Jacques, à Tournai;<br />

Daniaux, André, à Quaregnon.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI,<br />

TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE<br />

[<strong>2009</strong>/203<strong>15</strong>3]<br />

Juridictions du travail. — Démission<br />

Par arrêté royal du 28 juin <strong>2009</strong>, démission honorable de ses fonctions<br />

de conseiller social effectif au titre d’employeur à la cour du travail de<br />

Bruxelles est accordée, à sa demande, à Mme Nyssens, Françoise.<br />

L’intéressée est autorisée à porter le titre honorifique de ses fonctions.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE<br />

[C − <strong>2009</strong>/09516]<br />

Direction générale de la Législation<br />

et des Libertés et Droits fondamentaux<br />

Culte islamique. — Places d’imams<br />

Par arrêté royal du 28 juin <strong>2009</strong>, une place d’imam premier en rang,<br />

une place d’imam deuxième en rang et une place d’imam troisième en<br />

rang sont créées auprès de la communauté islamique FATIH, à<br />

1000 Bruxelles.<br />

Une place d’imam premier en rang et une place d’imam troisième en<br />

rang sont créées auprès de la communauté islamique ASCTTB, à<br />

1070 Bruxelles.<br />

*<br />

*<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,<br />

ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG<br />

[<strong>2009</strong>/203019]<br />

26 APRIL <strong>2009</strong>. — Koninklijk besluit<br />

houdende benoeming van raadsheren<br />

en rechters in sociale zaken. — Erratum<br />

Belgisch Staatsblad nr. 188 van donderdag 4 juni <strong>2009</strong>, in de<br />

Nederlandse tekst :<br />

In plaats van<br />

Art. 5. — Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof<br />

te Bergen worden benoemd :<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

De heren :<br />

Del Fabbro, Julien, te Frasnes-lez-Gosselies;<br />

Piton, Jean-Philippe, te Ecaussinnes-d’Enghien;<br />

Potier, Géry, te Tournai;<br />

Van Baelen, Marcel, te Thuillies;<br />

Wins, André, te Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevr. De Vos, Françoise, te Leuze;<br />

De heren :<br />

Aubry, Raymond, te Thuin;<br />

Bocklant, Jacques, te Tournai;<br />

Charon, Claude, te Mont-sur-Marchienne;<br />

Daniaux, André, te Quaregnon.<br />

Dient te worden gelezen :<br />

Art. 5. — Tot werkend raadsheer in sociale zaken bij het Arbeidshof<br />

te Bergen worden benoemd :<br />

— als werknemer-arbeider :<br />

De heren :<br />

Del Fabbro, Julien, te Frasnes-lez-Gosselies;<br />

Piton, Jean-Philippe, te Ecaussinnes-d’Enghien;<br />

Potier, Géry, te Tournai;<br />

Van Baelen, Marcel, te Thuillies;<br />

Wins, André, te Chapelle-lez-Herlaimont;<br />

— als werknemer-bediende :<br />

Mevr. De Vos, Françoise, te Leuze;<br />

De heren :<br />

Aubry, Raymond, te Thuin;<br />

Bocklant, Jacques, te Tournai;<br />

Daniaux, André, te Quaregnon.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID,<br />

ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG<br />

[<strong>2009</strong>/203<strong>15</strong>3]<br />

Arbeidsgerechten. — Ontslag<br />

Bij koninklijk besluit van 28 juni <strong>2009</strong> wordt aan Mevr. Nyssens,<br />

Françoise, op haar verzoek, eervol ontslag verleend uit het ambt van<br />

werkend raadsheer in sociale zaken, als werkgever, bij het arbeidshof<br />

van Brussel. Belanghebbende wordt ertoe gemachtigd de eretitel van<br />

het ambt te voeren.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE<br />

[C − <strong>2009</strong>/09516]<br />

Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden<br />

Islamitische eredienst. — Plaatsen van imams<br />

Bij koninklijk besluit van 28 juni <strong>2009</strong> worden een plaats van imam<br />

eerste in rang, een plaats van imam tweede in rang en een plaats van<br />

imam derde in rang bij de islamitische gemeenschap van FATIH, te<br />

1000 Brussel, opgericht.<br />

Een plaats van imam eerste in rang en een plaats van imam derde in<br />

rang worden bij de islamitische gemeenschap van ASCTTB, te 1070 Brussel,<br />

opgericht.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Une place d’imam premier en rang est créée auprès des communautés<br />

islamiques BADR, à 1080 Bruxelles, et Bangladesh Islamic<br />

Cultural Center, à 1050 Bruxelles.<br />

Le présent arrêté produit ses effets le 31 mai <strong>2009</strong>.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,<br />

P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11277]<br />

Ordres nationaux. — Nominations. — Promotions<br />

Par arrêtés royaux du 10 juin <strong>2009</strong>, ont été nommés ou promus à la<br />

date du 8 avril <strong>2009</strong> :<br />

Ordre de Léopold<br />

Officier<br />

M. Jean-Paul De Baets, Knokke-Heist.<br />

Chevalier<br />

Mmes :<br />

Maria Baele, épouse De Geyter, Zottegem.<br />

Cecile Decorte, épouse Dekoninck, Torhout.<br />

M. Marc De Corte, Scheldewindeke.<br />

Mme Miriam De Saedeleer, Nieuwerkerken.<br />

MM. :<br />

Dominique Dussard, Watermael-Boitsfort.<br />

Roland Ghilain, Le Rœulx.<br />

Serge Lesseigne, Bois-d’Haine (Manage).<br />

Heinrich Palm, Bullange.<br />

Henri Piret, Bousval (Genappe).<br />

Stefan Vanhelleputte, La Hulpe.<br />

Mme Ingrid Walry, épouse Van den Dorpe, Gand.<br />

Ils porteront la décoration civile.<br />

Ordre de la Couronne<br />

Chevalier<br />

MM. :<br />

Franky Dauw, Overijse.<br />

Christian De Catelle, Wilrijk (Anvers).<br />

Pascal De Mulder, Merelbeke.<br />

Lieven De Paepe, Herzele.<br />

Hugo Detré, Brecht.<br />

Maurice Kelchtermans, Leefdaal.<br />

Georges Mathys, Bierbeek.<br />

Jan Michielsen, Minderhout.<br />

Mme Marianne Osselaere, Bruxelles.<br />

MM. :<br />

Claude Renier, Waterloo.<br />

Michele Russo, Mont-Saint-Guibert.<br />

Jean Van Praet, Tamise.<br />

Ordre de Léopold II<br />

Officier<br />

MM. :<br />

Gilbert Bonte, Roulers.<br />

Adrien Carton de Wiart, Houdremont.<br />

Mme Gina Dejonckheere, épouse Demuynck, Gullegem.<br />

MM. :<br />

Gilbert Dekoninck, Torhout.<br />

Patrick Demuynck, Gullegem.<br />

Maurice Preumont, Woluwe-Saint-Pierre.<br />

Christian Vrebosch, Bruxelles.<br />

Chevalier<br />

MM. :<br />

Stefan Bryon, Boortmeerbeek.<br />

Marc Catthoor, Tamise.<br />

Kris Damme, Roulers.<br />

Dominique Dedeyne, Keerbergen.<br />

*<br />

49449<br />

Een plaats van imam eerste in rang wordt bij de islamitische<br />

gemeenschappen van BADR, te 1080 Brussel, en Bangladesh Islamic<br />

Cultural Center, te 1050 Brussel, opgericht.<br />

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 31 mei <strong>2009</strong>.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,<br />

K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11277]<br />

Nationale Orden. — Benoemingen. — Bevorderingen<br />

Bij koninklijke besluiten van 10 juni <strong>2009</strong> werden met ingang van<br />

8 april <strong>2009</strong> benoemd of bevorderd :<br />

Leopoldsorde<br />

Officier<br />

De heer Jean-Paul De Baets, Knokke-Heist.<br />

Ridder<br />

Mevrn. :<br />

Maria Baele, echtgenote De Geyter, Zottegem.<br />

Cecile Decorte, echtgenote Dekoninck, Torhout.<br />

De heer Marc De Corte, Scheldewindeke.<br />

Mevr. Miriam De Saedeleer, Nieuwerkerken.<br />

De heren :<br />

Dominique Dussard, Watermaal-Bosvoorde.<br />

Roland Ghilain, Le Rœulx.<br />

Serge Lesseigne, Bois-d’Haine (Manage).<br />

Heinrich Palm, Büllingen.<br />

Henri Piret, Bousval (Genepiën).<br />

Stefan Vanhelleputte, Terhulpen.<br />

Mevr. Ingrid Walry, echtgenote Van den Dorpe, Gent.<br />

Zij zullen het burgerlijk ereteken dragen.<br />

Kroonorde<br />

Ridder<br />

De heren :<br />

Franky Dauw, Overijse.<br />

Christian De Catelle, Wilrijk (Antwerpen).<br />

Pascal De Mulder, Merelbeke.<br />

Lieven De Paepe, Herzele.<br />

Hugo Detré, Brecht.<br />

Maurice Kelchtermans, Leefdaal.<br />

Georges Mathys, Bierbeek.<br />

Jan Michielsen, Minderhout.<br />

Mevr. Marianne Osselaere, Brussel.<br />

De heren :<br />

Claude Renier, Waterloo.<br />

Michele Russo, Mont-Saint-Guibert.<br />

Jean Van Praet, Temse.<br />

Orde van Leopold II<br />

Officier<br />

De heren :<br />

Gilbert Bonte, Roeselare.<br />

Adrien Carton de Wiart, Houdremont.<br />

Mevr. Gina Dejonckheere, echtgenote Demuynck, Gullegem.<br />

De heren :<br />

Gilbert Dekoninck, Torhout.<br />

Patrick Demuynck, Gullegem.<br />

Maurice Preumont, Sint-Pieters-Woluwe.<br />

Christian Vrebosch, Brussel.<br />

Ridder<br />

De heren :<br />

Stefan Bryon, Boortmeerbeek.<br />

Marc Catthoor, Temse.<br />

Kris Damme, Roeselare.<br />

Dominique Dedeyne, Keerbergen.


49450 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Ivan Geerts, Halen.<br />

Robert Larivière, Kalmthout.<br />

Patrick Marolt, Brasschaat.<br />

Pierre Peters, Kraainem.<br />

Stefaan Van Severen, Stabroek.<br />

Hans Wybo, Kortemark.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,<br />

P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11247]<br />

Personnel et Organisation<br />

Nomination en qualité d’agent de l’Etat<br />

Par arrêté royal du 4 mai <strong>2009</strong>, M. Rudolfus VANDEREYT a été<br />

nommé en qualité d’agent de l’Etat au titre d’attaché dans la classe A1,<br />

à partir du 1 er février <strong>2009</strong>, avec prise de rang au 1 er février 2008.<br />

Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours<br />

peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La<br />

requête doit être envoyée sous pli recommandé àla poste, au Conseil<br />

d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE,<br />

P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11246]<br />

Personnel et Organisation<br />

Nomination par avancement à une classe supérieure<br />

Par arrêté royal du 5 mai <strong>2009</strong>, M. Jean-Pierre FEYAERTS a été<br />

nommé par avancement à une classe supérieure au titre de conseiller,<br />

avec prise de rang au 1 er avril <strong>2009</strong>.<br />

Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours<br />

peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La<br />

requête doit être envoyée sous pli recommandé àla poste, au Conseil<br />

d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL TECHNOLOGIE<br />

DE L’INFORMATION ET DE LA COMMUNICATION<br />

[C − <strong>2009</strong>/02049]<br />

Personnel. — Nominations<br />

Par arrêté royal du 31 mai <strong>2009</strong>, M. Yves Vander Auwera, est désigné<br />

en qualité de titulaire de la fonction de management N – 1 « directeur<br />

d’encadrement ICT – shared services » au Service public fédéral<br />

Technologie de l’Information et de la Communication, pour une<br />

période de six ans à partir du 1 er mai <strong>2009</strong>.<br />

Par arrêté royal du 31 mai <strong>2009</strong>, M. Sven Forster, est désigné en<br />

qualité de titulaire de la fonction de management N – 1 « directeur<br />

général Gestion de l’Information » au Service public fédéral Technologie<br />

de l’Information et de la Communication, pour une période de six<br />

ans à partir du 1 er mai <strong>2009</strong>.<br />

Conformément aux lois coordonnées sur le Conseil d’Etat, un recours<br />

peut être introduit endéans les soixante jours après cette publication. La<br />

requête doit être envoyée sous pli recommandé àla poste, au Conseil<br />

d’Etat, rue de la Science 33, à 1040 Bruxelles.<br />

Ivan Geerts, Halen.<br />

Robert Larivière, Kalmthout.<br />

Patrick Marolt, Brasschaat.<br />

Pierre Peters, Kraainem.<br />

Stefaan Van Severen, Stabroek.<br />

Hans Wybo, Kortemark.<br />

*<br />

*<br />

*<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,<br />

K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11247]<br />

Personeel en Organisatie<br />

Benoeming in de hoedanigheid van Rijksambtenaar<br />

Bij koninklijk besluit van 4 mei <strong>2009</strong> werd, met ingang van<br />

1 februari <strong>2009</strong>, de heer Rudolfus VANDEREYT, in de hoedanigheid<br />

van Rijksambtenaar benoemd tot de titel van attaché in de klasse A1,<br />

met ranginneming op 1 februari 2008.<br />

Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan<br />

beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking.<br />

Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief<br />

aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden<br />

toegezonden.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE,<br />

K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE<br />

[<strong>2009</strong>/11246]<br />

Personeel en Organisatie<br />

Benoeming door verhoging naar de hogere klasse<br />

Bij koninklijk besluit van 5 mei <strong>2009</strong> werd, met ranginneming op<br />

1 april <strong>2009</strong>, de heer Jean-Pierre FEYAERTS, door verhoging naar de<br />

hogere klasse benoemd tot de titel van adviseur.<br />

Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan<br />

beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking.<br />

Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief<br />

aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel, te worden<br />

toegezonden.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST<br />

INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE<br />

[C − <strong>2009</strong>/02049]<br />

Personeel. — Benoemingen<br />

Bij koninklijk besluit van 31 mei <strong>2009</strong> wordt de heer Yves Vander<br />

Auwera aangewezen als titularis van de managementfunctie N - 1<br />

« stafdirecteur ICT – shared services » in de Federale Overheidsdienst<br />

Informatie- en Communicatietechnologie, voor een periode van zes jaar,<br />

met ingang van 1 mei <strong>2009</strong>.<br />

Bij koninklijk besluit van 31 mei <strong>2009</strong> wordt de heer Sven Forster<br />

aangewezen als titularis van de managementfunctie N-1« directeur<br />

generaal Informatiebeheer » in de Federale Overheidsdienst Informatieen<br />

Communicatietechnologie, voor een periode van zes jaar, met<br />

ingang van 1 mei <strong>2009</strong>.<br />

Overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan<br />

beroep worden ingediend binnen de zestig dagen na deze bekendmaking.<br />

Het verzoekschrift hiertoe dient bij ter post aangetekende brief<br />

aan de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, te 1040 Brussel te worden<br />

toegezonden.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION<br />

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN<br />

GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN<br />

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Bestuurszaken<br />

Besluiten betreffende provincies, steden, gemeenten en O.C.M.W.’s<br />

[<strong>2009</strong>/203032]<br />

GEMEENTE DESTELBERGEN : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid,<br />

Wonen en Inburgering van 2 februari <strong>2009</strong> werd vernietigd het besluit van 9 september 2008, waarbij het college van<br />

burgemeester en schepenen van Destelbergen mevrouw T.D. ambtshalve ontslaat.<br />

GEMEENTE JABBEKE : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en<br />

Inburgering van 17 november 2008 werd vernietigd het besluit van 14 april 2008, tot herneming van het<br />

arbeidsreglement in toepassing van het rechtspositiebesluit.<br />

O.C.M.W. SINT-PIETERS-LEEUW : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid,<br />

Wonen en Inburgering van 9 februari <strong>2009</strong> werd vernietigd het raadsbesluit van het Ocmw van Sint-Pieters-Leeuw van<br />

20 augustus 2008 waarbij wordt beslist om tijdens de lopende zittingsperiode, in geval van politiek verlof (privé-sector),<br />

niet over te gaan tot terugvorderingen bij de werknemer-mandataris.<br />

O.C.M.W. ZWEVEGEM : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en<br />

Inburgering van 2 september 2008 werd vernietigd het besluit van <strong>15</strong> mei 2008, houdende het ontslag bij het einde van<br />

de proeftijd van M.D.<br />

PROVINCIE OOST-VLAANDEREN : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid,<br />

Wonen en Inburgering van 16 februari <strong>2009</strong> werd het besluit van de deputatie van Oost-Vlaanderen van 2 oktober 2008<br />

tot behoud van de ongunstige evaluatie voor de periode 1 <strong>juli</strong> 2006 - 30 juni 2008 van de heer R. V. G. vernietigd.<br />

GEMEENTE RUMST : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en<br />

Inburgering van 5 januari <strong>2009</strong> is vernietigd het artikel 3 van het besluit van de gemeenteraad van Rumst van<br />

26 juni 2008 houdende vaststelling, met ingang van 1 januari 2008,van de salarisschaal van de gemeentesecretaris en<br />

van de financieel beheerder.<br />

GEMEENTE SCHELLE : Bij besluit van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en<br />

Inburgering van 23 januari <strong>2009</strong> is vernietigd het artikel 1 van het besluit van de gemeenteraad van Schelle van<br />

28 augustus 2008 houdende vaststelling van de salarisschaal van de titularis financieel beheerder.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Bestuurszaken<br />

AGSOB Gent. — Onteigening. — Machtiging<br />

[<strong>2009</strong>/203034]<br />

Bij besluit van 19 juni <strong>2009</strong> van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering<br />

wordt het AGSOB Gent ertoe gemachtigd over te gaan tot de gerechtelijke onteigening van de onroerende goederen<br />

gelegen te Gent Sint-Pieters, kadastraal bekend zoals vermeld op het onteigeningsplan, met uitzondering van de<br />

volgnummers 2a, 2b en 8 met het oog op de realisatie van het RUP nr. 137. Stationsomgeving Gent Sint-Pieters zuidelijk<br />

Stationsplein.<br />

Hetzelfde besluit verklaart dat de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden, bepaald bij artikel 5 van de<br />

wet van 26 <strong>juli</strong> 1962 op deze onteigening mag worden toegepast.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Bestuurszaken<br />

Agentschap voor Binnenlands Bestuur. — IOK. — Onteigening. — Machtiging<br />

[<strong>2009</strong>/203075]<br />

Bij besluit van 01 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering<br />

wordt de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen ertoe gemachtigd over te gaan tot de<br />

gerechtelijke onteigening van een onroerend goed gelegen te Olen kadastraal bekend zoals vermeld op het<br />

onteigeningsplan, zijnde de inneming 1 met het oog op de realisatie van het gemengd regionaal bedrijventerrein Portaal<br />

Lammerdries.<br />

49451


49452 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Cultuur, Jeugd, Sport en Media<br />

[<strong>2009</strong>/203035]<br />

Vlaamse Regulator voor de Media<br />

Bij beslissing van 22 juni <strong>2009</strong> heeft de Vlaamse Regulator voor de Media beslist de gevraagde licentie voor het<br />

aanbieden van een radio-omroepnetwerk, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 2008,<br />

voor een termijn van <strong>15</strong> jaar toe te kennen aan de nv NORKRING BELGIE, Victor Maloustraat 8 te<br />

1600 Sint-Pieters-Leeuw.<br />

Bij beslissing van 22 juni <strong>2009</strong> heeft de Vlaamse Regulator voor de Media beslist de gevraagde licentie voor het<br />

aanbieden van een televisieomroepnetwerk, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 oktober 2008,<br />

voor een termijn van <strong>15</strong> jaar toe te kennen aan de nv NORKRING BELGIE, Victor Maloustraat 8 te<br />

1600 Sint-Pieters-Leeuw.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Werk en Sociale Economie<br />

[<strong>2009</strong>/203041]<br />

Private arbeidsbemiddeling<br />

De administrateur-generaal van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie heeft namens de<br />

Vlaamse minister bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid bij besluit van 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> de erkenning toegekend op naam<br />

van de heer Roeland Hoogland, Schabartstraat 26, 3600 Genk om onder het nummer VG.1280/B de activiteit als bureau<br />

voor private arbeidsbemiddeling in het Vlaamse Gewest uit te oefenen, geschrapt met ingang van 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Mobiliteit en Openbare Werken<br />

[<strong>2009</strong>/203074]<br />

Provinciewegen Antwerpen. — Indeling bij de gemeentewegen<br />

PUURS : krachtens het besluit van 26 juni <strong>2009</strong> van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie,<br />

Leefmilieu en Natuur worden de lokale provinciewegen N149 tussen kmp. 2,554 en 7,963, N<strong>15</strong>9 tussen kmp. 6,262 en<br />

10,706, N183 tussen kmp. 7,<strong>15</strong>5 en 8,729 en N259 tussen kmp. 10,854 en 12,343, gelegen op het grondgebied van de<br />

gemeente Puurs aan hun bestemming onttrokken en ingedeeld bij de gemeentewegen.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />

[C − <strong>2009</strong>/35653]<br />

Provincie Antwerpen. — Ruimtelijke ordening. —Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

PUTTE. — Het besluit van de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen van 14 mei <strong>2009</strong> verleent<br />

goedkeuring aan het ruimtelijk uitvoeringsplan « Herbestemming achterhaalde ambachtzones in de kern » (grafisch<br />

plan, plan bestaande juridische toestand, plan bestaande feitelijke toestand, stedenbouwkundige voorschriften en<br />

toelichtingsnota) dat de gemeenteraad van Putte op 19 februari <strong>2009</strong> definitief vastgesteld heeft.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />

[<strong>2009</strong>/35662]<br />

Provincie Limburg. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

BORGLOON. — Bij besluit van 4 juni <strong>2009</strong> heeft de deputatie van de provincie Limburg het gemeentelijk ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan « Functiecluster Bommershoven », dat definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad van Borgloon<br />

in zitting van 24 februari <strong>2009</strong> en dat een toelichtingnota met de bestaande juridische en feitelijke toestand,<br />

stedenbouwkundige voorschriften en een grafisch plan bevat, goedgekeurd met uitsluiting van een stuk groenbuffer<br />

zoals met blauw omrand op het grafisch plan.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />

[<strong>2009</strong>/35663]<br />

Provincie Limburg. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

MEEUWEN-GRUITRODE. — Bij besluit van 4 juni <strong>2009</strong> heeft de deputatie van de provincie Limburg het<br />

gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan « Centrum Gruitrode II », dat definitief werd vastgesteld door de gemeenteraad<br />

van Meeuwen-Gruitrode in zitting van 26 maart <strong>2009</strong> en dat een toelichtingsnota met de bestaande juridische en<br />

feitelijke toestand, stedenbouwkundige voorschriften en een grafisch plan bevat, goedgekeurd.


VLAAMSE OVERHEID<br />

Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed<br />

[<strong>2009</strong>/35664]<br />

Provincie Limburg. — Ruimtelijke ordening. — Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

MEEUWEN-GRUITRODE. — Bij besluit van 4 juni <strong>2009</strong> heeft de deputatie van de provincie Limburg het<br />

gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan « Residentieel woonwagenterrein », dat definitief werd vastgesteld door de<br />

gemeenteraad van Meeuwen-Gruitrode in zitting van 26 maart <strong>2009</strong> en dat een toelichtingsnota met de bestaande<br />

juridische en feitelijke toestand, stedenbouwkundige voorschriften en een grafisch plan bevat, goedgekeurd met<br />

uitsluiting van het onteigeningsplan.<br />

COMMUNAUTE FRANÇAISE — FRANSE GEMEENSCHAP<br />

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE<br />

23 AVRIL <strong>2009</strong>. — Arrêté du Gouvernement de la Communauté française<br />

fixant la composition du Conseil consultatif de la formation en alternance<br />

Le Gouvernement de la Communauté française,<br />

[C − <strong>2009</strong>/29359]<br />

Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, et notamment l’article 92bis, § 1 er , inséré par la loi<br />

spéciale du 8 août 1988 et modifié par la loi spéciale du 16 janvier 1989;<br />

Vu le décret du 19 juillet 1993 du Conseil de la Communautaire française transférant l’exercice de certaines<br />

compétences de la Communauté française à la Région wallonne et à la Commission communautaire française;<br />

Vu l’Accord de coopération relatif à l’organisation d’une filière de formation qualifiante en alternance, conclu à<br />

Namur, le 18 juin 1998, entre le Gouvernement de la Communauté française et le Gouvernement wallon et<br />

particulièrement l’article 8;<br />

Vu le décret du Conseil de la Communauté française du <strong>15</strong> mars 1999 portant approbation de l’accord de<br />

coopération relatif à l’organisation d’une filière de formation qualifiante en alternance, conclu à Namur le 18 juin 1998<br />

entre le Gouvernement de la Communauté française et le Gouvernement wallon;<br />

Sur la proposition du Ministre de l’Enseignement obligatoire;<br />

Après délibération,<br />

Arrête :<br />

Article 1 er . Est désignée en qualité de présidente du Conseil Consultatif de la formation en alternance :<br />

Mme Nathalie Bergeret.<br />

Art. 2. Sont désignés en qualité de représentants du Gouvernement de la Communauté française :<br />

M. Fabrizio Bucella.<br />

M. Quentin David.<br />

M. Baudouin Milis.<br />

Art. 3. Est désigné en qualité de représentant de la Commission communautaire des Professions et Qualifications :<br />

M. Patrick Rassart.<br />

Art. 4. Est désigné en qualité de représentant de l’association sans but lucratif agréée par le Gouvernement de la<br />

Communauté française et le Gouvernement wallon, telle que visé à l’article 13 de l’accord de coopération, soit<br />

l’ASBL SYSFAL :<br />

M. Claudy Roland.<br />

Art. 5. L’arrêté du Gouvernement de la Communauté française fixant la composition du Conseil consultatif de la<br />

formation en alternance du 22 décembre 2005 est abrogé.<br />

Art. 6. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.<br />

Art. 7. Le Ministre de l’Enseignement obligatoire est chargé de l’exécution du présent arrêté.<br />

Bruxelles, le 23 avril <strong>2009</strong>.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Pour le Gouvernement de la Communauté française :<br />

Le Ministre de l’Enseignement obligatoire,<br />

C. DUPONT<br />

49453


49454 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

VERTALING<br />

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP<br />

[C − <strong>2009</strong>/29359]<br />

23 APRIL <strong>2009</strong>. — Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap<br />

tot vastlegging van de samenstelling van de adviesraad voor alternerende opleiding<br />

De Regering van de Franse Gemeenschap,<br />

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, en inzonderheid op artikel 92bis,<br />

§ 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 januari 1989;<br />

Gelet op het decreet van 19 <strong>juli</strong> 1993 van de Raad van de Franse Gemeenschap betreffende de overheveling van<br />

de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse<br />

Gemeenschapscommissie;<br />

Gelet op het samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een afwisselende kwalificerende opleidingsfilière,<br />

op 18 juni 1998 te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering,<br />

inzonderheid op artikel 8;<br />

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van <strong>15</strong> maart 1999 houdende goedkeuring van het<br />

samenwerkingsakkoord betreffende de organisatie van een afwisselende kwalificerende opleidingsfilière, op 18 juni 1998<br />

te Namen gesloten door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering;<br />

Op de voordracht van de Minister van Leerplichtonderwijs;<br />

Na beraadslaging,<br />

Besluit :<br />

Artikel 1. De volgende persoon wordt aangesteld als Voorzitter van de Adviesraad voor alternerende opleiding :<br />

Mevr. Nathalie Bergeret.<br />

Art. 2. De volgende personen worden aangesteld als vertegenwoordiger van de Regering van de Franse<br />

Gemeenschap :<br />

De heer Fabrizio Bucella.<br />

De heer Quentin David.<br />

De heer Baudouin Milis.<br />

Art. 3. De volgende persoon wordt aangesteld als vertegenwoordiger van de Gemeenschapscommissie voor<br />

beroepen en Kwalificaties :<br />

De heer Patrick Rassart.<br />

Art. 4. De volgende persoon wordt aangesteld als vertegenwoordiger van de vereniging zonder winstoogmerk<br />

erkend door de Regering van de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering, zoals bepaald in artikel 13 van het<br />

samenwerkingsakkoord, de « ASBL SYSFAL » :<br />

De heer Claudy Roland.<br />

Art. 5. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 december 2005 tot vastlegging van de<br />

samenstelling van de adviesraad voor alternerende opleiding wordt opgeheven.<br />

Art. 6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.<br />

Art. 7. De Minister van Leerplichtonderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.<br />

Brussel, 23 april <strong>2009</strong>.<br />

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap :<br />

De Minister van Leerplichtonderwijs,<br />

C. DUPONT<br />

REGION WALLONNE — WALLONISCHE REGION — WAALS GEWEST<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

19 MARS <strong>2009</strong>. — Arrêté ministériel<br />

relatif à l’expropriation de biens immeubles à Horrues (Soignies)<br />

[<strong>2009</strong>/203050]<br />

Le Ministre du Budget, des Finances et de l’Equipement,<br />

Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, modifiée par les lois du 8 août 1988, du 5 mai 1993<br />

et du 16 juillet 1993, notamment l’article 6, § 1 er ,X,1 o ;<br />

Vu la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité<br />

publique, notamment l’article 5;<br />

Vu le décret du 6 mai 1988 relatif aux expropriations pour cause d’utilité publique poursuivies ou autorisées par<br />

l’Exécutif régional wallon;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 26 août 2004, portant règlement du fonctionnement du Gouvernement,<br />

notamment l’article 22, tel que modifié;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 8 janvier 2008, fixant la répartition des compétences entre les Ministres et<br />

réglant la signature des actes du Gouvernement, notamment l’article 4;<br />

Considérant qu’il est d’utilité publique d’achever la N57 entre la N6 et la RP57 afin de permettre aux usagers un<br />

accès plus rapide et plus sécurisant à la zone d’activité économique de la Guelenne;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Considérant que la prise de possession immédiate est indispensable,<br />

Arrête :<br />

Article unique. Il est indispensable pour cause d’utilité publique de prendre immédiatement possession des<br />

immeubles nécessaires à la réalisation, par la Région wallonne, de l’achèvement d’un tronçon de la N57 entre la N6<br />

et la RP57 à Horrues sur le territoire de la ville de Soignies, figurés par une teinte jaune au plan n° HN57.E7-1 ci-annexé,<br />

visé par le Ministre du Budget, des Finances et de l’Equipement.<br />

En conséquence, la procédure en expropriation des immeubles précités sera poursuivie conformément aux<br />

dispositions de la loi du 26 juillet 1962.<br />

Namur, le 19 mars <strong>2009</strong>.<br />

M. DAERDEN<br />

TABLEAU D’EMPRISE<br />

N°<br />

Cadastre<br />

S<br />

Lieux-dits Propriétaires Nature<br />

Contenance<br />

Revenu<br />

A acquérir<br />

on<br />

N° ha a ca ha a ca<br />

1 C 664a Long chêne Belin, Bernadette<br />

Rue de Thoricourt 2, bte 1<br />

7830 Silly<br />

Terre 00 25 30 22 00 00 59<br />

2 C 665a Long chêne Belin, Bernadette<br />

Rue de Thoricourt 2, bte 1<br />

7830 Silly<br />

3 C 666a Long chêne Belin, Bernadette<br />

Rue de Thoricourt 2, bte 1<br />

7830 Silly<br />

4 C 667a Long chêne Belin, Bernadette<br />

Rue de Thoricourt 2, bte 1<br />

7830 Silly<br />

Terre 00 39 86 35 00 05 65<br />

Terre 00 54 25 48 00 36 88<br />

Terre 00 11 60 10 00 10 71<br />

5 C Non cadastré Chemin 00 19 14<br />

6 C 1104a Longuenau Domaine du Centre public d’Aide<br />

sociale de Soignies<br />

Rue du Lombard 4<br />

7060 Soignies<br />

Pâture 00 29 90 27 00 01 43<br />

7 B 1105 Longuenau Tack, Anna<br />

Chaussée de Lessines <strong>15</strong>9<br />

7060 Soignies<br />

8 B 1106 Longuenau Tack, Anna<br />

Chaussée de Lessines <strong>15</strong>9<br />

7060 Soignies<br />

9 B 1107 Longuenau Peeters, Philippe et<br />

Vermylen, Josepha<br />

Chemin de la belle croix 10<br />

7060 Soignies<br />

Pâture 00 41 30 37 00 40 82<br />

Pâture 00 35 70 32 00 17 22<br />

Terre 02 25 50 200 00 10 79<br />

10 B Non cadastré Chemin 00 05 51<br />

11 B 1109b Chaussée de Lessines <strong>15</strong>1 Pevernagie, Gunther<br />

Chemin du long pont 4<br />

7060 Soignies<br />

Lo Giudice, Maria<br />

Chemin du long pont 4<br />

7060 Soignies<br />

Moore, Ralph et Moore, Katlhleen<br />

Chemin du long pont 11<br />

7060 Soignies<br />

Pâture 00 43 60 39 00 14 43<br />

12 B 1108b Longuenau Devresse, Omer et<br />

Olivier, Marguerite<br />

Chemin de Malpensée, 10, 7060<br />

Soignies<br />

13 B 1116/2a Longuenau Devreese, Omer et<br />

Olivier, Marguerite<br />

Chemin de Malpensée 10<br />

7060 Soignies<br />

14 B 1108a Grand Hubeaumol Lechien, Germaine<br />

Rue du chanoine Scarmure 68<br />

7060 Soignies<br />

Delepine, Herve<br />

Rue du chanoine Scarmure 66<br />

7060 Soignies<br />

<strong>15</strong> B 1116c Grand Hubeaumol Devreese, Omer et<br />

Olivier, Marguerite<br />

Chemin de Malpensée 10<br />

7060 Soignies<br />

16 B 1117b Longuenau Lechien, Germaine<br />

Rue du chanoine Scarmure 68<br />

7060 Soignies<br />

Delepine, Herve<br />

Rue du chanoine Scarmure 66<br />

7060 Soignies<br />

17 B 1118b Longuenau Flament, Suzanne<br />

Chaussée d’Enghien 129<br />

7060 Soignies<br />

Pâture 01 24 50 113 00 51 43<br />

Pâture 00 11 65 10 00 05 54<br />

Pâture 00 36 50 33 00 07 51<br />

Pâture 00 28 65 26 00 01 24<br />

Pâture 01 29 70 118 00 41 90<br />

Pâture 00 96 20 75 00 02 85<br />

18 B Non cadastré Chemin 00 06 39<br />

49455


49456 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

N°<br />

Cadastre<br />

S<br />

Lieux-dits Propriétaires Nature<br />

Contenance<br />

Revenu<br />

A acquérir<br />

on<br />

N° ha a ca ha a ca<br />

19 B 996c Grand Hubeaumol Michel, Paula<br />

Rue de Saintes 31, bte 03<br />

1400 Nivelles<br />

Pâture 01 84 30 164 00 00 18<br />

20 B 997b Grand Hubeaumol Michel, Paula<br />

Rue de Saintes 31, bte 03<br />

1400 Nivelles<br />

21 B 997/2 Grand Hubeaumol Maucq, Gérard et<br />

Delestinne, Patricia<br />

Chemin du Fayt 101<br />

7060 Soignies<br />

Surface bâtie à acquérir :<br />

00 ha 00 a 00 ca<br />

Surface non bâtie à acquérir :<br />

02 ha 94 a 06 ca<br />

Pâture 01 75 70 <strong>15</strong>6 00 11 25<br />

Pâture 00 02 60 2 00 02 60<br />

Le plan n o HN57.E7-1 peut être consulté auprès de la Direction des Routes de Mons, rue du Joncquois 118,<br />

7000 Mons.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/203095]<br />

30 JUIN <strong>2009</strong>. — Arrêté ministériel relatif à l’acquisition par voie d’expropriation pour cause d’utilité publique<br />

d’un immeuble situé àVelaines<br />

Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,<br />

Vu la loi du 26 juillet 1962, relative à la procédure d’extrême urgence en matière d’expropriation pour cause d’utilité<br />

publique;<br />

Vu le décret du 29 octobre 1998 instituant le Code wallon du Logement modifié par le décret du <strong>15</strong> mai 2003,<br />

notamment les articles 92 et 134;<br />

Vu le plan de situation annexé indiquant par un liseré rouge le bien à exproprier;<br />

Considérant que le Gouvernement wallon a accordé àla société de logement de service public « Les Heures claires »<br />

SC à Estaimpuis, une subvention régionale pour l’opération d’acquisition/restructuration de ce projet qui lu<br />

iaété notifiée le21février 2006 et qui fait l’objet d’une demande de prolongation;<br />

Considérant que le Gouvernement wallon a approuvé le programme d’ancrage communal <strong>2009</strong>-2010 de la commune<br />

proposant cette opération;<br />

Considérant que le bien visé pour la création de nouveaux logements est mis en vente publique,<br />

Arrête :<br />

Article 1 er .L’acquisition par voie d’expropriation de l’ancienne gendarmerie située rue des Ecoles 35, à Velaines,<br />

délimité par un liseré rouge au plan de situation ci-annexé, cadastré section C n o 120D3 est indispensable pour cause<br />

d’utilité publique.<br />

Art. 2. Pour expropriation du bien visé àl’article 1 er du présent arrêté, la société de logement de service public<br />

« Les Heures claires » SC à Estaimpuis est autorisée à faire application de la procédure d’extrême urgence en matière<br />

d’expropriation pour cause d’utilité publique prévue par la loi du 26 juillet 1962.<br />

A. ANTOINE<br />

Le plan peut être consulté auprès de la société de logement de service public « Les Heures claires » SC<br />

à Estampuis.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/203162]<br />

Protection du patrimoine<br />

ENGIS. — Par arrêté ministériel du 27 avril <strong>2009</strong>, la ferme castrale d’Hermalle-sous-Huy, sise rue Gérée 10,<br />

à Engis, est inscrite sur la liste de sauvegarde, conformément aux dispositions des articles 193 à 195 du Code wallon<br />

de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine.<br />

LESSINES. — Par arrêté ministériel du 2 juin <strong>2009</strong>, sont classées comme monument en raison de leur intérêt<br />

historique, social et technique, les installations du chargeur mécanique à bateaux situées rue René Magritte, à Lessines,<br />

conformément aux dispositions des articles 196 à 204 et 206 à 207 du Code wallon de l’Aménagement du Territoire,<br />

de l’Urbanisme et du Patrimoine.<br />

LIEGE. — Par arrêté ministériel du 4 juin <strong>2009</strong>, les parties de l’immeuble du Balloir non encore classées par arrêté<br />

du 19 avril 1989, à savoir : les façades et toitures vues de l’intérieur et de l’extérieur, l’enclos de l’ensemble sis place et<br />

quai Sainte-Barbe, rue Gravioule et rue Adolphe Maréchal, ainsi que la voûte en berceau surbaissé peinte par<br />

Jean-Pierre Pincemin, sont classées comme monument conformément aux dispositions des articles 196 à 204 et 206 à 207<br />

du Code wallon de l’Aménagement du Territoire, de l’Urbanisme et du Patrimoine.


SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202969]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets BE 003000022<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, BE 003000022, de la Région wallonne vers les Pays-Bas, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Réfrigérateurs<br />

Code * : 200123<br />

Quantité maximum prévue : 1 000 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : 10/07/<strong>2009</strong> au 09/07/2010<br />

Notifiant : RECYDEL<br />

4020 WANDRE<br />

Centre de traitement : COOLREC<br />

NL-5653 LC EINDHOVEN<br />

Namur, le 12 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202974]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets BE 0003000192<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts de<br />

déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, BE 0003000192, de la Région wallonne vers la France, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Solvants usagés non halogénés<br />

Code * : 140603<br />

Quantité maximum prévue : 1 000 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : 14/04/<strong>2009</strong> au 13/04/2010<br />

Notifiant : SITA WALLONIE<br />

4460 GRACE-HOLLOGNE<br />

Centre de traitement : TERIS SPECIALITES BEAUTOR<br />

02800 BEAUTOR<br />

Namur, le 13 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

49457


49458 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202965]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets FR <strong>2009</strong>057001<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR <strong>2009</strong>057001, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Gâteaux de filtration<br />

Code * : 070112<br />

Quantité maximum prévue : 1 500 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : 01/03/<strong>2009</strong> au 28/02/2010<br />

Notifiant : HOLCIM FRANCE<br />

67960 ENTZHEIM<br />

Centre de traitement : HOLCIM BELGIQUE<br />

7034 OBOURG<br />

Namur, le 12 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202972]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets FR <strong>2009</strong>059018<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR <strong>2009</strong>059018, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Résidus de traitement physico-chimique de déchets<br />

Code * : 190203<br />

Quantité maximum prévue : 1 000 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : <strong>15</strong>/03/<strong>2009</strong> au 14/03/2010<br />

Notifiant : SANINORD<br />

59121 PROUVY<br />

Centre de traitement : REVATECH<br />

4480 ENGIS<br />

Namur, le 13 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.


SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202966]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets FR <strong>2009</strong>06<strong>2009</strong><br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR <strong>2009</strong>06<strong>2009</strong>, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Boues de rectification et de rodage<br />

Code * : 1201<strong>15</strong><br />

Quantité maximum prévue : 3 000 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : <strong>15</strong>/03/<strong>2009</strong> au 14/03/2010<br />

Notifiant : SANINORD<br />

59121 PROUVY<br />

Centre de traitement : REVATECH<br />

4480 ENGIS<br />

Namur, le 12 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/97 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202973]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets FR <strong>2009</strong>069003<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, FR <strong>2009</strong>069003, de la France vers la Région wallonne, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Charbon actif usagé pour le traitement des effluents industriels<br />

Code * : 061302<br />

Quantité maximum prévue : 180 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : <strong>15</strong>/03/<strong>2009</strong> au 14/03/2010<br />

Notifiant : MESSIER BUGATTI<br />

F-69627 VILLERBANNE CEDEX<br />

Centre de traitement : CHEMVIRON CARBON<br />

7181 FELUY<br />

Namur, le 13 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

49459


49460 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202971]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers<br />

de déchets IE 312295<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, IE 312295, de l’Irlande vers la Région wallonne, des déchets visés<br />

à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Déchets basiques<br />

Code * : 160507<br />

Quantité maximum prévue : 280 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : <strong>15</strong>/07/<strong>2009</strong> au 14/07/2010<br />

Notifiant : RILTA ENVIRONMENTAL<br />

RATHCOOLE CO DUBLIN<br />

Centre de traitement : REVATECH<br />

4480 ENGIS<br />

Namur, le 13 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.<br />

*<br />

SERVICE PUBLIC DE WALLONIE<br />

[<strong>2009</strong>/202964]<br />

Direction générale opérationnelle de l’Agriculture, des Ressources naturelles et de l’Environnement. — Office<br />

wallon des déchets. — Direction de la Politique des déchets. — Autorisation de transferts transfrontaliers de<br />

déchets LU 009007<br />

L’autorité compétente wallonne en matière de transferts transfrontaliers de déchets,<br />

Vu le Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006 concernant les transferts<br />

de déchets;<br />

Vu l’arrêté du Gouvernement wallon du 19 juillet 2007 concernant les transferts de déchets, pris en application du<br />

Règlement 1013/2006/CE du Parlement et du Conseil européen du 14 juin 2006, concernant les transferts de déchets;<br />

Vu la demande d’autorisation de transferts transfrontaliers de déchets, introduite par le notifiant;<br />

Considérant que la demande a été déclarée complète et recevable;<br />

Considérant que les dispositions prévues par les législations précitées sont rencontrées par le demandeur,<br />

Décide :<br />

Article 1 er . L’autorisation de transfert, LU 009007, du grand-duché de Luxembourg vers la Région wallonne,<br />

des déchets visés à l’article 2 est accordée.<br />

Art. 2. Les déchets visés respectent les caractéristiques suivantes :<br />

Nature des déchets : Résidus solides contenant Al sous forme d’oxydes/hydroxydes<br />

Code * : 120104<br />

Quantité maximum prévue : 10 tonnes<br />

Validité de l’autorisation : 01/06/<strong>2009</strong> au 31/05/2010<br />

Notifiant : LAMESCH EXPLOITATION<br />

3225 BETTEMBOURG<br />

Centre de traitement : REVATECH<br />

4480 ENGIS<br />

Namur, le 12 mars <strong>2009</strong>.<br />

* A.G.W. du 10/07/1997 établissant un catalogue des déchets, modifié par l’A.G.W. du 24/01/2002.


AVIS OFFICIELS — OFFICIELE BERICHTEN<br />

SELOR<br />

BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE<br />

Recrutement. — Résultats<br />

[<strong>2009</strong>/203188]<br />

Sélection comparative de gestionnaires de dossiers pensions<br />

d’expression néerlandaise. — Résultat<br />

La sélection comparative de gestionnaires de dossiers pensions (m/f)<br />

(niveau C), d’expression néerlandaise, pour le SdPSP (Service des<br />

Pensions du Secteur public) (ANG08892) a été clôturée le 2 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le nombre de lauréats s’élève à 27.<br />

SELOR<br />

BUREAU DE SELECTION DE L’ADMINISTRATION FEDERALE<br />

[<strong>2009</strong>/203191]<br />

Sélection comparative de médecin conseil pour les demandes<br />

médicales de régularisation de séjour, d’expression néerlandaise.<br />

— Résultat<br />

La sélection comparative de médecin conseil pour les demandes<br />

médicales de régularisation de séjour (m/f) (niveau A), d’expression<br />

néerlandaise, pour le SPF Intérieur - Office des Etrangers (ANG09828)<br />

a été clôturée le 3 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le nombre de lauréats s’élève à 1.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR<br />

[C − <strong>2009</strong>/00462]<br />

29 MAI <strong>2009</strong>. — Circulaire relative à l’identification d’étrangers<br />

en séjour irrégulier<br />

1. Objectif<br />

A Mesdames et Messieurs les Bourgmestres<br />

A Mesdames et Messieurs les Chefs de corps de la Police locale<br />

A M. le Commissaire général de la Police fédérale<br />

Pour information :<br />

A Mesdames et Messieurs les Procureurs généraux<br />

A Mesdames et Messieurs les Procureurs du Roi<br />

Madame, Monsieur,<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

La présente circulaire vise en premier lieu à clarifier et à expliquer les<br />

procédures existantes.<br />

La circulaire entend accélérer l’identification et l’éloignement d’étrangers<br />

en séjour irrégulier. Cet objectif pourra être réalisé grâce à une<br />

collaboration plus efficace entre les services de police, les services<br />

communaux et l’Office des Etrangers (OE). En effet, souvent, les<br />

services de police et les services communaux possèdent déjà des<br />

informations ou peuvent trouver des informations qui permettent de<br />

mieux identifier ou de mieux constater la nationalité d’un étranger qui<br />

est intercepté alors qu’il se trouve en séjour irrégulier. Une identification<br />

plus précise et plus rapide permet de raccourcir la durée deséjour<br />

passé dans un centre fermé et de réaliser un éloignement effectif.<br />

La présente circulaire sert également de guide pour les services de<br />

police et les services communaux : elle spécifie les informations dont<br />

l’OE a besoin dans le cadre de la procédure d’identification.<br />

*<br />

*<br />

SELOR<br />

SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID<br />

Werving. — Uitslagen<br />

[<strong>2009</strong>/203188]<br />

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige<br />

dossierbeheerders pensioenen. — Uitslag<br />

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige dossierbeheerders<br />

pensioenen (m/v) (niveau C) voor de PDOS (Pensioendienst voor de<br />

Overheidssector) (ANG08892) werd afgesloten op 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Er zijn 27 geslaagden.<br />

SELOR<br />

SELECTIEBUREAU VAN DE FEDERALE OVERHEID<br />

[<strong>2009</strong>/203191]<br />

Vergelijkende selectie van Nederlandstalige geneesheer-adviseur<br />

voor medische aanvragen tot regularisatie van verblijf. — Uitslag<br />

De vergelijkende selectie van Nederlandstalige geneesheer-adviseur<br />

voor medische aanvragen tot regularisatie van verblijf (m/v) (niveau A)<br />

voor de FOD Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken<br />

(ANG09828) werd afgesloten op 3 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Er is 1 geslaagde.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN<br />

[C − <strong>2009</strong>/00462]<br />

29 MEI <strong>2009</strong>. — Omzendbrief betreffende de identificatie<br />

van onregelmatig verblijvende vreemdelingen<br />

1. Doel<br />

Dames en Heren Burgemeesters<br />

Dames en Heren Korpschefs van de Lokale Politie<br />

Mijnheer de Commissaris-Generaal van de Federale Politie<br />

Ter informatie :<br />

Dames en Heren Procureurs-Generaal<br />

Dames en Heren Procureurs des Konings<br />

Mevrouw, Mijnheer,<br />

49461<br />

Deze omzendbrief wil in de eerste plaats bestaande procedures<br />

verduidelijken en duiden.<br />

De omzendbrief beoogt de bespoediging van de identificatie en<br />

verwijdering van vreemdelingen in onregelmatig verblijf. Een efficiënteresamenwerking<br />

tussen de politiediensten, gemeentediensten en de<br />

Dienst Vreemdelingenzaken zal het mogelijk maken deze doelstelling<br />

te realiseren. Het blijkt immers dat politie- en gemeentediensten<br />

regelmatig over informatie beschikken of kunnen vinden die tot een<br />

betere identificatie of vaststelling van de nationaliteit van de aangetroffen<br />

vreemdeling in onregelmatig verblijf kunnen leiden. Door een<br />

snellere en betere identificatie wordt de verblijfsduur van een vreemdeling<br />

in een gesloten centrum verkort en diens effectieve verwijdering<br />

gerealiseerd.<br />

Dit is tevens een handleiding voor politiediensten en de gemeentebesturen,<br />

waarbij gewezen wordt op de voor DVZ noodzakelijke<br />

informatie in het kader van de identificatieprocedure.


49462 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2. Introduction<br />

Il s’avère impossible d’éloigner de nombreuses personnes en séjour<br />

irrégulier. De plus, elles reçoivent chaque fois un nouvel ordre de<br />

quitter le territoire auquel elles ne donnent pas souvent suite. Cette<br />

situation constitue l’une des plus grandes frustrations que les services<br />

de police, les instances judiciaires et l’OE connaissent dans leur travail<br />

de tous les jours. Le nombre limité de places dans les centres fermés<br />

constitue également un obstacle à l’exécution de la mesure d’éloignement<br />

forcé. En outre, il n’est pas possible d’identifier ou d’éloigner dans<br />

les délais prescrits par la loi tous les étrangers qui font l’objet d’une<br />

mesure d’enfermement administratif en vue du retour dans leur pays<br />

d’origine ou dans un pays tiers. Par conséquent, ces personnes finissent<br />

par être libérées des centres fermés et se font ensuite à nouveau arrêter<br />

par les services de police, car les délais d’enfermement dans le cadre de<br />

la législation sur les étrangers sont limités.<br />

Cette situation est encore plus grave lorsque l’étranger cause des<br />

nuisances ou représente une menace actuelle pour l’ordre public ou la<br />

sécurité nationale ou (re)tombe dans la criminalité. Or, il est fort<br />

probable que ces personnes récidivent puisqu’elles ne possèdent pas de<br />

sources légales de revenus et qu’elles tentent de trouver d’autres<br />

solutions pour subsister. Elles sont alors de nouveau confrontées à la<br />

police, la justice et/ ou à l’OE.<br />

3. Identification et éloignement :<br />

a. problèmes<br />

La principale difficulté est que l’Office des Etrangers ne peut pas se<br />

contenter de mettre dans un avion les personnes en séjour irrégulier<br />

pour les renvoyer dans leur pays d’origine. En effet, elles doivent être<br />

en possession des documents de voyage ou d’identité requis.<br />

Le type de document à utiliser pour pouvoir retourner dans son pays<br />

diffère en fonction du pays d’origine. Si l’étranger n’est pas en<br />

possession des documents nécessaires, l’Office des Etrangers doit<br />

demander une autorisation préalable ou un document de remplacement<br />

(appelé «laissez-passer ») à la représentation diplomatique ou<br />

consulaire compétente. L’étranger ne pourra donc retourner dans ce<br />

pays qu’une fois cette condition remplie.<br />

Dans certains cas, l’étranger peut également obtenir un droit de<br />

séjour dans un pays tiers (par exemple, un autre Etat UE). Cependant,<br />

si l’étranger n’est pas en possession des documents de voyage<br />

nécessaires et de documents de séjour valables pour ce pays tiers, il<br />

faudra également obtenir une autorisation préalable.<br />

Une autre difficulté rencontrée par l’OE est que chaque pays d’origine<br />

possède ses propres règles en matière d’identification.<br />

Ainsi, certains pays identifient une personne sur la base de sa<br />

nationalité (quel que soit son nom); les agents consulaires peuvent<br />

constater que l’étranger est originaire de leur pays sur la base d’une<br />

interview (façon de parler, accent, ...).<br />

D’autres pays identifient une personne uniquement sur la base de<br />

son identité. Dans ce cas, il faut collecter un maximum d’informations<br />

qui peuvent servir à constater son identité. Plus l’Office des Etrangers<br />

dispose d’informations, plus il lui sera facile d’identifier éventuellement<br />

la personne et de l’éloigner par la suite.<br />

b. points importants pour les services de police<br />

Pour toutes ces raisons, il est capital de rassembler un maximum<br />

d’informations sur l’identité et sur la nationalité de l’étranger ainsi que<br />

tous les indices éventuels permettant de l’identifier ou de l’éloigner.<br />

4. Base légale :<br />

a. ordre de quitter le territoire<br />

Un étranger en séjour irrégulier peut faire l’objet d’un ordre de<br />

quitter le territoire conformément à l’article 7 ou 27 de la loi du<br />

<strong>15</strong> décembre 1980 sur l’accès au territoire, le séjour, l’établissement et<br />

l’éloignement des étrangers sur le territoire belge. Si l’étranger concerné<br />

a une procédure d’asile en cours ou a déjà introduit une demande<br />

d’asile, il peut invoquer les articles 74/6, 51/5, § 1 et 51/5 § 3<br />

(procédure « Dublin » :procédure d’asile dans un autre pays de l’UE)<br />

de cette même loi.<br />

b. enfermement administratif<br />

Ces articles de loi prévoient que l’OE peut procéder à un enfermement<br />

administratif en vue de la réalisation forcée del’ordre de quitter<br />

le territoire. Les délais d’enfermement prévus par la loi sont limités<br />

dans le temps (de 1 à 2 mois jusqu’à 5 à 8 mois dans des conditions<br />

vraiment exceptionnelles). D’où la nécessité de communiquer le plus<br />

rapidement possible toutes les informations pertinentes à l’Office des<br />

Etrangers.<br />

2. Inleiding<br />

Eén van de grootste frustraties binnen de dagelijkse werking van<br />

politiediensten, de gerechtelijke instanties en de Dienst Vreemdelingenzaken<br />

is dat vele onregelmatig verblijvende personen niet effectief<br />

kunnen verwijderd worden en telkens opnieuw in het bezit worden<br />

gesteld van een bevel om het grondgebied te verlaten, waaraan zij<br />

dikwijls geen gevolg geven. Het beperkte aantal plaatsen in de gesloten<br />

centra heeft ook tot gevolg dat een opgelegde gedwongen verwijderingsmaatregel<br />

niet steeds uitgevoerd kan worden. Bovendien kunnen<br />

niet alle vreemdelingen, die het voorwerp uitmaken van een administratieve<br />

opsluitingsmaatregel met het oog op de terugkeer in hun<br />

herkomstland of een derde land, binnen de wettelijk voorziene<br />

termijnen geïdentificeerd of verwijderd worden. Dit heeft tot gevolg dat<br />

deze personen na verloop van tijd weer worden vrijgesteld vanuit de<br />

gesloten centra en opnieuw door de politiediensten worden aangetroffen.<br />

De opsluitings-termijnen in het kader van de vreemdelingenwetgeving<br />

zijn immers beperkt.<br />

Dit is des te erger indien de vreemdeling voor overlast zorgt of een<br />

actuele bedreiging voor de openbare orde of de nationale veiligheid<br />

betekent of (terug) in de criminaliteit belandt. De kans op recidive bij<br />

deze personen is namelijk zeer groot, gezien zij geen legale bronnen van<br />

inkomsten bezitten en op alternatieve manier proberen te overleven,<br />

waardoor zij opnieuw in aanraking met politie, gerecht en/of DVZ<br />

komen.<br />

3. Identificatie en verwijdering :<br />

a. knelpunten<br />

Het grootste knelpunt is dat de Dienst Vreemdelingenzaken niet zo<br />

maar iemand in onregelmatig verblijf in een vliegtuig kan zetten, opdat<br />

hij zou vertrekken naar zijn herkomstland. Daarvoor dient betrokkene<br />

in het bezit te zijn van de noodzakelijke reis- of identiteitsdocumenten.<br />

Al naargelang het herkomstland is het soort document, waarmee de<br />

persoon terug mag, verschillend. Indien de vreemdeling niet in het<br />

bezit is van de noodzakelijke documenten, dient de Dienst Vreemdelingenzaken<br />

aan de bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordigingen<br />

een voorafgaande reistoestemming of een vervangend<br />

reisdocument (het «laissez-passer») te vragen. Enkel indien deze<br />

voorwaarde is voldaan, zal de vreemdeling naar zijn herkomstland<br />

terug kunnen keren.<br />

In sommige gevallen kan de vreemdeling ook recht op verblijf in een<br />

derde land hebben (vb. andere EU-lidstaat). Ook voor een terugkeer in<br />

deze landen is een voorafgaand akkoord noodzakelijk, als de vreemdeling<br />

niet in het bezit is van de nodige reisdocumenten en voor dit<br />

derde land geldige verblijfsdocumenten.<br />

Een bijkomend knelpunt is dat elk herkomstland eigen regels heeft<br />

op basis waarvan de vreemdeling wordt geïdentificeerd.<br />

Sommige landen identificeren op basis van de nationaliteit (ongeacht<br />

de naam die de vreemdeling gebruikt); de consulaire ambtenaren<br />

kunnen op basis van het interview met de vreemdeling (taalgebruik,<br />

accenten, ...) vaststellen dat de vreemdeling van hun land afkomstig is.<br />

Andere landen identificeren enkel op basis van de identiteit – in<br />

dergelijke situaties is het noodzakelijk zo veel mogelijk informatie te<br />

verzamelen, die van nut kan zijn bij de vaststelling van de identiteit.<br />

Hoe meer gegevens de Dienst Vreemdelingenzaken ter beschikking<br />

heeft, hoe gemakkelijker een eventuele identificatie en daaropvolgende<br />

verwijdering verwezenlijkt kunnen worden.<br />

b. aandachtspunten voor de politiediensten<br />

Het is daarom van essentieel belang om zo veel mogelijk informatie<br />

te verzamelen over de identiteit en de nationaliteit van de vreemdeling,<br />

alsook omtrent alle mogelijke aanwijzingen die tot een effectieve<br />

identificatie of verwijdering kunnen leiden.<br />

4. Wettelijke basis :<br />

a. bevel om het grondgebied te verlaten<br />

Een vreemdeling in onregelmatig verblijf kan het voorwerp uitmaken<br />

van een bevel om het grondgebied te verlaten op basis van artikel 7 of<br />

27 van de wet van <strong>15</strong> december 1980, betreffende de toegang, het<br />

verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen op het<br />

Belgisch grondgebied. Indien deze vreemdeling een asielprocedure<br />

doorloopt of heeft doorlopen, kunnen artikel 74/6, artikel 51/5, § 1en<br />

artikel 51/5 § 3 (Dublin-procedure – asielprocedure in ander land van<br />

de EU) van dezelfde wet ingeroepen worden.<br />

b. administratieve opsluiting<br />

Deze artikels van de wet stellen DVZ in staat om een administratieve<br />

opsluiting met het oog op de gedwongen uitvoering van het bevel om<br />

het grondgebied te verlaten te bewerkstelligen. De opsluitingstermijnen<br />

die in de wet voorzien zijn, zijn in de tijd beperkt (van 1 of 2 maanden<br />

tot – in zeer uitzonderlijke omstandigheden – 5 tot 8 maanden). Het is<br />

daarom zeer belangrijk dat alle nuttige informatie zo snel mogelijk ter<br />

beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken staat.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

c. gestion des informations<br />

L’article 30bis de la loi du <strong>15</strong> décembre 1980 est également une<br />

disposition légale importante. Cet article permet notamment à l’Office<br />

des Etrangers et aux services de police d’enregistrer et de conserver les<br />

données biométriques de l’étranger. Cet article énumère également les<br />

catégories d’étrangers concernées. Depuis le 1 er janvier 2008, l’Office<br />

des Etrangers possède une banque de données reprenant les empreintes<br />

digitales de tous les étrangers contrôlés par la police depuis cette date,<br />

qui ont été interceptés alors qu’ils se trouvaient en séjour irrégulier sur<br />

le territoire belge.<br />

d. points importants pour les services de police<br />

Il est particulièrement important de prélever systématiquement les<br />

empreintes digitales de ces étrangers et de les communiquer au Service<br />

d’identification judiciaire (S.I.J.) de la Police fédérale, qui doit les<br />

transmettre à son tour au service Printrak de l’Office des Etrangers<br />

(même si l’étranger a déjà été mis en possession d’un simple ordre de<br />

quitter le territoire) pour continuer à alimenter cette banque de données<br />

et constater une éventuelle récidive de séjour illégal sous des identités<br />

différentes. Ces fiches d’empreintes digitales peuvent aussi être envoyées<br />

directement au format papier au service Printrak. Les empreintes<br />

digitales peuvent également s’avérer très utiles pour constater l’identité<br />

dans le pays d’origine.<br />

5. Méthodes d’identification :<br />

Si l’étranger se trouve en séjour irrégulier (et que la procédure d’asile<br />

a été clôturée) et n’est pas en possession des documents requis pour<br />

retourner dans son pays d’origine ou dans un pays tiers, l’Office des<br />

Etrangers se met en contact avec la représentation diplomatique ou<br />

consulaire compétente ou le service public central compétent dans le<br />

pays d’origine ou dans le pays tiers pour obtenir ces documents.<br />

La procédure et les informations demandées sont différentes dans<br />

chaque pays. Plus l’OEad’informations à sa disposition, plus il yade<br />

probabilités qu’il puisse identifier l’étranger (et moins il yaderisques<br />

que l’intéressé finisse tout simplement par être libéré). Pour que vous<br />

puissiez vous faire une idée des informations demandées, voici une<br />

liste non exhaustive du type de données demandées :<br />

— nom + prénoms de l’étranger;<br />

— lieu et date de naissance de l’étranger;<br />

— alias;<br />

— dernière(s) adresse(s) connue(s) de l’étranger dans le pays<br />

d’origine;<br />

— nom+prénoms des parents, du conjoint/du partenaire et des<br />

enfants de l’étranger;<br />

— lieu et date de naissance des parents, du conjoint/du partenaire<br />

et des enfants;<br />

— dernière(s) adresse(s) connue(s) des parents, du conjoint/du<br />

partenaire et des enfants;<br />

— statut de séjour de l’étranger, de ses parents, de son partenaire et<br />

de ses enfants en Belgique ou dans un pays tiers;<br />

— données d’identité + éventuellement adresse, statut de séjour et<br />

coordonnées d’amis et de connaissances,...;<br />

— signature de l’étranger concerné;<br />

— empreintes digitales de l’étranger concerné (parfois sous une<br />

forme spécifique);<br />

— photos d’identité de l’étranger concerné (noir et blanc ou<br />

couleur);<br />

— numérosdetéléphone utilisés dans le pays d’origine;<br />

— faits connus contre l’ordre public, condamnations,... (mentionner<br />

les faits et la peine);<br />

— date depuis laquelle l’étranger séjourne en Belgique;<br />

— documents dont l’étranger est en possession : passeport, passeport<br />

de service, passeport diplomatique, carte d’identité, carte<br />

d’identité consulaire, permis de séjour, visa pour la Belgique ou<br />

pour un autre pays, permis de conduire, livret militaire, acte de<br />

naissance, carnet de mariage, acte de décès, certificat de<br />

domicile, certificat de célibat, certificat d’études, diplômes, carte<br />

d’assurance, abonnement aux transports en commun, carte de<br />

membre d’un parti, carte de membre d’une association... (ces<br />

documents sont acceptés même s’ils ne sont plus valables et<br />

même si ce ne sont pas les originaux); devises; il est cependant<br />

important de disposer d’une copie complète du document (en<br />

effet, les cachets, le visa, les annotations,... qui figurent sur le<br />

document peuvent être décisifs pour déterminer la destination<br />

finale de l’étranger);<br />

49463<br />

c. informatiebeheer<br />

Een andere belangrijke wettelijke bepaling, die essentieel is voor de<br />

identificatie van een vreemdeling, is artikel 30bis van de wet van<br />

<strong>15</strong> december 1980. Dit artikel stelt o.a. de Dienst Vreemdelingenzaken<br />

en de politiediensten in de mogelijkheid biometrische gegevens van de<br />

vreemdeling te nemen en te bewaren. Het artikel bepaalt ook voor<br />

welke categorieën van vreemdelingen deze mogelijkheid bestaat. Sinds<br />

1 januari 2008 heeft de Dienst Vreemdelingenzaken een databank met<br />

de vingerafdrukken van alle sedert die datum door de politiediensten<br />

gecontroleerde vreemdelingen, waarvoor een onregelmatig verblijf op<br />

het Belgisch grondgebied is vastgesteld.<br />

d. aandachtspunten voor de politiediensten<br />

Het is zeer belangrijk dat de vingerafdrukken van deze vreemdelingen<br />

in onregelmatig verblijf steeds genomen worden en systematisch<br />

bezorgd worden aan de Gerechtelijke Identificatiedienst (G.I.D.) van de<br />

Federale Politie, die ze op haar beurt aan de dienst Printrak van de<br />

Dienst Vreemdelingenzaken moet bezorgen, zelfs al wordt de vreemdeling<br />

in het bezit gesteld van een gewoon bevel om het grondgebied<br />

te verlaten, opdat deze databank verder gevoed wordt en eventuele<br />

recidive van illegaal verblijf onder verschillende identiteiten kan<br />

vastgesteld worden. Deze vingerafdrukfiches kunnen ook in papiervorm<br />

rechtstreeks aan de dienst Printrak bezorgd worden. Vingerafdrukken<br />

kunnen ook een belangrijk hulpmiddel bij de vaststelling van<br />

de identiteit in het herkomstland zijn.<br />

5. Hoe kan een vreemdeling geïdentificeerd worden :<br />

Indien een vreemdeling in onregelmatig verblijf is (en de asielprocedure<br />

is afgesloten), en niet in het bezit is van de nodige documenten die<br />

hem in staat stellen naar zijn herkomstland of een derde land terug te<br />

keren, zal de Dienst Vreemdelingenzaken contact opnemen met de<br />

bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, of met de<br />

bevoegde centrale overheidsdienst van het herkomstland of het derde<br />

land, teneinde deze documenten te verkrijgen.<br />

Voor elk land is de procedure verschillend en zijn de gevraagde<br />

informaties verschillend. Over hoe meer informatie DVZ beschikt, des<br />

te meer mogelijkheden er bestaan om betrokkene te identificeren (en<br />

hoe minder kans er bestaat, dat betrokkene onverrichter-zake vrijgesteld<br />

dient te worden). Om u een idee te geven welke informatie<br />

gevraagd kan worden, vindt u hier een niet-exhaustieve lijst :<br />

— naam + voornamen van de vreemdeling;<br />

— geboorteplaats en geboortedatum van de vreemdeling;<br />

— aliasnamen;<br />

— laatst gekende adres(sen) van de vreemdeling in het herkomstland;<br />

— naam + voornamen van de ouders, de echtgenoot/partner, de<br />

kinderen van de vreemdeling;<br />

— geboorteplaats en geboortedatum van de ouders, de echtgenoot/<br />

partner, de kinderen;<br />

— laatst gekende adres(sen) van de ouders, de echtgenoot/partner,<br />

de kinderen;<br />

— verblijfsstatuut van vreemdeling, ouders, partner, kinderen in<br />

België of in een derde land;<br />

— identiteitsgegevens van vrienden en kennissen + eventuele<br />

adressen, verblijfsstatuut, contactgegevens,...;<br />

— handtekening van betrokken vreemdeling;<br />

— vingerafdrukken van betrokken vreemdeling (soms in specifieke<br />

vormgeving);<br />

— pasfoto’s van de betrokken vreemdeling (zwart-wit of kleur);<br />

— gebruikte telefoonnummers uit het herkomstland;<br />

— gekende feiten tegen de openbare orde, veroordelingen,... (welke<br />

feiten, strafmaat);<br />

— sinds wanneer verblijft vreemdeling in België;<br />

— welke documenten in bezit : paspoort, dienstpaspoort, diplomatiek<br />

paspoort, identiteitskaart, consulaire identiteitskaart, verblijfsvergunning,<br />

visum voor België of andere landen, rijbewijs,<br />

militair zakboekje, geboorteakte, huwelijksakte, overlijdensakte,<br />

attest van woonst, attest van celibaat, studieattest, diploma’s,<br />

verzekeringskaart, abonnement openbaar vervoer, partijlidkaart,<br />

lidmaatschapskaart van verenigingen,... (al dan niet vervallen,<br />

al dan niet origineel); buitenlands geld; het is belangrijk het<br />

volledige document te kopiëren (stempels, visa, notities,... op het<br />

document kunnen van groot belang zijn om de uiteindelijke<br />

bestemming van de vreemdeling te kunnen bepalen);


49464 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— décisions dont l’étranger est en possession : décisions de l’OE ou<br />

d’autres services belges; décisions d’administrations étrangères<br />

(qui peuvent indiquer qu’un droit de séjour ou une procédure<br />

d’asile a été refusé ou approuvée en Belgique ou dans un autre<br />

pays);<br />

— signes physiques particuliers de l’étranger (cicatrices sur le<br />

visage...);<br />

— langue(s) que l’étranger sait parler/écrire...<br />

En cas d’arrestation administrative, il est important de remettre au<br />

centre fermé les originaux ou de remettre à l’OE au moins une copie des<br />

documents (si possible, une photocopie couleur ou une version scannée<br />

qui peut être envoyée par courrier électronique) lorsque ces documents<br />

sont saisis. En cas de saisie, il est important de mentionner le Parquet et<br />

le magistrat compétents pour le dossier (+ mentionner l’éventuel<br />

numéro de procès-verbal et/ou de numéro de dossier au greffe).<br />

6. Comment les services de police et les administrations communales<br />

peuvent-ils aider l’OE dans le cadre de la procédure d’identification ?<br />

a. Un premier outil de travail important : le rapport administratif<br />

Lorsqu’un étranger est appréhendé par un service de police, il est<br />

essentiel de compléter les différentes rubriques du rapport administratif<br />

concernant l’identité et la nationalité et concernant la « situation » de<br />

l’étranger (1). Plus ce rapport est complet, plus la procédure d’identification<br />

peut être simplifiée, surtout dans les cas d’étrangers illégaux<br />

qui ne sont pas connus de l’OE. Si l’étranger est en possession de<br />

certains documents, il est important d’en ajouter une copie au rapport<br />

administratif même s’il est impossible de vérifier leur authenticité, car<br />

ils peuvent constituer une indication pour la nationalité et l’identité de<br />

l’étranger.<br />

Ces documents ne doivent pas nécessairement être des documents<br />

d’identité (passeport, cartes d’identité, permis de séjour, ...), comme<br />

indiqué au point 5. Il est également important de noter dans le rapport<br />

administratif des éléments sur la situation physique et psychique ou<br />

sur la grossesse (2).<br />

Dans le passé, l’absence de certains éléments d’informations essentiels<br />

a déjà conduit à des libérations immédiates d’étrangers après leur<br />

arrivée dans le centre fermé.<br />

b. points importants pour les services de police<br />

Par la présente, nous souhaitons sensibiliser une nouvelle fois les<br />

services de police à l’optimisation de ce rapport administratif. Cette<br />

initiative permettra d’épargner d’éventuelles frustrations, tant au sein<br />

des services de police que des centres fermés ou des bureaux<br />

d’exécution de l’OE.<br />

Vous trouverez ci-dessous quelques astuces qui permettent d’éviter<br />

ces frustrations :<br />

— Lorsque vous photocopiez un passeport, photocopiez toujours<br />

toutes les pages sur lesquelles figurent des cachets et des visas;<br />

s’il manque des photocopies, de mauvaises décisions peuvent<br />

être prises et donner lieu à une libération;<br />

— Joignez des photocopies de tous les documents que possède<br />

l’étranger; un document peut prouver un droit de séjour dans un<br />

pays tiers;<br />

— Si le juge d’instruction demande une perquisition, dans le cadre<br />

de sa mission d’investigation, il peut estimer utile que la police<br />

rassemble des informations et recherche des éléments établissant<br />

l’identité exacte de l’étranger; ces informations peuvent être<br />

essentielles pour la suite de l’enquête menée par le juge<br />

d’instruction. Par la même occasion, la police peut trouver<br />

d’autres informations qui peuvent être utiles pour l’identification<br />

ou l’éloignement de l’étranger. Moyennant l’accord du juge<br />

d’instruction, les informations relatives à l’identité et à la<br />

nationalité peuvent aussi être transmises à l’OE. Finalement,<br />

l’étranger sera tout de même mis à la disposition de l’OE, que ce<br />

soit ou pas après une peine de prison ou après un mandat<br />

d’arrestation. La communication de ces informations se fait<br />

conformément aux dispositions de l’article 21, alinéa 1 er de la loi<br />

du5août 1992 sur la fonction de police, qui confie à la police la<br />

mission de veiller au respect des dispositions de la loi sur les<br />

étrangers (notamment concernant la légalité du séjour et l’établissement<br />

de l’identité ainsi que de la nationalité àcet effet);<br />

— welke beslissingen in bezit : beslissingen DVZ of andere Belgische<br />

diensten; beslissingen van buitenlandse administraties<br />

(kunnen wijzen op – al dan niet geannuleerd – verblijfsrecht of<br />

asielprocedure in België of ander land);<br />

— de fysieke kenmerken van de vreemdeling (stamlittekens op<br />

aangezicht,...);<br />

— de taal/talen die betrokken vreemdeling spreekt/schrijft;...<br />

Het is belangrijk dat de originelen van de documenten bij administratieve<br />

aanhouding van de vreemdeling mee gegeven worden naar<br />

het gesloten centrum, of toch minstens een kopie (indien mogelijk een<br />

kleurenkopie of een ingescande versie die elektronisch kan verzonden<br />

worden) aan DVZ wordt bezorgd indien deze documenten in beslag<br />

worden genomen. Bij inbeslagname is het belangrijk te vermelden welk<br />

parket en welke magistraat bevoegd is voor het dossier (+ mededeling<br />

van eventueel proces-verbaal-nummer en/of griffiedossiernummer).<br />

6. Hoe kunnen de politiediensten en de gemeentebesturen de DVZ<br />

helpen bij de identificatieprocedure ?<br />

a. Een eerste belangrijk werkinstrument : het administratief rapport :<br />

Als een vreemdeling door een politiedienst wordt aangehouden, is<br />

het essentieel de verschillende rubrieken – zowel m.b.t. de identiteit en<br />

nationaliteit als m.b.t. de «toestand» van de vreemdeling – van het<br />

administratief rapport in te vullen (1). Hoe meer informatie dit rapport<br />

bevat, hoe gemakkelijker een identificatieprocedure kan worden –<br />

zeker in die gevallen van illegale vreemdelingen die niet gekend zijn bij<br />

DVZ. Indien de vreemdeling documenten bij heeft – zelfs al kan niet<br />

vastgesteld worden of deze documenten echt zijn -, is het belangrijk een<br />

kopie van deze documenten toe te voegen aan het administratief<br />

rapport, omdat deze een aanwijzing kunnen vormen voor de nationaliteit<br />

en de identiteit van de vreemdeling.<br />

Deze documenten hoeven dus niet noodzakelijk om identiteitsdocumenten<br />

(paspoort, identiteitskaart, verblijfsvergunning, ...) te gaan,<br />

zoals in punt 5 aangeduid is. Het is ook belangrijk elementen m.b.t. de<br />

fysieke en psychische toestand of m.b.t. de zwangerschap op het<br />

administratief rapport te vermelden (2).<br />

Het ontbreken van een aantal noodzakelijke elementen van informatie,<br />

hebben in het verleden al geleid tot onmiddellijke vrijlatingen na<br />

aankomst in het gesloten centrum.<br />

b. aandachtspunten voor de politiediensten<br />

We willen bij deze de politiediensten nogmaals sensibiliseren voor<br />

een efficiënt gebruik van dit administratief rapport. Dit kan eventuele<br />

frustraties – zowel bij politiediensten als gesloten centrum of uitvoeringsdienst<br />

van DVZ – vermijden.<br />

Hier onder vindt u enkele tips die dergelijke frustraties kunnen<br />

vermijden :<br />

— Kopieer steeds alle bladzijden van een paspoort, waarop stempels<br />

en visa staan; bij onvolledige kopieën kunnen verkeerde<br />

beslissingen genomen worden, die tot vrijstelling kunnen leiden;<br />

— Zend een kopie van alle documenten mee die u bij de<br />

vreemdeling aantreft; een bepaald document kan toch wijzen op<br />

een recht op verblijf in een derde land;<br />

— Indien de onderzoeksrechter beslist tot huiszoeking, kan hij<br />

vanuit zijn onderzoeksopdracht oordelen dat het nuttig is dat de<br />

politie informatie verzamelt en elementen zoekt die wijzen op de<br />

correcte identiteit van de vreemdeling; deze informatie kan<br />

essentieel zijn voor de verdere stappen die de onderzoeksrechter<br />

in het kader van zijn onderzoeksopdracht zal ondernemen.<br />

Tegelijkertijd kunnen hier ook inlichtingen gevonden worden<br />

die van nut kunnen zijn voor de identificatie of verwijdering van<br />

de vreemdeling. Indien de onderzoeksrechter hier zijn akkoord<br />

voor geeft, kan de informatie m.b.t. de identiteit en nationaliteit<br />

ook aan DVZ bezorgd worden. Uiteindelijk – al dan niet na<br />

gevangenisstraf of aanhoudingsmandaat – zal de vreemdeling<br />

toch ter beschikking van DVZ komen. De overdracht van deze<br />

informatie komt tegemoet aan de bepalingen van artikel 21, lid 1<br />

van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992, waarbij aan<br />

de politie gevraagd wordt toezicht te houden op de bepalingen<br />

van de vreemdelingenwet (o.a. met betrekking tot legaliteit van<br />

het verblijf en het determineren van de identiteit en de<br />

nationaliteit te dien einde);


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

— Si vous avez recours aux services d’un interprète pour auditionner<br />

l’étranger, veuillez demander à cet interprète si l’accent ou la<br />

façon de parler de l’étranger peut lui permettre de déterminer de<br />

quel pays il pourrait être originaire; cet élément peut accélérer un<br />

dossier d’identification. Il arrive en effet que l’étranger change<br />

subitement de nationalité ou d’identité pendant son séjour dans<br />

un centre fermé, afin de mettre l’OE sur une mauvaise piste. Les<br />

indications relatives à la nationalité peuvent accélérerlaprocédure<br />

d’identification; étant donné que les délais d’enfermement<br />

sont courts, tout gain de temps peut se révéler d’une importance<br />

capitale pour pouvoir clôturer un dossier d’identification sur un<br />

résultat positif.<br />

Le rapport administratif doit également comprendre les coordonnées<br />

exactes et complètes du fonctionnaire de police compétent qui est<br />

responsable du suivi du dossier. L’OE peut ainsi contacter cette<br />

personne en cas de besoin dans le cadre de la procédure d’identification<br />

ou d’éloignement.<br />

7. Informations relatives à la nationalité et à l’identité dans le cadre<br />

d’une enquête (information)<br />

Il est également utile de transmettre à l’OE les données relatives à<br />

l’identité et à la nationalité de l’étranger qui ont été récoltées dans le<br />

cadre d’une enquête (information), quelle que soit la nature de cette<br />

enquête. En effet, l’étranger sera quand même confronté ultérieurement<br />

à l’une des Directions de l’OE à propos de sa situation de séjour. Il faut<br />

également transmettre à l’OE les (photocopies des) documents éventuels<br />

qui ont été trouvés ou produits lors de l’enquête, qui pourraient<br />

permettre de déterminer l’identité ou la nationalité de l’intéressé.<br />

Il va de soi que le Parquet ou le juge d’instruction doit donner au<br />

service de police l’autorisation de transmettre ces informations, conformément<br />

aux dispositions légales garantissant la confidentialité de<br />

l’enquête(3). Le magistrat peut aussi, de sa propre initiative, donner<br />

l’instruction de transmettre ces informations à l’Office des Etrangers.<br />

Voici un aperçu du type d’enquêtes que les services de police et/ou<br />

les communes peuvent mener pour obtenir des informations utiles<br />

pour identifier un étranger :<br />

— Enquête relative aux intentions de mariage d’un étranger : en<br />

principe, pour pouvoir se marier (ou cohabiter), l’étranger doit<br />

présenter un certain nombre de documents au service de l’état<br />

civil ou rassembler certaines informations à la demande de ce<br />

service; ces documents peuvent être très utiles pour la procédure<br />

d’identification si l’étranger n’est pas autorisé àse marier;<br />

— Enquête relative à la conclusion d’un mariage blanc : dans ce<br />

cadre, l’étranger devra normalement produire un certain nombre<br />

de preuves qui peuvent établir son identité et/ou sa nationalité;<br />

— Enquêtes policières : pour des raisons d’ordre public, les étrangers<br />

appréhendés sont parfois en possession de leurs documents<br />

d’identité ou de voyage originaux ou d’autres documents qui<br />

peuvent constituer des indications pour déterminer leur identité<br />

et leur nationalité, telle que de la correspondance. En principe,<br />

ces documents sont remis au greffe du Parquet dans le cadre de<br />

l’enquête (information). Si l’étranger est libéré et mis à la<br />

disposition de l’OE et qu’il n’a pas (ou plus) droit au séjour en<br />

Belgique, il devra être éloigné du territoire belge. Toute indication<br />

permettant d’identifier l’intéressé et pouvant être communiquée<br />

sans nuire à la confidentialité de l’enquête peut s’avérer<br />

utile dans le cadre de l’exécution finale de la mesure d’éloignement.<br />

Les passeports et les cartes d’identité de l’étranger saisis<br />

dans le cadre de telles procédures doivent suivre l’étranger s’il<br />

est mis à la disposition de l’OE. Ce point est également<br />

important pour les relations avec les représentants diplomatiques<br />

et consulaires qui ne se montrent pas toujours très<br />

compréhensifs par rapport à la saisie de documents originaux<br />

qui appartiennent en réalité aux autorités du pays d’origine.<br />

8. Informations collectées pendant une enquête de voisinage :<br />

L’inspecteur de quartier (mais également l’Office des Etrangers et les<br />

services de l’état civil) peut parfois disposer d’une mine d’informations<br />

sur la nationalité et l’identité d’un étranger, qui sont autant de sources<br />

précieuses pour l’OE.<br />

Les contacts avec l’étranger lui-même (par exemple dans le cadre<br />

d’un contrôle à l’adresse après introduction d’une demande de<br />

régularisation ou d’une enquête sur les intentions de mariage) peuvent<br />

permettre d’obtenir ou de rassembler des informations relatives à la<br />

connaissance de la langue, aux documents d’identité, à la famille... Si le<br />

séjour de l’étranger est refusé, toutes ces informations peuvent être<br />

utiles pour identifier l’étranger.<br />

49465<br />

— Indien u de vreemdeling met een tolk verhoort, gelieve aan deze<br />

tolk dan ook te vragen of hij uit het taalgebruik of accent kan<br />

opmaken uit welk land de vreemdeling afkomstig zou kunnen<br />

zijn; deze aanwijzing kan een identificatiedossier versnellen. Het<br />

gebeurt namelijk dat de vreemdeling opeens van nationaliteit en<br />

identiteit verandert tijdens zijn verblijf in het gesloten centrum,<br />

teneinde DVZ op een verkeerd spoor te brengen. Aanwijzingen<br />

m.b.t. nationaliteit kunnen de identificatieprocedure versnellen;<br />

gezien de korte opsluitingstermijnen kan elke tijdswinst van<br />

essentieel belang zijn, om een identificatiedossier positief af te<br />

kunnen sluiten.<br />

Het is ook zeer belangrijk om de correcte en volledige contactgegevens<br />

van de bevoegde politieambtenaar, die instaat voor de verdere<br />

opvolging van het dossier, op het administratief verslag te vermelden.<br />

Dit geeft DVZ de mogelijkheid met deze persoon contact op te nemen<br />

indien dit in het kader van de identificatie- of verwijderingsprocedure<br />

van belang zou zijn.<br />

7. Informatie m.b.t. nationaliteit en identiteit in het kader van een<br />

(opsporings) onderzoek :<br />

Het is ook zinvol identiteits- en nationaliteitsgegevens van de<br />

vreemdeling, die werden vastgesteld in het kader van een (opsporings-)onderzoek,<br />

ongeacht de aard van dit onderzoek, aan DVZ te bezorgen,<br />

omdat een vreemdeling hoe dan ook op een latere datum in aanraking<br />

zal komen met één van de directies van Dienst Vreemdelingenzaken<br />

i.v.m. zijn verblijfssituatie. Dit geldt ook voor eventuele (kopieën van)<br />

documenten die tijdens het onderzoek worden gevonden of voorgelegd,<br />

waaruit een nationaliteit of identiteit wordt vastgesteld.<br />

Uiteraard dient het Parket of de onderzoeksrechter toestemming te<br />

verlenen aan de politiedienst om deze informatie door te geven,<br />

rekening houdend met de wettelijke bepalingen in het kader van de<br />

geheimhouding van het onderzoek(3). Het is ook mogelijk dat de<br />

magistraat uit eigen initiatief instructie geeft om deze informatie door<br />

te geven aan de Dienst Vreemdelingenzaken.<br />

Mogelijke onderzoeken die uitgevoerd worden door de politiediensten<br />

en/of gemeentebesturen, die nuttige informatie kunnen opleveren<br />

met betrekking tot de identificatie van een vreemdeling :<br />

— Onderzoek m.b.t. huwelijksintenties vreemdeling : in principe<br />

dient de vreemdeling voor de dienst Burgerlijke Stand een aantal<br />

documenten voor te leggen of gegevens te verzamelen, die hem<br />

in staat stellen te huwen (of samen te wonen); deze documenten<br />

kunnen zeer nuttig zijn voor de identificatieprocedure, indien de<br />

vreemdeling niet toegelaten wordt te huwen.<br />

— Onderzoek m.b.t. afgesloten schijnhuwelijk : hier zullen normaliter<br />

ook een aantal bewijzen moeten voorgelegd worden, die op<br />

de identiteit en/of de nationaliteit van de vreemdeling kunnen<br />

wijzen.<br />

— Politionele onderzoeken : om redenen van openbare orde aangehouden<br />

vreemdelingen zijn soms in het bezit van hun<br />

originele identiteits- of reisdocumenten, of andere documenten<br />

die een aanwijzing op hun identiteit of nationaliteit kunnen zijn,<br />

zoals correspondentie van de vreemdeling. Deze documenten<br />

zijn in principe ter griffie bij het Parket neergelegd in het kader<br />

van het (opsporings)onderzoek. Indien de vreemdeling wordt<br />

vrijgesteld en ter beschikking komt van de DVZ, dan zal men<br />

moeten overgaan tot de verwijdering van de vreemdeling,<br />

indien hij geen recht (meer) op verblijf in België heeft. Alle<br />

aanwijzingen die betrokkene kunnen identificeren, en die kunnen<br />

meegedeeld worden zonder het geheim van het onderzoek<br />

te schaden, kunnen van nut zijn bij de uiteindelijke uitvoering<br />

van de verwijderingsmaatregel. Paspoorten en identiteitskaarten<br />

van de vreemdeling, die in het kader van dergelijke procedures<br />

in beslag genomen zijn, zouden met de vreemdeling moeten<br />

volgen indien hij ter beschikking van de Dienst Vreemdelingenzaken<br />

komt. Dit is ook belangrijk in de relaties met de<br />

diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, die niet<br />

steeds begrip tonen voor de inbeslagname van originele documenten,<br />

die eigenlijk bezit zijn van de overheid van het<br />

herkomstland.<br />

8. Informatie ingewonnen tijdens buurtonderzoek :<br />

De wijkinspecteur (maar ook de vreemdelingendienst en de dienst<br />

burgerlijke stand) kan soms een schat van informatie m.b.t. nationaliteit<br />

en identiteit bezitten, die ook van waarde is voor DVZ.<br />

Uit de contacten met de vreemdeling zelf (bijv. in kader van<br />

woonstcontrole na indiening van een regularisatievraag of bij onderzoek<br />

i.f.v. huwelijksplannen) kan informatie m.b.t. de taalkennis, de<br />

identiteitsdocumenten, de familie,... verworven en verzameld worden,<br />

die later van nut kan zijn bij een eventuele identificatie, indien het<br />

verblijf van de vreemdeling geweigerd wordt.


49466 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Parfois, les voisins de l’étranger concerné peuvent détenir des<br />

informations qu’ils transmettent à l’inspecteur de quartier et qui<br />

peuvent s’avérer utiles pour la suite du traitement du dossier.<br />

9. Comment ces informations peuvent-elles être transmises à l’OE ?<br />

Le rapport administratif est la première source d’informations<br />

importante. Il doit être transmis au Bureau C ou à la Permanence (les<br />

coordonnées de ces services sont mentionnées dans le rapport administratif).<br />

Les données récoltées par l’inspecteur de quartier, le service aux<br />

étrangers ou les services de l’état civil, peuvent être transmises à l’OE<br />

par l’intermédiaire des canaux conventionnels, comme les services<br />

Court séjour, Long séjour ou Recherches, qui posent des questions à ces<br />

instances dans le cadre de l’enquête administrative sur le dossier de<br />

l’étranger. Les informations sur l’identité et la nationalité de l’étranger<br />

sont jointes en annexe des données demandées par les différents<br />

bureaux d’exécution de l’OE (par exemple, la fiche pour l’enquête sur<br />

le mariage blanc) et portent la mention « Informations relatives à<br />

l’identité et à la nationalité de l’étranger ».<br />

En annexe de la présente circulaire, vous trouverez quelques<br />

coordonnées utiles et importantes pour son application.<br />

10. Fiche d’information<br />

Dans le cadre de l’application de la présente circulaire, une fiche<br />

d’information pratique sera établie et distribuée aux services de police.<br />

Cette fiche d’information sera mise à jour régulièrement.<br />

Nous vous demandons de bien vouloir diffuser la présente circulaire<br />

dans vos services pour suite utile.<br />

Bruxelles, le 29 mai <strong>2009</strong>.<br />

La Ministre de la Politique de Migration et d’Asile<br />

Mme A. TURTELBOOM<br />

Le Ministre de l’Intérieur<br />

G. DE PADT<br />

ANNEXE 1 re : Coordonnées utiles<br />

Pour l’exécution pratique de la présente circulaire, vous pouvez<br />

prendre contact avec la Cellule d’identification de l’Office des Etrangers<br />

:<br />

bur_cid01@ibz.fgov.be – fax : 02–274 66 17<br />

Chef de service : Geert Verbauwhede – geert.verbauwhede@ibz.fgov.be<br />

tél. 02–793 83 60<br />

Chef de service adjoint : Kris Vanhoecke – kris.vanhoecke@ibz.fgov.be<br />

tél. 02–793 83 83<br />

Adresse postale : Office des Etrangers – Cellule d’identification,<br />

WTC II, chaussée d’Anvers 59B, 1000 Bruxelles.<br />

Pour le contrôle des empreintes digitales, vous pouvez prendre<br />

contact avec le Service Printrak de l’Office des Etrangers :<br />

Bur —prt01@ibz.fgov.be – fax : 02-201 57 24<br />

Chef de service : Jan Moerman – jan.moerman@ibz.fgov.be<br />

tél. 02–793 91 50<br />

Autre contact : Rita Tuerlinckx — rita.tuerlinckx@ibz.fgov.be,<br />

tél. 02-793 91 51<br />

Adresse postale : Office des Etrangers – Bureau Printrak, WTC II,<br />

chaussée d’Anvers 59B, 1000 Bruxelles.<br />

Tous les éventuels changements de coordonnées seront signalés sur le<br />

site Internet « GEMCOM ». Voir http://www.dofi.fgov.be/gemcom/<br />

Des informations générales concernant la législation et la coopération<br />

avec les services de police et les communes peuvent être consultées<br />

respectivement sur les sites Internet http://www.dofi.fgov.be et<br />

http://www.dofi.fgov.be/gemcom/.<br />

Soms kunnen de buren van de betrokken vreemdeling ook informatie<br />

opgevangen hebben, die zij doorgeven aan de wijkinspecteur, en die<br />

nuttig kan zijn bij de verdere afhandeling van het dossier.<br />

9. Hoe kan deze informatie aan DVZ bezorgd worden ?<br />

Het administratief verslag is de eerste belangrijke bron van informatie.<br />

Dit rapport dient aan bureau C of de permanentie bezorgd te<br />

worden (de contactgegevens van deze diensten staan vermeld op het<br />

administratief verslag).<br />

Gegevens die worden ingewonnen door de wijkagent, de vreemdelingendienst<br />

of de dienst burgerlijke stand, kunnen via de geijkte<br />

kanalen aan DVZ bezorgd worden, zoals bijvoorbeeld de diensten kort<br />

verblijf, lang verblijf of opsporingen, die in het kader van het<br />

administratief onderzoek van het vreemdelingendossier aan deze<br />

instanties vragen stellen. Informatie over de identiteit en de nationaliteit<br />

van de vreemdeling worden als bijlage van de door de verschillende<br />

DVZ-uitvoeringsbureaus gevraagde gegevens (vb. fiche in kader<br />

van onderzoek schijnhuwelijk) toegevoegd met vermelding «informatie<br />

m.b.t. identiteit en nationaliteit van de vreemdeling».<br />

Als bijlage van deze omzendbrief vindt u enkele nuttige contactgegevens,<br />

die van belang zijn voor de omzetting ervan.<br />

10. Informatiefiche<br />

In het kader van de toepassing van deze omzendbrief zal een<br />

praktische informatiefiche opgesteld en onder de politiediensten verdeeld<br />

worden. Deze informatiefiche zal op regelmatige basis geactualiseerd<br />

worden.<br />

Mogen wij u vragen deze omzendbrief in uw diensten voor nuttig<br />

gevolg te willen verspreiden.<br />

Brussel, 29 mei <strong>2009</strong>.<br />

De Minister van Migratie- en Asielbeleid<br />

Mevr. A. TURTELBOOM<br />

De Minister van Binnenlandse Zaken<br />

G. DE PADT<br />

BIJLAGE : Nuttige contactgegevens<br />

Voor de praktische uitvoering van deze omzendbrief kunt u contact<br />

opnemen met de Identificatiecel van de Dienst Vreemdelingenzaken :<br />

bur —cid01@ibz.fgov.be, fax : 02-274 66 17<br />

Diensthoofd : Geert Verbauwhede – geert.verbauwhede@ibz.fgov.be<br />

tel. 02-793 83 60<br />

Adjunct-Diensthoofd : Kris Vanhoecke – kris.vanhoecke@ibz.fgov.be<br />

tel. 02-793 83 83<br />

Postadres : Dienst Vreemdelingenzaken – Identificatiecel, WTC II,<br />

Antwerpsesteenweg 59B, 1000 Brussel.<br />

Voor de controle van vingerafdrukken kunt u contact opnemen met<br />

de dienst Printrak van de Dienst Vreemdelingenzaken :<br />

Bur —prt01@ibz.fgov.be – fax : 02-201 57 24<br />

Diensthoofd : Jan Moerman – jan.moerman@ibz.fgov.be<br />

tel. 02–793 91 50<br />

Ander contact : rita Tuerlinckx — rita.tuerlinckx@ibz.fgov.be<br />

tel. 02-793 91 51<br />

Postadres : Dienst Vreemdelingenzaken – Bureau Printrak, WTC II,<br />

Antwerpsesteenweg 59B, 1000 Brussel.<br />

Indien in de toekomst contactgegevens aangepast zullen worden,<br />

zullen die op de website « GEMCOM » vermeld worden. zie<br />

http://www.dofi.fgov.be/gemcom/<br />

Algemene informatie m.b.t. de wetgeving en omtrent de samenwerking<br />

met de politiediensten en gemeentes kunnen respectievelijk<br />

geraadpleegd worden op de websites http://www.dofi.fgov.be en<br />

http://www.dofi.fgov.be/gemcom/.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Les empreintes digitales des étrangers en séjour irrégulier doivent<br />

être systématiquement transmises au Service d’identification judiciaire<br />

de la Police fédérale (S.I.J.) dont vous trouverez les coordonnées<br />

ci-dessous :<br />

FGP - DJT - GID<br />

Rue du Noyer 211, 1000 Bruxelles<br />

Tél :02– 743 73 50<br />

Fax : 02 – 743 76 05<br />

dgjdjt.voortmans@skynet.be<br />

Notes<br />

(1) Modèle : voir http://www.dofi.fgov.be/gemcom/ : ce site Internet<br />

est accessible aux communes et aux services de police; si une<br />

administration communale ou un service de police n’y a pas encore<br />

accès, ils peuvent demander un mot de passe sur le site Internet. Base<br />

légale : circulaire du 27.01.1998 du Ministre de l’Intérieur, en application<br />

de l’article 74/7 de la loi du <strong>15</strong>.12.1980; voir aussi www.dofi.fgov.be<br />

(réglementation – circulaires).<br />

(2) Situation : dans le cas des femmes enceintes, un éloignement forcé<br />

ne peut plus être effectué àpartir de 28 semaines de grossesse. Les<br />

informations relatives à un problème médical ou psychologique dont<br />

souffre clairement l’étranger, doivent aussi figurer dans le rapport<br />

administratif. S’il est en état d’ébriété ou a un grave problème<br />

d’hygiène, il faut également le mentionner dans le rapport. Ces<br />

informations peuvent ainsi être communiquées automatiquement aux<br />

centres fermés pour qu’ils soient au courant des problèmes que pourrait<br />

causer l’étranger à son arrivée dans le centre. Dans certains cas, il<br />

faudra chercher une solution autre que le maintien.<br />

(3) Les moyens d’optimiser l’échange d’informations avec l’OE dans<br />

ce domaine seront examinés avec le Collège des Procureurs généraux.<br />

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES<br />

[C − <strong>2009</strong>/03266]<br />

Mise en compétition dans la classe A3-conseiller d’un emploi auquel<br />

est attachée la fonction de conseiller service delivery (classification<br />

des fonctions : IIC023) auprès des Services généraux du Secrétariat<br />

général du SPF Finances<br />

I. Objet<br />

En application de l’article 6bis, § <strong>2de</strong>l’arrêté royal du 2 octobre 1937<br />

portant le statut des agents de l’Etat, l’emploi auquel est attachée la<br />

fonction de conseiller service delivery (classification des fonctions :<br />

IIC023) est mis en compétition, à la date du 1 er juillet <strong>2009</strong>.<br />

II. Réglementation applicable<br />

L’attribution de cet emploi est réglée par :<br />

-l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de l’Etat;<br />

-l’arrêté royal du 7 août 1939 organisant l’évaluation et la carrière des<br />

agents de l’Etat;<br />

-l’arrêté royal du 29 octobre 1971 fixant le règlement organique du<br />

Service public fédéral Finances ainsi que les dispositions particulières y<br />

assurant l’exécution du statut des agents de l’Etat, tel que modifié par<br />

l’arrêté royal du 27 avril 2007;<br />

-l’arrêté royal du 4 août 2004 relatif à la carrière du niveau A des<br />

agents de l’Etat;<br />

- les lois sur l’emploi des langues en matière administrative,<br />

coordonnées le 18 juillet 1966, et l’arrêté royal du 8 mars 2001 fixant les<br />

conditions de délivrance des certificats de connaissances linguistiques<br />

prévus à l’article 53 des lois sur l’emploi des langues en matière<br />

administrative coordonnées le 18 juillet 1966;<br />

-l’arrêté royal du 19 décembre 2005 fixant les cadres linguistiques du<br />

Service public fédéral Finances.<br />

Les nominations sont attribuées dans les limites du plan de<br />

personnel <strong>2009</strong>.<br />

*<br />

49467<br />

De vingerafdrukken van onregelmatig verblijvende vreemdelingen<br />

dienen ook systematisch bezorgd te worden aan de Gerechtelijke<br />

Identificatiedienst van de Federale Politie, waarvan u hier onder de<br />

contactgegevens vindt :<br />

FGP - DJT - GID<br />

Notelaarsstraat 211, 1000 Brussel<br />

Tel : 02 – 743 73 50<br />

Fax : 02 – 743 76 05<br />

dgjdjt.voortmans@skynet.be<br />

Nota’s<br />

(1) Model : zie http://www.dofi.fgov.be/gemcom/ : deze website is<br />

toegankelijk voor gemeente- en politiediensten; indien een politiedienst<br />

of gemeentebestuur nog geen toegang heeft tot deze website, kan<br />

hiervoor een paswoord aangevraagd worden via de website. Wettelijke<br />

basis : omzendbrief van 27.01.1998 van de Minister van Binnenlandse<br />

Zaken, in toepassing van artikel 74/7 van de wet van <strong>15</strong>.12.1980; zie<br />

ook www.dofi.fgov.be (reglementering – omzendbrieven).<br />

(2) Toestand : in geval van zwangere vrouwen kan een gedwongen<br />

verwijdering niet meer gerealiseerd worden vanaf 28 weken zwangerschap.<br />

Indien de vreemdeling een duidelijk medisch of psychologisch<br />

probleem heeft, dient dit ook op het administratief verslag vermeld te<br />

worden. Indien de vreemdeling dronken is of een ernstig hygiënisch<br />

probleem heeft, is dit ook nuttige informatie voor het administratief<br />

verslag. Deze informatie kan dan ook automatisch aan de gesloten<br />

centra meegedeeld worden, zodat zij weten welke soort problematiek<br />

kan voorkomen bij aankomst van de vreemdeling in het centrum. In<br />

sommige gevallen zullen alternatieve oplossingen i.p.v. detentie gezocht<br />

moeten worden.<br />

(3) Met het College van de Procureurs-generaal zal nagegaan worden<br />

in hoeverre de informatie-uitwisseling met DVZ op dit gebied kan<br />

geoptimaliseerd worden.<br />

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN<br />

[C − <strong>2009</strong>/03266]<br />

Incompetitiestelling in de klasse A3-adviseur van een betrekking<br />

waaraan de functie van adviseur service delivery (functieclassificatie<br />

: IIC023) is verbonden bij de Algemene Diensten van het<br />

Algemeen Secretariaat van de FOD Financiën<br />

I. Onderwerp<br />

Bij toepassing van artikel 6bis, § 2 van het koninklijk besluit van<br />

2 oktober 1937 houdende het Statuut van het Rijkspersoneel wordt de<br />

betrekking waaraan de functie van adviseur service delivery (functieclassificatie<br />

: IIC023) is verbonden, in competitie gesteld op datum van<br />

1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

II. Toepasselijke reglementering<br />

De toekenning van deze betrekking wordt geregeld door :<br />

- het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van<br />

het Rijkspersoneel;<br />

- het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie<br />

en de loopbaan van het Rijkspersoneel;<br />

- het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het<br />

organiek reglement van de Federale Overheidsdienst Financiën envan<br />

de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het<br />

statuut van het rijkspersoneel, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit<br />

van 27 april 2007;<br />

- het koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan<br />

van niveau A van het Rijkspersoneel;<br />

- de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd<br />

op 18 <strong>juli</strong> 1966, en het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot<br />

vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen<br />

omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op<br />

het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 <strong>juli</strong> 1966;<br />

- het koninklijk besluit van 19 december 2005 tot vaststelling van de<br />

taalkaders van de Federale Overheidsdienst Financiën.<br />

De benoeming wordt verleend binnen de perken van het personeelsplan<br />

<strong>2009</strong>.


49468 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

III. Conditions de nomination<br />

Peuvent se porter candidats à cet emploi : les agents du Service<br />

public fédéral Finances, qui estiment répondre aux conditions spécifiées<br />

dans le profil de fonction et qui à la date du 1 er juillet <strong>2009</strong> :<br />

- soit sont revêtus de la classe A3;<br />

- soit sont revêtus de la classe A2 et comptent au moins quatre années<br />

d’ancienneté dans la classe A2 (application de l’article 41, § 1 er ,de<br />

l’arrêté royal du 7 août 1939 organisant l’évaluation et la carrière des<br />

agents de l’Etat ainsi que de l’article 216, § 2, de l’arrêté royal du<br />

4août 2004 relatif à la carrière du niveau A des agents de l’Etat);<br />

- soit sont revêtus de la classe A1 ou A2 et comptent une ancienneté<br />

de classe de six ans résultant de l’ancienneté acquise dans les classes A1<br />

et A2, ainsi que celle résultant de l’ancienneté de grade acquise à la date<br />

du 1 er décembre 2004 dans le grade dont ils étaient titulaires ou dans un<br />

autre grade du même niveau et du même rang (application des articles<br />

216, § 2 et 226 de l’arrêté royal du 4 août 2004 relatif à la carrière du<br />

niveau A des agents de l’Etat).<br />

IV. Introduction des candidatures<br />

Les fonctionnaires qui désirent postuler feront usage du questionnaire<br />

disponible à l’adresse Intranet suivante : http://intranet/peno/.<br />

Ceux qui n’ont pas accès à l’Intranet peuvent demander le questionnaire<br />

à la personne de contact (Ruud Rondou, tél. 0257/681 31 ou Peter<br />

Nijs, tél. 0257/681 24). Afin de permettre aux candidats de mieux faire<br />

valoir leurs titres, le profil de fonction est joint (annexe). Le questionnaire<br />

complété, qui fait acte de candidature, doit être introduit, par pli<br />

recommandé à la poste, au plus tard le 14 août <strong>2009</strong>, à l’adresse<br />

suivante :<br />

SPF Finances<br />

Al’attention du Président du Comité de Direction<br />

North Galaxy, B-27<br />

boulevard du Roi Albert II 33, bte 10,<br />

1030 Bruxelles<br />

Tous les candidats seront invités à un entretien oral.<br />

Les frais d’envoi recommandé sont à charge des fonctionnaires et<br />

l’utilisation d’enveloppes administratives est interdite à cette occasion.<br />

Les postulations conditionnelles ne seront pas prises en considération.<br />

Il sera accusé réception des candidatures.<br />

Bruxelles, 7 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le Ministre des Finances,<br />

D. REYNDERS<br />

Annexe 1 re à l’ordre de service du 7 juillet <strong>2009</strong><br />

PROFIL DE FONCTION<br />

CONSEILLER AUPRES DES SERVICES GENERAUX DU SECRETA-<br />

RIAT GENERAL<br />

Contexte de la fonction<br />

Le conseiller coordonne et dirige la division operations des Services<br />

généraux du Secrétariat général. Le conseiller organise la « production<br />

» et le « support et maintenance » et met en oeuvre les processus<br />

afin de remplir ces tâches d’une manière efficace et efficiente. Le<br />

conseiller veille aussi au respect des standards TIC.<br />

Le conseiller dirige environ 100 collaborateurs et rapporte directement<br />

au directeur du Service d’encadrement TIC.<br />

Le conseiller a régulièrement des contacts avec les fournisseurs<br />

externes de matériel et de logiciels TIC afin de discuter des prestations<br />

de services.<br />

Missions et tâches<br />

Le conseiller a, entre autres, les tâches et missions suivantes :<br />

- se concerter avec les autres divisions TIC à temps et de manière<br />

pro-active, et échanger des informations sur la mise en production et<br />

l’exploitation journalière des applications TIC afin d’offrir un service<br />

optimal<br />

- mettre en oeuvre des procédures pour assurer la production<br />

day-to-day et respecter le SLA de l’environnement de production TIC<br />

III. Benoemingsvoorwaarden<br />

Mogen zich kandidaat stellen voor deze betrekking : de ambtenaren<br />

van de Federale Overheidsdienst Financiën die menen te beantwoorden<br />

aan de specifieke voorwaarden van het functieprofiel en die op datum<br />

van 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> :<br />

- ofwel bekleed zijn met de klasse A3;<br />

- ofwel bekleed zijn met de klasse A2 en minstens vier jaar anciënniteit<br />

hebben in de klasse A2 (toepassing van artikel 41, § 1, van het<br />

koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de loopbaan en de<br />

evaluatie van het Rijkspersoneel alsook artikel 216, § 2 van het<br />

koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van het<br />

Rijkspersoneel in niveau A.);<br />

- ofwel bekleed zijn met de klasse A1 of A2 en een klasseanciënniteit<br />

hebben van zes jaar die het resultaat is van de anciënniteit bekomen in<br />

de klassen A1 en A2, alsook deze die het resultaat is van de<br />

graadanciënniteit bekomen op datum van 1 december 2004 in de graad<br />

waarvan zij titularis waren of in een andere graad van hetzelfde niveau<br />

en van dezelfde rang (toepassing van de artikels 216, § 2 en 226 van het<br />

koninklijk besluit van 4 augustus 2004 betreffende de loopbaan van het<br />

Rijkspersoneel in niveau A).<br />

IV. Indiening van de kandidaturen :<br />

De ambtenaren die wensen te solliciteren, zullen gebruik maken van<br />

de vragenlijst beschikbaar op het volgende Intranetadres :<br />

http://intranet/peno/. Zij die geen toegang hebben tot het Intranet<br />

kunnen de vragenlijst aanvragen bij de contactpersoon (Ruud Rondou,<br />

tel. 0257/681 31 of Peter Nijs, tel 0257/681 24). Teneinde de kandidaten<br />

in staat te stellen hun aanspraken beter te doen gelden is het<br />

functieprofiel bijgevoegd (bijlage). De ingevulde vragenlijst, die als<br />

kandidatuur geldt, moet ten laatste op 14 augustus <strong>2009</strong> worden<br />

ingediend bij een ter post aangetekend schrijven op het onderstaande<br />

adres :<br />

FOD Financiën<br />

Ter attentie van de Voorzitter van het Directiecomité<br />

North Galaxy, B-27<br />

Koning Albert II-laan 33, bus 10<br />

1030 Brussel<br />

Alle kandidaten zullen worden uitgenodigd voor een mondeling<br />

onderhoud.<br />

De kosten van de aangetekende zending zijn ten laste van de<br />

ambtenaren; het gebruik van administratieve briefomslagen is ter zake<br />

verboden.<br />

Sollicitaties onder voorbehoud worden niet in aanmerking genomen.<br />

Er zal ontvangst van de kandidaturen worden gemeld.<br />

Brussel, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De Minister van Financiën,<br />

D. REYNDERS<br />

Bijlage 1 bij het dienstorder van 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong><br />

FUNCTIEPROFIEL<br />

ADVISEUR BIJ DE ALGEMENE DIENSTEN VAN HET ALGEMEEN<br />

SECRETARIAAT<br />

Context van de functie<br />

De adviseur coördineert en leidt de afdeling operations binnen de<br />

Algemene Diensten van het Algemeen Secretariaat. De adviseur<br />

organiseert de ″productie″ en ″support en maintenance″ en richt de<br />

processen in om deze opdrachten efficiënt en doelgericht uit te voeren.<br />

De adviseur waakt ook over het naleven van de ICT standaarden.<br />

De adviseur staat aan het hoofd van een 100-tal medewerkers en<br />

rapporteert rechtstreeks aan de directeur van de Stafdienst ICT.<br />

De adviseur heeft ook regelmatig contact met externe leveranciers<br />

van ICT apparatuur en software om de dienstverlening te bespreken.<br />

Opdrachten en taken<br />

De adviseur heeft o.a. volgende taken en opdrachten :<br />

- met de andere ICT afdelingen tijdig en pro-actief overleggen en<br />

informatie; uitwisselen over de inproductiestelling en de dagelijkse<br />

exploitatie van ICT toepassingen teneinde een optimale dienstverlening<br />

te kunnen bieden;<br />

- procedures instellen voor het verzekeren van de day-to-day<br />

productie en het respecteren van de SLA van de ICT productieomgeving;


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

- proposer des projets d’amélioration et de modernisation du<br />

fonctionnement et des prestations de services de TIC<br />

- collaborer à l’implémentation des projets TIC définis par le SPF<br />

Finances<br />

- collaborer à la spécification de la partie technique des cahiers de<br />

charges<br />

- continuellement se mettre au courant des évolutions technologiques<br />

sur le plan de l’exploitation des systèmes informatiques<br />

- diriger, motiver et coacher le personnel ″operations″<br />

- assurer la transition des anciennes technologies (legacy) aux<br />

nouvelles technologies (code source ouvert)<br />

- consolidation et virtualisation des systèmes d’information<br />

Exigences de la fonction<br />

Le conseiller dispose des aptitudes suivantes :<br />

- sur le plan des aptitudes particulières :<br />

- le sens des responsabilités etl’esprit d’initiatives;<br />

- une pensée analytique et innovante;<br />

- être orienté résultats et clients;<br />

- des qualités de dirigeant et des compétences de coaching;<br />

- de bonnes capacités de communication.<br />

- sur le plan des compétences techniques :<br />

- connaissance avancée des technologies TIC dans le domaine de<br />

l’exploitation et du monitoring des systèmes informatiques; gestion<br />

de versions, gestion de configuration;<br />

- connaissance du marché TIC de logiciel et de matériel, expérience<br />

avec des fournisseurs externes;<br />

- connaissance du standard ITIL, service management et son<br />

utilisation dans un environnement d’exploitation;<br />

- connaissance des systèmes de stockage physique et de la gestion<br />

des fichiers (backup, recovery, performance);<br />

- connaissance des technologies de monitoring et suivi de performance<br />

des systèmes informatiques;<br />

- connaissance des outils de job scheduling.<br />

AGENCE FEDERALE DES MEDICAMENTS<br />

ET DES PRODUITS DE SANTE<br />

[C − <strong>2009</strong>/18293]<br />

Appel à candidatures d’experts<br />

dans le cadre de la surveillance légale<br />

de la transmission d’officines<br />

L’arrêté royal du 13 avril 1977 règle la surveillance de la transmission<br />

des officines ouvertes au public et fixe les règles permettant de<br />

déterminer et d’évaluer la valeur de transmission d’éléments corporels<br />

et incorporels des officines. Pour l’application de cet arrêté, il est fait<br />

appel à des experts agréés pour une période de cinq ans par le Ministre<br />

de la Santé publique.<br />

Des informations supplémentaires se trouvent dans l’arrêté susmentionné<br />

du 13 avril 1977, publié au Moniteur belge du 28 mai 1977 comme<br />

modifié à ce jour.<br />

Les experts actuels ont été agréés par l’arrêté ministériel du<br />

9 septembre 2004 et un nouvel arrêté d’agrément s’impose.<br />

Les intéressés peuvent introduire leur candidature motivée en<br />

indiquant tous les diplômes, titres et expérience qu’ils peuvent faire<br />

valoir. Vu les constructions toujours plus complexes dans lesquelles<br />

sont exploitées les pharmacies, des connaissances et une expérience en<br />

matière de sociétés constituent un atout supplémentaire.<br />

Il est également demandé aux candidats de rendre public leurs<br />

intérêts dans le secteur de la distribution de médicaments au public au<br />

moyen d’une déclaration publique d’intérêts dans le formulaire délivré<br />

à cet effet par l’Agence fédérale des Médicaments et des Produits de<br />

Santé :<br />

contact Steven Hippe<br />

tél. 02-524 84 52<br />

fax 02-524 80 03<br />

e-mail steven.hippe@fagg.be<br />

*<br />

49469<br />

- projecten voorstellen ter verbetering en modernisering van de ICT<br />

werking en dienstverlening;<br />

- meewerken aan de implementatie van de ICT projecten door de<br />

FOD Financiën gedefinieerd;<br />

- deelnemen aan de specificatie van de technische gedeelten in de<br />

bestekken voor overheidsopdrachten;<br />

- voortdurend op de hoogte blijven van technologische ontwikkelingen<br />

op het gebied van systeemexploitatie;<br />

- het « operations » personeel sturen, motiveren en coachen;<br />

- de overgang verzekeren van de oude technologieën (legacy) naar de<br />

nieuwe (open broncode);<br />

- consolidatie en virtualisatie van de informatiesystemen.<br />

Vereisten van de functie<br />

De adviseur beschikt over volgende vaardigheden :<br />

- op het vlak van de bijzondere geschiktheid :<br />

- verantwoordelijkheidszin en initiatief nemen;<br />

- analytisch en vernieuwend denkvermogen;<br />

- resultaat- en klantgericht zijn;<br />

- leiderschap en bekwaam in coaching;<br />

- goed communicatievermogen.<br />

- op het vlak van technische competenties :<br />

- gevorderde kennis van ICT technologieën inzake exploitatie en<br />

monitoring van informaticasystemen, versiebeheer, configuratiemanagement;<br />

- kennis van de ICT markt inzake soft- en hardware en ervaring<br />

met externe leveranciers;<br />

- kennis van de ITIL standaard, service management en het gebruik<br />

ervan in een exploitatieomgeving;<br />

- kennis van de fysische opslagsystemen en het beheer van<br />

bestanden (backup, recovery, performantie);<br />

- kennis van technieken voor monitoring en opvolging van de<br />

performantie van de informaticasystemen;<br />

- kennis van de werkinstrumenten jobscheduling.<br />

FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR GENEESMIDDELEN<br />

EN GEZONDHEIDSPRODUCTEN<br />

[C − <strong>2009</strong>/18293]<br />

Oproep tot kandidaat-deskundigen<br />

in het kader van het wettelijk toezicht<br />

op de overdracht van apotheken<br />

Het koninklijk besluit van 13 april 1977 regelt het toezicht op de<br />

overdracht van voor het publiek geopende apotheken en bepaalt de<br />

regels voor het vaststellen en beoordelen van de waarde van overdracht<br />

van de lichamelijke en onlichamelijke elementen van de apotheken.<br />

Voor de toepassing van dit besluit wordt beroep gedaan op deskundigen<br />

die worden erkend voor een periode van vijf jaar door de Minister<br />

van Volksgezondheid.<br />

Meer informatie vindt u in het bovenvermelde besluit van 13 april 1977,<br />

verschenen in het Belgisch Staatsblad van 28 mei 1977 zoals gewijzigd tot<br />

op heden.<br />

De huidige deskundigen werden erkend bij ministerieel besluit van<br />

9 september 2004 en een nieuw erkenningsbesluit dringt zich op.<br />

Gegadigden kunnen hun gemotiveerde kandidatuur indienen met<br />

opgave van alle diploma’s, titels en ervaring waarop zij zich beroepen.<br />

In het licht van de steeds complexere constructies waarbinnen apotheken<br />

worden uitgebaat, wordt kennis van en ervaring met vennootschappen,<br />

extra gewaardeerd.<br />

Kandidaten worden tevens gevraagd om hun belangen in de sector<br />

van de geneesmiddelenverstrekking aan het publiek, kenbaar te maken<br />

door middel van een openbare belangenverklaring op het formulier dat<br />

hiertoe wordt afgeleverd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen<br />

en Gezondheidsproducten :<br />

contact Steven Hippe<br />

tel. 02-524 84 52<br />

fax 02-524 80 03<br />

e-mail steven.hippe@fagg.be


49470 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Les candidatures sont de préférence adressées avant le <strong>15</strong> septembre<br />

<strong>2009</strong> :<br />

Au Ministre de la Santé publique<br />

c/o Agence fédérale des Médicaments et des Produits de Santé<br />

Eurostation<br />

8D321<br />

Place Victor Horta 40, boîte 40, 1060 Bruxelles<br />

Kandidaturen worden, bij voorkeur vóór <strong>15</strong> september <strong>2009</strong>, gericht :<br />

Aan de Minister van Volksgezondheid<br />

p/a Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten<br />

Eurostation<br />

8D321<br />

Victor Hortaplein 40, bus 40, 1060 Brussel<br />

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION<br />

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN<br />

GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN<br />

VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE<br />

JOBPUNT VLAANDEREN<br />

Jobpunt Vlaanderen werft in statutair dienstverband een Senior Business Analist (m/v)<br />

voor het Agentschap voor Landbouw en Visserij<br />

[<strong>2009</strong>/203241]<br />

Het Vlaams betaalorgaan dat het grootste gedeelte van het Agentschap voor Landbouw en Visserij omvat,<br />

staat in voor het toepassen van de regionale en Europese wetgeving inzake productiebeheer in de landbouwsector.<br />

Hiertoe maakt het gebruik van specifieke productiebeheersinstrumenten (premies, quota’s en heffingen) en betaalt het<br />

premies uit in de sectoren van de landbouwproductie en de plattelandsontwikkeling. Voor haar activiteiten berust<br />

het betaalorgaan op IT-applicaties en systemen die ontwikkeld en onderhouden worden door de informaticadienst<br />

of ICT-ALV van het Agentschap.<br />

Momenteel zijn we op zoek naar één Senior Business Analist.<br />

Jouw functie :<br />

Je analyseert de processen bij de klant. Dit resulteert concreet in het opstellen van vooronderzoeken en<br />

behoefteanalyses. Het is hierbij erg belangrijk dat je ook de betreffende wetgeving analyseert, om zo mee te kunnen<br />

denken aan optimale IT oplossingen voor de betreffende processen. Daarnaast draag je je uitstekende functionele<br />

kennis zo veel mogelijk over aan je collega’s, zodat iedereen maximaal betrokken wordt bij het project, al van in het<br />

begin van het project...<br />

Dankzij je inzichten op het gebied van flexibele (″agile″) werkmethoden kan je ten allen tijden snel inspelen op de<br />

wijzigende behoeften van de klant en treed je zonodig op als ″scrum master″.<br />

Jouw profiel :<br />

— Je hebt een diploma van initiële masteropleiding binnen de volgende studiegebieden : wetenschappen,<br />

ingenieurswetenschappen, bio-ingenieurswetenschappen, industriële wetenschappen, economische wetenschappen,<br />

toegepaste economische wetenschappen of handelsingenieur. Je kan eveneens deelnemen met een diploma van<br />

master-na-masteropleiding in de toegepaste informatica of in de aanvullende studies in de informatica. Of je behaalde<br />

een diploma van bachelor of graduaat in de informatica.<br />

— Bovendien heb je minimaal zes jaar relevante ervaring in de private of overheidssector in een<br />

ICT analysegerichte functie waarvan minstens drie jaar als business analist.<br />

Wij bieden jou : een inhoudelijk boeiende job en een statutaire benoeming. Je wordt aangeworven in de graad van<br />

informaticus met de bijbehorende salarisschaal. Relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige kan<br />

verloond worden, met een maximum tot vijftien jaar.<br />

Je kan je loon berekenen op http://www2.vlaanderen.be/arbeidsvoorwaarden/<br />

Interesse ? Je kan deelnemen aan de selectieprocedure door te procedure uitgelegd op :<br />

http://personeel.vlaanderen.be/wervingen te volgen. Je vindt daar ook een uitgebreide functiebeschrijving.<br />

De sollicitatietermijn voor deze functie werd verlengd. Solliciteren kan tot uiterlijk 22 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen.<br />

Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht,<br />

afkomst of handicap.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

JOBPUNT VLAANDEREN<br />

[<strong>2009</strong>/203242]<br />

Jobpunt Vlaanderen werft in statutair dienstverband een .NET-expert (m/v)<br />

voor het Agentschap voor Landbouw en Visserij<br />

Het Vlaams betaalorgaan dat het grootste gedeelte van het Agentschap voor Landbouw en Visserij omvat,<br />

staat in voor het toepassen van de regionale en Europese wetgeving inzake productiebeheer in de landbouwsector.<br />

Hiertoe maakt het gebruik van specifieke productiebeheersinstrumenten (premies, quota’s en heffingen) en betaalt het<br />

premies uit in de sectoren van de landbouwproductie en de plattelandsontwikkeling. Voor haar activiteiten berust<br />

het betaalorgaan op IT-applicaties en systemen die ontwikkeld en onderhouden worden door de informaticadienst<br />

of ICT-ALV van het Agentschap.<br />

Momenteel zijn we op zoek naar één .NET-expert.<br />

Jouw functie :<br />

Je staat in voor het begeleiden en technisch ondersteunen van ontwikkelteams. Je lost technische .NET-problemen<br />

snel en efficiënt op en doet proactief suggesties om samen met het architectuurteam tot een productiever gebruik van<br />

het technische platform te komen. Als coach motiveer je je collega’s om constructief samen te werken en draag je je<br />

uitstekende technische kennis zo veel mogelijk over aan je collega’s. Dankzij je inzichten op het gebied van flexibele<br />

(″agile″) werkmethoden kan je een team snel laten inspelen op de wijzigende behoeften van de klant en treed je zonodig<br />

op als ’scrum master’.<br />

Jouw profiel :<br />

— Je hebt een diploma van initiële masteropleiding binnen de volgende studiegebieden : wetenschappen,<br />

ingenieurswetenschappen, bio-ingenieurswetenschappen, industriële wetenschappen, economische wetenschappen,<br />

toegepaste economische wetenschappen of handelsingenieur. Je kan eveneens deelnemen met een diploma van<br />

master-na-masteropleiding in de toegepaste informatica of in de aanvullende studies in de informatica. Of je behaalde<br />

een diploma van bachelor of graduaat in de informatica.<br />

— Bovendien heb je minimaal vier jaar relevante ervaring in de private of overheidssector in een<br />

ICT ontwikkelingsgerichte functie waarvan minstens drie jaar in de .NET-ontwikkelomgeving<br />

Wij bieden jou : een inhoudelijk boeiende job en een statutaire benoeming. Je wordt aangeworven in de graad van<br />

informaticus met de bijbehorende salarisschaal. Relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige kan<br />

verloond worden, met een maximum tot vijftien jaar.<br />

Je kan je loon berekenen op http://www2.vlaanderen.be/arbeidsvoorwaarden/<br />

Interesse ? Je kan deelnemen aan de selectieprocedure door te procedure uitgelegd op :<br />

http://personeel.vlaanderen.be/wervingen te volgen. Je vindt daar ook een uitgebreide functiebeschrijving.<br />

De sollicitatietermijn voor deze functie werd verlengd. Solliciteren kan tot uiterlijk 22 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De Vlaamse overheid wil de samenleving waarvoor zij zich inzet zo goed mogelijk weerspiegelen.<br />

Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht,<br />

afkomst of handicap.<br />

*<br />

VLAAMSE OVERHEID<br />

Mobiliteit en Openbare Werken<br />

[<strong>2009</strong>/203056]<br />

Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit. — Gezamenlijke Bekendmaking. — Kennisgeving nr. 06-<strong>2009</strong><br />

Verruimd toelatingsbeleid containervaart van/en naar de haven van Antwerpen<br />

De Nederlandse Rijkshavenmeester Westerschelde en de Vlaamse Administrateur-generaal van het Agentschap<br />

voor Maritieme Dienstverlening en Kust maken bekend :<br />

dat zeven proefvaarten (telkens op- en afvaart naar en van Antwerpen) zijn uitgevoerd met MSC- containerschepen<br />

van de volgende types :<br />

1. schepen met een lengte over alles van 366,07 meter en een breedte van 51,20 meter,<br />

2. schepen met een lengte over alles van 363,57 meter en een breedte van 45,60 meter;<br />

dat de proefvaarten zijn voorbereid en opgevolgd door een nautische-technische begeleidingscommissie bestaande<br />

uit vertegenwoordigers van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, de betrokken Nederlandse en Vlaamse<br />

overheidsdiensten, de beide loodsdiensten, het Havenbedrijf Antwerpen en overige actoren in de nautische keten;<br />

dat uit de nautische-technische evaluatie, d.d. 4 juni <strong>2009</strong>, van de begeleidingscommissie is gebleken dat de zeven<br />

proefvaarten succesvol zijn verlopen en dat het toelatingsbeleid kan worden verruimd voor de vaart met de twee types<br />

MSC containerschepen met een lengte over alles van 366,07 resp. 363,57 meter waarmee proefvaarten zijn uitgevoerd;<br />

dat de voorwaarden voor dit verruimde toelatingsbeleid in algemene consensus zijn vastgesteld tijdens de<br />

nautische-technische evaluatie d.d. 4 juni <strong>2009</strong>;<br />

dat de Permanente Commissie op 24 juni <strong>2009</strong> heeft ingestemd met de conclusies van de nautische-technische<br />

evaluatie en met de voorwaarden voor het verruimde toelatingsbeleid;<br />

dat het toelatingsbeleid voor de vaart met schepen met een marginale diepgang of een lengte vanaf 300 meter naar<br />

en van Antwerpen is vastgelegd in de gezamenlijke bekendmaking 02-2005 van 27 september 2005;<br />

dat het wenselijk is het verruimde toelatingsbeleid en de daaraan verbonden voorwaarden opnieuw te evalueren<br />

begin september en eind november <strong>2009</strong> ten behoeve van de vergaderingen van de Permanente Commissie op<br />

23 september resp. 9 december <strong>2009</strong>;<br />

49471


49472 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

alsdan wordt in aanvulling van de gezamenlijke bekendmaking 02-2005 van 27 september 2005 het volgende<br />

vastgesteld :<br />

Artikel 1. VOORWAARDEN VOOR DE OP- EN AFVAART VAN DE TWEE TYPES MSC SCHEPEN MET EEN<br />

LENGTE OVER ALLES GROTER DAN 360 METER WAARMEE PROEFVAARTEN ZIJN UITGEVOERD<br />

De in deze bekendmaking omschreven MSC schepen betreft de volgende twee types schepen, waarmee<br />

proefvaarten zijn uitgevoerd :<br />

1. schepen met een lengte over alles van 366,07 meter en een breedte van 51,20 meter;<br />

2. schepen met een lengte over alles van 363,57 meter en een breedte van 45,60 meter.<br />

De op- en afvaart naar en van Antwerpen van de onder 1 en 2 omschreven MSC-containerschepen, worden<br />

toegelaten.<br />

Aan de op- en afvaart van de in deze bekendmaking genoemde schepen zijn bovenop de voorwaarden zoals<br />

omschreven in de Gezamenlijke Bekendmaking 02-2005 de volgende voorwaarden verbonden :<br />

1. Overzicht van de beperkende voorwaarden bij de komende serie vaarten MSC-schepen 360m+<br />

— Minimale zichtbaarheid : ten minste 2 000 meter<br />

— Maximum windkracht : 5 Bft. aan de Berendrechtsluis voor zowel de opvaart als afvaart.<br />

— Maximum diepgang : Opvaart : 140 dm<br />

Afvaart : 135 dm<br />

— Op traject Vlissingen rede - Antwerpen streven naar :<br />

een minimum afstand van 3 mijl tussen de schepen groter dan 300 meter en het MSC-schip 360m+ aan te houden<br />

(varende in dezelfde richting)<br />

2. Sluitende afspraken maken met de dienstverleners en partijen in de ketenbenadering.<br />

2.1 - Havenbedrijf Antwerpen (GHA) :<br />

— Ligplaats in Delwaidedok is vrij bij aankomst<br />

— Berendrechtsluis is leeg en beschikbaar vanaf Saeftinghe<br />

— Sleepboten GHA : sleepboten beschikbaar en in te zetten op bindend loodsadvies<br />

— Bij onklare sluis is een ″terugvalpositie/uitwijkmogelijkheid″ beschikbaar aan de Noordzeeterminal -<br />

Europaterminal - Deurganckdok<br />

— Vaarweg moet op diepte zijn van Berendrechtsluis tot en met ligplaats.<br />

— Vier maal per jaar worden de peilingen van de Berendrechtsluis beschikbaar gesteld<br />

2.2 - URS sleepdienst :<br />

— Voor de op- en afvaart :<br />

4 sleepboten beschikbaar en in te zetten op bindend loodsadvies<br />

2.3a - Loodsdiensten :<br />

— Er wordt een aparte serie opgesteld voor deze types schepen, in functie van de serietelling, waarbij gestreefd<br />

wordt om een loods-waarnemer van de andere natie de reis te laten vervolmaken<br />

— De zeeloods moet tijdig aanwezig zijn op de Westpost/Noordpost<br />

— In ieder geval zal, zowel van NL als VL kant, een loods aan boord zijn die aan het volledige project heeft<br />

deelgenomen<br />

— Vanaf Vlissingen rede wordt gebruik gemaakt van ″FULL SNMS″ navigatiesysteem<br />

— De loodswissel gebeurt met een aparte redeboot en dit zo vroeg mogelijk<br />

2.3b - Brabo loodsdienst :<br />

— Het schip wordt geloodst door een ″dedicated pilot″, die aan het volledige project heeft deelgenomen en<br />

getraind is op de WL of Brabo simulator.<br />

3. Opstellen van sluitende vaarplanning<br />

— Het berekenen van het vaarplan & kielspeling gebeurt door middel van WESP, de data worden geborgen<br />

— Reisplanning :<br />

OPVAART - Het schip wordt gepland om met stil van HW aan de sluis toe te komen<br />

AFVAART - Het schip wordt vooraan in het tijpoort gepland en vaart navenant af<br />

4. Ver doorgedreven verkeersbegeleiding<br />

4.1 - V<strong>BS</strong>-Team.<br />

— Op de 4e verdieping van het sluisgebouw Zandvliet zal een V<strong>BS</strong>-team worden ingesteld bestaande uit een<br />

verkeersleider en een V<strong>BS</strong>-loods die zijn nautische expertise inbrengt.<br />

— Operationeel functioneren van het V<strong>BS</strong>-team :<br />

— Bij opvaart van de bedoelde MSC-containerschepen : vanaf het voorziene uur van bemannen aan de<br />

loodskruispost tot in de sluis;<br />

— Bij afvaart van de bedoelde MSC-containerschepen : één uur voor vertrek vanaf de ligplaats tot aan de rede van<br />

Vlissingen.<br />

4.2 - Instructies aangaande scheepvaartontmoetingen :<br />

— Op het zeetraject : zijn er voor de op- en afvaart geen beperkingen qua oplopen/kruisen<br />

— Op het riviertraject : voor de op- en afvaart moeten, vanwege de afmetingen van het schip in verhouding tot de<br />

dimensies van de vaargeul, ontmoetingen in de Pas van Borssele en het deel van de vaarweg tussen de<br />

boeien NvB/MA en boei 81 met de volgende vaartuigen te worden vermeden :<br />

— Schepen die vallen onder de voorschriften van Gezamenlijke Bekendmaking 02-<strong>2009</strong> (grote gasschepen),<br />

— Bijzondere transporten<br />

— Bovenmaatse schepen.<br />

— Het aantal ontmoetingen bovenwaarts de berm van Walsoorden met andere bovenmaatse vaartuigen kan,<br />

indien nodig, beperkt worden door het GNA -V<strong>BS</strong>-team.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

4.3 - Vaarplan.<br />

— Het vaarplan wordt opgesteld door de GNA & ACC.<br />

— Het 1ste vaarplan wordt ruim op voorhand in het Engels opgemaakt.<br />

Dit 1ste vaarplan wordt nauwkeurig opgevolgd i.f.v. de ge-update ETA/ETD.<br />

— Het initiële vaarplan wordt rond gefaxt naar alle betrokkenen.<br />

— Bij afwijking > <strong>15</strong> min wordt het vaarplan bijgesteld van aan boord.<br />

— In bijlage de uitgewerkte Vaarplan Faxformulieren : Sailing schedule INCOMING en Sailing schedule<br />

OUTGOING<br />

4.4 - Vaarplan Instructies Verkeerscentrales :<br />

— Het vaarplan wordt periodiek door de betrokken Verkeerscentrales omgeroepen.<br />

— Bij vertrek sluis/ligplaats wordt het vaarplan omgeroepen.<br />

— Elke VTS centrale bezit het vaarplan en spreekt er de scheepvaart op aan in haar gebied om ongewenste<br />

ontmoetingen te vermijden.<br />

— De scheepvaart uit sluiscomplex Terneuzen & Hansweert wordt bij passage even opgehouden.<br />

— Het schutten van de sluizen te Antwerpen wordt door de GNA - ACC (COCO) - gecoördineerd in samenspraak<br />

met de ACC-loods.<br />

— De VTS centrales dienen te handelen volgens de uitgereikte gezamenlijke instructies met betrekking tot de<br />

vaarten van de MSC 360+ schepen.<br />

Art. 2. ANDERE DAN IN ARTIKEL 1 BEDOELDE SCHEPEN MET EEN LENGTE OVER ALLES VANAF<br />

360 METER<br />

Voor andere dan in de aanhef van artikel 1 vermelde containerschepen met een lengte over alles vanaf 360 meter<br />

moet de betreffende rederij uiterlijk twee maanden voor de opvaart naar Antwerpen een schriftelijke aanvraag,<br />

vergezeld van een scheepsdossier, bij de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit indienen. Het scheepsdossier moet<br />

de volgende documenten omvatten :<br />

— Ship’s principal particulars<br />

— Ship’s harbour speed table<br />

— Result of Crash stop Astern test<br />

— Result of Turning Circle Test<br />

— Result of Zig Zag Test<br />

— Result of Lowest Revolution Test Main engine<br />

— Result of Bow Thruster Test<br />

— General arrangement plan<br />

— Mooring arrangement and anchor handling plan<br />

— Tabel van Laterale winddrukkracht<br />

De schriftelijke aanvraag, vergezeld van het scheepsdossier, moet naar het volgende adres worden verstuurd :<br />

Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit,<br />

Commandoweg 50, 4381 BH te Vlissingen.<br />

tel. 0031-(0)118 424 760 of 0031-(0)118 424 758,<br />

fax 0031-(0)118 467 700 of 0031-(0)118 418 142.<br />

Op basis van het scheepsdossier zal de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, in overleg met de beide<br />

loodsdiensten en in afstemming met de Permanente Commissie, oordelen of en onder welke voorwaarden toelating<br />

wordt verleend voor de op- en afvaart van het betreffende scheepstype waarvoor een schriftelijke aanvraag is<br />

ingediend.<br />

Art. 3. EVALUATIE<br />

Begin september en eind november <strong>2009</strong> worden de bepalingen van deze bekendmaking geëvalueerd door de<br />

technisch-nautische begeleidingscommissie. Op basis van de evaluatie kan het verruimde toelatingsbeleid, bij<br />

beslissing van de Permanente Commissie, gefinaliseerd worden in een nieuwe versie van de op- en afvaartregeling<br />

naar/van Antwerpen,<br />

Art. 4. INWERKINGTREDING<br />

Deze bekendmaking treedt in werking op 25 juni <strong>2009</strong>.<br />

Gent, 24 juni <strong>2009</strong>.<br />

De Rijkshavenmeester Westerschelde,<br />

Mr. R.J. van der Kluit<br />

De Administrateur-generaal van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust,<br />

Kapt. J. D’Havé<br />

49473


49474 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

PUBLICATIONS LEGALES<br />

ET AVIS DIVERS<br />

WETTELIJKE BEKENDMAKINGEN<br />

EN VERSCHILLENDE BERICHTEN<br />

UNIVERSITEIT GENT<br />

Zelfstandig academisch personeel<br />

3 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

faculteit Wetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit wetenschappen zijn, met ingang<br />

vanaf 1 februari 2010, 3 voltijdse mandaten in het Tenure Track stelsel<br />

te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- toegepaste computer, mathematische en statistische (CMS) wetenschappen;<br />

- fysica en chemie van de gecondenseerde materie;<br />

- functionele genoomanalyse van prokaryoten;<br />

- evolutionaire ecologie;<br />

- fysische aardwetenschappen;<br />

- neuro-immunologie.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit Wetenschappen.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking<br />

gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80419)<br />

2 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

faculteit Diergeneeskunde<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit diergeneeskunde zijn, met ingang<br />

vanaf 1 februari 2010, 2 voltijdse mandaten in het Tenure Track stelsel<br />

te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- moleculaire veterinaire parasitologie;<br />

- vergelijkende fysiologie.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de faculteit Diergeneeskunde<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80420)<br />

1 voltijds Tenure Track mandaat (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

faculteit Economie en Bedrijfskunde<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit economie en bedrijfskunde is, met<br />

ingang vanaf 1 februari 2010, 1 voltijds mandaat in het Tenure Track<br />

stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

Dit mandaat is te begeven in het vakgebied<br />

- Service Management<br />

Het opnemen van dit mandaat geeft aanleiding tot een aanstelling in<br />

een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor een duur van<br />

vijf jaar. Het opnemen van dit mandaat impliceert het privilege om zich<br />

gedurende deze periode nagenoeg exclusief toe te leggen op<br />

onderzoeksactiviteiten, met een beperkte onderwijsopdracht ten belope<br />

van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de faculteit Economie en Bedrijfskunde (Paul.Gemmel@UGent.be).<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80421)<br />

1 voltijds Tenure Track mandaat (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit farmaceutische Wetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit farmaceutische wetenschappen is<br />

met ingang vanaf 1 februari 2010, 1 voltijds mandaat in het Tenure<br />

Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

Dit mandaat is te begeven in het vakgebied<br />

- PAT (Proces Analytische Technologie).<br />

Het opnemen van dit mandaat geeft aanleiding tot een aanstelling in<br />

een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor een duur van<br />

vijf jaar. Het opnemen van dit mandaat impliceert het privilege om zich<br />

gedurende deze periode nagenoeg exclusief toe te leggen op<br />

onderzoeksactiviteiten, met een beperkte onderwijsopdracht ten belope<br />

van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

49475<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen;<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.


49476 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Nadere informatie betreffende deze vacature kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit farmaceutische wetenschappen, Harelbekestraat 72,<br />

9000 Gent; contactpersoon : prof. Hans Nelis, tel. + 32 9 264 80 91.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80422)<br />

3 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen<br />

zijn, met ingang vanaf 1 februari 2010, 3 voltijdse<br />

mandaten in het Tenure Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad<br />

van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- humane moleculaire cytogenetica en genoom-onderzoek;<br />

- epigenetische regulatie van het immuunsysteem;<br />

- multicomponent biomodellering in oncologie.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (“onderzoeksplan” : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij Prof. Eric Mortier, decaan Faculteit geneeskunde en gezondheidswetenchappen<br />

(Eric.Mortier@UGent.be) of bij Prof. Anne De Paepe<br />

(ambt sub 1) (Anne.DePaepe@UGent.be), bij Prof. Martine De Vos<br />

(ambt sub 2) (Martine.DeVos@UGent.be), bij Prof. Carlos De Wagter<br />

(ambt sub 3) (Carlos.DeWagter@UGent.be).<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80423)<br />

3 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit ingenieurswetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit ingenieurswetenschappen zijn,<br />

met ingang vanaf 1 februari 2010, 3 voltijdse mandaten in het Tenure<br />

Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- elektronische Schakelingen voor Draadloze en Optische Communicatie;<br />

- biologisch Geïnspireerde Computersystemen;<br />

- thermochemische Reactietechniek.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de faculteit Ingenieurswetenschappen :<br />

- prof. Daniël De Zutter (tel. : +32 9 264 33 27,<br />

Daniel.DeZutter@UGent.be) voor het mandaat in het vakgebied Elektronische<br />

Schakelingen voor Draadloze en Optische Communicatie;<br />

- prof. Jan Van Campenhout (tel. : +32 9 264 33 73,<br />

Jan.VanCampenhout@UGent.be) voor het mandaat in het vakgebied<br />

Biologisch Geïnspireerde Computersystemen;<br />

- prof. Guy Marin (tel. : +32 9 264 45 17, Guy.Marin@UGent.be) voor<br />

het mandaat in het vakgebied Thermochemische Reactietechniek.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80424)<br />

2 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit bio-ingenieurswetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit bio-ingenieurswetenschappen<br />

zijn met ingang vanaf 1 februari 2010, 2 voltijdse mandaten in het<br />

Tenure Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- gastro-intestinale microbille ecologie en technologie;<br />

- chemische stress ecologie;<br />

- ontwerp en implementatie van functionele biodiversiteit in productieve<br />

landschappen.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

49477<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (“onderzoeksplan” : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80425)<br />

2 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit letteren en wijsbegeerte<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit letteren en wijsbegeerte zijn, met<br />

ingang vanaf 1 februari 2010, 2 voltijdse mandaten in het Tenure Track<br />

stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- Vroegmoderne Engelse letterkunde;<br />

- historische Nederlandse letterkunde;<br />

- Nederlandse taalkunde;<br />

- Duitse letterkunde (17e eeuw - heden);<br />

- Cultuurgeschiedenis van de 19e en 20e eeuw.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

rofiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

-- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.


49478 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (“onderzoeksplan” : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80426)<br />

2 voltijdse Tenure Track mandaten (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit psychologie en pedagogische<br />

wetenschappen zijn, met ingang vanaf 1 februari 2010, 2 voltijdse<br />

mandaten in het Tenure Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad<br />

van docent.<br />

De mandaten zijn te begeven in de vakgebieden :<br />

- leren en instructie;<br />

- persoonlijkheidspsychologie.<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van één van deze mandaten geeft aanleiding tot een<br />

aanstelling in een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor<br />

een duur van vijf jaar. Het opnemen van één van deze mandaten<br />

impliceert het privilege om zich gedurende deze periode nagenoeg<br />

exclusief toe te leggen op onderzoeksactiviteiten, met een beperkte<br />

onderwijsopdracht ten belope van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (“onderzoeksplan” : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit psychologie en pedagogische wetenschappen.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL ttp://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80427)<br />

1 voltijds Tenure Track mandaat (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit politieke en sociale wetenschappen<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit politieke en sociale wetenschappen<br />

is, met ingang vanaf 1 februari 2010, 1 voltijds mandaat in<br />

het Tenure Track stelsel te begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

Dit mandaat is te begeven in het(de) vakgebied(en) :<br />

-- Kwalitatieve Onderzoeksmethodologie<br />

Per vakgebied wordt maximaal 1 mandaat ingevuld.<br />

Het opnemen van dit mandaat geeft aanleiding tot een aanstelling in<br />

een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor een duur van<br />

vijf jaar. Het opnemen van dit mandaat impliceert het privilege om zich<br />

gedurende deze periode nagenoeg exclusief toe te leggen op<br />

onderzoeksactiviteiten, met een beperkte onderwijsopdracht ten belope<br />

van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij Faculteit politieke en sociale wetenschappen.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80428)<br />

1 voltijds Tenure Track mandaat (docent) met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht ten laste van het Bijzonder Onderzoeksfonds in de<br />

Faculteit rechtsgeleerdheid<br />

Aan de Universiteit Gent, Faculteit rechtsgeleerdheid is, met ingang<br />

vanaf 1 februari 2010, 1 voltijds mandaat in het Tenure Track stelsel te<br />

begeven in de aanvangsgraad van docent.<br />

Dit mandaat is te begeven in alle vakgebieden van de :<br />

- rechtswetenschappen;<br />

- criminologische wetenschappen.<br />

Het opnemen van dit mandaat geeft aanleiding tot een aanstelling in<br />

een tijdelijk dienstverband in een tenure track stelsel voor een duur van<br />

vijf jaar. Het opnemen van dit mandaat impliceert het privilege om zich<br />

gedurende deze periode nagenoeg exclusief toe te leggen op<br />

onderzoeksactiviteiten, met een beperkte onderwijsopdracht ten belope<br />

van ten hoogste 60 lesuren per semester.<br />

Indien het universiteitsbestuur de prestaties van de betrokkene<br />

gunstig beoordeelt mondt dit mandaat uit in een vaste benoeming in<br />

de graad van hoofddocent. De beperkte omvang van de onderwijsopdracht<br />

kan op dat ogenblik worden herzien.<br />

Profiel :<br />

- voldoen aan de diplomavereisten (doctoraat op proefschrift of<br />

gelijkwaardig erkend diploma), vervat in artikel 83 van het decreet van<br />

12 juni 1991, betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap<br />

en beschikken over een doctoraat op proefschrift dat werd behaald na<br />

1 februari 2003 maar niet later dan 1 februari 2008;<br />

- excellent wetenschappelijk onderzoek hebben verricht in het te<br />

begeven vakgebied, wat onder meer blijkt uit onderzoeksoutput van<br />

hoog niveau in internationale publicaties (tijdschriften en/of boeken)<br />

met leescomité;<br />

- ervaring hebben in het leiden van onderzoek en/of het begeleiden<br />

van doctoraten, strekt tot aanbeveling;<br />

- internationale mobiliteit o.m. door onderzoeksverblijven in<br />

onderzoeksinstellingen extern aan de instelling waaraan de hoogste<br />

academische graad werd behaald, strekt tot aanbeveling.<br />

- over de nodige didactische, communicatieve en organisatorische<br />

vaardigheden beschikken om academisch onderwijs te kunnen<br />

verzorgen.<br />

Ook niet-Nederlandstaligen kunnen solliciteren. De bestuurstaal aan<br />

de Universiteit Gent is het Nederlands.<br />

De kandidaturen dienen in tweevoud per aangetekend schrijven<br />

gericht te worden aan de rector van de Universiteit Gent, rectoraat,<br />

Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent, op de daartoe voorziene sollicitatieformulieren<br />

voor Tenure Track, met toevoeging van een uiteenzetting<br />

van het tijdens het mandaat van Tenure Track met hoofdzakelijk<br />

onderzoeksopdracht door de kandidaat vooropgestelde wetenschappelijk<br />

onderzoek (« onderzoeksplan » : minimum drie en maximaal vijf<br />

bladzijden in het Engels samen met een Engelstalige samenvatting op<br />

één bladzijde), vergezeld van de bekwaamheidsbewijzen (o.m.<br />

afschriften van de diploma’s), uiterlijk tegen 7 september <strong>2009</strong>. De<br />

postdatum geldt als ontvangstdatum.<br />

Nadere informatie betreffende deze vacatures kan verkregen worden<br />

bij de Faculteit rechtsgeleerdheid :<br />

- prof. Piet Taelman (decaan) : Piet.Taelman@UGent.be, tel. :<br />

+32 9 264 67 62;<br />

- prof. Michel Tison (vakgebied Rechtswetenschappen) :<br />

Michel.Tison@UGent.be, tel. : +32 9 264 68 28;<br />

- prof. Brice De Ruyver (vakgebied criminologische wetenschappen)<br />

: Brice.DeRuyver@UGent.be, tel. : +32 9 264 69 37;<br />

- Mevr. Nathalie Van Rompu (algemene inlichtingen) :<br />

Nathalie.VanRompu@UGent.be, tel. : +32 9 264 67 62.<br />

De sollicitatieformulieren voor Tenure Track mandaten kunnen<br />

verkregen worden op het adres van de Universiteit Gent, t.a.v. de<br />

directie Personeel en Organisatie, Sint-Pietersnieuwstraat 25, 9000 Gent,<br />

of telefonisch aangevraagd op nrs. 32-9-264 31 29 of 32-9-264 31 30.<br />

Zij worden eveneens op het internet ter beschikking gesteld :<br />

URL http://www.ugent.be/nl/nieuwsagenda/vacatures/zap/<br />

tenuretrack.doc<br />

(80429)<br />

Decreet van 18 mei 1999<br />

houdende organisatie van de ruimtelijke ordening<br />

Stad Genk<br />

Bekendmaking openbaar onderzoek<br />

rond een ruimtelijk uitvoeringsplan « Shopping I »<br />

Het college van burgemeester en schepenen,<br />

Overeenkomstig het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie<br />

van de ruimtelijke ordening, later meermaals gewijzigd, brengt het<br />

college van burgemeester en schepenen ter kennis van de bevolking,<br />

dat het RUP « Shopping I », opgemaakt overeenkomstig de wettelijke<br />

bepalingen en door de gemeenteraad voorlopig vastgesteld in vergadering<br />

van 25 juni <strong>2009</strong>, op het stadhuis voor eenieder ter inzage ligt<br />

gedurende een termijn van zestig dagen, van 17 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> tot en met<br />

14 september <strong>2009</strong>.<br />

Wie omtrent dit ruimtelijk uitvoeringsplan bezwaren of opmerkingen<br />

heeft, moet deze schriftelijk per aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs<br />

bezorgen aan de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke<br />

Ordening, Stadsplein 1, 3600 Genk, uiterlijk op 14 september <strong>2009</strong>.<br />

Genk, 10 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(29454)<br />

Gemeente Sint-Katelijne-Waver<br />

Ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan<br />

RUP nr. 005 « Maenhoevevelden ». — Bericht van openbaar onderzoek<br />

Het college van burgemeester en schepenen,<br />

49479<br />

Gelet op artikel 49, § 2, van het decreet van 18 mei 1999 houdende de<br />

organisatie van de ruimtelijke ordening, meermaals gewijzigd, maakt<br />

bekend dat het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nr. 005<br />

« Maenhoevevelden », zoals voorlopig aanvaard door de gemeenteraad<br />

bij besluit van 29 juni <strong>2009</strong>, voor iedereen ter inzage ligt op het<br />

gemeentehuis (dienst ruimtelijke ordening en stedenbouw) vanaf<br />

maandag 3 augustus <strong>2009</strong> tot en met donderdag 1 oktober <strong>2009</strong> tijdens<br />

de gewone openingsuren (alle werkdagen van 8 u. 45 m. tot 12 uur,<br />

dinsdag ook van 18 tot 20 uur en woensdag ook van 13 u. 30 m. tot<br />

16 u. 30 m.). Het ontwerp is tevens te bekijken op www.sintkatelijnewaver.be<br />

onder de rubriek « openbaar onderzoek ».<br />

Tegelijkertijd wordt ook de nota « verzoek tot raadpleging MER<br />

plicht » met de beslissing van de dienst MER ter inzage gelegd. Deze<br />

screeningsnota en de beslissing zijn tevens te raadplegen op www.mervlaanderen.be.


49480 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Eventuele bezwaren, opmerkingen en adviezen met betrekking tot<br />

dit ontwerp van bijzonder plan van aanleg, dienen ten laatste op<br />

1 oktober <strong>2009</strong> tegen ontvangstbewijs afgegeven te worden op het<br />

gemeentehuis of aangetekend verzonden te worden aan de GECORO<br />

van Sint-Katelijne-Waver, Lemanstraat 63, 2860 Sint-Katelijne-Waver.<br />

Sint-Katelijne-Waver, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(29455)<br />

Stad Mortsel<br />

Ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan « Sportlandschap »<br />

Bekendmaking van het openbaar onderzoek<br />

Overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 18 mei 1999<br />

houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en opeenvolgende<br />

wijzigingen, maakt het college aan de bevolking bekend dat een<br />

openbaar onderzoek ingesteld wordt betreffende het ontwerp gemeentelijk<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan « Sportlandschap ».<br />

Het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan « RUP Sportlandschap<br />

», werd opgemaakt overeenkomstig de wettelijke bepalingen<br />

terzake terzake en voorlopig aanvaard door de gemeenteraad in zitting<br />

van 23 juni <strong>2009</strong>.<br />

Het RUP wordt ter inzage gelegd op de dienst ruimtelijke ordening<br />

van het stadhuis, Neerhoevelaan 50, te Mortsel, waar het publiek er<br />

kennis van kan nemen tijdens de normale werkdagen en openingsuren,<br />

m.n. :<br />

alle werkdagen van 9 tot 12 uur;<br />

en bijkomend ’s maandags van 14 tot 19 uur;<br />

’s woensdags van 14 tot 16 uur,<br />

en dit gedurende de voorgeschreven termijn van zestig kalenderdagen,<br />

beginnend 1 augustus <strong>2009</strong> en eindigend op 29 september <strong>2009</strong>.<br />

Opmerkingen en bezwaren worden uiterlijk de laatste dag van het<br />

openbaar onderzoek toegezonden aan de Gemeentelijke Commissie<br />

voor Ruimtelijke Ordening (GECORO), per aangetekende brief of afgeven<br />

tegen ontvangstbewijs op het adres Liersesteenweg 1,<br />

2640 Mortsel.<br />

Mortsel, 29 juni <strong>2009</strong>.<br />

(29456)<br />

Gemeente Londerzeel<br />

Het college van burgemeester en schepenen brengt, conform de<br />

bepalingen van het decreet ruimtelijke ordening en stedenbouw,<br />

d.d. 18 mei 1999 en wijzigingen, ter kennis van de bevolking dat het<br />

dossier « RUP Molenveld » en « RUP Zonevreemde Sport- en Jeugdinfrastructuur<br />

», houdende een plan met stedenbouwkundige voorschriften<br />

en toelichtingsnota, door de gemeenteraad voorlopig werd<br />

aangenomen in zitting van 23 juni <strong>2009</strong>.<br />

Van maandag 13 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> tot en met maandag 14 september <strong>2009</strong><br />

liggen deze voornoemde plannen ter inzage op de afdeling<br />

Grondgebiedenzaken, Malderendorp 14, 1840 Londerzeel, iedere<br />

werkdag van 8 u. 30 m. tot 12 uur en maandagavond van 16 tot 19 uur.<br />

Al wie omtrent deze RUP’s bezwaren of opmerkingen te maken<br />

heeft, moet deze schriftelijk aan het schepencollege overmaken uiterlijk<br />

op maandag 14 september <strong>2009</strong>, om 11 uur.<br />

(29457)<br />

Provincie Limburg<br />

Aankondiging openbaar onderzoek over het ontwerp van provinciaal<br />

ruimtelijk uitvoeringsplan « Afbakening kleinstedelijk gebied Bree »<br />

In uitvoering van het artikel 45 van het decreet van 18 mei 1999<br />

houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en latere wijzigingen,<br />

kondigt de deputatie van de provincieraad van Limburg het<br />

openbaar onderzoek aan van het ontwerp van provinciaal ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan (PRUP) « Afbakening kleinstedelijk gebied Bree », dat<br />

voorlopig werd vastgesteld door de provincieraad van Limburg in<br />

zitting van 17 juni <strong>2009</strong>.<br />

Dit openbaar onderzoek start op 21 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> en eindigt op<br />

18 september <strong>2009</strong>.<br />

Het ontwerp-PRUP « Afbakening kleinstedelijk gebied Bree », met de<br />

bijhorende onteigeningsplannen, dat louter betrekking heeft op het<br />

grondgebied van de gemeente Bree, ligt gedurende deze periode van<br />

zestig dagen ter inzage van de bevolking tijdens de werkdagen en<br />

gewone kantooruren bij de Dienst Ruimtelijke Ordening, Vrijthof 10,<br />

3960 Bree.<br />

Eventuele schriftelijke bezwaren of opmerkingen met betrekking tot<br />

dit ontwerpdossier, moeten uiterlijk op 18 september <strong>2009</strong> bij de Dienst<br />

Ruimtelijke Ordening, Vrijthof 10, 3960 Bree, tijdens de kantooruren,<br />

worden afgegeven tegen ontvangstbewijs.<br />

In de bezwaren en opmerkingen moet duidelijk worden aangegeven :<br />

naam en adres van de indiener (contactpersoon voor organisaties);<br />

verwijzing naar het betreffende onderwerp en de vindplaats<br />

(vb. plan,blz.).<br />

(29458)<br />

Annonces − Aankondigingen<br />

SOCIETES − VENNOOTSCHAPPEN<br />

KBC Participation,<br />

openbare bevek naar Belgisch recht,<br />

Havenlaan 2, 1080 Brussel<br />

Ondernemingsnummer 0877.703.807<br />

Oproepingsbericht voor de buitengewone algemene vergadering<br />

De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de<br />

buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op<br />

31 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te<br />

1080 Brussel, om 9 uur.<br />

Dagorde :<br />

1. WIJZIGING NAAM VAN HET COMPARTIMENT KBC VALUE<br />

SENSOR<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de naam<br />

van het compartiment KBC Value Sensor te wijzigen naar KBC Value<br />

Sensor Aug.<br />

Hiertoe zal artikel 28, § 7 van de gecoördineerde statuten gewijzigd<br />

worden als volgt :<br />

“Artikel 28. Compartimenten<br />

§ 7:“KBC Value Sensor Aug”<br />

De activa van het compartiment worden, rechtstreeks of onrechtstreeks,<br />

hoofdzakelijk belegd in aandelen en obligaties of geldmarktinstrumenten<br />

en hiermee samenhangende financiële instrumenten. Het<br />

beleggingsbeleid is gericht op het volgen van de beleggingsstrategie<br />

voor een belegger met een bepaald risicoprofiel, zoals beschreven in<br />

het prospectus. Het compartiment stelt zich bovendien tot doel aan de<br />

inventariswaarde op jaarbasis een bodemgrens te verbinden, zoals<br />

bepaald in het prospectus.<br />

De referentiemunt voor het compartiment is de Euro (EUR).”<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van de naam<br />

van het compartiment KBC Value Sensor.


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

2. SCHRAPPING COMPARTIMENT INFLATION LINKED BONDS<br />

SHORT TERM<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het compartiment<br />

Inflation Linked Bonds Short Term uit de statuten te schrappen.<br />

Hiertoe zal artikel 28, § <strong>15</strong> van de gecoördineerde statuten worden<br />

geschrapt.<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de schrapping van het<br />

compartiment Inflation Linked Bonds Short Term.<br />

3. COÖRDINATIE STATUTEN<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde<br />

statuten goed te keuren.<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten.<br />

4. VARIA<br />

Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een<br />

3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde<br />

aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen<br />

ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen.<br />

Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht<br />

op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt<br />

elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het<br />

gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel<br />

dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt.<br />

Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. Een<br />

aandeelhouder mag zich laten vertegenwoordigen.<br />

De aandelen kunnen neergelegd worden tot 25 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> in alle<br />

kantoren van KBC Bank NV, CBC Banque NV en Centea NV. De<br />

eigenaars van aandelen op naam of van gedematerialiseerde aandelen<br />

moeten vijf volle dagen vóór de vastgestelde datum van de vergadering<br />

schriftelijk de raad van bestuur op de hoogte brengen van hun intentie<br />

om de buitengewone algemene vergadering bij te wonen en van het<br />

aantal aandelen waarvoor ze van plan zijn aan de stemming deel te<br />

nemen. De aandeelhouders van gedematerialiseerde aandelen worden<br />

slechts tot de buitengewone algemene vergadering toegelaten indien<br />

ze hebben voldaan aan de formaliteiten voorzien in het Wetboek van<br />

vennootschappen.<br />

De raad van bestuur.<br />

(29459)<br />

Optimum Fund,<br />

openbare bevek naar Belgisch recht,<br />

Havenlaan 2, 1080 Brussel<br />

Ondernemingsnummer 0882.423.054<br />

Oproepingsbericht voor de buitengewone algemene vergadering<br />

De aandeelhouders worden opgeroepen tot het bijwonen van de<br />

buitengewone algemene vergadering die zal plaatsvinden op<br />

31 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> in de gebouwen van KBC Bank NV, Havenlaan 2, te<br />

1080 Brussel, om 9 u. <strong>15</strong> m.<br />

Dagorde :<br />

1. WIJZIGING KOSTEN VOOR DE VERWERVING VAN DE<br />

ACTIVA BIJ UITGIFTE<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het bedrag,<br />

ten gunste van de instelling voor collectieve belegging, tot dekking van<br />

de kosten voor de verwerving van de activa te verhogen van maximum<br />

twee procent (2 %) naar maximum drie procent (3 %).<br />

Hiertoe zal artikel 7 van de gecoördineerde statuten gewijzigd<br />

worden als volgt :<br />

“Artikel 7. Uitgifte<br />

bedrag, ten gunste van de instelling voor collectieve belegging, tot<br />

dekking van de kosten voor de verwerving van de activa : maximum<br />

drie procent (3 %).”<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het bedrag,<br />

ten gunste van de instelling voor collectieve belegging, tot dekking van<br />

de kosten voor de verwerving van de activa naar maximum drie<br />

procent (3 %).<br />

2. WIJZIGING KOSTEN VOOR DE REALISATIE VAN DE ACTIVA<br />

BIJ INKOOP<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om het bedrag<br />

tot dekking van de kosten voor de realisatie van de activa ten gunste<br />

van de instelling voor collectieve belegging te verhogen van maximum<br />

twee procent (2 %) naar maximum drie procent (3 %). Dit maximum<br />

omvat niet de eventuele extra kosten voor verkoop van activa bij<br />

omvangrijke uittredingsorders;<br />

Hiertoe zal artikel 8 van de gecoördineerde statuten gewijzigd<br />

worden als volgt :<br />

“Artikel 8. Inkoop<br />

bedrag tot dekking van de kosten voor de realisatie van de activa ten<br />

gunste van de instelling voor collectieve belegging : maximum drie<br />

procent (3 %). Dit maximum omvat niet de eventuele extra kosten voor<br />

verkoop van activa bij omvangrijke uittredingsorders;”<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van het bedrag<br />

tot dekking van de kosten voor de realisatie van de activa ten gunste<br />

van de instelling voor collectieve belegging naar maximum drie<br />

procent (3 %).<br />

3. WIJZIGING KOSTEN VOOR DE REALISATIE VAN DE ACTIVA<br />

BIJ OMRUILING<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de vergoeding<br />

tot dekking van de realisatiekosten ten gunste van het vorige<br />

compartiment te verhogen van maximum twee procent (2 %) naar<br />

maximum drie procent (3 %). Dit maximum omvat niet de eventuele<br />

extra kosten voor verkoop van activa bij omvangrijke uittredingsorders;<br />

Hiertoe zal artikel 9 van de gecoördineerde statuten gewijzigd<br />

worden als volgt :<br />

“Artikel 9. Omruiling<br />

vergoeding tot dekking van realisatiekosten ten gunste van het<br />

vorige compartiment : maximum drie procent (3 %). Dit maximum<br />

omvat niet de eventuele extra kosten voor verkoop van activa bij<br />

omvangrijke uittredingsorders;”<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de wijziging van de vergoeding<br />

tot dekking van realisatiekosten ten gunste van het vorige compatiment<br />

naar maximum drie procent (3 %).<br />

4. COÖRDINATIE STATUTEN<br />

Voorstel aan de buitengewone algemene vergadering om de gecoördineerde<br />

statuten goed te keuren.<br />

Voorstel van besluit : Goedkeuring van de gecoördineerde statuten.<br />

5. VARIA<br />

49481<br />

Over de punten op de dagorde wordt geldig beslist bij een<br />

3/4-meerderheid van de stemmen der aanwezige of vertegenwoordigde<br />

aandelen, waarbij de aanwezige of vertegenwoordigde aandelen<br />

ten minste de helft van het maatschappelijk kapitaal moeten vertegenwoordigen.<br />

Wanneer de aandelen eenzelfde waarde hebben, geven zij elk recht<br />

op één stem. Wanneer zij niet dezelfde waarde hebben, vertegenwoordigt<br />

elk, van rechtswege, een aantal stemmen evenredig aan het<br />

gedeelte van het kapitaal dat het vertegenwoordigt, waarbij het aandeel<br />

dat de zwakste quotiteit vertegenwoordigt voor één stem geteld wordt.<br />

Er wordt geen rekening gehouden met breuken van stemmen. Een<br />

aandeelhouder mag zich laten vertegenwoordigen.


49482 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

De aandelen kunnen neergelegd worden tot 25 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> in alle<br />

kantoren van KBC Bank NV als financiële dienst. De eigenaars van<br />

aandelen op naam of van gedematerialiseerde aandelen moeten vijf<br />

volle dagen vóór de vastgestelde datum van de vergadering schriftelijk<br />

de raad van bestuur op de hoogte brengen van hun intentie om de<br />

buitengewone algemene vergadering bij te wonen en van het aantal<br />

aandelen waarvoor ze van plan zijn aan de stemming deel te nemen.<br />

De aandeelhouders van gedematerialiseerde aandelen worden slechts<br />

tot de buitengewone algemene vergadering toegelaten indien ze<br />

hebben voldaan aan de formaliteiten voorzien in het Wetboek van<br />

vennootschappen.<br />

De raad van bestuur.<br />

(29460)<br />

VAL SAINT LAMBERT INTERNATIONAL,<br />

société anonyme,<br />

avenue Brugmann 71, 1190 Forest<br />

B.C.E. 0877.192.774<br />

Convocation à l’assemblée générale ordinaire<br />

et à l’assemblée générale extraordinaire du 30 juillet <strong>2009</strong><br />

Les actionnaires de la société anonyme Val Saint Lambert International<br />

(ci-après la« Société»), sont, par la présente, invités à participer<br />

à l’assemblée générale ordinaire et à l’assemblée générale extraordinaire<br />

de la Société, qui se tiendront le 30 juillet <strong>2009</strong>, respectivement à<br />

11h30metà 12 heures, en l’étude du notaire Sophie Maquet, à<br />

1000 Bruxelles, avenue Louise 534, afin dedélibérer et de voter sur<br />

l’ordre du jour des assemblées.<br />

L’ordre du jour de l’assemblée générale ordinaire est le suivant :<br />

1. Validation de la date de l’assemblée générale.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide de valider la<br />

date de l’assemblée générale.<br />

2. Présentation des comptes annuels.<br />

3. Rapport de gestion du conseil d’administration et rapport du<br />

commissaire.<br />

4. Approbation des comptes annuels clôturés au31décembre 2008<br />

et affectation du résultat.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide d’approuver<br />

les comptes annuels clôturés au31décembre 2008 et de reporter à<br />

l’exercice suivant la perte de l’exercice, qui s’élève à 33.301,20 euros.<br />

5. Décharge aux administrateurs pour l’exercice 2008 :<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide de donner<br />

décharge aux administrateurs pour l’exercice clôturé au 31 décembre<br />

2008.<br />

6. Décharge au commissaire pour l’exercice 2008 :<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide de donner<br />

décharge au commissaire pour l’exercice clôturé au 31 décembre 2008.<br />

L’ordre du jour de l’assemblée générale extraordinaire est le suivant :<br />

1. Rapports du Conseil d’administration et du commissaire établis<br />

conformément aux articles 582 et 602 du Code des sociétés.<br />

2. Augmentation de capital par apports en nature.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide d’augmenter<br />

le capital à concurrence de S 4.880.013, pour le porter de S 7.784.288 à<br />

S 12.664.301 par la création de 122 000 325 actions nouvelles sans<br />

désignation de valeur nominale à un prix d’émission de S 0,04, soit un<br />

prix d’émission en dessous du pair comptable des actions existantes,<br />

du même type et jouissant des mêmes droits et avantages que les<br />

actions existantes et participant aux résultats à partir du<br />

1 er janvier <strong>2009</strong>. Ces 122 000 325 actions nouvelles seront attribuées à<br />

concurrence de :<br />

- 95 686 625 actions à la société anonyme SMALL CAPS FINANCE<br />

en rémunération de l’apport de <strong>15</strong> 493 actions PNS au prix de S 5 par<br />

action, 1 500 actions AIRKIT au prix de S 500 par action et 18 450 actions<br />

PHOTONIKE au prix de S 162,60 par action;<br />

- 16 313 500 actions à M. Guy de PAEUW en rémunération de<br />

l’apport de 84.730 actions AURIGA au prix de S 6,52 par action et<br />

14 300 actions ANTIGOON INVEST au prix de S 7 par action;<br />

- 10 000 200 actions à M. et Mme FROHMANN-BOSSUYT en rémunération<br />

de 57 144 actions ANTIGOON INVEST au prix de S 7 par<br />

action.<br />

3. Modification de la dénomination sociale.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide de modifier<br />

la dénomination sociale en « Small Caps Finance Invest », enabrégé<br />

« SCF Invest ».<br />

4. Transfert du siège social.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale décide de transférer<br />

le siège social à 1180 Uccle, drève du Caporal 9C.<br />

5. Démission et nomination des administrateurs.<br />

Proposition de résolution : l’assemblée générale prend acte de la<br />

démission de l’ensemble des administrateurs de la Société et décide de<br />

nommer à la fonction d’administrateur M. Fausto Ventriglia, la société<br />

anonyme Claubert International ayant pour représentant permanent<br />

M. Bernard Ruzziconi, et la société SMALL CAPS FINANCE ayant<br />

pour représentant permanent M. Bernard Ruzziconi. Leur mandat<br />

prendra fin à l’issue de l’assemblée générale statuant sur les comptes<br />

annuels arrêtés au31décembre 2014.<br />

Pour pouvoir assister à l’assemblée générale, les actionnaires<br />

voudront bien se conformer à l’article 24 des statuts de la Société. Les<br />

actionnaires peuvent, conformément à l’article 23 des statuts, se faire<br />

représenter à l’assemblée générale par un mandataire pourvu que<br />

celui-ci ait accompli les formalités requises pour être admis à l’assemblée.<br />

La société tient les documents suivants à la disposition des actionnaires<br />

au siège social :<br />

- comptes annuels certifiés clôturés au31décembre 2008;<br />

- rapport du commissaire relatif aux comptes annuels clôturés au<br />

31 décembre 2008;<br />

- rapport de gestion du conseil d’administration relatif aux comptes<br />

annuels clôturés au31décembre 2008;<br />

- rapport spécial du conseil d’administration établi conformément<br />

aux articles 582 et 602 du Code des sociétés;<br />

- rapport du commissaire établi conformément aux articles 582 et 602<br />

du Code des sociétés.<br />

Le conseil d’administration.<br />

(29575)<br />

General Food Panther, société anonyme,<br />

boulevard Maurice Lemonnier 160, 1000 Bruxelles<br />

Convocation à l’assemblée générale ordinaire et extraordinaire du<br />

24 juillet <strong>2009</strong>, à 16 heures, rue Souveraine 88, à 1050 Ixelles.<br />

Ordre du jour :<br />

Nomination d’un nouvel administrateur délégué et d’un nouvel<br />

administrateur. Ratification du bail du siège social. Vente du fonds de<br />

commerce et cession du bail. Approbation des comptes arrêtés au<br />

31/12/2007 et 31/12/2008 et décharge aux administrateurs<br />

(AXPC1906037/<strong>15</strong>.07) (29576)


NOORDERMETAALHANDEL, naamloze vennootschap,<br />

Albert I-laan 25, 8630 VEURNE<br />

Ondernemingsnummer 0405.274.710<br />

Jaarvergadering op 30 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, om 18 uur, op de zetel. Dagorde :<br />

1. Lezing van het jaarverslag. 2. Lezing van het verslag van de commissaris.<br />

3. Kennisgeving en bespreking van de financiële informatie van<br />

de dochterondernemingen. 4. Goedkeuring van de jaarrekening per<br />

30 december 2008. 5. Goedkeuring van de bestemming van het resultaat<br />

per 30 december 2008. 6. Kwijting aan de bestuurders en aan de<br />

commissaris. 7. Ontslag en benoemingen bestuurders. 8. Bezoldigingen.<br />

9. Rondvraag. Om tot de vergadering toegelaten te worden, moeten de<br />

aandeelhouders uiterlijk vijf dagen vóór de algemene vergadering hun<br />

aandelen deponeren op de zetel van de vennootschap.<br />

(AOPC-1-9-06034/<strong>15</strong>.07) (29577)<br />

SICASTEL, société anonyme,<br />

rue du Purgatoire 81, 7700 MOUSCRON<br />

Numéro d’entreprise 0425.324.412<br />

Assemblée ordinaire au siège social le 31/7/<strong>2009</strong> à 11 heures. Ordre<br />

du jour : Rapport du C.A. Approbation comptes annuels. Affectation<br />

résultats. Décharge administrateurs. Divers.<br />

(AOPC-1-9-06033/<strong>15</strong>.07) (29578)<br />

Administrations publiques<br />

et Enseignement technique<br />

Openbare Besturen en Technisch Onderwijs<br />

PLACES VACANTES − OPENSTAANDE BETREKKINGEN<br />

Gemeente Tielt-Winge<br />

Het gemeentebestuur van 3390 Tielt-Winge werft aan<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

1 voltijds duurzaamheidsambtenaar (B1-B3) - contract van onbepaalde<br />

duur<br />

De voornaamste toelatings- en aanwervingsvoorwaarden voor deze<br />

vacante betrekking zijn :<br />

slagen in een niet-vergelijkend aanwervingsexamen dat bestaat uit<br />

een schriftelijk en een mondeling gedeelte;<br />

lichamelijk geschikt worden bevonden door de interbedrijfsgeneeskundige<br />

dienst IDEWE;<br />

voldoen aan één van de volgende diplomavereisten : in het bezit zijn<br />

van een diploma Hoger Onderwijs van het korte type (HOKT) (bachelor<br />

of equivalent) of een diploma of studiegetuigschrift bezitten dat<br />

volgens de bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering d.d.<br />

7 december 2007 in aanmerking komt voor niveau B.<br />

Er wordt een wervingsreserve aangelegd met een geldigheidsduur<br />

van 2 jaar. Ervaring uit de private sector kan voor maximaal 12 jaar<br />

worden aangerekend, indien zij rechtstreeks relevant is voor de vacature.<br />

De volledige functiebeschrijving, het volledige examenprogramma,<br />

evenals alle andere bijkomende inlichtingen zijn beschikbaar via<br />

www.tielt-winge.be of te bekomen bij de personeelsdienst (tel. 016-<br />

63 95 47 of 016-63 95 27 of e-mail veronique.strouven@tielt-winge.be of<br />

kurt.yskout@tielt-winge.be). De kandidaatstellingen met gedetailleerd<br />

curriculum vitae, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma<br />

moeten onder aangetekende zending toekomen bij het college van<br />

burgemeester en schepenen (t.a.v. de personeelsdienst), gemeentehuis,<br />

Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge; de zending moet uiterlijk op<br />

16 september <strong>2009</strong> in de post worden afgestempeld.<br />

(29461)<br />

Het gemeentebestuur van 3390 Tielt-Winge werft aan<br />

1 voltijds statutair arbeider (D1-D3) voor de cel « werken in eigen<br />

beheer en groendienst »<br />

De voornaamste toelatings- en aanwervingsvoorwaarden voor deze<br />

vacante betrekking zijn :<br />

slagen in een niet-vergelijkend aanwervingsexamen dat bestaat uit<br />

een praktisch en een mondeling gedeelte;<br />

lichamelijk geschikt worden bevonden door de interbedrijfsgeneeskundige<br />

dienst IDEWE;<br />

er is geen diplomavereiste voor deze betrekking.<br />

Er wordt een wervingsreserve aangelegd met een geldigheidsduur<br />

van 2 jaar. Ervaring uit de private sector kan voor maximaal 12 jaar<br />

worden aangerekend, indien zij rechtstreeks relevant is voor de vacature.<br />

De volledige functiebeschrijving, het volledige examenprogramma,<br />

evenals alle andere bijkomende inlichtingen zijn beschikbaar via<br />

www.tielt-winge.be of te bekomen bij de personeelsdienst (tel. 016-<br />

63 95 47 of 016-63 95 27 of e-mail veronique.strouven@tielt-winge.be of<br />

kurt.yskout@tielt-winge.be). De kandidaatstellingen met gedetailleerd<br />

curriculum vitae, vergezeld van een kopie van het vereiste diploma<br />

moeten onder aangetekende zending toekomen bij het college van<br />

burgemeester en schepenen (t.a.v. de personeelsdienst), gemeentehuis,<br />

Kruisstraat 2, 3390 Tielt-Winge; de zending moet uiterlijk op<br />

16 september <strong>2009</strong> in de post worden afgestempeld.<br />

(29462)<br />

Hogeschool voor Wetenschap & Kunst<br />

49483<br />

De Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, departement NARAFI,<br />

biedt met ingang van 1 oktober <strong>2009</strong> volgende meerdere deeltijdse<br />

vacante betrekking(en) aan op het departement NARAFI, Victor Rousseaulaan<br />

75, 1190 Brussel, waar de professionele bacheloropleidingen<br />

in de audiovisuele technieken; fotografie en audiovisuele technieken :<br />

film, tv en video worden georganiseerd :<br />

deeltijds praktijklector (25 %)<br />

Functie :<br />

Onderwijsverstrekking en praktijkbegeleiding in de professionele<br />

bacheloropleiding : audiovisuele technieken : film, TV en video met<br />

specialisatie in geluidsopname oefeningen.<br />

Inhoudelijke begeleiding van eindwerken.<br />

Profiel :<br />

Bachelor in audiovisuele technieken : film, TV en video of bachelor<br />

in de audiovisuele technieken : beeld, geluid, montage.<br />

Goede kennis en ervaring in de audiovisuele sector, in het bijzonder<br />

bij de klankopname en afwerking van tv-programma’senfilmopnames.<br />

Bereidheid en competentie om jonge mensen te begeleiden bij het<br />

vertalen van hun persoonlijke idieeën naar een universele beeldtaal.<br />

Zelfstandig en projectgericht kunnen organiseren, werken en rapporteren.<br />

Aanstellingstermijn : van 1 oktober <strong>2009</strong> tot en met<br />

14 september 2010 met mogelijkheid tot verlenging.<br />

Sollicitatiebrief en CV worden ingewacht tegen uiterlijk<br />

20 augustus <strong>2009</strong> op volgend adres :<br />

De heer L. Van Goidsenhoven, departementshoofd, W&K Campus<br />

NARAFI, Victor Rousseaulaan 75, 1190 Brussel, of via email :<br />

els.berlengee@narafi.wenk.be<br />

(29463)


49484 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Actes judiciaires<br />

et extraits de jugements<br />

Gerechtelijke akten<br />

en uittreksels uit vonnissen<br />

Publication faite en exécution de l’article 490<br />

du Code pénal<br />

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 490<br />

van het Strafwetboek<br />

Infractions liées à l’état de faillite<br />

Misdrijven die verband houden met de staat van faillissement<br />

Tribunal de première instance de Liège<br />

Par jugement contradictoire rendu le 09.06.<strong>2009</strong>.<br />

N° 1949 du plumitif<br />

N° 20.50.6734/03 du Parquet<br />

Le tribunal correctionnel de Liège a condamné :<br />

Amekran, Mustafa, né le 06.01.1969 à Liège, de nationalité belge,<br />

époux de Amkirine, Metalssi, dessinateur d’architecture, domicilié rue<br />

Salvador Allende 50, à 4460 Grâce-Hollogne;<br />

à une seule peine d’un an d’emprisonnement avec sursis de cinq ans<br />

et une amende de 1.000 euros x 5,5 soit 5.500 euros ou un emprisonnement<br />

subsidiaire de quinze jours avec sursis de trois ans;<br />

a ordonné la publication du présent jugement au Moniteur belge selon<br />

les modalités prévues à l’article 490 du Code pénal;<br />

a condamné àverser la somme de 25 euros x 5,5 soit 137,50 euros;<br />

a imposé une indemnité de 25 euros (article 91 de VAR du 28 décembre<br />

1950 tel que modifié);<br />

a condamné aux frais liquidés à la somme de 189,40 euros;<br />

du chef d’avoir :<br />

prévenu, dans l’arrondissement judiciaire de Liège, et, de connexité,<br />

ailleurs dans le Royaume et à l’étranger,<br />

comme auteur ou coauteur, soit pour avoir exécuté les infractions ou<br />

coopéré directement à leur exécution, soit pour avoir, par un fait<br />

quelconque, prêté pour leur exécution une aide telle que, sans son<br />

assistance, les délits n’eussent pu être commis;<br />

ou pour avoir, hors les cas prévu par le § 3, de l’article 66, du Code<br />

pénal, avec connaissance, aidé ou assisté l’auteur ou les auteurs du<br />

crime ou du délit dans les faits qui l’ont préparé ou facilité, ou dans<br />

ceux qui l’ont consommé;<br />

A. a. d’avoir, avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire,<br />

commis un faux en écritures de commerce, de banque ou en écritures<br />

privées, soit par fausses signatures, soit par contrefaçon ou altération<br />

d’écritures ou de signatures, soit par fabrication de conventions,<br />

dispositions, obligations ou décharges, ou par leur insertion après coup<br />

dans les actes, soit par addition ou altération de clauses, de déclarations<br />

ou de faits que ces actes avaient pour objet de recevoir ou de constater,<br />

b. et d’avoir, avec la même intention frauduleuse ou le même dessein<br />

de nuire, fait usage de la dite fausse pièce sachant qu’elle était fausse,<br />

pour avoir en l’espèce et notamment établi ou fait établir les<br />

documents suivants :<br />

en ce qui concerne la S.A.R.L. Automobiles Mondial Sport,<br />

9. le 02.07.2003,<br />

un bon de commande, daté du 02.07.2003, signé par Amekran en<br />

qualité de gérant, concernant l’achat au nom de la SPRL Express Cro<br />

Star à la SA Barvaux, d’un véhicule de marque Mercedes de type E220<br />

CDI immatriculé EGA6<strong>15</strong>, alors que la SPRL Express Cro Star a en fait<br />

servi d’écran pour la signature du document en cause et qu’est<br />

mentionnée sur celui-ci une adresse à laquelle la société n’a enréalité<br />

plus aucun intérêt<br />

10. le 03.07.2003,<br />

un contrat de location financement (leasing) n° 47848, conclu en date<br />

du 03.07.2003 avec la société Daimlerchrysler Financial Services NV au<br />

nom de la SPRL Express Cro Star et signé par Amekran en qualité de<br />

gérant, lequel s’est en outre porté caution solidaire en compagnie de<br />

son épouse Amkirine Metalssi, Samira, concernant un véhicule de<br />

marque Mercedes de type E220 CDI immatriculé EGA6<strong>15</strong> correspondant<br />

à un investissement net de 36.932 euros selon facture d’achat<br />

émise en date du 09.07.2003 par la SA Barvaux à destination de la<br />

société Daimlerchrysler Financial Services NV, alors que la SPRL<br />

Express Cro Star a en fait servi d’écran pour la conclusion de cette<br />

convention et qu’est mentionnée sur le document en cause une adresse<br />

à laquelle la société n’a enréalité plus aucun intérêt<br />

B.dans le but de s’approprier une chose appartenant à autrui, de<br />

s’être fait remettre ou délivrer des fonds, meubles, obligations, quittances,<br />

décharges, soit en faisant usage de faux noms ou de fausses<br />

qualités, soit en employant des manoeuvres frauduleuses, pour<br />

persuader l’existence de fausses entreprises, d’un pouvoir ou d’un<br />

crédit imaginaire, pour faire naître l’espérance ou la crainte d’un succès,<br />

d’un accident ou de tout autre événement chimérique, ou pour abuser<br />

autrement de la confiance ou de la crédulité,enl’espèce et notamment :<br />

en ce qui concerne la S.A.R.L. Automobiles Mondial Sport,<br />

14. le 07.07.2003,<br />

une somme de 25.493,95 euros au préjudice de la S.A.R.L. Automobiles<br />

Mondial Sport, transférée par virement Swift, via le compte en<br />

banque FORTIS n° 001-1140407-54, sur le compte en banque FORTIS n°<br />

001-4042639-46 attribué à Amekran et son épouse, en paiement de<br />

l’achat auprès de la SPRL Express Cro Star d’un véhicule de marque<br />

Nissan, de type Terrano 2, alors que le transfert devait initialement<br />

intervenir en faveur du compte en banque FORTIS n° 001-1140407-54<br />

attribué àAmekran et que le véhicule en cause n’a jamais été livré à<br />

son acquéreur<br />

<strong>15</strong>. le 11.07.2003,<br />

une somme de 35.956,44 euros au préjudice de Lavaud, Jean-Jacques,<br />

transférée par virement Swift, via le compte en banque FORTIS<br />

n° 001-1140407-54, sur le compte en banque FORTIS n° 001-4042639-46<br />

attribué àAmekran et son épouse, en paiement de l’achat auprès dela<br />

SPRL Express Cro Star d’un véhicule de marque Mercedes de type ML,<br />

alors que le transfert devait initialement intervenir en faveur du compte<br />

en banque FORTIS n° 001-114040754 attribué à Amekran et que le<br />

véhicule en cause n’a jamais été livré àson acquéreur<br />

en ce qui concerne la SA Verschaeve Construct,<br />

D.étant dirigeant, de droit ou de fait, de société commerciale, en<br />

l’espèce de la SPRL Express Cro Star, faillie dès le 01.05.2003 (date de la<br />

démission de PUCO de son mandat de gérant et de la nomination de<br />

Amekran en remplacement du précité) etdéclarée telle par jugement<br />

du tribunal de commerce de Liège en date du 04.10.2004, inscrite au<br />

registre du commerce de Liège sous le numéro 205503,


d’avoir, avec une intention frauduleuse ou à dessein de nuire,<br />

détourné ou dissimulé tout ou partie de l’actif, en l’espèce et notamment,<br />

22. le 08.07.2003,<br />

la somme de 9.624 euros faisant partie de la somme versée par<br />

Lavaud, Jean-Jacques, pour le compte de la S.A.R.L. Automobiles<br />

Mondial Sport, en faveur de la SPRL Express Cro Star, sur le compte en<br />

banque FORTIS n° 001-4042639-46 attribué àAmekran et son épouse,<br />

en paiement du prix de vente d’un véhicule de marque Nissan de type<br />

Terrano 2, et indûment retirée enespèces du compte précité<br />

23. le 08.07.2003,<br />

la somme de 9.500 euros faisant partie de la somme versée par<br />

Lavaud, Jean-Jacques, pour le compte de la S.A.R.L. Automobiles<br />

Mondial Sport, en faveur de la SPRL Express Cro Star, sur le compte<br />

FORTIS n° 0014042639-46 attribué à Amekran et son épouse, en<br />

paiement du prix de vente d’un véhicule de marque Nissan de type<br />

Terrano 2, et indûment retirée enespèces du compte précité<br />

24. le <strong>15</strong>.07.2003,<br />

la somme de 35.950 euros faisant partie de la somme versée par<br />

Lavaud, Jean-Jacques en faveur de la SPRL Express Cro Star, sur le<br />

compte FORTIS n° 001-4042639-46 attribué àAmekran et son épouse,<br />

en paiement du prix de vente d’un véhicule de marque Mercedes de<br />

type ML, et indûment retirée enespèces du compte précité<br />

E. d’avoir frauduleusement détourné ou dissipé des effets, deniers,<br />

marchandises, billets, quittances ou écrits de toute nature contenant ou<br />

opérant obligation ou décharge, qui lui avaient été remis à la condition<br />

de les rendre ou d’en faire un usage ou un emploi déterminé, en<br />

l’espèce et notamment :<br />

28. le <strong>15</strong>.10.2003 (date du premier courrier de mise en demeure) ou le<br />

31.12.2003 (date du courrier de résiliation du contrat de leasing et/ou<br />

de dernière mise en demeure),<br />

au préjudice de la société Daimlerchrysler Financial Services NV, un<br />

véhicule de marque Mercedes de type E220 CDI immatriculé EGA6<strong>15</strong><br />

détenu par Amekran en vertu d’un contrat de location financement<br />

(leasing) n° 47848 conclu en date du 03.07.2003 avec la société précitée<br />

au nom de la SPRL Express Cro Star et signé par Amekran en qualité<br />

de gérant, lequel s’est en outre porté caution solidaire en compagnie de<br />

son épouse Amkirine Metalssi, Samira, alors que n’ont été payés que<br />

les montants de 4.468,53 euros à titre de loyer anticipé et de 757,50 euros<br />

à titre de première mensualité<br />

F.d’avoir converti ou transféré des choses visées à l’article 42, 3° du<br />

Code pénal, dans le but de dissimuler ou de déguiser leur origine<br />

illicite ou d’aider toute personne qui est impliquée dans la réalisation<br />

de l’infraction d’où proviennent ces choses, à échapper aux conséquences<br />

juridiques de ses actes, en l’espèce et notamment pour avoir :<br />

29. le 08.07.2003,<br />

viré une somme de 4.469 euros à partir du compte FORTIS<br />

n° 001-4042639-46 vers le compte FORTIS n° 001-2492762-35 ouverts au<br />

nom de Amekran<br />

30. le 08.07.2003,<br />

émis au nom de Amekran et tiré sur le compte FORTIS<br />

n° 001-4042639-46 de celui-ci, un chèque bancaire n° 442977 d’un<br />

montant de 4.469 euros<br />

31. le 08.07.2003,<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

retiré en espèces la somme de 9.624 euros du compte FORTIS<br />

n° 001-4042639-46 ouvert au nom de Amekran<br />

32. le 08.07.2003,<br />

retiré en espèces la somme de 9.500 euros du compte FORTIS<br />

n° 001-4042639-46 ouvert au nom de Amekran<br />

33. le 09.07.2003,<br />

au moyen du chèque bancaire n° 442977 d’un montant de 4.469 euros<br />

visé cidessus, émis au nom de Amekran et tiré sur le compte FORTIS<br />

n° 001-404263946 de celui-ci, payéàla société Daimlerchrysler Financial<br />

Services NV un loyer anticipé d’un montant de 4.468,53 euros dû en<br />

vertu du contrat de leasing n° 47848 visé ci-dessus, conclu avec la<br />

société précitée au nom de la SPRL Express Cro Star, concernant un<br />

véhicule de marque Mercedes de type E220 CDI immatriculé EGA6<strong>15</strong><br />

visé ci-dessus<br />

34. le <strong>15</strong>.07.2003,<br />

retiré en espèces la somme de 35.950 euros du compte FORTIS<br />

n° 001-4042639-46 ouvert au nom de Amekran<br />

35. le 18.07.2003,<br />

viré àpartir du compte FORTIS n° 001-4042639-46 vers le compte<br />

n° 048-829333790 de Daimlerchrysler Finance une somme de<br />

757,50 euros correspondant à la première mensualité du leasing du<br />

véhicule de marque Mercedes de type E220 CDI immatriculé EGA6<strong>15</strong><br />

visé ci-dessus<br />

G.36. le 14.07.2003,<br />

la résolution de commettre le délit ayant été manifestée par des actes<br />

extérieurs qui forment un commencement d’exécution de ce délit et qui<br />

n’ont été suspendus ou n’ont manqué leur effet que par des circonstances<br />

indépendantes de sa volonté, d’avoir tenté de convertir ou<br />

transférer des choses visées à (article 42, 3° du code pénal, dans le but<br />

de dissimuler ou de déguiser leur origine illicite ou d’aider toute<br />

personne qui est impliquée dans la réalisation de l’infraction d’où<br />

proviennent ces choses, àéchapper aux conséquences juridiques de ses<br />

actes, en l’espèce et notamment pour avoir tenté de retirer en espèces<br />

du compte FORTIS n° 0014042639-46 ouvert au nom de Amekran la<br />

somme de 36.000 euros<br />

I.<br />

étant dirigeant, de droit ou de fait, de société commerciale, en<br />

l’espèce de la SPRL Express Cro Star, faillie dès le 01.05.2003 (date de la<br />

démission de PUCO de son mandat de gérant et de la nomination de<br />

Amekran en remplacement du précité) etdéclarée telle par jugement<br />

du tribunal de commerce de Liège en date du 04.10.2004, inscrite au<br />

registre du commerce de Liège sous le numéro 205.503,<br />

d’avoir, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, fait des<br />

achats pour revendre au-dessous du cours ou s’être livré à des<br />

emprunts, circulations d’effets et autres moyens ruineux de se procurer<br />

des fonds, en l’espèce et notamment en ne payant pas les dettes de la<br />

société faillie vis-à-vis des créanciers institutionnels suivants<br />

39.dès le 23.10.2003 (date de la notification d’imposition d’office),<br />

vis-à-vis du Ministère des finances-administration des contributions<br />

directes, à concurrence de la somme totale de 530.261,30 euros<br />

(530.210,30 euros + 50 euros + 1 euros);<br />

40.à une date indéterminée, à tout le moins dès le 01.12.2003 (date de<br />

la radiation d’office du dossier de la société par le Contrôle T.V.A. de<br />

Ans), vis-à-vis du Ministère des finances-administration de la T.V.A., à<br />

concurrence de la somme totale de 3.440,57 euros (3.439,57 euros + 1<br />

euros);<br />

J.41. dès le 01.06.2003,<br />

49485<br />

étant dirigeant, de droit ou de fait, de société commerciale, en<br />

l’espèce de la SPRL Express Cro Star, faillie dès le 01.05.2003 (date de la<br />

démission de Puco de son mandat de gérant et de la nomination de<br />

Amekran en remplacement du précité) etdéclarée telle par jugement<br />

du tribunal de commerce de Liège en date du 04.10.2004, inscrite au<br />

registre du commerce de Liège sous le numéro 205.503,<br />

d’avoir, dans l’intention de retarder la déclaration de faillite, omis<br />

d’en faire l’aveu dans le mois de la cessation de ses paiements, tel que<br />

prescrit par l’article 9 de la loi sur les faillites, la faillite ayant été<br />

déclarée sur citation de la SPRL Mazout Bouharmont du 06.04.200


49486 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Lois appliquées :<br />

Vu les articles : 42, 43, 50, 51, 53, 65, 66, 67, 79, 80, 193, 196, 197, 213,<br />

214, 489, 491, 492,496, 505 CP<br />

186, 194 CIC<br />

1832 CC<br />

8 de la loi du 29.6.1964 telle que modifiée<br />

la loi du <strong>15</strong> mars 1952 telle que modifiée<br />

la loi du <strong>15</strong>.6.1935.<br />

Pour extrait conforme délivré àMme le procureur du Roi.<br />

Liège, le 7 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le greffier-chef de service : (signé) M. Dereze.<br />

Publication faite en exécution de l’article 488bis e, § 1 er<br />

du Code civil<br />

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 488bis e, § 1<br />

van het Burgerlijk Wetboek<br />

Désignation d’administrateur provisoire<br />

Aanstelling voorlopig bewindvoerder<br />

Justice de paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath<br />

(29464)<br />

Suite à la requête déposée le 3 juin <strong>2009</strong>, par ordonnance du juge de<br />

paix du canton d’Ath-Lessines, siège d’Ath, rendue le 25 juin <strong>2009</strong>,<br />

Mme Deligne, Colette, née le 20 novembre 1941 à Ath, domiciliée rue<br />

Jules César Diricq 16, à 7800 Ath, a été déclarée incapable de gérer ses<br />

biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne<br />

de Me Surquin, Dominique, avocat, domiciliée square Saint-Julien 20A,<br />

à 7800 Ath.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Marbaix, Marie-Jeanne.<br />

(68<strong>15</strong>3)<br />

Justice de paix du canton d’Auderghem<br />

Par ordonnnance du juge de paix du canton d’Auderghem, du<br />

26 juin <strong>2009</strong>, Roobaert, Alain, né le 10 mai 1959 à Saint-Germain-en-Lye<br />

(France), domicilié ruedelaVénerie 56, à 1170 Bruxelles, a été déclaré<br />

incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur<br />

provisoire de ses biens, étant : Me Philippe Declercq, avocat à<br />

1080 Bruxelles, avenue Louise 89.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) A. Vandenbranden.<br />

(68<strong>15</strong>4)<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Auderghem, du<br />

26 juin <strong>2009</strong>, Mme Demesmaecker, Georgette, née le 5 mars 1951 à<br />

Uccle, domiciliée avenue du Soldat Britannique 31, à 1070 Bruxelles,<br />

résidant chaussée de la Hulpe 169, à 1170 Bruxelles, home<br />

« La Cambre », aété déclarée incapable de gérer ses biens et a été<br />

pourvue d’un administrateur provisoire de ses biens, étant :<br />

Me Philippe Declercq, avocat à 1080 Bruxelles, avenue Louise 89.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) A. Vandenbranden.<br />

(68<strong>15</strong>5)<br />

Justice de paix du canton de Beauraing-Dinant-Gedinne,<br />

siège de Dinant<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton de Beauraing-Dinant-<br />

Gedinne, siège de Dinant, prononcée le 7 juillet <strong>2009</strong>, M. Van Daele,<br />

Didier, né le 24 février 1935 à Gand, domicilié à Moniat 2, à<br />

5540 Hastière (Waulsort), et actuellement hospitalisé au « Centre hospitalier<br />

de Dinant », rue Saint-Jacques 501, à 5500 Dinant, a été déclaré<br />

hors d’état de gérer ses biens en raison de son état de santé et a été<br />

pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Delvaux,<br />

Christel, avocat, dont les bureaux sont établis à 5500 Dinant, rue<br />

Alexandre Daoust 71.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Gaillard, Françoise.<br />

(68<strong>15</strong>6)<br />

Justice de paix du canton de Boussu<br />

Suite à la requête déposée le 24 juin <strong>2009</strong>, par ordonnance du juge de<br />

paix du canton de Boussu, rendue le 2 juillet <strong>2009</strong>, M. Lestrade, Christopher,<br />

né àBoussu le 12 octobre 1985, domicilié à7380 Quiévrain, rue<br />

Grande 19, bte 7, a été déclaré incapable de gérer ses biens et a été<br />

pourvu d’un administrateur provisoire en la personne de Me Christelle<br />

Delplancq, avocat à 7390 Quaregnon, rue Paul Pastur 217.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Doyen, Hélène.<br />

(68<strong>15</strong>7)<br />

Suite à la requête déposée le 24 juin <strong>2009</strong>, par ordonnance du juge de<br />

paix du canton de Boussu, rendue le 2 juillet <strong>2009</strong>, Mme Abino, Teresa,<br />

née à San Giovanni Rotondo (Italie) le 28 février 1940, domiciliée à<br />

7011 Ghlin, rue du Bois Brûlé 1, mais se trouvant actuellement à<br />

7301 Hornu, Centre hospitalier « Hornu-Frameries », rue de Mons 63, a<br />

été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un<br />

administrateur provisoire en la personne de Me Christelle Delplancq,<br />

avocat à 7390 Quaregnon, rue Paul Pastur 217.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Doyen, Hélène.<br />

(68<strong>15</strong>8)<br />

Justice de paix du deuxième canton de Charleroi<br />

Par ordonnance de M. le juge de paix du deuxième canton de<br />

Charleroi, rendue le 8 juillet <strong>2009</strong>, le nommé David, Jérôme, né àMons<br />

le 11 juin 1991, domicilié à6010 Couillet, rue Jean Jaurès 49, résidant<br />

actuellement à 6061 Montignies-sur-Sambre, « Ecole Clinique provinciale<br />

— Service résidentiel », rue de Lodelinsart <strong>15</strong>7, a été déclaré<br />

incapable de gérer ses biens et a été pourvu d’un administrateur<br />

provisoire de biens en la personne de Mme Mélanie Van Walleghem,<br />

domiciliée à 6010 Couillet, rue Paul Pastur 36.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Jean-Marie Demarteau.<br />

(68<strong>15</strong>9)<br />

Justice de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine<br />

Suite à l’ordonnance du juge de paix suppléant Pierre Cirriez du<br />

canton de Dour-Colfontaine, siège de Colfontaine, rendue le<br />

26 juin <strong>2009</strong>, Mme Said, Baraka, née le 3 novembre 1951, domiciliée rue<br />

César Depaepe 1, à 7340 Colfontaine, a été déclarée incapable de gérer<br />

ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la<br />

personne de M. Wuillaume, Raymond, né le 24 décembre 1941, domicilié<br />

rue César Depaepe 1, à 7340 Colfontaine.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Breuse, Brigitte.<br />

(68160)


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Justice de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Dour<br />

Suite à l’ordonnance du juge de paix du canton de Dour-Colfontaine,<br />

siège de Dour, rendue le 26 juin <strong>2009</strong>, Mme Gaube, Lucienne, née le<br />

5 janvier 1934, domiciliée rue du Commerce 75, bte E, à 7370 Dour,<br />

résidant rue du Parc 19, à 7370 Dour, a été déclarée incapable de gérer<br />

ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la<br />

personne de Me Pépin, Hélène, avocate, dont le cabinet est situé àla<br />

rue du Port 42, à 7330 Saint-Ghislain.<br />

Pour extrait conforme : (signé) Breuse, Brigitte.<br />

(68161)<br />

Justice de paix du canton de Fléron<br />

Suite à la requête déposée le 25 juin <strong>2009</strong>, par ordonnance du juge de<br />

paix du canton de Fléron, rendue le 26 juin <strong>2009</strong>, Mme Trillet, Danielle,<br />

née le 6 novembre 1946 à Magnée, pensionnée, veuve, domiciliée rue<br />

de Fléron 16, à 4623 Magnée, résidant rue Rimière 37, à 4120 Neupré, a<br />

été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un<br />

administrateur provisoire en la personne de Me Jacquemotte, Marc,<br />

avocat, dont le cabinet est établi avenue des Martyrs 302/2, à<br />

4620 Fléron.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Myriam Trillet.<br />

(68162)<br />

Justice de paix du deuxième canton de Liège<br />

Suite à la requête déposée le 19 mai <strong>2009</strong>, une ordonnance du juge de<br />

paix du deuxième canton de Liège, rendue le 4 juin <strong>2009</strong>, a déclaré<br />

M. Mohammed Khris, né à Tizi Rached (Algérie) le 24 mars 1955,<br />

domicilié à4800 Verviers, rue du Prince 4, incapable de gérer ses biens<br />

et cette personne a, en conséquence, été pourvue d’un administrateur<br />

provisoire en la personne de Me Françoise Girouard, avocate, dont le<br />

cabinet est sis à 4000 Liège, rue Gilles Demarteau 8.<br />

Liège, le 7 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Carine Lefort.<br />

(68163)<br />

Justice de paix du troisième canton de Liège<br />

Suite à la requête déposée le 25 juin <strong>2009</strong>, par décision du juge de<br />

paix du troisième canton de Liège, rendue le 6 juillet <strong>2009</strong>, Mme Remy,<br />

Mathilde, née le 16 novembre 1919, domiciliée rue Hector<br />

Chainaye 3/212, à 4020 Liège, « Ipal », site « Le Péri », Montagne-<br />

Sainte-Walburge 4/B, à 4000 Liège, a été déclarée incapable de gérer<br />

ses biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la<br />

personne de Me Deventer, Olivier, avocat, dont l’étude est sise rue<br />

Sainte-Walburge 462, à 4000 Liège.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé)<br />

Marzée, Christiane.<br />

(68164)<br />

Suite à la requête déposée le 12 juin <strong>2009</strong>, par décision du juge de<br />

paix du troisième canton de Liège, rendue le 6 juillet <strong>2009</strong>, Mme Collart,<br />

Marguerite, née le 30 janvier 1928 à Dison, domiciliée rue Jean<br />

Etienne 45, à 4000 Liège, M.R.S. « Saint-Joseph », quai de Coronmeuse<br />

5, à 4000 Liège, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a<br />

été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de<br />

Mme Romer, Carine, née le 19 octobre 1951 à Verviers, domiciliée rue<br />

de Joie 107/2, à 4000 Liège.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef faisant fonction, (signé)<br />

Marzée, Christiane.<br />

(68165)<br />

Justice de paix du canton de Liège IV<br />

Suite à la requête déposée le 12 mai <strong>2009</strong>, à la justice de paix de<br />

Seraing, et nous renvoyée par ordonnance, en date du 27 mai <strong>2009</strong>, et<br />

par décision du juge de paix du canton de Liège IV, rendue le<br />

<strong>15</strong> juin <strong>2009</strong>, Mme Mackels, Alice Emilie Mélanie Céline, veuve de<br />

Georges Jacquet, née le 31 mai 1931 à Seraing, domiciliée rue de la<br />

Glandée 23, à 4100 Seraing, résidant aux Centres « ISOSL », site<br />

« Résidence le Tilleul d’Edouard », rue de l’Espoir 68, à 4030 Liège<br />

(Grivegnée), a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue<br />

d’un administrateur provisoire en la personne de Mme Jacquet, Brigitte<br />

Marie Simone Marguerite, née le 10 octobre 1956 à Elisabethville<br />

(Congo belge anciennement), comptable, divorcée, domiciliée rue<br />

Auguste Doutremont 28, à 4000 Liège.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Frankinet, Régine.<br />

(68166)<br />

Justice de paix du premier canton de Mons<br />

Suite à la requête déposée le 26 mai <strong>2009</strong>, par ordonnance du juge de<br />

paix du premier canton de Mons, rendue le 26 juin <strong>2009</strong>, Mme Denise<br />

Doronte, née le18décembre 1916, résidant à la « Résidence du Bon<br />

Pasteur », route d’Obourg 40, à Mons, étant domiciliée à 7020 Nimy,<br />

rue des Viaducs 265, a été déclarée incapable de gérer ses biens et a été<br />

pourvue d’un administrateur provisoire en la personne de M. Michel<br />

Darck, domicilié à7020 Nimy, rue des Viaducs 336.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Chatelle, Christian.<br />

(68167)<br />

Justice de paix du canton de Saint-Nicolas<br />

Suite à la requête déposée le 23 juin <strong>2009</strong>, par décision du juge de<br />

paix du canton de Saint-Nicolas, rendue le 29 juin <strong>2009</strong>, Mme Rolande<br />

Blondeaux, née le14août 1941 à Blaugie, veuve faisant élection de<br />

domicile chez M. Jean Derooz, rue du XV Août 69, à 4430 Ans, résidant<br />

rue Masuy 146, à 4041 Milmort, a été déclarée incapable de gérer ses<br />

biens et a été pourvue d’un administrateur provisoire en la personne<br />

de Me Thierry Jammaer, avocat, dont l’étude est sise rue de<br />

Campine 293, à 4000 Liège.<br />

Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Dejonc, Jacques.<br />

(68168)<br />

Justice de paix du canton de Sprimont<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton de Sprimont, en date du<br />

6 juillet <strong>2009</strong>, Avermaete, Godelieva Maria Joséphina, veuve de<br />

Lansmans, Joseph, née à Evergem le 3 avril 1912, domiciliée etrésidant<br />

avenue de la Libération 27, à 4920 Aywaille, a été déclarée<br />

incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur<br />

provisoire, à savoir : Gillet, Valérie, avocate, domiciliée hameau de<br />

Hotchamps 14-16, à 4141 Sprimont (Louveigné).<br />

Sprimont, le 8 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Pour extrait certifié conforme : le greffier, (signé) Frédérique Seleck.<br />

(68169)<br />

Justice de paix du canton d’Uccle<br />

49487<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Uccle, en date du<br />

3 juillet <strong>2009</strong>, en suite de la requête déposée le 24 juin <strong>2009</strong>,<br />

Mme Malherbe, Marie José, née à Nismes le 7 janvier 1920, domiciliée<br />

à 1160 Auderghem, avenue Jole 21, résidant à l’établissement<br />

« Clinique Edith Cavell », rue Edith Cavell 32, à 1180 Bruxelles, a été


49488 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

déclarée incapable de gérer ses biens et a été pourvue d’un administrateur<br />

provisoire, étant : Me Loos, Rudi, avocat, ayant son cabinet à<br />

1040 Etterbeek, boulevard Saint-Michel 55, bte 10.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal.<br />

(68170)<br />

Avis rectificatif<br />

Il convient de rectifier une erreur matérielle qui s’est glissée au<br />

Moniteur belge du 2 juin <strong>2009</strong>, page 39696, et de lire : Mme Debock,<br />

Marie-Thérèse, née à Braine-le-Comte le 10 février 1942, domiciliée à la<br />

M.R.S. « L’Olivier », à 1180 Uccle, avenue des Statuaires 46, et non<br />

avenue des Statutaires 46.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Goies, Pascal.<br />

(68171)<br />

Vredegerecht van het zevende kanton Antwerpen<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het zevende kanton Antwerpen,<br />

uitgesproken op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Mellouli, Omar, nationaal nummer<br />

77.09.19 247-87, geboren te Antwerpen op 19 september 1977, zelfstandige,<br />

wonende te 2230 Herselt, Varkensmarkt 12, doch verblijvende in<br />

het AZ St-Augustinus, 2610 Wilrijk (Antwerpen), Oosterveldlaan 24,<br />

niet in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd<br />

als voorlopig bewindvoerder : Mr. De Herdt, Dirk, advocaat, kantoorhoudende<br />

te 2640 Mortsel, Molenstraat 34.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op<br />

16 juni <strong>2009</strong>.<br />

Antwerpen, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Verbessem, Nicole.<br />

(68172)<br />

Vredegerecht van het negende kanton Antwerpen<br />

Bij vonnis van Mevr. de vrederechter van het negende kanton<br />

Antwerpen, verleend inzake A.R. 09A591 op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Van Der<br />

Vloedt, Frans Jozef Juliaan, geboren te Arendonk op 27 maart 1929,<br />

gepensioneerde, wonende te 2060 Antwerpen, Cassiersstraat 57, verblijvende<br />

in ZNA Sint-Erasmus, Luitenant Lippenslaan 55, te 2140 Borgerhout<br />

(Antwerpen), niet in staat verklaard zelf zijn goederen te beheren<br />

en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Van Der Vloedt,<br />

Adrienne Joanna Lucia, geboren te Arendonk op 12 oktober 1936,<br />

schoonmaakster, wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Frank Craeybeckxlaan<br />

91.<br />

Borgerhout (Antwerpen), 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Chatar, Samira.<br />

(68173)<br />

Vredegerecht van het twaalfde kanton Antwerpen<br />

Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het<br />

twaalfde kanton Antwerpen, verleend op 3 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Vandewauwer,<br />

Sophia Clothilde Fredegandus, weduwe van de heer Franciscus<br />

Josephus Leys, geboren te Deurne op 25 november 1932,<br />

wonende te 2100 Deurne (Antwerpen), Residentie De Manevinke VZW,<br />

Bisschoppenhoflaan 361, niet in staat verklaard haar goederen te<br />

beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : De<br />

Schryver, Yves, advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Peter<br />

Benoitstraat 32.<br />

Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 19 juni <strong>2009</strong>.<br />

Antwerpen-Deurne, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier.<br />

(68174)<br />

Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het<br />

twaalfde kanton Antwerpen, verleend op 3 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Creces,<br />

Maria Mathilda, weduwe van de heer René Raymond Vandervelpen,<br />

geboren te Bekkevoort op 6 juni 1930, wonende te 2100 Deurne<br />

(Antwerpen), Residentie De Manevinke VZW, Bisschoppenhoflaan 361,<br />

niet in staat verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd<br />

als voorlopig bewindvoerder : Vandervelpen, Maria Esther Liliane<br />

Anita, echtgenote van de heer Hans Hendrik Greta Verbeeck, wonende<br />

te 2880 Bornem, Bovenstraat 146.<br />

Het verzoekschrift werd neergelegd ter griffie op 22 juni <strong>2009</strong>.<br />

Antwerpen-Deurne, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : (get.) Richard Blendeman, hoofdgriffier.<br />

(68175)<br />

Vredegerecht van het kanton Beringen<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het vredegerecht van het kanton<br />

Beringen, uitgesproken op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd de heer Huveneers, Pieter,<br />

geboren te Paal op 16 mei 1920, wonende te 3583 Paal-Beringen,<br />

Tessenderlosesteenweg 143, niet in staat verklaard zijn goederen te<br />

beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder :<br />

Mevr. Baers, Constantina, wonende te 3583 Paal-Beringen, Tessenderlosesteenweg<br />

143.<br />

Beringen, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Nadia Cox.<br />

Vredegerecht van het kanton Boom<br />

(68176)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Boom, verleend op<br />

8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Boumans, Petrus Maria, geboren te Hemiksem op<br />

2 augustus 1924, wonende te 2620 Hemiksem, Jan Sanderslaan 57, niet<br />

in staat verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als<br />

voorlopig bewindvoerder : De Troetsel, Maria, advocaat en plaatsvervangend<br />

vrederechter, kantoorhoudende te 2845 Niel, Kerkstraat 18.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op<br />

24 juni <strong>2009</strong>.<br />

Boom, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Schippers, Chantal.<br />

Vredegerecht van het kanton Dendermonde-Hamme,<br />

zetel te Hamme<br />

(68177)<br />

Bij beschikking van de vrederechter Dendermonde-Hamme, met<br />

zetel te Hamme, verleend op 29 juni <strong>2009</strong>, werd Mevr. Vernimmen,<br />

Martha, geboren op 7 november 1918, gedomicilieerd te Rivierstraat 86,<br />

9250 Waasmunster, verblijvend te ’t Heuverveld, Molenstraat 41,<br />

9250 Waasmunster, niet in staat verklaard haar goederen te beheren en<br />

kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : de heer Cornelis,<br />

Ferdinand Florine, geboren op 24 januari 1936 te Hamme, met als<br />

beroep gepensioneerde, gedomicilieerd te Zuidermolen 29, 9250 Waasmunster.<br />

Afgeleverd aan Cornelis, Ferdinand, 30 juni <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Dewitte, Christophe.<br />

(68178)


Vredegerecht van het kanton Diksmuide<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Diksmuide,<br />

verleend op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Staelen, Laurenne Irene, geboren te<br />

Woumen op 19 april 1941, wonende te 8600 Diksmuide,<br />

Iepersteenweg 6, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren<br />

en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mr. Libeert,<br />

Philippe, advocaat te 8600 Diksmuide, De Breyne Peellaertstraat 21.<br />

Diksmuide, 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Vandamme, Jan.<br />

(68179)<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Diksmuide,<br />

verleend op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Coghe, Livina Rosa Emilia Maria, geboren<br />

te Koolskamp op 11 april 1919, wonende te 8820 Torhout, Rijselstraat<br />

<strong>15</strong>6, doch verblijvende te 8610 Kortemark, Hospitaalstraat 29, niet<br />

in staat verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd<br />

als voorlopige bewindvoerder : Coghe, Lucrèce, wonende te<br />

8850 Ardooie, Lindenstraat 1.<br />

Diksmuide, 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get;) Vandamme, Jan.<br />

(68180)<br />

Vredegerecht van het derde kanton Gent<br />

Bij beschikking van de plaatsvervangend vrederechter van het vredegerecht<br />

derde kanton Gent, verleend op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Dhondt, Eric,<br />

geboren te Deinze op 29 januari 1953, wonende te 9800 Deinze, Guido<br />

Gezellelaan 131 bus 16, thans verblijvende P.C. Dr Guislain, Fr. Ferrerlaan<br />

88A, te 9000 Gent, niet in staat verklaard zijn goederen te beheren<br />

en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Mr. De Becker,<br />

Ann, advocaat te 9000 Gent, er kantoorhoudende aan de Kortrijksesteenweg<br />

219.<br />

Gent, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De afgevaardigd griffier, (get.) C. Degraeve.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Vredegerecht van het kanton Gent-4<br />

(68181)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het vredegerecht Gent-4, verleend<br />

op 30 juni <strong>2009</strong>, werd beslist dat Gabriël Emiel Baete, geboren te<br />

Sleidinge op 19 mei 1945, wonende te 9940 Evergem, Schoonstraat 228<br />

en verblijvend in het AZ Sint-Lucas, te 9000 Gent, Tichelrei 1, niet in<br />

staat is verklaard zijn goederen te beheren en kreeg toegevoegd als<br />

voorlopig bewindvoerder zijn zus : Mevr. Christiane Baete, Volpensewege<br />

63, 9940 Sleidinge.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op<br />

10 juni <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Isabelle Provost.<br />

(68182)<br />

Vredegerecht van het kanton Grimbergen<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Grimbergen,<br />

verleend op 19 juni <strong>2009</strong>, werd Mevr. Gailliez, Renée Albertine Françoise,<br />

geboren te Brussel op 31 maart 1943, wonende te 1853 Strombeek-<br />

Bever, Kareelbakkerijstraat 39, verblijvende in de instelling Residentie<br />

« Iris », te 1853 Strombeek-Bever, Kareelbakkerijstraat 39, niet in staat<br />

verklaard zelf haar goederen te beheren en kreeg als voorlopig bewindvoerster<br />

toegewezen : Mr. Van Hout, Anneleen, advocate met kantoor<br />

te 1850 Grimbergen, ’s Gravenmolenstraat 40.<br />

Grimbergen, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) De Backer, Elise.<br />

(68183)<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Grimbergen,<br />

verleend op 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd de heer Isinov, Yusein, geboren te Lovech<br />

op 13 april 1973, gedomicilieerd te 1080 Sint-Jans-Molenbeek, Jennartstraat<br />

8, verblijvende in het Sint Alexiusinstituut te 1850 Grimbergen,<br />

Grimbergsesteenweg 40, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te<br />

beheren en kreeg als voorlopig bewindvoerder toegewezen : Mr. De<br />

Lentdecker, Jean, advocaat met kantoor te 1080 Brussel, François<br />

Sebrechtslaan 42, bus 18.<br />

Grimbergen, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) De Backer, Elise.<br />

(68184)<br />

Vredegerecht van het kanton Haacht<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Haacht, verleend op<br />

8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Rosa Monnaie, geboren te Begijnendijk op<br />

18 augustus 1923, Rusthuis De Klinckaert, 3<strong>15</strong>0 Haacht, Rijmenamsesteenweg<br />

71, niet in staat verklaard zelf haar goederen te beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Sonja Carola Van Campenhout,<br />

geboren te Mechelen op 26 mei 1965, verpleegkundige, wonende<br />

te 3118 Werchter, Walstraat 13.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift werd neergelegd op<br />

29 juni <strong>2009</strong>.<br />

Haacht, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) De Keersmaecker, Marc.<br />

(68185)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Haacht, verleend op<br />

8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Lucien René Vandendael, geboren te Oudergem op<br />

20 oktober 1962, wonende in de instelling « Siddartha », 3128 Baal,<br />

Bonten Osstraat 29B, niet in staat verklaard zelf zijn goederen te<br />

beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Chantal Angèle Maria<br />

Vandendael, geboren te Oudergem op 1 februari 1957, wonende te<br />

2800 Mechelen, Vredestraat 16.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift werd neergelegd op<br />

3 april <strong>2009</strong>.<br />

Haacht, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) De Keersmaecker, Marc.<br />

Vredegerecht van het eerste kanton Hasselt<br />

49489<br />

(68186)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het eerste kanton te Hasselt van<br />

3 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, wordt over van Dijck, Lara, geboren op 11 december 1981,<br />

wonende te 3500 Hasselt, Kempische Steenweg 40, aangesteld als<br />

voorlopige bewindvoerder : Mr. Van Swygenhoven, F., kantoorhoudende<br />

te 3500 Hasselt, Van Dijcklaan <strong>15</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Marleen Jouck.<br />

(68187)


49490 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Vredegerecht van het kanton Ieper II-Poperinge,<br />

zetel te Poperinge<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Ieper II-Poperinge,<br />

met zetel te Poperinge, verleend op 25 juni <strong>2009</strong>, werd Mevr. Cornillie,<br />

Jakoba, geboren te Kortrijk op 28 juni 1928, wonende te 8640 Oostvleteren,<br />

RVT Benaja, Hendrik Deberghstraat 37A, niet in staat gesteld<br />

haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder<br />

: Mevr. Verhaeghe, Linda, wonende te 8691 Alveringem, Abeelestraat<br />

3.<br />

Poperinge, 26 juni <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Dorme, Nadine.<br />

(68188)<br />

Vredegerecht van het kanton Ieper II-Poperinge, met zetel te Ieper<br />

Vonnis d.d. 26 juni <strong>2009</strong>.<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Ieper II-Poperinge,<br />

zetel Ieper, verleend op 26 juni <strong>2009</strong>, werd Vereecke, Cecile, geboren te<br />

Sint-Laureins op 1 januari 1930, wonende te 8540 Deerlijk, Otegemstraat<br />

108, verblijvende in het Psychiatrisch Ziekenhuis H. Hart, te<br />

8900 Ieper, Poperingseweg 16, niet in staat verklaard haar goederen te<br />

beheren en kreeg toegevoegd als voorlopige bewindvoerder : Casier,<br />

Philippe, advocaat, kantoorhoudende Louis Verweestraat 2, te<br />

8500 Kortrijk.<br />

Ieper, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) Desomer, Marc.<br />

Vredegerecht van het kanton Kontich<br />

Beschikking d.d. 30 juni <strong>2009</strong>.<br />

(68189)<br />

Verklaart Lenaerts, Mitch Peter Paul, ongehuwd, geboren te Wilrijk<br />

op 14 juni 1991, wonende te 2650 Edegem, Lode de Boningestraat 14,<br />

niet in staat zelf zijn goederen te beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : De Loenen, Ilse, meewerkende<br />

echtgenote, wonende te 2650 Edegem, Lode de Boningestraat 14.<br />

Kontich, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De hoofdgriffier : (get.) Van Nuffel, Geert.<br />

Beschikking d.d. 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(68190)<br />

Verklaart Van Gestel, Maria Beatrijs Irma Adolphina Margriet,<br />

geboren op 28 maart 1934, wonende te 2050 Antwerpen, Reinaartlaan<br />

10 H 16, verblijvende P.C. Broeders Alexianen, Provinciesteenweg<br />

408, te 2530 Boechout, niet in staat zelf haar goederen te<br />

beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Van Loon, Christine, advocaat<br />

te 2550 Kontich, Antwerpsesteenweg 92.<br />

Kontich, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De hoofdgriffier : (get.) Van Nuffel, Geert.<br />

(68191)<br />

Vredegerecht van het kanton Tongeren-Voeren, zetel Voeren<br />

Een vonnis verleend door de vrederechter van het kanton Tongeren-<br />

Voeren, zetel Voeren, op 29 juni <strong>2009</strong>.<br />

Verklaart Hesselt, Sylvia, geboren te Hermalle-sur-Argenteau op<br />

3 februari 1969, wonende te 3798 ’s Gravenvoeren, Onderdorp 73, niet<br />

in staat zelf haar goederen te beheren en voegt toe als voorlopig<br />

bewindvoerder met beperkte opdracht om de spaargelden te beheren :<br />

Reard, Frederik, advocaat te 3700 Tongeren, Kogelstraat 19.<br />

Voeren, 30 juni <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) Gabrielle Clerinx.<br />

Vredegerecht van het kanton Torhout<br />

(68192)<br />

Bij beslissing van de vrederechter van het kanton Torhout, verleend<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd André Dekeyzer, geboren te Bekegem op<br />

27 oktober 1922, wonende te 8480 Ichtegem, Schipleedstraat 9, verblijvende<br />

te 8480 Eernegem, Westkerkestraat 66, rust- en verzorgingstehuis<br />

Sint-Anna VZW, niet in staat verklaard de eigen goederen te beheren<br />

en kreeg toegevoegd als voorlopig bewindvoerder : Ivette Dekeyzer,<br />

geboren te Bekegem op 10 februari 1943, wonende te 8210 Zedelgem,<br />

A. Claeysstraat 7.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Dorine Plouvier.<br />

(68193)<br />

Bij beslissing van de vrederechter van het kanton Torhout, verleend<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Rudy Terriere, geboren te Brugge op 25 <strong>juli</strong> 1965,<br />

wonende te 8210 Zedelgem, Torhoutsesteenweg 108, niet in staat<br />

verklaard de eigen goederen te beheren en kreeg toegevoegd als<br />

voorlopig bewindvoerder : Marie-Louise Verschaeve, geboren te<br />

Koekelare op 1 september 1942, wonende te 8210 Zedelgem, Torhoutsesteenweg<br />

108.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Dorine Plouvier.<br />

(68194)<br />

Vredegerecht van het kanton Wervik<br />

Beschikking d.d. 30 juni <strong>2009</strong>.<br />

Verklaart Santens, Ivonna Cecilia Renilda, geboren te Moregem op<br />

25 januari 1923, wonende te 8890 Moorslede, Pater Lievensstraat 20,<br />

niet in staat zelf haar goederen te beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Vandenbroucke, Dimitri,<br />

advocaat met kantoor te 8940 Wervik, Nieuwstraat 23.<br />

Wervik, 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) Verhaeghe, Fabienne.<br />

(68195)<br />

Beschikking d.d. 30 juni <strong>2009</strong>.<br />

Verklaart Meersseman, André Maurice, geboren te Passendale op<br />

26 oktober 1927, wonende te 8890 Moorslede, Gentstraat 63, doch<br />

verblijvende te 8890 Moorslede, Pater Lievensstraat 20, niet in staat zelf<br />

zijn goederen te beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Vandenbroucke, Dimitri,<br />

advocaat met kantoor te 8940 Wervik, Nieuwstraat 23.<br />

Wervik, 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) Verhaeghe, Fabienne.<br />

(68196)


Vredegerecht van het kanton Zandhoven<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 23 juni <strong>2009</strong>, werd aan Van der Meulen, Joanna Josephina, van<br />

Belgische nationaliteit, geboren te Borgerhout op 18 december 1933,<br />

weduwe, wonende te 2170 Merksem (Antwerpen), Borrewaterstraat 60,<br />

doch verblijvende in ZNA Joostens, Kapellei 133, te 2980 Zoersel, als<br />

voorlopige bewindvoerder toegevoegd : De Visscher, Sonja Emiel<br />

Jeanne, geboren te Merksem op 16 september 1960, arbeidster, wonende<br />

te 2170 Merksem (Antwerpen), Beukenhofstraat 65.<br />

Zandhoven, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68197)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 26 juni <strong>2009</strong>, werd aan Segers, Paula Josepha Victoria, van<br />

Belgische nationaliteit, geboren te Retie op 27 januari 1931, weduwe,<br />

wonende te 2140 Borgerhout (Antwerpen), Zegelstraat 3, bus 4, thans<br />

verblijvende in ZNA Joostens, Kapellei 133, te 2980 Zoersel, als voorlopige<br />

bewindvoerder toegevoegd : Mertens, Jan Lodewijk, advocaat<br />

aan de balie te Antwerpen, met kantoor te 2900 Schoten, Alice<br />

Nahonlei 74.<br />

Zandhoven, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68198)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 23 juni <strong>2009</strong>, werd aan Tips, Yvonne Octavia Maria, van<br />

Belgische nationaliteit, geboren te Temse op 17 december 1909,<br />

weduwe, wonende te 2050 Antwerpen, August Vermeylenlaan 1/28,<br />

doch verblijvende in ZNA Joostens, Kapellei 133, te 2980 Zoersel, als<br />

voorlopige bewindvoerder toegevoegd : haar dochter, Vanattenhoven,<br />

Simone Octavie Henriette, geboren te Antwerpen op 11 augustus 1939,<br />

gepensioneerde, wonende te 2050 Antwerpen, August Vermeylenlaan<br />

1/28.<br />

Zandhoven, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68199)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 22 juni <strong>2009</strong>, werd aan De Vlieger, Desideer, van Belgische<br />

nationaliteit, geboren te Lebbeke op 20 december 1927, gescheiden,<br />

wonende te 2900 Schoten, Heikantstraat 54, thans verblijvende in PC<br />

Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39, te 2980 Zoersel, als voorlopige<br />

bewindvoerder toegevoegd : Van Gelder, Patricia, advocaat aan de balie<br />

te Antwerpen, met kantoor te 2600 Berchem (Antwerpen), Grotesteenweg<br />

638.<br />

Zandhoven, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68200)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 25 juni <strong>2009</strong>, werd aan De Cock, Roger Hubert Remi Marie,<br />

van Belgische nationaliteit, geboren te Antwerpen op 10 januari 1923,<br />

weduwnaar, wonende en verblijvende in rusthuis Pniël, te<br />

2242 Pulderbos (Zandhoven), Rusthuislaan 21, als voorlopige bewindvoerder<br />

toegevoegd : Van Gelder, Patricia, advocaat aan de balie te<br />

Antwerpen, met kantoor te 2600 Berchem (Antwerpen), Grotesteenweg<br />

638.<br />

Zandhoven, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68201)<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het kanton Zandhoven, uitgesproken<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ingevolge het verzoekschrift ter griffie neergelegd<br />

op 26 juni <strong>2009</strong>, werd aan Boeykens, Emma Louisa, van Belgische<br />

nationaliteit, geboren te Wilrijk op 28 <strong>juli</strong> 1911, weduwe, wonende te<br />

2018 Antwerpen, Broederminstraat 41, bus 240, thans verblijvende in<br />

Z.N.A. Joostens, Kapellei 133, te 2980 Zoersel, als voorlopige bewindvoerder<br />

toegevoegd : Mertens, Jan Lodewijk, advocaat aan de balie te<br />

Antwerpen, met kantoor te 2900 Schoten, Alice Nahonlei 74.<br />

Zandhoven, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de hoofdgriffier, (get.) Van Thielen,<br />

Willy.<br />

(68202)<br />

Vredegerecht van het kanton Zottegem-Herzele, zetel Zottegem<br />

Vonnis d.d. 25 juni <strong>2009</strong>.<br />

Verklaart Rogge, Luc, geboren te Ninove op 29 oktober 1965,<br />

wonende te 9620 Zottegem, Langestraat 83, niet in staat zelf zijn<br />

goederen te beheren.<br />

Voegt toe als voorlopig bewindvoerder : Mr. Christophe Glas, advocaat,<br />

gevestigd te 9620 Zottegem, Meerlaan 134.<br />

Er werd vastgesteld dat het verzoekschrift neergelegd werd op<br />

28 mei <strong>2009</strong>.<br />

Zottegem, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) Geerts, Nancy.<br />

(68203)<br />

Mainlevée d’administration provisoire<br />

Opheffing voorlopig bewind<br />

Justice de paix du premier canton d’Anderlecht<br />

Par ordonnance du juge de paix du premier canton d’Anderlecht, en<br />

date du 8 juillet <strong>2009</strong>, il a été mis fin d’office à l’administration<br />

provisoire des biens de Mme Monica De Block, décédée le 6 mai <strong>2009</strong><br />

à Anderlecht.<br />

Pour extrait certifié conforme : le greffier délégué, (signé) Séverine<br />

Kaman.<br />

(68204)<br />

Justice de paix du canton d’Andenne<br />

49491<br />

Par ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Andenne, du<br />

6 juillet <strong>2009</strong>, a été levée la mesure d’administration provisoire prise<br />

par ordonnance du 10 avril 2008, et publiée au Moniteur belge du<br />

18 avril 2008, à l’égard de Mme Rebecca Melchior, née le 10 mars 1972<br />

à Aye, domiciliée et résidant chaussée de Charleroi 218, bte 4, à<br />

5000 Namur, cette personne étant redevenue capable de gérer ses biens,


49492 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

a été mis fin, en conséquence, à la mission de son administrateur<br />

provisoire, Me Françoise Brix, avocat, dont les bureaux sont établis<br />

boulevard Isabelle Brunell 2/1, à Namur.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Grégoire, Martine.<br />

(68205)<br />

Justice de paix du canton de d’Ath-Lessines, siège de Lessines<br />

Par ordonnance de M. le juge de paix du canton d’Ath-Lessines, siège<br />

de Lessines, en date du 3 juillet <strong>2009</strong>, il a été mis fin au mandat de<br />

Me Nathalie Joly, dont les bureaux sont sis à Lessines, Grand-Rue 26,<br />

en sa qualité d’administrateur provisoire des biens de Josette Desourmeaux,<br />

née à Lessines le 13 juillet 1933, domiciliée à Lessines, home<br />

« La Providence des Malades », rue de l’Hôtellerie 1, cette personne<br />

étant décédée le 14 juin <strong>2009</strong>.<br />

Pour extrait conforme : (signé) J.-M. Derobertmasure.<br />

(68206)<br />

Justice de paix du second canton de Tournai<br />

Par ordonnance du juge de paix du second canton de Tournai, en<br />

date du 6 juillet <strong>2009</strong>, il a été constaté que la mesure d’administration<br />

provisoire prise par ordonnance du 11 octobre 2004, a pris fin suite au<br />

décès de M. Vercamst, Lucien, né le7août 1939 à Mouscron, domicilié<br />

à 7700 Mouscron, home « Vandervelde », avenue Royale 5, décédé à<br />

Tournai le 27 mai <strong>2009</strong>, par conséquent, après dépôt d’un rapport de<br />

gestion, il a été mis fin à la mission de son administratrice provisoire,<br />

Mme De Vriese, Laurette, domiciliée à 7700 Mouscron, avenue des<br />

Archers 42.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef f.f., (signé) Denis Smets.<br />

(68207)<br />

Vredegerecht van het eerste kanton Aalst<br />

Bij beschikking van Mevr. de vrederechter van het eerste kanton<br />

Aalst, d.d. 30 juni <strong>2009</strong>, verklaart Beeckman, Sarah, advocaat te<br />

9300 Aalst, Leopoldlaan 32A, aangewezen bij beschikking verleend<br />

door de vrederechter eerste kanton Aalst op 4 januari 2008 tot voorlopig<br />

bewindvoerder over Windey, Sofie, geboren te Dendermonde op<br />

26 november 1977, wonende te 9300 Aalst, Dendermondsesteenweg<br />

8/1, verblijvende te 9340 Lede, Psychiatrisch Ziekenhuis<br />

Zoete Nood Gods, Reymeersstraat 13A, met ingang van 30 juni <strong>2009</strong><br />

ontslagen van haar opdracht.<br />

Aalst, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Veerle Van Den Abbeele.<br />

Vredegerecht van het kanton Geel<br />

(68208)<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Geel, verleend<br />

op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Branders, Guy, advocaat, met kantoor te 2440 Geel,<br />

Djepstraat 8, aangewezen bij vonnis verleend door de vrederechter van<br />

het kanton Geel op 25 <strong>juli</strong> 2008 (rolnummer 08A380 - Rep.nr. 1681/<br />

2008), tot voorlopig bewindvoerder over Van Der Perk, Alida, geboren<br />

te Rotterdam op 17 december 1942, wonende te 2235 Hulshout,<br />

Industriepark 21B (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van<br />

11 augustus 2008, blz. 41678 en onder nummer 69011), met ingang vanaf<br />

vandaag ontslagen van de opdracht.<br />

Geel, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Peggy Cools.<br />

(68209)<br />

Vredegerecht van het eerste kanton Antwerpen<br />

Bij beschikking van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> vrederechter van het eerste kanton<br />

Antwerpen, werd vastgesteld dat aan de opdracht van Marc Gross,<br />

advocaat, kantoorhoudende te 2018 Antwerpen, Van Eycklei 20, als<br />

voorlopig bewindvoerder toegewezen aan Verstraelen, Ferdinand,<br />

geboren op 21 februari 1944, wonende te 2050 Antwerpen-5, Thonetlaan<br />

110 bus 3f, opgenomen in de instelling ZNA, P.Z. Stuivenberg,<br />

Lange Beeldekensstraat 267, te 2060 Antwerpen, bij vonnis verleend<br />

door de vrederechter eerste kanton Antwerpen op 17 april <strong>2009</strong><br />

(rolnummer 09A647-Rep.R. 1363/<strong>2009</strong> en gepubliceerd in het Belgisch<br />

Staatsblad van 29 april <strong>2009</strong>, blz. 34417 en onder nr. 64994), een einde is<br />

gekomen op datum van 7 juni <strong>2009</strong>, ingevolge het overlijden van de<br />

beschermde persoon op die datum.<br />

Antwerpen, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Zys, Els.<br />

Vredegerecht van het kanton Arendonk<br />

(68210)<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Arendonk,<br />

verleend op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd de heer Minnen, Jozef Maria, geboren te<br />

Dessel op 25 mei 1943, zelfstandige, wonende te 2480 Dessel, Lorzestraat<br />

27, aangewezen bij vonnis geveld door de vrederechter van het<br />

kanton Arendonk op 25 januari 2007 (A.R. 07A38-Rep.R.210/2007), tot<br />

voorlopig bewindvoerder over Minnen, Augustijn, geboren te Dessel<br />

op 9 oktober 1911, gepensioneerde, wonende te 2370 Arendonk,<br />

Rustoord St. Isabella, Vrijheid 100 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad<br />

van 16 februari 2007), ontslagen van de opdracht, gezien de<br />

beschermde persoon overleden is.<br />

Arendonk, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De hoofdgriffier, (get.) Heylen, Hilde.<br />

Remplacement d’administrateur provisoire<br />

Vervanging voorlopig bewindvoerder<br />

(68211)<br />

Justice de paix du canton de Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château,<br />

siège de Chimay<br />

Le juge de paix du canton de Beaumont-Chimay-Merbes-le-Château,<br />

siège de Chimay, par décision du 2 juillet <strong>2009</strong>, a désigné Me Philippe<br />

George, avocat, chaussée de Gilly 61-63, à 6040 Charleroi (Jumet), en<br />

qualité d’administrateur provisoire des biens de M. Jacques Wairy, né à<br />

Baileux le 13 février 1950, domicilié rue des Battis 23, à 6464 Chimay<br />

(Baileux), déclaré hors d’état de gérer ses biens par ordonnance du<br />

25 août 2005 de la justice de paix du canton de Couvin-Philippeville,<br />

siège de Couvin, et ce en remplacement de Me Caroline Rossi.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Mireille Dubail.<br />

(68212)<br />

Justice de paix du premier canton de Charleroi<br />

Suite à la requête déposée au greffe le 16 mars <strong>2009</strong>, par ordonnance<br />

du juge de paix du premier canton de Charleroi, rendue le 30 juin <strong>2009</strong>,<br />

Mme Odette Ignace, avocate à 6061 Montignies-sur-Sambre, rue<br />

Monin 12, désignée en qualité d’administrateur provisoire des biens de<br />

M. Demetrico, Italo Giovanni, né le 5 septembre 1972, domicilié à<br />

6060 Gilly, rue de l’Hôpital 32/1/4, par ordonnance du 22 mars 2006,<br />

est déchargée de son mandat à la date du 30 juin <strong>2009</strong>, et remplacée par<br />

Me Mirgaux, Christophe, avocat à 6001 Marcinelle, rue du Tir 10.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Christophe Philippe.<br />

(68213)


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Justice de paix du canton de Dour-Colfontaine, siège de Dour<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton de Dour-Colfontaine,<br />

siège de Dour, rendue le 18 juin <strong>2009</strong>, il a été mis fin au mandat de<br />

Saidi, Mokhtar, domicilié à7370 Dour, rue du Coron 107, en sa qualité<br />

d’administrateur provisoire des biens de M. Saidi, Ahmed, né le<br />

21 octobre 1969 à Boussu, domicilié rue du Coron 107, à 7370 Dour. Il a<br />

été procédé àson remplacement par Mme Saidi, Fatima, domiciliée rue<br />

François Dorzée 112, à 7300 Boussu.<br />

Pour extrait conforme : le greffier en chef, (signé) Breuse, Brigitte.<br />

(68214)<br />

Justice de paix du canton d’Herstal<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Herstal, du 26 juin <strong>2009</strong>,<br />

Me P. Delvoie, avocate à 4000 Liège, rue Saint-Pierre 19, a été nommée,<br />

à dater du 1 er août <strong>2009</strong>, en remplacement de Me F. Girouard, en qualité<br />

d’administrateur provisoire de Mme Nathalie Haot, domiciliée à<br />

Herstal, rue Pépin 2, laquelle avait été déclarée incapable de gérer ses<br />

biens, par ordonnance du juge de paix du deuxième canton de Liège,<br />

rendue le 25 août 2005.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) M.-P. Depas.<br />

(682<strong>15</strong>)<br />

Justice de paix du canton d’Ixelles<br />

Par ordonnance du juge de paix du canton d’Ixelles, en date du<br />

1 er juillet <strong>2009</strong>, il a été mis fin à la mission de Me Ligot, Fabienne,<br />

avocate, ayant ses bureaux à 1200 Bruxelles, avenue de Broqueville<br />

116/10, en qualité d’administrateur provisoire des biens de<br />

Mme Carbonnelle, Jenny, née le 17 février 19<strong>15</strong> à Paris (France),<br />

domiciliée à 1050 Bruxelles, rue Franz Merjay 183, et cette dernière a<br />

été pourvue d’un nouvel administrateur provisoire en la personne de<br />

Me Coppieters ’t Wallant, Marie-Dominique, avocate à 1050 Ixelles,<br />

avenue du Pesage 61/18.<br />

Pour extrait conforme : le greffier délégué, (signé) Madeleine Cerulus.<br />

(68216)<br />

Avis rectificatif<br />

Justice de paix du canton de Malmedy-Spa-Stavelot, siège de Stavelot<br />

Par ordonnance de M. le juge de paix du canton de Malmedy-Spa-<br />

Stavelot, siège de Stavelot, en date du 17 juin <strong>2009</strong>, Me Philippe Godin,<br />

avocat à 4040 Herstal, rue Hoyoux 60, a été désigné en qualité<br />

d’administrateur provisoire des biens de Mme Elisa Arys, née à<br />

La Panne le 3 juin 1918, domiciliée quai de Coronmeuse 5, à 4000 Liège,<br />

en remplacement de M. Henri Ruth, domicilié rue de<br />

l’Esplanade 12/11, à 4141 Sprimont.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) Grogna, Christiane.<br />

(68217)<br />

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen<br />

Bij vonnis van de vrederechter te Antwerpen, vijfde kanton, d.d.<br />

19 december 2006 (A.R. 06A2379), werd Mevr. Berkvens, Irène, geboren<br />

te Deurne op 6 december 1942, wonende te 2100 Deurne-Antwerpen,<br />

Bosuil 127, aangewezen tot voorlopig bewindvoerder over haar<br />

moeder : Vranken, Maria, geboren te Borgerhout op 23 augustus 1913,<br />

gepensioneerde, verblijvende te R.V.T. O-L.Vrouw van Antwerpen,<br />

Pieter van Hobokenstraat 3, te 2000 Antwerpen. Bij zelfde vonnis werd<br />

aangesteld als vertrouwenspersoon over zijn voormelde moeder : de<br />

heer Berkvens, Fernand, geboren te Borgerhout op 31 augustus 1939,<br />

wonende te 2970 Schilde, Bethaniëlei 1.<br />

Bij vonnis van de vrederechter van het vijfde kanton Antwerpen,<br />

verleend op 26 maart <strong>2009</strong> (A.R.09B67) werden beide personen, zowel<br />

de voorlopig bewindvoerder als de vertrouwenspersoon, met ingang<br />

vanaf de aanvaarding vanaf het voorlopig bewind door de nieuwe<br />

voorlopige bewindvoerder, ontslagen van hun opdracht. Als nieuwe<br />

voorlopig bewindvoerder werd toegevoegd aan de voornoemde<br />

beschermde persoon : Mr. Gibens, Steven, advocaat, wonende te<br />

2060 Antwerpen, Nachtegaalstraat 47 (publicatie Belgisch Staatsblad d.d.<br />

20 april <strong>2009</strong>).<br />

Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, vijfde<br />

kamer, zoals uitgesproken in openbare terechtzitting d.d. 25 juni <strong>2009</strong><br />

(A.R. 091755/B), zetelende in graad van beroep, werd het hoger beroep<br />

vanwege Mevr. Berkvens, Irène voornoemd en de heer Berkvens,<br />

Fernand voornoemd toelaatbaar en gegrond verklaard, werd het<br />

bestreden vonnis van 26 maart <strong>2009</strong> van de vrederechter te Antwerpen,<br />

vijfde kanton, teniet gedaan en opnieuw rechtdoende, werd de aanstelling<br />

bevestigd van Mevr. Berkvens, Irène, voornoemd als voorlopig<br />

bewindvoerder en van de heer Berkvens, Fernand, als vertrouwenspersoon<br />

over de persoon van hun moeder Vranken, Maria, geboren te<br />

Borgerhout op 23 augustus 1913, gepensioneerde, verblijvende te R.V.T.<br />

O.-L.-Vrouw van Antwerpen, Pieter van Hobokenstraat 3, te<br />

2000 Antwerpen.<br />

Nijlen, 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : (get.) Obbels, Luk, advocaat.<br />

Vredegerecht van het kanton Dendermonde-Hamme,<br />

zetel Dendermonde<br />

(68218)<br />

Bij beschikking van de vrederechter Dendermonde-Hamme, met<br />

zetel te Dendermonde, verleend op 24 december 2007, werd Vasseur,<br />

Martina, geboren te Heerlen op 5 januari 1924, wonende te<br />

9200 Dendermonde, Korte Haagstraat 5, verblijvende te rusthuis<br />

Aymonshof, Gentsesteenweg 3, te 9200 Dendermonde, niet in staat<br />

verklaard haar goederen te beheren en kreeg toegevoegd als voorlopig<br />

bewindvoerder Mr. Peeters, Marc, advocaat, wonende te 9200 Dendermonde,<br />

Kerkstraat 52.<br />

Bij beschikking van de vrederechter van het kanton Dendermonde-<br />

Hamme, met zetel te Dendermonde, verleend op 30 juni <strong>2009</strong>, werd de<br />

aangestelde voorlopige bewindvoerder Mr. Peeters, Marc, vervangen<br />

door Mevr. Mannaert, Godelieve, wonende te 9200 Sint-Gillis-Dendermonde,<br />

Sint Gillislaan 6/b7.<br />

Dendermonde, 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Christophe Dewitte.<br />

(68219)<br />

Publication prescrite par l’article 793<br />

du Code civil<br />

Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 793<br />

van het Burgerlijk Wetboek<br />

Acceptation sous bénéfice d’inventaire<br />

Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving<br />

49493<br />

Mme Bereaux, Bernadette Adeline Augustine, née à Wavre le<br />

18 octobre 1955, veuve de Defaux, Marc Joseph Paul, domiciliée à<br />

1300 Wavre, rue Adelin Colon 92, agissant en sa qualité de mère et<br />

titulaire de l’autorité parentale sur son enfant mineur, placé sous statut<br />

de minorité prolongée, savoir :<br />

Mlle Defaux, France, née à Ottignies le 7 juillet 1973<br />

(NN 73.07.07 220-85), célibataire, également domiciliée à 1300 Wavre,<br />

rue Adelin Colon 92;


49494 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Mlle Defaux, France, est placée sous statut de minorité prolongée,<br />

par jugement du tribunal de première instance de Nivelles, du<br />

29 juin 1994,<br />

Mme Beraux, Bernadette, prénommée, a accepté, sous bénéfice d’inventaire,<br />

suite à l’ordonnance du juge de paix de Wavre, premier canton,<br />

en date du 30 juin <strong>2009</strong>, et de l’acte du greffe du tribunal de<br />

première instance de Nivelles, province du Brabant wallon, du<br />

6 juillet <strong>2009</strong>, la succession de M. Defaux, Marc Joseph Paul, agent des<br />

postes, néàForest le 28 septembre 1951, époux, domiciliéà1300 Wavre,<br />

rue Adelin Colon 92, décédé à Ottignies-Louvain-la-Neuve le<br />

7 mai <strong>2009</strong>.<br />

Prière d’adresser les avis de créances au notaire Frédéric Jentges,<br />

avenue des Mésanges 4, à 1300 Wavre.<br />

(Signé) F. Jentges, notaire.<br />

(29465)<br />

Suivant acte n° 09-492 dressé au greffe du tribunal de<br />

première instance de Mons, le 19 juin <strong>2009</strong> :<br />

Mme Fanizza, Rosa, domiciliée à 7000 Mons, rue des Arquebusiers<br />

14, agissant, avec l’autorisation de Mme le juge de paix du<br />

second canton de Mons, en date du 5 février <strong>2009</strong>,<br />

adéclaré, en sa qualité de tante et tutrice de Fanizza, Nicola, né àMons<br />

le 29 juin 1992, domicilié avec elle, accepter, sous bénéfice d’inventaire,<br />

la succession qui lui est dévolue par le décès de son père, M. Fanizza,<br />

Nicola, né àGhlin le 3 septembre 1960, en son vivant domicilié àMons<br />

(Ghlin), rue Elisa 4, décédé àMons le 4 juin 2008.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits,<br />

par avis recommandé, dans un délai de trois mois, à compter de la<br />

présente à M. le notaire Pierre Glineur, à 7331 Baudour, avenue Louis<br />

Goblet 31.<br />

(Signé) P. Glineur, notaire.<br />

(29466)<br />

Aux termes d’un acte dressé le 25 juin <strong>2009</strong>, au greffe du tribunal de<br />

première instance de Bruxelles :<br />

Mlle Anne Dufrasne, domiciliée à 1070 Bruxelles, avenue Marius<br />

Renard 2, bte 35, agissant en qualité de mère et titulaire de l’autorité<br />

parentale de sa fille mineure :<br />

Mlle Athénaïs Monique Arlette D’Herde, née à Anderlecht le<br />

13 février 2005, domiciliée à 1070 Anderlecht, rue Marius<br />

Renard 2/0035,<br />

a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de<br />

M. D’Herde, Alexis Paul Francis André Romain, né à Etterbeek le<br />

25 novembre 1970, célibataire, domicilié en son vivant à 1070 Anderlecht,<br />

rue Marius Renard 2/0035, décédé àAnderlecht le 10 mars <strong>2009</strong>.<br />

Mlle Anne Dufrasne, a été dûment autorisée par ordonnance<br />

prononcée par le juge de paix du second canton d’Anderlecht, le<br />

<strong>15</strong> juin <strong>2009</strong>.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis<br />

recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois, à compter de la<br />

présente insertion.<br />

Cet avis doit être adressé au notaire Géry Lefebvre, rue Achille<br />

Descamps 9-11, à 7382 Audregnies.<br />

(Signé) G. Lefebvre, notaire.<br />

(29467)<br />

Bij akte verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van<br />

het gerechtelijk arrondissement Tongeren, op 19 februari <strong>2009</strong>, blijkt dat<br />

Mevr. Stelten, Sonja Christiane, geboren te Neerpelt op 11 februari 1976,<br />

wonende te 3910 Neerpelt, Stationsstraat 26/A, handelend in haar<br />

hoedanigheid van drager van het ouderlijk gezag en wettige beheerder<br />

over de persoon en de goederen van twee minderjarige kinderen :<br />

Bielen, Eva, geboren te Genk op 22 september 1999, minderjarige<br />

dochter wonende bij haar moeder, hier voornoemd;<br />

Bielen, Noah, geboren te Genk op 2 juni 2001, minderjarige zoon<br />

wonende bij zijn moeder, hier voornoemd.<br />

Teneinde dezer handeling bijzonder gemachtigd ingevolge beschikking<br />

van de vrederechter van het twaalfde kanton Neerpelt-Lommel,<br />

op 16 december 2008, verlengd op 23 juni <strong>2009</strong>, in het voordeel van<br />

haar minderjarige kinderen;<br />

in het Nederlands verklaard heeft, om de nalatenschap van wijlen de<br />

heer Bielen, Ronald, geboren te Genk op 14 augustus 1972, in leven<br />

laatst gewoond hebbend te 3600 Genk, Steenakker 2, bus 2, en overleden<br />

te Genk op 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, te aanvaarden onder voorrecht van<br />

boedelbeschrijving, en teneinde dezer woonst te kiezen ter studie van<br />

notaris Ghislain Eerdekens, te 3910 Neerpelt, Groenstraat 13.<br />

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht binnen de drie<br />

maanden, te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch<br />

Staatsblad , hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter<br />

studie van ondergetekende notaris.<br />

Neerpelt, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(Get.) Ghislain Eerdekens, notaris, Groenstraat 13, te Neerpelt.<br />

(29468)<br />

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen<br />

Volgens akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg<br />

te Antwerpen, op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben :<br />

Lepoutre, Marleen Clara M., geboren te Schoten op 6 april 1961,<br />

wonende te 2627 Schelle, Steenwinkelstraat 261;<br />

Lepoutre, Johan Julia Maria Joost, geboren te Schoten op<br />

4 maart 1960, wonende te 2550 Kontich, Edgard Tinellaan 1;<br />

Lepoutre, Carl Maria René Magda, geboren te Schoten op<br />

<strong>15</strong> juni 1964, wonende te 2811 Leest, Fazantenstraat 23,<br />

verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te<br />

aanvaarden van wijlen Lepoutre, Nicolas Maria André, geboren te Mol<br />

op 2 mei 1932, in leven laatst wonende te 2000 Antwerpen, Sint-Jacobsmarkt<br />

69, en overleden te Edegem op 18 juni <strong>2009</strong>.<br />

Er wordt woonstkeuze gedaan op het kantoor van Van Tricht, Stefan,<br />

notaris, kantoorhoudende te 2900 Schoten, Paalstraat 110.<br />

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht hun rechten te doen<br />

kennen, binnen de drie maanden te rekenen van deze bekendmaking<br />

in het Belgisch Staatsblad, bij aangetekend bericht gericht aan de door<br />

de ergenamen gekozen woonplaats.<br />

Antwerpen, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) N. Daneels.<br />

(29469)<br />

Op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, is voor ons, N. Daneels, griffier bij de rechtbank van<br />

eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen :<br />

De Troetsel, Maria, advocaat, kantoorhoudende te 2845 Niel, Kerkstraat<br />

18, handelend in haar hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder<br />

hiertoe benoemd bij beschikking van de vrederechter van het<br />

kanton Boom, d.d. 28 april <strong>2009</strong>, over de goederen van Borre, Elisabeth<br />

Maria, geboren te Antwerpen op 4 december 1945, wonende te<br />

2845 Niel, Boomsestraat 383, verblijvende Hoge Beuken, Cdt. Weynsstraat<br />

165, te 2660 Hoboken.<br />

Verschijnster verklaart ons, handelend in haar voormelde hoedanigheid,<br />

de nalatenschap van wijlen Wauters, Kamiel Robert, geboren te<br />

Bazel op 24 juni 1944, in leven laatst wonende te 2845 Niel, Boomsestraat<br />

383, en overleden te Rumst op <strong>15</strong> april <strong>2009</strong>, te aanvaarden onder<br />

voorrecht van boedelbeschrijving.


Er wordt woonstkeuze gedaan op het kantoor van Mr. De Troetsel,<br />

Maria, te 2845 Niel, Kerkstraat 18.<br />

Verschijnster legt ons de beschikking van de vrederechter van het<br />

kanton Boom, d.d. 12 mei <strong>2009</strong>, voor, waarbij zij hiertoe gemachtigd<br />

werd.<br />

Waarvan akte, datum als boven.<br />

Na voorlezing ondertekend door verschijnster en ons griffier.<br />

(Get.) De Troetsel, M.; Daneels, N.<br />

Voor eensluidend verklaard afschrift afgeleverd aan verschijn-<br />

(er)(ster)(s) : de griffier, (get.) N. Daneels.<br />

(29470)<br />

Op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, is voor ons, N. Daneels, griffier bij de rechtbank van<br />

eerste aanleg te Antwerpen, ter griffie van deze rechtbank verschenen :<br />

Van Oevelen, Sabine, geboren te Sint-Niklaas op 11 januari 1967,<br />

wonende te 2018 Antwerpen, Grétrystraat 27, handelend in<br />

haar hoedanigheid van moeder, wettige beheerder over de persoon en<br />

de goederen van haar minderjarige kinderen :<br />

Dhaen, Simon, geboren te Borgerhout op 11 november 1993;<br />

Dhaen, Roma, geboren te Antwerpen op 1 augustus 1995,<br />

beiden wonende bij de moeder.<br />

Verschijnster verklaart ons, handelend in haar voormelde hoedanigheid,<br />

de nalatenschap van wijlen Dhaen, Guido Maria, geboren te Sint-<br />

Niklaas op 6 april 1951, in leven laatst wonende te 2000 Antwerpen,<br />

Lijnwaadmarkt 18, en overleden te Antwerpen op 21 december 2008, te<br />

aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.<br />

Er wordt woonstkeuze gedaan op het kantoor van Celis, Frank,<br />

notaris te 2000 Antwerpen, Kasteelpleinstraat 59.<br />

Verschijnster legt ons de beschikking van de vrederechter van het<br />

zesde kanton Antwerpen, d.d. 24 juni <strong>2009</strong>, voor, waarbij zij hiertoe<br />

gemachtigd werd.<br />

Waarvan akte, datum als boven.<br />

Na voorlezing ondertekend door verschijnster en ons griffier.<br />

(Get.) Van Oevelen, S.; Daneels, N.<br />

Voor eensluidend verklaard afschrift afgeleverd aan verschijn-<br />

(er)(ster)(s) : de griffier, (get.) N. Daneels.<br />

(29471)<br />

Rechtbank van eerste aanleg te Gent<br />

Bij akte, verleden ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te<br />

Gent, op 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, heeft Azou, Annelies Lena Valerie, geboren te<br />

Izegem op 20 maart 1978, wonende te 9950 Waarschoot, Molenstraat<br />

191, handelend als gevolmachtigde van Descamps, Paul Jean<br />

François, geboren te Evere op 28 mei 1947, wonende te 1082 Sint-<br />

Agatha-Berchem, Openveldstraat <strong>15</strong>9b/004, handelend in zijn hoedanigheid<br />

van voogd over zijn bij hem inwonend minderjarig kind :<br />

Descamps, Kimberly Elodie, geboren te Aalst op 22 oktober 1992,<br />

verklaard onder voorrecht van boedelbeschrijving de nalatenschap te<br />

aanvaarden van wijlen Soudan, Lucette Elodie Camilla, geboren te Gent<br />

op 22 mei 1929, in leven laatst wonende te 9000 Gent, Mathias Gesweinstraat<br />

8, en overleden te Gent op 3 november 2008.<br />

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht, binnen de<br />

drie maanden te rekenen van de datum van opneming in het Belgisch<br />

Staatsblad, hun rechten bij aangetekend schrijven te doen kennen ter<br />

studie van Mr. Fevery, Fabienne, notaris, met kantoor te 9000 Gent,<br />

Kortrijksesteenweg 208.<br />

Gent, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier, (get.) Twiggy De Zutter.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

(29472)<br />

Rechtbank van eerste aanleg te Turnhout<br />

Op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout,<br />

voor ons, S. Nietvelt, afgevaardigd griffier bij dezelfde rechtbank,<br />

is verschenen : Joris, Erwin, advocaat, kantoorhoudende te<br />

2110 Wijnegem, Turnhoutsebaan 22, handelend ingevolge de beschikking<br />

van de vrederechter van het kanton Zandhoven van 12 maart <strong>2009</strong>,<br />

in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangesteld<br />

bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven, de<br />

dato 25 oktober 2005, over Van Dooren, Maria Karel, geboren te Turnhout<br />

op 4 juni 1950, wonende en verblijvende te 2980 Zoersel,<br />

PC Bethanië, Andreas Vesaliuslaan 39.<br />

De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid,<br />

en ingevolge voormelde machtiging, onder voorrecht van boedelbeschrijving<br />

de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Slegers, Jacoba<br />

Johanna Adriana, geboren te Tilburg (Nederland) op 14 april 1927, in<br />

leven laatst wonende te 2350 Vosselaar, Regtenboom <strong>15</strong>, en overleden<br />

te Vosselaar op 17 mei 2008.<br />

Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons kopies van<br />

voormelde beschikkingen van de vrederechter van het kanton Zandhoven<br />

overhandigd.<br />

Waarvan akte, welke de comparant, na gedane lezing, met ons,<br />

afgevaardigd griffier, heeft ondertekend.<br />

(Get.) S. Nietvelt; E. Joris.<br />

(29473)<br />

Op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout,<br />

voor ons, S. Nietvelt, afgevaardigd griffier bij dezelfde rechtbank,<br />

is verschenen : Joris, Erwin, advocaat, kantoorhoudende te<br />

2110 Wijnegem, Turnhoutsebaan 22, handelend ingevolge de beschikking<br />

van de vrederechter van het kanton Zandhoven van 2 april <strong>2009</strong>,<br />

in zijn hoedanigheid van voorlopig bewindvoerder, hiertoe aangewezen<br />

bij beschikking van de vrederechter van het kanton Zandhoven,<br />

de dato 24 december 2003, over Hoste, Yolande Marie Ernestine,<br />

geboren te Antwerpen op 6 april 1945, wonende en verblijvende in het<br />

PC Bethanië, te 2980 Zoersel, Andreas Vesaliuslaan 39.<br />

De comparant verklaart ons, handelend in zijn gezegde hoedanigheid,<br />

en ingevolge voormelde machtiging, onder voorrecht van boedelbeschrijving<br />

de nalatenschap te aanvaarden van wijlen Hoste, Guido,<br />

Jules Henri, geboren te Antwerpen (Wilrijk) op 21 augustus 1947, in<br />

leven laatst wonende te 2360 Oud-Turnhout, Schuurhovenberg 59, en<br />

overleden te Oud-Turnhout op 16 januari <strong>2009</strong>.<br />

Tot staving van zijn verklaring heeft de comparant ons kopies van<br />

voormelde beschikkingen van de vrederechter van het kanton Zandhoven<br />

overhandigd.<br />

Waarvan akte, welke de comparant, na gedane lezing, met ons,<br />

afgevaardigd griffier, heeft ondertekend.<br />

(Get.) S. Nietvelt; E. Joris.<br />

(29474)<br />

Tribunal de première instance de Bruxelles<br />

49495<br />

Suivant acte n° 09-1435 passé au greffe du tribunal de<br />

première instance de Bruxelles, le 9 juillet <strong>2009</strong>, par :<br />

M. Henry, Michel R. G., demeurant à 70210 Pont-du-Bois (France),<br />

rue Grande Charriere 2;<br />

Mme Henry, Angéline Marie G., demeurant à 1650 Beersel, Stoofstraat<br />

54;<br />

Mme Henry, Liliane Germaine G., demeurant à 3090 Overijse,<br />

Nieuwland 87;


49496 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

en qualité de : en leur nom personnel,<br />

ont déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de<br />

M. Henry, Pol Joseph Ghislain, né à Rienne (actuel Beauraing) le<br />

12 janvier 1948, de son vivant domicilié à Schaerbeek, avenue<br />

Charbo 24, bte 18, et décédé le 20 mai <strong>2009</strong> à Bruxelles.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis<br />

recommandé, leurs droits dans un délai de trois mois à compter de la<br />

présente insertion à Me Verstraete, Olivier, notaire à 1160 Auderghem,<br />

boulevard du Souverain 288.<br />

Bruxelles, le 9 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le greffier délégué, (signé) Muriel Soudant.<br />

Tribunal de première instance de Dinant<br />

(29475)<br />

Suivant acte n° 09/1218 dressé au greffe du tribunal de<br />

première instance de Dinant, le 7 juillet <strong>2009</strong> :<br />

M. Piron, Christian, domicilié àHamois (Emptinne), rue des Blès 1,<br />

agissant avec l’autorisation de M. le juge de paix du canton de Ciney,<br />

en date du 2 avril <strong>2009</strong>, dont copie conforme restera annexéeauprésent<br />

acte, pour et au nom de son enfant mineure :<br />

Piron, Pauline, née à Dinant le 23 décembre 1993, domiciliée avec lui,<br />

adéclaré, pour son enfant mineure, accepter, sous bénéfice d’inventaire,<br />

la succession qui lui est dévolue par le décès de sa grand-mère, Lecharlier,<br />

Yvonne, née à Hamois le 7 juillet 1932, en son vivant domiciliée à<br />

Emptinne, Sur le Mont 64, et décédée à Ciney, en date du<br />

4 novembre 2008.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits,<br />

par avis recommandé, dans un délai de trois mois à compter de la<br />

présente, à Me Patricia Van Bever, notaire de résidence à Ciney, avenue<br />

Schlögel 92.<br />

Pour extrait conforme délivréàM. Christian Piron : le greffier en chef,<br />

(signé) P. Rorive.<br />

(29476)<br />

Tribunal de première instance de Huy<br />

L’an <strong>2009</strong>, le 9 juillet, au greffe du tribunal de première instance de<br />

Huy, a comparu :<br />

M. Snyers, Nicolas Yves J., né àHuy le 20 janvier 1978, domicilié à<br />

4280 Cras-Avernas, rue Grégoire Wauthier 10, fils du défunt, agissant à<br />

titre personnel, et en qualité de mandataire spécial en vertu d’une<br />

procuration faite sous seing privé, datée du 3 juillet <strong>2009</strong>, dont copie<br />

restera annexée auprésent acte au nom de :<br />

M. Snyers, Christophe Pierre Françoise Marie Ghislain, né àHuy le<br />

31 mai 1976, domicilié à4257 Berloz, rue des Ecoles 25, fils du défunt,<br />

agissant à titre personnel,<br />

lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la<br />

succession de Snyers, Charles Marie Ghislain, né àCras-Avernas le<br />

3février 1951, de son vivant domicilié àCras-Avernas, rue Grégoire<br />

Wauthier 7, et décédé le 24 mai <strong>2009</strong> à Liège.<br />

Conformément aux prescriptions du dernier alinéadel’article 793 du<br />

Code civil, le comparant déclare faire élection de domicile en l’étude<br />

de Me Snyers, Jean-Louis, notaire de résidence à 4280 Hannut, rue<br />

Albert I er 91, où les créanciers et légataires sont invités à faire valoir<br />

leurs droits, par avis recommandé, dans les trois mois de la présente<br />

insertion.<br />

Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier.<br />

Le greffier, (signé) J.-P. Marion.<br />

(29477)<br />

Tribunal de première instance de Namur<br />

L’an <strong>2009</strong>, le 9 juillet, au greffe du tribunal de première instance de<br />

Namur, et par-devant nous, Pascal Garigliany, greffier, a comparu :<br />

Mlle Dricot, Amandine, née à Namur le 18 février 1987, demeurant<br />

et domiciliée à Mettet, place de Scry 12, représentant en vertu d’une<br />

procuration, sous seing privé :<br />

Mme Papart, Christine, veuve de M. Servais, Philippe, employée de<br />

banque, née à Charleroi le 13 octobre 1962, demeurant et domiciliée à<br />

5640 Mettet, section de Biesme, rue de Noéchamps 24, bte A, agissant<br />

en sa qualité de titulaire de l’autorité parentale et seul parent survivant<br />

de :<br />

Servais, Laurie (fille du défunt), née à Charleroi le 12 juillet 1993;<br />

Servais, Emeline (fille du défunt), née à Charleroi le 31 janvier 1995;<br />

domiciliées à 5640 Mettet, section de Biesme, rue de Noéchamps 24,<br />

bte A;<br />

et ce dûment autorisée en vertu d’une ordonnance rendue par<br />

Mme Joëlle Deloge, juge de paix du canton de Fosses-la-Ville, en date<br />

du 1 er juillet <strong>2009</strong>,<br />

laquelle comparante a déclaré, en langue française, agissant pour et au<br />

nom de sa mandante, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession<br />

de M. Servais, Philippe, domicilié en son vivant à 5640 Mettet, section<br />

de Biesme, rue de Noéchamps 24, bte A, etdécédé àWoluwe-Saint-<br />

Lambert, en date du 3 mars <strong>2009</strong>.<br />

Dont acte, requis par la comparante, qui après lecture, signe avec<br />

nous, Pascal Garigliany, greffier.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis<br />

recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois à compter de la<br />

date de la présente insertion.<br />

Cet avis doit être adresséàMe Colette Bossaux, notaire à 5640 Mettet,<br />

rue Reine Elisabeth 34.<br />

Namur, le 9 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le greffier, (signé) Pascal Garigliany.<br />

(29478)<br />

L’an <strong>2009</strong>, le 9 juillet, au greffe du tribunal de première instance de<br />

Namur, et par-devant nous, Christian Godfurnon, greffier chef de<br />

service, a comparu :<br />

M. Raymackers, Francis, domicilié à5070 Fosses-la-Ville, avenue des<br />

Combattants 38, agissant en qualité d’administrateur provisoire de :<br />

Rigaux, Georgette (veuve du défunt), née à Wépion le 12 août 1923,<br />

domiciliée etrésidant à 5100 Wépion, chemin du Bienvenu 2;<br />

désigné par ordonnance de la justice de paix du second canton de<br />

Namur, en date du 17 février <strong>2009</strong>, et autorisé par ordonnance de<br />

Mme Marie-Martine De Soete, juge de paix du canton précité, en date<br />

du 7 juillet <strong>2009</strong>,<br />

lequel comparant a déclaré, en langue française, agissant comme dit<br />

ci-dessus, accepter, sous bénéfice d’inventaire, la succession de<br />

M. Raymackers, François Louisa, néàFloreffe le 23 mars 1920, domicilié<br />

en son vivant à 5100 Wépion, chemin du Bienvenu 2, et décédé à<br />

Namur, en date du 12 décembre 2008.<br />

Dont acte requis par le comparant, qui après lecture, signe avec nous,<br />

Christian Godfurnon, greffier chef de service.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître, par avis<br />

recommandé, leurs droits, dans un délai de trois mois à compter de la<br />

date de la présente insertion.<br />

Cet avis doit être adressé à Me Etienne de Francquen, notaire à<br />

5000 Namur, rue Godefroid 27.<br />

Namur, le 9 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le greffier en chef, (signé) Dominique Robe.<br />

(29479)


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Tribunal de première instance de Neufchâteau<br />

Par acte reçu au greffe du tribunal de première instance de Neufchâteau,<br />

le 8 juillet <strong>2009</strong>, a comparu :<br />

Me Olivier Schmitz, avocat à Bastogne, avenue Mathieu 37-B,<br />

agissant en sa qualité de curateur à la faillite de :<br />

Michel Gillet, né à Libramont le 21 avril 1960, époux de<br />

Mme Schumacker, Annick, domiciliéàRedu, rue de la Prairie 44, faillite<br />

déclarée ouverte par jugement du 13 juillet 2004 du tribunal de<br />

commerce de Neufchâteau,<br />

lequel comparant a déclaré accepter, sous bénéfice d’inventaire, la<br />

succession de Gillet, Auguste Aimé Louis, néàChanly le 12 juillet 1922,<br />

de son vivant domicilié à Redu, rue de la Prairie 39, et décédé le<br />

10 mars <strong>2009</strong> à Redu.<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits,<br />

conformément à l’article 793 du Code civil, par avis recommandé, dans<br />

les trois mois de la présente insertion, en l’étude de Me P. Tilmans,<br />

notaire de résidence à 6920 Wellin, rue de la Station 47, où il est fait<br />

élection de domicile.<br />

Neufchâteau, le 8 juillet <strong>2009</strong>.<br />

Le greffier chef de service, (signé) J. Forthomme.<br />

(29480)<br />

Tribunal de première instance de Verviers<br />

L’an <strong>2009</strong>, le 9 juillet, au greffe du tribunal de première instance séant<br />

à Verviers, a comparu :<br />

M. Leclercq, Jules Jean, né à Liège le 7 juillet 1948, domicilié à<br />

Sprimont, rue du Perréon 24, agissant en qualité de mandataire de :<br />

Mme Viglierchio, Ophélia Maria, née à Esneux le 28 janvier 1950,<br />

veuve de Boulanger, Jean, domiciliée à Chaudfontaine, avenue des<br />

Thermes 88, agissant en qualité de mère et détentrice de l’autorité<br />

parentale sur la personne de son enfant mineur d’âge, à savoir :<br />

Boulanger, Gilles Laurent Pascal, né à Liège le 29 juillet 1994,<br />

domicilié avec elle, petit-neveu du défunt;<br />

dûment autorisée aux fins de la présente par ordonnance de<br />

M. le juge de paix du canton de Fléron, en date du 14 mai <strong>2009</strong>, laquelle<br />

restera ci-annexée;<br />

en vertu d’une procuration sous seing privé, donnée le 6 juillet <strong>2009</strong>,<br />

laquelle restera ci-annexée,<br />

lequel comparant a déclaré, ès dites qualités, accepter, sous bénéfice<br />

d’inventaire, la succession de M. Louis, Joseph Gilles, né àAywaille le<br />

12 juin 1919, veuf de Prince, Lucy, domicilié àStoumont, Village 40,<br />

décédé àMalmedy le 7 mars <strong>2009</strong>.<br />

Dont acte, signé, lecture faite par le comparant et le greffier.<br />

(Signatures illisibles).<br />

Les créanciers et légataires sont invités à faire connaître leurs droits,<br />

dans un délai de trois mois à compter de la présente insertion, par pli<br />

recommandé, à Me Amory, notaire à Sprimont (Louveigné).<br />

Le greffier chef de service, (signé) M. Solheid.<br />

(29481)<br />

Publication faite en exécution de l’article 805<br />

du Code civil<br />

Bekendmaking gedaan overeenkomstig artikel 805<br />

van het Burgerlijk Wetboek<br />

Bij beschikking van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg<br />

te Hasselt, gegeven in raadkamer op 30 juni <strong>2009</strong>, werd Mr. Luc<br />

Malfroid, advocaat te 3550 Heusden-Zolder, er kantoorhoudende<br />

Abelenlaan 4, aangesteld als beheerder over de nalatenschap van wijlen<br />

de heer Vanhees, Erwin Mathieu Marie Paul, overleden te Zonhoven<br />

op <strong>15</strong> maart <strong>2009</strong>, met laatste woonplaats te 3550 Heusden-Zolder, De<br />

Winning 32, welke nalatenschap door verzoekster Mevr. Bams, Linda<br />

Jacqueline, op 14 april <strong>2009</strong>, werd aanvaard onder voorrecht van<br />

boedelbeschrijving.<br />

Aan de aangestelde beheerder voornoemd wordt de opdracht<br />

gegeven om de nalatenschap van wijlen de heer Vanhees, Erwin<br />

Mathieu Marie Paul te beheren en te vereffenen.<br />

Aan de schuldeisers en de legatarissen wordt gevraagd, conform<br />

art. 793 van het Burgerlijk Wetboek, bij aangetekend bericht, hun<br />

rechten te doen kennen binnen de termijn van drie maanden te rekenen<br />

van de datum van de opneming in het Belgisch Staatsblad, en dit op het<br />

kantooradres van de beheerder, Mr. L. Malfroid, Abelenlaan 4, te<br />

3550 Heusden-Zolder.<br />

Heusden-Zolder, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(Get.) L. Malfroid, advocaat.<br />

(29482)<br />

Par décision du tribunal de première instance de Liège du<br />

26 juin <strong>2009</strong>, Me Pierre Defourny, avocat, juge suppléant, place de<br />

Bronckart 1, à 4000 Liège, a été désigné en qualité d’administrateur<br />

provisoire à la succession réputée vacante de Mme Maddalena Giuseppina<br />

Mondin, née à Quero (Italie) le 20 septembre 1913, de son vivant<br />

domiciliée à 4432 Alleur, rue de l’Energie 22, et décédée à Ans le<br />

24 mai <strong>2009</strong>.<br />

Les créanciers sont invités à envoyer leur déclaration de créance au<br />

curateur endéans les trois mois.<br />

(Signé) Pierre Defourny, avocat.<br />

(29483)<br />

Publication prescrite par l’article 584<br />

du Code judiciaire<br />

Bekendmaking voorgeschreven bij artikel 584<br />

van het Gerechtelijk Wetboek<br />

Désignation d’un administrateur provisoire<br />

Aanstelling voorlopig bewindvoerder<br />

Par ordonnance du 7 juillet <strong>2009</strong>, le président du tribunal de première<br />

instance de Verviers a désigné Me Nicolas Petit, avocat à Verviers, rue<br />

du Palais 60, en qualité d’administrateur provisoire de la succession de<br />

M. Georges François René Jungling, né à Maludi (Angola) le<br />

6février 1934, résidant de son vivant à 4800 Verviers, Biolley 21B,<br />

décédé àLiège le 19 avril <strong>2009</strong>. Les intéressés sont invités à se faire<br />

connaîtredel’administrateur provisoire dans un délai de deux mois.<br />

(Signé) N. Petit, avocat.<br />

(29484)<br />

Réorganisation judiciaire − Gerechtelijke reorganisatie<br />

Tribunal de commerce de Namur<br />

49497<br />

Par jugement du 9 juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Namur a<br />

déclaré ouverte la procédurederéorganisation judiciaire et en a octroyé<br />

le bénéfice à la SPRL Coktail, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0456.516.345,<br />

ayant comme objet social, l’exploitation d’un débit de boissons et une<br />

petite restauration, dont le siège social est établi à 5032 Bossière, rue de<br />

l’Etoile 20.


49498 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

La durée du sursis est de 6 mois prenant cours le 9 juillet <strong>2009</strong>, pour<br />

se terminer le 8 décembre <strong>2009</strong>.<br />

Le même jugement fixe au lundi 7 décembre <strong>2009</strong>, à 11 heures<br />

précises, à l’audience de la première chambre du tribunal de commerce,<br />

le vote et les débats sur le plan de réorganisation.<br />

Juge délégué : Mme B. Inghels, juge au tribunal de commerce de<br />

Namur, désignée par ordonnance du 17 juin <strong>2009</strong>.<br />

Pour extrait conforme : le greffier, (signé) F. Picard.<br />

(29485)<br />

Rechtbank van koophandel te Hasselt<br />

Uittreksel uit een vonnis uitgesproken door de rechtbank van koophandel<br />

te Hasselt, op datum van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

In zake :<br />

A 2 M Woningbouw BVBA, ingeschreven in de K.B.O. onder het<br />

nummer 0889 009 552, met zetel te 3500 Hasselt, Boerenkrijgsingel<br />

76/1.<br />

Handelswerkzaamheden : bouw.<br />

Gezien het verzoekschrift en de bijhorende stukken strekkende tot<br />

het bekomen van een gerechtelijk akkoord, ontvangen ter griffie op<br />

25 juni <strong>2009</strong>.<br />

Om deze redenen, de rechtbank, rechtdoende op tegenspraak.<br />

Verklaart het verzoek ontvankelijk en gegrond.<br />

Verklaart dienvolgens de procedure tot gerechtelijke reorganisatie<br />

voor open.<br />

Zegt dat aan verzoekster een opschorting wordt verleend tot en met<br />

21 december <strong>2009</strong>.<br />

Bij beschikking van 25 juni <strong>2009</strong> werd, in toepassing van art. 18WCO,<br />

de heer Boesmans, L., 3950 Bocholt, Damburgstraat 54, aangesteld als<br />

gedelegeerd rechter.<br />

Bepaalt dat op maandag 7 december <strong>2009</strong> in het gerechtshof te<br />

Hasselt, Havermarkt 10, zaal 2, om 9 uur, de schuldeisers zullen<br />

overgaan tot stemming over het door verzoekster ter griffie neergelegde<br />

reorganisatieplan, behoudens zo een verlenging van de opschorting<br />

wordt toegestaan.<br />

Hasselt, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) Vera Achten.<br />

Rechtbank van koophandel te Turnhout<br />

(29486)<br />

Bij vonnis van de zitting van de vakantiekamer van de rechtbank van<br />

koophandel te Turnhout, van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd de procedure van<br />

gerechtelijke reorganisatie geopend inzake NV Cintras, met<br />

vennootschapszetel te 2300 Turnhout, steenweg op Tielen 68A, met<br />

ondernemingsnummer 0867.105.467.<br />

Aard van de handel : ontwikkeling en exploitatie van duurzame en<br />

alternatieve bio-energie.<br />

Gedelegeerd rechter : Luc Van Lommel.<br />

Duur van de opschorting : zes maanden, alleszins tot zitting van<br />

<strong>15</strong> december <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) L. Peeters.<br />

(29487)<br />

Bij vonnis van de zitting van de vakantiekamer van de rechtbank van<br />

koophandel te Turnhout, van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd de procedure van<br />

gerechtelijke reorganisatie geopend inzake NV Afspanning « Het Loo »,<br />

met vennootschapszetel te 2260 Westerlo, Bergveld 170, met<br />

ondernemingsnummer 0453.257.046.<br />

Aard van de handel : brasserie.<br />

Gedelegeerd rechter : Gustaaf De Gruyter.<br />

Duur van de opschorting : drie maanden, alleszins tot zitting van<br />

22 december <strong>2009</strong>.<br />

De griffier : (get.) L. Peeters.<br />

(29488)<br />

Faillite − Faillissement<br />

Avis rectificatif<br />

Tribunal de commerce de Bruxelles<br />

Au Moniteur belge du 8 juillet <strong>2009</strong>, deuxième édition, de la<br />

page 47387 à la page 47401, les actes portant les numéros 28727 à 28789,<br />

il faut lire : « Par jugement du 23 juin 2008, ... », au lieu de : « Par<br />

jugement du 23 juin <strong>2009</strong>, ... ».<br />

(29489)<br />

Verbeterend bericht<br />

Rechtbank van koophandel te Brussel<br />

In het Belgisch Staatsblad van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, tweede uitgave, vanaf<br />

bl. 47387 tot en met bl. 47401, de akten genummerd van 28727 tot en<br />

met 28789, gelieve te lezen : « Bij vonnis van 23 juni 2008, ... », in plaats<br />

van : « Bij vonnis van 23 juni <strong>2009</strong>, ... ».<br />

(29489)<br />

Tribunal de commerce de Huy<br />

Par jugement du tribunal de commerce de Huy du 8 juillet <strong>2009</strong>, a<br />

été déclarée ouverte, sur citation, la faillite de la SPRL David Construct,<br />

ayant son siège social et son établissement à 4557 Tinlot, allée du<br />

Château 7, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0478.388.657, pour toutes<br />

activités se rapportant à la construction, la transformation du bâtiment,<br />

etc...<br />

Juge-commissaire : André Gregoire, juge-consulaire.<br />

Curateur : Benoit Stevart, avocat à 4280 Hannut, rue Vasset 2C.<br />

Les déclarations de créances doivent être déposées au greffe du<br />

tribunal de commerce de Huy dans les trente jours à compter dudit<br />

jugement.<br />

Depôt du premier procès-verbal de vérification des créances : le<br />

mercredi 2 septembre <strong>2009</strong>, à 8 h 45 m, au greffe de ce tribunal.<br />

(Signe) Bernard Delise, greffier en chef.<br />

(29490)<br />

Par jugement du tribunal de commerce de Huy du 8 juillet <strong>2009</strong>, a<br />

été déclarée ouverte, sur citation, la faillite de Resimont, Philippe<br />

Raymond, né àHuy le 24 novembre 1956, domicilié à4540 Ampsin, rue<br />

du Puits 11, y exploitant une entreprise générale de menuiserie, inscrit<br />

à la B.C.E. sous le n° 0651.382.912.<br />

Juge-commissaire : Dominique Poncin, juge-consulaire.<br />

Curateur : Benoit Stevart, avocat à 4280 Hannut, rue Vasset 2C.


Les déclarations de créances doivent être déposées au greffe du<br />

tribunal de commerce de Huy dans les trente jours à compter dudit<br />

jugement.<br />

Depôt du premier procès-verbal de vérification des créances : le<br />

mercredi 2 septembre <strong>2009</strong>, à 8 h 45 m, au greffe de ce tribunal.<br />

(Signe) Bernard Delise, greffier en chef.<br />

(29491)<br />

Par jugement du tribunal de commerce de Huy du 8 juillet <strong>2009</strong>, a<br />

été déclarée ouverte, sur aveu, la faillite de SA Newco Huy, dont le<br />

siège social est établi à 4500 Huy, quai d’Arona 16, inscrite à la B.C.E.<br />

sous le n° 0880.964.985, pour le commerce de détail spécialisé d’articles<br />

de sports et de matériel de camping.<br />

Juge-commissaire : Dominique Poncin, juge-consulaire.<br />

Curateur : Olivier Gustine, avocat à 4500 Huy, rue Delperee 5.<br />

Les déclarations de créances doivent être déposées au greffe du<br />

tribunal de commerce de Huy dans les trente jours à compter dudit<br />

jugement.<br />

Depôt du premier procès-verbal de vérification des créances : le<br />

mercredi 2 septembre <strong>2009</strong>, à 8 h 45 m, au greffe de ce tribunal.<br />

(Signe) Bernard Delise, greffier en chef.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Tribunal de commerce de Liège<br />

(29492)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

24 décembre 2007, à charge de M. Yves Debooser, né le 21 août 1965,<br />

domicilié à 4020 Liège, rue Bois-la-Dame 49A, inscrit à la Banque-<br />

Carrefour des Entreprises sous le n° 0604.794.802, a déclaré le failli<br />

excusable et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Roland Props,<br />

avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 26.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29493)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

8décembre 2008, à charge de M. Lucien Vandingenen, domicilié à<br />

4432 Ans, avenue du Roi Baudouin 42, inscrit à la Banque-Carrefour<br />

des Entreprises sous le n° 0598.557.997, a déclaré le failli excusable et a<br />

déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Jean-Luc Dewez, avocat à<br />

4600 Visé, rue des Remparts 6.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29494)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

7 mai 2007, à charge de M. El Houssain Gamhy, domicilié à4000 Liège,<br />

ruedel’Aumonier 4/0021, inscrit à la Banque-Carrefour des Entreprises<br />

sous le n° 0861.972.484, a déclaré le failli excusable et a déchargé<br />

de ses fonctions, le curateur, Me Jean-Luc Paquot, avocat à 4000 Liège,<br />

avenue Blonden 33.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29495)<br />

49499<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

13 mars <strong>2009</strong>, à charge de la SPRL Planete Orient, ayant son siège social<br />

à 4020 Liège, rue du Moulin 117, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0876.946.910, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de leurs fonctions, les curateurs, Mes Didier<br />

Grignard et Sandrine Evrard, avocats à 4020 Liège, quai Orban 52.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Raed Abou Karam, domicilié ou l’ayant été à4020 Liège, rue<br />

Jean Mathieu Nisen 33/002.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29496)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

12 janvier <strong>2009</strong>, à charge de la SA Radix, ayant son siège social à<br />

4040 Herstal, rue Célestin Demblon 138, inscrite à la Banque-Carrefour<br />

des Entreprises sous le n° 0455.913.955, a déclaré la société faillie<br />

inexcusable et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Yves<br />

Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 32.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

Mme Francesca Lino, domiciliée ou l’ayant été à 4000 Liège,<br />

chaussée de Tongres 513.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29497)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

3 novembre 2008, à charge de la SPRL Marvi Flor, ayant son siège social<br />

à 4670 Blegny, rue des Roches 1, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0448.271.642, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de leurs fonctions, les curateurs, Me André Renette,<br />

avocat à 4000 Liège, rue Paul Devaux 2 et Me Laurent Stas De Richelle,<br />

avocat à 4000 Liège, rue Louvrex 81.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

Mme Martine Leroy, domiciliée oul’ayant été à4670 Blegny, rue<br />

des Roches 1.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29498)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

25 juin 2007, à charge de la SCRI Baarini Import-Export, ayant son siège<br />

social à 4020 Liège, rue Auguste Hock 25, inscrite à la Banque-Carrefour<br />

des Entreprises sous le n° 0462.462.742, a déclaré la société faillie<br />

inexcusable et a déchargé de leurs fonctions, les curateurs, Me Pierre<br />

Cavenaile, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10 et Me Christine<br />

Bruls, avocat à 4000 Liège, Mont Saint-Martin 68.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

Me Pierre Cavenaile, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29499)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

<strong>15</strong> juillet 2004, à charge de la SCRL Mondial Troc, ayant son siège social<br />

à 4340 Awans, route d’Oupeye 8, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0475.782.129, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Pierre Henfling,<br />

avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 32.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Dichiara, domicilié ou l’ayant été à5570 Beauraing, rue des<br />

Ardennes 3.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29500)


49500 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

17 septembre 2007, à charge de la SPRL Immo VM3, ayant son siège<br />

social à 4020 Liège, rue Basse Wez 168, inscrite à la Banque-Carrefour<br />

des Entreprises sous le n° 0878.677.963, a déclaré la société faillie<br />

inexcusable et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Jean-Luc<br />

Lempereur, avocat à 4020 Liège, quai G. Kurth 12.<br />

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur,<br />

Mme Emmanuelle Pacolet, domiciliée ou l’ayant été à<br />

4040 Herstal, rue Centre des Rhées 26.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29501)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

21 mai 2007, à charge de la SPRL GP Brasserie, ayant son siège social à<br />

4000 Liège, rue Pont d’Avroy 46, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0880.285.292, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de ses fonctions, les curateurs, Me André Renette,<br />

avocat à 4000 Liège, rue Paul Devaux 2 et Me Laurent Stas De Richelle,<br />

avocat à 4000 Liège, rue Louvrex 81.<br />

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur,<br />

M. Giulio Penetta, domicilié ou l’ayant été à 4020 Liège, rue<br />

Grétry 22.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29502)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour absence d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

28 août 2008, à charge de la SPRL Bonacar, ayant son siège social à Visé,<br />

rue de Jupille 42, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le<br />

n° 0881.214.217, a déclaré la société faillie inexcusable et a déchargé de<br />

leurs fonctions, les curateurs, Mes Pierre Henfling et Raphaël Davin,<br />

avocats à 4000 Liège, rue des Augustins 32.<br />

Aux termes de l’article 185 du Code des sociétés, est réputé liquidateur,<br />

M. Hamdi Bouchiba, domicilié ou l’ayant été à 4610 Beyne-<br />

Heusay, rue du Clécy 82B.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29503)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

18 février 2008, à charge de Mme Catherine Jamar, née le 2 octobre 1967,<br />

domiciliée à 4000 Liège, boulevard d’Avroy 200, inscrite à la Banque-<br />

Carrefour des Entreprises sous le n° 0604.940.993, a déclaré la faillie<br />

excusable et a déchargé de leurs fonctions, les curateurs, Mes Adrien<br />

Absil, avocat à 4000 Liège, avenue Emile Digneffe 6-8, et Yves Bisinella,<br />

avocat à 412 Ougrée, rue Mattéotti 36.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29504)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

26 novembre 2007, à charge de la SPRL Euro Home Consulting, ayant<br />

son siège social à 4000 Liège, quai Saint Léonard 23, inscrite à la<br />

Banque-Carrefour des Entreprises sous le n° 0477.239.010, a déclaré la<br />

société faillie inexcusable et a déchargé de ses fonctions, le curateur,<br />

Me Sophie Bertrand, avocat à 4020 Liège, rue de Chaudfontaine 1.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Taoufik Malehou, domicilié ou l’ayant étéà4020 Liège (Jupille),<br />

rue Demoulin 31.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29505)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

27 avril 2005, à charge de la SPRL Librairie Rossi Mori, ayant son siège<br />

social à 4102 Ougrée, rue Delbrouck 26, inscrite à la Banque-Carrefour<br />

des Entreprises sous le n° 0457.732.508, a déclaré la société faillie<br />

inexcusable et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Georges<br />

Rigo, avocat à 4000 Liège, rue Beeckman 14.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Yves Marechal, domicilié ou l’ayant été à4100 Seraing, rue<br />

Ferrer 186.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29506)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

4 juin 2007, à charge de la SPRL HN, ayant son siège social à<br />

4040 Herstal, rue de la Roche 33, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0575.705.717, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Sophie Bertrand,<br />

avocat à 4020 Liège, rue de Chaudfontaine 1.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Badert, domicilié ou l’ayant été à 4000 Liège, rue de la<br />

Casquette 23.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29507)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

13 mai 2008, à charge de la SPRL Doredami, ayant son siège social à<br />

4430 Ans, rue de l’Yser 302, inscrite à la Banque-Carrefour des<br />

Entreprises sous le n° 0479.591.061, a déclaré la société faillie inexcusable<br />

et a déchargé de ses fonctions, le curateur, Me Léon-Pierre<br />

Proumen, avocat à 4000 Liège, place du Haut Pré 10.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

M. Lucien Cartelle, domicilié ou l’ayant été à4430 Ans, rue de<br />

l’Yser 302.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29508)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège a<br />

déclaré close, pour insuffisance d’actif, la faillite prononcée en date du<br />

21 mars 2008, à charge de la SPRL Sanora, ayant son siège social à<br />

4000 Liège, rue Léopold 10, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises<br />

sous le n° 0475.344.144, a déclaré la société faillie inexcusable et<br />

adéchargé de ses fonctions, le curateur, Me Sophie Bertrand, avocat à<br />

4020 Liège, rue de Chaudfontaine 1.<br />

Aux termes de l’article 185 du code des sociétés, est réputé liquidateur<br />

Mme Lyudmilla Sanabaeva, domiciliée oul’ayant été à4000 Liège,<br />

rue du Fer 24.<br />

Pour extrait conforme : le greffier-chef de service, (signé) J. Tits.<br />

(29509)<br />

Par jugement du 1 er juillet <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Liège, a<br />

déclaré close par liquidation, la faillite de la SPRL Les Menuiseries<br />

Hollognoises, rue Vinâve 69, à 4460 Grace-Hollogne, inscrite à la<br />

Banque-Carrefour des Entreprises sous le numéro 0406.854.127,<br />

déclarée en faillite par jugement du tribunal de commerce de Liège du<br />

30 janvier 2004.<br />

Le curateur désigné en cette faillite était Me Béatrice Versie, avocat à<br />

4000 Liège, rue Lambert-Le-Bègue 9.<br />

(Signé) B. Versie, avocat.<br />

(29510)


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Par jugement du tribunal de commerce de Liège du 1 er juillet <strong>2009</strong>, a<br />

été déclaré close par liquidation, la faillite de la SA Equipement Medical<br />

et Scientifique - Sadems, ayant son siège social à 4020 Liège, quai du<br />

Roi Albert 103, inscrite à la B.C.E. sous le n° 0420.2<strong>15</strong>.975, faillite<br />

déclarée par jugement du 4 décembre 2002.<br />

La société faillie a été déclarée inexcusable.<br />

A été nommé en qualité de liquidateur M. Philippe Donis, organe<br />

dirigeant de la société faillie, domicilié ou l’ayant été à5100 Jambes,<br />

rue Tillieux 22.<br />

Les curateurs, (signé) Me Francis Schroeder et Me Roland Props, rue<br />

des Augustins 26, à 4000 Liège.<br />

(29511)<br />

Rechtbank van koophandel te Hasselt<br />

De rechtbank van koophandel te Hasselt, tweede kamer, heeft bij<br />

vonnis van 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, de faillietverklaring, op bekentenis, uitgesproken<br />

van Vision Consort BVBA, Schoolstraat 28, te 3920 Lommel.<br />

Ondernemingsnummer 0478.076.970.<br />

Handelswerkzaamheid : advies softwareprocesverbetering.<br />

Dossiernummer : 6556.<br />

Rechter-commissaris : de heer De Meester, C.<br />

Curator : Mr. Bielen, Thierry, Heuvenstraat 48A, te 3520 Zonhoven.<br />

Tijdstip ophouden van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indienen van de schuldvorderingen : griffie van de rechtbank van<br />

koophandel te Hasselt, Havermarkt 10, vóór 8 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Datum waarop het eerste proces-verbaal van verificatie van de<br />

schuldvorderingen ter griffie wordt neergelegd, is bepaald op<br />

woensdag 19 augustus <strong>2009</strong>, om 11 uur.<br />

De natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben<br />

gesteld voor de gefailleerde dienen ter griffie van de rechtbank van<br />

koophandel een verklaring neer te leggen om te kunnen genieten van<br />

de bevrijding (overeenkomstig artikelen 72bis en 72ter F.W.).<br />

Voor eensluidend uittreksel : de griffier, (get.) V. Achten.<br />

(29512)<br />

Rechtbank van koophandel te Kortrijk<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard : Jonckheere,<br />

Waldrik, Blekersstraat 16/31, te 8500 Kortrijk, geboren op 9 mei 1976,<br />

elektrotechnische installatiewerken aan gebouwen.<br />

Ondernemingsnummer 0526.728.014.<br />

Rechter-commissaris : Desmet, Filip.<br />

Curator : Mr. Montagne, Laurence, President Rooseveltplein 5, bus 2,<br />

8500 Kortrijk.<br />

Datum van de staking van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen<br />

: 2 september <strong>2009</strong>, te 10 u. 30 m., zaal A, rechtbank van<br />

koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.<br />

Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend<br />

geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73<br />

of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen<br />

die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde,<br />

ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring<br />

neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt<br />

en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met<br />

hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn<br />

gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(Pro deo) (29513)<br />

49501<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd, bij dagvaarding, failliet verklaard Rysselinck,<br />

Regine Simonne Adrienne, Leynseelstraat 121, te 8580 Avelgem,<br />

geboren op 11 januari 1972, cafés en bars.<br />

Handelsbenaming : «’T Brouwershoekske ».<br />

Ondernemingsnummer 0888.996.486.<br />

Rechter-commissaris : Desmet, Filip.<br />

Curator : Mr. Vanden Bulcke, Sofie, Koning Albertstraat 24, bus 1,<br />

8500 Kortrijk.<br />

Datum van de staking van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen<br />

: 2 september <strong>2009</strong>, te 10 u. 45 m., zaal A, rechtbank van<br />

koophandel, gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.<br />

Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend<br />

geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73<br />

of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen<br />

die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde,<br />

ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring<br />

neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt<br />

en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met<br />

hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn<br />

gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(Pro deo) (29514)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd, op bekentenis, failliet verklaard Terane BVBA,<br />

Kortrijkstraat 362, te 8560 Wevelgem, drankgelegenheid onder de<br />

benaming « Mediterranee ».<br />

Ondernemingsnummer 0434.697.580.<br />

Rechter-commissaris : Desmet, Filip.<br />

Curator : Mr. Huysentruyt, Randall, Lauwbergstraat 110,<br />

8930 Menen.<br />

Datum van de staking van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indienen van de schuldvorderingen ter griffie : vóór 6 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen<br />

: 2 september <strong>2009</strong>, te 11 uur, zaal A, rechtbank van koophandel,<br />

gerechtsgebouw II, Beheerstraat 41, 8500 Kortrijk.<br />

Belangrijk bericht aan de belanghebbenden : om in voorkomend<br />

geval te kunnen genieten van de bevrijding waarvan sprake is in art. 73<br />

of in art. 80 van de Faillissementswet, moeten de natuurlijke personen<br />

die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde,<br />

ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring<br />

neerleggen die hun identiteit, hun beroep en hun woonplaats vermeldt<br />

en waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met<br />

hun inkomsten en hun patrimonium is, en waarbij de stukken zijn<br />

gevoegd zoals bepaald is in art. 72ter van de Faillissementswet.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(295<strong>15</strong>)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van Charles Delvoye NV,<br />

Munkendoornstraat 110, te 8500 Kortrijk, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0405.530.039.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

De heer Bernard Delvoye, wonende te 8500 Kortrijk, President Rooseveltplein<br />

17/0051.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29516)


49502 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van Decraval BVBA, Vijvestraat<br />

20, te 8720 Dentergem, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0480.486.332.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

Mevr. Valérie De Craene, wonende te 9880 Aalter, Mergelput 3/3A.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29517)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van Ets. Textiles Sintobin-<br />

Neirynck NV, Zuidkaai 6, te 8870 Izegem, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0402.753.007.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

De heer Carol Sintobin, wonende te 8870 Izegem, Pieter Baesstraat 17.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29518)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van V.D.A. Electronics NV, Roterijstraat<br />

91, te 8790 Waregem, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0447.813.564.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

De heer Paul Vandenabeele, wonende te 8301 Knokke-Heist, Zeedijk-<br />

Heist 271/0031.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29519)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van Gevers, Eddy Raoul,<br />

voorheen wonende te 8500 Kortrijk, Halenplein 10, en thans wonende<br />

te 8500 Kortrijk, Oudenaardsesteenweg 364, geboren op<br />

17 november 1968, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0524.670.624.<br />

De gefailleerde werd hierbij verschoonbaar verklaard.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29520)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van Luxaplast NV, Markebekestraat<br />

7, te 8510 Marke, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0434.351.449.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

De heer Willem Glorieux, wonende te 8510 Kortrijk-Marke, Preshoekstraat<br />

231.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29521)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Kortrijk, vijfde kamer,<br />

d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd het faillissement van De Witte Duif BVBA, Bruggesteenweg<br />

169, te 8800 Roeselare, door vereffening beëindigd.<br />

Ondernemingsnummer 0416.401.796.<br />

Als vermoedelijke vereffenaar wordt beschouwd :<br />

Mevr. Trees Wittouck, wonende te 8800 Roeselare, Bruggesteenweg<br />

171.<br />

De griffier : (get.) V. Soreyn.<br />

(29522)<br />

Rechtbank van koophandel te Oudenaarde<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, buitengewone<br />

terechtzitting van de vakantiekamer, d.d. 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd, op<br />

aangifte, het faillissement uitgesproken van BVBA All Biljart, met<br />

vennootschapszetel te 9600 Ronse, Nieuwebrugstraat 19, met<br />

ondernemingsnummer 0859.897.575, voor een detailhandel gespecialiseerd<br />

in hengel- en biljartsport.<br />

De datum van staking van betaling is vastgesteld op <strong>15</strong> maart <strong>2009</strong>.<br />

Rechter-commissaris : rechter in handelszaken William De Sutter.<br />

Curator : Mr. Lieve Teintenier, advocaat te 9600 Ronse, Franklin<br />

Rooseveltplein 42/0002.<br />

Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend<br />

ter griffie van de rechtbank van koophandel te 9700 Oudenaarde,<br />

Bekstraat 14, vóór 7 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen<br />

zal door de curator neergelegd worden op dinsdag<br />

7 september <strong>2009</strong>, ter griffie van de rechtbank van koophandel te<br />

Oudenaarde; de daaropvolgende processen-verbaal van verificatie<br />

zullen neergelegd worden op 7 januari 2010, 7 mei 2010,<br />

7 september 2010 en 7 januari 2011.<br />

Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidsstelling<br />

vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes<br />

maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63<br />

F.W.).<br />

Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke<br />

personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

vennootschap ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring<br />

neerleggen waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in<br />

verhouding met hun inkomsten en patrimonium is (art. 72bis en 72ter<br />

Fail.W.).<br />

Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Ann Buttiens.<br />

(29523)<br />

Bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Oudenaarde, buitengewone<br />

terechtzitting van de vakantiekamer, d.d. 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd, op<br />

aangifte, het faillissement uitgesproken van de BVBA VnR-Trans, met<br />

vennootschapszetel te 9600 Ronse, Scherpenberg 22, met ondernemingsnummer<br />

0480.295.795, voor de uitbating van een transportbedrijf.<br />

De datum van staking van betaling is vastgesteld op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Rechter-commissaris : rechter in handelszaken William De Sutter.<br />

Curator : Mr. Christine Merry, advocaat te 9600 Ronse, Ch. Vandendoorenstraat<br />

17.<br />

Indienen van de schuldvorderingen met bewijsstukken, uitsluitend<br />

ter griffie van de rechtbank van koophandel te 9700 Oudenaarde,<br />

Bekstraat 14, vóór 7 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Het eerste proces-verbaal van nazicht van de ingediende schuldvorderingen<br />

zal door de curator neergelegd worden op dinsdag<br />

7 september <strong>2009</strong>, ter griffie van de rechtbank van koophandel te<br />

Oudenaarde; de daaropvolgende processen-verbaal van verificatie<br />

zullen neergelegd worden op 7 januari 2010, 7 mei 2010,<br />

7 september 2010 en 7 januari 2011.<br />

Elke schuldeiser die geniet van een persoonlijke zekerheidsstelling<br />

vermeldt dit in zijn aangifte van schuldvordering of uiterlijk binnen zes<br />

maanden vanaf de datum van het vonnis van faillietverklaring (art. 63<br />

F.W.).<br />

Om te kunnen genieten van de bevrijding moeten de natuurlijke<br />

personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

vennootschap ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring<br />

neerleggen waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in<br />

verhouding met hun inkomsten en patrimonium is (art. 72bis en 72ter<br />

Fail.W.).<br />

Voor eensluidend verklaard uittreksel : de griffier, (get.) Ann Buttiens.<br />

(29524)


Rechtbank van koophandel te Turnhout<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Kiosk Christian<br />

Callewaert comm.v., failliet verklaard op dagvaarding.<br />

Activiteit : detailhandel in kranten en kantoorbehoeften.<br />

Gevestigd : Patersstraat 127, 2300 Turnhout, met ondernemingsnummer<br />

0885.441.239.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

Curatoren : Mrs. De Chaffoy, Jean, en Plessers, Luc, advocaten te<br />

2300 Turnhout, De Merodelei 37.<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29525)<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Logistics of<br />

Wines International BVBA, failliet verklaard op bekentenis.<br />

Activiteit : import en export van wijnen.<br />

Gevestigd : Brusselstraat 5, 2321 Meer, met ondernemingsnummer<br />

0457.576.120.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

Curator : Mr. Van Even, Tom, advocaat te 2300 Turnhout, Guldensporenlei<br />

88/1.<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29526)<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Boeren, Ann,<br />

geboren op 26 februari 1976 te Turnhout, failliet verklaard op bekentenis.<br />

Activiteit : frituur.<br />

Gevestigd : steenweg op Oosthoven 66, 2300 Turnhout, met<br />

ondernemingsnummer 0829.440.184.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Curator : Mr. Van Cauwenbergh, Johan, advocaat te 2300 Turnhout,<br />

Harmoniestraat 36.<br />

49503<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29527)<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Oostende<br />

Keukens BVBA, failliet verklaard op bekentenis.<br />

Activiteit : verkoop keukens, leveren keukeninstallaties.<br />

Gevestigd : Meerdorp 29/B, 2321 Meer, met ondernemingsnummer<br />

0893.321.401.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

Curator : Mr. Van Cauwenbergh, Johan, advocaat te 2300 Turnhout,<br />

Harmoniestraat 36.<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29528)<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Largo Room<br />

BVBA, failliet verklaard op bekentenis.<br />

Activiteit : loungezaak.<br />

Gevestigd : Markt 53, 2440 Geel, met ondernemingsnummer<br />

0887.786.263.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

Curatoren : Mrs. Arnauts-Smeets, Jacques, en Peeters, Gunther, advocaten<br />

te 2230 Herselt, Aarschotsesteenweg 7.<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29529)<br />

Bij vonnis van de vakantiekamer faillissementen EA van de rechtbank<br />

van koophandel te Turnhout, d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, werd Nuyts, Kristof,<br />

geboren op 26 september 1984 te Turnhout, failliet verklaard op<br />

bekentenis.<br />

Activiteit : wegenbouw.<br />

Voorheen gevestigd te 2340 Beerse, Pastoor Carpentierstraat 49, en<br />

thans Wezenstraat 1, 2300 Turnhout, met ondernemingsnummer<br />

0897.460.82687.786.263.<br />

Rechter-commissaris : Bomhals, Kurt.<br />

Curatoren : Mrs. Arnauts-Smeets, Jacques, en Peeters, Gunther, advocaten<br />

te 2230 Herselt, Aarschotsesteenweg 7.


49504 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Tijdstip van ophouding van betaling : 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Indiening van schuldvorderingen : vóór 5 augustus <strong>2009</strong>.<br />

Neerlegging eerste proces-verbaal nazicht schuldvorderingen : op<br />

19 augustus <strong>2009</strong>.<br />

De personen die zich persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde<br />

(zoals onder meer de personen die zich borg hebben gesteld)<br />

kunnen hiervan een verklaring ter griffie neerleggen (art. 72bis en<br />

art. 72ter F.W.).<br />

De griffier : (get.) D. Boenders.<br />

(29530)<br />

Faillite rapportée − Intrekking faillissement<br />

Bij vonnis, d.d. 20 mei <strong>2009</strong>, uitgesproken door de vijfde kamer bij de<br />

rechtbank van koophandel te Kortrijk, bij verstek gewezen, werd de<br />

BVBA Minne, ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen<br />

onder het nummer 0476.340.175, met vennootschapszetel te 8830 Hooglede,<br />

Amersveldestraat 110, op dagvaarding van het Openbaar Ministerie<br />

in staat van faillissement verklaard en werd Mr. An Sterckx<br />

aangesteld als curator (nr. 1482/09 der algemene rol).<br />

Met dagvaarding van 4 juni <strong>2009</strong> tekende de BVBA Minne verzet aan<br />

tegen het voormelde faillietvonnis.<br />

Bij vonnis van 24 juni <strong>2009</strong>, uitgesproken door de vijfde kamer bij de<br />

rechtbank van koophandel te Kortrijk, werd het vonnis a quo d.d.<br />

20 mei <strong>2009</strong> nietig verklaard in al zijn beschikkingen (zaak nr. 2119/09<br />

der algemene rol (verzet inzake AR.Nr. 1482/09).<br />

(Get.) Fabienne Demeulemeester, advocaat.<br />

(29531)<br />

Par jugement du 29 juin <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Bruxelles,<br />

adéclaré rapporter la faillite prononcée en date du 30 mars <strong>2009</strong>, à<br />

charge de la SPRL Nor-Bati, ayant son siège social à 1140 Evere, Plaine<br />

d’Aviation 32, inscrite à la Banque-Carrefour des Entreprises sous le<br />

numéro 0876.413.212, et a déchargé de sa fonction de curateur, Me Yves<br />

Godfroid, avocat à 4000 Liège, rue des Augustins 32.<br />

(Signé) Y. Godfroid, avocat.<br />

(29532)<br />

Hof van Beroep te Gent<br />

Bij arrest d.d. 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, van de vakantiekamer, werd het faillissement<br />

van Boka BVBA, met maatschappelijke zetel te 8800 Roeselare,<br />

Heuvelstraat 38, met ondernemingsnummer 0407.424.<strong>15</strong>0, uitgesproken<br />

bij vonnis van 29 juni <strong>2009</strong> door de vijfde kamer van de<br />

rechtbank van koophandel te Kortrijk, ingetrokken.<br />

Gent, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De griffier-hoofd van dienst, (get.) Benny Caignau.<br />

Dissolution judiciaire — Gerechtelijke ontbinding<br />

(29533)<br />

Par jugement du 14 mai <strong>2009</strong>, le tribunal de commerce de Nivelles a<br />

prononcé la dissolution de la société SPRL Globotech, dont le siège<br />

social est établi rue Léon Champagne 2, à 1480 Tubize, inscrite à la<br />

B.C.E. sous le n° 0460.423.267.<br />

Le tribunal a désigné en qualité de liquidateur judiciaire Me Xavier<br />

Ibarrondo, avocat, dont le cabinet est établi rue de la Procession 25, à<br />

1400 Nivelles.<br />

(Signé) Xavier Ibarrondo, liquidateur judiciaire.<br />

(29534)<br />

Régime matrimonial − Huwelijksvermogensstelsel<br />

Aux termes de l’acte dressé par le notaire François Denis, de<br />

résidence à Dison, en date du 9 juin <strong>2009</strong>, M. Zimmermann, Eric<br />

Maurice Mathilde Ghislain, né àEupen le 11 avril 1962, et Mme Meyer<br />

Maryse Mauricette Ghislaine, née à Verviers le 28 juin 1969, ont modifié<br />

leur régime matrimonial.<br />

En vertu de ce contrat modificatif, les époux résilient entièrement le<br />

contrat de mariage initial (communauté légale avec ameublissement<br />

d’un immeuble) et adoptent, après partage de la communauté, le<br />

régime de la séparation des biens pure et simple.<br />

Dison, le 9 juillet <strong>2009</strong>.<br />

(Signé) François Denis, notaire.<br />

(29535)<br />

Aux termes d’un acte reçu en date du 2 juillet <strong>2009</strong>, par Me Jean<br />

Van den Wouwer, notaire à Bruxelles, substituant Me Eric Jacobs,<br />

notaire à Bruxelles, légalement empêché, M. le comte Jacobs de Hagen,<br />

Geoffroy Michel Georges Marie Ghislain, né à Washington DC<br />

(Etats-Unis d’Amérique) le 22 avril 1968 (NN 68.04.22 125-89), et son<br />

épouse, Mme Behaghel de Bueren, Virginie Yolande Eric Marie<br />

Ghislaine, née à Bruxelles le 6 janvier 1973 (NN 73.01.06 334-56),<br />

domiciliés ensemble à 1785 Merchtem, Romeinsebaan 60, époux mariés<br />

à Woluwe-Saint-Pierre le 17 avril 1999, sous le régime de la séparation<br />

de biens pure et simple, aux termes de leur contrat de mariage reçu par<br />

le notaire Philippe Verlinde, ayant résidé àBruxelles, le 12 avril 1999,<br />

ont adopté un contrat modificatif de leur régime matrimonial.<br />

Ce contrat modificatif comporte la constitution d’une société limitée<br />

à quatre cent nonante-six/millièmes (496/1.000) indivis des droits que<br />

le comte Jacobs de Hagen, possède dans un immeuble, dont il a fait<br />

apport.<br />

Pour extrait conforme : (signé) Jean Van den Wouwer, notaire.<br />

(29536)<br />

Aux termes d’un acte reçu par Me Tanguy Loix, notaire à<br />

Frasnes-lez-Anvaing le 8 juillet <strong>2009</strong>, M. Libre, Willy, et son épouse,<br />

Mme Nouille, Claudine-Francine-Henriette, domiciliés ensemble à<br />

7911 Oeudeghien (Frasnes-lez-Anvaing), rue du Quesnes 14, époux<br />

mariés sous le régime légal de communauté aux termes de leur contrat<br />

de mariage reçu par Me Jean Henry, notaire à Estaimbourg, le<br />

14 juillet 1978, ont adopté un contrat modificatif de leur régime<br />

matrimonial.<br />

Ce contrat permet l’apport par Mme Claudine Nouille, d’un<br />

immeuble propre au patrimoine commun ainsi que la modification des<br />

dispositions à cause de mort.<br />

Pour extrait conforme : (signé) Tanguy Loix, notaire.<br />

(29537)<br />

Bij vonnis van 22 mei <strong>2009</strong>, heeft de rechtbank van eerste aanleg te<br />

Antwerpen, de akte wijziging huwelijksvermogensstelsel gehomologeerd<br />

verleden op 19 augustus 2008 voor Mr. Chris Celis, geassocieerd<br />

notaris te Brasschaat, tussen de heer Asselbergs, Robin Juliet Carolus,<br />

arbeider, en zijn echtgenote, Mevr. Bours, Vicky Jacqueline Francis,<br />

bediende, samenwonend te 2930 Brasschaat, Hanendreef 69, gehuwd<br />

onder het wettelijk stelsel wegens ontbreken van huwelijkscontract.<br />

Deze wijziging houdt de inbreng in, in het gemeenschappelijk<br />

vermogen, van een onroerend goed en een schuld door Mevr. Bours,<br />

voornoemd.<br />

(Get.) Chris Celis, notaris.<br />

(29538)


Bij akte verleden voor notaris Olivier Van Maele, te Aalst, op<br />

19 juni <strong>2009</strong>, werd het huwelijksvermogensstelsel gewijzigd tussen de<br />

heer Vinck, Rene Lodewijk, geboren te Herdersem op 21 januari 1933,<br />

nationaal nummer 33.01.21.273.88, en zijn echtgenote, Mevr. De<br />

Meersman, Denise Celina, geboren te Herdersem op 19 maart 1932,<br />

nationaal nummer 32.03.19.298.19, wonende te 9310 Aalst, Grote<br />

Baan 117B.<br />

De echtgenoten Vinck-De Meersman waren gehuwd te Aalst op<br />

18 september 1959, onder het stelsel der gemeenschap beperkt tot de<br />

aanwinsten blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris Jean de<br />

Clippele, te Aalst, op 12 september 1959 niet gewijzigd tot op heden.<br />

Krachtens voormelde wijzigende akte werd door Mevr. De<br />

Meersman, een onroerend goed in de gemeenschap ingebracht.<br />

Voor gelijkluidend uittreksel : (get.) Olivier Van Maele, notaris.<br />

(29539)<br />

Uit een akte verleden voor Mr. Frederic Convent, geassocieerd<br />

notaris te Ninove - Meerbeke, op 17 juni <strong>2009</strong>, blijkt dat de<br />

heer Delmotte, Stefaan Maurits Adrien, geboren te Ninove op<br />

26 <strong>juli</strong> 1970, en zijn echtgenote, Mevr. Raes, Anja, geboren te Aalst op<br />

19 mei 1977, samenwonende te 9402 Ninove (Meerbeke), Nachtegaallaan<br />

4A, een wijziging wensen aan te brengen aan hun huwelijksvermogensstelsel<br />

waarbij de echtgenoten gehuwd blijven onder het<br />

wettelijk stelsel, doch waarbij de heer Stefaan Delmotte, een woonhuis<br />

gelegen te Ninove-Meerbeke, Nachtegaallaan 44, inbreng in de<br />

huwgemeenschap.<br />

(Get.) F. Convent, geassocieerd notaris.<br />

(29540)<br />

Bij akte wijziging huwelijkse voorwaarden, verleden voor geassocieerd<br />

notaris Frédéric Bauwens, te Haaltert, op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de<br />

heer De Knop, Jean Paul Theophile, geboren te Oetingen op 9 <strong>juli</strong> 1937,<br />

en zijn echtgenote, Mevr. Vanderroost, Marie Antoinette Octavie<br />

Nestor, geboren te Halle op 2 november 1939, wonende te 1755 Gooik,<br />

Sint-Annastraat 26, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd, met<br />

behoud van het stelsel van gemeenschap van aanwinsten, door inbreng<br />

in de huwgemeenschap door 1. de heer Jean De Knop van een<br />

herenhuis te Gooik (Oetingen), Schavoliestraat 5 en 2. Mevr. Marie<br />

Vanderroost van een handelshuis te Halle, Hoornstraat 3.<br />

(Get.) F. Bauwens, geassocieerd notaris.<br />

(29541)<br />

Bij akte van 26 juni <strong>2009</strong>, verleden voor notaris Paul Dalle, te Koksijde<br />

(Oostduinkerke), hebben de heer Smets, Patrick Henri Mathias,<br />

geboren te Veurne op 9 juni 1985, en zijn echtgenote, Mevr. Roels, Elke,<br />

geboren te Oostende op 24 januari 1986, samenwonende te<br />

8432 Middelkerke, Westlanderstraat 14, hun huwelijksvermogensstelsel<br />

gewijzigd met behoud van het stelsel, door inbreng van een onroerend<br />

goed door beide echtgenoten, elk voor de onverdeelde helft, in de<br />

huwelijksgemeenschap.<br />

Oostduinkerke, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(Get.) Paul Dalle, notaris.<br />

(29542)<br />

Ingevolge akte verleden voor notaris Jef Van Roosbroeck, te Ekeren<br />

(Antwerpen) op 19 juni <strong>2009</strong>, hebben de heer De Swerts, Kevin Benedictus<br />

Rita en Mevr. Tanasale, Sara Judith Lode, samenwonende te<br />

2940 Stabroek, Sigarenstraat 92, verandering in het gemeenschappelijk<br />

vermogen zonder dat voor het overige het huwelijksvermogensstelsel<br />

werd gewijzigd aangebracht.<br />

Ekeren, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(Get.) Jef Van Roosbroeck, notaris.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

(29543)<br />

49505<br />

Bij vonnis gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te<br />

Antwerpen op 17 juni <strong>2009</strong>, werd de akte gehomologeerd verleden voor<br />

notaris René Van Kerkhoven, te Broechem (Ranst) op 31 <strong>juli</strong> 2008,<br />

waarbij de heer Van Hasselt, Joris Narda Leo, geboren te Turnhout op<br />

14 september 1981, en zijn echtgenote, Grimon, Anne, geboren te Lier<br />

op 7 november 1980, samenwonende te 2200 Herentals, Rodekruisstraat<br />

23B, hun huwelijksvermogensstelsel wijzigden.<br />

Bij gezegde wijziging heeft Mevr. Anne Grimon, een recht van opstal<br />

op een onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen ingebracht<br />

en werd een keuzebeding met betrekking tot het gemeenschappelijk<br />

vermogen overeengekomen.<br />

(Get.) R. Van Kerkhoven, notaris.<br />

(29544)<br />

Uit een akte verleden voor notaris Wim Van Damme, te Lochristi, op<br />

29 juni <strong>2009</strong>, blijkt dat de heer Van Doorsselaere, Kristof Lucien Emiel,<br />

geboren te Gent op 12 juni 1979, en zijn echtgenote, Mevr. Standaert,<br />

Nathalie, geboren te Gent op 24 <strong>juli</strong> 1979, wonende te 9080 Lochristi,<br />

Bunder 9, een wijziging hebben aangebracht aan hun huwelijksvermogensstelsel<br />

door inbreng van onroerende goederen uit het eigen<br />

vermogen van de heer Kristof Van Doorsselaere, in het gemeenschappelijk<br />

vermogen.<br />

(Get.) Luc Van Damme, notaris.<br />

(29545)<br />

Bij akte verleden voor notaris Chr. Uytterhaegen, te Wetteren, op<br />

8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de echtgenoten Colman Robert-Van dHelsen,<br />

Georgette, wonende te 9820 Merelbeke, Florastraat 43, hun huwelijksvoorwaarden<br />

gewijzigd, waarbij onder meer door heer Colman, Robert,<br />

hem eigen zijnde onroerende goederen gelegen te 9820 Merelbeke,<br />

Hundelgemsesteenweg 117 en Hundelgemsesteenweg 119 en door<br />

Mevr. Van dHelsen, Georgette, een haar eigen zijnd onroerend goed<br />

gelegen te 9030 Mariakerke, Damastraat 96 in de huwgemeenschap<br />

werden gebracht.<br />

(Get.) C. Uytterhaegen, notaris.<br />

(29546)<br />

De ondergetekende notaris Luc Mortelmans, met standplaats te<br />

Antwerpen, district Deurne, verklaart dat blijkens akte verleden voor<br />

zijn ambt op 22 juni <strong>2009</strong>, (geregistreerd twee bladen geen renvooien te<br />

Antwerpen, zevende kantoor der registratie op 24 juni <strong>2009</strong>, boek 137<br />

blad 42 vak 08. Ontvangen : de ontvanger, (getekend) W. Wuytack, de<br />

heer Van Mieghem, Jan Oscar Arthur, zelfstandige, geboren te Deurne<br />

(Antwerpen) op 13 mei 1967 (rijksregisternummer 67.05.13-211.65), en<br />

zijn echtgenote, Mevr. Jansen, Kristien, regentes, geboren te Schoten op<br />

16 juni 1971 (rijksregisternummer 71.06.16-422.49), samenwonende te<br />

9220 Hamme, Vital Keullerlaan 18, een wijziging hebben aangebracht<br />

aan hun huwelijksvermogensstelsel.<br />

Ze zijn gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te<br />

Hamme op 25 maart 2003, onder het beheer van het wettelijk stelsel,<br />

zonder huwelijkscontract.<br />

Antwerpen-Deurne, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

(Get.) L. Mortelmans, notaris.<br />

(29547)<br />

Uit een akte verleden voor notaris Luc Mortelmans, te Antwerpen-<br />

Deurne, op 22 juni <strong>2009</strong>, blijkt dat de heer De Meyer, Gwen, zaakvoerder,<br />

geboren te Kapellen op 11 <strong>juli</strong> 1969 (rijksregisternummer<br />

69.07.11-009.92), en zijn echtgenote, Mevr. Haneveer, Nicole Josephina<br />

Bernarda, geboren te Turnhout op 31 augustus 1971, bediende (rijksregisternummer<br />

71.08.31-188.41), samenwonende te 2950 Kapellen,<br />

Bergstraat 60, een wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel hebben<br />

aangebracht evenwel zonder hun hoofdstelsel te wijzigen. Krachtens<br />

voormelde akte werd de woning en perceel tuingrond gelegen te<br />

2950 Kapellen, Bergstraat 60, en door de heer en Mevr. De Meyer-<br />

Haneveer ingebracht in de huwelijksgemeenschap.<br />

(Get.) Luc Mortelmans, notaris.<br />

(29548)


49506 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Uit een akte verleden voor Mr. Jean-Marie De Meulder, notaris te<br />

Antwerpen, op 26 maart <strong>2009</strong>, geregistreerd op het vijfde kantoor der<br />

registratie te Antwerpen, op 3 april <strong>2009</strong>, boek 177 blad 39 vak 16,<br />

ontvangen vijfentwintig euro (S 25,00), de ontvanger, V. Vertongen,<br />

blijkt dat de heer M’Po Yatti Oscar James, geboren te Boukombé (Benin)<br />

op 1 juni 1969, nationaal nummer 69.06.01 495-93, identiteitskaartnummer<br />

002-1183813-80, en zijn echtgenote, Mevr. Parmentier, Katleen<br />

Viola, geboren te Schoten op 12 mei 1977, nationaal nummer<br />

77.05.12 374-45, identiteitskaartnummer 590-5856045-84, samenwonende<br />

te 2018 Antwerpen, Korte Leemstraat 31, hun oorspronkelijk<br />

Belgisch wettelijk huwelijksstelsel gewijzigd hebben door vervanging<br />

in een stelsel van scheiding van goederen.<br />

Voor analytisch uittreksel : (get.) Jean-Marie De Meulder, notaris.<br />

(29549)<br />

Uit een akte verleden voor Mr. Jean-Marie De Meulder, notaris te<br />

Antwerpen, op 8 mei <strong>2009</strong>, geregistreerd op het vijfde kantoor der<br />

registratie te Antwerpen, op 11 mei <strong>2009</strong>, boek 177 blad 67 vak 5,<br />

ontvangen vijfentwintig euro (S 25,00), de ontvanger, V. Vertongen,<br />

blijkt dat de heer Gutwirth, Rudolf, geboren te Berchem op<br />

11 september 1928, nationaal nummer 28.09.11 267-54, identiteitskaartnummer<br />

590-4773510-69, en zijn echtgenote, Mevr. Mlynarzewicz,<br />

Arlette Sonia, geboren te Antwerpen op 10 december 1935, nationaal<br />

nummer 35.12.10 242-83, identiteitskaartnummer 590-4031816-37,<br />

samenwonende te 2610 Antwerpen (Wilrijk), Ringlaan 74/1, hun<br />

oorspronkelijk huwelijkscontract verleden voor Mr. Emile Gevers,<br />

notaris te Antwerpen, op 13 november 1956, gewijzigd hebben door<br />

vervanging van een bestaand stelsel van scheiding van goederen in een<br />

stelsel van algehele gemeenschap.<br />

Voor analytisch uittreksel : (get.) Jean-Marie De Meulder, notaris.<br />

(29550)<br />

Uit een akte verleden voor notaris Edgard Van Oudenhove, te Haaltert<br />

(Denderhoutem) op 16 juni <strong>2009</strong>, blijkt dat de heer Torrekens, Gino<br />

Victor Maria, geboren te Aalst op 10 mei 1960, nationaal nummer<br />

60.05.10 261-55, identiteitskaart nummer 590-1646403-48, en echtgenote,<br />

Mevr. De Schrijver, Monique Odile, geboren te Aalst op 11 maart 1962,<br />

nationaal nummer 62.03.11 366-45, identiteitskaart nummer<br />

249 0026860 97, samenwonende te 9450 Haaltert, Eiland 22, een wijziging<br />

van hun huwelijksvermogensstelsel hebben gedaan overeenkomstig<br />

artikel 1394 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Het huwelijk van de voornoemde echtgenoten werd gesloten voor<br />

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Haaltert op<br />

30 juni 1983.<br />

De voormelde wijzigende overeenkomst houdt onder meer het<br />

behoud van het stelsel der wettelijke gemeenschap in, met inbreng van<br />

een onroerend goed door de heer Torrekens, Gino, in het gemeenschappelijk<br />

vermogen en toevoeging van een keuzebeding.<br />

(Get.) E. Van Oudenhove, notaris.<br />

(29551)<br />

Bij akte verleden voor Paul De Man, notaris te Geraardsbergen, op<br />

2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de echtgenoten de heer Segers, Emiel Laurent,<br />

geboren te Denderwindeke op 14 juni 1955, en zijn echtgenote,<br />

Mevr. Vantorre, Alma Suzanne, geboren te Ninove op 1 maart 1957,<br />

beiden wonende te Zandbergen, Bendenstraat 98, een wijziging aangebracht<br />

aan hun huwelijksvermogensstelsel inhoudende o.a. het<br />

aannemen van het stelsel der algehele gemeenschap.<br />

(Get.) P. De Man, notaris.<br />

(29552)<br />

Uit een akte verleden voor Katharina Pragt, geassocieerd notaris met<br />

standplaats te Tongeren, op 18 juni <strong>2009</strong>, neergelegd voor registratie,<br />

blijkt dat :<br />

de heer Niesten, Stany Pierre J., tandarts, geboren te Tongeren op<br />

8 september 1959, nationaal nummer 59.09.08 063-29, en zijn echtgenote,<br />

Mevr. Nulens, Agnes Catharina M., geboren te Tongeren op<br />

5 <strong>juli</strong> 1959, nationaal nummer 59.07.05 314-48, samenwonende te<br />

3700 Tongeren, Stationsplein 1;<br />

gehuwd onder het wettelijk stelsel, bij gebrek aan een huwelijkscontract,<br />

niet gewijzigd tot op heden;<br />

gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij<br />

artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel<br />

te wijzigen;<br />

krachtens voormelde wijzigende akte werd dit huwelijksstelsel<br />

omgezet in het stelsel houdende zuivere scheiding van goederen.<br />

Tongeren, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Katharina Pragt, geassocieerd<br />

notaris.<br />

(29553)<br />

Uit een akte verleden voor Katharina Pragt, geassocieerd notaris met<br />

standplaats te Tongeren, op 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, neergelegd voor registratie,<br />

blijkt dat :<br />

de heer Philippens, Victor Pierre Joseph, gepensioneerde, geboren te<br />

Val-Meer op 1 maart 1954, en zijn echtgenote, Mevr. Vanhees, Gertrude<br />

Hubertine Marie Elisa, invalide, geboren te Maastricht (Nederland) op<br />

18 september 1952, samenwonende te 3770 Riemst, Emaelerweg 7A;<br />

gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van aanwinsten blijkens<br />

huwelijkscontract verleden voor notaris Vuylsteke, Arnold, te Zichen-<br />

Zussen-Bolder, op 21 juni 1974, niet gewijzigd tot op heden;<br />

gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij<br />

artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijksvermogensstelsel<br />

te wijzigen;<br />

krachtens voormelde wijzigende akte werd dit huwelijksstelsel vereffend<br />

en omgezet in een stelsel van zuivere scheiding van goederen.<br />

Tongeren, 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Katharina Pragt, geassocieerd<br />

notaris.<br />

(29554)<br />

Bij authentieke akte, de dato 23 juni <strong>2009</strong>, verleden voor notaris<br />

Jessica Verhaeghe, te Gistel, geregistreerd op het eerste registratiekantoor<br />

Oostende, op 24 juni <strong>2009</strong>, één blad, geen verzendingen,<br />

boek 740 blad <strong>15</strong> vak 16, ontvangen : vijfentwintig euro (25,00 EUR), de<br />

eerstaanwezend inspecteur-ontvanger a.i. (get.) N. Steenkiste, hebben<br />

de heer Pylyser, Marc Etienne Laurent (rijksregisternummer 61.06.09-<br />

189.88, identiteitskaartnummer 590-8307295-47, uitgereikt te Gistel op<br />

11 augustus 2008), geboren te Oostende op 9 juni 1961, en echtgenote,<br />

Mevr. Passchyn, Linda Maria Gabrielle (rijksregisternummer<br />

59.06.28 236-11, identiteitskaartnummer 590-4379249-16, uitgereikt te<br />

Gistel op 13 oktober 2006), geboren te Oostende op 28 juni 1959,<br />

wonend te 8470 Gistel, Congolaan 8, hun huwelijksvermogensstelsel<br />

gewijzigd.<br />

Zij zijn gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Gistel<br />

op 19 oktober 1988, onder het stelsel der scheiding van goederen<br />

ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Johan Verhaeghe, te<br />

Gistel, op 11 oktober 1988, dat zij bij de aangehaalde akte hebben<br />

aangevuld (overeenkomstig artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek),<br />

zonder dat deze aanvulling leidt tot de vereffening van het huidige<br />

stelsel.<br />

Namens de voornoemde echtgenoten, (get.) Jessica Verhaeghe,<br />

notaris.<br />

(29555)<br />

Bij authentieke akte, de dato 22 juni <strong>2009</strong>, verleden voor notaris<br />

Jessica Verhaeghe, te Gistel, geregistreerd op het eerste registratiekantoor<br />

Oostende, op 24 juni <strong>2009</strong>, één blad, geen verzendingen,<br />

boek 740 blad <strong>15</strong> vak 2, ontvangen : vijfentwintig euro (25,00 EUR), de<br />

eerstaanwezend inspecteur-ontvanger a.i. (get.) N. Steenkiste, hebben<br />

de heer Ackein, George Emiel Hypoliet (rijksregisternummer 43.11.09-<br />

001.30, identiteitskaartnummer 590-3518872-29, uitgereikt te Oostende<br />

op 22 juni 2006), geboren te Brixham (Groot-Brittanië) op<br />

9 november 1943, en echtgenote, Mevr. Deryckere, Christiane Marie-<br />

Louise (rijksregisternummer 45.09.14 002-04, identiteitskaartnummer<br />

590-3396557-31, uitgereikt te Oostende op 6 juni 2006), geboren te<br />

Bredene op 14 september 1945, beiden wonend te Oostende (Zandvoorde),<br />

Zwanenlaan 38, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd.


Zij zijn gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Oostende<br />

op 8 oktober 1966, onder het stelsel der gemeenschap van<br />

aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris Paul van<br />

Tieghem de Ten Berghe, te Oostende, op <strong>15</strong> september 1966, dat zij bij<br />

de aangehaalde akte hebben aangevuld (overeenkomstig artikel 1394<br />

van het Burgerlijk Wetboek), zonder dat deze aanvulling leidt tot de<br />

vereffening van het huidige stelsel.<br />

Namens de voornoemde echtgenoten, (get.) Jessica Verhaeghe,<br />

notaris.<br />

(29556)<br />

Blijkens akte verleden voor notaris Marc Jansen, te Hasselt, ter<br />

standplaats Kermt op 19 juni <strong>2009</strong>, « Geregistreerd drie bladen geen<br />

verzendingen te Hasselt eerste kantoor op 2 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong> boek 770 blad 21<br />

vak 17, ontvangen vijfentwintig euro (25 EUR), de e.a. inspecteur, (get.)<br />

K. Blondeel », hebben de heer Lysens, Albert Anna Alphonse, geboren<br />

te Tongeren op 26 <strong>juli</strong> 1947, en zijn echtgenote, Mevr. Nietvelt, Anny<br />

Francine Augusta, geboren te Lanklaar op 18 maart 1952, samenwonende<br />

te 3700 Tongeren, de Schaetzengaarde 27, een wijziging van hun<br />

huwelijksvermogensstelsel aangebracht door toevoeging van een<br />

beperkte gemeenschap aan hun stelsel van scheiding van goederen met<br />

inbreng van een eigen onroerend goed door de heer Lysens, Albert, in<br />

de aldus opgerichte gemeenschap, en door toevoeging van een<br />

meerkeuze-verblijvingsbeding.<br />

Hasselt/Kermt, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor ontledend uittreksel : (get.) Marc Jansen, notaris.<br />

MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

(29557)<br />

Krachtens akte verleden voor notaris Bernard Claeys, te Edingen, op<br />

26 juni <strong>2009</strong>, hebben de heer Dubois, Peter, geboren te Geraardsbergen<br />

op 27 november 1980, en zijn echtgenote, Mevr. Depreter, Anne-Lise,<br />

geboren te Ath op 25 december 1983, gehuwd onder het wettelijk stelsel<br />

bij gebrek aan huwelijkscontract, samenwonende te Bever,<br />

Kerkhove 69, hun huwelijksvermogensstelsel gewijzigd in een stelsel<br />

van scheiding van goederen met toevoeging van een vennootschap van<br />

aanwinsten, met inbreng van het hierna vermeld onroerend goed in de<br />

vennootschap van aanwinsten :<br />

Een woonhuis met tuin, boomgaard en weiland, gelegen te Bever,<br />

Kerkhove 69, gekadastreerd wijk C nummers 109/P en 109/F, 109/L,<br />

109/K, 109/M en 109/N voor een oppervlakte van 57 a 70 ca.<br />

Voor de echtgenoten Dubois-Depreter : (get.) Bernard Claeys, notaris.<br />

(29558)<br />

Uit een akte, verleden voor notaris Philippe Vanlatum, notaris, met<br />

standplaats te Oedelem, op 29 juni <strong>2009</strong>, dragende de melding :<br />

« Geregistreerd vier blad(en), één verzending, te Brugge-4, op<br />

1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, deel 209, blad 65, vak 19. Ontvangen : vijfentwintig euro<br />

(S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur, (get.) Laga, E.G. », blijkt dat :<br />

de heer Dobbelaere, Rudi Georges, geboren te Moerkerke op<br />

30 maart 1950, nationaal nummer 50.03.30 275-90, identiteitskaart<br />

nummer 590-44285<strong>15</strong>-06, en zijn echtgenote, Mevr. De Buck, Monique<br />

Maria, geboren te Brugge op 22 februari 1950, nationaal nummer<br />

50.02.22 274-33, identiteitskaart nummer 590-3352939-63, samenwonende<br />

te 8340 Damme, Brieversweg 35;<br />

gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van aanwinsten blijkens<br />

huwelijkscontract verleden voor notaris Pierre Soenen, te Brugge, op<br />

6 september 1971, niet gewijzigd tot op heden;<br />

49507<br />

gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid hen verschaft bij<br />

artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, hun voormeld huwelijkscontract<br />

te wijzigen;<br />

die wijziging niet de vereffening van het vorig stelsel of een dadelijke<br />

verandering van de samenstelling van de vermogens tot gevolg heeft.<br />

Voor beredeneerd uittreksel : (get.) Ph. Vanlatum, notaris.<br />

(29559)<br />

Bij akte, verleden voor notaris Christian Lambrecht, te Kortrijk<br />

(Heule), op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de heer Maes, Bernard Joseph Albert<br />

Robert, gepensioneerd, samenwonende te Kortrijk, Burg. Felix de<br />

Bethunelaan 25, wijzigingen aan hun huwelijksvermogensstelsel<br />

aangebracht.<br />

De wijziging voorziet in de inbreng door beide echtgenoten van<br />

sommen en gelden afhangende van hun eigen vermogen, alsook van<br />

het eigen passief dienaangaande.<br />

Voor de echtgenoten : (get.) Christian Lambrecht, notaris te Kortrijk<br />

(Heule).<br />

(29560)<br />

Uit een akte, verleden voor Luc Dejongh, geassocieerd notaris te<br />

Kalmthout, op 23 juni <strong>2009</strong>, geregistreerd twee bladen, één verzending,<br />

te Kapellen, registratie, op 26 juni <strong>2009</strong>, boek 537, blad 39, vak 13.<br />

Ontvangen : vijfentwintig euro (S 25). De ontvanger, J. Maes, blijkt dat<br />

de heer Uitdewilligen, Ludovicus Jozef Alfons Antonetta, geboren te<br />

Essen op 21 <strong>juli</strong> 1955, rijksregisternummer 550721 33743, en zijn echtgenote,<br />

Mevr. Elst, Rita Maria, geboren te Brasschaat op<br />

27 februari 1959, rijksregisternummer 590227 55681, samenwonende te<br />

2910 Essen, Hellebloklaan 24, gehuwd onder het beheer van het<br />

wettelijk stelsel bij gebrek aan een huwelijkscontract, een wijziging aan<br />

hun huwelijksvermogensstelsel hebben aangebracht overeenkomstig<br />

artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, zonder dat deze wijziging de<br />

vereffening van hun stelsel of een dadelijke verandering in de samenstelling<br />

van hun patirumonium tot gevolg heeft.<br />

Voor uittreksel : Luc Dejongh, geassocieerd notaris.<br />

(29561)<br />

Uit een akte, verleden voor notaris Maurice Ide, te Hamme, op<br />

8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, blijkt dat de heer Van Meersche, Luc Frans Hilda, geboren<br />

te Hamme op 26 mei 1956, en zijn echtgenote, Mevr. Van Vossole,<br />

Martine Theo, geboren te Hamme op 13 november 1960, wonende te<br />

9220 Hamme, Broekstraat 49, gehuwd onder het beheer van het<br />

wettelijk stelsel blijkens huwelijkscontract, verleden voor notaris<br />

Georges Janssens, te Hamme, op 1 maart 1982, ongewijzigd tot op<br />

heden, overeenkomstig artikel 1394 en volgende van het Burgerlijk<br />

Wetboek, hun huwelijksvermogensstelsel hebben gewijzigd inhoudende<br />

het behoud van het bestaande huwelijksstelsel, houdende het<br />

wettelijk stelsel, doch met inbreng van een onroerend goed door de<br />

heer Van Meersche in het gemeenschappelijk vermogen.<br />

(Get.) M. Ide, notaris.<br />

(29562)<br />

Bij akte, verleden voor Jean Flemings, geassocieerd notaris te<br />

Lommel, op 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de heer Neels, Bert Jan Maria, geboren<br />

te Lommel op 25 oktober 1986, wonende te 3920 Lommel, Gaffelstraat<br />

23, en zijn echtgenote, Mevr. Boelaers, Claudia, geboren te Neerpelt<br />

op 22 december 1982, wonende te 3910 Neerpelt, Pater Pellensstraat<br />

64, een wijziging aan hun huwelijksvermogensstelsel<br />

aangebracht. Deze wijziging voorziet in de inbreng door de heer Neels,<br />

Bert van een toekomstig goed dat hij nog zal verkrijgen tijdens het<br />

huwelijk door schenking of verwerving of deling, behoudens uitdrukkelijk<br />

tegenbeding van de schenker of erflater, in het gemeenschappelijk<br />

vermogen, namelijk een perceel grond in de Hoeven te Lommel.<br />

Voor de verzoekers : (get.) Jean Flemings, geassocieerd notaris.<br />

(29563)


49508 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Bij akte, verleden voor het ambt van Mr. Philip Goossens, notaris,<br />

met standplaats te Opglabbeek, op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de heer Weltjens,<br />

Jan, geboren te Bree op 5 december 1964, en zijn echtgenote,<br />

Mevr. Kelchtermans, Marleen Alda, geboren te Bree op 13 mei 1966,<br />

samenwonende te 3960 Bree, Processieweg 1, die huwden te Peer op<br />

4 oktober 1991, onder het huidig wettelijk huwelijksvermogensstelsel<br />

dat door hen werd bedongen in een huwelijkscontract, gesloten bij akte<br />

die werd verleden voor het ambt van genoemde notaris Philip Goossens,<br />

op 24 september 1991, een huwelijksvermogensstelsel gewijzigd<br />

door inbreng in het gemeenschappelijk huwelijksvermogen van onroerende<br />

goederen deel uitmakend van het eigen vermogen van voornoemde<br />

heer Weltjens, Jan en van onroerende goederen en van een<br />

roerend goed deel uitmakend van het eigen vermogen van Mevr. Kelchtermans,<br />

Marleen Alda.<br />

Opglabbeek, 9 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor de echtgenoten Weltjens-Kelchtermans : (get.) Philip Goossens,<br />

notaris.<br />

(29564)<br />

Blijkens akte, verleden voor het ambt van notaris Dirk Dewaele, te<br />

Wervik (Geluwe), op 10 juni <strong>2009</strong>, geregistreerd te Poperinge, op<br />

23 juni <strong>2009</strong>, boek 433, blad 37, vak 17, ontvangen : vijfentwintig euro<br />

(25,00 EUR), de e.a. inspecteur, (get.) Vangampelaere, B., houdende de<br />

wijziging van het huwelijksvermogensstelsel tussen de heer Verholle,<br />

Stefan Guido, geboren te Roeselare op 23 april 1973, en zijn echtgenote,<br />

Mevr. Debruyne, Claire Claudine, geboren te Roeselare op 6 juni 1976,<br />

samenwonende te 8980 Zonnebeke (Beselare), Potteriestraat 44, heeft<br />

de heer Verholle, Stefan, voornoemd, het volgend onroerend goed,<br />

welke hem persoonlijk toebehoort in het gemeenschappelijk huwelijksvermogen<br />

bestaande tussen Verholle, Stefaan en Debruyne, Claire,<br />

beiden voornoemd, ingebracht :<br />

Gemeente Zonnebeke, derde afdeling, Beselare, Potteriestraat :<br />

een hangaar met aanhorigheden op en met grond, bekend ten<br />

kadaster sectie B, volgens vroegere titel nummer 307p/ex, voor een<br />

oppervlakte van zevenenvijftig aren vierennegentig centiaren (57 a<br />

94 ca), en volgens laatste titel en recente legger nummer 307r, voor een<br />

oppervlakte van zevenenvijftig aren vierenennegentig centiaren (57 a<br />

94 ca.<br />

Partijen verklaren dat er aldaar geen varkensstallen meer zijn en dat<br />

de aalputten gedicht werden.<br />

Een daarachter gelegen perceel weiland, bekend ten kadaster<br />

sectie B, volgens vroegere titel nummers 304a/ex, 305f/ex en 308/ex,<br />

voor één hectare zeven centiaren (1 ha 00 a 07 ca), en volgens laatste<br />

titel en recente legger nummer 305g voor dezelfde oppervlakte van<br />

één hectare zeven centiaren (1 ha 00 a 07 ca).<br />

Er diende geen boedelbeschrijving opgemaakt te worden, daar de<br />

wijziging niet de vereffening van een vorig stelsel tot gevolg had.<br />

Geluwe, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

Voor gelijkluidend uittreksel : (get.) Dirk Dewaele, notaris te Wervik<br />

(Geluwe).<br />

(29565)<br />

Uit een akte verleden voor Mr. Kathleen Van den Eynde, notaris, te<br />

Rumbeke (Roeselare), op 7 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, en dragende de volgende<br />

registratiemelding : « Geregistreerd drie bladen geen verzendingen te<br />

Roeselare op 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, boek 525, blad 9, vak 13. Ontvangen vijfentwintig<br />

euro ( S 25,00). De eerstaanwezend inspecteur a.i. Jacques<br />

Deprez (getekend) ».<br />

Blijkt dat : de heer Lapeirre, Patrick Eugène Roger, geboren te Kortrijk<br />

op 30 oktober 1955 (nummer identiteitskaart 590 0410877 11, rijksregisternummer<br />

551030 307 18), en zijn echtgenote, Mevr. Versyck,<br />

Marie Christine Patricia, geboren te Roeselare op 4 december 1954<br />

(nummer identiteitskaart 590 2466418 25, rijksregisternummer<br />

541204 280 42), samenwonende te 8800 Roeselare, Klokkeputstraat 30,<br />

bus 1.<br />

Gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te Gits op<br />

4 <strong>juli</strong> 1977 onder het wettelijk stelsel bij ontstentenis van huwelijkscontract.<br />

Gebruik makend van de mogelijkheid hen verschaft door artikel 1394<br />

en volgende van het Burgerlijk Wetboek, een wijziging aan hun<br />

huwelijksvermogensstelsel hebben aangebracht, echter met behoud<br />

van het wettelijk stelsel, doch met toebedeling van bepaalde gemeenschappelijke<br />

roerende vermogensbestanddelen aan het eigen vermogen<br />

van elk der echtgenoten. Tevens werd er een keuzebeding onder last<br />

toegevoegd.<br />

Voor gelijkvormig ontledend uittreksel : (get.) K. Van den Eynde,<br />

notaris.<br />

(29566)<br />

Uit een akte verleden voor Mr. Christel Meuris, geassocieerde notaris,<br />

vennoot van de burgerlijke vennootschap met de rechtsvorm van een<br />

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : « Timmermans<br />

& Meuris », geassocieerde notarissen, te Scherpenheuvel-Zichem,<br />

op 22 juni <strong>2009</strong>, en dragende de melding : « Geboekt vier bladen, twee<br />

verzendingen, te Diest, op 29 juni <strong>2009</strong>, boek 520, blad 91, vak 10,<br />

ontvangen : vijfentwintig euro (S 25,00), de Eerstaanw. Inspecteur (get.)<br />

C. Coenen », blijkt : dat de heer Van Osch, Henricus Wilhelmus,<br />

geboren te Eindhoven op 3 april 1951, nationaal nummer 510403 285-<br />

45, en zijn echtgenote, Mevr. Leemans, Annie Juliette Marie, geboren te<br />

Diest op 23 maart 1954, nationaal nummer 540323 360-08, wonende te<br />

3294 Diest, Groenstraat 19, overeenkomstig artikel 1394 Burgerlijk<br />

Wetboek, op minnelijke wijze hun huwelijksvermogensstelsel hebben<br />

gewijzigd, welke wijziging een verandering brengt in de samenstelling<br />

van de vermogens en leidt tot vereffening van het vorig stelsel, en met<br />

name zijn partijen overgegaan van het stelsel van scheiding van<br />

goederen, naar een stelsel van wettelijke gemeenschap van goederen,<br />

met inbreng door beide echtgenoten van bepaalde roerende en onroerende<br />

goederen in de gemeenschap.<br />

Dit uittreksel is door Mr. Christel Meuris, geassocieerde notaris,<br />

vennoot van de burgerlijke vennootschap met de rechtsvorm van een<br />

besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid « Timmermans<br />

& Meuris », geassocieerde notarissen, te Scherpenheuvel-Zichem, opgemaakt<br />

op 6 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, in uitvoering van artikel 1395 paragraaf 2, tweede<br />

lid van het Burgerlijk Wetboek.<br />

De echtgenoten Van Osche-Leemans voornoemd, zijn gehuwd voor<br />

de ambtenaar van de burgerlijke stand, te Molenstede, op 18 mei 1974,<br />

onder het stelsel der scheiding van goederen, ingevolge de bepalingen<br />

van hun huwelijkscontract verleden voor notaris Jean-Pierre Dincq, te<br />

Halen, op 29 april 1974.<br />

Voor ontledend uittreksel : (get.) Christel Meuris, geassocieerd<br />

notaris, te Scherpenheuvel-Zichem.<br />

(29567)<br />

Bij authentieke akte, d.d. 23 juni <strong>2009</strong>, verleden voor notaris Jessica<br />

Verhaeghe, te Gistel, geregistreerd op het Eerste Registratiekantoor<br />

Oostende op 1 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, twee bladen, geen verzendingen, boek 738,<br />

blad 96,vak 01, ontvangen : vijfentwintig euro (25,00 EUR). De e.a.<br />

Inspecteur-Ontvanger (get.) Heidi Gryson, hebben de heer Bogaert,


MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

Eddy Jacky Julien, (rijksregisternummer 66.08.11 033-12, identiteitskaartnummer<br />

590-2161288-57, uitgereikt te Bredene, op 10 december<br />

2005), geboren te Oostende op 11 augustus 1966, Mevr. Schaepdrijver,<br />

Sabine Marie-Louise Emiel Andrea, (rijksregisternummer<br />

62.07.10 016-65, identiteitskaartnummer 590-7217306-47, uitgereikt te<br />

Bredene, op 25 januari 2008), geboren te Oostende op 10 <strong>juli</strong> 1962,<br />

beiden wonend, te Bredene, Pluvierenerf 13, gehuwd voor de ambtenaar<br />

van de burgerlijke stand, te Bredene, op 29 september 2006, onder<br />

het niet-contractueel wettelijk stelsel, hun huwelijksvermogensstelsel<br />

gewijzigd.<br />

In deze akte werd door de echtgenoten het wettelijk stelsel behouden<br />

maar werd vijfendertig procent van het onroerend goed van<br />

Mevr. Sabine Schaepdrijver, met de volledige instemming van haar<br />

echtgenoot, de heer Eddy Bogaert, ingebracht in het eigen vermogen<br />

van de heer Eddy Bogaert.<br />

Namens de voornoemde echtgenoten, (get.) Jessica Verhaeghe,<br />

notaris.<br />

(29568)<br />

Ingevolge akte verleden voor notaris Fevery Fabienne, te Gent, op<br />

3 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>, hebben de heer Pluquet, Frank Julien Delia, geboren te Gent<br />

op 28 juni 1963, en zijn echtgenote, Mevr. Constant, Petra Emma Maria,<br />

geboren te Blankenberge op 28 februari 1962, beide wonende te<br />

9050 Gent (Gentbrugge), Frederik Burvenichstraat en gehuwd voor de<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, op 14 maart 1986<br />

verklaard hun huwelijksvermogenstelsel — houdende het wettelijk<br />

stelsel der gemeenschap blijkens huwelijkscontract verleden voor<br />

Mr. Eric Van Den Berghe, destijds notaris, te Gent, op 24 februari 1986,<br />

te willen wijzigen overeenkomstig de artikelen 1394 en volgende van<br />

het Burgerlijk Wetboek, beperkt tot de wijziging aan het gemeenschappelijk<br />

vermogen en de huwelijksvoorwaarden, zonder dat voor het<br />

overige het huwelijksvermogensstelsel dermate wordt gewijzigd dat<br />

het volledig moet worden vereffend.<br />

De heer Pluquet, Frank, verklaart in te brengen in het gemeenschappelijk<br />

vermogen : alle roerende en onroerende goederen reeds bekomen<br />

uit de nalatenschap van zijn vader, de heer Pluquet, Marcel Adrien,<br />

geboren te Drongen op 11 april 1933, echtgenoot van Mevr. Vanhecke,<br />

Maria, geboren te Landegem op 2 februari 1932, laatst wonende te<br />

9031 Gent (Drongen), Steenhuisdreef 42, overleden te Gentbrugge op<br />

3 oktober 1986.<br />

Mevr. Constant, Petra, verklaart in te brengen in het gemeenschappelijk<br />

vermogen :<br />

alle roerende en onroerende goederen reeds bekomen uit de nalatenschap<br />

van haar vader, de heer Constant, Daniël, geboren te Blankenberge<br />

op 27 maart 1934, echtgenoot van Mevr. Vanbeveren, Paulette<br />

Elza Maria, laatst wonende, te 9000 Gent, Henri Dunantlaan 5, overleden<br />

te Gent op 28 oktober 2001;<br />

alle roerende en onroerende goederen reeds bekomen uit de nalatenschap<br />

van haar moeder, Mevr. Vanbeveren, Paulette Elza Maria<br />

Theresia, geboren te Uitkerke op 22 december 1929, weduwe van de<br />

heer Constant, Daniël, laatst wonende, te 9050 Gent (Ledeberg),<br />

Walstraat 1, overleden te Gent op 31 oktober 2008.<br />

De echtgenoten Pluquet-Constant kunnen uitdrukkelijk overeen<br />

artikel 7 te vervangen en bovendien toe te voegen artikel 7bis en 7ter<br />

luidend volgt :<br />

artikel 7bis : partijen komen overeen dat ingeval de gemeenschap<br />

ontbonden wordt door het overlijden van één der echtgenoten en geen<br />

feitelijke scheiding bestond (en voor zover deze feitelijke scheiding het<br />

gevolg is van een duurzame ontwrichting) of echtscheidingsprocedure<br />

bezig is, het gemeenschappelijk vermogen voor de geheelheid in volle<br />

eigendom zal toebehoren aan de overlevende echtgenoot, zowel bij<br />

bestaan als bij ontstentenis van kinderen uit hun huwelijk geboren, dit<br />

overeenkomstig artikel 1461 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Artikel 7ter : partijen verklaren, voor het geval van ontbinding van<br />

het huwelijk door overlijden van één van hen, en voor zover er geen<br />

feitelijke scheiding bestond (en voor zover deze feitelijke scheiding het<br />

gevolg is van een duurzame ontwrichting) of echtscheidingsprocedure<br />

bezig is, mekaar wederkerig te begiftigen, hetgeen zij wederkerig<br />

aanvaarden, de eerststervende in het voordeel van de langstlevende<br />

onder hen, met de volle eigendom van alle roerende en onroerende<br />

goederen afhangende van de nalatenschap van de eerststervende<br />

Voor de echtgenoten Pluquet-Constant, (get.) Fabienne Fevery,<br />

notaris.<br />

(29569)<br />

Succession vacante − Onbeheerde nalatenschap<br />

Par jugement du tribunal de première instance de Verviers, du<br />

29 juin <strong>2009</strong>, a été déclarée vacante la succession de M. Nyssen,<br />

Alphonse François Hubert, né àHenri-Chapelle le 18 juillet 1943, veuf<br />

de Mme Scheppers, Ghislaine Joséphine Catherine Arnold, ayant son<br />

domicile à 4850 Plombières (Montzen), rue de Hombourg 38, et décédé<br />

à Verviers le 6 juin 2008, et a désigné Me Dominique Fyon, avocat à<br />

4800 Verviers, avenue Müllendorff 61, en qualité de curateur à la<br />

succession vacante.<br />

(Signé) D. Fyon, avocat.<br />

(29570)<br />

Blijkens beschikking van de 3 e kamer van de rechtbank van<br />

eerste aanleg te Gent d.d. 25 juni <strong>2009</strong>, werd advocaat Sabine De Taeye,<br />

met kantoor te 9070 Heusden, Park ter Kouter 13, benoemd tot curator<br />

over de onbeheerde nalatenschap van wijlen de heer De Clercq, Dimitri<br />

René Michiel, geboren te Gent op 20 april 1977, laatst wonend te<br />

9000 Gent, Aaigemstraat 103, en overleden te Gent op 26 juni 2005.<br />

De schuldeisers worden hierbij verzocht zich bij aangetekende brief<br />

kenbaar te maken aan de curator binnen de wettelijke termijn van<br />

drie maanden vanaf publicatie in het Belgisch Staatsblad.<br />

Heusden, 8 <strong>juli</strong> <strong>2009</strong>.<br />

De curator, (get.) S. De Taeye.<br />

49509<br />

(29571)<br />

Bij vonnis d.d. 29 september 2008 van de rechtbank van eerste aanleg<br />

te Leuven, tweede kamer, werd advocaat Karel Herbots, met kantoor<br />

A. Nobelstraat 7, te 3000 Leuven, aangesteld als curator van de<br />

onbeheerde nalatenschap van wijlen Mr. Biesmans, Nicolas Joh.,<br />

geboren te Zichen-Zussen-Bolder op 13 <strong>juli</strong> 1951, in leven laatst wonend<br />

te 3200 Aarschot, Diestsestraat 29/5, bus 6, overleden te Hasselt op<br />

16 maart 2007.<br />

Zijn schuldeisers worden verzocht hun openstaande schuldvordering<br />

en hun eventueel voorrecht te melden met aangetekend schrijven,<br />

gericht aan het kantoor van de curator binnen de drie maanden na de<br />

publicatiedatum.<br />

(Get.) Karel Herbots, advocaat.<br />

(29572)<br />

Bij beschikking van de burgerlijke rechtbank van eerste aanleg te<br />

Hasselt, uitgesproken in raadkamer van de zesde CV Kamer, A.R. 08/<br />

1477/B d.d. 30 juni <strong>2009</strong>, werd Mr. Luc Malfroid, advocaat te<br />

3550 Heusden-Zolder, er kantoorhoudende Abelenlaan 4, aangesteld<br />

als curator om de onbeheerde nalatenschap te beheren van wijlen<br />

Mevr. Vanrompay, Rita, geboren te Lummen op 23 mei 1954, en<br />

overleden te Hasselt op 25 maart 2006, laatstwonende te 3530 Houthalen-Helchteren,<br />

De Standaard 49.


49510 MONITEUR BELGE — <strong>15</strong>.07.<strong>2009</strong> − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD<br />

De schuldeisers en legatarissen worden verzocht bij aangetekend<br />

schrijven hun rechten te doen kennen aan de curator voornoemd<br />

binnen de termijn van drie maanden na datum van deze publicatie.<br />

L. Malfroid, advocaat.<br />

(29573)<br />

Bekendmaking<br />

gedaan in uitvoering van de wet van 6 augustus 1990<br />

betreffende de ziekenfondsen<br />

en de landsbonden van ziekenfondsen<br />

Publication faite en exécution de la loi du 6 août 1990<br />

relative aux mutualités et aux unions nationales de mutualités<br />

Mutualité «EuroMut Mutualité Libre »—1080 Bruxelles<br />

Conseil d’administration<br />

Depuis le 23 juin <strong>2009</strong>, le conseil d’administration de la mutualité<br />

« EuroMut Mutualité Libre » est composé comme suit :<br />

Ackerman, Alexandre; Bakeroot, Françoise; Baudimont, Claude;<br />

Bauwens, Paul; Bevernage, Alfred; Bosmans, Paul; Brasseur, Michel;<br />

Brenez, Xavier (directeur général); Clinckart, Monique; Colaut, Jean;<br />

Colin, André; Collard, Raymond; Coppieters, Mark; Cormann, Michel;<br />

Darmstaedter, Xavier; Decat, René; De Four, Catherine; De Keyser,<br />

Daniel; Delanoy, Frédéric; Dengis, Marcel; De Pauw, Luc<br />

(vice-président); De Pauw, Philip; Deswert, Louis; Detavernier, Luc;<br />

Devis, Victor; Dewesler, René; Flament, Ludwig; Frippiat, Michel;<br />

Goovaerts, Laurent (président); Gyselinx, Jean-Marie; Jourquin, Jean-<br />

Claude; Larno, Danny; Legrelle, Thierry; Lemaire, Baudouin (1 e viceprésident);<br />

Liénart, Robert; Mannaerts, Freddy; Mattelaer, Ronny (viceprésident);<br />

Merckx, Wilfried; Minsier, Jean-Louis; Parent, Michel;<br />

Piret,Pierre; Pirlot, Jean-Yves; Raes, Eric; Raes, Georges; Ramboux,<br />

Léopold; Rampelbergh, Patrick, Raysz, François; Reiter, André; Reniers,<br />

Eddy; Reyntjens, Rudi; Roulling, Christian; Scarnière, Michel; Segers,<br />

Luk; Stubbe, Gonzales; Terrière, Roland; Thays, Michel; Theeuws, Erik;<br />

Vanatoru, Paul; van Dievoet, Jean-Michel; Van Geel, Luc; Van<br />

Geystelen, Robert; Vanhemelryck, Raymond; Vanlaeke, Eric; Van<br />

Massenhove, Claude; Wauters, Wim; Willemyns, Lucas.<br />

(29574)<br />

Ziekenhuis « EuroMut Onafhankelijk Ziekenfonds »—1080 Brussel<br />

Raad van bestuur<br />

Sinds 23 juni <strong>2009</strong> wordt de raad van bestuur van het ziekenfonds<br />

« EuroMut Onafhankelijk Ziekenfonds » als volgt samengesteld :<br />

Ackerman, Alexandre; Bakeroot, Françoise; Baudimont, Claude;<br />

Bauwens, Paul; Bevernage, Alfred; Bosmans, Paul; Brasseur, Michel;<br />

Brenez, Xavier (directeur-generaal); Clinckart, Monique; Colaut, Jean;<br />

Colin, André; Collard, Raymond; Coppieters, Mark; Cormann, Michel;<br />

Darmstaedter, Xavier; Decat, René; De Four, Catherine; De Keyser,<br />

Daniel; Delanoy, Frédéric; Dengis, Marcel; De Pauw, Luc (ondervoorzitter);<br />

De Pauw, Philip; Deswert, Louis; Detavernier, Luc; Devis, Victor;<br />

Dewesler, René; Flament, Ludwig; Frippiat, Michel; Goovaerts, Laurent<br />

(voorzitter); Gyselinx, Jean-Marie; Jourquin, Jean-Claude; Larno,<br />

Danny; Legrelle, Thierry; Lemaire, Baudouin (1 e ondervoorzitter);<br />

Liénart, Robert; Mannaerts, Freddy; Mattelaer, Ronny (ondervoorzitter);<br />

Merckx, Wilfried; Minsier, Jean-Louis; Parent, Michel; Piret, Pierre;<br />

Pirlot, Jean-Yves; Raes, Eric; Raes, Georges; Ramboux, Léopold;<br />

Rampelbergh, Patrick, Raysz, François; Reiter, André; Reniers, Eddy;<br />

Reyntjens, Rudi; Roulling, Christian; Scarnière, Michel; Segers, Luk;<br />

Stubbe, Gonzales; Terrière, Roland; Thays, Michel; Theeuws, Erik;<br />

Vanatoru, Paul; van Dievoet, Jean-Michel; Van Geel, Luc; Van<br />

Geystelen, Robert; Vanhemelryck, Raymond; Vanlaeke, Eric; Van<br />

Massenhove, Claude; Wauters, Wim; Willemyns, Lucas.<br />

(29574)<br />

Moniteur belge, rue de Louvain 40-42, 1000 Bruxelles. − Belgisch Staatsblad, Leuvenseweg 40-42, 1000 Brussel.<br />

Conseiller/Adviseur : A. VAN DAMME

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!