19.01.2013 Views

Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW

Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW

Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> _ oktober <strong>2008</strong><br />

Inhoud u Van idee tot utilisatie u prof.dr.ing. Matthias Wessling, dr. Bernd Bauer, dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans _ Actieve kennisbescherming<br />

leidt eerder tot utilisatie u dr. Jörg Balster _ “Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters” u Statistiek u <strong>STW</strong>-projecten 1997 u<br />

prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ Kat- en muisspel op de vierkante millimeter u dr.ir. Wienelt Steenbergen _ “Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn”<br />

u <strong>STW</strong>-projecten 2002 u dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ “Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit naar de toekomst kijken”<br />

Technische wetenschappen


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />

bezoekadres<br />

Van Vollenhovenlaan 661<br />

3527 JP Utrecht<br />

postadres<br />

Postbus 3021<br />

3502 GA Utrecht<br />

telefoon<br />

030 6001 211<br />

fax<br />

030 6014 408<br />

e-mail<br />

info@stw.nl<br />

internet<br />

www.stw.nl<br />

Colofon<br />

ontwerp<br />

ARGANTE ARGANTE, Amsterdam<br />

fotografie<br />

Ruben San A Jong, Amsterdam<br />

Ivar Pel, Utrecht (pagina 12, 13 en 14)<br />

<strong>STW</strong>, Utrecht (pagina 9)<br />

Technische Universiteit Delft (pagina 89)<br />

interviews<br />

Schrijvenderwijs, Rotterdam<br />

Sybe Rispens (interview pagina 12)<br />

druk<br />

Spinhex & Industrie drukkerij, Amsterdam<br />

<strong>STW</strong>-nummer<br />

<strong>STW</strong>-<strong>2008</strong>/14683/<strong>STW</strong><br />

ISBN<br />

987-90-73461-536<br />

NUR<br />

950


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />

<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


2<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Inhoud<br />

Voorwoord<br />

01: Van idee tot utilisatie<br />

02: Statistiek<br />

Samenvatting cijfers<br />

Twee momenten van evaluatie<br />

De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />

De projecten van start gegaan in 1997 en 2002<br />

Projecten gestart in 1997<br />

Projecten gestart in 2002<br />

03: <strong>STW</strong>-projecten 1997<br />

Indeling projecten<br />

Projecten per instelling<br />

04: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997<br />

05: <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />

Indeling projecten<br />

Projecten per instelling<br />

06: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />

Lijst van afkortingen<br />

Interviews<br />

__prof.dr.ing. Matthias Wessling, dr. Bernd Bauer,<br />

dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans _ 05739<br />

Actieve kennisbescherming leidt eerder tot utilisatie<br />

__dr. Jörg Balster _ 05739<br />

“Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters”<br />

__prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ 04165<br />

Kat- en muisspel op de vierkante millimeter<br />

__dr.ir. Wienelt Steenbergen _ 04358<br />

“Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn”<br />

__dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ 05961<br />

“Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit<br />

naar de toekomst kijken”<br />

pagina<br />

04<br />

05<br />

15<br />

17<br />

19<br />

19<br />

19<br />

21<br />

21<br />

23<br />

23<br />

25<br />

71<br />

77<br />

77<br />

79<br />

109<br />

115<br />

07<br />

12<br />

26<br />

58<br />

86<br />

3


4<br />

Voorwoord / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Voorwoord<br />

Wetenschap en bedrijfsleven vormen twee<br />

werelden met een enorm cultuurverschil. Er<br />

was in 1981 grote behoefte aan een organisatie<br />

die een brug kon slaan. Daarom werd de<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> opgericht, met de<br />

opdracht om technisch wetenschappelijk<br />

onderzoek met een gebruiksperspectief te<br />

stimuleren en de toepassing van de resultaten<br />

daarvan te bevorderen.<br />

Tegenwoordig praat iedereen over valorisatie,<br />

het creëren van waarde uit innovaties. Wat<br />

maakt dat <strong>STW</strong> nu nog steeds een bijzondere<br />

plaats inneemt in het Nederlandse onderzoeksbestel?<br />

Innovatie is niet zozeer een proces, innovatie<br />

gaat om mensen: mensen met complementaire<br />

expertise die elkaar ontmoeten en die beseffen<br />

dat zij samen nieuwe dingen tot stand kunnen<br />

brengen. <strong>STW</strong> faciliteert deze ontmoetingen,<br />

van begin tot einde van ieder <strong>STW</strong>-project<br />

en soms zelfs tot ver daarna. <strong>STW</strong> is niet<br />

alleen een funding organisatie maar bovenal<br />

een netwerk van 600 <strong>STW</strong>-projectleiders<br />

aan universiteiten en meer dan 1000<br />

gebruikersrelaties waarbinnen geplande en<br />

toevallige ontmoetingen plaatsvinden.<br />

De Wetenschappelijke Raad voor het<br />

Regeringsbeleid noemt dit fenomeen third<br />

spaces en schrijft daarover * : “Zij zorgen voor<br />

ontmoeting en samenwerking tussen in toepassing<br />

geïnteresseerde wetenschappers,<br />

die dat zien als een vorm van toetsing en<br />

een bron van inspiratie, en onderzoekers of<br />

ontwikkelaars uit het bedrijfsleven die zich<br />

vanuit hun ervaringen in exploitatie, maar op<br />

enige afstand van hun praktijk, willen wijden<br />

aan exploratie.”<br />

Voor u ligt het nieuwe utilisatierapport van<br />

<strong>STW</strong>. <strong>STW</strong> is een van de weinige organisaties<br />

in de wereld met longitudinale gegevens over<br />

resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Uit<br />

deze gegevens blijken de innovatie-successen<br />

van <strong>STW</strong>-onderzoek, maar evenzo de projecten<br />

die niet of in mindere mate hebben geleid<br />

tot aantoonbare waardecreatie. Dit utilisatierapport<br />

is namelijk niet een glossy reclamefolder<br />

maar een gedegen document waarin de<br />

organisatie op systematische wijze verantwoording<br />

aflegt over haar bijdrage aan valorisatie<br />

binnen de technische wetenschappen in<br />

Nederland. <strong>STW</strong> is er trots op om mensen uit<br />

beide werelden, mensen met kennis en met<br />

kennissen, de ruimte te bieden en met elkaar<br />

te verbinden.<br />

Eppo Bruins<br />

directeur<br />

* WRR-rapport Innovatie Vernieuwd, mei <strong>2008</strong>


Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

01 :<br />

Van idee naar utilisatie<br />

Inleiding<br />

Interviews<br />

__prof.dr.ing. Matthias Wessling (UT),<br />

dr. Bernd Bauer (FuMA-Tech),<br />

dr. Henry van der Valk (<strong>STW</strong>)<br />

en mr. Sandra Oudejans (<strong>STW</strong>)<br />

Actieve kennisbescherming leidt eerder tot utilisatie<br />

__dr. Jörg Balster (Parker Filtration & Seperation) _ 05739<br />

“Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters”<br />

07<br />

07<br />

12<br />

5


6<br />

Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Inleiding<br />

Feiten en cijfers over utilisatie zijn<br />

belangrijk, maar ook een helder zicht op de<br />

vaak lange weg van idee naar utilisatie. Geld<br />

alleen maakt niet gelukkig; veel hangt ook af<br />

van bezieling, ondersteuning, ambitie, toeval,<br />

durf en toekomstbeelden. <strong>Technologiestichting</strong><br />

<strong>STW</strong> is er trots op dat ze kan bijdragen aan<br />

de inspanningen van onderzoekers en ondernemers<br />

en belicht in dit hoofdstuk één van<br />

vele projecten. Eén ding is duidelijk: investeren<br />

gebeurt niet alleen in euro’s.<br />

Actieve kennisbescherming<br />

leidt<br />

eerder tot utilisatie<br />

Interview prof.dr.ing. Matthias Wessling (UT), dr. Bernd Bauer (FuMA-Tech),<br />

dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans (<strong>STW</strong>) _ 05739<br />

Al bij de indiening van een <strong>STW</strong>-project<br />

kijkt <strong>STW</strong> naar de mogelijkheden tot<br />

utilisatie van de beoogde resultaten.<br />

Tijdens een project komt het vaak aan op<br />

goede samenwerking tussen projecteider,<br />

gebruikerscommissie, program officer en<br />

‘legal counsellor’ om tijdig te beslissen<br />

of kennisbescherming kan bijdragen aan<br />

utilisatie. Dr. Henry van der Valk en<br />

mr. Sandra Oudejans vertellen over hun<br />

samenwerking, projectleider prof.dr.ing.<br />

Matthias Wessling en dr. Bernd Bauer van<br />

het Duitse FuMA-Tech over hun ervaringen<br />

in een ‘modelproject’.<br />

“Gedurende een project wil je niet elke<br />

vergadering van de gebruikerscommissie<br />

vragen of er al over een octrooiaanvraag<br />

is nagedacht. Maar je moet het natuurlijk<br />

wel in de gaten houden”, zegt Van der<br />

Valk. “Als je merkt dat de resultaten<br />

wellicht in aanmerking komen voor kennisbescherming<br />

gaan de bellen rinkelen<br />

in de gebruikerscommissie en zoek je<br />

contact met de juridische afdeling.”<br />

Graadmeter<br />

“Op voorhand bekijk je een voorstel of<br />

er geen belemmeringen zijn, bijvoorbeeld<br />

of een onderzoek niet is gebaseerd op<br />

een bestaand octrooi, waardoor de onderzoeker<br />

bepaalde kennis niet zal kunnen<br />

gebruiken”, zegt Oudejans. “Later raakt<br />

de jurist pas betrokken bij een onderzoek<br />

als de resultaten daar aanleiding toe<br />

geven, want in elk onderzoek moet je nog<br />

maar afwachten of die resultaten geschikt<br />

zijn om overgenomen te worden door<br />

het bedrijfsleven.”<br />

“Zien de resultaten er dan veelbelovend<br />

uit, dan attenderen we eerst de bedrijven<br />

uit de gebuikerscommissie op de mogelijkheden<br />

van een octrooi. Hun reactie is<br />

een goede graadmeter voor het belang<br />

dat een octrooi kan hebben. Als een<br />

bedrijf positief reageert, dan nodigen<br />

we een collega van de juridische afdeling<br />

uit om een keer mee te gaan naar de<br />

commissie”, zegt Van der Valk. “Je kunt<br />

resultaten wel op papier beoordelen,<br />

maar ook aan de sfeer in zo’n vergadering<br />

heb je veel voor de beoordeling of<br />

kennisbescherming de moeite waard is”,<br />

zegt Oudejans.<br />

Geld ‘rondpompen’<br />

“Het komt ook wel voor dat een TTO*<br />

van de universiteit een octrooiaanvraag<br />

voor zijn rekening neemt. Op zich hebben<br />

wij daar geen moeite mee want wij hebben<br />

hele goede ervaringen met de TTO’s.<br />

Waar ik mij wel eens zorgen over maak,<br />

is de continuïteit van TTO’s. Zij moeten<br />

veelal de eigen broek ophouden en dat is<br />

niet eenvoudig als dit moet gebeuren met<br />

de opbrengsten uit octrooien.”<br />

* Technology Transfer Office<br />

7


8<br />

Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Matthias Wessling<br />

<strong>STW</strong> ‘pompt’ plat gesteld het geld dat uit<br />

een octrooi voortkomt, rond door het terug<br />

te geven aan de onderzoeksgroep tot een<br />

bepaalde hoogte van revenuen. “Boven die<br />

grens ontvangt ook de universiteit een deel<br />

van de opbrengsten, waarbij wij erop aandringen<br />

dat de universiteit deze ten goede<br />

laat komen aan de onderzoeksgroep. In<br />

enkele gevallen kunnen we tegenwoordig<br />

ook de individuele onderzoeker laten meeprofiteren<br />

van de opbrengsten.”<br />

Royalties<br />

Van der Valk relativeert het belang van de<br />

inkomsten. <strong>STW</strong> ontvangt jaarlijks ruim<br />

één miljoen euro. “In het circuit van het<br />

professionele tennis lopen ongeveer 2000<br />

sportlieden rond. De eerste twintig worden<br />

rijk, de eerste honderd kunnen er goed<br />

van leven en de rest mag tevreden zijn als<br />

een sponsor de kleding gratis ter beschikking<br />

stelt. Zo moet je de inkomsten uit<br />

octrooien ook een beetje zien”, zegt hij.<br />

“Het is meestal bijzonder lastig om aan<br />

te tonen welke winst een bedrijf met een<br />

vinding zal gaan maken. Soms is het een<br />

technische aanpassing aan een bestaand<br />

proces en niet een duidelijk gedefinieerd<br />

product. Voor een bedrijf is een octrooi<br />

ook van belang om zijn positie in de markt<br />

veilig te stellen. De onderhandelingen<br />

gaan vervolgens over de percentages<br />

waarmee de onderzoeksgroep uiteindelijk<br />

gaat meeprofiteren.”<br />

<strong>STW</strong> probeert een octrooi samen met of<br />

bij voorkeur zelfs door een geïnteresseerd<br />

bedrijf te laten schrijven. “In de eerste<br />

plaats komt dit de kans ten goede dat<br />

de kennis ook werkelijk in praktijk wordt<br />

gebracht. Daar is het ons natuurlijk om te<br />

doen. Ten tweede vinden wij het belangrijk<br />

dat bedrijven een directe relatie aangaan<br />

met universiteiten, of onderzoeksgroepen.<br />

Het overbruggen van de afstand tussen<br />

bedrijfsleven en wetenschap is per slot<br />

van rekening een belangrijke doelstelling<br />

van <strong>STW</strong>.”<br />

In een contract met een bedrijf worden<br />

vaak royalties afgesproken. “Een goed<br />

voorbeeld is het project van Matthias<br />

Wessling. Het patent dat aan het Duitse<br />

FuMA-Tech is verkocht, levert royalties<br />

op per m2 membraan dat FuMA-Tech<br />

verkoopt”, vertelt Oudejans. “Bernd<br />

Bauer heeft zich in de onderhandelingen<br />

hierover heel realistisch opgesteld.<br />

Verder hebben wij ons natuurlijk georiënteerd<br />

wat gebruikelijk is in deze tak<br />

van sport. Ook heeft de projectleider,<br />

Matthias Wessling, meegedacht over<br />

het contract, omdat kennis over het<br />

vakgebied van belang is om de discussie<br />

goed te voeren.<br />

“Juiste rolverdeling tussen<br />

wetenschap en industrie”<br />

Dr. Bernd Bauer onderschrijft de plezierige<br />

samenwerking met de Universiteit Twente<br />

en <strong>STW</strong>. Het Duitse FuMA-Tech is marktleider<br />

op het gebied van de productie<br />

van polymeren en membranen ten behoeve<br />

van waterbehandeling. Het bedrijf is een<br />

van de circa 110 dochtermaatschappijen<br />

van BWT, Best Water Technology. Of<br />

het nu gaat om waterfilters in particuliere<br />

huishoudens, om filters die legionella uit<br />

ziekenhuizen moeten weren, of filters<br />

voor de productie van mineraal water in<br />

de frisdrankindustrie: de kans is groot dat<br />

FuMA-Tech ze heeft geleverd. Een ander<br />

specialisme is de productie van het zuiverste<br />

water dat bestaat, bestemd voor toepassingen<br />

in de halfgeleiderindustrie. Uit<br />

dat water zijn alle ijzers verwijderd, een<br />

proces dat met elektro de-ionisatie wordt<br />

uitgevoerd.<br />

FuMA-Tech is gespecialiseerd in de ontwikkeling<br />

van membranen die in dit proces<br />

een rol spelen. Bernd Bauer, projectleider<br />

bij FuMA-Tech, raakte geïnteresseerd in<br />

het werk van prof.dr.ing. Matthias Wessling<br />

toen deze hem erop wees dat de technologie<br />

voor de productie van membranen<br />

sterk verbeterd kon worden. “Met een<br />

ion conductieve spacer konden we<br />

membranen al scheiden”, vertelt Bauer.<br />

“Wessling en zijn team in Enschede


Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

toonden aan dat zij een goedkopere en<br />

eenvoudigere techniek konden ontwikkelen<br />

om zout om te zetten in loog en zuren<br />

met behulp van bipolaire en monopolaire<br />

membranen. De nieuwe technologie is<br />

inmiddels gepatenteerd en nu zijn wij<br />

klaar om de kennis geschikt te maken<br />

voor toepassing in de industrie.”<br />

Productielijn aanpassen<br />

Volgens Bauer is het <strong>STW</strong>-project een<br />

mooi voorbeeld van de juiste rolverdeling<br />

tussen wetenschap en industrie. “Het team<br />

van Wessling heeft het proof of principle<br />

geleverd, nu is de uitdaging aan ons om<br />

het toe te passen. Hiertoe hebben we nog<br />

een ontwikkeltijd van ongeveer twee tot<br />

drie jaar nodig. Zo moet onder meer de<br />

productielijn in beperkte mate worden<br />

aangepast, moeten we nog uitvinden hoe<br />

we het water kunnen voeden en hoe we<br />

het afval verantwoord kunnen afvoeren.<br />

We hebben een ingeneur aan het werk<br />

gezet voor het ontwerp van de modulelijn<br />

en circa drie medewerkers die hem ondersteunen.<br />

Dat betekent dat we meer zullen<br />

investeren in de vernieuwingen dan dat<br />

we in het <strong>STW</strong>-project hebben moeten<br />

investeren.”<br />

<strong>STW</strong> denkt mee<br />

Voor Bauer was de samenwerking in dit<br />

project de eerste keer dat hij in een<br />

gebruikerscommissie van een <strong>STW</strong>-project<br />

zat. “In Duitsland zijn wij actief betrokken<br />

bij wetenschappelijk onderzoek. De financieringsstructuur<br />

is anders, evenals de<br />

mate waarin een instelling meedenkt.<br />

<strong>STW</strong> onderscheidt zich positief op dit<br />

gebied. In Duitsland zijn samenwerkingsverbanden<br />

vaak wat complexer en is er<br />

minder inhoudelijke betrokkenheid van de<br />

financierende instelling.”<br />

Dat de ervaringen in Nederland goed<br />

zijn bevallen, moge onder meer blijken<br />

uit het lidmaatschap van de gebruikerscommissie<br />

van een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />

in Enschede dat zich buigt over micromachining<br />

in de halfgeleiderindustrie<br />

met behulp van nanotechnologie.<br />

Sandra Oudejans<br />

Henry van der Valk<br />

9


10<br />

Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Electrochemische membraanprocessen<br />

Waar ging het project nu eigenlijk over?<br />

Terugblikkend noemt prof.dr.ing. Matthias<br />

Wessling het proefschrift dat er uit voortkwam,<br />

“een van de beste proefschriften<br />

die ik ooit onder ogen had”. Het proefschrift<br />

van het <strong>STW</strong>-project ging over een<br />

scheidingproces met behulp van bipolaire<br />

en monopolaire membraantechnologie<br />

van de promovendus dr. Jörg Balster.<br />

Alle reden om eens door te vragen.<br />

Matthias Wessling is hoogleraar<br />

membraantechnologie aan de faculteit<br />

der Technische Wetenschappen van de<br />

Universiteit Twente sinds 2000. “Het<br />

was ons te doen om een scheidingsproces<br />

met behulp van een elektrochemisch<br />

proces dat ons in staat stelt het scheidingsproces<br />

efficiënter te laten verlopen.<br />

Daarbij ging het om organische zuren,<br />

waarin veel zout zit, zoals concerns als<br />

Akzo Nobel ze maakt. Of zoutbevattende<br />

eiwitstromen zoals Campina die kent.<br />

Zout kun je niet zomaar lozen, dus het<br />

zou een vooruitgang zijn als we in staat<br />

zouden zijn het proces zo te sturen dat er<br />

bijna geen zout geproduceerd zou worden.<br />

Dan hoef je immers minder te lozen; dat is<br />

goed voor het milieu en het economische<br />

rendement.”<br />

Twee rechterhanden<br />

Het bijzondere van het project is dat de<br />

promovendus over twee rechterhanden<br />

bleek te beschikken. “Natuurlijk verwachtten<br />

wij in het onderzoek tegenslagen.<br />

Maar soms heb je te maken met iemand<br />

die niet twee linker-, maar twee rechterhanden<br />

heeft. Op niet één onderdeel in<br />

het onderzoek hebben we tegenslag<br />

gekend”, aldus Wessling. En de samenwerking<br />

met de leden van de industriële<br />

gebruikerscommissie was voorbeeldig.<br />

Met behulp van bipolaire en monopolaire<br />

membranen blijkt het mogelijk te zijn<br />

om zout om te zetten in loog en zuren.<br />

Daarmee is het mogelijk om de hoeveelheden<br />

zout in een proces te verminderen<br />

en daarmee het lozingsprobleem te


Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

verminderen. Promovendus Jörg Balster<br />

is erin geslaagd hiervoor verschillende<br />

procesvoeringen te ontwikkelen voor<br />

verschillende industrieën.<br />

Eén patent<br />

“Wij hebben serieus overwogen om op<br />

diverse aspecten van dit onderwerp vijf<br />

verschillende patenten aan te vragen.<br />

Uiteindelijk zijn wij uitgekomen op één<br />

patent dat hout sneed. <strong>STW</strong> heeft in dit<br />

verband een uitstekende faciliterende rol<br />

gespeeld. Het Duitse FuMA-Tech dat ook<br />

in de gebruikerscommissie zat, heeft het<br />

patent dankzij de bemiddeling van <strong>STW</strong><br />

verworven. Akzo Nobel en DHV waren<br />

ook geïnteresseerd in de toepassing,<br />

maar hebben er van afgezien in verband<br />

met nog te hoge investeringen. Onze rol<br />

is daarmee in feite klaar. Of FuMA-Tech<br />

met deze technologie toepassingen gaat<br />

ontwikkelen, is aan het bedrijf. Wij zijn<br />

ervan overtuigd dat met de gepatenteerde<br />

techniek veel verschillende toepassingen<br />

toegankelijker worden vooral voor ontzilting<br />

van zeewater en de productie van energie<br />

uit zoet en zout water.”<br />

Wessling vindt de benadering van de<br />

zijde van <strong>STW</strong> getuigen van een lange<br />

termijnvisie. “We weten samen dat het<br />

nog een aantal jaren zal duren voordat dit<br />

onderzoek zich zal terugbetalen. Toch<br />

heeft <strong>STW</strong> haar nek uitgestoken door te<br />

investeren in het aanvragen van het octrooi.<br />

Dit is een grote meerwaarde van <strong>STW</strong><br />

bij haar projecten. Zij ziet in dat sommige<br />

ontwikkelingen een aantal jaren nodig<br />

zullen hebben om uit te kristalliseren.<br />

Ik ben ervan overtuigd dat dit project zich<br />

uiteindelijk zal terugbetalen.”<br />

Geen hoge winsten,<br />

maar maatschappelijk relevant<br />

Wessling heeft niet de illusie dat de<br />

resultaten zullen leiden tot een kaskraker.<br />

“Het kan best vijf tot tien jaar duren tot<br />

utilisatie daadwerkelijk van de grond<br />

komt”, zegt Wessling. “Met dit patent heeft<br />

FuMA-Tech echter de mogelijkheden in<br />

handen om een goede voorsprong op de<br />

concurrenten te ontwikkelen, ook al zal<br />

dit niet leiden tot gigantische hoge winsten.<br />

Het electrochemisch membraanproces,<br />

vooral het module wordt veel minder<br />

complex. Bedrijfsvoering kan makkelijker<br />

worden. Onze bevindingen zijn technologisch<br />

een doorbraak voor een bestaand<br />

membraanproces. Er zit veel muziek<br />

in de membraanprocestechnologie:<br />

steeds meer mensen realiseren zich dat<br />

membraanprocessen een essentiële<br />

voorwaarde zijn voor de beschikbaarheid<br />

van drinkwater bijvoorbeeld. En ik voel<br />

bevrediging als wij als onderzoeksgroep<br />

aan dit soort maatschappelijk relevante<br />

uitdagingen kunnen bijdragen.”<br />

All’s well, ends well<br />

All’s well, ends well. Zo zou je dit <strong>STW</strong>project<br />

kunnen typeren. Niet alleen uit<br />

oogpunt van utilisatie, maar ook wanneer<br />

gekeken wordt naar de samenwerking<br />

tussen gebruikerscommissie, projectleider<br />

en <strong>STW</strong>. In een open en eerlijke sfeer<br />

hebben alle betrokkenen bijgedragen aan<br />

het omzetten van kennis in bedrijvigheid.<br />

11


12<br />

Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

“Membranen<br />

met nano-techniek:<br />

Moleculaire<br />

koffiefilters”<br />

Het promotieonderzoek van Jörg Balster is gefinancierd<br />

binnen het Open Technologieprogramma van <strong>STW</strong> _ 05739<br />

In het laatste jaar van zijn studie als<br />

chemisch ingenieur raakte Jörg Balster<br />

(geboren 1975, in Nordhorn, Duitsland)<br />

gefascineerd door membranen. De dunne,<br />

vlakke structuren die twee ruimtes van<br />

elkaar scheiden, verenigden voor Balster<br />

alles wat de scheikunde zo boeiend<br />

maakt: het scheiden van stoffen door<br />

elektrochemische reacties onder minimale<br />

toevoer van energie, de zeer grote volumes<br />

die met membranen verwerkt kunnen<br />

worden, en de veelzijdige toepassingen,<br />

zoals bijvoorbeeld in het recyclen van<br />

chemische stoffen of het zuiveren van<br />

drinkwater. Balster: “Membranen zijn een<br />

soort koffiefilters voor moleculen. Dat je<br />

met zo’n relatief eenvoudig principe zoveel<br />

hightech mogelijkheden hebt, dat vind ik<br />

nog steeds fascinerend”.<br />

In 2001 kwam Balster terecht bij de<br />

vakgroep membraantechnologie aan de<br />

Universiteit Twente. Met de membraantechnologie<br />

in zijn achterhoofd, zoog hij<br />

in Twente alles in zich op wat er te weten<br />

is over polymeren. Balster: “Polymeren<br />

zijn molecuul ketens waarbij grote hoeveelheden<br />

van een of meer identieke moleculen<br />

aan elkaar zijn gekoppeld. Door de vorm<br />

en aaneenschakeling van deze moleculen<br />

kun je heel precies de materiaal- of<br />

chemische eigenschappen van het polymeer<br />

bepalen”.<br />

Balster behaalde in 2002 zijn masters<br />

in Twente met onderzoek waarbij hij aan<br />

koolstofmembranen een polymeer toevoegde<br />

waarin door verhitting verschillende<br />

soorten metaalzouten waren bijgemengd.<br />

Tijdens dit onderzoek was hij erin geslaagd<br />

een techniek te vinden waarmee hij<br />

precies kon reguleren voor welke gassen<br />

een membraan wel- en niet doorlaatbaar<br />

zou zijn. Daarna begon zijn promotieonderzoek<br />

bij Matthias Wessling. De eerste<br />

doelstelling van het onderzoek was heel<br />

toegepast: het verbeteren van een proces<br />

uit de kaasindustrie, waarbij eiwitten,<br />

vetten en mineralen uit de melk gescheiden<br />

worden van het vocht door toevoeging<br />

van stremsel, zuursel en zout. Betere<br />

membranen speelden in het nieuwe proces<br />

een belangrijke rol.<br />

Vrijdagen<br />

Maar door de grote onderzoeksvrijheid<br />

binnen de vakgroep kwamen er al snel<br />

andere, veel meer theoretische onderwerpen<br />

bij. Balster: “Vooral de vrijdagen<br />

zijn hiervoor doorslaggevend geweest.<br />

’s Ochtends hielden daarbij de promovendi<br />

inspirerende lezingen en tijdens de koffiepauzes<br />

ontstonden vaak de wildste ideeën.<br />

’s Middags doken we dan allemaal in het<br />

lab om experimenten te doen, die eigenlijk<br />

niets met ons reguliere onderzoek te<br />

maken hadden”.<br />

Juist deze vrijdagmiddagexperimenten<br />

zetten Balster op het spoor van fundamentele<br />

verbeteringen aan de membraantechnologie<br />

en leverden hem zelfs het<br />

wereldwijd eerste experimentele bewijs<br />

op voor een wiskundig model voor de<br />

efficiëntie van membranen.<br />

Theorie van Isaac Rubenstein<br />

De fundamentele verbeteringen aan de<br />

membraantechnologie bereikte Balster<br />

door problemen, die men tot dan toe in<br />

zijn geheel had proberen op te lossen,<br />

in deelproblemen te scheiden. De eerste<br />

drie jaar van zijn onderzoek concentreerde<br />

hij zich op het verbeteren van de membranen<br />

zelf. Het resultaat van dit werk is een<br />

membraan met zeer hoge doorlaatbaarheid,<br />

gecombineerd met een hoge selectiviteit.<br />

Balster: “Tot nu toe konden elektochemische<br />

membranen moleculen alleen grof<br />

scheiden: de positief geladen deeltjes<br />

aan de ene kant, en de negatieve aan de<br />

andere kant. Met de nieuwe techniek<br />

kunnen membranen zelfs onderscheid<br />

maken tussen enkelvoudig of meervoudig<br />

geladen deeltjes”.<br />

Het experimentele bewijs voor een van de<br />

belangrijkste theorieën in het vakgebied<br />

kon Balster in het laatste jaar van zijn<br />

onderzoek leveren. Dit theoretische model<br />

was eind jaren zeventig geformuleerd door<br />

de Israëlische wetenschapper Isaac


Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Rubinstein. Rubinstein had uitgerekend<br />

waarom na verloop van tijd een soort<br />

elektrische barrière wordt gevormd aan<br />

het oppervlak van een membraan, met<br />

als gevolg dat het membraan verstopt<br />

raakt. Uit de theorie van Rubinstein kon<br />

men afleiden dat kleine variaties in een<br />

elektrisch veld gebruikt kunnen worden<br />

om beweging in een vloeistof te krijgen.<br />

Balster had naar de inzichten van<br />

Rubinstein het membraanoppervlak<br />

veranderd zodat er een niet-homogeen<br />

elektrisch veld ontstond. Dit leidde er<br />

inderdaad toe dat het verstoppingseffect<br />

sterk verminderde.<br />

Computersimulaties<br />

Een tweede verbetering kwam enige<br />

tijd later. Balster: “In een andere vakgroep<br />

aan onze universiteit werden met name<br />

computersimulaties uitgevoerd naar dit<br />

soort stromingseigenschappen van<br />

elektrisch geladen deeltjes. Niet bij<br />

membranen, maar in een enkelvoudig<br />

transportkanaal. Wessling kwam toen op<br />

het idee om beide onderzoeken met elkaar<br />

te combineren”. Het bleek dat de kruisbestuiving<br />

direct vruchten afwierp voor<br />

de membraantechnologie. Balster ontwikkelde<br />

een raster uit polymeer, dat als<br />

een soort gaas over de membranen kan<br />

worden gelegd.<br />

Dus, twee technieken verbeterden de<br />

membranen aanzienlijk: de oppervlakteverbeteringen<br />

naar de ideeën van<br />

Rubinstein en een nieuw polymeerraster.<br />

De combinatie van beide technieken loste<br />

elektrische polarisatie – een van de grootste<br />

problemen bij elektrodialyse – vrijwel<br />

volledig op. Balster: “In 2005 hadden we<br />

de eer om op de grootste conferentie voor<br />

membraantechnologie in Zuid-Korea met<br />

Rubinstein te spreken. Dat was natuurlijk<br />

fantastisch, dat wij hem konden laten zien<br />

dat zijn theorie ook werkelijk functioneert”.<br />

Gouden toekomst<br />

Inmiddels werkt Balster als afdelingshoofd<br />

bij de R&D-afdeling van de<br />

Nederlandse vestiging het Amerikaans<br />

Jörg Balster<br />

bedrijf Parker Filtration & Separation.<br />

“Wat ik me nu pas realiseer is wat voor<br />

exploderende markt de membraantechnologie<br />

is. Ik werk nu bijvoorbeeld aan membranen<br />

die met minimaal energieverbruik<br />

stikstof uit de lucht kunnen scheiden met<br />

een zuiverheid van boven de 95 procent.<br />

De olieindustrie staat daarom te springen,<br />

omdat ze stikstof nodig hebben bij olieboringen.<br />

Maar ook in de luchtvaart zijn<br />

interessante toepassingen voor dit soort<br />

filters: je kunt bijvoorbeeld in elk vliegtuig<br />

ervoor zorgen dat er in de kerosinetank<br />

geen zuurstof meer zit, maar stikstof.<br />

Als er dan een ongeluk met een vliegtuig<br />

gebeurt, dan heb je een veel lagere kans<br />

op een explosie”. Balster ziet voor membraantechnologie<br />

een gouden toekomst:<br />

“van brandstofcel tot CO2 filter: overal<br />

heb je dit soort hightech koffiefilters nodig”.<br />

13


14<br />

Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

02 :<br />

Statistiek<br />

Samenvatting cijfers<br />

Twee momenten van evaluatie<br />

De projecten van start gegaan in 1997 en 2002<br />

De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />

Projecten gestart in 1997<br />

Projecten gestart in 2002<br />

17<br />

19<br />

19<br />

19<br />

21<br />

21<br />

15


16<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Samenvatting cijfers<br />

De cijfers geven<br />

inzicht in de situatie direct na beëindiging van<br />

een project. Het ontwikkelingstraject moet<br />

dan vaak nog beginnen. Het is dan ook heel<br />

goed denkbaar dat de inkomsten de komende<br />

jaren nog fors zullen toenemen (zie tabel 1).<br />

1997<br />

Van de projecten die in 1997 zijn<br />

gestart, heeft tot nu toe 64,6 procent (=score<br />

B en C) geleid tot een actieve relatie met een<br />

of meer gebruikers (figuur 5 op pagina 21),<br />

73,2 procent (=score B en C) heeft een<br />

concreet product opgeleverd en 30,9 procent<br />

(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />

opgeleverd.<br />

Van de projecten die gestart zijn in 1997<br />

hebben er 46 een vervolgonderzoek gesubsidieerd<br />

gekregen of zijn een vervolg op een<br />

eerder gehonoreerd project.<br />

2002<br />

81,1 Procent (=score B en C) van de<br />

projecten die in 2002 zijn gestart, heeft tot<br />

nu toe geleid tot een actieve relatie met een<br />

of meer gebruikers (figuur 6 op pagina 21).<br />

71,9 Procent (=score B en C) heeft een<br />

concreet product opgeleverd en 28,1 procent<br />

(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />

opgeleverd. Voor deze projecten die<br />

onlangs beëindigd zijn, is het in veel gevallen<br />

nog te vroeg om van uitgekristalliseerde<br />

kennisexploitatie te spreken.<br />

Van de projecten die gestart zijn in 2002<br />

hebben er 25 een vervolgonderzoek gesubsidieerd<br />

gekregen of zijn een vervolg op een<br />

eerder gehonoreerd project.<br />

De figuren 7 en 8 geven de BPI-code<br />

die de projecten uit 1997 en 2002 hebben<br />

gekregen weer. Een uitleg van deze figuren<br />

treft u aan op pagina 22.<br />

aantal overeenkomsten<br />

tabel 1 Projecten gestart in 1998 tot en met 2002 hebben (5 jaar na de start)<br />

tot en met 2007 het volgende opgeleverd:<br />

figuur 2 Aantal overeenkomsten<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

1998<br />

aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M€)<br />

1998 95 65 32 5,6<br />

1999 94 59 26 4,8<br />

2000 91 82 45 7<br />

2001 66 68 33 5<br />

2002 89 66 27 7,9<br />

figuur 1 Aantal gestarte projecten<br />

aantal gestarte projecten<br />

140<br />

120<br />

100<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

1998<br />

1999<br />

1999<br />

2000<br />

2000<br />

2001<br />

2001<br />

2002<br />

2002<br />

17


18<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

tabel 2 Inkomsten van projecten gestart in 1992 tot en met 1997 hebben (5 en 10 jaar<br />

na de start) tot en met 2007 het volgende opgeleverd:<br />

inkomsten na 5 jaar (in M€) inkomsten na 10 jaar (in M€)<br />

1992 1,8 2,1<br />

1993 3,2 3,2<br />

1994 2,5 4,6<br />

1995 3,2 3,6<br />

1996 5,0 6,1<br />

1997 2,9 3,7<br />

figuur 3 Aantal octrooien<br />

figuur 4 Inkomsten<br />

8<br />

7<br />

6<br />

5<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

1998<br />

1998<br />

1999<br />

1999<br />

2000<br />

2000<br />

2001<br />

2001<br />

2002<br />

2002<br />

Inkomsten (toelichting)<br />

Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />

bijdragen in natura (door gebruikers en<br />

derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het hele<br />

traject, dus zowel van voor het project is<br />

gestart als tot na afloop van het project.


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Twee momenten van evaluatie<br />

De projecten van start gegaan in<br />

1997 en 2002<br />

In het algemeen zit er een<br />

grote tijdsspanne tussen de start van een<br />

project en het moment waarop de resultaten<br />

daadwerkelijk tot een ‘bruikbaar’ resultaat<br />

leiden. <strong>STW</strong> is alleen betrokken bij het eerste<br />

deel van dit lange traject, namelijk bij de<br />

onderzoeksfase die doorgaans vier tot zes<br />

jaar beslaat. In deze utilisatierapportage zien<br />

wij, enige tijd na afloop van het onderzoek,<br />

terug op destijds gestarte <strong>STW</strong>-projecten.<br />

Voor deze evaluatie worden twee momenten<br />

gekozen; direct na afloop van een project, de<br />

interimrapportage (in dit rapport de projecten<br />

die in 2002 van start gingen), en vijf jaar later<br />

een eindrapportage, het utilisatierapport (hier<br />

de projecten die in 1997 van start gingen).<br />

In de Interimrapportage (over de projecten<br />

uit 2002) worden dus de projecten bekeken<br />

die zes jaar geleden van start zijn gegaan<br />

en recent zijn afgesloten. Het kan voorkomen<br />

dat een gebruiker verder wil gaan met de<br />

resultaten van het onderzoek. Hij zal dan vaak<br />

in aansluiting op de onderzoeksfase nog een<br />

ontwikkelingstraject moeten uitvoeren. Dit<br />

kan bestaan uit de markt onderzoeken, een<br />

productielijn opzetten en dergelijke, kortom<br />

alles wat nodig is om te komen tot een commercieel<br />

‘product’.<br />

In de <strong>Utilisatierapport</strong>age (over de projecten<br />

die in 1997 van start gingen) is tien tot elf jaar<br />

na de start van universitair onderzoek al een<br />

veel beter – alhoewel nog altijd niet volledig –<br />

inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke toepassing<br />

en commercialisering. In dit rapport<br />

worden daarom ook die projecten bekeken<br />

die in 1997 van start zijn gegaan en waarover<br />

nu een min of meer afgerond oordeel gegeven<br />

kan worden met betrekking tot de utilisatie.<br />

De methode; hoe ‘meten’ we de utlisatie<br />

Het zal duidelijk zijn, dat het meten van de<br />

mate van gebruik niet eenvoudig is. Zo kan<br />

een verbeterde procesbeschrijving voor een<br />

gebruiker financieel zeer aantrekkelijk zijn,<br />

zonder dat er sprake is van een concreet<br />

product. Anderzijds kan de realisatie van een<br />

daadwerkelijk product (gebaseerd op een<br />

werkend prototype) worden afgebroken omdat<br />

markteconomische aspecten een rol spelen.<br />

Hoe de stand van zaken op dit vlak is bij de<br />

verschillende projecten, wordt nagegaan door<br />

(telefonische) enquêtering van onderzoekers,<br />

projectleiders of gebruikers, die bij het desbetreffende<br />

project waren betrokken. Mocht<br />

dit niet mogelijk zijn, dan wordt gezocht naar<br />

ander beschikbaar bronnenmateriaal.<br />

Om een beeld te geven van de resultaten<br />

van een onderzoeksproject, heeft <strong>STW</strong><br />

in de afgelopen jaren een meetmethode<br />

geïntroduceerd, die gebaseerd is op drie –<br />

meer of minder onafhankelijke – variabelen<br />

om de utilisatie te kunnen kwantificeren,<br />

te weten ‘Betrokkenheid’, ‘Product’ en<br />

‘Inkomsten’ (BPI). Elk van deze variabelen<br />

is onderverdeeld in een oplopende vierpuntswaardering<br />

(0, A, B, en C). De definities<br />

van deze classificering zijn:<br />

Betrokkenheid<br />

De mate waarin één (of meerdere) gebruikers<br />

bij het onderzoek zijn betrokken:<br />

0: het project is mislukt; omdat de uitkomsten<br />

irrelevant zijn voor een gebruiker;<br />

A: er is enige belangstelling van de gebruikers<br />

geweest, door deelname in een gebruikerscommissie;<br />

B: de gebruikers participeren actief. Een eventueel<br />

geleverde bijdrage is klein – in de vorm<br />

van geld, materialen en dergelijke;<br />

C: op niet mis te verstane wijze participeert<br />

de gebruiker in het project. Er is omvangrijke<br />

steun gegeven en vaak is er een contract met<br />

betrekking tot de samenwerking gesloten.<br />

Product<br />

In hoeverre zijn de doelstellingen van het<br />

onderzoek gehaald, en is er een aanwijsbaar<br />

‘product’:<br />

0: het project is in het onderzoeksstadium mislukt,<br />

of het onderzoek is voortijdig afgesloten;<br />

A: Er is geen concreet product. Er is meer<br />

onderzoek nodig om een bruikbaar product<br />

te verkrijgen. Voorlopige conclusies zijn al<br />

wel getrokken, maar een en ander moet nog<br />

worden geverifieerd. We zijn nog in de fase<br />

van ‘basic technology’. De voornaamste vorm<br />

van output is tot op dit moment de wetenschappelijke<br />

publicatie;<br />

B: een voorlopig model, een principe of een<br />

conceptmethode is ontwikkeld en bruikbaar.<br />

Verificatie en verfijning is nog wel nodig<br />

voordat van een eindproduct kan worden<br />

gesproken. De gebruiker kan het onderzoeks-<br />

19


20<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

product (nog) niet geheel zelfstandig gebruiken;<br />

C: er ligt een aanwijsbaar product, bijvoorbeeld<br />

in de vorm van software, een werkend<br />

prototype, een proces-omschrijving, een<br />

octrooi, kortom een min of meer afgerond<br />

concept, waarmee de gebruiker zelfstandig<br />

aan de slag kan gaan.<br />

Inkomsten<br />

Heeft het onderzoek geleid tot inkomsten<br />

voor <strong>STW</strong> en/of de onderzoeksgroep:<br />

0: omdat het project wetenschappelijk mislukte,<br />

of omdat er geen gebruiker gevonden kon<br />

worden, zijn er geen inkomsten op dit project<br />

geweest en zijn die in de toekomst niet te<br />

verwachten;<br />

A: er zijn nog geen inkomsten op het project.<br />

Dat wil hier zeggen dat er wel bijdragen aan<br />

het onderzoek kunnen zijn, maar nog geen<br />

revenuen uit de exploitatie van de kennis.<br />

Toekomstige baten zijn echter niet uitgesloten;<br />

B: incidenteel is of wordt (een deel van) de<br />

kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen hier<br />

ook bestaan uit het feit dat het resultaat<br />

‘waardevol’ is voor de samenleving;<br />

C: er is een beduidende, gestage of grote<br />

stroom inkomsten (geweest), of er is zicht op<br />

dat een dergelijke stroom de eerstvolgende<br />

vijf jaar wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld als<br />

er al principe-afspraken gemaakt zijn.<br />

Gebruik makend van de hierboven beschreven<br />

classificatie kunnen alle projecten in een<br />

4 x 4 x 4 matrix worden ingedeeld. In het<br />

totaal dus 64 mogelijkheden. Er ontstaat zo<br />

een beter gedifferentieerd beeld van de<br />

uiteindelijke resultaten die de projecten na<br />

vijf respectievelijk tien jaar opleveren.<br />

De meest geslaagde projecten vallen uiteraard<br />

in de categorie CCC. Maar een succesvol<br />

project met een grote betrokkenheid van een<br />

gebruiker in de non-profit sector én met een<br />

concreet en aanwijsbaar product (bijvoorbeeld<br />

milieu-onderzoek), wordt ook in een hoge<br />

klasse ingedeeld (CCA). Een project dat<br />

heeft geresulteerd in een product, maar geen<br />

afnemers vindt komt in een lage categorie<br />

terecht, bijvoorbeeld ACA.<br />

Ook wordt zo duidelijk wat de waarde is<br />

van fundamenteel-strategisch onderzoek,<br />

(de zogenaamde ‘basic technology’) voor de<br />

gebruikers. Er is dan weliswaar geen aanwijsbaar<br />

product, maar bedrijven hebben er soms<br />

(veel) geld voor over om deze basiskennis<br />

te ontwikkelen (klasse CAA) of te kopen<br />

(klasse CAC).<br />

Achtergrondonderzoek vindt zijn plaats in<br />

de klasse AAA. Projecten die op bepaalde<br />

aspecten mislukten of zijn mislukt, krijgen een<br />

0-waardering (bijvoorbeeld klasse 000)<br />

Inkomsten (toelichting)<br />

Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />

bijdragen in natura (door gebruikers en<br />

derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het hele<br />

traject, dus zowel van voor het project is<br />

gestart als tot na afloop van het project.


Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Projecten gestart in 1997<br />

In 1997 gingen<br />

99 projecten van start. In deze projecten werd<br />

door <strong>STW</strong> 35,5 miljoen euro geïnvesteerd. Bij<br />

deze projecten werden 42 overeenkomsten<br />

met de gebruikers gesloten en 26 octrooien<br />

aangevraagd. Aan inkomsten werd een bedrag<br />

van 3,7 miljoen euro genoteerd.<br />

Figuur 5 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />

De figuren geven aan hoeveel procent<br />

van de projecten een bepaalde score op de<br />

drie categorieën heeft gehaald.<br />

Figuur 7 (pagina 22) geeft de BPI-code weer,<br />

die de projecten hebben gekregen.<br />

C<br />

Projecten gestart in 2002<br />

In 2002 gingen<br />

89 projecten van start. In deze projecten werd<br />

door <strong>STW</strong> voor 39 miljoen euro geïnvesteerd.<br />

Bij deze projecten werden 66 overeenkomsten<br />

met de gebruikers gesloten en 27 octrooien<br />

aangevraagd. Aan inkomsten werd (tot nu toe)<br />

een bedrag van 7,9 miljoen euro genoteerd.<br />

Figuur 6 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />

De figuren geven aan hoeveel procent<br />

van de projecten een bepaalde score op de<br />

drie categorieën heeft gehaald.<br />

Figuur 8 (pagina 22) geeft de BPI-code, die<br />

de projecten hebben gekregen weer.<br />

C<br />

B<br />

betrokkenheid<br />

0<br />

betrokkenheid<br />

A<br />

betrokkenheid product inkomsten<br />

(%) (%) (%)<br />

0 0 1 1<br />

A 35,4 25,8 68<br />

B 43,4 38,1 17,5<br />

C 21,2 35,1 13,4<br />

figuur 5 Utilisatiegroepen 1997<br />

C<br />

product<br />

betrokkenheid product inkomsten<br />

(%) (%) (%)<br />

0 0 0 0<br />

A 18 28,1 71,9<br />

B 59,6 47,2 20,2<br />

C 20 24,7 7,9<br />

figuur 6 Utilisatiegroepen 2002<br />

0<br />

A<br />

0<br />

C<br />

B<br />

0<br />

product<br />

B<br />

B<br />

A<br />

A<br />

B<br />

B<br />

C<br />

inkomsten<br />

0<br />

inkomsten<br />

C<br />

0<br />

A<br />

A<br />

21


22<br />

Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

De verschillende categorieën worden in kleuren<br />

weergegeven. Een hoge score op de categorie<br />

Inkomsten is te herkennen aan een blauwe kleur.<br />

Voor een hoge score op Betrokkenheid is die kleur<br />

rood en voor een hoge score op Product is die<br />

kleur groen. Omdat de complete codes alle drie<br />

de BPI-componenten bevatten, hebben alle bollen<br />

mengkleuren. Een project met BPI-code 000 zal<br />

een zwarte bol opleveren. Een project met een<br />

code CCC zal een witte bol opleveren.<br />

Verder geeft de inhoud van de bol weer hoeveel<br />

projecten die betreffende code toegekend hebben<br />

gekregen. Zo geeft het praktisch donkerrode bolletje<br />

onder aan dat er één project (1997) is met de<br />

BPI-code A00. De grote antracietkleurige bol (een<br />

niveau hoger en dieper) geeft aan dat er 13 (1997)<br />

en 7 (2002) projecten zijn met BPI-code AAA<br />

(‘basic technology’). De witte bol rechts achterin<br />

geeft aan dat er 5 (1997) en 5 (2002) projecten<br />

zijn met BPI-code CCC.<br />

figuur 7 Utilisatieprojecten gestart in 1997<br />

C<br />

<br />

product –––><br />

betrokkenheid –––>


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

03 :<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

C / centrum voor wiskunde en informatica<br />

D / technische universiteit delft<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

L / universiteit leiden<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

R / erasmus universiteit rotterdam<br />

T / universiteit twente<br />

U / universiteit utrecht<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

W / wageningen universiteit<br />

Interviews<br />

__prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ 04165<br />

Kat- en muisspel op de vierkante millimeter<br />

__dr.ir. Wienelt Steenbergen _ 04358<br />

Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn<br />

25<br />

31<br />

31<br />

41<br />

45<br />

47<br />

50<br />

53<br />

54<br />

61<br />

64<br />

66<br />

26<br />

58<br />

23


24<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Uitleg projecten 1997<br />

Hieronder staan de gegevens die u op<br />

de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />

titel: de titel van het project.<br />

project: het projectnummer, deze<br />

cijfers vormen het volgnummer waarop<br />

de projecten zijn gesorteerd.<br />

BPI (zie voor verdere uitleg pagina 19<br />

en 20): de utilisatiecategorieën waarin<br />

het project is ingedeeld.<br />

projectleider: naam van de projectleider.<br />

toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />

project toegekende subsidie (in euro).<br />

contracten en octrooien: soort<br />

overeenkomst welke met een<br />

gebruiker is afgesloten (optie,<br />

licentie, bijdrage, samenwerking,<br />

raamovereenkomst, material transfer<br />

agreement, etc.) en eventuele<br />

octrooien/octrooiaanvragen.<br />

inkomsten: op dit project de totaal<br />

geregistreerde inkomsten (in euro).<br />

Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />

natura (door gebruikers en derden)<br />

die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het<br />

hele traject. Dus van voor de start tot<br />

na afloop van het project.<br />

doelstelling: een korte omschrijving<br />

van de doelstelling van het onderzoek.<br />

resultaten: een overzicht van de<br />

behaalde resultaten.<br />

gebruiker(s): een lijst met de namen<br />

van de gebruikers bij het project.<br />

NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />

projectnummers veranderd. De drie<br />

letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />

onder de 10.000 wordt het<br />

nummer voorafgegaan door een 0.<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

BIOLOGICAL CONTROL OF THE<br />

WHITEFLY BEMISIA TABACI WITH<br />

PREDATORY MITES<br />

04165<br />

ACC<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.W. Sabelis totale toewijzing in<br />

euro 186.732,00<br />

doelstelling<br />

De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) is een<br />

relatief nieuwe plaag in de kasteelt. Schade ontstaat<br />

niet alleen door aantasting van planten door de vlieg<br />

zelf, maar ook door het overdragen van plantpathogene<br />

virussen. Omdat chemische gewasbescherming<br />

ongewenst is, is er behoefte aan alternatieve bestrijdingsmethoden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Roofmijten zijn bruikbaar voor de<br />

bestrijding van kaswittevlieg, zowel in gematigde als in<br />

warmere streken. Enkele geschikte roofmijtsoorten zijn<br />

geïdentificeerd (Amblyseius swirskii en Euseius scutalis).<br />

In aanwezigheid van pollen kan de bestrijder ook preventief<br />

worden ingezet in paprikagewassen. In overleg<br />

met de gebruikers werd een aantal gekarakteriseerde<br />

roofmijtsoorten op kleine schaal getest. Ondanks gunstig<br />

perspectief is het echter nog niet tot praktijktoepassing<br />

gekomen vanwege het uitblijven van de financiering<br />

van grootschaliger kasexperimenten. Dit project werd<br />

uitgevoerd en begeleid in samenhang met project 03226.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Dit <strong>STW</strong>-project heeft 2-3 jaar na<br />

beëindiging geleid tot een spectaculair succes!!!!<br />

De roofmijt Amblyseius swirskii is op de markt gebracht<br />

door Koppert Biological Systems (Berkel en Rodenrijs).<br />

Dit bedrijf heeft zelf een massakweekmethode ontwikkeld<br />

en gepatenteerd, waardoor ze een enorme voorsprong<br />

hebben op andere leveranciers van natuurlijke<br />

vijanden. Daarna heeft dit bedrijf een enorm groot financieel<br />

succes geboekt met de toepassing van de methode<br />

die ontwikkeld is. De roofmijt wordt gebruikt voor de<br />

bestrijding van kaswittevliegen in paprika, komkommer,<br />

aubergine en meloen. De toepassing beperkt zich niet<br />

tot Nederland. In 2005 vond in Spanje alleen al toepassing<br />

plaats op 160 ha, in 2006 steeg dit tot 600 ha en in<br />

2007 naar 6000 ha. Daartoe zijn 5 x 109 (= 5 biljoen)<br />

roofmijten losgelaten in 2007. Op dit moment worden in<br />

tal van andere landen (Japan, Korea, Tunesie, Marokko,<br />

Italie, Griekenland, Israel) stappen ondernomen om dit<br />

product in <strong>2008</strong> of 2009 op de markt te brengen.<br />

Vervolgproject 07180 is gestart om te bepalen of de<br />

roofmijt Amblyseius swirskii ook gebruikt kan worden<br />

voor de bestrijding van thrips en andere mijtenplagen<br />

(Polyphagotarsonemus latus). Revenuen zijn bij Koppert<br />

Biological Systems terecht gekomen.<br />

gebruiker(s)<br />

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) /<br />

Proefstation voor Bloemisterij in Nederland (Aalsmeer)<br />

/ Syngenta Bioline Bees BV (Weert)<br />

25


26<br />

Maurice Sabelis<br />

Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Kat- en muisspel<br />

op de<br />

vierkante<br />

millimeter<br />

prof.dr.ir. Maurice Sabelis<br />

project: 04165<br />

Hoe komen planten van een plaag af? Met een dikke huid<br />

of giftige stoffen kunnen ze belagers van het lijf houden,<br />

maar dat is een onderdeel van de biologie waarmee<br />

prof.dr.ir. Maurice Sabelis, verbonden aan de sectie<br />

Populatiebiologie van de Universiteit van Amsterdam,<br />

zich minder bezig houdt. Interessant wordt het in zijn<br />

beleving pas als we gaan kijken naar planten als onderdeel<br />

van een ecosysteem. Daarin heeft de plant vrienden en<br />

vijanden, ofwel rovers en planteneters. We hebben het dan<br />

niet over leeuwen en giraffen, maar over mijten en insecten.<br />

Veel mijten zijn niet groter dan een halve millimeter. Hoe<br />

de plant het gevecht tussen rovende en plantenetende<br />

mijten en insecten kan regisseren, is de centrale vraag in<br />

het onderzoek van Sabelis.<br />

“Het is uitermate boeiend om te zien hoe planten en rovers<br />

samenzweren tegen planteneters. De plant kan de rovers<br />

schuilplekken en lunchpakketjes verschaffen maar ook<br />

chemische signalen die de aanwezigheid van de planteneter<br />

verklappen aan de rovers. Voor de behuizing die planten<br />

bieden, is al vele decennia geleden aandacht geweest.<br />

Toen ontdekte men dat planten en mieren een bijzondere<br />

verstandhouding onderhielden. Bepaalde planten bleken<br />

allerlei kleine holtes te bezitten en voedselpakketjes te<br />

verschaffen waardoor mieren zich er prima thuis voelden.


Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Als wederdienst voor de behuizing en het voedsel eten de<br />

mieren elke planteneter op die zich op de plant waagt.”<br />

Rovers en planteneters<br />

In de vakgroep van Sabelis zijn er<br />

diverse onderzoekers die speciaal op dit thema van onderzoek<br />

zijn gepromoveerd. Een aanzienlijk aantal daarvan kon<br />

dit onderzoek uitvoeren met subsidie van <strong>STW</strong>. De opdracht<br />

was telkens om rovende mijten en insecten te vinden die<br />

slim gebruik konden maken van de schuilplekken, speciale<br />

voedselpakketjes en chemische signalen die de plant levert<br />

al dan niet in reactie op aantasting door een planteneter.<br />

Dat heeft diverse nieuwe soorten van roofmijten en roofwantsen<br />

opgeleverd voor de bestrijding van spintmijten in<br />

kasgroenten, cassave en koffie, galmijten en bollemijten in<br />

tulp, freesia en leliegewassen, roestmijten in kokospalmen,<br />

Californische thripsen in kasgroenten en bladvlooien in<br />

perenboomgaarden.<br />

Zo hebben Paul van Rijn en Yvonne van Houten in twee<br />

opeenvolgende <strong>STW</strong>-projecten laten zien dat pollen goed<br />

voedsel vormen voor rovers, zoals roofmijten, en eenmaal<br />

aangebracht op de bladeren van komkommerplanten hebben<br />

pollen een positieve werking op het aantal rovers op de<br />

planten en daardoor ontstaat een negatief effect op het<br />

aantal planteneters (plantenetende thripsen). Doordat de<br />

pollen alleen pleksgewijs (bv in bloemen) beschikbaar zijn,<br />

zullen de rovers vaak die plekjes bezoeken en door hun<br />

aanwezigheid ook planteneters afschrikken die zelf ook<br />

pollen kunnen eten. Wat dit onderzoek tevens liet zien,<br />

is dat roofmijten – hoewel nog geen millimeter groot –<br />

gebruikt kunnen worden om een veel groter insect zoals<br />

de Californische thrips te bestrijden. De reden daarvoor is<br />

dat ze vooral de heel jonge thripsen pakken en in afwezigheid<br />

van deze jonge thripsen als prooi zich te goed doen<br />

aan de eetbare pollen die de plant verschaft. De vraag was<br />

nu of deze principes ook toegepast konden worden op<br />

andere plaaginsecten, zoals wittevliegen.<br />

Tabakswittevlieg<br />

Het <strong>STW</strong>-project, waarop Maria Nomikou<br />

onder begeleiding van Dr Arne Janssen en Sabelis promoveerde,<br />

concentreerde zich op de bestrijding van de tabakswittevlieg,<br />

officieel Bemisia tabaci geheten. Niet alleen<br />

tasten de jonge stadia van de vlieg de plant aan door hem<br />

op te eten, maar ook brengt de wittevlieg plantpathogene<br />

virussen over. Sabelis: “Om de tabakswittevlieg effectief<br />

te bestrijden, is het van belang voldoende voedsel aan te<br />

bieden aan rovers van deze wittevlieg. Dat voedsel is<br />

aanwezig in de vorm van pollen. Eerder onderzoek wees<br />

uit dat paprikapollen een uitstekende voedingsbodem biedt<br />

aan de roofmijt, Amblyseius swirskii. De roofmijtpopulatie<br />

bleek met dit voedsel voldoende in aantal toe te nemen om<br />

invasies van de wittevlieg effectief de kop in te drukken.<br />

Hoewel de volwassen wittevlieg veel groter is dan een<br />

roofmijt, die ongeveer een halve millimeter meet, lukt het<br />

27


28<br />

Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

roofmijten de wittevlieg te verorberen. Dat komt omdat<br />

zij bij voorkeur toeslaan als de wittevlieg nog in een heel<br />

vroeg stadium van ontwikkeling is. Zij smoren deze plaag<br />

dus in de kiem. Dat is een groot voordeel omdat ook de<br />

tabakswittevlieg zich in een hoog tempo kan vermenigvuldigen.<br />

Als zij daar de kans niet voor krijgen, voorkom<br />

je een plaag.”<br />

Maria Nomikou heeft dit onderzoek niet in een laboratorium<br />

gestart, maar is afgereisd naar Jordanië en Israel, waar<br />

plagen van tabakswittevliegen veel voorkomen in katoengewassen.<br />

Daar heeft ze de roofdieren verzameld, vervolgens<br />

bepaalde roofmijten in het laboratorium gekweekt en<br />

het kat- en muisspel in kasgroenten bestudeerd. Uit haar<br />

tests bleek dat de roofmijt toesloeg als de tabakswittevlieg<br />

zich nog in het ei of larf stadium bevindt. De roofmijt bleek<br />

zich zo snel te kunnen vermenigvuldigen dat de tabakswittevlieg<br />

geen kans kreeg zich als plaag in het gewas te<br />

manifesteren.<br />

Commercieel succes<br />

In de gebruikerscommissie van het<br />

project was Koppert Biological Systems uit het Westland<br />

vertegenwoordigd. “Dit bedrijf heeft de kennis uit het<br />

<strong>STW</strong>-project van Maria Nomikou heel succesvol toegepast<br />

in de tuinbouw onder glas.” De massavermeerdering van<br />

de roofmijten met behulp van pollen is economisch niet<br />

rendabel, vertelt Sabelis. “Daarom heeft het bedrijf zelf<br />

een massakweekmethode ontwikkeld waarop het een patent<br />

heeft aangevraagd. In 2007 paste Koppert de bestrijding<br />

toe in het Westland, maar ook op een gebied van 5.000 ha<br />

in diverse landen aan de Middellandse Zee. Inmiddels is<br />

het gebied van toepassing in omvang verdubbeld. We zijn<br />

vorig jaar op uitnodiging van Koppert naar Spanje geweest<br />

en het blijkt echt een enorm commerciëel succes te zijn.<br />

Bovendien is het natuurlijk fantastisch dat mede dankzij<br />

het gebruik van de roofmijt A. swirskii vrijwel géén chemische<br />

bestrijdingsmiddelen tegen insecten, zoals wittevlieg,<br />

worden gebruikt.”<br />

Toch zijn de diepere oorzaken voor het succes van de<br />

roofmijt A. swirskii nog niet geheel opgehelderd. Zo<br />

blijken volwassen vrouwtjes van de tabakswittevlieg in<br />

staat om te zien op welke planten de roofmijten zich<br />

hebben gevestigd. Op die planten vermijden zij hun eieren<br />

te leggen. Hoe dit kat- en muisspel uitpakt op ruimtelijke<br />

schaal, is volop reden voor vervolgonderzoek, volgens<br />

Sabelis. Ook blijkt de roofmijt A. swirskii geschikt om ook<br />

andere plagen, zoals Californische thrips en tarsonemide<br />

mijten, te bestrijden. Hoe deze roofmijt zijn prooi kiest<br />

indien al deze plaagsoorten tegelijkertijd aanwezig zijn,<br />

vormt het onderwerp van nieuw <strong>STW</strong> onderzoek door de<br />

promovendi Roos van Maanen en Gerben Messelink.<br />

Benoeming tot KNAW-hoogleraar geeft ruimte<br />

Het jarenlang<br />

op internationaal hoogstaand niveau verrichten van wetenschappelijk<br />

onderzoek door Maurice Sabelis is niet onopgemerkt<br />

gebleven. In mei 2006 werd hij geselecteerd als<br />

Akademiehoogleraar door een internationale commissie van<br />

de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen<br />

(KNAW) en in september 2007 waren eindelijk alle formaliteiten<br />

rond zijn benoeming op deze positie afgerond.<br />

Dit betekent dat zijn onderzoeksgroep aanzienlijk is uitgebreid<br />

en diverse bestuurlijke taken zijn overgedragen aan<br />

collega’s in de onderzoeksgroep. Zijn salaris komt uit de<br />

begroting van de KNAW en de UvA investeert in de onderzoeksgroep<br />

Populatiebiologie.<br />

“Een onverwachte, maar ideale situatie”, verzucht Sabelis,<br />

die zich dankzij die benoeming ook zelf weer op onderzoek<br />

kan storten. “Met liefde heb ik mij jarenlang beziggehouden<br />

met de begeleiding van promovendi, het werven van fondsen<br />

voor onderzoek en bestuurlijke taken. Maar dankzij de<br />

benoeming door de KNAW kan ik mijn tijd anders indelen.<br />

Behalve onderwijs en begeleiding van promovendi kom<br />

ik ook weer toe aan eigen onderzoek. Zo ga ik samen met<br />

Dr. Iza Lesna en Professor Jan Komdeur die op hetzelfde<br />

vakgebied zijn verbonden aan de Rijksuniversiteit<br />

Groningen, op zoek naar een rover die bloedluizen uit de<br />

kippenhouderij kan weren. Wij hebben een geschikte kandidaat<br />

gevonden door mijten en insecten in vogelnesten te<br />

bestuderen en te bepalen welke de vogelparasieten en<br />

welke de rovers van die parasieten zijn. Vogelnesten –<br />

evenals planten – herbergen dus een klein ecosysteem van<br />

insecten en mijten die van elkaar leven. Het is dus zaak om<br />

van dat kat- en muisspel gebruik te maken ten bate van de<br />

bloedluisbestrijding in de pluimveehouderij.”


Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

29


30<br />

SYNTHETIC STUDIES TOWARDS<br />

HATCHING AGENTS IN SEARCH OF<br />

A NEW METHOD TO CONTROL<br />

POTATO CYST NEMATODES<br />

04217<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. H. Hiemstra totale toewijzing in euro<br />

363.120,00 contracten Bijdrage: Avebe b.a. inkomsten<br />

in euro 19.966,16<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project is de ontwikkeling<br />

van een milieuvriendelijke methode om een belangrijk<br />

probleem van de aardappelziekte voor aardappeltelers<br />

in het noordoosten van Nederland, en in vele<br />

anderelanden, op te lossen. Een nieuwe methode om<br />

het cysteaaltjesprobleem te beheersen is absoluut<br />

noodzakelijk, omdat de huidige bestrijdingsmethoden,<br />

mede door de verscherpte regelgeving, niet erg<br />

effectief meer zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geleid tot de<br />

synthese van twee belangrijke fragmenten van de<br />

natuurstof solano-eclepine A. De ontwikkelde chemie<br />

biedt goede mogelijkheden voor succesvolle totaalsynthese.<br />

Daarnaast zijn eenvoudige analoga van<br />

de natuurstof gemaakt. Een aantal hiervan is door<br />

het HLB Research Center getest op wekactiviteit van<br />

de eitjes van aardappelcystealen. De resultaten zijn<br />

veelbelovend. Twee verbindingen hebben circa 70%<br />

van de wekactiviteit van de natuurlijke wekstof. De<br />

testen zijn gefinancierd door Luxan BV. De resultaten<br />

worden nog niet door derden gebruikt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

AVEBE b.a., Foxhol / DSM Research BV,<br />

Geleen / Hilbrands Laboratorium voor Bodemziekten,<br />

Wijster / Luxan BV, Elst / Stratos BV, Veenwouden /<br />

TNO, Groningen<br />

BIOLOGICAL CONTROL OF<br />

ARTHROPOD PEST OF FREESIA<br />

CORMS<br />

04398<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.W. Sabelis totale toewijzing in<br />

euro 194.330,50 contracten Bijdrage: Koppert BV<br />

inkomsten in euro 2.268,90<br />

doelstelling<br />

Bolgewassen zoals hyacint, narcis, gladiool<br />

en freesia crops staan in bepaalde kweekfasen bloot<br />

aan aantasting door de bollenmijt, thripsen, wortelluizen<br />

en vliegen. In navolging van een eerder,<br />

succesvol <strong>STW</strong>-project gericht op de bestrijding van<br />

bollenmijt in tulp en lelie (project 02187) wordt in<br />

dit project onderzocht of biologische bestrijding met<br />

behulp van roofmijten mogelijkheden bieden voor<br />

bestrijding van genoemde plagen in de praktijk.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project is samengewerkt met<br />

het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te<br />

Lisse. De perspectieven voor biologische bestrijding<br />

van bollenmijten, thripsen en vliegenlarven in freesia<br />

in de kas zijn goed. Overtuigend bewijs voor een<br />

effect op wortelluis kon niet worden verkregen, maar<br />

predatie door de roofmijt Hypoaspis aculeifer is wel<br />

waargenom,en in het laboratorium. De gebruiker<br />

(Koppert BV) adviseert telers bij het gebruik van<br />

roofmijt voor plaagbestrijding in freesia-kassen.<br />

Uitvoering van grootschalige praktijkproeven die<br />

de bruikbaarheid van de methode moeten bewijzen<br />

zijn echter nog niet uitgevoerd door gebrek aan<br />

financiering.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Toepassing van de roofmijt Hypoaspis<br />

aculeifer in Lelie en Fresia vindt plaats zowel in kasruimten<br />

als in opslagruimten. Echter de toename per<br />

jaar verloopt heel langzaam en is in 2007 nog niet<br />

boven de 5 % van de telers gekomen. Oorzaak voor<br />

deze trage toename is dat de bestaande chemische<br />

bestrijdingsmethoden nog naar tevredenheid van<br />

de telers werken. Pas als hier problemen zullen<br />

ontstaan (bv door resistentie, overheidmaatregelen<br />

tegen gebruik van bestrijdingsmiddelen), dan zal<br />

naar biologische alternatieven gegrepen worden.<br />

Vervolgproject bij DLO-WUR PPO. Financiële revenuen<br />

bij PPO-DLO.<br />

gebruiker(s)<br />

CORVU, Amsterdam / Koppert BV, Berkel<br />

en Rodenrijs / PBG, Aalsmeer / Plant Research<br />

International, Wageningen / Praktijkonderzoek Plant &<br />

Omgeving, Naaldwijk/ Vrije Universiteit Amsterdam<br />

MOLECULAR RECOGNITION IN<br />

DENDRIMERIC CATALYSTS<br />

04438<br />

AAC<br />

projectleider Prof.dr. P.W.N.M. van Leeuwen totale toewijzing<br />

in euro 485.547,00<br />

doelstelling<br />

Het doel is het gebruik van secundaire interacties<br />

in grotere systemen gebaseerd op dendrimeren.<br />

Toepassing van palladium, rhodium en ruthenium als<br />

metaalcentra maakt het mogelijk om een groot aantal<br />

verschillende reacties te bestuderen. Toepassingen<br />

kunnen liggen op het gebied van productie van intermediairen<br />

voor de fijnchemie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten van dit project tonen<br />

aan dat NCN-pincer palladium en platina complexen<br />

veelzijdige startverbindingen vormen van nieuwe<br />

oranometaalverbindingen met toepassingen op<br />

het gebied van katalyse, kristal engineering en<br />

(macro)moleculaire visualisatie. Deze materialen kunnen<br />

zo ontworpen worden dat ze bio- of oplossingscompatibel<br />

zijn en/of een specifiek aggregatiegedrag<br />

vertonen. Niet-covalente opbouw van katalytisch<br />

actieve complexen biedt goede mogelijkheden voor<br />

de synthese van bimoleculaire en supramoleculaire<br />

katalysatoren. Het project heeft nog niet geresulteerd<br />

in directe toepassingen bij de industriële partners,<br />

voornamelijk doordat de geteste katalytische reacties<br />

niet worden toegepast in processen bij de partners.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project heeft niet tot industriële<br />

toepassingen geleid. De belangstelling van de<br />

industrie voor scheidingsmethoden in homogene<br />

katalyse houdt onverminderd stand. Het is interessant<br />

op te merken dat de huidige belangstelling uitgaat<br />

naar een aspect bestudeerd in dit project, namelijk de<br />

reversibele niet-covalente binding van katalysatoren.<br />

Het dragermateriaal zijn echter niet dendrimeren<br />

maar vaste dragers. Dendrimeren zijn duurder en<br />

vragen meer energie voor de scheiding. Ook in de<br />

huidige aanpak werkt de katalysator als homogene<br />

katalysator, zodat selectiviteit en snelheid behouden<br />

blijft. De universiteit van Amsterdam heeft een<br />

spin-off bedrijf gestart (Cat-Fix, http://www.catfix.nl/index.html)<br />

dat samenwerkt met industrieën<br />

om tot commercialisering te komen.<br />

gebruiker(s)<br />

Dow Benelux BV, Terneuzen / DSM<br />

Research BV, Geleen / Shell Global Solutions<br />

International BV, Amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

C / centrum voor wiskunde en informatica<br />

FACIAL ANALYSIS AND SYNTHESIS<br />

OF EXPRESSIONS (FASE)<br />

04088<br />

ACA<br />

projectleider Drs. P.J.W. ten Hagen totale toewijzing in euro<br />

595.811,50 contracten Overdracht: Epictoid BV<br />

doelstelling<br />

Doel is het onderzoeken van methoden en<br />

technieken om gezichtsuitdrukkingen te kunnen<br />

waarnemen, herkennen, reproduceren, en autonoom<br />

te genereren als onderdeel van computeranimaties. Er<br />

zal een gezichtsanimatiesysteem worden ontwikkeld<br />

dat gebruik maakt van sturingsinput die verkregen is<br />

door ‘computer-vision’ analyse van een acteur/actrice<br />

opgenomen door een camera.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een computermodel ontwikkeld<br />

van het menselijk hoofd gebruikmakend van 3D<br />

geometrie en een benaderende representatie van de<br />

fysionomie (skelet, spieren, huid). Daarnaast is een<br />

fijnmazig animatiesysteem gemaakt dat het gezicht<br />

kunstmatig maar op realistische wijze kan bewegen.<br />

Het ontwikkelde animatiesysteem met de naam<br />

CharToon is ingebracht in een nieuw spin-off bedrijf<br />

van het CWI, Epictoid BV, dat tot doel heeft nieuwe<br />

animatiesystemen met CharToon als uitgangspunt op<br />

de markt te brengen. De rechten zijn door <strong>STW</strong> in<br />

maart 2001 overgedragen aan Epictoid.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In augustus 2004 is Epictoid failliet<br />

gegaan. Onbekend is of en door wie CharToon nog<br />

wordt gebruikt.<br />

gebruiker(s)<br />

Doven Instituut, St Michielsgestel /<br />

Dreamlines, Hilversum / General Design, Amsterdam /<br />

Humanoid, Vejle (Denemarken) / NOB Interactive,<br />

Hilversum / Philips Multimedia Center - PMC,<br />

Sunnyvale (Verenigde Staten) / Philips Research,<br />

Briarcliff Manor (Verenigde Staten) / Philips Research,<br />

Eindhoven / Philips Research Europe, Eindhoven /<br />

Technische Universiteit Delft / Universiteit Utrecht /<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

D / technische universiteit delft<br />

31


32<br />

SILICON DRIFT SENSORS<br />

03736<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewijzing in<br />

euro 412.715,00 contracten Bijdrage: Bruker<br />

Nonius BV; Philips Analytical BV<br />

77.142,63<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van Silicon drift-sensoren<br />

(SDD) voor de detectie van laag-energetische<br />

Röntgen-straling, geladen deeltjes en licht. Deze<br />

sensoren geven zeer nauwkeurige positie-informatie<br />

(1D of 2D) uit de tijdspanne die elektronen, vrijgemaakt<br />

op de plaats van interactie met de straling,<br />

nodig hebben om naar de collector-elektrode te<br />

driften. De zeer lage capaciteit van de sensor<br />

levert een extreem goede signaal/ruis verhouding.<br />

Toepassingen zijn bijvoorbeeld röntgendiffractie voor<br />

materiaal-analyses, medische diagnostiek en in de<br />

hoge-energie fysica. Gebruikers zijn producenten van<br />

allerlei apparatuur voor element- en structuur-analyse.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het productieproces voor de SDD<br />

is geoptimaliseerd en uitgebreid met een integratiestap<br />

voor de versterker. De ruisbronnen zijn<br />

gekarakteriseerd. De energieresolutie is echter<br />

nog beperkt, hoewel de oorzaken inmiddels zijn<br />

geïdentificeerd. Het onderzoek naar verbetering van<br />

de resolutie loopt nog, thans in samenwerking met<br />

een Fins bedrijf.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Bruker AXS BV, Delft / PANalytical BV,<br />

Almelo / Philips Research Europe - Eindhoven /<br />

Rijksuniversiteit Groningen / Technische Universiteit<br />

Delft<br />

RELIABILITY OF MICROMECHANICAL<br />

STRUCTURES; TECHNOLOGY,<br />

DESIGN AND 1ST LEVEL PACKAGING<br />

03780<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. A. Bossche totale toewijzing in euro<br />

433.551,33<br />

doelstelling<br />

De afgelopen jaren heeft de ontwikkeling<br />

van MEMS (microelectromechanical systems) een<br />

stormachtig verloop gekend. Over hun betrouwbaarheid<br />

is echter nog weinig bekend. Dit onderzoek is<br />

gericht op: (1) Het bestuderen van de betrouwbaarheid<br />

van druksensoren, versnellingssensoren en resonatoren.<br />

(2) Onderzoek naar packaging technieken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De lange-termijnstabiliteit van<br />

resonatoren is bestudeerd. De resultaten wijzen er<br />

op dat depositie van een dunne oxidelaag op de<br />

siliciumnitridebalkjes de door oxidatie veroorzaakte<br />

verstijving tegengaat. Een sensor is ontwikkeld die<br />

kleine stofdeeltjes in lucht kan meten. Verder is een<br />

nieuwe etsmethode ontwikkeld voor de fabrikage van<br />

micromechanische structuren en sensoren. Groot<br />

voordeel van deze methode is het gebruik van slechts<br />

één etsstap, zonder gebruik te maken van een hoge<br />

dotering, externe elektroden en speciale etshouders.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een andere uitkomst van het<br />

project was dat bij micro-mechanische structuren<br />

(dunner dan 1 micrometer) oppervlakteeffecten zoals<br />

adsorptie/de-adsorptie een grote invloed hebben op<br />

de stabiliteit en dus de betrouwbaarheid van deze<br />

structuren. Dit heeft geleid tot een vervolgonderzoek<br />

in het MicroNed project: Integrity of Microelectromechanical<br />

Systems, waarin nauwkerig gekeken gaat<br />

worden naar de fysiche processen die zich aan het<br />

oppervlak afspelen. Dit project loopt nog tot 2011.<br />

gebruiker(s)<br />

Gefran Sensori, Provaglio (Italië) / Melexis<br />

R&D Center, Tessenderlo (België) / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven / Technische Universiteit Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede / Universiteit Utrecht /<br />

Xensor Integration BV, Delfgauw<br />

IDENTIFICATION AND PREDICTIVE<br />

CONTROL OF NON-LINEAR SYSTEMS<br />

IN THE PROCESS INDUSTRY<br />

03891<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.H.G. Verhaegen totale toewijzing<br />

in euro 436.539,33<br />

doelstelling<br />

In het project zijn methoden ontwikkeld<br />

om de procesindustrie in staat te stellen de huidige<br />

in gebruik zijnde Model Predictive Controller (MPC)<br />

schema’s uit te breiden voor belangrijke categorieën<br />

van niet-lineaire systemen. Deze systemen bevatten<br />

processen, die zelfs voor een beperkt bereik een<br />

niet-lineair gedrag vertonen alsook systemen die<br />

door een beter economisch gebruik niet-lineaire,<br />

dynamische transities ondergaan. Voorbeelden zijn<br />

hoge zuiverheid distillatiekolommen en bioreactoren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Concrete initiatieven werden tijdens<br />

het project genomen om de relevantie te demonstreren<br />

in een industriële procesindustrie-context. Een<br />

van de genomen initiatieven werd uitgevoerd in<br />

samenwerking met Ipcos en betrof de schatting<br />

van de economische voordelen, die de ontwikkelde<br />

methoden konden hebben voor een hoge zuiverheid<br />

distillatiekolom. De onderzoeksresultaten hebben<br />

niet direct tot producten geleid. Echter ze hebben<br />

wel een stimulans gevormd om de Nederlandse<br />

MPC technologieontwerpers te helpen de richting<br />

te bepalen waarin productvernieuwingen ontwikkeld<br />

zullen worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er is geen verdere informatie<br />

beschikbaar.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Engineering Plastics BV, Geleen /<br />

Esso Nederland BV, Botlek / IPCOS Technology BV,<br />

Boxtel / Tai-Ji Control, Eindhoven / Technische<br />

Universiteit Delft / TNO, Delft / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen / Universiteit Twente, Enschede


A COMBINED EXPERIMENTAL/<br />

NUMERICAL APPROACH TO CRACK<br />

PROPAGATION IN CONCRETE AND<br />

ROCK<br />

03923<br />

CAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. L.J. Sluys totale toewijzing in euro<br />

539.081,63 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

Shell SIEP BV, TUD inkomsten in euro 54.453,62<br />

doelstelling<br />

Experimenteel en numeriek onderzoek<br />

naar het breukgedrag van beton en rots om te komen<br />

tot betere voorspellingen. Getracht wordt twee<br />

verschillende modelbenaderingen te combineren.<br />

Uiteindelijk doel is een betrouwbare procedure voor<br />

het bepalen van de modelparameters te ontwikkelen.<br />

Een praktijkprobleem dat van groot belang is voor de<br />

olieindustrie, boorgatstabiliteit, zal worden gebruikt<br />

voor validatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn twee nieuwe proefopstellingen<br />

ontwikkeld om verschillende aspecten te onderzoeken.<br />

Daarmee zijn interessante resultaten behaald. Voor<br />

het numerieke onderzoek kon helaas geen promovendus<br />

worden gevonden. Naast de experimenten worden<br />

in beperkte mate numerieke simulaties uitgevoerd.<br />

Het projectleiderschap is overgegaan van prof.dr.ir.<br />

J.G.M. van Mier naar dr.ir. L.J. Sluys. Er is samengewerkt<br />

met Shell SIEP.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, Rijswijk<br />

/ ETH Hönggerberg, Zürich (Zwitserland) / INTRON<br />

BV, Culemborg / Rijkswaterstaat, Utrecht / Shell SIEP<br />

BV, Rijswijk / Technische Universiteit Delft / TNO<br />

DIANA BV, Delft<br />

DETECTIE EN KARAKTERISERING<br />

VAN DEFECTEN IN STAALCONSTRUC-<br />

TIES<br />

03942<br />

BBA<br />

projectleider Prof.ir. A.C.W.M. Vrouwenvelder totale<br />

toewijzing in euro 279.984,00<br />

doelstelling<br />

Dit onderzoek is een vervolg op het in eind<br />

1993 afgesloten project 01750. Uiteindelijk doel is het<br />

van enige afstand ultrasoon detecteren, lokaliseren en<br />

karakteriseren van vermoeiingsscheuren in staalconstructies.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek is beperkt tot staalplaten<br />

met een dikte van 25 tot 40 mm. Gebaseerd<br />

op ray-tracing is een twee-dimensionaal imagingalgoritme<br />

ontwikkeld voor lokalisatie en karakterisatie<br />

van interne en oppervlaktedefekten. Voor de experimentele<br />

verificatie is een nieuwscansysteem met<br />

bijbehorende software beschikbaar. In samenwerking<br />

met de Bouwdienst RWS is onderzocht of de methode<br />

kan worden gebruikt voor metingen aan het brugdek<br />

van de Brienenoordbrug. Op dit moment wordt<br />

slechts een deel van de defecten in deze complexere<br />

omgeving gedetecteerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />

Corus Staal BV, IJmuiden / KEMA Nederland BV,<br />

Arnhem / Röntgen Technische Dienst BV, Rotterdam /<br />

Shell Research and Technology Centre, Amsterdam /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO, Delft<br />

ONTWERP EN REALISATIE VAN DE<br />

ELEKTRONISCHE SYSTEMEN<br />

EN SCHAKELINGEN VOOR<br />

SUBMINIATUUR HOORTOESTELLEN<br />

03943<br />

ACB<br />

projectleider Dr.ir. W.A. Serdijn totale toewijzing in euro<br />

176.720,00 inkomsten in euro 9.075,60<br />

doelstelling<br />

Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen<br />

van een ‘hoorbril’ met behulp van microelectronica.<br />

Deze bril versterkt alleen geluid dat uit de richting<br />

komt waarin je kijkt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten van het onderzoek<br />

hebben geleid tot de ontwikkeling van een energiezuinige<br />

‘hoor’chip voor de signaalverwerking, zodat<br />

een brillenfabrikant de gehoorelektronica makkelijk<br />

in het montuur kan verwerken zodat een zonnecel<br />

kan voorzien in de energievoorziening. De vier<br />

microfoontjes in de brillenpoot zetten geluid, dat<br />

uit verschillende richtingen komt, om in elektrische<br />

signalen. De details van het onderzoek staan vermeld<br />

in het proefschrift ‘optimal design of analogue<br />

low-power system’ van D. Rocha.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Beltone Netherlands BV, Eindhoven/<br />

Duran Audio BV, Zaltbommel / Nedap NV, Groenlo /<br />

Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden, Houten<br />

/ Sonion Nederland BV, Amsterdam / Technische<br />

Universiteit Delft / Universiteit Twente, Enschede /<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

33


34<br />

HIGH-DEFINITION PROJECTION<br />

DISPLAY BASED ON MICRO-<br />

MACHINED SILICON STRUCTURES<br />

03945<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. P.J. French totale toewijzing in euro<br />

271.053,67 octrooien Werkwijze voor het uitvoeren<br />

van een etsbewerking<br />

doelstelling<br />

Een technologie voor lichtmodulatoren<br />

wordt ontwikkeld, toepasbaar in projectiedisplays,<br />

directe lithografie of adaptieve optica. Twee types<br />

modulatoren worden onderzocht op basis van micromachining<br />

technieken: membranen van pixels en<br />

elastische lagen met daarop een dunne metaallaag.<br />

Per pixel zorgt in beide gevallen een elektrisch signaal<br />

voor de mechanische vervorming. Beide zijn inherent<br />

eenvoudig, hoog van optische kwaliteit en kunnen<br />

hoog optisch vermogen aan.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een technologie ontwikkeld om<br />

metaallagen van 100 nm dikte heel precies aan te<br />

brengen op 5 micrometerdunne visco-elastische<br />

lagen. Deze opzet wordt door ons gebruikt voor lichtmodulatoren,<br />

maar kan ook andere toepassingen<br />

vinden, bijvoorbeeld bij de productie van optische<br />

tralies. Verdere uitwerking van de technologie is<br />

vereist met betrekking tot bijvoorbeeld lange-termijn<br />

stabiliteit. Als dit eenmaal goed onder controle is,<br />

dan kan in principe deze technologie worden toegepast<br />

om op goedkope wijze uitstekende modulatoren<br />

te fabriceren om daarmee de groeiende projectiedisplay<br />

markt te voorzien.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Sommige technieken ontwikkeld in<br />

dit project zijn verder gebruikt in DIMES. Het gebied<br />

van adapieve optica is verder voorgezet binnen nieuwe<br />

projecten . De medeaanvrager in dit project heeft zijn<br />

eigen bedrijf die andere aspecten van de resultaten<br />

en kennis kan gebruiken. De aio op dit project heeft<br />

sinds kort ook een eigen bedrijf, maar op een andere<br />

onderwerp.<br />

gebruiker(s)<br />

Hugo van Rhijn Holding BV, Koekangerveld<br />

/ MIVATEC Hard- und Software GmbH, Schnaich<br />

(Duitsland) / Philips Centre for Manufacturing<br />

Technology, Eindhoven / Philips Components,<br />

Eindhoven/ Philips Research Europe, Eindhoven /<br />

Photonis-DEP BV, Rhoden/ Technische Universiteit<br />

Delft / TNO, Delft<br />

EFFICIENT MEASUREMENT OF<br />

PIPING INSTALLATIONS BY DIGITAL<br />

PHOTOGRAMMETRY<br />

04006<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.G. Vosselman totale toewijzing<br />

in euro 258.426,00 contracten Letter of intent:<br />

Ingenieursbureau Geodelta BV<br />

3.403,35<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van een interactief systeem<br />

waarmee een digitaal 3D-model gebouwd kan<br />

worden van bestaande pijpsystemen van industriële<br />

installaties op basis van digitale foto’s. Hiermee kan<br />

een grote verbetering en tevens een kostenreductie<br />

bereikt worden, omdat bestaande installaties vaak<br />

niet of niet correct beschreven zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelstellingen werden gerealiseerd<br />

en de ontwikkelde software werd toegepast op<br />

beelden van het inwendige van een schip, gemaakt<br />

door Ingenieursbureau Geodelta. In 1998 werd een<br />

contract getekend tussen <strong>STW</strong> en Geodelta. Siemens<br />

toonde interesse maar werd door Geodelta uitgesloten.<br />

Geodelta heeft het contract nooit geëffectueerd.<br />

Reden was de hoge kosten van het softwareproduct<br />

ACIS (30 Kfl). In 2001 is een door de EU gefinancierd<br />

project gestart, STAR (www.realviz.com/STAR)<br />

waarin voortgebouwd wordt op de resultaten van het<br />

onderhavige <strong>STW</strong>-project. In 2003 zal met Siemens<br />

verder gesproken worden over de mogelijkheden tot<br />

utilisatie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Ingenieursbureau Geodelta BV, Delft /<br />

Stork Engineers & Contractors BV, Velsen-Noord /<br />

TNO, Delft / TNO, ’s-Gravenhage<br />

GEÏNTEGREERD EXPERIMENTEEL/<br />

NUMERIEK ONDERZOEK AAN<br />

CEMENTGEBONDEN MATERIALEN<br />

04010<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven totale toewijzing in<br />

euro 2.329.017,88 contracten Licentie: DelftTech BV<br />

inkomsten in euro 138.402,98<br />

doelstelling<br />

Theoretisch, experimenteel en numeriek<br />

onderzoek aan beton en gerelateerde materialen in<br />

5 hoofdprojecten, elk uiteenvallend in een aantal<br />

subprojecten. Rode draad is de samenhang tussen<br />

microstructuur, microstructurele veranderingen en<br />

macroscopisch gedrag, gericht op het optimaliseren<br />

van materialen voor specifieke toepassingen. Doel is<br />

ook samenwerking tussen groepen binnen de TUD,<br />

TU/e en de onderzoekschool BOUW.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit miniprogramma is uitgevoerd in<br />

het kader van het Prioriteiten-Programma Materialen.<br />

In de verschillende deelprojecten zijn interessante<br />

resultaten behaald; er is in beperkte mate toegenomen<br />

samenwerking tot stand gebracht. Over commercialisering<br />

van software is een overeenkomst gesloten<br />

met DelftTech. Resultaten hebben bijgedragen tot<br />

de bijstelling van Nederlandse en Europese normen.<br />

Er is deels nauw samengewerkt met de industrie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een nieuw ontwikkelde betonsoort<br />

(zelfverdichtend, hoge sterkte, vezelversterkt) is met<br />

succes in een groot tunnelproject in de praktijk getest;<br />

het materiaal wordt inmiddels grootschaliger ingezet.<br />

gebruiker(s)<br />

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV,<br />

Rijswijk / Akzo Nobel Coatings BV, Groot Ammers /<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht / DSM Composite<br />

Resins, Zwolle / ENCI NV, Den Bosch / HBG NV,<br />

Reeuwijk / INTRON BV, Geldermalsen / INTRON BV,<br />

Culemborg / ITM CV, Kinderdijk / KEMA Nederland BV,<br />

Arnhem / Koninklijke Nederlandse Akademie van<br />

Wetenschappen, Utrecht / Mebin BV, Amsterdam /<br />

Rijkswaterstaat, Utrecht / Roelfstra Consultants BV,<br />

Mheer / Shell SIEP BV, Rijswijk / Sigma Coatings BV,<br />

Amsterdam / Silidur Benelux NV, Rotterdam /<br />

Spanbeton BV, Koudekerk a/d Rijn / Stork Veco BV,<br />

Eerbeek / Technische Universiteit Delft / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / TNO, Delft / TNO DIANA BV,<br />

Delft / Vereniging van Ondernemingen en<br />

Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN),<br />

Veenendaal


GEÏNTEGREERD PROCESMODEL<br />

VOOR DE P-ELIMINATIE-ACTIVITEIT<br />

IN ACTIEFSLIBPROCESSEN ONDER<br />

AEROBE EN DENITRIFICERENDE<br />

CONDITIES<br />

04027<br />

CCA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht totale<br />

toewijzingineuro107.907,33 contracten Bijdrage:<br />

Witteveen+Bos inkomsten in euro 77.141,83<br />

doelstelling<br />

Het beheersbaar maken en optimaliseren<br />

van de biologische stikstof- en fosfaatverwijdering<br />

in praktijk actiefslibinstallaties. Er wordt een geïntegreerd<br />

dynamisch procesmodel ontwikkeld dat de<br />

ecologische interacties in het slib beschrijft. Om de<br />

bruikbaarheid te waarborgen is het noodzakelijk<br />

om de modelstructuur te analyseren op parameter<br />

gevoeligheid en -identificatiemogelijkheden.<br />

Tenslotte wordt het model gebruikt om strategieën<br />

te ontwikkelen om de nutriëntenverwijdering in<br />

praktijkzuiveringsinstallaties uit te voeren met<br />

minimaal energie- en organisch koolstofverbruik.<br />

Medefinanciering door de Stichting Toegepast<br />

Onderzoek Waterbeheer (STOWA), en Witteveen & Bos.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een nieuw integraal model tot<br />

stand gekomen voor de beschrijving van biologische<br />

nutriëntenverwijdering. Op verzoek van Witteveen en<br />

Bos en de Dienst Water en Riolering Amsterdam is<br />

een modelgebaseerde vergelijking gemaakt tussen het<br />

phoredox- en het UCT-proces. Deze evaluatie heeft<br />

bijgedragen aan de systeemkeuze voor de nieuwe<br />

zuiveringsinstallatie Amsterdam West. Het is mogelijk<br />

gebleken om een robuuste regeling te ontwerpen die<br />

ongevoelig is voor een foute calibratie of een verloop<br />

van de redoxelektrode. Door het toepassen van de regeling<br />

kon een significante reductie in het energieverbruik<br />

voor recirculatiepompen worden bewerkstelligd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Momenteel wordt de opgedane kennis<br />

breed toegepast in de waterzuiveringswereld.<br />

Royal-Haskoning is momenteel eigenaar van het<br />

patent en is bezig met de export van biologische<br />

P-eliminatie processen mede op basis van het onderzoek.<br />

De onderzoeker is na een korte carrière bij<br />

Grontmij inmiddels een eigen bedrijf gestart op<br />

basis van de opgedane kennis tijdens zijn promotieonderzoek.<br />

Dit bedrijf heeft een opdracht van de<br />

Nederlandse Waterschappen om een data-reconciliatie<br />

programma te maken dat is gebaseerd op het<br />

promotieonderzoek. Dit product zou de basis moeten<br />

zijn voor een verdere uitbouw van het bedrijf.<br />

gebruiker(s)<br />

Grontmij Advies & Techniek, De Bilt /<br />

HHS Uitwaterende Sluizen, Zaandam / Hoogheemraadschap<br />

van Rijnland, Leiden / STOWA. Utrecht /<br />

Waterschap Groot Salland, Zwolle / Waterschap<br />

Hollandse Delta, Dordrecht / Witteveen+Bos, Deventer<br />

/ Witteveen+Bos, ’s-Gravenhage<br />

HYDROGEN IN THE SIMOX OXIDE<br />

04038<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. A. van Veen † totale toewijzing in euro<br />

183.669,00<br />

doelstelling<br />

SIMOX (Separation by Implantation of<br />

OXygen) is een gelaagd materiaal dat steeds belangrijker<br />

wordt voor de fabricage van elektronische<br />

devices en circuits. De buitenste laag silicium is<br />

geïsoleerd van de wafer door een geïmplanteerde<br />

oxide-laag. Deze laag bevordert echter de opname<br />

van waterstof, wat een aantal negatieve effecten op<br />

de elektrische eigenschappen van het materiaal<br />

heeft. Waterstof kan atoombindingen in het oxide<br />

openbreken en zorgen voor het ontstaan van gefixeerde<br />

ladingen in het oxide. Doel van het project was<br />

deze effecten te bestuderen en te minimaliseren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De defecten die ontstaan bij<br />

waterstofinteractie konden geïdentificeerd worden<br />

en het verloop van defectreacties kon vastgesteld<br />

worden door positronenbundelonderzoek en waterstofgas-desorptiespectrometrie.<br />

Tevens werd<br />

aangetoond dat de silicium toplaag een barrière<br />

vormt voor waterstofgas dat onder invloed van defectreacties<br />

vrijkomt uit het oxide. Zijwaartse diffusie in<br />

het oxide gaat echter snel. De resultaten kunnen<br />

gebruikt worden voor een betere voorspelling van<br />

de waterstofhuishouding en waterstof-siliciumoxide<br />

interacties die plaats vinden gedurende de processtappen<br />

van IC-fabricage.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Door het overlijden van de projectaanvrager<br />

prof.dr. A van Veen op 3 januari 2004 en<br />

de daaruit voortvloeiende herstructuring van de<br />

organisatie en het onderzoek zijn er geen verdere<br />

activiteiten volgend op dit onderzoek ondernomen.<br />

gebruiker(s)<br />

Imtech NV, Gouda / Katholieke Universiteit<br />

Leuven (België) / NXP Semiconductors, Nijmegen /<br />

Philips Research Europe, Eindhoven / Technische<br />

Universiteit Delft / Universiteit Twente, Enschede<br />

CHARACTERIZATION OF THE<br />

NON-LINEAR ASPHALTIC CONCRETE<br />

RESPONSE (ACRE)<br />

04090<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar totale toewijzing<br />

in euro 746.165,50 contracten Optielicentie: Shell<br />

International Oil Products BV, TUD-CTG inkomsten in<br />

euro 47.646,91<br />

doelstelling<br />

Om tot een geïntegreerde ontwerpmethode<br />

voor wegverhardingen te komen, wordt gewerkt<br />

aan een materiaalmodel dat in principe voor alle<br />

wegenbouwmaterialen gebruikt kan worden. Uit<br />

een uitgebreid testprogramma van vooral uni-axiale<br />

trek- en drukproeven aan asfaltbeton moet worden<br />

vastgesteld op welke wijze de materiaalparameters<br />

bepaald kunnen worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor het proevenprogramma is<br />

nieuwe apparatuur ontwikkeld. De proefopzet levert<br />

diepgaand inzicht in het materiaalgedrag, is echter<br />

niet geschikt om in de praktijk snel nieuwe materialen<br />

te karakteriseren. Belangrijk resultaat: voor dat<br />

laatste moeten betere proeven worden ontwikkeld.<br />

Computermodel CAPA-3D is uitgebreid. Deze kennis<br />

zal in bijvoorbeeld een PAO-cursus worden aangeboden.<br />

De onderzoekster is deels door RWS-DWW, deels<br />

door de TU Delft in dienst genomen en is betrokken<br />

bij de formulering van vervolgonderzoek.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Belgian Road Research Centre (BRRC),<br />

Brussel (België) / Rijkswaterstaat, Delft / Shell Global<br />

Solutions International BV, Amsterdam / Shell Global<br />

Solutions S.A., Petit-Couronne (Frankrijk)<br />

35


36<br />

TOEPASSING VAN MAP (MARINE<br />

ADHESIVE PROTEINS) ALS LIJM IN<br />

DE GENEESKUNDE<br />

04094<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Dr.ir. M.C. van der Leeden totale toewijzing<br />

in euro 394.883,42 octrooien Eiwit bevattende fractie<br />

doelstelling<br />

Onderzoek naar het ontwikkelen van<br />

een industrieel produceerbare lijm voor medische<br />

toepassingen. In de eerste fase wordt de betekenis<br />

onderzocht van de bijzondere peptidenstructuur in<br />

de mosseleiwitsubstantie voor de adsorptie en de<br />

adhesie op hydrofiele substraten. De tweede fase<br />

betreft het mechanisme van de crosslinking waarmee<br />

op het geadsorbeerde mosseleiwit een stevige<br />

hechtlaag wordt opgebouwd. In de derde fase zal<br />

op basis van deze eerdere inzichten een lijm worden<br />

geformuleerd die geschikt is voor klinische testen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn slechts deels bereikt.<br />

Het Mefp-1 eiwit is bestudeerd als modelsysteem.<br />

Daarnaast zijn nog andere mosseleiwitten op hun<br />

hechtingseigenschappen of hun betrokkenheid bij<br />

de hechting onderzocht. Een lijm voor medische<br />

toepassingen is echter (nog) niet gerealiseerd. In<br />

een vervolgproject moet duidelijk worden of er een<br />

synthetische lijm op basis van de structuureigenschappen<br />

van Mefp1 mogelijk is. Na beëindiging van het<br />

onderzoek bleek BasF bereid kE 60 te investeren in<br />

een haalbaarheidsonderzoek (in eigen beheer) naar<br />

een mogelijke synthese van de Mefp-eiwitten. Het<br />

testen van die gesynthetiseerde polymeren gebeurt<br />

bij de TU Delft. De <strong>STW</strong> financiert daarvoor nog 15-30<br />

weken een technisch assistent.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Gedurende het haalbaarheidsonderzoek<br />

werden drie modelpolymeren gesynthetiseerd.<br />

Deze werden bij verschillende condities getest op<br />

hun crosslinkgedrag. Eén polymeer bleek goede<br />

lijmende eigenschappen te hebben. Door het mechanisme<br />

van de crosslinking zijn alle producten enigszins<br />

bruin gekleurd. Voor een medische lijm vormt dit geen<br />

probleem, maar aangezien BasF vooral geïnteresseerd<br />

was in deze verbindingen vanwege hun mogelijke<br />

toepassing in coatings, was de bruine kleur reden om<br />

van verdere financiering van het onderzoek af te zien.<br />

De projectleider is inmiddels een adviesbureau op het<br />

gebied van hechting/grensvlakchemie gestart.<br />

gebruiker(s)<br />

Bioplex Medical BV, Vaals / Bioscan BV,<br />

Bilthoven / Bournonville Pharma BV, Breda /<br />

Datascope Biomaterials Research BV, Vaals / DSM<br />

Food Specialties, Delft / Technische Universiteit Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede/ Universiteit Utrecht<br />

DECOMPOSITION AND<br />

COMBUSTION OF HYDRAZINIUM<br />

NITROFORMATE (HNF) AND<br />

HNF-BASED PROPELLANTS<br />

04108<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts totale toewijzing<br />

in euro 227.298,00<br />

doelstelling<br />

Onderzoek naar de verbrandingseigenschappen<br />

van Hydrazinium Nitroformaat (HNF)om<br />

meer inzicht te krijgen in de verbranding van puur<br />

HNF en HNF-houdende stuwstoffen, in het bijzonder<br />

stuwstoffen met het energetische glycidyl azide<br />

polymeer (GAP) als binder, met als doel gebruik als<br />

stuwstof in raketten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft de toepassingen<br />

dichterbij gebracht, maar er is nog verder onderzoek<br />

nodig. Inderdaad, vóórdat HNF-houdende stuwstoffen<br />

de huidige stuwstoffen in lanceerders kunnen vervangen,<br />

zal eerst een geschikte katalysator gevonden<br />

moeten worden die de brandeigenschappen van een<br />

HNF-houdende stuwstof zodanig aanpast, dat een<br />

veilige en stabiele verbranding mogelijk gemaakt<br />

wordt. Dit vormt de kern van een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />

dat in het voorjaar van 2003 van start zal gaan. De<br />

applicatie van HNF wordt door TNO-PML ook in<br />

Europees verband onderzocht in andere onderzoeksprogramma’s<br />

in samenwerking met onder andere ESA,<br />

APP, FiatAvio, Nobel Enterprises en Astrium.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk / NIVR, Delft /<br />

Radboud Universiteit Nijmegen / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / TNO, Rijswijk ZH /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

DISSIPATION OF SURFACE WAVES IN<br />

TURBULENT COUNTER CURRENTS<br />

04129<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.A. Battjes totale toewijzing in euro<br />

174.480,00<br />

doelstelling<br />

Op zee opgewekte windgolven kunnen<br />

een gebied binnenlopen van in sterkte toenemende<br />

tegenstroom, met name in de monding van een rivier.<br />

Daarbij neemt de golfhoogte toe. Het doel was deze<br />

verschijnselen te onderzoeken, met name de verhevigde<br />

dissipatie van golfenergie die ermee gepaard gaat<br />

en die een belangrijke goeddeels onbekende rol<br />

speelt in golfdoordringing in estuaria en zeegaten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een goede voorspelling van het<br />

bovengenoemde probleem in estuaria en in rivieren is<br />

voor de berekening van waterkerende constructies van<br />

groot belang. Het onderzoek heeft geleid tot nieuwe<br />

inzichten die gebruikt zijn in de modellering van de<br />

golfvoortplanting op stroom, en heeft waardevolle<br />

experimentele gegevens opgeleverd die gebruikt<br />

zijn en verder gebruikt kunnen worden in ijking van<br />

dergelijke numerieke modellen. De daadwerkelijke<br />

implementatie van de resultaten in operationele<br />

modellen valt buiten het bestek van dit project en<br />

moet nog plaats vinden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn verder geen ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s)<br />

Albatros Flow Research, Marknesse /<br />

Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV,<br />

Marknesse / Deltares, Delft / Deltares, ’s-Gravenhage<br />

/ Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Lelystad


MODELS FOR SHORT-RANGE<br />

DISPERSION OF AIR POLLUTIONIN<br />

AN URBAN ENVIRONMENT<br />

04130<br />

A00<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt † totale toewijzing<br />

in euro 123.884,00<br />

doelstelling<br />

Luchtverontreiniging is nog steeds een<br />

groot probleem, vooral in stedelijke gebieden. Het<br />

project heeft tot doel om numerieke modellen te<br />

ontwikkelen waarmee de verspreiding van vervuiling<br />

in stedelijke gebieden kan worden berekend.<br />

Hierbij zal gebruik gemaakt worden van Large Eddy<br />

Simulaties (LES). De modellen zijn onder andere<br />

van belang bij het voorspellen van maatregelen om<br />

luchtverontreiniging tegen te gaan.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het was de bedoeling om de resultaten<br />

te gebruiken bij het verbeteren van het Nederlands<br />

Nationaal Luchtverontreiningsmodel. Dit model wordt<br />

gebruikt door TNO-MEP, KEMA, provincies, gemeenten<br />

en bedrijven. Zover is het echter nooit gekomen,<br />

omdat het project wegens ziekte van de onderzoeker<br />

niet tot bruikbare resultaten heeft geleid.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

KEMA NV, Arnhem / Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven / Rijksinstituut<br />

voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven / TNO,<br />

Zeist<br />

MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN<br />

VAN FUNDERINGSMATERIALEN<br />

EN ZANDEN IN RELATIE TOT<br />

FYSISCHE TE BEPALEN MATERIAAL-<br />

KENMERKEN<br />

04192<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar totale toewijzing<br />

in euro 405.168,75 inkomsten in euro 27.273,00<br />

doelstelling<br />

Door middel van experimenteel en numeriek<br />

onderzoek te komen tot beter begrip van het feitelijke<br />

mechanische gedrag van een wegconstructie en<br />

de erin toegepaste materialen onder realistische<br />

belastingen en tot betere modellering van het gedrag<br />

van zandbed, steenfundering en straatlaag. Daarbij<br />

wordt zowel gekeken naar ongebonden materialen<br />

als naar zogenaamde hydraulisch menggranulaat.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De eisen voor wegfunderingen zijn,<br />

zowel in Nederland als elders, nog in hoge mate<br />

empirisch. Nadelen daarvan zijn onder andere dat de<br />

invoering van alternatieve materialen wordt belemmerd<br />

en dat de gebruikte materialen niet volledig worden<br />

benut (wat de constructie onnodig duur maakt).<br />

Uit beter begrip van de materialen kunnen betere<br />

richtlijnen worden afgeleid. Resultaten van het<br />

onderzoek zijn ingebracht in zowel Nederlandse als<br />

Europese commissies die zich richten op vernieuwing<br />

van de regelgeving.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / Eerland Recycling Services,<br />

Geldermalsen / KOAC-NPC, Apeldoorn / NPC<br />

Netherlands Pavement Consultants BV, Utrecht /<br />

Rijkswaterstaat, Delft / Stichting Centrum voor<br />

Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en<br />

Wegenbouw, Ede GLD / Stichting CROW, Ede GLD /<br />

Technische Universiteit Delft<br />

AN INTEGRATED MULTIWAVELENGTH<br />

TERABIT RECEIVER<br />

04203<br />

ABB<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.K. Smit totale toewijzing in euro<br />

630.905,67 inkomsten in euro 317.646,15<br />

doelstelling<br />

Optische, multi-golflengte transmissie is<br />

de meestbelovende oplossing voor de toenemende<br />

vraag naar meer capaciteit voor telecommunicatiediensten.<br />

Het onderzoek zal een compacte ontvangermodule<br />

moeten opleveren voor 8 golflengte kanalen<br />

met een capaciteit van 10 Gbit/sec per kanaal. Ook<br />

de haalbaarheid van een 16 kanaals ontvanger met<br />

2 input- polarisaties per kanaal en een bandbreedte<br />

van 40 Gbit/sec per kanaal zal worden onderzocht<br />

om te komen tot een 1,2 Terabit/sec ontvanger. De<br />

40 Gbit/s GaAs ‘front-ends’ zullen door TNO-FEL<br />

worden ontwikkeld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een multi-golflengte ontvanger is<br />

gefabriceerd en voorzien van een package en is<br />

getest. Twee prototypes zijn gefabriceerd en<br />

beschikbaar voor verdere integratie met door TNO-<br />

FEL gerealiseerde versterkers. Het ontwerp voor<br />

de connectie met de versterkers is gereed. De<br />

ontwikkelde kennis rond polarisatie-omzetters wordt<br />

gebruikt in een vervolgproject POLIS (05465).<br />

ThreeFivePhotonics (startup bedrijf) brengt reeds<br />

4-kanaals ontvangers met 2,5 en 10 Gbit/s op de<br />

markt. De resultaten van het Terabit project en<br />

POLIS zijn van groot belang voor hun ontwikkeling<br />

van de volgende generatie ontvangers.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De verdere ontwikkeling van de<br />

ontvangers heeft de haalbaarheid aangetoond van<br />

een 8-kanaals ontvanger, geschikt voor 40Gb/s<br />

transmissie-snelheden. De technologie wordt nu<br />

toegepast voor WDM toegangsnetwerken in het<br />

Freeband Broadband Photonics project en in het<br />

Smartmix Memphis project in samenwerking met<br />

het bedrijf Genexis.<br />

gebruiker(s)<br />

Baas R&D BV, Waddinxveen /<br />

JDS Uniphase - NL, Arnhem / KPN Research,<br />

’s-Gravenhage / Lucent Technologies Nederland BV,<br />

Hilversum / Technische Universiteit Delft /<br />

Technische Universiteit Eindhoven / ThreeFive<br />

Photonics BV, Houten / TNO, ’s-Gravenhage<br />

37


38<br />

STABILITEIT VAN DUNWANDIGE<br />

SCHAALCONSTRUCTIES<br />

04329<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Ir. T.J. van Baten totale toewijzing in euro<br />

474.627,00 inkomsten in euro 18.151,20<br />

doelstelling<br />

Dit project richt zich op de ontwikkeling<br />

en experimentele verificatie van voorspellingsmethodieken<br />

voor de stabiliteit van dunwandige constructies.<br />

Deze worden veel toegepast in de vliegtuigbouw, maar<br />

ook bij het (weg/water) transport van vloeistoffen en<br />

gassen. Materialen die getest zullen worden zijn staal,<br />

aluminium, Vezel Metaal Laminaten (waaronder Glare)<br />

en composieten. Voor Glare betreft het flankerend<br />

onderzoek naar de eigenschappen van dit nieuwe<br />

materiaal.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Vanwege de actualiteit van het onderzoek<br />

naar de toekomstige Airbus A380 is er vanaf<br />

het begin van het project een omvangrijk programma<br />

opgezet ter ontwikkeling van ontwerpmethodieken<br />

voor Glare panelen. Dit project maakte daar onderdeel<br />

van uit. De beoogde testopstelling bleek echter veel<br />

duurder dan oorspronkelijk begroot en is daarom niet<br />

gebouwd. Een groot deel van het geplande onderzoek<br />

kon daardoor niet worden gerealiseerd. Wel is een<br />

analysemethodiek ontwikkeld waarmee de plastische<br />

vervorming van Glare panelen kan worden geverifieerd.<br />

De bijbehorende metingen zijn nog niet afgerond.<br />

Verder is een praktische ontwerpmethode ontwikkeld<br />

voor verstijfde panelen. De resultaten van het onderzoek<br />

kunnen worden gebruikt bij verdere ontwikkeling<br />

en toepassingen van Vezel Metaal Laminaten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een aantal experimenten met Glare<br />

panelen van A380-achtige afmetingen zijn uitgevoerd,<br />

waarvan de resultaten goed overeen komen met<br />

de ontwerpmethodiek. Deze ontwerpmethodiek kan<br />

in principe binnen elke industrietak toegepast worden<br />

die zich bezighoudt met het het ontwerpen van<br />

dunwandige constructies. Het bekendste voorbeeld<br />

is natuurlijk de vliegtuigbouw, maar bijvoorbeeld<br />

ook de scheepsbouw en de verpakkingsindustrie<br />

kunnen veel profijt hebben bij de resultaten van het<br />

onderzoek. Glare zelf wordt inmiddels toegepast in<br />

de nieuwe A380 van Airbus.<br />

gebruiker(s)<br />

Bosch Rexroth BV, Boxtel / Corus Research,<br />

Development & Technology, IJmuiden / Fokker<br />

Aerostructures BV, Dordrecht / Kappa Packaging<br />

Development Centre BV, Hoogeveen / Nationaal Luchten<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse / Structural<br />

Laminate Industries, Delft / Structural Laminates BV,<br />

Delft / Technische Universiteit Delft / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

ADVANCED DRY ETCHING FOR NEXT<br />

GENERATION THIN FILMHEADS FOR<br />

MAGNETIC RECORDING<br />

04348<br />

BBA<br />

projectleider Dr. E.W.J.M. van der Drift totale toewijzing<br />

in euro 176.521,00 inkomsten in euro 45.378,02<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project was om magnetische<br />

materialen met hoge resolutie te kunnen<br />

structureren met behulp van reactieve plasma’s.<br />

Voornaamste motivatie voor het werk was de<br />

gestaag voorschrijdende dichtheid van dataopslag<br />

in magnetische media. Het noopte tot minaturisering<br />

van de lees/schrijf kop tot zodanige afmetingen<br />

dat bestaande fabricagemethoden met behulp van<br />

ion milling niet meer toereikend waren. Etsen met<br />

behulp van reactieve plasma’s biedt de mogelijkheid<br />

om anisotroop te structureren waardoor verdere<br />

miniaturisatie binnen bereik komt. Uit oogpunt van<br />

productie is het bovendien belangrijk dat de etssnelheid<br />

optimaal is.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een snel anisotroop proces om<br />

patronen aan te brengen op magnetische materialen is<br />

ontwikkeld. De behaalde etssnelheid van 300 nm/min<br />

is van dezelfde orde van grootte als bij nat chemisch<br />

etsen. In dit opzicht was het project zeer succesvol.<br />

Gedurende het project verminderde echter de<br />

interesse van Philips en Onstream om de methode<br />

daadwerkelijk toe te gaan passen. Voor de toekomst<br />

worden wel mogelijkheden gezien voor toepassing<br />

bij de ontwikkeling van magnetische RAM geheugens.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcatel CIT, Annecy (Frankrijk) / Alcatel<br />

Vacuum Technology, Wijk bij Duurstede / Bionchip BV,<br />

Eindhoven / Materials innovation institute M2i, Delft /<br />

Philips Research, Eindhoven / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

GEÏNTEGREERDE LINEAIRE RF<br />

VERMOGENSVERSTERKERS<br />

04366<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. J.L. Tauritz MSc totale toewijzing in<br />

euro 215.545,00<br />

doelstelling<br />

Het 1.9 GHz digitale cellulaire radionetwerk<br />

is gebaseerd op de zogenaamde CDMA (Code Division<br />

Multiple Access) systeemimplementatie, waarin<br />

gebruik wordt gemaakt van QPSK (Quadrature Phase<br />

Shift Keying) modulatie. In CDMA is signaalontvangst<br />

mogelijk met stoorbronnen tot 18 dB groter dan<br />

de signalen zelf. Dit heeft een aantal belangrijke<br />

consequenties voor de RF vermogensversterkers: de<br />

versterker moet (semi-)lineair zijn en de dissipatie is<br />

een belangrijk aspect. Ook factoren als afmetingen en<br />

kosten spelen een rol, waardoor het voor de hand ligt<br />

naar oplossingen te zoeken in het nieuwe bipolaire<br />

Dubbel Poly proces.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek betrof het integrale<br />

ontwerpproces voor de adaptatie, processing en<br />

meetsignaalgeneratie. Toepassing zorgt voor een<br />

effectievere ontwerpstrategie in de trade-off van<br />

lineairisatietechnieken voor het hele gamma van<br />

topologieUn, bijvoorbeeld: translineaire schakelingen,<br />

instelbare load-line-technieken zoals Dohertry-configuratie,<br />

enz. De meettechniek is op maat gemaakt<br />

voor microgolf-ontwerpers. Het gebruik van een brede<br />

selectie meetinstrumenten bewerkstelligt een integrale<br />

extractie van device-eigenschappen van halfgeleiders,<br />

alsmede groot- en kleinsignaal parameters onder<br />

enkel- en multitoon-excitatie. Deze vectorbenadering<br />

is superieur ten opzichte van conventionele load-pullmethoden.<br />

Het vaststellen van de prestaties van alle<br />

configuraties, opgebouwd uit twee-, drie-, of vierpoortcomponenten,<br />

is hiermee mogelijk gemaakt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De inzichten vergaard tijdens dit<br />

project zijn inmiddels gemeengoed geworden. De<br />

software die hierop is gebaseerd is (Visual System<br />

Simulator), is wijd verspreid door Applied Wave<br />

Research (web.awrcorp.com) en toonaangevend. In<br />

het vervolg op het oorspronkelijke werk van dr.<br />

Mahmoudi (thans medewerker van de TU/e), zijn de<br />

samenwerkingsprojecten SLIMPAC en SLIMPAC II<br />

uitgevoerd door dr. Shen op de UT op kosten van<br />

Philips Semiconductors en vervolgens NXP<br />

Semiconductors te Nijmegen. Eind 2006 is dr. Shen in<br />

dienst getreden bij NXP Semiconductors. Hieruit blijkt<br />

dat het gebruik van zogenaamde behavioral modeling<br />

voor vermogensversterker subsystemen zonder meer<br />

een hot topic blijft.


NON-DESTRUCTIVE STERILITY AND<br />

LEAKAGE TESTING OF PACKAGED<br />

FOOD PRODUCTS BY SMART<br />

IMPEDANCE MEASUREMENTS<br />

04369<br />

BCA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer totale toewijzing in<br />

euro 347.781,67<br />

doelstelling<br />

Doel van het project was de ontwikkeling<br />

van een nieuwe methode, gebaseerd op het meten<br />

van impedanties, voor het niet-destructief testen<br />

van zowel de steriliteit van verpakt voedsel (bijvoorbeeld<br />

UHT melk) als de kwaliteit van de voedselverpakkingen<br />

(lekdichtheid). De methode maakt<br />

gebruik van impedantie- veranderingen bij het<br />

optreden van bacteriologische groei in voedsel.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft twee mogelijke<br />

ontwerpen van electronische circuits opgeleverd,<br />

waarmee de weerstand R en de capaciteit C van<br />

voedselcontainer plus inhoud gemeten kan worden<br />

in een frequentiegebied tot 10 MHz met een nauwkeurigheid<br />

van 0,1%. Microbiologische tests met een<br />

aantal specifieke micro-organismen (toegevoegd aan<br />

melk en vissaus) bij TNO-Voeding wezen uit dat met<br />

de nieuwe impedantiemeettechniek bacteriologische<br />

groei in verpakt voedsel kan worden gedetecteerd kort<br />

na de incubatietijd. De methode heeft belangstelling<br />

vanuit de voedselindustrie voor hun kwaliteitscontrole.<br />

De ontwikkelde impedantietechniek wordt inmiddels<br />

ook toegepast in een vervolgproject 05294 in samenwerking<br />

met de olie-industrie voor het bepalen van<br />

de water/olie ratio in boorputten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Project 05294 is inmiddels afgesloten<br />

en heeft een tweetal belangrijke resultaten opgeleverd:<br />

een apparaat om in-vivo viscositeit van bloed te<br />

meten bij mensen met Martil Instruments als gebruiker<br />

en een meetmethode om het watergehalte te meten<br />

in watervasthoudende substraten met de firma Grodan<br />

bijvoorbeeld als gebruiker.<br />

gebruiker(s)<br />

Enraf BV, Delft / Heineken Technical<br />

Services BV, Zoeterwolde / Impress BV, Deventer /<br />

Packard Bioscience BV, Groningen / Schmalbach-<br />

Lubeca Nederland BV, Deventer / Stork Amsterdam<br />

BV, Amsterdam / Stork Food & Dairy Systems BV,<br />

Amsterdam / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

REMOVAL OF NOX, HYDROCARBONS<br />

ANDSOOTFROMTHEEX-HAUST<br />

GASESOFHIGH-TEMPERATURE<br />

DIESEL ENGINES IN TOTAL ENERGY<br />

INSTALLATIONS<br />

04376<br />

AAA<br />

projectleider Prof.ir. C.M. van den Bleek totale toewijzing<br />

in euro 519.263,33 contracten Letter of intent:<br />

Universiteit van Amsterdam, Pyroban Envirosafe BV<br />

octrooien Li-Mn-perovskiet<br />

doelstelling<br />

Dieselmotoren met een hoge uitlaatgastemperatuur<br />

(600 - 850˚C) zouden heel efficiënt<br />

kunnen worden ingezet bij warmte-krachtinstallaties.<br />

De emissie van vervuilende stoffen zoals NOx en roet<br />

is echter nog een probleem. Dit project heeft tot doel<br />

om katalysatoren te ontwikkelen die NOx en roet uit<br />

de hoge-temperatuur rookgassen kunnen verwijderen.<br />

Het project voorziet tevens in de bouw van een proefinstallatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Bij het project waren twee bedrijven<br />

betrokken, dieselmotorenfabrikant Wärtsilä en<br />

Inodes, leverancier van onder andere rookgasreinigingsinstallaties.<br />

Inodes is begin 2001 failliet gegaan.<br />

Hierdoor kon de bouw van de proefinstallatie niet<br />

meer doorgaan. Gaandeweg het onderzoek verloor<br />

ook Wärtsilä haar interesse en met het het sluiten<br />

van de productieafdeling in Zwolle verwaterden de<br />

contacten helemaal. Onderzoek naar de ontwikkeling<br />

van de katalysatoren vindt nog plaats, maar het is<br />

onduidelijk of Nederlandse bedrijven in de resultaten<br />

geïnteresseerd zijn. Vooruitlopend op mogelijke<br />

interesse is octrooi aangevraagd op een nieuw<br />

materiaal voor roetfilters.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek naar nieuwe katalysatoren<br />

is voortgezet als een EET-project gefinancierd<br />

door SenterNovem. Deelnemende partijen waren<br />

UvA, ECN, Colpitt en Pyroban. Dit laatste bedrijf<br />

maakt roetfilters en zou in het octrooi geïnteresseerd<br />

kunnen zijn. Uiteindelijk is de octrooiaanvraag toch<br />

gestopt. Ander vervolgonderzoek, onder andere aan<br />

de TU Delft, heeft laten zien dat een (katalytisch) filter<br />

met een geavanceerd motormanagement vodoende is<br />

om de roetproblematiek van een dieselmotor definitief<br />

tot het verleden te laten behoren. De complexere<br />

magnetrontechnologie blijkt hierdoor niet nodig te zijn.<br />

gebruiker(s)<br />

Technische Universiteit Delft / Wärtsilä<br />

Nederland BV, Zwolle<br />

SYNTHESISOFELECTRONIC<br />

CIRCUITS, EFFICIENTLY USING<br />

THE EXPONENTIAL RELATION OF<br />

ACTIVE COMPONENTS<br />

04405<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund totale toewijzing<br />

in euro 284.974,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwerpen van circuits met niet-lineaire<br />

blokken met als doel de verhouding kwaliteit per<br />

eenheid van vermogen te verhogen. Met de huidige<br />

circuits, gebaseerd op lineaire principes is de<br />

fundamentele limiet vrijwel bereikt. Performance<br />

verbeteringen worden verwacht ten aanzien van vermogensverbruik,<br />

dynamische bereik en bandbreedte.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Gedurende het project bleek dat er<br />

onvoldoende theorie voorhanden was over het gebruik<br />

van niet-lineaire dynamische circuits voor de synthese<br />

van circuits. Het project heeft zich derhalve voornamelijk<br />

gericht op het ontwikkelen en toepassen van<br />

circuit theorie voor niet-lineaire dynamische circuits.<br />

Concreet heeft het onderzoek geresulteerd in een<br />

theorie waarbij dynamische eigenwaarden worden t<br />

oegepast in de context van onder andere oscillatoren,<br />

filters en klasse-B versterkers. Vele maar niet alle<br />

vragen zijn opgelost. Plannen voor de toekomst zijn<br />

de bestudering van ruis in niet-lineaire circuits,<br />

distorsie in lineair bedoelde circuits en synthese van<br />

een signaalprocessor met niet-lineaire bouwblokken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s)<br />

CATENA Microelectronics BV, Delft /<br />

Ericsson EuroLab Netherlands BV, Emmen / Ericsson<br />

Telecommunicatie BV, Rijen / Medtronic Bakken<br />

Research Center BV, Maastricht / Philips Research,<br />

Eindhoven / Vitatron Medical BV, Dieren / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

39


40<br />

DEVELOPMENT OF A KINETIC MODEL,<br />

BASED ON INTRINSICKINETIC<br />

CRACKING DATA<br />

04434<br />

ABA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Dr.ir. M. Makkee totale toewijzing in euro<br />

326.721,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project is het ontwikkelen<br />

van een kinetisch model voor het kraken van de<br />

grondstof binnen het FCC proces als functie van de<br />

katalysatorsamenstelling met behulp van een ‘short<br />

contact time riser reactor’ en geavanceerde GCMS<br />

technieken. De ‘microriser reactor’ zal worden<br />

gebruikt om het FCC proces met grondstoffen en<br />

modelverbindingen in aanwezigheid van katalysatorverbindingen<br />

te testen en uitgebreidere gegevens<br />

over het kraakproces opleveren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De eerste 50 milliseconden van<br />

olie-katalysator contact hebben een grote invloed<br />

op de prestaties van het FCC proces. Coke formatie<br />

vindt alleen plaats in de eerste 50 milliseconde,<br />

waardoor de activiteit van de evenwichtskatalysator<br />

(E-cat) gereduceerd wordt. Na deze tijd verloopt de<br />

omzetting van de voeding zonder additionele coke<br />

formatie. Voor de beschrijving van het conversieproces<br />

vanaf de injectie is een ‘gelumped’ kinetisch model<br />

ontwikkeld, dat karakteristieke omzettingen in de<br />

verschillende tijdsschalen in acht neemt. De injectie<br />

heeft een belangrijke invloed op de uiteindelijke<br />

productverdeling. Directe toepassing van de resultaten<br />

is nog niet gerealiseerd<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Naar aanleiding van dit onderzoek<br />

zijn er twee contractonderzoeken gestart met Shell en<br />

BASF, uitmondend in een tweetal patenten.<br />

gebruiker(s)<br />

BIOeCON, Hoevelaken / Shell International<br />

Oil Products BV, Amsterdam<br />

ACCURACY IMPROVEMENT OF FLOW<br />

COMPUTATIONS<br />

04526<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P. Wesseling totale toewijzing in<br />

euro 42.201,00<br />

doelstelling<br />

Het project richtte zich op zogenaamde<br />

‘colocated’ schema’s, en was flankerend ten aanzien<br />

van enkele grotere projecten in de groep (onder<br />

andere 03305), die gericht waren op zogenaamde<br />

‘staggered’ schema's. De ‘colocated’ schema’s worden<br />

gebruikt in de gangbare commerciele computer codes.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geleid tot<br />

betere achtergrondkennis met betrekking tot de<br />

ontwikkeling van rekenmethoden voor stromingen in<br />

complexe geometriëen. De in dit project verworven<br />

inzichten zijn bruikbaar voor het verbeteren van<br />

de nauwkeurigheid van deze schema's bij gebruik<br />

van niet-gladde roosters, zoals die voorkomen in<br />

complexe geometrieën.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />

FAST AND RELIABLE CAPACITIVE<br />

TRANSDUCERS<br />

04540<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer totale toewijzing in<br />

euro 353.980,17<br />

doelstelling<br />

Capacitieve sensoren zijn erg geschikt<br />

om fysische grootheden mee te meten, bijvoorbeeld<br />

positie, snelheid en versnelling van bewegende<br />

objecten. Deze sensoren hebben echter ook een<br />

aantal nadelen. Zo zijn ze gevoelig voor vervuiling en<br />

vocht en is de huidige interface elektronica te langzaam<br />

voor snelle regelsystemen. Het doel van dit<br />

onderzoek is om capacitieve sensoren op deze punten<br />

verder te verbeteren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een goedkope en nauwkeurige<br />

interface voor capacitieve sensoren is ontwikkeld.<br />

Deze interface is uitgebreid getest en blijkt goed<br />

te werken. Ook is een contactloze rotatiesensor<br />

ontwikkeld en getest. Deze sensor kan worden<br />

toegepast bij systemen met ronddraaiende assen<br />

waarbij het meten van de positie belangrijk is. De<br />

gevoeligheid voor vervuiling en vocht is veel minder<br />

dan dan bij traditionele sensoren. Enkele bedrijven<br />

zijn zeer nauw bij het onderzoek betrokken, maar<br />

vooralsnog is de kennis niet toegepast in commerciële<br />

producten. Verder onderzoek is hiervoor noodzakelijk.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De opgedane basiskennis is<br />

gebruikt bij vervolgonderzoek aan de universiteit.<br />

De contactloze rotatiesensor wordt voorzover bekend<br />

niet commercieel toegepast.<br />

gebruiker(s)<br />

Enraf BV, Delft / Exalon Delft BV, Delft /<br />

Océ Technologies BV, Venlo / SKF Research and<br />

Development Company BV, Nieuwegein / Smartec BV,<br />

Breda / Technische Universiteit Delft


THE HYDROPROCESSING CATALYST<br />

EXTRUDATE AS A CHEMICAL<br />

REACTOR WITH DEACTIVATION DUE<br />

TO UNWANTEDSIDE REACTIONS<br />

04767<br />

CAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale toewijzing in euro<br />

401.598,00 contracten Optie: Albemarle Catalysts<br />

Company BV inkomsten in euro 54.450,00<br />

doelstelling<br />

Tijdens de deactivering van katalysatoren<br />

voor de ontzwaveling van olie wordt er zogenaamde<br />

coke op de katalysator afgezet. Doel van dit onderzoek<br />

was het vaststellen van de oorzaken van die deactivering<br />

en bijdragen tot een beter begrip van de werking<br />

van de katalysator. Het beantwoorden van deze<br />

vragen kan helpen bij de ontwikkeling van betere<br />

katalysatoren met een langere levensduur, nodig voor<br />

het behalen van toekomstige brandstofspecificaties.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De belangrijkste oorzaken van<br />

deactivering van ontzwavelingskatalysatoren zijn<br />

opgespoord. De resultaten van het onderzoek dragen<br />

bij aan een efficiëntere productie van schonere brandstoffen.<br />

Voor de Nederlandse katalysatorindustrie<br />

geeft het een competitive edge. De resultaten zijn<br />

grondig gecommuniceerd naar de industrie. De<br />

promovendus is na zijn promotie in dienst getreden<br />

bij een Nederlandse kartalysatorfabrikant<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s) Akzo Nobel Chemicals BV, Amsterdam<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

PLASMA CONTROL OF THE COLOUR<br />

TEMPERATURE OF FLUORESCENT<br />

LAMPS<br />

03760<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen totale toewijzing<br />

in euro 289.513,00 contracten Overdracht: TUE-TN,<br />

Philips Lighting BV octrooien Werkwijze voor het<br />

instellen van het spectrum van het licht van een<br />

gasontladingslamp,een gasontladingslamp en een<br />

armatuur daarvoor inkomsten in euro 9.075,60<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van een fluorescentielamp die<br />

de mogelijkheid biedt de kleurtemperatuur van het<br />

licht aan te passen aan de behoefte van het moment.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project is succesvol afgerond.<br />

Het bleek inderdaad mogelijk om de kleurtemperatuur<br />

van TL-buizen te variëren door controle van de<br />

plasmaparameters. Pas nadat overschakeld was<br />

naar het depletie-principe werd een hogere efficiëntie<br />

bereikt. Er is door <strong>STW</strong> een Nederlands octrooi<br />

aangevraagd op de vinding. Binnen het prioriteitsjaar<br />

is dit octrooi overgedragen aan Philips, waar dit<br />

concept (het depletie-principe) nog steeds onderwerp<br />

van studie is. Er wordt op dit moment binnen Philips<br />

bekeken of het ook kan werken bij andere types<br />

gasontladingslampen.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn verder geen gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

KEMA Nederland BV, Arnhem / Philips<br />

Lighting BV, Eindhoven / Technische Universiteit<br />

Eindhoven<br />

41


42<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

THEROLEOFMOLECULESIN<br />

ELECTRODE-LESS LIGHT SOURCES<br />

03892<br />

CBB<br />

projectleider Dr. J.J.A.M. van der Mullen totale toewijzing<br />

in euro 142.940,76 contracten Bijdrage: Philips<br />

Lighting BV inkomsten in euro 213.276,70<br />

doelstelling<br />

Onderzoek naar de eigenschappen van<br />

elektrodeloze plasma’s is van belang omdat met deze<br />

nieuwe technologie lampen gemaakt kunnen worden<br />

die minder energie verbruiken. Over het gedrag van<br />

dit soort lage-temperatuur plasma’s is echter nog<br />

weinig bekend. Door experimenten te vergelijken met<br />

numerieke berekeningen zal een verbeterd fysisch<br />

model ontwikkeld worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn modellen ontwikkeld waarmee<br />

het gedrag van verschillende soorten lage-temperatuurplasma’s<br />

kan worden beschreven. De theoretische<br />

modellen zijn ingebouwd in het simulatiepakket<br />

PLASIMO. Dit pakket is het resultaat van verschillende<br />

door <strong>STW</strong> en de industrie gefinancierde onderzoeksprojecten.<br />

Het is inmiddels zodanig geavanceerd dat<br />

de onderzoekers een toonaangevende positie in het<br />

plasma-onderzoek hebben verworven. Het PLASIMOpakket<br />

wordt nog niet commercieel gebruikt, maar<br />

ontwikkelaars bij Philips Lighting zijn in mogelijke<br />

toepassingen geïnteresseerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Philips Lighting gebruikt het<br />

PLASIMO-pakket nog niet zelf, maar ze zijn wel nauw<br />

betrokken bij vervolgonderzoek in de groep. Het<br />

betreft deels derdegeldstroom projecten en deels<br />

<strong>STW</strong>-projecten. Een onderzoeker van Philips Lighting<br />

is deeltijdhoogleraar geworden in de groep. Een<br />

andere opdrachtgever is ASML, dat een aantal derde<br />

geldstroomprojecten financiert op het gebied van<br />

EUV lichtbronnen voor de nieuwe generatie lithografiemachines.<br />

De Universiteit Antwerpen gebruikt<br />

PLASIMO voor onderzoek naar sputterdepositie.<br />

gebruiker(s)<br />

KEMA Nederland BV, Arnhem / NXP<br />

Semiconductors, Eindhoven / Philips GmbH,<br />

Aachen (Duitsland) / Philips Lighting BV, Eindhoven /<br />

Universiteit Gent (België)<br />

STRALINGSWARMTE-UITWISSELING<br />

IN HETE GLASSMELTEN<br />

03939<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. C.C.M. Rindt totale toewijzing in euro<br />

403.127,00 contracten Letter of intent: TNO-Delft<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project was om gereedschappen<br />

te ontwikkelen die gebruikt kunnen worden<br />

voor het efficiënter produceren van glas, vermindering<br />

van energiegebruik, en glasproducten, vermindering<br />

van materiaalverlies. Om dit doel te bereiken zijn<br />

3 deelprojecten opgestart.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het eerste deelproject werden<br />

spectrale stralingseigenschappen van hete glassmelten<br />

gemeten in verschillende glassoorten en -temperaturen.<br />

(1) Er is een opstelling gemaakt waarmee de industrie<br />

‘hun glazen’ door kan laten meten. (2) De absorptie<br />

coëfficiënt als functie van golflengte is gemeten. Deze<br />

glaseigenschappen worden benut bij ovenmodelberekeningen<br />

die door TNO in opdracht van glasindustrieën<br />

worden uitgevoerd. (3) TNO-TPD onderzoekt of en hoe<br />

de emissiespectra van vlammen/branders beter kunnen<br />

worden afgestemd op de transmissiespectra van<br />

glassmelten met het oog op een zo efficiënt mogelijke<br />

warmte-overdracht. In het tweede deelproject is een<br />

stralingsmodel ontwikkeld en er zijn diverse mogelijkheden<br />

bekeken om de complexiteit te verminderen. De<br />

werking en uitwerking van de methode zijn geïllustreerd.<br />

(1) Implementatie van het ray tracen in 3 dimensies<br />

voor meshes bestaande uit tetraëders. (2) Voor axisymmetrische<br />

problemen bestaat er een tool om van 2D<br />

driehoeks-meshes een volwaardig 3D tetraëdermesh te<br />

maken. (3) Voorbeeld-implementatie voor het oplossen<br />

van 2D problemen. (4) Code voor voorbeeld-warmteberekeningen<br />

zoals beschreven in het proefschrift. In<br />

het derde deelproject is een optische temperatuur meetmethode<br />

ontwikkeld zonder glascontact. De methode<br />

is getest onder labcondities aan verschillende glassoorten<br />

en glasdieptes. De resultaten zijn vergeleken met<br />

thermokoppelmetingen. (1) Er is een code beschikbaar<br />

waarmee uit een gemeten intensiteitssignaal als functie<br />

van de golflengte, een temperatuurprofiel kan worden<br />

gereconstrueerd. Wel dienen dan de glaseigenschappen<br />

goed bekend te zijn. (2) Er is een experimentele opstelling<br />

beschikbaar waarmee onder goed geconditioneerde<br />

omstandigheden de methode is getest.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo PQ Silica VOF, Maastricht /<br />

BSN glass pack, Leerdam /Philips Display<br />

Components, Eindhoven / Philips Lighting BV,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit Eindhoven /<br />

TNO Industrie en Techniek, Eindhoven<br />

FORMAL DESIGN OF INDUSTRIAL<br />

SAFETY-CRITICAL SYSTEMS<br />

03959<br />

BBC<br />

projectleider Dr. J.J.M. Hooman totale toewijzing in euro<br />

182.419,00<br />

doelstelling<br />

Om de kwaliteit van complexe softwaresystemen<br />

te verbeteren is in de academische wereld<br />

veel onderzoek gedaan naar het gebruik van formele<br />

methoden terwijl in de industrie vaak een specifieke<br />

(software) architectuur wordt gebruikt die toegesneden<br />

is op een bepaalde klasse van systemen. Dit<br />

project onderzocht hoe deze oplossingen gecombineerd<br />

kunnen worden, uitgaande van een generiek<br />

industrieel product, in dit geval Splice van Thales<br />

Nederland. Een formele methode is geformuleerd<br />

voor het ontwerp van correcte industriële applicaties<br />

op basis van de gedistribueerde systeemarchitectuur<br />

Splice.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In nauwe samenwerking met Thales is<br />

de betekenis van de formele concepten van Splice<br />

ondubbelzinnig vastgelegd in de vorm van een formele<br />

semantiek. Hierdoor werd inzicht verkregen in de<br />

verschillen met globale dataspace-architecturen, de<br />

onderliggende timing mechanismen, en de voor- en<br />

nadelen van deze architectuur. Formele verificatie<br />

van Splice is onder meer toegepast op een flighttracking-en-display<br />

systeem. Dit werk heeft geleid<br />

tot een aanpassingen van Splice en is van belang<br />

voor een recent opgericht bedrijf waar een software<br />

architectuur vergelijkbaar met Splice ontwikkeld wordt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De in dit <strong>STW</strong>-project bestudeerde<br />

dataspace architecturen zijn vanaf 2002 op de markt<br />

gebracht door het bedrijf 4TEC. Dit bedrijf is in 2005<br />

overgenomen door Real-Time Innovations Inc (RTI),<br />

dat de concepten heeft geïntegreerd in de RTI Data<br />

Distribution Service. Het wetenschappelijke onderzoek<br />

is afgesloten met een artikel getiteld ‘Semantic<br />

Models of a Timed Distributed Dataspace’, door<br />

Jozef Hooman en Jaco van de Pol, verschenen in het<br />

tijdschrift Theoretical Computer Science (uitgever<br />

Springer-Verlag), Volume 331, pagina’s 291-323, 2005.<br />

gebruiker(s)<br />

Centrum voor Wiskunde en Informatica,<br />

Amsterdam / Chess BV, Haarlem / Ministerie van<br />

Defensie, Den Haag/ Rijksuniversiteit Groningen /<br />

Technische Universiteit Eindhoven / Thales Nederland<br />

BV, Hengelo / Thales Nederland BV, Hengelo (Ov) /<br />

Universiteit Leiden / Universiteit Utrecht


VERLIESARME MULTILEVEL<br />

CONVERTER TEN BEHOEVE VAN<br />

MRI-SYSTEMEN<br />

03982<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J.A. Vandenput totale toewijzing<br />

in euro 121.614,00 contracten Bijdrage: Philips<br />

Medical Systems Nederland BV<br />

27.223,41<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Magnetic Resonance Imaging (MRI)<br />

maakt het mogelijk om op niet-invasieve wijze<br />

afbeeldingen van organen te verzamelen. In de<br />

huidige MRI-systemen is de schakelfrequentie voor<br />

de stroompulsen maximaal 20 kHz. Voor het opnemen<br />

van bewegende beelden zijn snellere schakeltijden<br />

gewenst. Het onderzoek is er op gericht de opbouwtijd<br />

van de stroompulsen aanzienlijk te verminderen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het belangrijkste resultaat van het<br />

onderzoek is dat met een drie-level schakelprincipe,<br />

gecombineerd met soft-switching techniek, een verhoging<br />

van de werkspanning, de stroombelastbaarheid<br />

en de schakelfrequentie mogelijk is. Philips Medical<br />

Sytems (PMS) was nauw bij het onderzoek betrokken,<br />

maar de resultaten worden nog niet commercieel<br />

toegepast. Wel wordt de gegenereerde kennis gebruikt<br />

bij het nemen van beslissingen omdat men bij PMS nu<br />

beter in staat is om verschillende opties voor nieuwe<br />

technologie met elkaar te vergelijken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Soft-switching met multilevel techniek<br />

wordt industrieel nog niet toegepast, afgezien<br />

van een aantal niche applicaties. Wel heeft de nieuwe<br />

schakeltechniek bewezen voordelen door de stroombelastbaarheid<br />

van de halfgeleider te verhogen<br />

en/of de schakelfrequentie te verhogen, waardoor<br />

de vermogensdichtheid per volume-eenheid wordt<br />

verlaagd. Multilevel converters worden industrieel<br />

toegepast in vrijwel alle vermogensklasses en biedt<br />

nog veel meer mogelijkheden in de toekomst. Zeker<br />

wanneer vermogenselektronica wordt toegepast in<br />

elektrische auto’s en de halfgeleiders wellicht goedkoper<br />

zouden kunnen worden dan de op dit moment<br />

gebruikte passieve componenten. Door Philips<br />

wordt het multi-levelprincipe nog steeds als een zeer<br />

serieuze optie voor MRI-systemen gezien.<br />

gebruiker(s)<br />

Holec Machines en Apparaten, Ridderkerk /<br />

Philips Medical Systems Nederland BV, Best / Philips<br />

Medical Systems Nederland BV, Best / Vonk Systems<br />

BV, Coevorden<br />

NIEUWE GENERATIE REGELSYSTE-<br />

MEN VOOR ULTRA LAGE EMISSIE<br />

BIJ DRIEWEGKATALYSATOREN<br />

03983<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten totale toewijzing in<br />

euro 391.346,00 octrooien<br />

inkomsten in euro 9.074,80<br />

Autonoom mobiel voertuig<br />

doelstelling<br />

Driewegkatalysatoren reduceren de uitstoot<br />

van schadelijke stoffen door automobielen. Doel van<br />

het project is een optimale besturingsstrategie te<br />

bepalen om die uitstoot tijdens korte (stads)ritten nog<br />

verder te verminderen, alsmede het ontwerpen van een<br />

modelgebaseerd regelsysteem voor de realisatie van<br />

die strategie. Een besturingssysteem wordt ontworpen<br />

dat voor conversie momentaan de meest gunstige<br />

condities genereert.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De invloed van water en van de<br />

oxidatietoestand van de katalysator tijdens korte ritten<br />

vereist nadere studie. Met een reactormodel is de<br />

dynamica van de uitlaatgasreactor bestudeerd. Er is<br />

een regelmodel gemaakt dat weinig CPU-tijd vereist<br />

en daarom geschikt is voor toepassing in een real-time<br />

regelaar. De goede werking hiervan is gedemonstreerd<br />

bij TNO door experimenten met een uitlaatgasreactor<br />

op een motorproefstand. Waarschijnlijk werkt het<br />

concept beter bij modernere versies van de katalysatorformulering.<br />

Een vervolgproject (05774) is bij <strong>STW</strong><br />

gestart op basis van de gevonden informatie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een goede beschrijving is opgesteld<br />

over het dynamisch chemisch gedrag van het ‘leanburn<br />

automotive’ katalytisch systeem, met betrekking<br />

tot de rol van meervoudige opslag sites, de invloed<br />

van CO2 en H2O en het effect van verschillende<br />

reducerende agentia (CO, H2 en C2H4 )opNOxopslag<br />

en reductie.<br />

gebruiker(s)<br />

AspenTech Europe BV, Best / PD&E<br />

Automotive Solutions BV, Helmond / Shell Research<br />

and Technology Centre, Amsterdam<br />

ONTWIKKELING EN TOEPASSING<br />

VAN NIEUWE SIMULATIE- EN<br />

LASERMEETTECHNIEKEN VOOR<br />

VERBRANDINGSPROCESSEN<br />

04012<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. L.P.H. de Goey totale toewijzing in<br />

euro 464.673,00 contracten Bijdrage: EnergieNed;<br />

NV Nederlandse Gasunie inkomsten in euro<br />

22.689,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van nieuwe adequate<br />

reken- en meetmethoden voor verbrandingsprocessen<br />

is van groot belang voor het stimuleren van verdere<br />

technische ontwikkelingen, zoals de verbranding<br />

in huishoudelijke toestellen, industriële procesinstallaties,<br />

gasturbines en motoren. Het doel is<br />

om verbrandingsprocessen efficiënter te maken<br />

en de hoeveelheid geproduceerde schadelijke stoffen<br />

te verminderen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft geleid tot verbeterde<br />

en snellere numerieke technieken om het verbrandingsproces<br />

in vlammen te berekenen. Tevens zijn<br />

nieuwe meetmethoden ontwikkeld om verbrandingsmodellen<br />

beter te kunnen toetsen. Voor praktische<br />

toepassing door bedrijven is het onderzoek te<br />

fundamenteel. Wel worden de resultaten door de<br />

onderzoekers toegepast in vervolgprojecten die<br />

gericht zijn op het oplossen van praktische problemen.<br />

Zo is in 2002 een project gehonoreerd waarin<br />

onderzoek gedaan wordt naar de invloed van biogas<br />

bijmenging in gasturbines.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project was de start van diverse<br />

andere <strong>STW</strong>-projecten waaraan nu gewerkt wordt.<br />

Zowel experimenteel in Nijmegen (RUN) als numeriek<br />

in Eindhoven (TU/e). Zo is de zogenaamde Flamelet<br />

Generated Manifold (FGM) methode ontstaan, een<br />

rekenmethode die goed aanslaat en door andere<br />

onderzoekers ook wordt gebruikt.<br />

gebruiker(s)<br />

EnergieNed, Arnhem / Energieonderzoek<br />

Centrum Nederland, Petten / KEMA Nederland BV,<br />

Arnhem / Kiwa NV, Apeldoorn / NV Nederlandse<br />

Gasunie, Groningen/ Philips Centre for Manufacturing<br />

Technology, Eindhoven / Philips Lighting NV, Turnhout<br />

(België) / Shell Global Solutions International BV,<br />

Amsterdam / Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

43


44<br />

MATCHED MOLECULAR AND<br />

CONTINUUM DYNAMICS OF WETTING<br />

PROCESSES<br />

04226<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. A.K. Chesters totale toewijzing in<br />

euro 191.128,75<br />

doelstelling<br />

Dit project beoogt het bevochtigingsproces<br />

(‘wetting’) in model te brengen (via moleculaire<br />

dynamica berekeningen) om daarmee gereedschap<br />

in handen te krijgen om bevochtigingsgedrag te<br />

kunnen voorspellen<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De utilisatiedoelstellingen zijn niet<br />

gerealiseerd. Een wetenschappelijk model van<br />

bevochtiging is daarentegen wel ontwikkeld, maar<br />

moet nog experimenteel getoetst worden. Shell heeft<br />

zich als gebruiker teruggetrokken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

AKZO NOBEL Central Research, Arnhem /<br />

Philips Research Europe, Eindhoven / Shell Nederland<br />

BV, Den Haag / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

LOW TEMPERATURE NH3 OXIDATION<br />

PROCESSES TO N2<br />

04364<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten totale toewijzing in<br />

euro 378.908,00 contracten Bijdrage: Shell Research<br />

and Technology Centre inkomsten in euro 4.537,90<br />

doelstelling<br />

De verwijdering van ammonia uit lucht of<br />

water is vanuit milieuoogpunt belangrijk. Elektrokatalytische<br />

oxidatie van NH3 is een alternatief voor<br />

biologische zuivering. Eerdere studies toonden al aan<br />

dat dit proces mogelijk is met Pt elektroden, maar de<br />

prijs van de elektroden staat daadwerkelijk gebruik in<br />

de weg. Katalytische NH3-oxidatie tot N2 bij lage temperatuur<br />

(


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

DEVELOPMENT OF A CONTINUOUS<br />

HIGH INTENSITY PHOTO-CATALYTIC<br />

REACTOR FOR DESTRUCTION<br />

OF WATER POLLUTANTS BY AN<br />

ADVANCED OXIDATION PROCESS<br />

03790<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.A.C.M. Beenackers † totale<br />

toewijzing in euro 320.076,00<br />

doelstelling<br />

Het project heeft tot doel een technologische<br />

oplossing te ontwikkelen voor het ontwerp van een<br />

commercieel aantrekkelijke fotokatalytische reactor,<br />

gebruik makend van een nieuwe kunstmatige lichtbron<br />

die is ontwikkeld door Philips en die nog niet op de<br />

markt is. Deze lampen bieden goede mogelijkheden<br />

voor de ontwikkeling van een nieuw reactorconcept voor<br />

commerciële toepassingen in de verwijdering van kleine<br />

organische vervuilingen door middel van fotokatalyse.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Diverse reactortypen zijn tijdens het<br />

project onderzocht: de slurry-reactor (SR), de fluïde<br />

bedreactor (FBR), de gepaktbedreactor (PBR), de fiberreactor<br />

(FR), de membraanreactor (MR) de dunnebuisreactor<br />

(TTR) en de buisreactor (TR). De TR, TTR, PBR<br />

en SR zijn met elkaar vergeleken door middel van experimenten.<br />

Met experimenten die zijn gedaan in de TR en<br />

PBR zijn kinetische modellen ontwikkeld die de invloed<br />

van de hoeveelheid katalysator, het licht, de concentraties<br />

van de oxidator (zuurstof) en de modelcomponent<br />

(mierenzuur) op de afbraaksnelheid beschrijven. Met<br />

deze modellen en gegevens uit de literatuur is de performance<br />

van reactoren op grote schaal voor de afbraak<br />

van mierenzuur en gesimuleerd afvalwater gemodelleerd.<br />

Van de verschillende reactoren is de optimale configuratie<br />

bepaald. Om de PBR op industriële schaal te<br />

gebruiken moet een nieuwe coatingsmethode met een<br />

betere hechting en gelijke activiteit ontwikkeld worden.<br />

Meer onderzoek naar de MR moet gedaan worden om<br />

de resultaten te bevestigen. De resultaten laten zien dat<br />

het mogelijk is om een fotokatalytische reactor te ontwikkelen<br />

met een redelijk hoge efficiëntie die continue<br />

gebruikt kan worden. Dit project heeft niet geresulteerd<br />

in directe toepassingen bij de gebruikerscommissieleden.<br />

Het proces zoals dat is onderzocht blijkt te duur te<br />

zijn voor gewone afvalwaterzuivering.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Na het overlijden van prof. Beenackers<br />

is de focus van de onderzoeksgroep in Groningen verschoven<br />

naar andere onderwerpen. Wel is door prof.dr.<br />

J.A. Moulijn (Simon Stevin Meester, TU Delft) verder<br />

onderzoek gedaan aan fotokatalytische reactoren<br />

(project 05551).<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Engineering BV, Arnhem / Kiwa<br />

NV, Nieuwegein / Philips Lighting BV, Roosendaal /<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Lelystad / TNO Industrie en<br />

Techniek, Eindhoven / TNO-MEP, Apeldoorn<br />

PENICILLIN PRODUCTION BY<br />

PENICILLIUM CHRYSOGENUM:<br />

ROLE OF THE MICROBODY<br />

MEMBRANE IN THE PENICILLIN<br />

BIOSYNTHETIC PATHWAY<br />

04013<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr. M. Veenhuis totale toewijzing in euro<br />

625.500,00 contracten Optie: GBI Holding BV<br />

octrooien Regulation organelle homeostasis in a cell<br />

factory inkomsten in euro 154.285,00<br />

doelstelling<br />

Bestuderen wat de rol van het microbody<br />

membraan is in de biosynthese van penicilline in de<br />

gist P. chrysogenum. Eerdere studies toonden aan<br />

dat de functie van dit membraan essentieel is, omdat<br />

acyltransferase in microbodies gelokaliseerd is. Het<br />

ultieme doel van deze en gerelateerde studies is<br />

om de productie van penicilline te verbeteren door<br />

gerichte ‘metabolic engineering’ van de biosynthese<br />

route. Een van de laatste struikelblokken is het<br />

ontbreken van inzicht in de functionele eigenschappen<br />

van het microbody membraan.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek is succesvol geweest<br />

er is een protocol ontwikkeld voor de isolatie van<br />

microbody membranen en de isolatie en karakterisering<br />

van de eiwitten aanwezig in dit membraan.<br />

Aangetoond kon worden dat één van deze eiwitten<br />

(Pex11p) een directe rol speelt bij microbody proliferatie<br />

en dat Pex11p overproductie leidt tot een<br />

sterke toename van het aantal microbody’s in de cel.<br />

Deze Pex11p gedreven microbody proliferatie bleek<br />

geassocieerd met een verhoogde synthese van penicilline.<br />

Het onderliggende mechanisme hoe Pex11p<br />

overproductie penicililine synthese stimuleert is nog<br />

onduidelijk en zou onderwerp van een vervolgstudie<br />

moeten zijn. Er is door DSM octrooi aangevraagd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek kreeg follow up<br />

via diverse programma’s samen met DSM alsmede<br />

directe DSM ondersteuning. Als belangrijkste<br />

resultaten kunnen worden vermeld: (1) Het mechanisme<br />

van Pex11p op verbetering van de penicillineproduktie<br />

door Penicillium chrysogenum is nog<br />

niet opgehelderd. Het onderzoek hieraan is in een<br />

aanzienlijke stroomversnelling gekomen door de<br />

beschikbaarheid van het genoom en array faciliteiten,<br />

terwijl in de groep tevens het het microbody proteoom<br />

is opgehelderd. (2) Het werk aan de alternatieve<br />

route PEN biosynthese route in Hansenula polymorpha<br />

is doorgezet. Behalve de sleutelenzymen van de<br />

PEN biosynthese bleken ook andere ‘helper’ eiwitten<br />

essentieel. Dit werk leidt hoogstwaarschijnlijk tot<br />

een definitief proof-of-concept. (3) De genoemde<br />

octrooiaanvraag van DSM is doorgezet en de eerste<br />

verlengingen hebben plaatsgevonden.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Anti-Infectives BV, Delft /<br />

Rijksuniversiteit Groningen, Haren /<br />

Technische Universiteit Delft<br />

45


46<br />

THERMOLUMINESCENCE DATING<br />

WITH ZIRCONS<br />

04132<br />

ACA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. H.W. den Hartog totale toewijzing in<br />

euro 221.446,00<br />

doelstelling<br />

In de geologie en de archeologie is<br />

het bepalen van de ouderdom van monsters van<br />

cruciaal belang. Het doel van dit project was om de<br />

thermoluminescentie (TL) dateringsmethode geschikt<br />

te maken voor het mineraal zirkoon. Door deze nieuwe<br />

‘geologische klok’ zou de TL-methode aanzienlijk<br />

nauwkeuriger kunnen worden en ook toepasbaar<br />

zijn op relatief jonge sedimenten en archeologische<br />

monsters.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De belangrijkste problemen met<br />

zirkoon TL dateringen zijn opgelost en de eerste<br />

succesvolle dateringen zijn uitgevoerd. Er is een<br />

laboratorium opgebouwd waar geheel in het donker<br />

de voor datering geschikte zirkoonkorrels uit een<br />

zandmonster geselecteerd kunnen worden. De nieuwe<br />

‘geologische klok’ werkt voor monsters vanaf 1 tot<br />

100.000 jaar oud en zal met name zeer nuttig zijn<br />

om het zandtransport langs de kust en in rivieren in<br />

kaart te brengen. Ook forensische toepassingen liggen<br />

nu in het verschiet. De zirkoonmethode heeft veel<br />

aandacht gekregen in de binnen- en buitenlandse pers.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In samenwerking met TNO wordt<br />

gewerkt aan de verdere validatie van de nieuw ontwikkelde<br />

dateringsmethode. Daarnaast is de afgelopen<br />

jaren gewerkt aan uitbreiding van de mogelijkheden<br />

van zirkoondateringen. De resultaten geven aan, dat<br />

er goede vooruitzichten zijn, dat zirkoon ook gebruikt<br />

kan worden voor OSL dateringen, waarbij te verwachten<br />

is dat de gevoeligheid van de metingen tenminste<br />

één ordegrootte hoger is dan bij TL. Indien mogelijk<br />

dan ligt toepassing van OSL open en zullen dateringen<br />

van 1-12 maanden tot de mogelijkheden behoren.<br />

Deze bijzondere uitbreiding zal van grote betekenis<br />

zijn voor een scala van extra forensische toepassingen<br />

en deze zeer gevoelige metingen zullen van grote<br />

waarde zijn bij de calibratie van de dosis/tijdschaal,<br />

die noodzakelijk is voor de datering van geologische<br />

monsters.<br />

gebruiker(s)<br />

Rijksinstituut voor Kust en Zee, Den Haag /<br />

TNO, Utrecht / Universiteit Leiden / Universiteit<br />

Utrecht / Vrije Universiteit Amsterdam<br />

DE ONTWIKKELING VAN ALKA-<br />

LISCHE FOSFATASE-PREPARATEN<br />

VOOR DE BEHANDELING VAN<br />

SEPTISCHE SHOCK NA GRAM-<br />

NEGATIEVE BACTERIËLE INFECTIES<br />

04170<br />

ACC<br />

projectleider Prof.dr. D.K.F. Meijer totale toewijzing in euro<br />

348.005,00 contracten Overdracht: AM Pharma BV,<br />

RUG-EB, BiOrion Technologies BV octrooien Therapeutisch<br />

gebruik van alkalische fosfatase middel<br />

tegen endotoxine-infecties; The LPS-binding moiety<br />

of alkaline phosphatase as a diagnostic tool in<br />

patients with sepsis inkomsten in euro 238.553,40<br />

doelstelling<br />

Nieuwe inzichten in het functioneren van<br />

het enzym alkalisch fosfatase (AP) geven uitzicht op<br />

de bestrijding van septische shock na infecties met<br />

gram-negatieve bacteriën. De fysiologische functie<br />

van AP was lang onbekend. Het heeft een pH optimum<br />

van 10. Dit optimum is in vitro alleen te bereiken in<br />

een sterk alkalisch milieu. Doel van het onderzoek<br />

is de ontwikkeling van AP preparaten met een<br />

geoptimaliseerde werking na parentale toediening<br />

in vivo, en het aantonen van een beschermend effect<br />

van AP tegen septische shock.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De wetenschappelijke doelen zijn<br />

gehaald. Voor de start van het project was een patentaanvraag<br />

ingediend waarin de toepassing van AP als<br />

endotoxine detoxificerend middel werd geclaimd.<br />

Er is veel aandacht geweest voor de onderbouwing<br />

van deze patentaanvraag. Een tweede patent,<br />

gericht op de diagnostische toepassing van AP, is<br />

ingediend. Deze patenten zijn overgedragen aan<br />

PharmAAware BV, dat in 2001 is opgericht voor de<br />

verdere ontwikkeling van AP als mogelijke therapie<br />

voor sepsis. Het onderzoek wordt voortgezet in<br />

samenwerking met PharmAAware en de Universiteit<br />

van Utrecht. PharmAAware is in 2002 gefuseerd met<br />

AM-Pharma, een bedrijf eveneens voortgekomen uit<br />

<strong>STW</strong>-onderzoek.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

In mei 2007 zijn door AM-Pharma de<br />

fase I klinische studies (toxiciteit) afgerond en is<br />

besloten op basis van resultaten uit die studie een<br />

fase IIa studie (effectiviteit) op te starten. Naar verwachting<br />

zullen eind <strong>2008</strong> de resultaten van die studie<br />

bekend zijn. Vervolgens zal er een grootschalige fase<br />

III studie noodzakelijk zijn voor er een goedkeuring<br />

van de gezondheidsautoriteiten (FDA) kan worden<br />

afgegeven voor het vermarkten van een preparaat<br />

met alkalisch fosfatase als therapeutisch middel tegen<br />

sepsis. Het onderzoek is in Groningen voortgezet<br />

onder meer in een aantal <strong>STW</strong>-projecten.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV, Leiderdorp / Campina<br />

Innovation, Wageningen / DMV International, Veghel /<br />

PharmAAware IP BV, Bunnik / VU Medisch Centrum<br />

Amsterdam / Wilex Biotechnology GmbH, München<br />

(Duitsland)<br />

MOLECULAR CLONING AND<br />

CHARACTERIZATION OF THE TM-2-2<br />

TOBAMOVIRUS RESISTANCE GENE<br />

FROM TOMATO (LYCOPERSICON<br />

ESCULENTUM)<br />

04334<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. J. Hille totale toewijzing in euro<br />

356.330,00 contracten Optie: Vrije Universiteit<br />

van Amsterdam; Overdracht: RUG-WN, Syngenta<br />

Seeds AG octrooien Gene encoding plant<br />

resistance protein to the tomato mosaic tobamovirus<br />

(ToMV) inkomsten in euro 68.067,48<br />

doelstelling<br />

Tabaksmozaïekvirus (TMV) is zeer<br />

infectieus en kan in de kasteelt leiden tot forse schade<br />

in de teelt van onder andere siergewassen, tomaat,<br />

paprika en komkommer. De resistentie van tomaat<br />

tegen TMV wordt bepaald door enkele dominante<br />

genen, die echter maar een beperkte resistentie<br />

bieden. Tm-22 echter heeft een breed spectrum<br />

activiteit en blijkt tot duurzame resistentie te leiden.<br />

Doel van het onderzoek is om het Tm-22 resistentiegen<br />

te isoleren, sequencen en karakteriseren en<br />

aldus handzaam te maken voor resistentieveredeling.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit onderzoek wordt uitgevoerd in<br />

nauwe samenwerking met de gebruiker waarmee<br />

een onderzoeksovereenkomst is gesloten. Het<br />

resistentiegen is geïsoleerd en gekarakteriseerd.<br />

Enkele veelbelovende tomaatmutanten zijn nu<br />

beschikbaar voor verder onderzoek in de komende<br />

jaren. Reorganisatie bij Syngenta Seeds heeft echter<br />

de intensieve samenwerking tussen onderzoekers<br />

en gebruikers doorkruist. Getracht wordt om het<br />

aangevraagde patent van Syngenta over te nemen<br />

om een andere gegadigde voor deze technologie te<br />

vinden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

te melden.<br />

gebruiker(s) Syngenta Seeds AG, Basel (Zwitserland)


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

L / universiteit leiden<br />

SELECTIE VAN EFFECTIEVE<br />

ANTAGONISTEN TEGEN PYTHIUMA-<br />

PHANIDERMATUM IN KOMKOMMER<br />

OP BASIS VAN WORTELKOLONISATIE<br />

EN COMPETITIEF VERMOGEN<br />

03679<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. J.A. van Veen totale toewijzing in<br />

euro 134.909,87<br />

doelstelling<br />

In de komkommerteelt is P. aphanidermatum<br />

een belangrijk probleem dat ernstige schade<br />

kan veroorzaken. Het is bovendien moeilijk te bestrijden:<br />

resistente cultivars zijn niet voorhanden, terwijl<br />

chemische bestrijding alleen preventief mogelijk is,<br />

waardoor het bestrijdingsmiddelenverbruik zeer<br />

hoog is. Biologische bestrijding met antagonistische<br />

micro-organismen zou een oplossing kunnen bieden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in<br />

samenwerking met Plant Research International te<br />

Wageningen. Een grote collectie micro-organismen<br />

is aan gelegd die op relevante eigenschappen is<br />

getoetst. Een ziekte-onderdrukkende bacteriestam<br />

is gevonden, geïdentificeerd en geanalyseerd. Deze<br />

stam zal in de komende periode door PRI in het<br />

kader van een door LNV gefinancierd project worden<br />

onderzocht op bruikbaarheid. Hiervoor wordt een<br />

material transfer agreement worden gesloten. De<br />

universiteit zal dit onderzoek niet voortzetten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er is een collectie gevormd aan<br />

potentieel interessante bacteriën die geschikt<br />

zouden kunnen zijn voor toepassing in de biologische<br />

bestrijding van ziekten in de komkommer en andere<br />

soil-less productie systemen. Een van de geïsoleerde<br />

en geteste bacteriën was bijzonder interessant en<br />

over het gebruik daarvan zijn gedurende lange tijd<br />

onderhandelingen gevoerd tussen <strong>STW</strong>, Universiteit<br />

Leiden en het huidige PRI. Besloten is om aan PRI<br />

het recht te geven om de bacterie te gebruiken voor<br />

onderzoek naar de toepassing mogelijkheden voor<br />

biologische controle van plantenziekten. Omdat prof.<br />

Van Veen uit Wageningen is vertrokken is een collega<br />

van het PRI, dr. Joeke Postma, verantwoordelijk<br />

geworden voor dit onderzoek. Zij is lange tijd<br />

doorgegaan met het testen van deze bacterie en<br />

wellicht loopt dat onderzoek nog steeds.<br />

gebruiker(s)<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />

Lelystad / Syngenta Seeds BV, Enkhuizen /<br />

Universiteit, Leiden / Universiteit Utrecht /<br />

Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk<br />

DEVELOPMENT AND CHARACTERI-<br />

SATION OF IMPROVED MATERIALS<br />

DERIVED FROM HUMAN ADENO-<br />

VIRUSESTOBEUSEDINGENE<br />

THERAPY<br />

03977<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. D. Valerio totale toewijzing in euro<br />

494.700,00 contracten Optie: Universiteit Leiden,<br />

Crucell NV inkomsten in euro 281.208,90<br />

doelstelling<br />

Bij gentherapie wordt genetische materiaal<br />

in de cellen van patiënten geïntroduceerd door virale<br />

vectoren, zoals adenovirus. Replicatie deficiënte adenovirus<br />

vectoren (recAd) zijn efficiënter dan non-virale<br />

afgifte systemen maar hebben nadelen: (1) het ontstaan<br />

van replicatie competente adenovirussen tijdens de<br />

recAd productie, (2) de toxiciteit van recAd vectoren<br />

(3) geen goede productiemethoden. Nieuwe veiliger<br />

cellijnen voor de productie van recAds moeten gemaakt<br />

worden die minder toxisch zijn en zal er een nieuwe<br />

‘clinical grade’ productietechnologie worden ontwikkeld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een nieuwe cellijn ontwikkeld en<br />

er zijn nieuwe adenovirus vectoren gemaakt, waarvan<br />

er een in samenwerking met de Erasmus universiteit<br />

op bruikbaarheid wordt getoetst. Er wordt onderzocht<br />

of de plaats waar het gen terecht komt, meer gericht<br />

kan worden. Gediscussieerd is over het gebruik van<br />

adenovirusvectoren in gentherapie. Hierdoor is de<br />

interesse van de participant in het onderzoek, Crucell<br />

(voorheen Introgene), verschoven van gentherapie naar<br />

productie van biotherapeutica en vaccins. De PER.C6<br />

cellijn die in de Leidse groep is ontwikkeld, is overgedragen<br />

aan Crucell, dat ook aan andere bedrijven een<br />

licentie op het gebruik van de cellijn heeft gegeven.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het gebruik van de PER.C6 cellijn als<br />

productiesysteem voor humane en animale virussen,<br />

recombinante vaccins, antilichamen, recombinante<br />

eiwitten en adenovirusvectoren heeft een grote vlucht<br />

genomen. De in het het <strong>STW</strong>-project ontwikkelde<br />

PER.E2A cellijn wordt inmiddels gebruikt voor de<br />

productie van 2e generatie adenovirusvectoren waarmee<br />

grote hoeveelheden recombinant eiwitten kunnen<br />

worden geproduceerd. Tevens worden met behulp<br />

van de PER.E2A cellijn momenteel nieuwe helper<br />

adenovirusvectoren gemaakt voor de productie van<br />

derde-generatie adenovirusvectoren. Door participatie<br />

van de groep in een groot onderzoeksproject binnen<br />

het zevende EU kaderprogramma dat zich richt op<br />

de ontwikkeling van onder andere adenovirusvectoren<br />

voor plaatsgerichte genoommanipulaties is de<br />

verwachting dat het gebruik van de binnen het <strong>STW</strong>project<br />

gegenereerde PER.C6 derivaten in de nabije<br />

toekomst sterk zal toenemen.<br />

gebruiker(s)<br />

Crucell Holland BV, Leiden / Erasmus MC,<br />

Rotterdam / Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen,<br />

Amsterdam Zuidoost / Universiteit Utrecht<br />

47


48<br />

SIMULATED MIGRATION OF<br />

EUROPEAN SILVER EEL: EFFECTS<br />

OF LONG TERM SWIMMING AND<br />

PARASITIC INFECTION PRESSURE ...<br />

04199<br />

CAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Dr. G.E.E.J.M. van den Thillart totale toewijzing<br />

in euro 464.217,00 contracten Bijdrage:<br />

Promivi BV; Optie: Royaal Rokerij BV<br />

euro 47.646,94<br />

inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Doordat de stand van de paling sterk<br />

terugloopt worden het volgende onderzocht: Kan de<br />

Europese schieraal de tocht naar de Sargassozee<br />

afleggen? Wat is de energetische status gedurende<br />

en na de gesimuleerde migratie? Kan de schieraal tot<br />

maturatie gebracht worden, door de oceaanreis in<br />

zwemtunnels te simuleren en door hormonale stimulering?<br />

In welke mate nemen PCB’s in het bloed toe tijdens<br />

de migratie als gevolg van vetverbranding? Wat is<br />

de invloed van pathogene virussen en de zwemblaasparasiet<br />

op het zwemvermogen?<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Op het moment van beëindiging<br />

waren er geen overdraagbare onderzoeksresultaten<br />

resultaten, maar is het inzicht in de relatie tussen<br />

fysiologie van de paling (inspanning) en de reproductieve<br />

ontwikkeling enorm vermeerderd. Er blijft<br />

perspectief voor productie van palinglarven in<br />

gevangenschap, hetgeen van groot belang is voor<br />

de palingkwekerij en voor de natuurlijke palingstand.<br />

Naast het effect van inspanning is, in samenwerking<br />

met meer dan zes andere onderzoeksgroepen in<br />

binnen- en buitenland, ook gekeken naar de invloed<br />

van toxische stoffen en parasieten op de geslachtsontwikkeling.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Dit project over aalmigratie heeft<br />

een zeer grote impact gehad: Een vervolg met een<br />

groot EU-project waarvan de projectleider coördinator<br />

is, daarna twee maal een subsidie van het ministerie<br />

van LNV, in 2006 een <strong>STW</strong>-Valorisation Grant Fase II<br />

subsidie, er zijn twee patenten, er is nu een bedrijfje<br />

ZF-screens BV, en er is net een Eureka project<br />

ingediend met twee Deense partners. Daarna ziet<br />

het er naar uit dat we een tweede EU-project kunnen<br />

indienen dit jaar en zijn er nationale activiteiten om<br />

palingreproductie mogelijk te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

IBRO Projects BV, Rotterdam / Royaal<br />

Rokerij BV, Helmond<br />

DEVELOPMENT OF RUTHENIUM<br />

CATALYSTS FOR THE HYDRATION OF<br />

CONJUGATED DIENES TO PRODUCE<br />

KETONES<br />

04225<br />

BBA<br />

projectleider Dr. E. Bouwman totale toewijzing in euro<br />

136.335,00 inkomsten in euro 2.268,90<br />

doelstelling<br />

Het wetenschappelijk doel van het project is<br />

inzicht te verwerven in de door rutheniumverbindingen<br />

gekatalyseerde hydratatie van geconjugeerde diënen<br />

tot ketonen (zoals methylethylketone). De utilisatiedoelstelling<br />

is het verkrijgen van nieuwe katalysatoren<br />

die diënen kunnen omzetten tot bruikbare oplosmiddelen<br />

of chemicaliën. De verwachting is dat<br />

het onderzoek leidt tot een nieuwe milieuvriendelijk<br />

industriële proces dat het goedkope 1,3 butadiëne<br />

kan omzetten tot methylethylketone, dat op grote<br />

schaal in de chemie gebruikt wordt als oplosmiddel.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn gedeeltelijk gehaald.<br />

Er is meer inzicht verkregen in de aard en de stabiliteit<br />

van het actieve katalysatordeeltje en in mogelijke<br />

deactiveringsmechanismen. Er is nog verbetering in<br />

opbrengst nodig is voor een rendabele toepassing.<br />

Het proces kan nu nog niet concurreren met de<br />

traditionele route om methylethylketon te produceren.<br />

Als spin-off werd een ruthenium-gebaseerd katalysatorsysteem<br />

gevonden welke bij verdere ontwikkeling<br />

van groot belang kan zijn voor een schone, atoomefficiënte<br />

route naar epoxyharsen. De epoxy-industrie<br />

(Dow en Resolution Performance) heeft belangstelling<br />

en steunt een nieuwe CW/<strong>STW</strong>-aanvraag.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen / Shell Global<br />

Solutions International BV, Amsterdam<br />

ONTWIKKELING VAN EEN PLATFORM<br />

VOOR VISUALISATIE ENANALYSE<br />

VAN 3D-RECONSTRUCTIES UIT<br />

SERIE-COUPES TEN BEHOEVE VAN<br />

MORFOLOGISCH ONDERZOEK<br />

04326<br />

ACA<br />

projectleider Dr.ir. F.J. Verbeek totale toewijzing in euro<br />

231.018,92<br />

doelstelling<br />

Voor een morfologische en functionele<br />

analyse van biologische structuren is het veelal<br />

noodzakelijk de derde dimensie te kennen. Uit een<br />

reeks van plan parallelle histologische coupes kan<br />

met behulp van geschikte software de derde dimensie<br />

worden gereconstrueerd. Doel van het project is het<br />

ontwikkelen van goede en toegankelijke software<br />

voor visualisatie en analyse van 3D reconstructies.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een gebruikersvriendelijk software-platform<br />

ontwikkeld voor het maken van 3D<br />

modellen uit series van microscoopbeelden. Tevens<br />

is er een microscoopopstelling gebouwd waarmee<br />

bij verschillende resoluties een 3D dataset uit seriecoupes<br />

wordt verkregen. Op de ontwikkelde methode<br />

is octrooi aanvraagt. Momenteel worden de mogelijkheden<br />

onderzocht om op basis van het octrooi een<br />

spin-off bedrijfje op te zetten met behulp van een<br />

BioPartner subsidie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek, waarbinnen onder<br />

meer de ontwikkelde software valt, is ondergebracht<br />

bij het Leiden Institute of Advanced Computer Science<br />

(LIACS), het informatica instituut van de Universiteit<br />

Leiden. Er is een zelfstandige onderzoekslijn, Imaging<br />

en BioInformatics opgezet waarbinnen thans de<br />

resultaten verder worden ontwikkeld. De software is<br />

de agfelopen jaren succesvol gebruikt voor het<br />

construeren van een digitale 3D atlas van het zebravis<br />

embryo; er zijn tenminste 10 wetenschappelijke<br />

publikaties verschnenen die gebruik hebben gemaakt<br />

van de TDR-3Dbase software. Promotie onderzoekers<br />

binnen de Imaging & BioInformatics onderzoeks groep<br />

maken gebruik van de software voor het verwerken<br />

van hun data. In het huidige onderzoeks programma<br />

wordt de software verder aangepast aan ‘state-of-theart’<br />

research vragen in de levenswetenschappen.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />

Zuidoost / Dutch Vision Systems BV, Breda / Glaxo<br />

Welcome BV, Zeist / Iris Vision BV, Etten-Leur / Leica<br />

Microsystems BV, Rijswijk / Leica Nederland BV,<br />

Rijswijk / Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden /<br />

Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO, Delft / Universiteit<br />

Leiden / Universiteit Utrecht


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

STREPTOMYCES-MUTANTEN VOOR<br />

ANTIBIOTICUMPRODUKTIE BIJ<br />

GEFRAGMENTEERDE GROEI<br />

04336<br />

BCB<br />

projectleider Dr. B. Kraal totale toewijzing in euro<br />

1 27. 0 57, 0 0 octrooien Fragmentation of fungi;<br />

Improving growth characteristics of filamentous<br />

microorganisms; A method for markerless integration<br />

of a sequence of interest into the genome of a<br />

cell inkomsten in euro 27.226,41<br />

doelstelling<br />

Het verkrijgen van Streptomyces stammen<br />

met een kleiner mycelium door middel van genetische<br />

modificatie, zodat tijdens groei van de schimmel een<br />

hogere celdichtheid en groter antibioticumproduktie<br />

kan worden bereikt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een centrale rol in het fragmentatieproces<br />

in S. griseus blijkt te worden gespeeld door<br />

het ssgA-eiwit. Er is een duidelijke correlatie gevonden<br />

tussen de mate van expressie van het eiwit en het<br />

vermogen van de Streptomyceet om van nature in<br />

vloeibare cultures te sporuleren en gefragmenteerd<br />

te groeien. SsgA-overproductie door transformatie<br />

van standaard stammen die van nature geen ssgAactiviteit<br />

bezitten, leidde tot een octrooiaanvraag.<br />

In een vervolgonderzoek, met financiële steun van<br />

DSM, zullen transformanten vervolgens op hun<br />

groeigedrag en specifieke productvorming onder<br />

fermentorcondities nader onderzocht worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

GBI Holding BV, Delft / Technische<br />

Universiteit Delft<br />

OBJECTIVE AND REPRODUCIBLE<br />

QUANTITATIVE ASSESSMENTOF LEFT<br />

VENTRICULAR FUNCTION FROM<br />

STRESS ECHO-CARDIOGRAMS<br />

04349<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing in<br />

euro 287.807,00<br />

doelstelling<br />

Cardiologen willen graag het hart van de<br />

patient bestuderen zonder dat het orgaan belast<br />

wordt. De UG meting staat niet toe een afbeelding te<br />

maken van het hart als de patient op de loopband<br />

bezig is. Inmiddels zijn de middelen dobutamine en<br />

dipyridamole geaccepteerd om een toestand van<br />

stress in het hart op te wekken. UG beelden kunnen<br />

dan inzicht verschaffen in de mate waarin het hart<br />

nog goed functioneert. Daartoe dienen contouren rond<br />

de linker hartkamer getrokken te worden. Handwerk<br />

leidt dan tot veel intra- en interindividuele verschillen.<br />

Dit project beoogt een geautomatiseerde procedure,<br />

dat wil zeggen software modules, te ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit project is een opvolger van 01706.<br />

De modules werden ontwikkeld en op grote schaal<br />

nationaal en internationaal getest. De software werd<br />

onder contract aan MEDIS over gedragen, alwaar deze<br />

verder uitontwikkeld wordt. Daartoe is een BTS-project<br />

gestart, waarin de onderzoekers verder gaan. Er wordt<br />

gewerkt aan een nieuwe Echo-applicatie, waarin de<br />

resultaten van echo-onderzoek ingebracht kunnen<br />

worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De validatie van de software en<br />

de integratie ervan in een groter systeem zullen in<br />

nauwe samenwerking met het bedrijfsleven afgemaakt<br />

worden. Het bedrijfsleven heeft grote belangstelling<br />

deze software te commercialiseren. Daartoe is een<br />

overeenkomst op gesteld tussen Medis, LUMC en <strong>STW</strong>.<br />

gebruiker(s)<br />

Antonius Ziekenhuis, Nieuwengein /<br />

Catharina Ziekenhuis, Eindhoven / Medis Medical<br />

Imaging Systems bv, Leiden/ VU Medisch Centrum<br />

Amsterdam<br />

SYNTHESE VAN EEN NIEUWE<br />

GENERATIE PLATINA-CYTOSTATICA<br />

GEBASEERD OP EEN BIFUNCTIO-<br />

NELE INTERACTIE MET DNA<br />

04427<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. J. Reedijk totale toewijzing in euro<br />

282.423,00<br />

doelstelling<br />

Speurtocht naar een alternatieve methode<br />

voor de tijdrovende synthese van nieuwe cytostatische<br />

platinacomplexen in oplossing door toepassing van<br />

een vaste-drager-benadering; de synthese zou analoog<br />

moeten zijn aan een veel gebruikte methode in<br />

de ontwikkeling van nieuwe (organische) drugs in<br />

de farmaceutische industrie; deze methode was nog<br />

niet bekend voor platinaverbindingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is onderzoek gedaan naar de<br />

synthese en cytostatische eigenschappen van nieuwe<br />

platinaverbindingen. Hierbij werd bewust gezocht<br />

naar een methode om de tijdrovende syntheses van<br />

platinacomplexen in oplossing te reduceren, door<br />

gebruik te maken van een vaste drager, analoog<br />

aan wat bekend is voor peptiden. De bereide platinacomplexen<br />

bleken geen van alle niet uitzonderlijk<br />

meer actief dan al bestaande verbindingen, zodat<br />

het niet zinvol bleek deze verbindingen apart te<br />

octrooieren. Ook werd na ampel overleg besloten<br />

om de methode van de synthese op de vaste drager<br />

niet te octrooieren maar te publiceren. De wetenschappelijke<br />

doelstelling om dergelijke verbindingen te<br />

maken (ook op de vaste drager) en ze te karakteriseren<br />

(ook op de vaste drager) is wel gehaald, en de<br />

resultaten zijn alle gepubliceerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s)<br />

Pharmachemie BV, Haarlem / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

49


50<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

ONTWIKKELING VAN APPARATUUR<br />

VOOR DE ISOLATIE VAN HEMATO-<br />

POIETISCHE STAMCELLEN VOOR<br />

BEENMERGTRANSPLANTATIE<br />

02318<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr. C.G. Figdor totale toewijzing in euro<br />

409.143,67 inkomsten in euro 294.957,14<br />

doelstelling<br />

Om bepaalde gevallen van kanker en<br />

immuundeficiënties succesvol te kunnen behandelen,<br />

is het noodzakelijk het beenmerg van de patiënt te<br />

vervangen door dat van gezonde donoren. Om de<br />

problemen te voorkomen is het wenselijk, om in plaats<br />

van totaal beenmerg, alleen de voor transplantatie<br />

relevante cellen, met name de hematopoietische –<br />

bloedvormende – stamcellen, te transplanteren.<br />

Deze beenmerg stamcellen zijn in staat tot volledige<br />

repopulatie van het bloed. Beenmergstamcellen zijn<br />

echter slechts in zeer lage concentratie aanwezig in<br />

het beenmerg. Er wordt apparatuur ontwikkeld om<br />

de stamcellen toch in handen te krijgen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In 1997 werd de centrifuge met<br />

toebehoren uitgetest op gebruikersniveau. Aan het<br />

eind van het project was er een proof of principle, celscheiding<br />

(nog wel te optimaliseren) en geen conclusie<br />

over beenmergscheiding.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Bedrijven zouden de ontwikkeling<br />

verder brengen. Het NPBI ging failliet, nieuwe<br />

ontwikkelingen brachten mee dat filtertechnologie de<br />

voorkeur kreeg. Octooien werden niet aangehouden.<br />

gebruiker(s) NPBI International BV, Emmer Compascum<br />

THE APPLICATION OF 2-D LASER<br />

VISUALIZATION TECHNIQUES TO<br />

COMPRESSIBLE FLOW RESEARCH<br />

03918<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. J.J. ter Meulen totale toewijzing in<br />

euro 439.033,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling en toepassing van laserdiagnostische<br />

technieken voor de visualisatie van<br />

moleculaire dichtheidsverdelingen in compressibele<br />

gasstromingen. Er wordt gebruik gemaakt van de<br />

verstrooiing van gepulst laserlicht aan de aanwezige<br />

gasmoleculen in plaats van aan deeltjes die worden<br />

toegevoegd aan de stroming (seeding). Voor de<br />

bepaling van de snelheidsverdelingen in een tweedimensionaal<br />

vlak wordt de Dopplerverschuiving<br />

gemeten in het verstrooide licht van een smalbandige<br />

laser in combinatie met speciale filters. Shell is<br />

geinteresseerd in deze technieken voor verbrandingsonderzoek.<br />

NLR ziet mogelijkheden voor hun<br />

aerodynamische studies in windtunnels.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dichtheden: Er zijn zowel Rayleighals<br />

Raman-metingen verricht aan een expanderende<br />

luchtstroming uit een nozzle en aan stromingen<br />

rondom een wig in een speciaal voor dit onderzoek<br />

gebouwde supersone windtunnel in Nijmegen. Met<br />

Rayleigh kon met een enkele laserpuls 2D dichtheidverdelingen<br />

met hoge ruimtelijke resolutie worden<br />

gemeten. De methode is gevoelig voor achtergrondstraling<br />

i.t.t. Raman. Met Raman kon de verdeling<br />

van stikstof en menthaan in een niet-brandend mengsel<br />

worden gemeten met 10% nauwkeurigheid.<br />

Snelheden: door problemen met de benodigde<br />

Cesium filters is de Doppler methode verlaten en<br />

een nieuwe methode (APART) ontwikkeld op basis<br />

van moleculaire tracking velocimetrie technieken,<br />

welke in vervolgonderzoek wordt gebruikt (waaronder<br />

05663).<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium, Amsterdam /Shell Research and<br />

Technology Centre, Amsterdam / Shell SIEP BV,<br />

Rijswijk / Technische Universiteit Delft / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / Von Karman Institute for Fluid<br />

Dynamics, Rhode-St.-Genese (België)


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

SYSTEEM VOOR DE METING<br />

VAN ZUURSTOFVERZADIGING<br />

VANORGANEN EN WEEFSELS<br />

(OXYPULS)<br />

03963<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr. B. Oeseburg † totale toewijzing in<br />

euro 310.858,50 contracten Overdracht: Artinis<br />

Medical Systems BV inkomsten in euro 34.033,52<br />

doelstelling<br />

Een te lage zuurstofspanning in de weefsels<br />

is een medische complicatie, omdat tekort aan zuurstof<br />

al snel tot onherstelbare schade leidt. Met de<br />

hier beoogde combinatie van instrumenten verenigd<br />

in de zogenaamde OXYMON kan de oxygenatie van<br />

weefsels bepaald en bewaakt worden. In dit project<br />

wordt de software ontwikkeld en getest waarmee de<br />

verlangde parameter (de oxigenatie van arterieel<br />

bloed) bepaald kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn al enkele systemen (OXY-<br />

MONS) gebouwd door de researchgroep van de<br />

KUN, die in twee academische ziekenhuizen succesvol<br />

geëvalueerd zijn. Een ander exemplaar speelt een<br />

cruciale rol in <strong>STW</strong>-project 04661. Door een koerswijziging<br />

van Dräger is de aanvankelijke belangstelling<br />

van dit bedrijf verdampt. Inmiddels hebben de onderzoekers<br />

een bedrijfje opgericht na overleg met de<br />

<strong>STW</strong> met de bedoeling de productie en verkoop van de<br />

OXYMON zelf uit te voeren.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Inmiddels wordt de Oxymon in<br />

seriematige productie gemaakt en verkocht naar<br />

klanten in de hele wereld, met een zwaartepunt in de<br />

Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en recentelijk<br />

ook Azië. Nieuwe producten zijn, naast de Rontgen<br />

fantomen voor kwaliteitscontrole, ook de portable<br />

versie van de Oxymon, de PortaMon. Mede dankzij de<br />

hulp van <strong>STW</strong> is Artinis erin geslaagd de eerste twee<br />

voor ieder ondernemer moeilijke jaren door te komen.<br />

Momenteel heeft Artinis een duidelijke, stevige en<br />

herkenbare rol in de markt van de nabije instrarood<br />

spectroscopie en de Rontgen fantomen (staan los van<br />

het <strong>STW</strong>-project).<br />

gebruiker(s)<br />

Dräger Medical Electronics, Best / Erasmus<br />

MC, Rotterdam / Physio BV Dräger Company, Best /<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

SMOOTH, WELL ADHERING CVD<br />

DIAMOND COATINGS ON STEEL<br />

AND NON-CARBIDE FORMING<br />

SUBSTRATES<br />

04041<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. J.J. ter Meulen totale toewijzing in<br />

euro 588.136,33 octrooien Method of forming a diamond<br />

coating on an ironbased substrate and use of<br />

such an iron based substrate for hosting a CVD<br />

diamond coating; Method for polishing a polycrystalline<br />

diamond sur face (CVD diamond polishing)<br />

doelstelling<br />

Een groot praktisch probleem bij het<br />

aanbrengen van diamantlagen op staal is het verschil<br />

in thermische uitzettingscoëfficient tussen staal en<br />

diamant. Dit gezien het feit dat vlamdepositie van<br />

de diamantlaag plaatsvindt bij een temperatuur van<br />

800 °C. Delaminatie van de gegroeide coatings is<br />

het gevolg. Het onderzoek richt zich vooral op de<br />

toepassing van een tussenlaag die het diamant beter<br />

aan het staaloppervlak moet doen hechten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoekers zijn er in geslaagd<br />

om diamantlagen van hoge kwaliteit op verschillende<br />

soorten staal aan te brengen met behulp van verschillende<br />

tussenlagen. Het onderzoek heeft geresulteerd<br />

in twee patentaanvragen. Een aanvraag betreft een<br />

methode om een diamantlaag op staal aan te kunnen<br />

brengen. De andere aanvraag is min of meer bij toeval<br />

ontdekt en heeft betrekking op het elektrochemisch<br />

polijsten van diamantlagen. Het onderzoek is verlengd<br />

om beide gepatenteerde vindingen beter te kunnen<br />

onderzoeken om op die manier de aanvragen te<br />

kunnen versterken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er is een vervolgonderzoek<br />

gefinancierd door SenterNovem om de practische<br />

toepasbaarheid van de technologie verder te<br />

ontwikkelen. De interesse van bedrijven hiervoor<br />

was groot. Uiteindelijk bleek het toch bijzonder lastig<br />

om hoge kwaliteit diamandlaagjes te maken op<br />

een reproduceerbare manier. Een van de betrokken<br />

bedrijven had wel interesse, maar uiteindelijk heeft<br />

men besloten om niet te gaan investeren in het doorontwikkelen<br />

van de technologie. In de tussentijd had<br />

een concurrent namelijk een alternatieve methode ontwikkeld,<br />

waardoor de marktwaarde te laag geworden<br />

was. Beide octrooiaanvragen zijn door <strong>STW</strong> beëindigd.<br />

gebruiker(s)<br />

AKZO NOBEL Central Research, Arnhem /<br />

Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem / Diamond Tools<br />

Group BV, Valkenswaard / Hauzer Techno Coating BV,<br />

Venlo / Ionbond Netherlands BV, Venlo / James Walker<br />

BV, Oud Beijerland / Katholieke Universiteit Leuven,<br />

Heverlee (België) / Materials innovation institute M2i,<br />

Delft / Radboud Universiteit Nijmegen / RTC&P,<br />

Eindhoven / Technische Universiteit Eindhoven / TNO,<br />

Eindhoven / Unilever R & D, Vlaardingen / Vereenigde<br />

Octrooibureaux NV, ’s-Hertogenbosch<br />

REGENERATIVE BONE IMPLANTS<br />

04187<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />

634.613,00 contracten Bijdrage: Astra Tech AB<br />

inkomsten in euro 9.074,80<br />

doelstelling<br />

In het onderzoek wordt een studie verricht<br />

naar interactie tussen bot en biomaterialen zowel<br />

op moleculair als op cellulair niveau om meer inzicht<br />

te verkrijgen in de bot/biomateriaal respons. Een<br />

nieuwe RF-sputtertechniek zal worden gebruikt om<br />

dunne CaP-keramische films op titanium en polymere<br />

substraten aan te brengen. Het uiteindelijke doel<br />

van het onderzoek is om optimale botimplantaten<br />

te maken die ‘tailor-made’ zijn aangepast aan de<br />

klinische toepassing.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit project is deels de voortzetting<br />

van een eerdere <strong>STW</strong>-project (02328). De daarin<br />

ontwikkelde magnetron sputtertechniek voor het<br />

aanbrengen van de CaP-coatings is door Astra<br />

(Zweden) overgenomen. De techniek is door hen<br />

ook gepatenteerd. Astra zou in samenwerking met<br />

Bekaert (België) implantaten, voorzien van deze<br />

coating, produceren. De samenwerking met Astra<br />

Tech is in 2001 beëindigd nadat Astra na een<br />

evaluatieperiode liet weten af te zien van de financiering<br />

van de klinische studies. Inmiddels zijn er door<br />

de onderzoekers de eerste contacten gelegd met een<br />

Nederlands bedrijf die de coating wil toepassen op<br />

haar eigen implantaten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Inmiddels is er basis van de behaalde<br />

resultaten een contract gesloten met Biocomp BV<br />

voor toepassing van de ontwikkelde technologie op<br />

tandimplantaten (klinische toepassing). De productie<br />

van de gecoate implantaten vindt momenteel plaats<br />

binnen de afdeling Parodontologie en Biomaterialen<br />

van het UMC St Radboud. Momenteel vinden er<br />

gesprekken plaats om de productie van de coatings<br />

onder te brengen in een start-up bedrijf. Dit bedrijf<br />

kan zich dan tevens gaan richten op verder toepassing<br />

en commercialisatie. Er is in dit kader bijvoorbeeld<br />

een wereldwijd patent verworven voor een technologie<br />

om met behulp van de sputtertechniek calciumfosfaat<br />

coatings op kunststoffen aan te brengen.<br />

gebruiker(s)<br />

Biomaterials Research Group, Enschede /<br />

FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica,<br />

Amsterdam / IsoTis S.A., Enschede / nv Bekaert sa,<br />

Kortwijk (België) / Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, Nijmegen / Universitair Medisch Centrum<br />

Utrecht / Vrije Universiteit Amsterdam / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam<br />

51


52<br />

FERROELECTRIC FILMS FOR<br />

OPTICAL AND PIEZOELECTRIC<br />

APPLICATIONS<br />

04191<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. P.K. Larsen totale toewijzing in euro<br />

865.270,02<br />

doelstelling<br />

Ferroelektrische films van lood-zirconaattitanaat<br />

hebben grote potenties voor geëntegreerde<br />

toepassingen, gebaseerd op piezo-electrische<br />

eigenschappen. Een geschikte techniek voor<br />

vervaardiging van de dunnen films is MOCVD, ideaal<br />

voor industriële opschaling. In Nijmegen worden met<br />

MOCVD polykristallijne PZT films gedeponeerd op<br />

platina gecoate Si-wafers (voor piezo-electrische<br />

toepassingen) en epitaxiale PZT films op Strontium-<br />

Titanaat voor electro-optische toepassingen. In Twente<br />

wordt de vervaardiging van micro-electromechanische<br />

en optische componenten uitgevoerd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De polykristallijne PZT films laten<br />

hoge piezo-electrische constanten zien, maar de voor<br />

toepassingen benodigde filmdiktes van 5 micrometer<br />

vallen buiten het bereik van de huidige MOCVD techniek.<br />

Voor optische toepassingen van epitaxiale PZT<br />

films is aangetoond dat golfgeleiding mogelijk is en<br />

werden twee TE-modes gekoppeld in een 700 mm<br />

dikke film. De realisatie van schakelaars werd helaas<br />

niet gehaald. Wel heeft het onderzoek nieuwe kennis<br />

opgeleverd van de structuur en morfologie van PZT<br />

films, hun optische eigenschappen en de eigenschappen<br />

van platina-electrodes voor PZT films.<br />

gebruiker(s)<br />

AIXTRON AG, Aachen (Duitsland) /<br />

Bronkhorst High-Tech BV, Ruurlo / IMEC, Leuven<br />

(België) / Micronit Microfluidics BV, Enschede / Océ<br />

Technologies BV, Venlo / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven / Radboud Universiteit Nijmegen /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

ONTWIKKELING VAN SENSOREN VOOR<br />

DE DETECTIE VAN NEUTRALE ORGA-<br />

NISCHE MOLECULEN GEBASEERD<br />

OP SELECTIEVE COMPLEXERING<br />

MET CYCLODEXTRINEDERIVATEN<br />

04213<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. R.J.M. Nolte totale toewijzing in euro<br />

414.908,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project is het ontwerpen<br />

van sensoren voor de detectie van organische moleculen.<br />

Een sensormolecuul in een sensor-device moet<br />

aan een aantal voorwaarden voldoen. In het project<br />

wordt aan de ene kant gepoogd de cyclodextrines te<br />

functionaliseren met fluoroforen om ze geschikt te<br />

maken voor fluorescentiedetectie. Aan de andere kant<br />

is het doel om de cyclodextrines te immobiliseren op<br />

een goudoppervlak.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De oorspronkelijke doelstelling<br />

om door modificatie van cyclodextrine-receptoren<br />

selectiviteit te bewerkstelligen is gehaald. De<br />

gevonden selectiviteit van cyclodextrines voor<br />

bepaalde steroëden, is interessant maar heeft niet<br />

geleid tot utilisatie door de gebruikers. Op het gebied<br />

van immobilisatie van cyclodextrines in transductielagen<br />

zijn successen geboekt. Op het gebied van<br />

selectieve massagevoelige detectie zijn belangrijke<br />

stappen vooruit gedaan, al is de selectiviteit nog niet<br />

met cyclodextrines bereikt, maar wel met biotinestreptavidine<br />

interactie.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Commerciële toepassingen op<br />

basis van de resultaten uit het project zijn er niet.<br />

Wel worden cyclodextrinelagen nog heel veel gebruikt<br />

in het onderzoek van de groep, om twee redenen:<br />

materiaal-assemblage, en adhesie van biomoleculen.<br />

Dat laatste beweegt wel weer in de richting van<br />

sensing, maar nu niet gebruik makend van ene<br />

selectiviteit van de cyclodextrines zelf, maar alleen<br />

als een platform waarop men goed gecontroleerd en<br />

met hoge specificiteit biomoleculen kan neerzetten.<br />

Uiteindelijk is er dus, wetenschappelijk gesproken,<br />

een succesvol vervolg gegeven met vele publicaties.<br />

gebruiker(s)<br />

BioMérieux bv, Boxtel / Rijksinstituut voor<br />

Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,<br />

Lelystad / TNO Kwaliteit van Leven, Zeist / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

LASER SPALLATIE ALS TECHNIEK<br />

OM DE HECHTINGSKRACHT VAN<br />

DUNNE BIOCOATINGS TE METEN<br />

04402<br />

AAC<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />

31.718,67 contracten Tech AB<br />

Haalbaarheidsstudie: ASTRA<br />

doelstelling<br />

Medische implantaten, vervaardigd van<br />

bulk keramisch materiaal, kunnen alleen toegepast<br />

worden als er ter plaatse slechts drukbelasting in<br />

het lichaam optreedt. Door metalen implantaten te<br />

voorzien van een dunne deklaag keramiek kan dit<br />

probleem opgelost en derhalve het indicatiegebied<br />

uitgebreid worden. In het onderhavige project wordt<br />

onderzocht of het mogelijk is door middel van<br />

sputter-coating dikke, sterk hechtende, kristallijne<br />

keramische deklagen aan te brengen op metalen<br />

implantaten: daartoe zal gebruik worden gemaakt van<br />

een magnetron sputter apparaat. De toepasbaarheid<br />

van de sputtertechniek zal bepaald worden door<br />

middel van laboratorium experimenten, in vitro<br />

celkweek- en in vivo proefdierstudies. De resultaten<br />

van dit onderzoek kunnen leiden tot een optimalisering<br />

van keramische coatings toegepast voor orthopedische<br />

en tandheelkundige implantaten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Dit project is een beperkte uitbreiding<br />

van project 02328, waarin de RF-sputtertechniek<br />

werd ontwikkeld. Het resultaat van deze beperkte<br />

verlenging is dat er nu meer kennis beschikbaar is<br />

over het hechtingsgedrag van Ca-P sputter coatings.<br />

Met de Zweedse firma ASTRAtech is een overeenkomst<br />

afgesloten om deze techniek verder te<br />

ontwikkelen. De samenwerking met Astra Tech is in<br />

2001 beëindigd nadat Astra na een evaluatieperiode<br />

liet weten af te zien van de financiering van de<br />

klinische studies. Inmiddels zijn er door de onderzoekers<br />

de eerste contacten gelegd met een<br />

Nederlands bedrijf die de coating wil toepassen<br />

op haar eigen implantaten.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er is een contract gesloten met<br />

Biocomp BV voor toepassing van de ontwikkelde<br />

technologie op tandimplantaten. De productie van de<br />

gecoate implantaten vindt plaats binnen de afdeling<br />

Parodontologie en Biomaterialen van het UMC<br />

St Radboud. Momenteel vinden er gesprekken plaats<br />

om de productie van de coatings onder te brengen in<br />

een start-up bedrijf. Dit bedrijf kan zich dan tevens<br />

gaan richten op verder toepassing en commercialisatie.<br />

Er is in dit kader een wereldwijd patent verworven<br />

voor een technologie om met behulp van de sputtertechniek<br />

calciumfosfaat coatings op kunststoffen aan<br />

te brengen. Vervolg van project 04187.<br />

gebruiker(s) ASTRA Tech AB, Mölndal (Zweden)


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

R / erasmus universiteit rotterdam<br />

NON INVASIVE MEASUREMENT OF<br />

URETHRAL RESISTANCE INMALE<br />

PATIENTS<br />

03663<br />

ACB<br />

projectleider Prof.dr.ir. R. van Mastrigt totale toewijzing in<br />

euro 157.978,25 contracten Overdracht: Best<br />

Medical International Beheer BV octrooien Bepaling<br />

urethale weerstand werkwijze en inrichting voor<br />

het bepalen van urine blaasdruk bij mannen; Urologisch<br />

instrument voor het beoordelen van een urinestroom<br />

doelstelling<br />

In de urologische praktijk is bij mannen<br />

de meest gestelde diagnose een obstructie van de<br />

urinestroom als gevolg van een vergrote prostaat.<br />

Het bepalen van de mate van die obstructie is nu<br />

alleen mogelijk d.m.v. een invasieve meting waarbij<br />

tegelijkertijd druk en snelheid van de urinestroom<br />

kan worden gemeten. Dit is voor de patiënt een zeer<br />

belastend onderzoek. Doel van het project is om een<br />

niet-invasieve meetmethode te ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een incontinentiecondoom voorzien<br />

van een drukmeter en een aantal slangetjes is<br />

ontwikkeld, waarin de patient plast. Met doorstroommeting<br />

kunnen patiënten met een verhoogde<br />

weerstand van de plasbuis, en die met een slecht<br />

functionerende blaas worden onderscheiden. De<br />

methode is gepatenteerd, maar bij gebrek aan belangstelling<br />

vanuit de industrie niet voortgezet. Twee<br />

samenwerkingsprojecten zijn gestart (afd. Urologie,<br />

Erasmus MC; afd Huisartsengeneeskunde, Universiteit<br />

van Maastricht) en worden voorbereidingen getroffen<br />

voor een derde en vierde samenwerkingsproject<br />

(afd. urologie, Ziekenhuis de Baronie, Breda en<br />

afd. urologie, Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. De<br />

onderzoeker ontwierp een apparaat voor thuisgebruik<br />

dat door de firma PelviTec en Yamanouchi binnenkort<br />

wordt uitgebracht.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het onderzoek is voortgezet in<br />

project 05640. De niet-invasieve condoommethode<br />

in die periode gevalideerd door middel van een<br />

klinische studie gefinancierd door de Nierstichting.<br />

In het vervolgproject is een tweede methode ontwikkeld<br />

waarbij het geluid dat de urinestroom produceert<br />

wordt gemeten. In samenwerking met Van Berlo<br />

Industrial Design is er een een patientvriendelijke<br />

versie van de urine debietmeter ontworpen. Deze is<br />

echter nog niet op de markt gebracht.<br />

gebruiker(s)<br />

Andromeda Medizinische Systeme GmbH,<br />

Taufkirchen-Potzham (Duitsland) / Best Medical<br />

International Beheer BV, Beuningen / Erasmus<br />

MC, Rotterdam / HagaZiekenhuis, Den Haag /<br />

HETE Medische Apparatuur & Instrumenten BV,<br />

St. Oedenrode / Laprolan Medische Producten,<br />

Beuningen / Leids Universitair Medisch Centrum,<br />

Leiden / St. Franciscus Gasthuis, Rotterdam<br />

OPTION MANAGEMENT AND<br />

ANALYSIS OF ADVANCED R&D<br />

04195<br />

ACB<br />

projectleider Dr. L.J.O. Lint totale toewijzing in euro<br />

350.079,00 contracten Licentie: Philips International<br />

BV inkomsten in euro 20.889,80<br />

doelstelling<br />

Het project is gericht op de ontwikkeling<br />

van economische technieken om R&D investeringen te<br />

kunnen beoordelen op hun commerciële haalbaarheid.<br />

Het onderzoek bouwt voort op een eerder <strong>STW</strong>-project<br />

(02371) en heeft onder andere tot doel om een software-tool<br />

(decision support system) te ontwikkelen<br />

dat door bedrijven toegepast kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een software-instrument<br />

opgeleverd dat het mogelijk maakt om in een<br />

vroegtijdig stadium van R&D en productontwikkeling<br />

essentiële marketing, technologische en financiële<br />

elementen te integreren. Hierdoor kan de potentiële<br />

marktwaarde van een onderzoeks- of ontwikkelingsproject<br />

worden vastgesteld en worden vergeleken met<br />

andere projecten (portfolio-analyse). Daarnaast wordt<br />

uit het project voortgekomen kennis gebruikt door<br />

bedrijven als Philips, KPN Research en France<br />

Télécom R&D. Desalniettemin is het niet gelukt de<br />

genoemde software te vercommercialiseren. Bij Philips<br />

is wel een proef gedaan, maar uiteindelijk heeft met<br />

besloten de software niet te gaan gebruiken.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe resultaten<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Kempen & Co, Amsterdam / KPMG<br />

Consulting, De Meern / Philips Electronics Nederland<br />

BV, Eindhoven / Philips International BV, Eindhoven /<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

53


54<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

T / universiteit twente<br />

STRUCTURAL FAULT-MODEL<br />

BASED TEST GENERATION FOR<br />

MIXED-SIGNAL INTEGRATED<br />

CIRCUITS<br />

03750<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. H.G. Kerkhoff totale toewijzing in euro<br />

215.793,83<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van alternatieve<br />

(structurele in plaats van de gebruikelijke functionele)<br />

testmethodes voor chips met zowel digitale als<br />

analoge schakelingen, om een redelijke time-tomarket<br />

bij goede kwaliteit van steeds complexere<br />

IC’s mogelijk te maken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Om snel procesfouten in (embedded)<br />

analoge schakelingen in complexe chips te kunnen<br />

detecteren, is een algoritme ontwikkeld, waarmee<br />

automatisch testsignalen te genereren zijn die na<br />

productie fouten in een chip kunnen opsporen op<br />

basis van de structuur (lay-out) van de schakelingen<br />

en fouten in het proces (een zogenaamde ‘fault model<br />

based test algortihm). Dit tool wordt vooralsnog<br />

uitsluitend binnen de UT gebruikt, onder andere als<br />

basis voor een nieuwe <strong>STW</strong>-aanvraag.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Maser Engineering BV, Enschede / NXP<br />

Semiconductors, Nijmegen / Philips Nederland BV,<br />

Eindhoven<br />

RELIABILITY OF DISPLAY DEVICES<br />

03932<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A.J. Mouthaan totale toewijzing in<br />

euro 490.212,42 inkomsten in euro 27.226,81<br />

doelstelling<br />

Doel van het project was lange en korte<br />

termijn betrouwbaarheid van flat panel displays te<br />

onderzoeken en in het bijzonder de gevoeligheid<br />

voor accidentele elektrische ontladingen (ESD).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een model<br />

opgeleverd voor lange termijn stabiliteit van de<br />

gebruikte technologie en een testprocedure en<br />

mogelijke beschermingsmaatregelen voor/tegen ESD.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Maser Engineering BV, Enschede /<br />

Philips Flat Panel Display, Eindhoven / Philips LCD<br />

Cells and Modules, Heerlen / Philips Research,<br />

Redhill (Groot Brittannië) / Technische Universiteit<br />

Delft / Universiteit Utrecht


DEVELOPMENT OF ASYMMETRIC<br />

MICRO-ENCAPSULATED LIQUID<br />

MEMBRANES WITH FACILITATED<br />

TRANSPORT PROPERTIES<br />

03985<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling totale toewijzing in<br />

euro 457.346,25 contracten Optie: TNO-KL, UT-TNW<br />

inkomsten in euro 13.613,00<br />

doelstelling<br />

De huidige processen om zuurstofverrijkte<br />

lucht of zuiver stikstof te maken zijn duur en hebben<br />

een hoog energieverbruik. Een scheidingsproces<br />

gebaseerd op membranen kent deze problemen niet,<br />

maar de huidige membranen zijn niet selectief genoeg.<br />

Het doel is een asymmetrische vloeibare membraan<br />

te ontwikkelen met een zeer efficiënte zuurstofdrager<br />

daarin opgenomen om zuurstofverrijkte lucht en >99%<br />

zuivere stikstof mee te produceren. In dit project moet<br />

een membraan met de gewenste specificaties worden<br />

ontwikkeld die een levensduur van tenminste een<br />

jaar heeft. De membraan zal worden gefabriceerd in<br />

kleine hoeveelheden en getest in samenwerking met<br />

geïnteresseerde industriële gebruikers.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met succes is een nieuwe zuurstofdrager<br />

gesynthetiseerd. De drager heeft een grote<br />

affiniteit met zuurstof en het gehele systeem is zeer<br />

stabiel in water (met cafeïne als base). Verbetering<br />

is nog mogelijk als de wateroplosbaarheid van het<br />

systeem wordt verbeterd. De zuurstofselectiviteit<br />

van de PBM membranen is significant hoger dan<br />

van commercieel verkrijgbare producten. De zuurstofdrager<br />

is door één van de gebruikers geëvalueerd,<br />

maar voldeed toen nog niet aan de eisen van de<br />

toepassing die men voor ogen had.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Fine Chemicals BV, Sittard / DSM<br />

Research BV, Geleen / KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />

Parker Filtration & Separation BV, Etten-Leur / TNO,<br />

Zeist<br />

OSMOTISCHE TENSIOMETER MET<br />

STERK VERBETERD BEREIK<br />

04019<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. R.A. Feddes totale toewijzing in<br />

euro 526.208,25 octrooien Tensiometer inkomsten in<br />

euro 7.260,48<br />

doelstelling<br />

De ontwikkeling van een instrument dat<br />

de potentiaal van het bodemwater kan meten. Het<br />

gaat om het bereik van volledige verzadiging tot het<br />

uitdrogingspunt waar plantenwortels niet langer in<br />

staat zijn water aan de bodem te onttrekken. Het idee<br />

was om een meter te maken die niet met water gevuld<br />

is, maar om het water te vervangen door een oplossing<br />

met een zeer lage potentiaal. Voordeel hiervan is om<br />

op enig moment nauwkeurig vast te kunnen stellen<br />

hoeveel de watergift voor een bepaalde bodem met<br />

een bepaald gewas zou moeten zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Men is er in geslaagd een tensiometer<br />

te ontwikkelen met een bewezen bereik voor het<br />

meten van de zuigkracht beneden het verwelkingspunt<br />

van planten. Essentieel daarbij was de ontwikkeling<br />

van een speciale keramische neus (universiteit<br />

Twente) en de ontwikkeling van de polymeervulling<br />

voor de tensiometer. Tegelijkertijd is met medewerking<br />

van gebruiker ENRIN alvast gewerkt aan de mogelijkheden<br />

voor het op de markt brengen van een low-cost<br />

versie van de meter. Een en ander heeft nog niet<br />

geleid tot een verkoopbaar product. Een vervolgproject<br />

is aangevraagd en gehonoreerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het vervolgproject heeft een<br />

duurzaam polymeer opgeleverd dat bestand is<br />

tegen diverse (extreme) bodemomstandigheden. De<br />

tensiometer is aantoonbaar van veel grotere waarde<br />

in droge bodems dan reeds bestaande instrumenten.<br />

ECO Ceramics heeft de ontwikkeling van het keramiek<br />

overgenomen van Universiteit Twente. Keller heeft<br />

de druksensor voor langdurig stand-alone gebruik<br />

geschikt gemaakt. Tevens is het design van de<br />

tensiometer aangepast voor installatie in het veld.<br />

Mede door de interesse van een aantal in bodem<br />

instrumentatie gespecialiseerde bedrijven is de<br />

verwachting dat bovenstaande ontwikkelingen leiden<br />

tot een verkoopbaar product.<br />

gebruiker(s)<br />

ALTERRA, Wageningen / ENRIN,<br />

Wageningen / Formatec Technical Ceramics BV,<br />

Goirle / PPO, Lelystad / Proefstation voor<br />

Praktijkonderzoek (PR), Lelystad / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / SC-DLO, Wageningen / Universiteit<br />

Twente, Enschede / Universiteit van Amsterdam /<br />

Velterop BV Ceramic Membrane Technology, Delden /<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />

Wageningen<br />

A TRIAXIAL RATE GYROSCOPE AND<br />

ACCELEROMETER<br />

04167<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. P. Bergveld totale toewijzing<br />

in euro 345.183,50 contracten Licentie: Xsens<br />

Technologies BV; Optie: UT, Xsens Technologies<br />

BV inkomsten in euro 45.378,02<br />

doelstelling<br />

De triaxiale accelerometer en de traxiale<br />

gyroscoop integreren tot een sensorsysteem, dus<br />

inclusief electronica en software, waarmee plaats,<br />

snelheid en versnelling in grootte en richting bepaald<br />

kunnen worden. Verder zullen toepassingen binnen<br />

de automotive industrie en in het medische veld<br />

geidentificeerd worden en de tepassing samen met<br />

de gebruikers worden onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Verwacht werd dat de inspanning<br />

van <strong>STW</strong> en de contractpartner Xsens tot concrete<br />

(software) producten zou leiden. Conctrete producten<br />

zijn toch nog wat verder weg. De genereerde kennis<br />

zal wel door Xsens en de UT gebruikt worden voor<br />

verdere ontwikkeling. Xsens zal de automatische<br />

offset calibratie van accelerometers en de inclinatieschatting<br />

daarmee in haar ontwikkeling betrekken.<br />

Voor de technologie zijn legio toepassingen te<br />

verzinnen, helaas slechts één met een bulk toepassing:<br />

medische toepassingen. Veel zal van het<br />

ontwikkeltraject bij Xsens afhangen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het sensorsysteem van Xsens is<br />

succesvol product dat internationaal wordt verkocht.<br />

De algoritmen voor orientatieschatting die hierin<br />

worden gebruikt zijn gebaseerd op het werk uit het<br />

<strong>STW</strong>-project. De onderzoeker heeft na afsluiting van<br />

het <strong>STW</strong>-project nog een tijd bij Xsens gewerkt.<br />

Daarna heeft hij in een onderzoeksgroep in Chicago<br />

en vervolgens in Parijs gewerkt. Inmiddels is hij<br />

weer in dienst bij Xsens. Het project heeft aanleiding<br />

gegeven tot nieuwe ontwikkelingen. Zo is de orientatieschatting<br />

uitgebreid met een elektronisch compas,<br />

waarbij ervoor is gezorgd dat de orientatieschatting<br />

niet door ferromagnetische materialen in de omgeving<br />

wordt beinvloed (door gebruik te maken van sensorfusie<br />

van de verschillende sensorsystemen). Dit was<br />

onderdeel van het SENTER project Ambulab. waarook<br />

Xsens bij betrokken werd.<br />

gebruiker(s)<br />

McRoberts BV, Den Haag / Roessingh<br />

Research and Development, Enschede / Sensata<br />

Technologies Holland BV. ALmelo / VU Medisch<br />

Centrum Amsterdam / Xsens Technologies BV,<br />

Enschede<br />

55


56<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

DEVELOPMENT OF HIGH<br />

TEMPERATURE SUPERCONDUCTORS<br />

AND COILS FOR ELECTRIC POWER<br />

APPLICATIONS<br />

04177<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.H.J. ten Kate totale toewijzing in<br />

euro 603.559,50 contracten Licentie: Smit Draad;<br />

Optie: Smit Transformatoren BV; Optielicentie:<br />

Smit Draad octrooien Werkwijze voor het isoleren<br />

van een langwerpige geleider bestaande uit een<br />

hoge temperatuur supergeleidend in hoofdzaak<br />

keramisch materiaal alsmede...<br />

259.273,60<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Het project beoogt de bestudering van<br />

de eigenschappen van hoge-temperatuur supergeleiders<br />

en het gebruik van deze nieuwe materialen<br />

bij elektrische-vermogenstoepassing. Als testsysteem<br />

zal een supergeleidende model-transformatorspoel<br />

worden gebouwd. Naast metingen zullen ook theoretische<br />

modellen worden ontwikkeld om het gedrag van<br />

supergeleidende tapes te kunnen beschrijven.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De onderzoekers hebben een<br />

nieuwe methode ontwikkeld voor de isolatie van<br />

supergeleidende tapes. Deze methode is gepatenteerd<br />

en er is een licentie verleend aan Smit Draad. De<br />

verkoop van de supergeleide tape komt nu langzaam<br />

op gang. Daarnaast heeft het project geleid tot<br />

een veel beter begrip van de eigenschappen van<br />

hoge-temperatuur supergeleiders. Ook is er een<br />

methode ontwikkeld waarmee de verliezen van tapesupergeleiders<br />

in elektrische-vermogenstoepassingen<br />

verminderd kan worden. Het project is verlengd om<br />

een supergeleidende transformator te kunnen bouwen<br />

en testen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De verkoop van supergeleidende<br />

tape door Smit Draad is geen commercieel succes<br />

geworden. Slechts af en toe wordt er wat verkocht.<br />

Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de<br />

commerciële toepassing van hoge-temperatuur<br />

supergeleiders nog niet echt is doorgebroken.<br />

Potentiële toepassingen zijn onder andere compacte<br />

supergeleidende transformatoren voor treinen en<br />

supergeleidende kabels voor energieleverantie<br />

aan grootverbruikers zoals de computerindustrie of<br />

compacte binnensteden.<br />

gebruiker(s)<br />

BV Twentsche Kabelfabriek (SDF) /<br />

ESCETE Single Crystal Technology BV, Enschede /<br />

KEMA Nederland BV, Arnhem / Organisation<br />

Européenne pour la Recherche Nucléaire, Genève<br />

(Zwitserland) / Philips Medical Systems Nederland BV,<br />

Best / SMI BV, Enschede / Smit Draad, Nijmegen /<br />

Smit Transformatoren BV, Nijmegen / TKF,<br />

Haaksbergen / Universiteit Twente, Enschede<br />

FHARMON: FETAL HEART MONITOR<br />

04330<br />

CBB<br />

projectleider Prof.dr. H. Rogalla totale toewijzing in euro<br />

525.936,62 contracten Bijdrage: Philips Medical<br />

Systems Nederland BV inkomsten in euro 52.226,80<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project was een foetale<br />

hartmonitor te ontwikkelen gebaseerd op supergeleidende<br />

magnetometers en geschikt voor klinische<br />

toepassingen. Daarbij zou gebruik gemaakt worden<br />

van hoge-temperatuur SQUIDS in een met Stirling<br />

koelers gekoelde meetkop.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Foetale magnetocardiografie (FMCG)<br />

bleek bruikbaar voor de detectie en classificatie van<br />

hartritmestoornissen en aangeboren hartafwijkingen,<br />

maar heeft ook nadelen. Doelen van het onderzoek<br />

zijn: (1) de toepassing van gesloten koelsystemen<br />

voor de koeling van de supergeleidende sensoren.<br />

(2) de ontwikkeling van alternatieve ruisonderdrukkingstechnieken<br />

om de magnetisch afgeschermde<br />

kamer overbodig te maken. Helaas stagneerde tijdens<br />

het onderzoek de wereldwijde ontwikkeling van de<br />

hoge-temperatuur sensoren, zodat de sensoren niet<br />

voldoende reproduceerbaar en betrouwbaar gemaakt<br />

konden worden. In vervolg op het FHARMON project<br />

wordt lage-temperatuur supergeleidende technologie<br />

gemaakt. Deze sensoren zijn wel zeer betrouwbaar<br />

en gevoelig gebleken. In dit vervolgonderzoek wordt<br />

gebruik gemaakt van de resultaten van het FHARMON<br />

project, met name op het vlak van ruisonderdrukking<br />

(storingen vanuit de omgeving en ten gevolge van<br />

de koeler). Voor het vervolgonderzoek zijn bijdragen<br />

toegezegd door TMS International, Philips Medical<br />

Systems en Thales Cryogenics.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Philips Research Europe, Eindhoven /<br />

Thales Cryogenics BV, Eindhoven / TMS International<br />

BV, Oldenzaal / Twente Solid State Technology BV,<br />

Enschede<br />

A FULLY INTEGRATED OPTO-<br />

ELECTRONIC CHIP PROBE FOR<br />

DIRECT CONTACT LASER DOPPLER<br />

BLOOD FLOWMETRY<br />

04358<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. J. Greve totale toewijzing in euro<br />

324.845,61 contracten Geheimhouding: Universiteit<br />

Twente, Medtronic Bakken Research Center BV;<br />

Optie: Albemarle Catalysts Company BV; Overdracht:<br />

Bruker AXS BV octrooien Laser Doppler Perfusion<br />

Imaging using a two-dimensional random access<br />

high pixel readout rate image sensor<br />

doelstelling<br />

Het doel was het ontwikkelen van een<br />

laser Doppler instrument met een zogenaamde<br />

geëntegreerde meetkop (de opnemer) die een lichtbron,<br />

lichtdetectoren en elektronica omvat. Het<br />

voordeel van deze aanpak ten opzichte van de<br />

gebruikelijke meetkop op basis van glasvezel is,<br />

dat de artefacten die ontstaan door beweging van de<br />

meetkop, patiënt of arts worden gereduceerd. Een<br />

ander voordeel van de nagestreefde integratie van<br />

lichtbron, detector en signaalverwerkende elektronica<br />

is dat een gecompliceerdere detectorgeometrie<br />

mogelijk wordt (beter detectie), terwijl de omvang van<br />

de meetkop beperkt blijft.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft geresulteerd in<br />

twee typen meetkoppen, die verschillen in de mate<br />

van complexiteit. Het eerste type is met succes<br />

klinisch getest, de t weede is bedoeld voor medisch<br />

onderzoek. Een niet voorzien resultaat is de ontwikkeling<br />

van een laser Doppler imager op basis van een<br />

arraydetector, waarop octrooi is aangevraagd. met dit<br />

instrument kan de doorbloeding van een huidoppervlak<br />

in een keer,.dus snel bepaald worden. Toepassing<br />

bij transplantatie en brandwondengenezing.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Inmiddels wordt de bruikbaarheid<br />

van de technologie steeds duidelijker, mede door<br />

resultaten uit vervolgprojecten 05840 en 06443.<br />

Het octrooi wordt overgedragen aan het Zweedse<br />

Perimed, waarvoor een royaltiecontract gesloten is.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />

/ Medtronic Bakken Research Center BV. Maastricht /<br />

Perimed AB, Jçrfçlla (Zweden) / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam /<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen / Universiteit<br />

Maastricht / Universiteit Twente, Enschede


FLEXIBLE MULTIWAVELENGTH<br />

OPTICAL LOCAL ACCESS NETWORK<br />

SUPPORTING MULTIMEDIA<br />

BROADBAND SERVICES<br />

04367<br />

BBA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr.ir. I.G.M.M. Niemegeers totale toewijzing<br />

in euro 713.187,20<br />

doelstelling<br />

Optische netwerken in de telecommunicatie<br />

maken gebruik van zogenaamde golflengte- multiplexing<br />

(WDM). Het project richt zich zowel op de<br />

device-technologie, als op het fysieke netwerk en<br />

protocollen voor de toekomstige op WDM gebaseerde<br />

netwerken met hoge bandbreedte (> 1 Gbit/s).<br />

Doel is de realisatie van nieuwe devices als<br />

golflengte-omzetter en add-drop multiplexer (ADM)<br />

ge-optimaliseerd voor toepassingen in nieuwe optische<br />

netwerk-architecturen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Deel van het werk aan ADM’s werd<br />

uitgevoerd bij IBM in Zwitserland, met gebruikmaking<br />

van hun gestandardiseerd produktieproces. In Twente<br />

werden de golflengte-splitsers als onderdeel van ADM<br />

ontworpen, maar een volledig ‘Twentse ADM’ op basis<br />

van hun SiON-technologie bleek niet haalbaar. De<br />

golflengte- convertor werd gerealiseerd in samenwerking<br />

met JDS/Uniphase én geïntegreerd met een<br />

breed afstembare laser wat een compactere module<br />

mogelijk maakt. Het bedrijf ThreeFivePhotonics heeft<br />

inmiddels belangstelling getoond. De mogelijkheden<br />

van Medium Access Control (MAC) als protocol werden<br />

in simulatiestudies onderzocht. Het onderzoek aan de<br />

fysieke laag waarin de in het project ontwikkelde harden<br />

software is geëntegreerd, is na het <strong>STW</strong>-project<br />

voortgezet met steun van Algere Systems.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Baas R&D BV, Waddinxveen / IBM Research<br />

Division, Råschlikon (Zwitserland) / JDS FITEL<br />

Photonics cv, Arnhem / JDS Uniphase - NL, Arnhem /<br />

Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum / Philips<br />

Research, Eindhoven / Technische Universiteit Delft /<br />

TNO, Delft / Twentsche Kabelfabriek BV, Haaksbergen<br />

STOCHASTIC NETWORK<br />

ANALYSIS FOR THE DESIGN OF<br />

SELFOPTIMISING CELLULAR<br />

MOBILE COMMUNICATIONS<br />

SYSTEMS<br />

04412<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. R.J. Boucherie totale toewijzing in<br />

euro 436.835,47<br />

doelstelling<br />

Het frequentiespectrum beschikbaar voor<br />

mobiele telefoonnetwerken is sterk beperkt. Om<br />

de capaciteit van het netwerk te vergroten worden<br />

frequenties hergebruikt, resulterend in een cellulair<br />

netwerk; een cel wordt gekarakteriseerd door de<br />

beschikbare frequenties. Dit introduceert een belangrijk<br />

probleem: nieuwe of bewegende gesprekken<br />

kunnen een cel aantreffen waarvan de capaciteit<br />

bezet is, resulterend in blokkering van het gesprek.<br />

Stochastische technieken worden ontwikkeld om de<br />

interactie tussen mobiliteit van abonnees en capaciteit<br />

van het netwerk te kunnen modelleren en analyseren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Huidige (GSM/GPRS) en toekomstige<br />

(UMTS/WLAN) netwerken hebben een mix van diensten<br />

(spraak, data, video) met verschillende karakteristieken<br />

(onder andere capaciteitsvraag, mobiliteit).<br />

De wiskundige technieken uit dit project kunnen<br />

operators (KPN, Vodafone) helpen bij dimensionering<br />

(verdeling capaciteit), en admission control (toelaten<br />

gesprekken), waarbij juist de interactie tussen<br />

diensten een grote rol speelt. Zo is voor GPRS een<br />

model ontwikkeld, waarin lage prioriteit data de<br />

restcapaciteit van hoge prioriteit spraak gebruikt,<br />

waardoor de capaciteit voor zowel spraak als data<br />

wordt vergroot.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Alle resultaten direct uit het project<br />

zijn gedurende de projectperiode en de daaropvolgende<br />

5 jaren behaald. Derhalve zijn de resultaten direct<br />

voortvloeiend uit project na 10 jaar zijn dezelfde als<br />

na 5 jaar. Vervolgprojecten: Beyond3G (Senter/Novem<br />

TSIT1025); Easy Wireless (Senter/Novem IS043014).<br />

gebruiker(s)<br />

Centrum voor Wiskunde en Informatica,<br />

Amsterdam / Ericsson Telecommunicatie BV, rijen /<br />

KPN Telecom, Den Haag / Technische Universiteit Delft<br />

/ TNO, Delft / Twente Institute for Wireless and Mobile<br />

Communications BV, Enschede / Universiteit Twente,<br />

Enschede / Universiteit van Amsterdam / Vodafone<br />

Group, Maastricht<br />

INTEGRATED DESIGN OF EFFICIENT<br />

CATALYSTSFORTHESELECTIVE<br />

OXIDATION OF ALKANES<br />

04428<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale toewijzing in euro<br />

429.936,17 contracten Bijdrage: DSM Research<br />

BV; ABB Lummus Global Inc.<br />

27.226,80<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project is:<br />

(1) de ontwikkeling van zeer actieve en selectieve<br />

katalysatoren voor de oxidatieve dehydrogenering van<br />

lagere alkanen tot de overeenkomstige olefinen;<br />

(2) de aanpassing en evaluatie van een reactor met<br />

uitstekende warmteoverdracht-karakteristieken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De katalysatoren ontwikkeld in<br />

het project en gebaseerd op Li/MgO geven een<br />

olefine-opbrengst tot 60%. Deze route kan concurreren<br />

met commerciële routes voor de productie van<br />

olefines, omdat: (1) propyleen is het hoofdproduct;<br />

(2) lage reactietemperaturen; en (3) warmte wordt<br />

intern gegenereerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

ABB Lummus Global BV, ’s-Gravenhage /<br />

DSM Fine Chemicals BV, Sittard / Technische<br />

Universität München, Garching (Duitsland)<br />

57


58<br />

Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Wiendelt Steenbergen<br />

“Via een<br />

zijlijn kan een<br />

project toch<br />

succesvol zijn”<br />

dr.ir. Wiendelt Steenbergen<br />

project: 04358<br />

Maak een meetkop waarmee je de doorbloeding van weefsel<br />

kunt meten. Dat was in zeer algemene termen de uitdaging<br />

die dr.ir. Wiendelt Steenbergen, verbonden aan de vakgroep<br />

Biofysische Technieken aan de Universiteit Twente, zich in<br />

1998 stelde. Tien jaar later stelt hij vast dat het onderzoek<br />

deels geslaagd is en dat een zijlijn van het project uiteindelijk<br />

een echte succesvolle toepassing opleverde.<br />

“De oude methode om de doorbloeding van weefsel te meten,<br />

was gebaseerd op fiber. Het was relatief duur, je verkreeg er<br />

slechts één meetpunt mee en als de patiënt zijn huid bewoog,<br />

traden er ook nog verstoringen van het beeld op. Om hierin<br />

verbetering te brengen, wilden we een chip op de huid aanbrengen<br />

en met behulp van ingebouwde opto-elektronica de<br />

doorbloeding kunnen meten. Het voordeel hiervan is dat er<br />

bij beweging van de patiënt geen verstoring van het beeld<br />

optreedt en dat je met een chip diep en ondiep kunt meten.”<br />

In de ijskast<br />

In wetenschappelijk opzicht klopten de veronderstellingen<br />

en in proefopstellingen was het onderzoeksteam<br />

erin geslaagd de meetkop te maken. “In het<br />

onderzoekstraject ondervonden we al wel enkele drempels.<br />

Zo hadden we de eerste chip in het Mesa+ in Enschede<br />

gemaakt, maar bleek de fabricagetechniek daar te worden<br />

afgeschaft. Via Philips hebben we uiteindelijk een mouw


Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

weten te passen aan dat probleem. In technisch opzicht was<br />

dat een succes. Het resultaat was een meetkop die op één<br />

diepte kon meten. Die werkte goed. Het maken van een<br />

ingewikkelder chip met meer detectoren die op verschillende<br />

diepten kon meten, is daarna nooit goed van de grond gekomen.<br />

Het idee belandde in de ijskast”, vertelt Steenbergen.<br />

“Perimed, de Zweedse marktleider op het gebied van deze<br />

meetmethoden en lid van de gebruikerscommissie, zag wel<br />

kansen om de meetkop te produceren, maar zou hem alleen<br />

rendabel kunnen krijgen als hij in grote aantallen op de<br />

markt zou komen. Voor Perimed zou massaproductie van<br />

chips zozeer buiten de reguliere bedrijfsvoering van dit<br />

dertig medewerkers tellende bedrijf betekenen dat het maar<br />

de vraag is of het dit zou kunnen managen.”<br />

Een bijzondere zijlijn ontstond bij promovendus Alexander<br />

Serov. Hij kwam met het idee om een hogesnelheidscamera<br />

te gebruiken waardoor je op meer plekken in de huid zou<br />

kunnen meten, en toonde de haalbaarheid aan. In 2004<br />

werd een nieuw projectvoorstel goedgekeurd door <strong>STW</strong> en<br />

konden promovendus Matthijs Draijer en technicus Erwin<br />

Hondebrink aan de slag. Uiteindelijk resulteerde dit in een<br />

nieuwe techniek die gebruikmaakt van laserlicht en een<br />

supersnelle camera. In vaktermen is dit een vorm van Laser<br />

Doppler Perfusion Imaging. Hiermee krijgen artsen snel een<br />

beeld van bijvoorbeeld de doorbloeding van een brandwond.<br />

De informatie die hen dit oplevert, stelt hen in staat om<br />

beter de noodzaak van een operatie vast te stellen.”<br />

Gepatenteerde kennis verkocht<br />

Steenbergen verwacht dat ook<br />

andere toepassingen met deze techniek binnen handbereik<br />

komen, bijvoorbeeld bij de opname van geneesmiddelen via de<br />

huid of het testen van allergische reacties. Ook bij het beoordelen<br />

van problemen in de microcirculatie bij diabetes kan de<br />

techniek een snel alternatief zijn voor de huidige methoden.<br />

Een deel van de nieuwe techniek is gepatenteerd door <strong>STW</strong>.<br />

Zij heeft dit patent aan Perimed, ook in dit project lid van<br />

de gebruikerscommissie, verkocht. De kans is groot dat deze<br />

techniek wel breed beschikbaar zal komen omdat Perimed<br />

met deze Laser Doppler technieken meer vertrouwd is.<br />

Sabbatical<br />

“Het mooie van de wetenschap is dat zo’n<br />

zijlijn ineens wel kan opleveren waar je op hoopt”, vindt<br />

Steenbergen, die zelf een jaar sabbatical via <strong>STW</strong> heeft<br />

gekregen, waarin hij aan de universiteit van Sheffield<br />

metingen kon verrichten aan de stroming in kleine bloedvaatjes<br />

met behulp van confocale microscopie. “Mede in<br />

dat verband verbaast het mij wel eens welke projectvoorstellen<br />

de eindstreep wel en niet halen. Ik heb geregeld<br />

projectvoorstellen goedgekeurd gekregen waar ik minder<br />

hoge verwachtingen van had dan van afgekeurde voorstellen.<br />

De persoonlijk visie van reviewers speelt bijvoorbeeld<br />

een rol. Je moet er ook een beetje geluk mee hebben.”<br />

59


60<br />

Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

MICROMACHINED SOUND<br />

INTENSITY SENSORS<br />

04441<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek totale toewijzing<br />

in euro 382.267,67 inkomsten in euro 118.756,04<br />

doelstelling<br />

De Microflown is een aan de Universiteit<br />

Twente ontwikkelde thermisch acoustische sensor<br />

waarmee de deeltjessnelheid in een geluidsveld<br />

gemeten kan worden. De werking van de sensor<br />

berust op het bepalen van het verschil in warmte<br />

afgifte tussen twee zeer dicht bij elkaar liggende<br />

silicium-nitride draadjes. Het gebruik als deeltjessnelheidsmeter<br />

heeft veel vragen en problemen<br />

opgeroepen die in dit project worden bestudeerd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geleid tot een<br />

beter begrip van de werking van de Microflown.<br />

Deze nieuwe kennis heeft geresulteerd in ideeën<br />

om de acoustische sensor verder te verbeteren.<br />

Voor praktische toepassing is het ook erg belangrijk<br />

om een goede calibratiemethode te ontwikkelen.<br />

Om dit te kunnen realiseren is het project verlengd.<br />

De Microflown is commercieel verkrijgbaar en wordt<br />

gemaakt door Microflown Technologies. Een belangrijke<br />

toepassing van de sensor is het meten van de<br />

geluidsintensiteit.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Microflown Technologies heeft<br />

de afgelopen behoorlijk aan de weg getimmerd met<br />

de Microfown-sensor. Ze hebben inmiddels al een<br />

behoorlijke naam opgebouwd bij autoproducenten en<br />

vliegtuigbouwers. De omzet is stijgende. Daarnaast<br />

heeft <strong>STW</strong> een vervolgproject gefinancierd waarin een<br />

3D geluidintensiteitsensor op basis van de Microflown<br />

wordt ontwikkeld.<br />

gebruiker(s)<br />

AcouTronics BV, Oosterhout / Ardea, Leiden<br />

/ C2V, Enschede / M + P Raadgevende Ingenieurs BV,<br />

Vught / Microflown Technologies BV, Zevenaar / NMi<br />

Van Swinden Laboratorium BV, Delft / Philips Applied<br />

Technologies, Eindhoven / Sennheiser Electronic<br />

GmbH & Co. KG, Wedemark (Duitsland) / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

U / universiteit utrecht<br />

FAST SPECTROSCOPIC IMAGING<br />

USING PULSED EXCITATION<br />

03946<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. H.C. Gerritsen totale toewijzing in<br />

euro 384.184,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

Universiteit Utrecht, Unilever R & D inkomsten<br />

in euro 31.794,51<br />

doelstelling<br />

Doel van het onderzoek is de ontwikkeling<br />

en evaluatie van een ultra-snel microscopisch imaging<br />

systeem met fluorescentie levensduren als contrastmethode.<br />

Een snelle gepulste laser (Ti:Sapphire) zorgt<br />

hier voor de excitatie van de fluorescente moleculen,<br />

zoals bijvoorbeeld gelabelde proteinen. Een CCD<br />

camera (64x64 pixels) neemt de 2-dimensionale<br />

fluorescentie-patronen waar. Het project is onderdeel<br />

van het Pionier-programma van Prof.dr. H. Gerritsen,<br />

waar ook 02974 (twee-foton excitatie) en 04538<br />

(cw-laser) toebehoren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De ontwikkelde microscoop kan tot<br />

circa 88 beelden per seconde opnemen en is uitermate<br />

geschikt gebleken voor het registreren van<br />

snelle verschijnselen op cellulair niveau. Er zijn diverse<br />

experimenten uitgevoerd aan levende cellen. Hierbij<br />

zijn op fluorescentie levensduur gebaseerde Calcium<br />

beelden opgenomen. Daarnaast zijn snelle membraanpotentiaal<br />

veranderingen afgebeeld. Het onderzoek<br />

heeft geleid tot een verdere intensivering van de<br />

samenwerking met Nikon Europe BV.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam / Leids Universitair<br />

Medisch Centrum, Leiden / Nikon Europe BV,<br />

Badhoevedorp / Shell Global Solutions International<br />

BV, Amsterdam / TNO, Zeist / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen/ Universiteit Leiden / Universiteit Utrecht<br />

61


62<br />

THE INFLUENCE OF POLYOLS ON<br />

THE MOLECULAR ORGANISATION<br />

IN STARCH BASED PRODUCTS;<br />

APPLICATIONS TO FOOD AND<br />

NON-FOOD PRODUCTS<br />

04011<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. J.F.G. Vliegenthart totale toewijzing<br />

in euro 160.638,00<br />

doelstelling<br />

Het verwerven van inzicht in de moleculaire<br />

processen die een rol spelen in de veroudering van<br />

brood en in de mogelijkheden om deze veroudering<br />

tegen te gaan. De houdbaarheid van bijvoorbeeld<br />

vetarme voedingsmiddelen hangt samen met de<br />

herkristallisatie (of retrogradatie) van zetmeel samen.<br />

Ook in non-food toepassingen beïnvloedt de retrogradatie<br />

van zetmeel de verwerkingsmogelijkheden<br />

van het materiaal en de uiteindelijke eigenschappen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met nieuwe spectroscopische<br />

(NMR- en FT-IR) methodologieUn, alsook röntgendiffractie<br />

en DSC, zijn diverse zetmeelmodelsystemen<br />

onderzocht op zetmeelstructuur en waterbinding.<br />

De invloed van suikers (als weekmaker) op het retrogradatieproces<br />

blijkt te berusten op de hechting van<br />

weekmakermoleculen aan zetmeelketens, waardoor<br />

deze ketens niet meer aan elkaar kunnen hechten.<br />

Het onderzoek is voortgezet in een kort vervolgproject<br />

(04952) waarin ook meer natuurlijke modelsystemen<br />

worden onderzocht. Er is gebruik gemaakt<br />

van meetfaciliteiten bij ATO-DLO en Unilever Research.<br />

Materialen werden beschikbaar gesteld door TNO-<br />

Voeding en AVEBE.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

ATO is verder gegaan, maar het<br />

contact tussen de projectleider en ATO is verbroken.<br />

Er is dus verder geen nieuws te melden.<br />

gebruiker(s)<br />

AVEBE b.a., Foxhol / TNO, Zeist / Unilever<br />

R & D, Vlaardingen / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

SUSCEPTIBILITY-BASED DEVICES<br />

AND SCAN TECHNIQUES FOR<br />

MR-GUIDEDVASCULARINTERVEN-<br />

TIONS<br />

04024<br />

CCB<br />

projectleider Dr. C.J.G. Bakker totale toewijzing in euro<br />

314.608,00 octrooien Katheter; Medische inrichting<br />

met onder MR- en röntgenbeeldvorming zichtbare<br />

markering; Afgeschermde katheter; Met MRI-verenigbare<br />

geleidingsdraad inkomsten in euro 70.335,93<br />

doelstelling<br />

Het gaat om de ontwikkeling van katheters en<br />

voerdraden voor MRI geleide endovasculaire interventies<br />

en om doorlichtingstechnieken en beeldverwerkings<br />

faciliteiten. Voor de beeldvorming worden de katheters<br />

van markers voorzien die het magnetische veld ‘gecontroleerd’<br />

verstoren. De onderzoeksgroep heeft hiermee<br />

veel ervaring opgebouwd de kennis benut in een extra<br />

onderzoek waar relatie werd gelegd tussen metaaldeeltjes<br />

en klepschade. Er werd voor verder onderzoek<br />

8 mensjaren toegekend door autoriteiten in de USA.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Realisatie van kunststoffen katheters<br />

en voerdraden die veilig gebruikt kunnen worden in<br />

een MRI omgeving, die geen nadelige invloed hebben<br />

op de beeldkwaliteit en die met behulp van paramagnetische<br />

markeringen zichtbaar gemaakt kunnen<br />

worden onder MR-doorlichting en in MR-angiogrammen.<br />

Constructie van prototype voerdraden en katheters<br />

door Cordis Europa NV en succesvolle beproeving<br />

van deze devices in achtereenvolgens flowfantomen,<br />

Proefdieren en patiënten met een slecht functionerende<br />

kunstnier. Integratie van verschillende ontwikkelde<br />

scantechnieken en beeldverwerkingfaciliteiten in het<br />

`Interactive and interventional MR package’ dat bij<br />

Philips MR scanners geleverd wordt.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De resultaten en inzichten uit dit<br />

onderzoek hebben geleid tot een ontwikkeling die<br />

via latere <strong>STW</strong>-projecten (05441, 06648 samen met<br />

06069) tot een steeds krachtiger samenwerking met<br />

PMS Nederland geleid heeft. Philips levert aanzienlijke<br />

materiele en personele steun (geschat op minimaal<br />

€ 300 000). Het uiteindelijke doel is MRI-gestuurde<br />

ingrepen en behandelingen mogelijk te maken. In de<br />

latere projecten gaat het specifiek om de afbeelding<br />

en behandeling van levertumoren door gebruik te<br />

maken van holmiumpartikels. Parallel hieraan wordt in<br />

samenwerking met Phisimed de ontwikkeling van MRI<br />

compatibele voerdraden voortgezet. Een rode draad<br />

door de projecten sinds 04024 is de opbouw van<br />

praktische en theoretische kennis die steeds geavanceerdere<br />

beeldvorming met MRI mogelijk maakt.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />

/ Cordis Europa NV, Rhoden / Philips Medical Systems<br />

Nederland BV, Best/ St. Elizabeth Ziekenhuis, Tilburg/<br />

Technische Universiteit Delft / Universitair Medisch<br />

Centrum Utrecht<br />

3-D MIGRATION OF SEISMIC DATA<br />

USINGRAPIDRAYTRACING<br />

04124<br />

ABA<br />

projectleider Dr. K. Roy-Chowdhury totale toewijzing in<br />

euro 110.723,00<br />

doelstelling<br />

Een cruciale stap in het bewerken<br />

van seismische data is de transformatie van de<br />

opgevangen ‘echo’s’ naar een zo correct mogelijk<br />

gepositioneerd beeld van de reflectoren in de aarde.<br />

Dit proces heet ‘migratie’. Doel van het project was<br />

om te onderzoeken of de ‘straal verstoringstheorie’<br />

toegepast kan worden op 3D migratie van seismische<br />

data ten behoeve van exploratie en zodoende een<br />

meer accurate en snellere methode te ontwikkelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft zich voornamelijk<br />

toegespitst op ‘complexe media’ waar de aanwezigheid<br />

van meervoudige aankomsten het migratie<br />

proces compliceert. Door de stralen te beschrijven<br />

in een ruimte van positie en hoeken, in plaats van<br />

positie alleen, is het mogelijk gebleken snelle<br />

rekenmethodes te ontwikkelen die de efficiëntie<br />

van migratie verhogen. Tevens is met behulp van<br />

de verstoringstheorie een verbeterde interpolatie<br />

methode voor looptijdtabellen ontwikkeld, waardoor<br />

standaard migratie algoritmen sneller en met minder<br />

gebruik van werkgeheugen kunnen opereren.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Een deelresultaat van het onderzoek,<br />

met betrekking tot de efficiënte interpolatie van<br />

straalinformatie, is volop in gebruik in het onderzoekscentrum<br />

van Schlumberger in Cambridge, Engeland<br />

(lid van de gebruikersgroep). Implementatie van de<br />

ontwikkelde rekenmethoden voor migratie in een<br />

operationele setting ligt inmiddels minder voor de<br />

hand omdat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van<br />

migratie zich vooral richten op het vermijden van de<br />

straalbenadering. Dezelfde methoden vormen echter<br />

wel de basis voor een nieuwe efficiente techniek voor<br />

het simuleren van seismische beelden op basis van<br />

geologische modellen. Deze methode bevind zich<br />

momenteel in het onderzoeksstadium in een samenwerking<br />

tussen TU Delft en StatoilHydro.<br />

gebruiker(s)<br />

Fugro-Jason Netherlands BE,<br />

Leidschendam / Schlumberger Cambridge Research,<br />

Cambridge (Groot Brittannië) / Shell SIEP BV, Rijswijk


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

TRANSGENIC REPORTER FISH AS<br />

IN VIVO MONITORS OF HORMONAL<br />

POLLUTANTS<br />

04161<br />

BCA<br />

projectleider Dr. P.T. van der Saag totale toewijzing in euro<br />

202.964,75 contracten Overdracht: BioDetection<br />

Systems BV, Universiteit Utrecht<br />

doelstelling<br />

Vervuiling van onze wateren met chemische<br />

stoffen die het vrouwelijke hormoon oestradiol<br />

nabootsen kan leiden tot vervrouwelijking van<br />

mannelijke vissen en een verminderde voortplanting.<br />

Verdere ophoping van dergelijke hormoonverstorende<br />

stoffen in ons milieu moet worden tegengegaan. Doel<br />

was om een model te maken om te voorspellen of een<br />

stof zich als oestrogeen zal gaan gedragen in een vis.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit nog lopende project is een<br />

transgene zebravis ontwikkeld die reageert op de<br />

aanwezigheid van oestrogenen in water. De respons<br />

in de vis is makkelijk te meten en blijkt een goede<br />

voorspellende waarde te hebben voor het oestrogeennabootsende<br />

karakter van stoffen. De rechten op<br />

de transgene vis zijn overgedragen aan het bedrijf<br />

BDS BV. Momenteel wordt bekeken hoe deze methode<br />

zich verhoudt ten opzichte van inmiddels ontwikkelde<br />

concurrerende methoden. Tevens wordt onderzocht of<br />

de in dit project gekozen unieke aanpak voor andere<br />

moeilijk meetbare toxicologische eindpunten toepasbaar<br />

is.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het transgene vismodel heeft een<br />

belangrijke rol gespeeld in ecotoxicologisch onderzoek,<br />

onder meer op de Vrije Universiteit. De evaluatie<br />

van de commerciële toepassingsmogelijkheden van<br />

het model is nog gaande en wordt door BDS, de Vrije<br />

Universiteit (IVM) en NOTOX uitgevoerd. Duidelijk is<br />

wel dat de toepassingsmogelijkheden op dit moment<br />

nog geremd worden door de beperkte marktontwikkeling<br />

die met name veroorzaakt wordt door het nog<br />

steeds afwezig zijn van duidelijke regelgeving en<br />

normstelling voor het voorkomen van hormoonverstorende<br />

stoffen in het milieu. Ook zijn methoden<br />

ontwikkeld op BDS (zogenaamde CALUX ® methoden<br />

en genomics methoden) die gebruikmaken van<br />

gekweekte cellen die op dit moment veel meer<br />

toepassing vinden.<br />

gebruiker(s)<br />

BioDetection Systems BV, Amsterdam /<br />

NOTOX, ’s Hertogenbosch/ Rijksinstituut voor Kust<br />

en Zee, Kamperland/ Vrije Universiteit Amsterdam /<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />

Wageningen<br />

VARIATION IN EARLY GROWTH<br />

POTENTIAL, EFFICIENCY OF<br />

NITROGEN ACQUISITION AND<br />

WATER USE IN A GENUS OF WILD<br />

RELATIVES OF WHEAT<br />

04385<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. L.A.C.J. Voesenek totale toewijzing<br />

in euro 625.850,73 inkomsten in euro 30.000,00<br />

doelstelling<br />

Klimaatveranderingen door het broeikaseffect<br />

hebben tot gevolg dat wereldwijd grote delen<br />

van het tarwe areaal worden bedreigd door toenemende<br />

droogte. Om de tarweproduktie op peil te houden<br />

is er behoefte aan rassen die beter tegen droogte<br />

bestand zijn. Het doel is de variatie in groei-eigenschappen<br />

binnen de wilde voorouders van broodtarwe<br />

te analyseren en geassocieerde moleculaire merkers<br />

te vinden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit nog lopende project is vastgesteld<br />

dat er behoorlijk veel variatie in groeieigenschappen<br />

aanwezig is binnen Aegilops tauschii,<br />

één van de wilde voorouders van broodtarwe. Er is<br />

een genetische kaart geconstrueerd en er zijn enkele<br />

moleculaire merkers gevonden die geassocieerd zijn<br />

met interessante groei-eigenschappen. Met behulp<br />

van de merkers kunnen deze gunstige eigenschappen<br />

later relatief snel gebruikt worden in veredelingsprogramma’s<br />

van tarwe. De genetische info over de<br />

wilde voorouder van tarwe wordt nu verder aangevuld<br />

met merkers die ook voorkomen in andere gewassen<br />

zoals gerst, mais en rijst. De gebruikers leveren een in<br />

natura bijdrage in de vorm van kweekproeven.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het Utrechtse deel van het project<br />

is in het begin van 2004 inhoudelijk afgerond. De<br />

resultaten zijn in 2005 gepubliceerd (Plant Physiology<br />

139; 1078-1094). Op het moment worden data uit<br />

Utrecht en Wageningen gecombineerd tot een<br />

publicatie over associaties. De Utrechtse groep<br />

heeft momenteel geen lopende projecten op dit<br />

gebied en de verwachting is dat dat in de nabije<br />

toekomst ook niet zal gebeuren. De ervaringen uit<br />

dit project met betrekking tot. de gebruikte moleculaire<br />

en statistische technieken worden in andere projecten<br />

toegepast.<br />

gebruiker(s)<br />

Euro Grass BV, Ven Zelderheid /<br />

Innoseeds BV, Lelystad / Plant Research International,<br />

Wageningen / Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />

Wageningen<br />

DEVELOPMENT OF METHODS AND<br />

SOFTWARE FOR THE EVALUATION<br />

OF FIBRE DIFFRACTION DATA FROM<br />

AREA DETECTION SYSTEMS<br />

04431<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. J. Kroon † totale toewijzing in euro<br />

284.170,00 contracten Overdracht: Bruker Nonius<br />

BV octrooien Werkwijze voor het bepalen van celparameters<br />

van een kristalstructuur onder toepassing<br />

van diffractie (Bepaling kristalstructuur)<br />

euro 45.000,00<br />

inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Doel is de ontwikkeling van een meet- en<br />

analysestrategie voor X-ray vezeldiffractiedata voor<br />

het CCD-systeem. Een software pakket zal ontwikkeld<br />

worden dat gebaseerd is op deze procedures. De<br />

data-analyse procedures zullen gebaseerd worden<br />

op eerdere ontwikkelingen in onze groep waarbij<br />

reflectie-spotcontouren gebruikt worden voor intensiteitsbepaling.<br />

De procedures zullen ontwikkeld worden<br />

aan de hand van een grote variatie aan vezelmaterialen,<br />

en zullen nauwkeurige intensiteiten opleveren die<br />

voor alle experimentele omstandigheden gecorrigeerd<br />

zijn. Structuurbepaling met deze data in combinatie<br />

met modelling technieken zullen dienen om de capaciteiten<br />

van de procedures en software te testen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De vooraf gestelde doelen zijn allen<br />

gehaald: er is een compleet softwarepakket (EVAL)<br />

ontwikkeld voor de meting van diffractie-intensiteiten<br />

voor éénkristallen, vezels en minder geordende<br />

materialen. De software is geëntegreerd en geschikt<br />

gemaakt voor een aantal detectiesystemen. Met<br />

behulp van het nieuw ontwikkelde programma zijn<br />

structuurbepalingen uitgevoerd van een groot aantal<br />

vezels en minder geordende materialen, die werden<br />

geleverd door diverse gebruikers. Verificatie van deze<br />

structuurbepalingen verliep succesvol. Uit het project<br />

volgde een octrooi dat verkocht is aan één van de<br />

gebruikers, Bruker Nonius.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het patent wordt door Bruker nog<br />

steeds in Europa, USA en Japan onderhouden,<br />

maar er wordt geen actief gebruik van gemaakt voor<br />

marketingdoeleinden. Er is door Bruker een compleet<br />

nieuwe generatie software voor het acquireren en<br />

verwerken van éénkristalgegevens uitgebracht. Deze<br />

software bevat ook een module waarin de geoctrooieerde<br />

methode wordt gebruikt.<br />

gebruikers<br />

Akzo Nobel, Arnhem / Bruker AXS BV, Delft /<br />

DSM Research BV, Geleen / Katholieke Universiteit<br />

Leuven, Heverlee (België) / Tweijin Twaron Research,<br />

Arnhem / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

63


64<br />

ONTWIKKELING VAN EEN<br />

DEFECTIEF LEVEND VIRUSVACCIN<br />

04462<br />

AAA<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

projectleider Prof.dr. W.J.M. Spaan totale toewijzing in<br />

euro 79.411,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project was de<br />

ontwikkeling van de infectieuze cDNA-kloon van<br />

equine arteritis virus (EAV) tot een live carrier- en<br />

expressie-vector. Hierbij werden de volgende<br />

hoofdonderdelen onderscheiden:<br />

– optimalisatie van EAV vector technologie;<br />

– karakterisering van een nieuw arterivirus gen;<br />

– knockout-analyse van de structurele eiwitten<br />

van EAV. Dit project is een samenwerking met<br />

project 03346, Universiteit Utrecht).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het ontwikkelen van ‘reverse genetics’<br />

technologie voor het genetisch veranderen van het<br />

paardenarteritus virus is gelukt. Het uit een DNA-kopie<br />

van het virale RNA genoom gemaakte (recombinante)<br />

virus vermeerderde zich in celcultures zoals het wild<br />

type. Het virus bleek goed manipuleerbaar, zoals kon<br />

worden aangetoond door het verwijderen van hinderlijke<br />

overlappingen van genen die in het virale genoom<br />

bleken voor te komen. Ook het verwijderen van genen<br />

was in principe geen probleem. Echter het ontwikkelen<br />

van cellen die virale genen constitutief tot expressie<br />

brachten, nodig om virussen waaruit genen verwijderd<br />

waren te kunnen kweken, lukte niet. Gevolg was dat<br />

het beoogde defecte virusvaccin gedurende de looptijd<br />

van het project niet kon worden gerealiseerd.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Na afloop van het project werd de<br />

ontwikkelde ‘reverse genetics’ technologie benut om<br />

de ontwikkeling van een levend vaccin tegen het<br />

paardensrteritus virus op een andere wijze te realiseren.<br />

Uit één van de virale genen coderend voor een<br />

dominant antigeen werd een stukje verwijderd zonder<br />

dat de vitaliteit van het virus in vitro werd aangetast.<br />

Dit virus werd als vaccin getest in paarden. Het bleek<br />

daarin nauwelijks klinische effecten te hebben maar<br />

wel een uitstekende bescherming te induceren en,<br />

door het verijderdeantigene fragment, te onderscheiden<br />

te zijn van een wild type infectie. Voor dit ‘marker<br />

vaccin’ is, om reden van de beperkte markt, nog geen<br />

industriële partner gevonden<br />

gebruiker(s)<br />

Intervet International BV, Boxmeer /<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum, Lelystad<br />

NEURAL NETWORK APPROACH<br />

TO SCALE SPACE GROUPING<br />

INIMAGE ANALYSIS<br />

04496<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. B.M. ter Haar Romeny totale<br />

toewijzing in euro 288.586,07<br />

doelstelling<br />

Onderzoek naar de toepasbaarheid van<br />

Bayesiaanse analyse methodes voor het herkennen<br />

van grote structuren in beeldmateriaal en voor de<br />

segmentatie van deze beeldstructuren naar objecten<br />

uit de fysieke realiteit.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een methode ontwikkeld voor<br />

het groeperen van lijnsegmenten, gebaseerd op een<br />

gemodificeerd spin-glas model. De methode is<br />

gebruikt voor het detecteren van locale beeld eigenschappen<br />

zoals materiaalovergangen, de bepaling<br />

van samenhangende geometrische primitieven en<br />

de groepering van deze primitieven op basis van<br />

waarschijnlijkheden en modelgegevens van fysieke<br />

objecten. De methode is geëvalueerd aan de hand van<br />

verscheidene experimenten met bevredigend resultaat.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Laboratoire d’Electronique Philips,<br />

Limeil-Brevannes (Frankrijk) / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />

Technische Universiteit Delft / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / TNO, Soesterberg / Universiteit van<br />

Amsterdam<br />

V / vrije universiteit amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

D E DYNAM I E K VAN G I ST G LYC O LYS E<br />

03995<br />

BAA<br />

projectleider Dr. H.W. van Verseveld † totale toewijzing in<br />

euro 244.090,00 contracten Bijdrage: Quest<br />

International; DSM Bakery Ingredients<br />

euro 28.586,07<br />

inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Door substraattoevoer is de samenstelling<br />

van gist niet gelijkmatig. Dit project wil de invloed op<br />

gist van die toevoer meten; wil de invloed bepalen<br />

van cel-cel communicatie op de fysiologie en de<br />

productiviteit; bepalen of er autonome metabole<br />

oscillaties optreden in hoge dichtheid continue<br />

cultures; bepalen of er metabole oscillaties geïnduceerd<br />

worden door de externe oscillerende condities,<br />

en wil de invloed van signalerende concentraties<br />

van de communicator acetaldehyde meten op<br />

productiviteit, fysiologie en cellulaire oscillaties.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De uitkomst van het project maakt<br />

het waarschijnlijk dat in het algemeen, intracellulair<br />

gedrag van gistmetabolisme niet statisch, maar<br />

dynamisch is en bepaald wordt door een combinatie<br />

van intracellulaire en extracellulaire condities. In<br />

een vervolgproject wordt dit verder uitgezocht. Op<br />

basis van modelleren is geconcludeerd dat gedurende<br />

industriële fermentaties bij lage glucoseconcentraties<br />

fluctuaties in extracellulaire substraten de gemiddelde<br />

groeiopbrengst en daardoor de effectiviteit van de<br />

fermentatie behoorlijk kan beïnvloeden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel, Arnhem / DSM Food<br />

Specialties, Delft / GBI Holding BV, Delft / Heineken<br />

Technical Services BV, Zoeterwoude / Kerry Bio-<br />

Science Almere, Almere<br />

REALISTIC CHARACTERIZATIONS<br />

OF THE BIODEGRADATION OF<br />

COMPOUNDS<br />

04151<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. S.A.L.M. Kooijman totale toewijzing<br />

in euro 304.828,00<br />

doelstelling<br />

De Dynamische Energie Budget theorie<br />

zal gebruikt worden voor het opstellen van modellen<br />

voor de afbraak van chemische stoffen door microorganismen.<br />

Naast een theoretisch gedeelte zal een<br />

parallel experimenteel gedeelte worden opgezet om<br />

de ontwikkelde modellen te testen tegen data uit<br />

routinematige bioassays voor afbraak van stoffen<br />

en om realistische maten te vinden voor de afbraaksnelheid.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor 3 afbraakverschijnselen (a) de<br />

groei van micro-organismen in vlokken in plaats van<br />

in suspensie, (b) co-metabolisme en (c) adaptatie)<br />

zijn modellen gemaakt en zijn softwaremodules<br />

geschreven. De modellen zijn succesvol getoetst<br />

tegen experimentele data. Enkele bedrijven hebben<br />

gratis experimenten en analyses uitgevoerd. Het<br />

computerprogramma DEBtox voor het analyseren<br />

van toxiciteitsdata zal binnenkort worden uitgebreid<br />

met de DEBdeg module voor de afbraak van stoffen.<br />

Het totale programma is voor iedereen vrij downloadbaar<br />

vanaf het electronisch DEB laboratorium:<br />

www.bio.vu.nl/thb/.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Omdat de software vrij downloadbaar<br />

is, is het niet bekend hoeveel bedrijven de modellen<br />

direct in hun installaties hebben toegepast. Wat<br />

wel bekend is, is dat het aantal citaties naar DEBpublicaties<br />

exponentieel stijgt en dat er twee vervolgonderzoeken<br />

aan de VU direct in het verlengde van<br />

het <strong>STW</strong>-project zijn opgestart. Deze projecten zijn in<br />

samenwerking met de Université de la Mediterranée<br />

(Marseille) uitgevoerd. Verder worden de resultaten<br />

uit het <strong>STW</strong>-project gebruikt in een project binnen het<br />

NWO Computational Life Sciences programma.<br />

gebruiker(s)<br />

Procter & Gamble, Strombeek-Bever<br />

(België) / Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu, Bilthoven / Rijksinstituut voor Volksgezondheid<br />

en Milieu, Bilthoven / Royal Haskoning BV, Nijmegen /<br />

University of Glamorgan, Pontypridd (Groot Brittannië)<br />

THE THREE-DIMENSIONAL<br />

STRUCTURE OF ALFA<br />

1,3-FUCOSYLTRANSFERASE<br />

04211<br />

BAA<br />

projectleider Dr. D.H. Joziasse totale toewijzing in euro<br />

330.965,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />

Schering-Plough BV, CW-NWO, UU-BWSKBC, VU<br />

inkomsten in euro 40.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de opheldering<br />

van de 3D-kristal structuur van het enzym<br />

GDP-Fuc:Gal*1,4GlcNAc E3-fucosyltransferase.<br />

Deze structuuropheldering wordt gecombineerd<br />

met een biochemische structuur-functie analyse<br />

van de E3-fucosyltransferases. De kennis hierover<br />

vormt het startpunt voor een ‘rational design’ van<br />

fucosyltransferase remmers, die toe te passen zijn<br />

als een nieuwe generatie ontstekingsremmers.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelstellingen zijn ten dele<br />

gerealiseerd. Er is nauw samengewerkt met NV<br />

Organon, de enige gebruiker. Het enzym werd op<br />

grote schaal geproduceerd en na zuivering uitgebreid<br />

biochemisch en biofysisch gekarakteriseerd. Directe<br />

toepassingen van de resultaten van het onderzoek<br />

zijn er dan ook niet. Alle resultaten zijn inmiddels in<br />

de wetenschappelijke literatuur gepubliceerd. Een<br />

vervolgonderzoek bleek ook niet opportuun.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />

melden.<br />

gebruiker(s) NV Organon, Oss<br />

65


66<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

W / wageningen universiteit<br />

VERKLARING EN TOETSING VAN<br />

INTERNE KWALITEIT VAN SNIJBLOE-<br />

MEN, MET NAME DE WATERHUIS-<br />

HOUDINGNADEOOGST,ALSGEVOLG<br />

VAN CULTIVAREN TEELTINVLOEDEN<br />

03493<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. U. van Meeteren totale toewijzing in<br />

euro 228.253,00<br />

doelstelling<br />

Het vaasleven van snijbloemen kan sterk<br />

verschillen. Zowel genetische als teeltfactoren zijn<br />

van belang. Er is te weinig kennis over de (waterhuishouding)processen<br />

die een rol spelen, zodat hierop<br />

niet gestuurd kan worden. Doel is een methode te<br />

ontwikkelen om het vaasgedrag te voorspellen. Dit<br />

op grond van een verklarend kwantitatief model van<br />

wateropname en -transport door afgesneden bloemstengels.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een theoretisch model is ontwikkeld,<br />

gebaseerd op de principes van de wateropname<br />

direct na de oogst. De opbouw van de stengel is van<br />

groot belang bij het blokkeren van de wateropname<br />

door luchtembolie. Verschillen tussen rassen en<br />

tussen teelten van dezelfde soort konden worden<br />

aangetoond. De kennis kan gebruikt worden voor de<br />

selectie bij veredeling en voor het optimaliseren van<br />

teeltomstandigheden. Dit onderzoek heeft ook geleid<br />

tot verbetering van meettechnieken (NMR, cryo-SEM).<br />

Er is een voorstel gedaan voor aanpassing van de<br />

standaardisatie vaasproeven bij snijbloemen.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Fa. P. Jansen, Naaldwijk / Fides Goldstock<br />

Breeding BV, De Lier / Plant Research International,<br />

Wageningen / Productschap Tuinbouw, Zoetermeer /<br />

Vereniging van Bloemenveilingen Nederland, Leiden<br />

VROEGHEID IN AARDAPPEL:<br />

FYSIOLOGISCHE ACHTERGROND<br />

EN DE RELATIE MET VATBAARHEID<br />

VOOR PHYTOPHTORA INFESTANS<br />

03871<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P.C. Struik totale toewijzing in euro<br />

315.416,00<br />

doelstelling<br />

De aardappelziekte richt grote schade aan.<br />

De rassen die resistent zijn, zijn late rassen. Het idee<br />

bestaat dat het om een fysiologische en niet om een<br />

genetische relatie gaat tussen vroegheid en vatbaarheid.<br />

Vroegheid wordt nader gedefinieerd, de relaties<br />

worden onderzocht en er wordt vastgesteld of er een<br />

relatie is met vatbaarheid. Ook de genetische relatie<br />

vroegheid-resistentie wordt onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er bleek een groot effect van bladpositie<br />

op vatbaarheid voor de aardappelziekte:<br />

bladeren aan de top van aardappelplanten zijn<br />

resistenter dan bladeren aan de basis. Vroegheid<br />

en vatbaarheid voor de aardappelziekte bleken<br />

genetisch niet van elkaar te onderscheiden: de<br />

belangrijkste factor voor resistentie gaat altijd samen<br />

met late loofafrijping. Uit het project is veel bijzonder<br />

kruisingsmateriaal voortgekomen. Dit wordt in stand<br />

gehouden voor verder onderzoek.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De verkregen kennis is vooral<br />

belangrijk voor aardappelkwekers, maar heeft ook<br />

geleid tot meerjarig agronomisch veldonderzoek<br />

in samenwerking met het Louis Bolk Instituut om<br />

het bladpositie-effect en het vroegheidseffect via<br />

manipulatie va n de fysiologische leeftijd van het<br />

pootgoed uit te nutten.<br />

gebruiker(s)<br />

DLV Adviesgroep NV, Bennekom /<br />

Hoofdproductschap Akkerbouw, Den Haag / HZPC<br />

Holland BV, Metslawier / Plant Research International,<br />

Wageningen / Plant Research International,<br />

Wageningen / Universiteit Utrecht / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

MAPPING AND MOLECULAR<br />

CHARACTERISATION OF<br />

QUANTITATIVE TRAIT LOCI (QTLS)<br />

CONTROLLING INTRAMUSCULAR<br />

FAT AND FATNESS IN PIGS<br />

03909<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr. M.A.M. Groenen totale toewijzing in<br />

euro 262.304,25<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is het terugbrengen<br />

van het vetgehalte van varkens door de genen te<br />

zoeken die het vetgehaltecontroleren. Er is gezocht<br />

naar locaties op genen (QTL’s) die gerelateerd zijn aan<br />

de kwantitatieve eigenschappen: aanzet totaal vet en<br />

intramusculair vet. Een genetische kaart voor deze<br />

eigenschappen zal worden gemaakt en vergeleken<br />

met de betreffende gebieden op bestaande kaarten<br />

van de muis en de mens. Hiermee kunnen de huidige<br />

genetische kaarten worden verbeterd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een zogenoemde Radiation<br />

Hybrid kaart van chromosoom 2 gemaakt en vergeleken<br />

met een zelfde type kaart van de mens. Er<br />

werden overeenkomsten gevonden met de humane<br />

chromosomen 11 en 19. Deze vergelijkende kaart<br />

is een waardevol hulpmiddel bij het verder in kaart<br />

brengen van de kwantitatieve eigenschappen van het<br />

varken op chromosoom 2. De genetische kaart van<br />

het chromosoom werd versterkt door gebruik te<br />

maken van een varkens BAC bank en het kloneren<br />

en sequensen van de belangrijkste stukken DNA.<br />

De identificatie van de daadwerkelijke genen in de<br />

toekomst zal kunnen leiden tot het ontwikkelen van<br />

genetische tests om het genetisch potentieel van<br />

dieren in fokprogramma’s te evalueren.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn verder geen gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

ID-Lelystad BV, Lelystad / IPG, Institute for<br />

Pig Genetics BV, Beuningen / Nutreco Nederland BV,<br />

Boxmeer / Universiteit Utrecht<br />

ALKALOIDEN UIT AARDAPPELEN<br />

ALS GRONDSTOFFEN VOOR DE<br />

SYNTHESE VAN STEROIDEN<br />

04000<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. A. de Groot totale toewijzing in euro<br />

117.076,00 contracten Bijdrage: Akzo Nobel Diosynth<br />

BV; AVEBE b.a. inkomsten in euro 29.041,93<br />

doelstelling<br />

Voor Organon/Diosynth is diosgenine<br />

de belangrijkste grondstof voor de productie van<br />

steroïdhormonen. De beschikbaarheid van diosgenine<br />

is een punt van zorg en er bestaat een voortdurende<br />

behoefte aan een alternatieve grondstof. Deze<br />

alternatieve grondstof zou 16-hydroxypregnenolon<br />

acetaat (DPA) kunnen zijn. Doel van het project was<br />

om een eenvoudige, industrieel toepasbare omzetting<br />

van Ó-solanidine in DPA te vinden. Het steroid alkaloïd<br />

Ó-solanidine is namelijk in grote hoeveelheden<br />

beschikbaar in de zetmeelindustrie (AVEBE).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft geresulteerd<br />

in een synthese-route van Ó-solanidine naar DPA.<br />

Industriële toepassing van deze route is nog niet<br />

mogelijk door het gebruik van cyaanbromide en een<br />

te groot aantal reactiestappen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen verdere gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Diosynth BV, Oss / AVEBE b.a.,<br />

Veendam<br />

CONSTRUCTIE VAN VERBETERDE<br />

PROTEASE DEFICIENTE<br />

ASPERGILLUS EXPRESSIE-STAMMEN<br />

TEN BEHOEVE VAN HOMOLOGE EN<br />

HETEROLOGE EIWITPRODUKTIE<br />

04100<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. J.A. van den Berg totale toewijzing<br />

in euro 544.509,58 contracten Bijdrage: DSM Bakery<br />

Ingeredients inkomsten in euro 21.395,73<br />

doelstelling<br />

Voor de industriële productie van homologe<br />

en heterologe eiwitten wordt vaak gebruik gemaakt<br />

van schimmels. In de praktijk gaat aanmaak van het<br />

(gewenste) eiwitproduct gepaard aan (ongewenste)<br />

afbraak. Doel van het project is te onderzoeken welke<br />

eiwitafbrekende enzymen (proteasen) een rol spelen<br />

bij de eiwitproductie, welke precieze functie ze hebben<br />

en of uitschakeling van deze proteasen tot nadelige<br />

effecten leidt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een reeks van proteasen is geïdentificeerd<br />

en een reeks van protease-deficiënte<br />

stammen is gemaakt, die vervolgens ter evaluatie<br />

aan de gebruikers zijn aangeboden. Sommige<br />

proteasen blijken overigens goed bruikbaar om<br />

specifieke productomzettingen efficiënt te verrichten<br />

(bijvoorbeeld bij fusie-eiwitten), wat nieuwe perspectieven<br />

opent voor geavanceerde eiwitproductiemethodes.<br />

Bij voorbeeld voor eiwitten die normaliter moeilijk<br />

zijn te produceren.<br />

resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe gegevens bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Food Specialties, Delft / GBI Holding<br />

BV, Delft / NV Organon, Oss<br />

67


68<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

HET ONTWIKKELEN EN TESTEN<br />

VAN EEN MEETSYSTEEM VOOR HET<br />

BEPALEN VAN GEBIEDSGEMIDDEL-<br />

DE VERDAMPING EN VOELBARE<br />

WARMTESTROOM<br />

04133<br />

BCC<br />

projectleider Dr. H.A.R. de Bruin totale toewijzing in euro<br />

284.274,58 contracten Licentie: WUR-OW, Kipp &<br />

Zonen BV; Samenwerking onderzoek: WUR-OW,<br />

MicroMet Scientific inkomsten in euro 121.418,50<br />

doelstelling<br />

Voor veel praktische problemen is het van<br />

belang om te weten hoeveel water er uit een bepaald<br />

gebied verdampt (gebiedsgemiddelde verdamping),<br />

alsmede hoeveel voelbare warmte door het aardoppervlak<br />

aan de atmosfeer wordt afgegeven<br />

(voelbare warmtestroom). Een nieuwe methode om<br />

deze grootheden te kunnen bepalen is met behulp<br />

van. een scintillometer. Dit project beoogt het verder<br />

ontwikkelen van de meetmethode en het verbeteren<br />

van het apparaat.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Door middel van veldexperimenten<br />

kon worden aangetoond dat de in Wageningen<br />

ontwikkelde grote openingshoek scintillometer (LAS)<br />

geschikt is voor het bepalen van de gebiedsgemiddelde<br />

verdamping en de voelbare warmtestroom. Deze<br />

resultaten kunnen als een doorbraak worden gezien,<br />

omdat de huidige meettechnieken alleen informatie<br />

per punt geven. Met de nieuwe meetmethode kan bijvoorbeeld<br />

het watergebruik van landbouwgewassen<br />

over een groot gebied worden bepaald. Aan het<br />

bedrijf Kipp & Zonen is een licentie verleent om de<br />

LAS commercieel op de markt te mogen brengen.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

De marketing en de verkoop van de<br />

scintillometer is goed op gang gekomen. De belangstelling<br />

is groot en de verkoop heeft inmiddels al een<br />

aanzienlijk bedrag aan royalties opgeleverd. Na afloop<br />

van het project heeft <strong>STW</strong> een vervolgproject gefinancierd<br />

waarin twee nieuwe typen scintillometers zullen<br />

worden ontwikkeld die zijn gebaseerd op de LAS.<br />

gebruiker(s)<br />

EARS Plant Photosynthesis Monitoring BV,<br />

Delft / International Water Management Institute,<br />

Maurik / Kipp & Zonen BV, Delft / Meteo Consult BV,<br />

Wageningen / Mierij Meteo BV, De Bilt / Staring<br />

Centrum, Wageningen<br />

DECISION SUPPORT SYSTEEM TEN<br />

BEHOEVE VAN DE BESTRIJDING VAN<br />

BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN BIJ<br />

LANDBOUWHUISDIEREN<br />

04139<br />

CBB<br />

projectleider Dr. M. Nielen totale toewijzing in euro<br />

478.289,00 inkomsten in euro 309.940,00<br />

doelstelling<br />

In een situatie van uitbraak van besmettelijke<br />

dierziekten moeten onder hoge tijdsdruk complexe<br />

beslissingen worden genomen op het juiste<br />

moment en de beschikbare informatie moet volledig<br />

zijn. Ook moet de samenhang (onder andere bestrijdingsmethode,<br />

haalbaarheid, economische gevolgen)<br />

worden beoordeeld. Doel is om met een bestaand<br />

model een DSS te maken waarmee consequenties van<br />

beslissingen beter kunnen worden voorzien.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Tijdens dit project vond een uitbraak<br />

van KVP plaats. Dit leidde tot intensieve contacten<br />

tussen onderzoekers en de overheid, resp. overheidsdiensten<br />

en uiteindelijk tot een gewijzigde doelstelling.<br />

Er ontstond minder behoefte aan een allesomvattend<br />

overdraagbaar DSS, maar meer aan afzonderlijke<br />

modellen voor dynamiek van ziekteverspreiding,<br />

evaluatie van economische consequenties (bijvoorbeeld<br />

de keuze tussen ‘stamping out’ en vaccinatie)<br />

en geografie en workflow. Er zijn initiatieven ontstaan<br />

voor een reguliere overleg- en adviesstructuur<br />

(cVEE) waarin overheid, sector en onderzoekswereld<br />

deelnemen. In EU-kader zijn adviezen uitgebracht<br />

voor verbetering van de KVP-bestrijdingswijze.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Inmiddels heeft Nederland ook<br />

MKZ, AI en Blauwtong uitbraken meegemaakt,<br />

waardoor de behoefte aan nauwe samenwerking<br />

tussen onderzoekers, GD en overheid is bevestigd.<br />

Vanuit LNV zijn er expertgroepen samengesteld voor<br />

de diverse dierziekten. Vanuit de VWA zijn de bestaande<br />

monitoringsystemen onderzocht en de GD voert in<br />

opdracht van de overheid permanente monitoring uit.<br />

Recent is er met alle cVEE partners (nu Kennisketen<br />

Dier) een zeer groot project over AI gestart, gefinancierd<br />

vanuit de FEZ-gelden.<br />

gebruiker(s)<br />

Gezondheidsdienst voor Dieren, Deventer /<br />

LTO Nederland, Den Haag /Ministerie van Landbouw,<br />

Brussel (België) / Ministerie van Landbouw en de<br />

KMO, Brussel (België) / Ministerie van Landbouw,<br />

Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag / Ministerie van<br />

Middenstand en Landbouw, Brussel (België) /<br />

Productschap Vee, Vlees en Eieren, Zoeteremeer /<br />

RVV, Voorburg / Universiteit Maastricht / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />

DETECTION AND UTILIZATION<br />

OF GENES INFLUENCING<br />

ECONOMICALLY IMPORTANT<br />

TRAITS IN PIGS USING GENETIC<br />

MARKERS<br />

04153<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. E.W. Brascamp totale toewijzing<br />

in euro 85.312,00 contracten Optie: WUR-CvB,<br />

Nutreco Nederland BV, IPG, Institute for Pig Genetics<br />

BV octrooien New QTL's on chromosomes X, 2, 6<br />

and 7 pigs (Parental imprinting)<br />

81.680,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Eerder onderzoek van deze groep in samenwerking<br />

met Nederlandse fokkerijorganisaties heeft<br />

gevonden dat kenmerken als variatie in rugspekdikte,<br />

groei en intramusculair vetgehalte, voor een deel<br />

worden gestuurd door individuele genen. Doel was de<br />

chromosoomgebieden te vinden die een meetbaar<br />

effect hebben op een dergelijk kenmerk en de wijze<br />

waarop de overerving plaatsvindt. Resultaten kunnen<br />

worden gebruikt in commerciële fokprogramma’s.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is overtuigend bewijs gevonden<br />

voor het bestaan van bepaalde gebieden op chromosomen<br />

die van belang zijn voor de overerving van de<br />

kenmerken van rugspekdikte, intramusculair vet en<br />

groei. Er is ook aangetoond dat een deel van deze<br />

eigenschappen door inprenting overerft. Alleen de<br />

inbreng van óf vaders óf moeders kant is dan van<br />

belang. Dit is niet eerder als zodanig gevonden en<br />

is dan ook voor het hele veld van de genetica van<br />

belang. Er moeten duidelijk nog hindernissen worden<br />

genomen; de mogelijkheden voor een commercieel<br />

fokprogramma werd bediscussieerd. Door het<br />

strategisch gebruik van de gevonden kennis zouden<br />

in de toekomst diverse markten (bijvoorbeeld Bcon;<br />

parmaham) met dezelfde varkenslijnen kunnen worden<br />

bediend.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Er zijn geen nieuwe gegevens<br />

bekend.<br />

gebruiker(s)<br />

Euribrid BV, Boxmeer / ID-Lelystad BV,<br />

Lelystad / IPG, Institute for Pig Genetics BV,<br />

Beuningen / Nutreco Nederland BV, Boxmeer /<br />

Universiteit Utrecht


<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

TOWARDS ECOLOGICALLY SOUND<br />

MANAGEMENT OF BOTRYTIS<br />

DISEASES IN FLOWER BULBS<br />

04395<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. R. Rabbinge totale toewijzing in<br />

euro 86.989,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is om het intensive<br />

gebruik van fungiciden in de bloembollenteelt te<br />

verminderen. Er zullen nieuwe duurzame strategieën<br />

ontworpen worden voor de bestrijding van de ziekte<br />

Botrytis. De strategieën zullen gebaseerd zijn op<br />

de optimale inzet van cultuurmaatregelen en<br />

biologische- en chemische bestrijding zodat het<br />

aantal bespuitingen om de schimmel te controleren<br />

verlaagd kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor toepassing van ex-ante evaluatie<br />

van potentiële verbeteringen in waarschuwingssystemen<br />

is een instrument ontwikkeld, de zogenaamde<br />

Scenario-evaluator. De Scenario-evaluator is<br />

ook bruikbaar om ander, bijvoorbeeld preventieve,<br />

bestrijdingsmethoden voor Botrytis in bloembollen<br />

te evalueren. Hiermee kunnen de prestaties van<br />

bestrijdingsstrategieën doorgerekend en vergeleken<br />

worden.<br />

resultaat na 10 jaar<br />

Het project leverde de wetenschappelijke<br />

input voor waarschuwingssystemen voor<br />

bestrijding van Botrytis in lelie en richtte zich op de<br />

ontwikkeling van beslisregels waardoor via meer<br />

effectieve timing het fungicide gebruik aanmerkelijk<br />

werd verminderd. De wekelijkse paraplu bespuiting<br />

van de jaren ’90 werd daarmee vervangen. De<br />

resultaten van het simulatiemodel toonden aan dat de<br />

combinatie van resistente cultivars en geavanceerde<br />

bespuitingstrategieën de risico’s op opbrengstverlies<br />

verminderden. Op dit moment gebruikt 25% van de<br />

bollentelers een waarschuwingssysteem. Simulaties<br />

en proeven lieten zien dat reductie van middelengebruik<br />

tot 25% mogelijk was. In de praktijk wordt de<br />

maximale besparing op 15% geschat. Gebruik van<br />

waarschuwingssystemen heeft naar schatting geleid<br />

tot een reductie van 5-10% in gebruik. Het onderzoek<br />

heeft met name via de vertaling in BOWAS bijgedragen<br />

aan versterkte aandacht voor het milieu en meer specifiek<br />

aan het bewustzijn dat weersomstandigheden<br />

de noodzaak tot spuiten sterk beënvloeden.<br />

gebruiker(s)<br />

Dacom Plant Service BV, Emmen /<br />

DLV Plant BV, Zwaagdijk / KAVB, Hillegom / Opticrop<br />

BV, Wageningen / Plant Research International,<br />

Wageningen / Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />

Lisse<br />

69


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

04<br />

: Lijst gebruikers bij<br />

<strong>STW</strong>-projecten 1997<br />

71


72<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />

gestart in 1997.<br />

A<br />

ABB Lummus Global BV (’s-Gravenhage) / 04428<br />

Academisch Medisch Centrum<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 04024 / 04326 / 04358<br />

AcouTronics BV (Oosterhout) / 04441<br />

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV<br />

(Rijswijk) / 03923 / 04010<br />

AIXTRON AG (Aachen, Duitsland) / 04191<br />

AKZO NOBEL Central Research<br />

(Arnhem) / 04226<br />

Akzo Nobel Chemicals BV<br />

(Arnhem) / 04041 / 04767<br />

Akzo Nobel Coatings BV (Sassenheim) / 04010<br />

Akzo Nobel Diosynth BV (Oss) / 04000<br />

Akzo Nobel Engineering BV (Arnhem) / 03790<br />

Akzo PQ Silica vof (Maastricht) / 03939<br />

Alcatel CIT (Annecy, Frankrijk) / 04348<br />

Alcatel Vacuum Technology<br />

(Wijk bij Duurstede) / 04348<br />

Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV<br />

(Marknesse) / 04129<br />

ALTERRA (Wageningen) / 04019<br />

Andromeda Medizinische Systeme GmbH<br />

(Taufkirchen-Potzham, Duitsland) / 03663<br />

Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) / 04349<br />

Ardea (Leiden) / 04441<br />

AspenTech Europe BV (Best) / 03983<br />

AVEBE b.a. (Veendam) / 04000 / 04011 / 04217<br />

B<br />

Baas R&D BV (Waddinxveen) / 04203 / 04367<br />

Belgian Road Research Centre (BRRC)<br />

(Brussel, België) / 04090<br />

Best Medical International Beheer BV<br />

(Beuningen Gld) / 03663<br />

BioDetection Systems BV (Amsterdam) / 04161<br />

BIOeCON*KiOR (Hoevelaken) / 04434<br />

Biomaterials Research Group (Enschede) / 04187<br />

BioMérieux bv (Boxtel) / 04213<br />

Bosch Rexroth BV (Boxtel) / 04329<br />

Bournonville Pharma BV (Breda) / 04094<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat (Utrecht) / 04010<br />

Bruker AXS BV (Delft) / 04431<br />

BV Twentsche Kabelfabriek<br />

(Haaksbergen) / 04177<br />

C<br />

C2V (Enschede) / 04441<br />

Campina Innovation (Wageningen) / 04170<br />

CATENA Microelectronics BV (Delft) / 04405<br />

Catharina Ziekenhuis (Eindhoven) / 04349<br />

Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />

(Amsterdam) / 03959 / 04412<br />

Chess BV (Haarlem) / 03959<br />

Cordis Europa NV (Roden) / 04024<br />

Corus Research, Development & Technology<br />

(IJmuiden) / 04329<br />

Corus Staal BV (IJmuiden) / 03942<br />

CORVU (Amsterdam) / 04398<br />

Crucell Holland BV (Leiden) / 03977<br />

D<br />

Dacom Plant Service BV (Emmen) / 04395<br />

Datascope Biomaterials Research BV<br />

(Vaals) / 04094<br />

Deltares (Lelystad) / 04129 / 04161 / 04192<br />

Diamond Tools Group BV<br />

(Valkenswaard) / 04041<br />

DLV Adviesgroep NV (Bennekom) / 03871<br />

DLV Plant BV (Zwaagdijk) / 04395<br />

DMV International (Veghel) / 04170<br />

Doven Instituut (St. Michielsgestel) / 04088<br />

Dow Benelux BV (Terneuzen) / 04438<br />

Dräger Medical Electronics (Best) / 03963<br />

Dreamlines (Hilversum) / 04088<br />

DSM Anti-Infectives BV (Delft) / 04013<br />

DSM Composite Resins (Zwolle) / 4010<br />

DSM Fine Chemicals BV<br />

(Sittard) / 03985 / 04428<br />

DSM Food Specialties<br />

(Delft) / 03995 / 04094 / 04100<br />

DSM Research BV<br />

(Geleen) / 04225 / 04431 / 04438<br />

Duran Audio BV (Zaltbommel) / 03943<br />

E<br />

EARS Plant Photosynthesis Monitoring BV<br />

(Delft) / 04133<br />

Eerland Recycling Services<br />

(Geldermalsen) / 04192<br />

EnergieNed (Arnhem) / 04012<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland<br />

(Petten) / 03918 / 04012<br />

ENRIN (Wageningen) / 04019<br />

Erasmus MC<br />

(Rotterdam) / 03663 / 03946 / 03963 / 03977<br />

Ericsson Telecommunicatie BV (Rijen) / 04412<br />

Esso Nederland BV (Botlek) / 03891<br />

ETH Hönggerberg (Zürich, Zwitserland) / 03923<br />

Euribrid BV (Boxmeer) / 04153<br />

Exalon Delft BV (Delft) / 04540<br />

F<br />

Fa. P. Jansen (Naaldwijk) / 03493<br />

Fokker Aerostructures BV (Dordrecht) / 04329<br />

FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica<br />

(Amsterdam) / 04187<br />

Formatec Technical Ceramics BV<br />

(Goirle) / 04019<br />

Fugro-Jason Netherlands bv<br />

(Leidschendam) / 04124<br />

G<br />

GBI Holding BV (Delft) / 04100 / 04336<br />

Gefran Sensori (Provaglio, Italië) / 03780<br />

Gezondheidsdienst voor Dieren<br />

(Deventer) / 04139<br />

Glaxo Welcome BV (Zeist) / 04326<br />

Grontmij Advies & Techniek (De Bilt) / 04027<br />

H<br />

HagaZiekenhuis (Den Haag) / 03663<br />

Hauzer Techno Coating BV (Venlo) / 04041<br />

HBG NV (Reeuwijk) / 04010<br />

Heineken Technical Services BV<br />

(Zoeterwoude) / 03995 / 04369<br />

HETE Medische Apparatuur & Instrumenten BV<br />

(St. Oedenrode) / 03663<br />

HHS Uitwaterende Sluizen (Zaandam) / 04027<br />

Hilbrands Laboratorium voor Bodemziekten<br />

(Wijster) / 04217<br />

Holec Machines en Apparaten<br />

(Ridderkerk) / 03982<br />

Hoofdproductschap Akkerbouw<br />

(Den Haag) / 03871<br />

Hoogheemraadschap van Rijnland<br />

(Leiden) / 04027<br />

HZPC HollandBV (Metslawier) / 03871<br />

I<br />

IBM Research Division<br />

(Rüschlikon, Zwitserland) / 04367<br />

IBRO Projects BV (Rotterdam) / 04199<br />

IMEC (Leuven, België) / 04191<br />

Impress BV (Deventer) / 04369<br />

Ingenieursbureau Geodelta BV (Delft) / 04006<br />

Innoseeds BV (Lelystad) / 04385<br />

Institute for Pig Genetics BV<br />

(Beuningen) / 03909 / 04153<br />

International Water Management Institute<br />

(Maurik) / 04133<br />

Intervet International BV (Boxmeer) / 04462<br />

INTRON BV (Culemborg) / 03923 / 04010<br />

Ionbond Netherlands BV (Venlo) / 04041<br />

IPCOS Technology BV (Boxtel) / 03891<br />

Iris Vision BV (Etten-Leur) / 04326<br />

J<br />

JamesWalkerBV(Oud Beijerland) / 04041<br />

73


74<br />

K<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Kappa Packaging Development Centre BV<br />

(Hoogeveen) / 04329<br />

Katholieke Universiteit Leuven<br />

(Leuven, België) / 04038 / 04041 / 04431<br />

KAVB (Hillegom) / 04395<br />

KEMA Nederland BV<br />

(Arnhem) / 03942 / 03985 / 04010 / 04177<br />

KEMA NV (Arnhem) / 04130<br />

Kipp & Zonen BV (Delft) / 04133<br />

Kiwa NV (Apeldoorn) / 04012<br />

KOAC-NPC (Apeldoorn) / 04192<br />

Koninklijke Nederlandse Akademie<br />

van Wetenschappen (Utrecht) / 04010<br />

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 04165 / 04398<br />

KPN Research (’s-Gravenhage) / 04203<br />

KPN Telecom (Den Haag) / 04412<br />

L<br />

Laprolan Medische Producten<br />

(Beuningen) / 03663<br />

Leica Microsystems BV (Rijswijk) / 04326<br />

Leica Nederland BV (Rijswijk) / 04326<br />

Leids Universitair Medisch Centrum<br />

(Leiden) / 03663 / 03946 / 04326<br />

Luxan BV (Elst) / 04217<br />

M<br />

M+PRaadgevende Ingenieurs BV<br />

(Vught) / 04441<br />

Maser Engineering BV<br />

(Enschede) / 03750 / 03932<br />

Materials innovation institute M2i<br />

(Delft) / 04041 / 04348<br />

McRoberts BV (Den Haag) / 04167<br />

Mebin BV (Amsterdam) / 04010<br />

Medis Medical Imaging Systems bv<br />

(Leiden) / 04349<br />

Medtronic Bakken Research Center BV<br />

(Maastricht) / 04358 / 04405<br />

Melexis R&D Center (Tessenderlo, België) / 03780<br />

Meteo Consult BV (Wageningen) / 04133<br />

Microflown Technologies BV (Zevenaar) / 04441<br />

Micronit Microfluidics BV (Enschede) / 04191<br />

Ministerie van Defensie (Den Haag) / 03959<br />

Ministerie van Landbouw (Brussel, België) / 04139<br />

Ministerie van Landbouw en de KMO<br />

(Brussel, België) / 04139<br />

Ministerie van Landbouw, Natuur en<br />

Voedselkwaliteit (Den Haag) / 04139<br />

Ministerie van Middenstand en Landbouw<br />

(Brussel, België) / 04139<br />

MIVATEC Hard- und Software GmbH<br />

(Schnaich, Duitsland) / 03945 / 02318<br />

N<br />

NV Nederlandse Gasunie (Groningen) / 04012<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium<br />

(Marknesse) / 04329<br />

Nedap NV (Groenlo) / 03943<br />

Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 03977<br />

Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden<br />

(Houten) / 03943<br />

Nikon Europe BV (Badhoevedorp) / 03946<br />

NIVR (Delft) / 04108<br />

NMi Van Swinden Laboratorium BV<br />

(Delft) / 04441<br />

NOB Interactive (Hilversum) / 04088<br />

Norsk Hydro Agri R&D<br />

(Oslo, Noorwegen) / 04364<br />

Norsk Hydro ASA (Porsgrunn, Noorwegen) / 04364<br />

NOTOX (’s-Hertogenbosch) / 04161<br />

NPBI International BV<br />

(Emmer-Compascuum) / 02318<br />

NPC Netherlands Pavement Consultants BV<br />

(Utrecht) / 04192<br />

Nutreco Nederland BV (Boxmeer) / 03909 / 04153<br />

nv Bekaert sa (Kortrijk, België) / 04187<br />

NXP Semiconductors (Eindhoven) / 03892 / 04038<br />

O<br />

Océ Technologies BV (Venlo) / 04191 / 04540<br />

Opticrop BV (Wageningen) / 04395<br />

Organisation Européenne pour la Recherche<br />

Nucléaire (Genève, Zwitserland) / 04177<br />

P<br />

Packard Bioscience BV (Groningen) / 04369<br />

PANalytical BV (Almelo) / 03736<br />

Parker Filtration & Separation BV<br />

(Etten-Leur) / 03985<br />

PBG (Aalsmeer) / 04398<br />

Perimed AB (Järfälla, Zweden) / 04358<br />

PharmAAware IP BV (Bunnik) / 04170<br />

Pharmachemie BV (Haarlem) / 04427<br />

Philips Applied Technologies<br />

(Eindhoven) / 04441<br />

Philips Centre for Manufacturing Technology<br />

(Eindhoven) / 04012<br />

Philips Components (Eindhoven) / 03945<br />

Philips Display Components<br />

(Eindhoven) / 03939<br />

Philips GmbH (Aachen, Duitsland) / 03892<br />

Philips LCD Cells and Modules<br />

(Heerlen) / 03932<br />

Philips Lighting BV<br />

(Eindhoven) / 03760 / 03790 / 03892 / 03939<br />

Philips Lighting NV (Turnhout, België) / 04012<br />

Philips Medical Systems Nederland BV<br />

(Best) / 03982 / 04024 / 04177<br />

Philips Multimedia Center - PMC<br />

(Sunnyvale, Verenigde Staten) / 04088<br />

Philips Nederland BV (Eindhoven) / 03750<br />

Philips Research (Redhill, Groot Brittannië)<br />

/ 03932 / 04088 / 04348 / 04367 / 04405<br />

Philips Research Europe<br />

(Eindhoven) / 04330 / 04191 / 04425<br />

Physio BV Dräger Company (Best) / 03963<br />

Plant Research International<br />

(Wageningen) / 03871 / 04385 / 04395 / 04425<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />

(Lelystad) / 04019<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />

(Lisse) / 04395 / 04398<br />

Procter & Gamble<br />

(Strombeek-Bever, België) / 04151<br />

Productschap Tuinbouw (Zoetermeer) / 03493<br />

Productschap Vee, Vlees en Eieren<br />

(Zoetermeer) / 04139<br />

Proefstation voor Bloemisterij in Nederland<br />

(Aalsmeer) / 04165<br />

Proefstation voor Praktijkonderzoek (PR)<br />

(Lelystad) / 04019<br />

R<br />

Radboud Universiteit Nijmegen<br />

(Nijmegen) / 04041 / 04108 / 04191<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />

en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) / 03790 /<br />

04129 / 04213<br />

Rijksinstituut voor Kust en Zee<br />

(Den Haag) / 04132<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />

(Bilthoven) / 04130 / 04151<br />

Rijksuniversiteit Groningen<br />

(Groningen) / 03736 / 03959 / 04013 /<br />

04019 / 04358<br />

Rijkswaterstaat<br />

(Utrecht) / 03923 / 04010 / 04192<br />

Roelfstra Consultants BV (Mheer) / 04010<br />

Roessingh Research and Development<br />

(Enschede) / 04167<br />

Royaal Rokerij BV (Helmond) / 04199<br />

Royal Haskoning BV (Nijmegen) / 04151<br />

RTC&P (Eindhoven) / 04041<br />

S<br />

Schering-Plough BV (Oss) / 04100<br />

Schlumberger Cambridge Research<br />

(Cambridge, Groot Brittannië) / 04124<br />

Sennheiser Electronic GmbH & Co. KG<br />

(Wedemark, Duitsland) / 04441


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Sensata Technologies Holland BV<br />

(Almelo) / 03780 / 04167<br />

Shell Global Solutions International BV<br />

(Amsterdam) / 04012 / 04090 / 04225 / 04438<br />

Shell Global Solutions S.A.<br />

(Petit-Couronne, Frankrijk) / 04090<br />

Shell Nederland BV (Den Haag) / 04226<br />

Shell Research and Technology Centre<br />

(Amsterdam) / 03918 / 03942<br />

Shell SIEP BV<br />

(Rijswijk) / 03918 / 03923 / 04010 / 04124<br />

Sigma Coatings BV (Amsterdam) / 04010<br />

SKF Research and Development Company BV<br />

(Nieuwegein) / 04540<br />

Smartec BV (Breda) / 04540<br />

SMI BV (Enschede) / 04177<br />

Smit Draad (Nijmegen) / 04177<br />

Smit Transformatoren BV (Nijmegen) / 04177<br />

Sonion Nederland BV (Amsterdam) / 03943<br />

Sophia Kinderziekenhuis (Rotterdam) / 04358<br />

Spanbeton BV (Koudekerk a/d Rijn) / 04010<br />

St. Elizabeth Ziekenhuis (Tilburg) / 04024<br />

St. Franciscus Gasthuis (Rotterdam) / 03663<br />

Staring Centrum (Wageningen) / 04133<br />

Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04326<br />

Stichting Centrum voor Regelgeving en<br />

Onderzoek in de Grond-Water-en Wegenbouw<br />

(Ede Gld) / 04192<br />

Stichting CROW (Ede Gld) / 04192<br />

Stork Food & Dairy Systems BV<br />

(Amsterdam) / 04369<br />

Stork Veco BV (Eerbeek) / 04010<br />

Structural Laminate Industries (Delft) / 04329<br />

Structural Laminates BV (Delft) / 04329<br />

Syngenta Bioline Bees BV (Weert) / 04165<br />

Syngenta Seeds AG (Basel, Zwitserland) / 04334<br />

T<br />

Tai-Ji Control (Eindhoven) / 03891<br />

Technische Universität München<br />

(Garching, Duitsland) / 04428<br />

Technische Universiteit Delft<br />

(Delft) / 03736 / 03780 / 03891 / 03918 /<br />

03923 / 03932 / 03942 / 03943 / 03945 /<br />

04010 / 04013 / 04024 / 04038 / 04094 /<br />

04192 / 04203 / 04326 / 04329 / 04336 /<br />

04376 / 04412 / 04496 / 04540<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 03760 / 03918 / 03939 /<br />

03959 / 04010 / 04012 / 04041 / 04108 /<br />

04195 / 04203 / 04496<br />

Thales Nederland BV (Hengelo) / 03959<br />

ThreeFive Photonics BV (Houten) / 04203<br />

TMS International BV (Oldenzaal) / 04330<br />

TNO (Delft) / 03891 / 03942 / 03945 / 03985 /<br />

04006 / 04010 / 04011 / 04041 / 04108 / 04130<br />

/ 04132 / 04203 / 04217 / 04326 / 04367 /<br />

04412 / 04425 / 04496<br />

TNO DIANA BV (Delft) / 03923 / 04010<br />

TNO Industrie en Techniek<br />

(Eindhoven) / 03790 / 3939<br />

TNO Kwaliteit van Leven (Zeist) / 04213<br />

TNO-MEP (Apeldoorn) / 03790<br />

Tweijin Twaron Research (Arnhem) / 04431<br />

Twente Solid State Technology BV<br />

(Enschede) / 04330<br />

Twentsche Kabelfabriek BV<br />

(Haaksbergen) / 04367<br />

U<br />

Unilever R & D<br />

(Vlaardingen) / 03891 / 03946 / 04011 /<br />

04041 / 04369 / 04431<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen<br />

(Groningen) / 04358<br />

Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />

(Nijmegen) / 04187<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

(Utrecht) / 03963 / 03977 / 04024 / 04187<br />

Universiteit Gent (Gent, België) / 03892<br />

Universiteit Leiden<br />

(Leiden) / 03679 / 03946 / 03959 /<br />

04132 / 04326<br />

Universiteit Maastricht<br />

(Maastricht) / 04139 / 04358<br />

Universiteit Twente<br />

(Enschede) / 03780 / 03891 / 03943 / 04012 /<br />

04019 / 04038 / 04094 / 04108 / 04177 /<br />

04191 / 04213 / 04329 / 04348 / 04358 /<br />

04412 / 04441<br />

Universiteit Utrecht<br />

(Utrecht) / 03679 / 03780 / 03871 / 03909 /<br />

03932 / 03946 / 03959 / 04088 / 04094 /<br />

04132 / 04153 / 04326<br />

Universiteit van Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04019 / 04088 / 04412 / 04496<br />

University of Glamorgan<br />

(Pontypridd, Groot Brittannië) / 04151<br />

V<br />

Vereniging van Bloemenveilingen Nederland<br />

(Leiden) / 03493<br />

Vereniging van Ondernemingen en Betonmortelfabrikanten<br />

in Nederland (VOBN)<br />

(Veenendaal) / 04010<br />

Vitatron Medical BV (Dieren) / 04405<br />

Vodafone Group (Maastricht) / 04412<br />

Von Karman Institute for Fluid Dynamics<br />

(Rhode-St.-Genese, België) / 03918<br />

Vonk Systems BV (Coevorden) / 03982<br />

Vrije Universiteit Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 04132 / 04161 / 04187 / 04398<br />

VU Medisch Centrum Amsterdam<br />

(Amsterdam) / 03943 / 04167 / 04170 /<br />

04187 / 04349 / 04405 / 04427<br />

W<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />

(Wageningen) / 03871 / 04019 / 0139 /<br />

04161 / 04385<br />

Waterschap Groot Salland (Zwolle) / 04027<br />

Waterschap Hollandse Delta (Dordrecht) / 04027<br />

Wilex Biotechnology GmbH<br />

(München, Duitsland) / 04170<br />

Witteveen+Bos (’s-Gravenhage) / 04027<br />

X<br />

Xensor Integration bv (Delfgauw) / 03780<br />

Xsens Technologies BV (Enschede) / 04167<br />

75


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

05<br />

: <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

D / technische universiteit delft<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

F / FOM-instituten<br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

I / nederlands instituut voor ecologie<br />

L / universiteit leiden<br />

M / universiteit maastricht<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

T / universiteit twente<br />

U / universiteit utrecht<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

W / wageningen universiteit<br />

Interviews<br />

__dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ 05961<br />

“Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit<br />

naar de toekomst kijken”<br />

79<br />

81<br />

85<br />

92<br />

93<br />

94<br />

95<br />

96<br />

96<br />

98<br />

104<br />

106<br />

107<br />

86<br />

77


78<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

Uitleg projecten 2002<br />

Hieronder staan de gegevens die u op<br />

de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />

titel: de titel van het project.<br />

project: het projectnummer, de<br />

cijfers vormen het volgnummer waarop<br />

de projecten zijn gesorteerd.<br />

BPI (zie voor verdere uitleg pagina 19<br />

en 20): de utilisatiecategorieën waarin<br />

het project is ingedeeld.<br />

projectleider: naam van de projectleider.<br />

toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />

project toegekende subsidie (in euro).<br />

contracten en octrooien: soort<br />

overeenkomst welke met een<br />

gebruiker is afgesloten (optie,<br />

licentie, bijdrage, samenwerking,<br />

raamovereenkomst, material transfer<br />

agreement, etc.) en eventuele<br />

octrooien/octrooiaanvragen.<br />

inkomsten: op dit project de totaal<br />

geregistreerde inkomsten (in euro).<br />

Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />

natura (door gebruikers en derden)<br />

die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />

gegenereerd worden gedurende het<br />

hele traject. Dus van voor de start tot<br />

na afloop van het project.<br />

doelstelling: een korte omschrijving<br />

van de doelstelling van het onderzoek.<br />

resultaten: een overzicht van de<br />

behaalde resultaten.<br />

gebruiker(s): een lijst met de<br />

(afgekorte) namen van de gebruikers<br />

bij het project.<br />

NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />

projectnummers veranderd. De drie<br />

letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />

onder de 10.000 wordt het<br />

nummer voorafgegaan door een 0.<br />

A / universiteit van amsterdam<br />

NEW MATERIALS<br />

FOR MAGNETIC<br />

REFRIGERATION<br />

05063<br />

BCB<br />

projectleider Dr. E.H. Brück totale toewijzing<br />

in euro 295.567,00 contracten<br />

Geheimhouding: Grasso Products;<br />

Universiteit van Amsterdam, Unilever<br />

UK Central Resources Ltd; Material<br />

Transfer Agreement: Universiteit van<br />

Amsterdam, Cooltech Applications<br />

doelstelling<br />

De doelstelling van het<br />

project is het ontwikkelen van magnetocalorische<br />

materialen die nabij of<br />

boven kamertemperatuur kunnen<br />

worden toegepast in warmtepompen.<br />

De eerste beoogde toepassing is in<br />

huishoudelijke koeling en airconditioning,<br />

maar warmtepompen kunnen<br />

veel breder ingezet worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Geschikte materialen<br />

zijn gevonden en twee patenten zijn<br />

aangevraagd. Er is een proces ontwikkeld<br />

voor de bereiding met reproduceerbare<br />

eigenschappen. De voordelen<br />

zijn: een groter magnetocalorisch effect,<br />

een instelbare werktemperatuur en ze<br />

zijn veel goedkoper dan bestaande.<br />

Engelhard De Meern heeft een optie<br />

genomen op de patenten. Dit bedrijf<br />

onderzoekt hoe ze de materialen op<br />

industriële schaal kunnen produceren.<br />

Twee andere bedrijven betrokken bij<br />

het vervolgproject 07036 testen de<br />

materialen in preëndustriële prototypes<br />

van warmtepompen. In 2007 hoopt<br />

men een eerste magnetische koeler<br />

voor speciale toepassingen in productie<br />

te nemen.<br />

gebruiker(s)<br />

BASF Nederland BV, De<br />

Meern / Douwe Egberts, Utrecht /<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Global Cooling BV, Arnhem /<br />

Itho BV, Schiedam / TNO, Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede /<br />

Whirlpool S.A., Joinville (Brazillië)<br />

ASTRUCTUREFOR<br />

MAINTAINING A SHARED<br />

WORLD MODEL IN A<br />

DYNAMIC ENVIRONMENT<br />

BETWEEN DIFFERENTIA-<br />

TED EMBEDDED SYSTEMS<br />

AND THEIR INTERACTION<br />

05414<br />

AAA<br />

projectleider Dr.N.Vlassis totale toewijzing<br />

in euro 239.445,40<br />

100.000,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

De doelstelling van het project<br />

was het ontwikkelen van algoritmes<br />

om een robotteam zichzelf te laten<br />

besturen. Binnen het project zijn<br />

bestaande theoretische beslismodellen<br />

voor discrete problemen uitgebreid naar<br />

continue toestands- en actieruimtes,<br />

wat belangrijk is voor het toepassen<br />

van deze techniek bij echte robots. De<br />

schaalbaarheid van de oplossingen is<br />

verbeterd door de optimale beslissing<br />

af te schatten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het werk heeft uiteindelijk<br />

veel impact gehad. Het PERSEUS<br />

algoritme (1) is een begrip (2) geworden<br />

voor multi-agent decision making .<br />

Het proefschrift van Matthijs Spaan is<br />

genomineerd voor de Europese prijs<br />

voor de beste Robotica toepassing. Met<br />

6 van de 9 gebruikers is er nog intensief<br />

contact, onder andere in een nieuw<br />

onderzoeksproject (Bsik-project ICIS).<br />

TNO heeft geïnvesteerd in nieuwe<br />

UvA promovendi die zich met POMDPs<br />

bezig houden. Recent is de gecreëerde<br />

software gebundeld in een C++ toolbox.<br />

Deze toolbox bevat routines voor het<br />

plannen en leren van (bijna) optimale<br />

oplossingen voor multi-agent systemen<br />

(MASs). Nieuwe projecten: Bsik-project<br />

03024.<br />

gebruiker(s)<br />

Acklin BV, Waalwijk /<br />

Giant Leap Technologies, Amsterdam /<br />

Philips Applied Technologies,<br />

Eindhoven / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven / Saxion Hogeschool<br />

Enschede, Enschede / Thales<br />

Nederland BV, Hengelo / TNO, Delft /<br />

TNO, ’s-Gravenhage / Universiteit<br />

Leiden / Y’All BV, Waalwijk<br />

79


80<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

DEVELOPMENT AND<br />

USE OF A PSPA-BASED<br />

REPORTER SYSTEM FOR<br />

SCREENING THE MODE<br />

OF ACTION OF NATURAL-<br />

PRESERVATIVES<br />

05496<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. W. Crielaard totale<br />

toewijzing in euro 270.596,00 contracten<br />

Licentie: IMEnz Bioengineering BV,<br />

UVA-NWI inkomsten in euro 14.000,00<br />

doelstelling<br />

Escherichia coli reporterstammen<br />

ontwikkelen die signaaleiwitten<br />

tot expressie brengen onder<br />

controle van de pspA-promotor. Deze<br />

stammen gebruiken om inzicht te<br />

krijgen in de fysiologische functie<br />

van het psp-operon. Deze stammen<br />

gebruiken om natuurlijk voorkomende<br />

antimicrobiële middelen te testen in<br />

Escherichia coli. Principes vastgesteld<br />

voor Escherichia coli extrapoleren/<br />

exploiteren naar/in (voedsel) pathogenen.<br />

Het pspA-systeem als high-troughput<br />

systeem in gezondheidszorg en<br />

voedingmiddelenindustrie toepassen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Reporterstammen<br />

zijn ontwikkeld die in Escherichia coli<br />

verschillende reportereiwitten tot<br />

expressie brengen. Deze stammen<br />

kunnen gebruikt worden om membraanpotentiaal<br />

verstoringen te registreren.<br />

Met name de unieke dose-response<br />

curve van de pspA promoter heeft een<br />

buitengewone toepasbaarheid. Het<br />

ontwikkelde reporter systeem is<br />

geschikt voor high-throughput screening.<br />

Het reporter systeem is ook<br />

actief in andere micro-organismen<br />

(Salmonella gallinarium). In veel<br />

pathogene Gram-negatieve organismen<br />

kan het systeem gebruikt worden, in<br />

Gram-positieve organismen is geen<br />

activiteit gevonden. Het bedrijf Imenz<br />

Bioengineering biedt het systeem in de<br />

markt aan als high-throughput screen<br />

voor identificatie van antimicrobiële<br />

middelen.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam Zuidoost /<br />

IMEnz Bioengineering BV, Groningen /<br />

Unilever R & D, Vlaardingen<br />

ORIGIN OF VARIABILITY IN<br />

STRESS RESISTANCE OF<br />

BACTERIAL SPORES<br />

05587<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. S. Brul totale toewijzing<br />

in euro 639.714,50<br />

90.758,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Het project had tot doel om<br />

de oorsprong van de (hitte)stress<br />

resistentie van bacteriële sporen, de<br />

meest extreme microbiologische ‘overlevingscapsules’,<br />

in kaart te brengen.<br />

Bacteriële sporen zijn van nature aanwezig<br />

in ingrediënten van producten die<br />

de zuivel en soepen/sauzen industrie<br />

maakt. Voor hen was de toepassing<br />

gericht op het met de verkregen kennis<br />

voorkomen van overprocessing, onder<br />

behoud van de microbiologische stabiliteit<br />

van de eindproducten, om zo smaak<br />

en voedingswaarde te waarborgen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De proeven hebben<br />

geleid tot het identificeren van een<br />

nieuwe manier van het meten van<br />

hitteresistentie. Deze methode is<br />

gepubliceerd in een toonaangevend<br />

Amerikaans microbiologietijdschrift.<br />

De onderzoekers hebben daarnaast<br />

het sporulatiegedrag van laboratoriumstammen<br />

en bederfisolaten vergeleken.<br />

Het bleek dat de isolaten complexe<br />

kolonies maken waarin op specifieke<br />

plekken sporen met een hoge hitteresistentie<br />

worden gevormd! Deze staat<br />

model voor de situatie in (industriële)<br />

biofilms. Unilever en Friesland Foods<br />

hebben de resultaten gebruikt om<br />

interne programma’s te vernieuwen.<br />

Voor beiden is het ook aanleiding<br />

geweest een vervolg <strong>STW</strong>-aanvraag<br />

te sponsoren.<br />

gebruiker(s)<br />

FCDF Corporate Research,<br />

Deventer / Friesland Foods, Leeuwarden<br />

/ Nestlé Nederland, Gorinchem /<br />

Nestlé Research Center, Lausanne<br />

(Zwitserland) / TNO, Zeist / Unilever<br />

R & D, Vlaardingen/ Wageningen Universiteit<br />

& Researchcentrum, Wageningen<br />

EFFECT OF ADDITIVES ON<br />

THE PHASE BEHAVIOUR<br />

OF LIPIDS<br />

05616<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. H. Schenk totale<br />

toewijzing in euro<br />

euro 13.613,40<br />

147.474,00 inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Vetten zijn complexe<br />

mengsels van triglycerides en kunnen in<br />

verschillende kristalpakkingen voorkomen<br />

met verschillende fysische<br />

eigenschappen. Proefondervindelijk<br />

is vastgesteld dat het toevoegen van<br />

een additief het fasegedrag vaak op<br />

de gewenste manier beïnvloedt. Hoe,<br />

waarom en onder welke condities dit<br />

kan geschieden was het onderwerp<br />

van dit onderzoek.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Vetbloem, het ongewenst<br />

wit uitslaan van chocolade, kan<br />

ontstaan door een verandering in de<br />

vetkristalsamenstelling en/of pakking,<br />

bijvoorbeeld door de irreversibele<br />

fasenovergang beta(V) -> beta (VI), in<br />

cacaoboter. De cis-mono-onverzadigde<br />

triglyceriden zijn hoofdcomponenten<br />

van cacaoboter en lauric vetten en spelen<br />

een belangrijke rol bij het ontstaan<br />

van vetbloem. De triglyceride 1,2 distearoyl-2-oleoylglycerol<br />

(SOS), bijvoorbeeld,<br />

is naar alle waarschijnlijkheid<br />

betrokken bij het ontstaan van vetbloem<br />

op chocolade ten gevolge van de fasenovergang<br />

beta(V) -> beta(VI). In het<br />

onderzoek naar dit proces is een doorbraak<br />

gerealiseerd door het ophelderen<br />

van de kristalstructuren van beta2-SOS<br />

en beta(V) cacaoboter met behulp van<br />

synchrotron poederdiffractie gegevens<br />

waarmee de metastabiliteit van beta(V)<br />

chocolade kon worden verklaard. De<br />

publicatie van dit werk heeft internationaal<br />

de aandacht getrokken in wetenschappelijke<br />

gremia maar ook in de<br />

populaire pers.<br />

gebruiker(s)<br />

Loders & Croklaan BV,<br />

Wormerveer / Unilever R & D,<br />

Sharnbrooke (Groot Brittannië)<br />

IDENTIFYING NOVEL<br />

TARGETS FOR THE<br />

TREATMENT OF GASTRO-<br />

INTESTINAL MOTILITY<br />

DISORDERS: THE ROLE OF<br />

MAST CELLS AND NEURO-<br />

GENIC INFLAMMATION<br />

05727<br />

CCA<br />

projectleider Dr. G.E. Boeckxstaens MD<br />

totale toewijzing in euro 719.000,00 contracten<br />

Optie: Janssen Pharmaceutica,<br />

Academisch Medisch Centrum inkomsten<br />

in euro 100.000,00<br />

doelstelling<br />

In dit project werden twee<br />

vaak voorkomende maag-darmaandoeningen<br />

(prikkelbaar darm syndroom<br />

en postoperatieve ileus) onderzocht.<br />

De werkhypothese luidde dat beide<br />

veroorzaakt worden door een centraal<br />

mechanisme (degranulatie van<br />

mestcellen en neurogene inflammatie).<br />

In samenwerking met de gebruiker<br />

(Johnson & Johnson, Beerse, België)<br />

wilden wij (1) deze hypothese toetsen<br />

en aantonen via welke mechanismen<br />

genoemde processen verlopen, om<br />

zodoende (2) nieuwe targets voor<br />

behandeling identificeren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor beide aandoeningen<br />

konden wij in diermodellen<br />

aantonen dat mestceldegranulatie een<br />

essentiële rol speelt bij het ontstaan<br />

van klachten. Bij ileus gaat dit ook<br />

gepaard met neurogene inflammatie.<br />

Een aantal van deze processen konden<br />

wij ook bij de mens aantonen. Voor<br />

ileus heeft dit onderzoek geresulteerd<br />

in een wereldwijd octrooi genaamd<br />

‘inflammation and gasto-intestinal<br />

motility disease’, en met behulp van<br />

een reeds bestaand geneesmiddel<br />

met mest cel stabiliserende eigenschappen<br />

hebben wij een eerste<br />

succesvolle patiëntentrial uitgevoerd.<br />

In voortzetting op de behaalde resultaten<br />

loopt momenteel een zelfde trial<br />

voor het prikkelbaar darm syndroom.<br />

gebruiker(s)<br />

Academisch Medisch<br />

Centrum, Amsterdam Zuidoost /<br />

Janssen Pharmaceutica, Beerse<br />

(België) / Johnson & Johnson<br />

Pharmaceutical, Beerse (België)


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

DEVELOPMENT OF<br />

NOVEL PALLADIUM<br />

CATALYSTS FOR THE<br />

SYNTHESIS OF<br />

PI-CONJUGATED<br />

OLIGOMERS AND<br />

POLYMERS<br />

05744<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. P.W.N.M. van<br />

Leeuwen totale toewijzing in euro<br />

569.191,50 contracten Optie: Technische<br />

Universiteit Eindhoven, UVA-<br />

NWI, TNO-Delft inkomsten in euro<br />

112.500,01<br />

doelstelling<br />

De bestudering van de<br />

eigenschappen van polythiofenen, een<br />

belangrijke klasse van organische halfgeleider<br />

polymeren, is van groot belang<br />

voor de toepassing van deze materialen<br />

in plastic elektronische apparaten<br />

variërend van sensoren tot zonnecellen.<br />

Een van de belangrijkste aspecten is<br />

de conformatie en aggregatie van polymeren<br />

aangezien dit in belangrijke mate<br />

de materiaal eigenschappen bepaald.<br />

Het doel van dit project was om een<br />

eenvoudige methode te ontwikkelen<br />

waarmee de conformatie en aggregatie<br />

van polythiofenen bepaald kan worden.<br />

Verder is gekeken of de gesynthetiseerde<br />

polymeren kunnen worden gebruikt<br />

als metaaldetectoren en wat de rol van<br />

de conformatie is op de gevoeligheid.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor het achterhalen<br />

of bepaalde eigenschappen van polythiofenen<br />

worden veroorzaakt door<br />

een verandering in conformatie of<br />

door aggregatie is een zeer eenvoudig<br />

optische methode is gevonden (1).<br />

Deze methode is algemeen toepasbaar<br />

en kan in principe voor ieder willekeurige<br />

organische halfgeleider polymeer<br />

worden toegepast. Verder zijn er<br />

polythiofeen derivaten ontwikkeld die<br />

in staat zijn om metaalionen zoals<br />

palladium en ruthenium te binden.<br />

Nadat een metaal is gebonden dooft<br />

de fluorescentie van het polymeer.<br />

Op deze manier is het mogelijk om<br />

metaaldetectors te maken (2).<br />

gebruiker(s)<br />

Holst Centre / TNO,<br />

Eindhoven / Philips Research Europe,<br />

Eindhoven<br />

D / technische universiteit delft<br />

THE DEVELOPMENT OF<br />

HIGH RESOLUTION<br />

ULTRASONIC TECHNIQUES<br />

FOR INSPECTION AND<br />

MATERIAL CHARACTERIZA-<br />

TION IN THE AEROSPACE<br />

INDUSTRY<br />

05244<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar<br />

totale toewijzing in euro 463.309,00<br />

doelstelling<br />

Gebruikelijke methode voor<br />

ultrasone inspectie van constructiematerialen,<br />

zoals toegepast in de luchten<br />

ruimtevaartindustrie (bijvoorbeeld<br />

laminaten en in het bijzonder GLARE)<br />

is gebaseerd op transmissiemetingen.<br />

Een nieuwe methode gebaseerd op<br />

hoge resolutie reflectie-metingen en<br />

geïntroduceerd in een eerder <strong>STW</strong>project,<br />

maakt het mogelijk 3D afbeeldingen<br />

van het materiaal te verkrijgen<br />

zodat niet alleen de lokatie maar ook<br />

de diepte van defecten in het materiaal<br />

verkregen kan worden. In dit vervolgproject<br />

wordt deze methode verder<br />

ontwikkeld.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project zijn<br />

een acquisitie- en scanningsysteem<br />

ontwikkeld als ook dataverwerkingstechnieken<br />

voor de kwantitatieve en<br />

kwalitatieve karakterisatie van defecten.<br />

Voor het experimenteel testen van<br />

Glare panelen is een opstelling gerealiseerd<br />

dat in water ondergedompelde<br />

laminaten meet met verbeterde signaalruisverhouding<br />

en signaal-bandbreedte.<br />

gebruiker(s)<br />

FMLC, Delft / Fokker Special<br />

Products BV, Hoogeveen / Nationaal<br />

Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />

Marknesse / Stork Fokker AESP,<br />

Papendrecht / Technische Universiteit<br />

Delft / Ten Cate Advanced Composites,<br />

Nijverdal / TNO, Delft<br />

LIQUID LOADING IN<br />

INCLINED PIPES FOR<br />

GAS PRODUCTION AND<br />

TRANSPORT<br />

05338<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. R.V.A. Oliemans<br />

totale toewijzing in euro 461.610,00 inkomsten<br />

in euro 150.671,80<br />

doelstelling<br />

Bij gasproductie wordt ook<br />

vloeistof mee geproduceerd. Als aan<br />

het eind van de productieperiode de<br />

gassnelheid afneemt gaat de vloeistof<br />

terugstromen en blokkeert het de<br />

toegang voor gas naar de productiebuis<br />

vanuit het reservoir. Hierdoor stopt<br />

de gasproductie. Het doel van het<br />

onderzoek is om de fysische mechanismen<br />

die verantwoordelijk zijn voor<br />

deze tweefasen instabiliteit te onderzoeken<br />

in een hellende buis.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoeksresultaat<br />

van de druppels en de film heeft<br />

een betere fysische onderbouwing<br />

gegeven van de mogelijke rol van<br />

secundaire stroming en zwaartekracht<br />

bij het optreden van vloeistof terugstroming<br />

bij een kritische gassnelheid<br />

in een productiebuis. Als spin-off van<br />

dit onderzoek is het mogelijk een<br />

beter model te ontwikkelen voor het<br />

verstuiven en neerslaan van vloeistofdruppels<br />

in een kernringstroming. Voor<br />

de waargenomen hoekafhankelijkheid<br />

van de kritische gassnelheid kunnen<br />

nog geen kwantitatieve verklaringen<br />

worden gegeven.<br />

gebruiker(s)<br />

Shell Global Solutions<br />

International BV, Amsterdam /<br />

Shell SIEP BV, Rijswijk / Technische<br />

Universiteit Delft / TNO, Delft / Twister<br />

BV, Rijswijk<br />

81


82<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

MODELLERING EN<br />

OPTIMALISATIE VAN<br />

ZONNECELLEN VAN<br />

AMORF SILICIUM VOOR<br />

RUIMTETOEPASSINGEN<br />

05369<br />

BBA<br />

projectleider Dr. R.A.C.M.M. van Swaaij<br />

totale toewijzing in euro 180.423,00 inkomsten<br />

in euro 82.226,00<br />

doelstelling<br />

We hebben de prestatieverandering<br />

van amorf silicium zonnecellen<br />

onderzocht tengevolge van<br />

bestraling met elektronen en protonen,<br />

met als doel te onderzoeken of<br />

deze zonnecellen geschikt zijn voor<br />

toepassing in de ruimte. Met name de<br />

prestatie aan het einde van de levensduur<br />

van de satelliet is belangrijk om<br />

te weten. Daarvoor hebben we een<br />

computermodel ontwikkeld, gebaseerd<br />

op veranderingen in materiaaleigenschappen,<br />

waarmee de prestatie<br />

voorspeld kan worden als functie van<br />

de stralingsdosis.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten staan<br />

beschreven in het proefschrift van<br />

Arjen Klaver, Irradiation-induced<br />

degradation of amorphous silicon<br />

solar cells. Er is een computermodel<br />

ontwikkeld waarmee de zonnecelprestatie<br />

voorspeld kan worden na<br />

langdurige belichting of bestraling met<br />

elektronen of protonen. Geconcludeerd<br />

is dat gedurende belichting defectcreatie<br />

geïnitieerd wordt door recombinatie.<br />

Gedurende bestraling is dit het gevolg<br />

van interactie van geladen deeltjes<br />

met het rooster. In de toekomst zullen<br />

zonnecellen op kleine satellieten<br />

getest worden, gebruikmakend van<br />

deze resultaten. Dit werk heeft geleid<br />

tot 7 publicaties en 4 mondelinge<br />

presentaties.<br />

gebruiker(s)<br />

Dutch Space BV, Leiden /<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Helianthos BV, Arnhem /<br />

SenterNovem Utrecht / Technische<br />

Universiteit Delft<br />

AEROBIC GRANULAR<br />

SLUDGE REACTORS<br />

05577<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van<br />

Loosdrecht totale toewijzing in euro<br />

201.023,50 contracten Overdracht:<br />

Technische Universiteit Delft, DHV<br />

Water BV; Samenwerking onderzoek:<br />

TUD-TNW, STOWA<br />

136.134,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen van een<br />

eenvoudige, kostenefficiënte en compacte<br />

afvalwaterzuiveringstechnologie,<br />

gebaseerd op aëroob korrelslib.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het onderzoek is een<br />

eerste aanzet tot het groeien van aëroob<br />

korrelslib in het laboratorium doorontwikkeld<br />

tot een volwaardige technologie,<br />

gebaseerd op SBR reactoren. In een zeer<br />

compacte reactor kan een hoge simultane<br />

verwijdering van CZV (100%), stikstof<br />

(94%) en fosfaat (94%) plaatsvinden. Het<br />

ontwerp van een waterzuiveringsinstallatie<br />

gebaseerd op aëroob korrelslib laat<br />

zien dat er 75% minder ruimte nodig is<br />

dan voor conventionele actief slib installaties.<br />

Tevens is het energieverbruik tot<br />

30% lager en zijn de investeringskosten<br />

15% tot 20% lager. Deze door TU Delft<br />

en DHV ontwikkelde technologie is zeer<br />

interessant voor het zuiveren van zowel<br />

huishoudelijke als industriële afvalwaterstromen.<br />

Het aëroob korrelslib is gepatenteerd<br />

in twee patenten. DHV introduceert<br />

de technologie op de markt onder de<br />

naam NeredaTM. Er is veel belangstelling<br />

getoond vanuit de Nederlandse waterschappen<br />

en uit de industrie, waar reeds<br />

drie praktijk installaties zijn gerealiseerd.<br />

Pilot onderzoek zal leiden tot de eerste<br />

toepassing voor huishoudelijk afvalwater,<br />

en (inter)nationale projecten voor de bouw<br />

van NeredaTM installaties zijn gepland.<br />

gebruiker(s)<br />

DHV Water BV, Amersfoort /<br />

Haskoning Nederland BV, Nijmegen /<br />

Paques BV, Balk / STOWA, Utrecht /<br />

Van der Pluijm Water- en Milieumanagement,<br />

Boxtel / Wageningen Universiteit<br />

& Researchcentrum, Wageningen /<br />

Waterschap AA en Maas, Den Bosch /<br />

Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht<br />

/ Waterschap Reest en Wieden, Meppel<br />

FLIGHT SIMULATION<br />

MODELS BASED ON<br />

COMPUTATIONAL FLUID<br />

DYNAMICS AND FLIGHT<br />

TEST IDENTIFICATION<br />

05670<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.A. Mulder totale<br />

toewijzing in euro 417.479,00<br />

doelstelling<br />

Bij het vliegtuigontwerp<br />

maken fabrikanten steeds meer gebruik<br />

van vluchtsimulators om vliegtuigen<br />

te testen en testpiloten te trainen.<br />

Daarvoor is zeer nauwkeurige vluchtsimulatie<br />

nodig. Dit project heeft<br />

tot doel een kosteneffectieve techniek<br />

voor uitermate nauwkeurige modellen<br />

van de vliegtuigdynamica, zonder de<br />

nadelen van de huidige methoden met<br />

handboeken en windtunnelproeven.<br />

Het combineert twee zaken:<br />

(1) Computational Fluid Dynamics<br />

(CFD). (2) Een Aerodynamische Residu<br />

Model (ARM) ter calibratie van het<br />

CFD-model door een identificatie met<br />

vliegproeven.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft een<br />

foutschatter opgeleverd die laat zien<br />

welke simulatie de meest efficiënte<br />

keuze is: bij het terugbrengen van de<br />

rekentijd houdt zijn monitoringmethode<br />

de nauwkeurigheid in de gaten. Ook<br />

zijn de vliegproefmethoden zeer nauwkeurig<br />

gemaakt en aangesloten op de<br />

modellen. Dit was een enorme inspanning.<br />

De tijd was daarna te kort om nog<br />

tot nauwkeuriger simulaties te komen.<br />

gebruiker(s)<br />

Dutch Space BV, Leiden /<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk / Koninklijke<br />

Luchtmacht, Den Haag / Nationaal<br />

Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />

Amsterdam / Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse /<br />

TNO, ’s-Gravenhage / TRC Development<br />

BV, Arkel / Vertigo Flight<br />

Simulation, Amsterdam<br />

MODEL PREDICTIVE<br />

CONTROL FOR HYBRID<br />

SYSTEMS<br />

05675<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. B. de Schutter<br />

totale toewijzing in euro 366.542,50<br />

doelstelling<br />

Het gestructureerd ontwerpen<br />

van regelaars voor specifieke klassen<br />

van hybride systemen. De focus lag<br />

in het bijzonder op het ontwerpen van<br />

modelgebaseerde voorspellende regelaars<br />

voor stuksgewijze affine systemen<br />

met toepassing op DC-DC convertors<br />

en adaptive cruise control. De belangrijkste<br />

aspecten die aan bod kwamen<br />

waren stabiliteit, robuustheid en efficiënte<br />

implementatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft geresulteerd<br />

in 2 proefschriften, 19 tijdschriftartikelen,<br />

3 boekhoofdstukken en<br />

48 conferentiebijdragen. Er is een DC-<br />

DC convertor set-up gebouwd en er zijn<br />

richtlijnen ontwikkeld om gebruikers uit<br />

de industrie een leidraad te geven bij<br />

de te maken keuzes in verband met<br />

regelaarontwerp voor hybride systemen.<br />

Daarnaast hebben de activiteiten van de<br />

groep tot een patentaanvraag geleid in<br />

samenwerking met Philips Lumileds:<br />

Philips invention - 678058, High Speed,<br />

Average-Current Control Loop. Tijdens<br />

de loop van het project zijn Philips<br />

Lumileds en SKF al toegetreden tot de<br />

gebruikerscommissie. Onder de vervolgprojecten<br />

van dit project zijn twee<br />

EU projecten: SICONOS en het Network<br />

of Excellence HYCON , een <strong>STW</strong>-NWO-<br />

Vernieuwingsimpulsproject, alsmede<br />

twee Europese STREP aanvragen die<br />

met zeer grote waarschijnlijkheid goedgekeurd<br />

zullen worden.<br />

gebruiker(s)<br />

IPCOS Technology BV,<br />

Boxtel / Philips Lighting BV, Oss / Shell<br />

Global Solutions International BV,<br />

Amsterdam / Siemens Nederland NV,<br />

’s-Gravenhage / SKF Research and<br />

Development Company BV, Nieuwegein


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

THE ANALYSIS OF<br />

SPATIAL STRUCTURES<br />

IN HYPERSPECTRAL<br />

IMAGES<br />

05699<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. R.P.W. Duin totale toewijzing<br />

in euro 365.862,00<br />

doelstelling<br />

In hyperspectrale beelden is<br />

voor elk pixel een volledig spectrum,<br />

in plaats van een of drie kleurintensiteiten.<br />

Bij de aanvraag van het project<br />

in 2001 waren de eerste voor de<br />

industrie betaalbare scanners op de<br />

markt. In de industriele toepassingen<br />

zijn spatiele samenhang tussen de<br />

pixels en verwerkingssnelheid van<br />

groot belang om tot een nauwkeurige<br />

en bruikbare analyse en segmentatie<br />

van beelden te komen. Het project<br />

stelde zich ten doel de mogelijkheden<br />

hiertoe te onderzoeken en daarbij<br />

gebruik te maken van de spatiele en<br />

spectrale samenhang. De gebruikers<br />

bij dit project waren Unilever, Plant<br />

Research International en TNO.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Vooral in het begin was<br />

het moeilijk om geschikte, goed geannoteerde<br />

beelden te vinden. Gedurende<br />

het project kwam er steeds frequenter<br />

contacten to stand met andere gebruikers,<br />

zowel internationaal als nationaal.<br />

Het ging hierbij om zeer verschillende<br />

toepassingen: delfstoffen, afvalwerking,<br />

genetisch onderzoek, medische diagnostike,<br />

en dergelijke. Het project<br />

concentreerde zich op de ontwikkeling<br />

van een software toolbox om de<br />

verscheidenheid aan problemen aan<br />

te kunnen. Deze toolbox is aan academische<br />

en industriële onderzoekers in<br />

de diverse toepassingsgebieden ter<br />

beschikking gesteld. Een volledige<br />

oplossing van de oorspronkelijke vraagstelling<br />

bleek echter veel moeilijker dan<br />

gedacht. In de breedte is veel bereikt.<br />

In de diepte valt nog veel te doen.<br />

gebruiker(s)<br />

Plant Research International,<br />

Wageningen / TNO, ’s-Gravenhage /<br />

Unilever R & D, Vlaardingen<br />

THE SCALING UP OF A<br />

MULTIPURPOSE, FLEXIBLE<br />

SUBMICRONE PARTICLES<br />

AEROSOL REACTOR<br />

05703<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. J.C.M. Marijnissen<br />

totale toewijzing in euro 573.536,20 contracten<br />

Letter of intent: TUE-BT inkomsten<br />

in euro 36.364,00<br />

doelstelling<br />

Nanodeeltjes hebben vele<br />

interessante eigenschappen. Een obstakel<br />

voor het commercialiseren van deze<br />

nanodeeltjes is het op grotere schaal<br />

produceren van deze deeltjes. Het doel<br />

van dit project is het ontwerpen en<br />

construeren van een verbeterde laser<br />

chemical vapor precipitation reactor die<br />

in het verleden al toegepast werd in de<br />

het genereren van nanodeeltjes. Daarbij<br />

wordt de aandacht gelegd op het opschalen<br />

en het verbeteren van uniformiteit<br />

van de deeltjes in zowel de<br />

compositie als deeltjesgrootte.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een verbeterde en<br />

opgeschaalde laser CVP reactor is ontworpen<br />

en gebouwd. De productie ligt<br />

op 100 gram per uur en kan met kleine<br />

aanpassingen een kilogram per uur<br />

worden. Daarnaast is een complete<br />

opstelling met verschillende benodigde<br />

procesonderdelen gebouwd. Voor het<br />

afvangen van de nanodeeltjes is een<br />

apart hoogtemperatuur filter gebouwd.<br />

Binnenkort wordt het opstarten van het<br />

systeem verwacht. Het is mogelijk om<br />

in principe vele verschillende materialen<br />

te maken maar initieel worden silicium<br />

(verbindingen) gemaakt. Silicium zal<br />

worden gebruikt in Li-ion batterijen<br />

onderzoek. Silicium verbindingen zoals<br />

SiC en Si3N4 zal gebruikt worden in het<br />

maken van esthetische en functionele<br />

keramische onderdelen.<br />

gebruiker(s)<br />

Formatec Technical<br />

Ceramics BV, Goirle / Heraeus<br />

TENEVO GmbH, Greppin (Duitsland) /<br />

Technische Universiteit Delft / Warsaw<br />

University of Technology, Warsaw<br />

(Polen)<br />

ULTRA-HIGHT FREQUENCY<br />

COMPACT BIPOLAR<br />

TRANSISTOR MODELING<br />

FOR COMMUNICATIONS<br />

05752<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ing. L.C.N. de Vreede<br />

totale toewijzing in euro 883.000,00 inkomsten<br />

in euro 141.666,00<br />

doelstelling<br />

High frequency bipolar transistoren<br />

zijn veel gebruikte componenten<br />

in de high-frequency communication<br />

technology. Doel is het ontwikkelen van<br />

geavanceerde modeling procedures,<br />

voor een doeltreffend en betrouwbaar<br />

ontwerp van next generation communication<br />

circuits. Het onderzoek is gericht<br />

op fysische en computational modeling<br />

van moderne Si, SiGe, GaAs III-V HBT<br />

devices en tunable low-distortion integrated<br />

passives. Er is speciale aandacht<br />

voor de toepassing van deze nieuwe<br />

modeling procedures in industry CAD<br />

software tools.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten bestaan<br />

uit het voortzetten van Mextram transistor<br />

model als industrieel standaard<br />

model, erkend door de Compact Model<br />

Council (CMC). De CMC is een industrieel<br />

orgaan die de 51 semiconductor<br />

companies vertegenwoordigd, die zich<br />

richten op de internationale standardisatie<br />

van compact model formulations.<br />

Uitbreiding naar het Mextram model<br />

is voorgesteld en doorgevoerd. De<br />

resulterende devices vertonen een niet<br />

precedente linearity en low-loss performance.<br />

Veel publicaties zijn verschenen<br />

die een aanzienlijke interesse tonen van<br />

de industrie voor deze nieuwe devices<br />

en hun gerelateerde modellen.<br />

gebruiker(s)<br />

Agilent Technologies<br />

Netherlands BV, Alkmaar / CATENA<br />

Microelectronics BV, Delft / IBM<br />

Microelectronics, Burlington (Verenigde<br />

Staten) / National Semiconductor BV,<br />

Delft / NXP Semiconductors, Eindhoven<br />

/ NXP Semiconductors, Nijmegen /<br />

Technische Universiteit Delft / TNO<br />

’s-Gravenhage<br />

DEVELOPMENT OF<br />

MULTIFUNCTIONAL<br />

REACTORS FOR<br />

MULTI-STEP SYNTHESIS<br />

OF FINE CHEMICALS<br />

05772<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale<br />

toewijzing in euro 536.000,00 inkomsten in<br />

euro 104.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel was het ontwikkelen<br />

van een flexibel, efficiënt, schoon<br />

systeem voor de fijnchemische<br />

industrie, bestaande uit elementaire<br />

commercieel verkrijgbare bouwstenen.<br />

Het project was een samenwerking<br />

tussen de groep Industriële Katalyse<br />

uit Delft en de Organische Synthese<br />

groep uit Utrecht. Het werk in Delft was<br />

gefocusseerd op twee doelstellingen<br />

namelijk het ophelderen van mechanisme<br />

en daarmee samenhangende<br />

deactivering van state-of-the-art katalysatoren<br />

voor de selectieve hydrogenering<br />

van aromatische ketonen en het<br />

optimaliseren van gestructureerde reactoren<br />

voor de fijnchemie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Katalysatordeactivering<br />

is onontkoombaar tijdens de hydrogenering<br />

van aromatische ketonen.<br />

Mechanisme en kinetiek van de<br />

deactivering zijn opgehelderd. Ondanks<br />

de deactivering is door een ingenieus<br />

aantrekkelijk reactorontwerp een<br />

monoliet reactor een haalbare optie.<br />

De voordelen van dit ontwerp zijn dat<br />

de bestaande infrastructuur van een<br />

fijn-chemische productiefaciliteit kan<br />

worden gebruikt en dat afzonderlijke<br />

regeneratiecycli overbodig worden. Een<br />

ander conceptueel reactorontwerp is<br />

gebaseerd op parallelle gestructureerde<br />

reactoren geplaatst op het bestaande<br />

geroerde vat. Dit concept is aantrekkelijk<br />

voor meerstapsreactiesystemen<br />

waarin de verschillende reactiestappen<br />

chemisch compatibel zijn.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Nederland,<br />

Arnhem / BASF Nederland BV, De<br />

Meern / DSM Anti-Infectives BV, Delft /<br />

Quest International NV, Ashford (Groot<br />

Brittannië)<br />

83


84<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

SHAPE OPTIMIZATION<br />

UNDER CONDITIONS<br />

OF PARTIAL ELASTO<br />

HYDRODYNAMIC<br />

LUBRICATION<br />

05797<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. A. van Beek totale toewijzing<br />

in euro 292.550,00<br />

doelstelling<br />

Voor optimalisatie van het<br />

ontwerp van watergesmeerde (elasto)<br />

hydrodynamische lagersystemen<br />

moeten de effecten van de ontwerpparameters<br />

voorspeld worden door:<br />

a) Ontwikkeling programmatuur om<br />

wrijving in elasto hydrodynamische<br />

watergesmeerde lagersystemen te<br />

voorspellen, b) integreren van oppervlakte<br />

textuur in deze programmatuur,<br />

c) optimalisatie van lager ontwerp.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een rekenmethode is<br />

ontwikkeld om smeringscondities van<br />

elasto hydrodynamisch gesmeerde<br />

radiale aslagersystemen te voorspellen.<br />

De methode is geïmplementeerd in<br />

het eindige elementen programma<br />

SEPRAN. Dit programma kan de basis<br />

vormen voor een meer systematische<br />

kwantitatieve optimalisatie. Het effect<br />

van bepaalde ontwerpparameters op de<br />

prestaties van het lagersysteem is<br />

bevestigd door een beperkt aantal experimenten.<br />

Specifieke experimenten zijn<br />

nodig om het meso model te valideren.<br />

Vervolgstappen zijn de uitbreiding van de<br />

textuur berekeningen van 2D naar 3D. In<br />

samenhang met de berekeningen is de<br />

bestudering van het optreden van locale<br />

cavitatie zinvol, waarbij dient te worden<br />

onderzocht of de textuur (meso) berekeningen<br />

moeten worden uitgebreid met<br />

een meer geavanceerd cavitatie model.<br />

gebruiker(s)<br />

AWS II BV, Hoenderloo /<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />

COMBIMAC BV, Emmen / IHC-<br />

Lagersmit, Kinderdijk / MRConsult,<br />

Voorschoten / SKF Research and<br />

Development Company BV, Nieuwegein<br />

/ TU Delft / TNO, Eindhoven / Van<br />

der Velden Marine Systems, Krimpen<br />

a/d Lek<br />

AIR-LINK – AD-HOC<br />

IMPULSE RADIO:<br />

LOCAL INSTANTANEOUS<br />

NETWORKS<br />

05961<br />

BCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. I.G.M.M.<br />

Niemegeers totale toewijzing in euro<br />

1.591.379,00 contracten Samenwerking<br />

onderzoek: TNO, TUD<br />

doelstelling<br />

Impulse Ultra wideband<br />

(UWB) is een system dat hoge datastromen<br />

(tot 100 Mbit/s) op korte afstanden<br />

(tot 10 m) kan leveren. De informatie zit<br />

in zeer korte pulsen, dus het spectrum is<br />

extreem breed. Om systemen als GSM,<br />

GPS en WLAN niet te verstoren mag het<br />

signaal niet boven de atmosferische ruis<br />

uitkomen. Doel was de bestudering van<br />

de haalbaarheid van impuls UWB, het<br />

combineren van datastromen en lokatiebepaling<br />

en het ontwerp van een ad-hoc<br />

netwerk met UWB.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De mogelijkheden van<br />

impuls UWB zijn bepaald. Een aantal<br />

oplossingen zijn in detail onderzocht<br />

aan de hand van twee scenario’s.<br />

De enige nu haalbare technologie is<br />

Transmit-Reference UWB. Een demonstrator<br />

is ontworpen en elementen ervan<br />

gerealiseerd. Het digitale ontwerp is met<br />

FPGA geprototypeerd. In een vervolgproject<br />

gaat de prototypering door. TUD<br />

is een expertisecentrum voor impuls<br />

UWB geworden en een startup is opgericht<br />

met de projectmedewerkers, 3UB.<br />

gebruiker(s)<br />

Agere Systems Nederland<br />

BV, Nieuwegein / Ericsson Telecommunicatie<br />

BV, Rijen / Inspiro, Arnhem /<br />

Intersil Netherlands BV, Bilthoven /<br />

Ministerie van Defensie, Den Haag /<br />

National Semiconductor BV, Hengelo en<br />

’s-Hertogenbosch / Philips Research,<br />

Eindhoven / Royal Netherlands Navy,<br />

Den Haag / Stichting Astronomisch<br />

Onderzoek in Nederland, Dwingeloo /<br />

Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Thales Nederland BV, Hengelo /<br />

TNO, Den Haag / Twente Institute for<br />

Wireless and Mobile Communications<br />

BV, Enschede / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

VERLENGING LEVENS-<br />

DUUR VAN STALEN<br />

ORTHOTROPE BRUGDEK-<br />

CONSTRUCTIES<br />

MET BIJBEHORENDE<br />

DEKLAAGCONSTRUCTIES<br />

05979<br />

BAA<br />

projectleider Prof.ir. F.S.K. Bijlaard totale<br />

toewijzing in euro 541.330,00 inkomsten in<br />

euro 199.000,00<br />

doelstelling<br />

Het ene deelonderzoek ontwikkelt<br />

een model voor de asfaltlaag<br />

zodat deze laag kan worden geoptimaliseerd.<br />

Het andere deelonderzoek ontwikkelt<br />

een aantal reparatietechnieken die<br />

toegepast kunnen worden op stalen<br />

brugdekken teneinde de levensduur te<br />

verlengen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het eerste deelonderzoek<br />

zijn modellen ontwikkeld die de<br />

respons van deklaagmaterialen beschrijven.<br />

Er is een goede wetenschappelijke<br />

benadering gemaakt echter deze is niet<br />

direct toepasbaar in de praktijk. Daarvoor<br />

is een praktisch ontwerpconcept<br />

ontwikkeld welke kan worden toegepast<br />

voor het ontwerp en voor de schatting<br />

van de restlevensduur van slijtlagen op<br />

orthotrope stalen bruggen. In het tweede<br />

deelonderzoek zijn drie renovatietechnieken<br />

onderzocht. De algemene<br />

conclusie is dat de onderzochte renovatietechnieken<br />

voor beweegbare brugdekken<br />

nog niet het gewenste<br />

levensduurverlenging hebben gebracht<br />

en dat aanvullend onderzoek nodig is.<br />

gebruiker(s)<br />

Advies- en projectburo<br />

Estilla, Meppel / Bolidt Kunststoftoepassingen,<br />

Henrik Ido Ambacht /<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />

Esha, Groningen / Gemeentewerken<br />

Rotterdam / Hollandia BV, Krimpen a/d<br />

IJssel / Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat, Utrecht / Samenwerkende<br />

Nederlandse Staalbouw Intra,<br />

Rotterdam / Smits Neuchatel Infrastructuur<br />

BV, Utrecht / Société des<br />

Pétroles Shell, Colombes (Frankrijk) /<br />

Specialistische Bedekkingen en<br />

Onderhouds Technieken BV SBO,<br />

Andelst / Technische Universiteit Delft<br />

VECTOR STEFAN<br />

MODELS FOR THE<br />

HOMOGENIZATION IN<br />

ALUMINUM ALLOYS<br />

05983<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. P. Wesseling<br />

totale toewijzing in euro 179.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit onderzoek is<br />

het ontwikkelen van een wiskundig<br />

model dat een beschrijving geeft van het<br />

diffusieproces van de legeringselementen<br />

van aluminium en de beschrijving van<br />

de processen, die optreden op de grens<br />

tussen de deeltjes en het aluminium.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het produceren van<br />

gegoten microstructuur metalen is<br />

hoogst complex vanwege de heterogeniteit<br />

zowel in de aanwezige fasen als in<br />

de lokale concentratiegradiënten. Voor<br />

verdere verwerking moet er een hoge<br />

temperatuur gloeibehandeling toegepast<br />

worden. Deze behandeling kost tijd en<br />

vooral veel energie. Bestaande modellen<br />

zijn alleen toepasbaar voor geïdealiseerde<br />

fase geometriën zoals bolvormige<br />

deeltjes, naalden of plaatjes. In de praktijk<br />

echter treden er hele grillige vormen<br />

op en soms worden er opzettelijk breuken<br />

aangebracht. In dit onderzoek is een<br />

universeel mathematisch model gevonden.<br />

Het blijkt dat de level-set methode<br />

in staat is om deze problemen te modelleren<br />

voor complexe geometriën. Met<br />

het ontwikkelde model kunnen de<br />

gloeibehandelingen beter aangestuurd<br />

worden en wordt het energieverbruik<br />

aanzienlijk teruggebracht met behoud<br />

van kwaliteit van de legering. In een<br />

vervolgproject is de ontwikkelde kennis<br />

ook toegepast op bio-medische problemen<br />

(wondheling) en gebruikt bij het<br />

ontwikkelen van self-healing materials.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Research, Development<br />

& Technology, IJmuiden /<br />

Corus Research, Development &<br />

Technology, Velzen-Noord / Ministerie<br />

van Defensie, Den Haag / Philips<br />

Applied Technologies, Eindhoven /<br />

Technische Universiteit Delft


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

STOCHASTIC MODELLING<br />

OF NEARSHORE WAVE-<br />

WAVE INTERACTIONS FOR<br />

OPERATIONAL WAVE<br />

MODELS<br />

06025<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.A. Battjes totale<br />

toewijzing in euro 191.900,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling, implementatie<br />

en validatie van een wiskundig<br />

model voor de voortplanting van<br />

windgolven in ondiep water, inclusief<br />

een verbeterde weergave van de<br />

drie-golfwisselwerkingen<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

geleid tot een beter inzicht in en<br />

wiskundige beschrijving van de nietlineaire<br />

golfvoortplanting, in het belang<br />

van een uniform geldige benadering<br />

die zowel in diep water als ondiep<br />

water geldig is, waar de zogenaamde<br />

vier-golfwisselwerkingen en de driegolfwisselwerkingen<br />

dominant zijn.<br />

Tevens is er een gevalideerd computerprogramma<br />

ontwikkeld voor de berekening<br />

van de bovengenoemde effecten.<br />

gebruiker(s)<br />

Alkyon Hydraulic<br />

Consultancy & Research BV, Marknesse<br />

/ Deltares, Delft / Deltares,<br />

’s-Gravenhage / Rijksinstituut voor<br />

Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling, Lelystad /<br />

Svasek Hydraulics, Rotterdam<br />

LEARNING FROM NATURE<br />

06050<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. P.J. French totale<br />

toewijzing in euro 450.475,00<br />

doelstelling<br />

Het project gaat over het<br />

leren van de natuur en bestuderen<br />

van medische systemen. Het eerste<br />

projectdeel gaat over een reksensor,<br />

de werking is gebaseerd op de vlieg.<br />

Dit eerst project heeft geleid tot twee<br />

subprojecten, een gyroscoop en een<br />

infrarood sensor. Contacten zijn<br />

gelegd met de Universiteit van Bath,<br />

in Engeland. Het twee gedeelte van<br />

het project is gericht op medische<br />

sensoren. Dit onderdeel betreft het<br />

ontwikkelen van multi sensoren voor<br />

katheters, in samenwerking met AMC<br />

en Radboud Ziekenhuis Nijmegen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor het gedeelte<br />

van de reksensor loopt nu een discussie<br />

om een bedrijf op te richten die<br />

voor een deel resultaten van dit project<br />

kan gebruiken. Het gedeelte over de<br />

medische sensoren heeft geleid tot<br />

nieuwe contacten met bedrijven en<br />

een nieuw project op het gebied van<br />

implanteerbaar sensoren.<br />

gebruiker(s)<br />

Factory Cro For Medical<br />

Devices BV, Bilthoven / Medtronic<br />

SQDM, Arnhem / Sensata Technologies<br />

Holland BV, Almelo / Universitair<br />

Medisch Centrum St. Radboud,<br />

Nijmegen / Vitatron Medical BV, Dieren<br />

PARAMETRIC MODELLING<br />

AND MESHLESS DISCRE-<br />

TISATION METHODS<br />

FOR KNOWLEDGE BASED<br />

ENGINEERING APPLICA-<br />

TIONS<br />

06054<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. M.J.L. van Tooren<br />

totale toewijzing in euro 592.500,00<br />

inkomsten in euro 464.740,00<br />

doelstelling<br />

De vermindering van kosten<br />

en doorlooptijd van het ontwerpen van<br />

complexe systemen met parametrisch<br />

productmodellen en Multi-Disciplinaire<br />

optimalisatietechnieken. Voor de parametrische<br />

modellen worden Knowledge<br />

Based Engineering principes gebruikt.<br />

De modellen worden in een optimalisatieframework,<br />

genaamd Design and<br />

Engineering Engines (DEE), geïmplementeerd<br />

om hun bruikbaarheid voor geautomatiseerde<br />

analyse en optimalisatie te<br />

onderzoeken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het creëren van parametrische<br />

producten en parametrische<br />

engineering processen is succesvol<br />

afgerond. Er is een methodiek ontwikkeld<br />

gebaseerd op High Level Primitives<br />

(HLPs) en Capability Modules. De HLPs<br />

dienen als bouwstenen waarmee een<br />

productfamilie kan worden opgebouwd<br />

die met de bijbehorende Capability<br />

Modules gekoppeld kan worden aan een<br />

ontwikkelde kostenmodule, een bestaand<br />

eindige elementen pakket en een manufacturing<br />

tool. Voor de aërodynamische<br />

analyse van het gehele vliegtuig is een<br />

aërodynamisch optimalisatieframework<br />

opgezet met daarin opgenomen een<br />

binnen het project ontwikkelde adjoint<br />

euler solver. De tools is geverifieerd met<br />

een optimalisatie van een 3D-vleugel.<br />

gebruiker(s)<br />

Airbus UK, Filton, Bristol<br />

(Groot Brittannië) / Dassault Systemes,<br />

Suresnes (Frankrijk) / Fokker Aerostructures<br />

BV, Dordrecht / Joint Radar<br />

Sensors, Hengelo / MSC Software<br />

Benelux BV, Gouda / Nationaal Luchten<br />

Ruimtevaart Laboratorium,<br />

Marknesse / NIMR College, Nieuwegein<br />

/ Technische Universiteit Delft / UGS<br />

PLM Solutions, ’s-Hertogenbosch<br />

E / technische universiteit eindhoven<br />

85


86<br />

Ignas Niemegeers<br />

Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

“Wij laten<br />

bedrijven door<br />

de ogen van<br />

de universiteit<br />

naar de toekomst<br />

kijken”<br />

dr.ir. Wouter Serdijn<br />

dr.ir. Geert Leus<br />

project: 05961<br />

Een nieuwe radiotechniek met een zeer brede frequentieband<br />

waarmee je op korte afstand draadloos en met hoge<br />

datasnelheden kunt communiceren. Dat stond Wouter<br />

Serdijn in 2002 voor ogen toen hij en een paar collega’s,<br />

onder begeleiding van prof.dr.ir. Ignas Niemegeers van<br />

de Faculteit Elektrotechniek Wiskunde en Informatica<br />

van de TU Delft, een projectaanvraag indienden voor de<br />

ontwikkeling van Ad-hoc Impulse Radio Local Instantaneous<br />

Networks (AIR-LINK). Inmiddels is hij samen met UHD<br />

dr.ir. Geert Leus een eerste fase Valorisation Grant, een<br />

patentaanvraag en een BV in oprichting verder. De techniek<br />

heet Ultra Wide Band, UWB. Volgende stap zal de introductie<br />

van een nieuwe chip zijn die UWB draadloze communicatie<br />

mogelijk maakt.<br />

‘Kijk je naar de traditionele radiofrequenties, dan is duidelijk<br />

dat de hele bandbreedte bezet is. Daarom besloten we van<br />

de traditionele techniek met radiogolven af te wijken<br />

en met energiepulsen te werken. Energiepulsen zijn kleine<br />

pakketjes informatie. Deze nemen een heel breed frequentiespectrum<br />

in maar duren heel kortstondig waardoor je met<br />

lage energie toch heel veel zenders tegelijk kunt toelaten.<br />

Bovendien kun je hiermee de lokatie bepalen van een object<br />

dat het signaal terugkaatst. Door het terugkaatsen en de<br />

snelheid waarmee je het signaal terugkrijgt, kun je immers


Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

de afstand tot het object meten. De energiepulsen verstoren<br />

elkaar noch de traditionele zenders. Met deze nieuwe techniek<br />

werken impliceert dat je over alles anders moet nadenken:<br />

wat voor antennes zijn nodig, hoe maak ik pulsen, hoe<br />

ontvang ik deze zeer zwakke pulsen, etc. In de beveiligingsindustrie<br />

en in het reddingswerk kan UWB een waardevolle<br />

bijdrage leveren’, zegt Serdijn.<br />

‘Hogesnelheids-bluetooth’<br />

‘Je zou UWB ‘hogesnelheids-bluetooth’<br />

kunnen noemen. Een volle DVD is met onze techniek<br />

in tachtig seconden over te zenden. Maar bijvoorbeeld in de<br />

procesindustrie is UWB ook prima in te zetten om bepaalde<br />

apparaten te controleren, wat vooral handig kan zijn als deze<br />

zich op moeilijk bereikbare plekken bevinden. Of wanneer je<br />

minuscule sensortjes moet monitoren die bij een hitte van<br />

800 graden moeten functioneren in bijvoorbeeld een vloeistoftank.<br />

Daarnaast is plaatsbepaling een essentieel onderdeel<br />

van UWB. Kijk bijvoorbeeld eens naar de organisatie<br />

van grote popfestivals. Een evenement als Lowlands bouwt in<br />

enkele dagen een complete amusementsstad op. Duizenden<br />

grote en kleine apparaten zijn daarvoor nodig. Jaarlijks verbaast<br />

de organisatie zich erover dat er complete noodaggregaten<br />

van enkele kubieke meters gewoon verdwijnen. Door<br />

dit soort apparaten van een tag te voorzien, zou je ze in de<br />

gaten kunnen houden en kun je dus diefstal voorkomen.’<br />

Bij ernstiger gebeurtenissen zoals een aardbeving kan<br />

apparatuur zoals Serdijn en Leus die willen ontwikkelen, van<br />

grote waarde blijken te zijn. Leus: ‘Wij zijn in staat apparatuur<br />

te ontwikkelen waarmee je zelfs kunt zien of onder puin<br />

nog wordt geademd. Bij de aardbeving China in het voorjaar<br />

had onze apparatuur mensenlevens kunnen redden.’<br />

Massaproductie<br />

Voor dit soort apparatuur ligt massaproductie<br />

voor de hand. ‘Wij richten ons op grootschalig<br />

gebruik. We willen een chip ontwikkelen die energiezuinig<br />

locatiebepaling mogelijk maakt. Dat zou het eerste product<br />

moeten worden dat we aan producenten kunnen verkopen’,<br />

zegt Serdijn die onder andere samen met Leus het bedrijf<br />

3UB heeft opgericht. ‘Zo’n anderhalf jaar geleden hebben<br />

we een Valorisation Grant aangevraagd. De eerste fase,<br />

waarin we de haalbaarheid hebben bestudeerd en een<br />

business plan hebben opgesteld, is afgerond. Helaas zijn<br />

we niet in aanmerking gekomen voor de tweede fase. Maar<br />

goed, het is niet anders. Ook op eigen kracht verwachten wij<br />

binnen enkele jaren een geschikte toepassing op de markt<br />

te brengen.’<br />

Kennis goed beschermd<br />

Om in het lange traject van wetenschappelijke<br />

vinding tot ontwikkeling van product de<br />

concurrentie voor te blijven, hebben Serdijn en Leus hun<br />

87


88<br />

Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>


Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

kennis goed beschermd. Een patent is zo goed als rond en<br />

andere kennis is op andere wijze beschermd. Inmiddels<br />

bestaat er ook Europese regelgeving. De meeste bedrijven<br />

blijken zich toch hoofdzakelijk te richten op draadloze<br />

LAN-systemen. Mede daardoor verwachten zij hun voorsprong<br />

op de concurrentie te behouden.<br />

Samenwerking met andere partijen is essentieel voor 3UB<br />

omdat Serdijn en Leus niet van plan zijn hun concepten<br />

zelf in productie te nemen. Partijen zoals Siemens en<br />

NXP Semiconductors (huidige eigenaar van het voormalige<br />

Philips Semiconductors) kunnen een prototype bestellen<br />

en de kennis kopen om de chip in massaproductie te nemen.<br />

Voor dit soort bedrijven gaan Serdijn en Leus ook een filter<br />

ontwikkelen met behulp waarvan UWB in een bestaand<br />

systeem toepasbaar is, zodra de patentaanvraag rond is.<br />

Klimaat voor technische studies klaart op<br />

Over belangstelling<br />

uit de samenleving heeft 3UB niet te klagen gehad. In<br />

de gebruikerscommissie zaten onder meer het Ministerie<br />

van Defensie, ASTRON, Vodafone, Inspiro, National<br />

Semiconductor, de Nederlandse Marine, TNO, Broadcom,<br />

Philips en het Twente Institute for Mobile and Wireless<br />

Communications. ‘Allemaal bedrijven die door de ogen<br />

van de universiteit naar de toekomst willen kijken. Voor<br />

de meeste bedrijven gaat het vooral om de oriëntatie op<br />

de betekenis die nieuwe toepassingen op hun eigen<br />

producten kan hebben. Dat is op zich al zinvol.’<br />

Langzaam maar zeker klaart het klimaat voor technische<br />

studies in Nederland weer een beetje op, maar lange tijd<br />

heeft het daaraan geschort, vinden Serdijn en Leus. ‘Als<br />

ik onze AIO’s bekijk, dat zijn allemaal studenten uit het<br />

buitenland. Nederlandse studenten waren gewoonweg niet<br />

geïnteresseerd in elektrotechniek.’ Mede daarom hebben<br />

beide universitair hoofddocenten meegedongen naar de<br />

academische jaarprijs, een initiatief van onder meer NRC<br />

Handelsblad, in samenwerking met NWO en de KNAW.<br />

De jaarprijs stelt zich onder meer ten doel wetenschap<br />

toegankelijk en aantrekkelijk te maken voor een breder<br />

publiek. Hoewel Serdijn en Leus niet de hoofdprijs van<br />

€ 100.000,— onderzoeksgeld in de wacht sleepten, bewaren<br />

zij goede herinneringen aan hun deelname aan het initiatief.<br />

‘Als we kunnen bijdragen aan een grotere populariteit van<br />

techniek, dan zullen we het zeker niet laten. Per slot van<br />

rekening draait een kenniseconomie als Nederland op<br />

geavanceerde wetenschap’, vinden beiden.<br />

Wouter Serdijn Geert Leus<br />

89


90<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

SMARTCAM: DEVICES FOR<br />

EMBEDDED INTELLIGENT<br />

CAMERAS<br />

05411<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. H. Corporaal totale<br />

toewijzing in euro 554.519,60 contracten<br />

Overdracht: NXP Semiconductors,<br />

TUE-EL, TUD-TNW<br />

199.500,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

In toepassingen in inspectie,<br />

bewaking en robotica is behoefte aan<br />

slimme camera’s. Zo’n slimme beeldsensor<br />

kan al aan laagniveaubeeldverwerking<br />

beginnen voor het hele beeld<br />

binnen is. Een aparte chip naast de<br />

sensor doet dan de hoogniveaubeeldverwerking.<br />

Het doel van het project is<br />

om de onduidelijkheid over hoe zo’n<br />

smart camera te ontwerpen op te lossen.<br />

Het resultaat zal een lagekostencamera<br />

op één chip zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek richtte<br />

zich op de beste architectuur voor<br />

een processor voor real-time beeldverwerking,<br />

de beste samenstelling<br />

van processoren, en het programmeren<br />

van een dergelijk systeem. Er is een<br />

nieuwe processor ontworpen met<br />

een run-time herconfigureerbaar<br />

communicatienetwerk dat 8 tot 10 keer<br />

effectiever is. Voor het programmeren<br />

van een samengesteld systeem zijn<br />

zogenaamde algoritmische skeletten<br />

toegepast en daarvoor is een nieuwe<br />

programmeermethode en -taal ontwikkeld,<br />

die we pseudo-dynamisch<br />

metaprogrammeren noemen. Deze is<br />

abstract en architectuuronafhankelijk.<br />

Het project kent talloze vervolgprojecten,<br />

met onder andere Chess, NXP,<br />

Lithp Systems BV en in Robocup.<br />

gebruiker(s)<br />

In3D, Delft / Lithp Systems<br />

BV, Purmerend / NR Malotaux<br />

Consultancy, Bilthoven / NXP<br />

Semiconductors, Eindhoven / Océ<br />

Technologies BV, Venlo / Philips<br />

Applied Technologies, Eindhoven /<br />

TNO, Delft / TNO, ’s-Gravenhage /<br />

Universiteit Gent (België)<br />

AIR FILMCOOLING<br />

THROUGH LASER<br />

DRILLED NOZZLES<br />

05478<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. H.C. de Lange totale<br />

toewijzing in euro 314.371,25<br />

doelstelling<br />

Voor het optimaal koelen van<br />

sneldraaiende turbinebladen wordt<br />

koude lucht door kleine gaatjes in het<br />

oppervlak gespoten waardoor een<br />

koude luchtlaag ontstaat die het oppervlak<br />

beschermt. Voor het maken van de<br />

grote aantallen gaatjes wordt gebruik<br />

gemaakt van laser-drilling. Nadeel is dat<br />

de vorm van de gaatjes bij sommige<br />

procescondities niet meer is gegarandeerd.<br />

In het project wordt experimenteel<br />

en numeriek onderzocht wanneer<br />

deze productie-onnauwkeurigheid een<br />

bedreiging vormt voor de koelprestatie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het effect van gestileerde<br />

productie-onnauwkeurigheden op<br />

de optredende stromingsvelden en de<br />

daaraan gekoppelde koelprestatie is in<br />

een aantal modelexperimenten in kaart<br />

gebracht. Opvallende conclusie is dat<br />

een juist-geplaatste onnauwkeurigheid<br />

de koelprestatie met meer dan 100%<br />

kan verbeteren. In het numerieke deel<br />

van het project is een programma ontwikkeld<br />

waarmee de lokale stromingsfenomenen<br />

die een cruciale rol spelen<br />

bij de koeling, zoals het loslaten van<br />

wervels kunnen worden gesimuleerd.<br />

De software maakt gebruik van een<br />

lokaal verfijnd rekennet en tijdintegratie-techniek<br />

die Local Defect Correction<br />

(LDC) heet. De experimentele resultaten<br />

hebben tot een aantal gesprekken<br />

met gasturbinefabrikanten geleid,<br />

waarmee de mogelijkheden voor een<br />

vervolgproject worden onderzocht.<br />

gebruiker(s)<br />

Eldim BV, Lomm / Nationaal<br />

Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />

Amsterdam / NCLR BV, Enschede /<br />

Technische Universiteit Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede /<br />

V-Bèta BV, Goor<br />

PULSE-TUBE<br />

REFRIGERATORS<br />

WITHOUT<br />

REGENERATOR<br />

05569<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. A.T.A.M. de Waele<br />

totale toewijzing in euro 300.806,15 inkomsten<br />

in euro 22.700,00<br />

doelstelling<br />

Pulsbuiskoelers zijn aantrekkelijk<br />

omdat ze koude produceren<br />

zonder bewegende delen aan de<br />

lage-temperatuurkant. Het doel is om<br />

pulsbuiskoelers aanzienlijk te vereenvoudigen<br />

door twee pulsbuiskoelers<br />

in tegenfase te laten werken. Op<br />

de plaats waar normaal de twee<br />

regeneratoren zouden komen komt nu<br />

één tegenstroom warmtewisselaar.<br />

De koeler kan daardoor aanzienlijk<br />

eenvoudiger, kleiner, lichter en goed<br />

koper kunnen worden. Bovendien wordt<br />

verwacht dat de thermodynamische<br />

verliezen geringer zullen zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een testsysteem<br />

gebouwd en een groot aantal warmtewisselaars<br />

zowel experimenteel als<br />

theoretisch onderzocht. Het beoogde<br />

systeem bleek inderdaad efficiënter te<br />

werken. Helaas bleek ook dat efficiënte<br />

warmtewisselaars moeilijk te maken<br />

zijn omdat de hoge warmtecapaciteit<br />

van de scheidingswand een snelle<br />

periodieke omkering van de warmtestroom<br />

boven 20 K bemoeilijkt. Het is<br />

daarom te verwachten dat vooralsnog<br />

boven 20 K regeneratoren zullen<br />

worden gebruikt. Er zijn voor dit project<br />

geen prototypen, producten, patenten,<br />

en dergelijke op te tekenen. Voor een<br />

vervolgonderzoek om het concept<br />

beneden 20 K te onderzoeken ontbrak<br />

de tijd.<br />

gebruiker(s)<br />

Dutch Space BV,<br />

Leiden / Philips Medical Systems<br />

Nederland BV, Best / Stirling<br />

Cryogenics & Refrigeration BV, Son /<br />

Thales Cryogenics BV, Eindhoven /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

TOWARDS ULTRAFAST<br />

ALL-OPTICAL PACKET<br />

SWITCHED TELECOMMU-<br />

NICATION NETWORKS<br />

05579<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. H.J.S. Dorren totale<br />

toewijzing in euro 271.454,00 inkomsten in<br />

euro 145.363,00<br />

doelstelling<br />

Eerste doel van het project<br />

is het verkrijgen van inzicht in de<br />

werking van telecommunicatie knooppunten<br />

die volledig optisch geschakeld<br />

worden en in de werking van de<br />

bouwstenen ervan in het bijzonder.<br />

Tweede doel is inzicht te verkrijgen in<br />

het optische schakelen bij ultrahoge<br />

snelheden. Met name optische flip-flop<br />

geheugens en optische schakelaars<br />

die van de non-lineariteiten in III-V<br />

halfgeleiders bij hoge snelheid gebruik<br />

maken worden onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft<br />

bijgedragen aan een recente veldtest<br />

op160 Gb/sec all-optical packet<br />

switching waarbij gebruik gemaakt<br />

werd van een optische flip-flop dat<br />

in samenwerking met het Britse<br />

telecombedrijf CIP-integration was<br />

gerealiseerd.<br />

gebruiker(s)<br />

Alcatel-Lucent, Hilversum /<br />

Philips Research, Eindhoven / Samsung<br />

Advanced Institute of Technology,<br />

Suwon (Korea) / Siemens Nederland<br />

NV, Den Haag


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

FLOW-INDUCED<br />

PULSATIONS IN GAS<br />

TRANSPORT SYSTEMS:<br />

PREDICTION, PREVENTION<br />

AND INFLUENCE ON<br />

VOLUME FLOW MEASURE-<br />

MENTS<br />

05645<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A. Hirschberg<br />

totale toewijzing in euro 365.182,17<br />

contracten Optie: TNO-IT; Optielicentie:<br />

NV Nederlandse Gasunie inkomsten<br />

in euro 175.131,00<br />

doelstelling<br />

Aëro-akoestiek is de studie<br />

van de interactie tussen gasstromingen<br />

en geluid. Dit project heeft tot doel<br />

het kwantitatief kunnen voorspellen<br />

van instationaire wervelafschudding in<br />

interne stromingen. Ook de interactie<br />

van deze wervels met akoestische<br />

golven (geluid) zal worden onderzocht.<br />

Deze kennis heeft een breed veld van<br />

toepassingen, maar de focus zal liggen<br />

op stromingsinstabiliteiten in hoge-druk<br />

gastransportleidingen en het effect<br />

hiervan op de nauwkeurigheid van<br />

gasdebietmeters. Het doel is om<br />

correctieformules op te kunnen stellen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project is nauw<br />

samengewerkt met een fabrikant van<br />

gasdebietmeters. Het onderzoek heeft<br />

veel kennis opgeleverd over het effect<br />

van pulsaties op de werking van turbinemeters.<br />

Deze kennis wordt momenteel<br />

door het betrokken bedrijf gebruikt om<br />

de nauwkeurigheid van turbinemeters<br />

verder te vergroten. Daarnaast is in<br />

het project onderzoek gedaan naar<br />

geluiddempers voor vliegtuigmotoren.<br />

Dit heeft vooral basiskennis opgeleverd.<br />

In een door <strong>STW</strong> gefinancierd vervolgproject<br />

zal onderzoek worden gedaan<br />

naar het hinderlijke fluiten van flexibele<br />

geribbelde pijpen.<br />

gebruiker(s)<br />

Elster-Instromet BV, Silvolde<br />

/ Gastransport Services, Groningen /<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Laboratorium, Marknesse / NMi Certin<br />

BV, Dordrecht / Philips Applied<br />

Technologies, Eindhoven / Philips<br />

Consumer Lifestyle, Drachten / Shell<br />

SIEP BV, Rijswijk / TNO, Delft /<br />

Universiteit Twente, Enschede<br />

COMBUSTION ASSOCIATED<br />

NOISE IN CENTRAL<br />

HEATING EQUIPMENT<br />

05646<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. L.P.H. de Goey<br />

totale toewijzing in euro 457.022,00<br />

contracten Samenwerking onderzoek:<br />

TNO-IT, NV Nederlandse Gasunie,<br />

Remeha BV, AWB CV-Ketels<br />

Apparatenfabriek Warmtebouw BV,<br />

Atag Verwarming BV, AGPO BV<br />

inkomsten in euro 296.306,00<br />

doelstelling<br />

Moderne hoog-rendement<br />

CV-ketels worden modulerend geregeld<br />

(het brander-vermogen kan traploos<br />

ingesteld worden). Een probleem voor<br />

ketelfabrikanten is dat in sommige<br />

werkgebieden de ketel gaat resoneren<br />

en lawaai produceert. Dit ongewenste<br />

geluid wordt veroorzaakt door interactie<br />

tussen de gasvlam en de brander,<br />

waardoor resonanties in de ketel op<br />

kunnen treden. De oorzaak is nog deels<br />

onbegrepen. Het project heeft tot doel<br />

om een numeriek model te ontwikkelen<br />

waarmee het geluid van CV-ketels voorspeld<br />

kan worden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onstabiele gedrag<br />

van een vlam-brander combinatie<br />

kan worden beschreven m.BV een<br />

overdrachtsfunctie. Deze koppelt de<br />

oscillatie van de warmteafgifte door de<br />

vlam aan variaties in de vlamsnelheid.<br />

Met geavanceerde experimentele technieken<br />

is de overdrachtfunctie voor<br />

verschillende soorten branders gemeten.<br />

Als de overdrachtsfunctie bekend<br />

is, kan met een numeriek model het<br />

instabiele gedrag van de vlam worden<br />

voorspeld. Het numeriek berekenen van<br />

de overdrachtsfunctie blijkt nog niet<br />

goed mogelijk. Hiervoor is nader onderzoek<br />

noodzakelijk. Producenten van<br />

CV-ketels zijn nauw bij het onderzoek<br />

betrokken.<br />

gebruiker(s)<br />

AGPO BV, Breda / Atag<br />

Verwarming BV, Lichtenvoorde / AWB<br />

CV-Ketels Apparatenfabriek Warmtebouw<br />

BV, Helmond / Combustion<br />

Technology BV, Assen / Gasunie<br />

Engineering & Technology, Groningen /<br />

nv Bekaert sa, Ingelmunster (België) /<br />

Remeha BV, Apeldoorn / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / TNO, Delft<br />

AMORFE COPOLYMEREN<br />

EN MENGBARE POLYMERE<br />

BLENDS IN OPTISCHE<br />

GOLFGELEIDERS<br />

05718<br />

CCC<br />

projectleider Dr.ing. C.W.M. Bastiaansen<br />

totale toewijzing in euro 289.473,75 contracten<br />

Overdracht Know-how: WUR-<br />

DW, Nutreco Aquaculture Research<br />

Centre AS<br />

doelstelling<br />

Een Luminescent Solar<br />

Concentrator (LSC) ontwikkelen. Dit is<br />

een systeem waarmee (zon)licht ingevangen<br />

en geconcentreerd kan worden.<br />

Het geconcentreerde licht kan worden<br />

aangewend voor de opwekking van<br />

elektriciteit met standaard PhotoVoltaic<br />

zonnecellen. Het voordeel van deze<br />

techniek is dat een kleiner oppervlak<br />

aan dure zonnecellen noodzakelijk is<br />

om dezelfde hoeveelheid elektrische<br />

energie op te wekken. Hierdoor wordt<br />

de investering in zonne-energie sterk<br />

gereduceerd waardoor de kostprijs per<br />

kWh aan de opgewekte zonne-energie<br />

in de toekomst mogelijk het niveau van<br />

steenkool of aardgas gestookte elektriciteitscentrales<br />

kan benaderen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

<strong>STW</strong> en TU/e hebben<br />

een belangrijke bijdrage geleverd aan<br />

de totstandkoming van de Maxxun technologie<br />

en begin 2007 is besloten de<br />

technologie onder licentie over te dragen<br />

aan de nieuw opgerichte MAXXUN<br />

BV. Verdere technologische en marketing<br />

technische ontwikkelingen binnen<br />

MAXXUN BV zullen bijdragen leveren<br />

aan een verdere valorisatie van de<br />

technologie en naar verwachting is<br />

begin 2010 de technologie dermate<br />

ver ontwikkeld dat een kleinschalige<br />

productie-unit voor LSC’s ontworpen<br />

kan worden.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen /<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />

Petten / Free Energy Europe BV,<br />

Eindhoven / FUJIFILM Manufacturing<br />

Europe BV, Tilburg / General Electric<br />

Plastics BV, Bergen op Zoom / Lights<br />

Interaction, Helmond / NanoSpecials,<br />

Geleen / Philips Research, Eindhoven /<br />

Shell Global Solutions, Amsterdam<br />

MECHANICAL<br />

CHARACTERIZATION<br />

OF POLYMERS AND<br />

POLYMER FILMS WITH<br />

NANO-INDENTATION<br />

05745<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.E.H. Meijer<br />

totale toewijzing in euro 189.982,00<br />

inkomsten in euro 58.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is het<br />

ontwikkelen van methoden om de<br />

mechanische eigenschappen van<br />

glasachtige polymeren te bepalen<br />

door gebruik te maken van dunne<br />

films van het materiaal en zogenaamde<br />

lokale indentation-tests. Het project<br />

beperkt zich tot polycarbonaat (PC),<br />

Poly(methylmethacrylate) (PMMA) and<br />

polystyrene (PS).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project was een<br />

sterke samenwerking met de industriële<br />

partners Philips en DSM. De promovendus<br />

kreeg volledige toegang tot hun<br />

experimentele faciliteiten. Naast de<br />

gebruikelijke gebruikersbijeenkomsten<br />

waren er twee-maandelijkse voortgangs-bijeenkomsten<br />

bij Philips en<br />

DSM. Het onderzoek heeft geleid tot<br />

een karakterisatiemethode voor de<br />

plastische en visco-elastische eigenschappen<br />

van polymeren, die bruikbaar<br />

is bij materiaalontwikkeling in de<br />

industriële onderzoekslaboratoria<br />

van Philips en DSM. De succesvolle<br />

samenwerking met Philips heeft<br />

uiteindelijk geleid tot de aanstelling<br />

van Philips vertegenwoordiger in de<br />

commissie als part-time professor<br />

‘small-scale mechanics’ op de faculteit<br />

Werktuigbouwkunde van de TU/e. De<br />

onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd<br />

op internationale conferenties<br />

en zullen worden gepubliceerd in de<br />

internationale vakliteratuur.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus RD&T, IJmuiden /<br />

Dejima Optical Films BV, Arnhem / DSM<br />

Coating Resins, Zwolle / DSM Research<br />

BV, Geleen / Océ-Nederland BV, Venlo /<br />

Philips Research, Eindhoven / Philips<br />

Research Europe, Eindhoven / TNO,<br />

Delft<br />

91


92<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

A MODEL BASED<br />

CONTROLLER FOR<br />

DIESEL AND LEAN-BURN<br />

ENGINES, TO OPTIMIZE<br />

BOTH EMISSIONS AND<br />

FUEL CONSUMPTION<br />

05774<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten<br />

totale toewijzing in euro 987.541,67 inkomsten<br />

in euro 234.370,00<br />

doelstelling<br />

Wereldwijd bestaat er<br />

behoefte aan uitlaatgassystemen voor<br />

dieselmotoren die weinig vervuilen.<br />

In een van de mogelijke systemen<br />

wordt onder zuurstofrijke omstandigheden<br />

NOx als nitraat opgeslagen.<br />

De opslagcapaciteit wordt regelmatig<br />

geregenereerd door de inspuiting van<br />

extra brandstof waarbij het NOx weer<br />

vrijkomt en wordt gereduceerd. Doel<br />

van dit project is het ontwerp van<br />

een regelstrategie en regelaar, die<br />

gebaseerd zijn op een model dat de<br />

dynamica van zowel de motor als de<br />

autokatalysator in acht neemt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een goede beschrijving<br />

is opgesteld over het dynamisch<br />

chemisch gedrag van het ‘lean-burn<br />

automotive’ katalytisch systeem, met<br />

betrekking tot de rol van meervoudige<br />

opslag sites, de invloed van CO2 en<br />

H2O en het effect van verschillende<br />

reducerende agentia (CO, H2 en C2H4 )<br />

op NOx opslag en reductie.<br />

gebruiker(s)<br />

BASF Nederland BV, De<br />

Meern / E.P. Controls BV, Rhoden /<br />

Ford Forschungszentrum Aachen (FAA),<br />

Aachen (Duitsland) / Ford Research<br />

Laboratory, Dearborn (Verenigde<br />

Staten) / IPCOS Technology BV, Boxtel<br />

/ PD&E Automotive Solutions BV,<br />

Helmond / PSA Peugeot Citroën,<br />

La Garenne Colombes (Frankrijk) /<br />

Shell International Chemicals BV,<br />

Amsterdam / TNO, Delft / TNO<br />

Wegtransportmiddelen, Delft / Toyota<br />

Central R&D Labs. Inc., Nagakute<br />

(Japan)<br />

INFLUENCE OF BIO-GAS<br />

ADDITION ON THE FLAME<br />

STABILITY OF LEAN<br />

PREMIXED GAS-TURBINE<br />

COMBUSTORS<br />

05874<br />

BBA<br />

projectleider Dr.ir. R.J.M. Bastiaans totale<br />

toewijzing in euro 456.400,00 inkomsten<br />

in euro 117.000,00<br />

doelstelling<br />

Groene stroom kan onder<br />

andere worden geproduceerd door gas<br />

uit biomassa te verbranden in een gasturbine<br />

generator. De toevoeging van biogas<br />

aan aardgas kan echter de stabiliteit<br />

en veiligheid van de gasturbine negatief<br />

beïnvloeden. Dit is het gevolg van verandering<br />

van de verbrandingseigenschappen.<br />

Doel is een verbrandingsmodel<br />

voor gasturbines te ontwikkelen waarmee<br />

het effect van de toevoeging van<br />

biogas aan aardgas op de verbrandingseigenschappen<br />

kan worden berekend.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een Computational Fluid<br />

Dynamics (CFD) model is ontwikkeld<br />

waarmee de verbranding van biogas/<br />

aardgas mengsels in eenvoudige gevallen<br />

kan worden berekend. Het model<br />

maakt gebruik van de in Eindhoven ontwikkelde<br />

Flamelet-Generated Manifolds<br />

(FGM) methode. Het is de bedoeling<br />

om het nieuwe numerieke model in<br />

te bouwen in een commerciële CFD<br />

code, zodat deze ook door bedrijven<br />

en onderzoeksinstituten kan worden<br />

gebruikt. Zover is het echter nog niet.<br />

Een vervolgaanvraag om dit doel te kunnen<br />

bereiken is bij <strong>STW</strong> in behandeling.<br />

gebruiker(s)<br />

Electrabel Nederland NV,<br />

Eemshaven / Electrabel Nederland NV,<br />

Zwolle / KEMA Power Generation &<br />

Sustainables, Arnhem / Laborele,<br />

Linhebeek (België) / Nuclear Reserach<br />

and Consultancy Group (NRG), Petten /<br />

Rolls-Royce Deutschland, Dahlewitz<br />

(Duitsland) / Stichting Nationale<br />

Computer Faciliteiten, Den Haag /<br />

Technische Universiteit Eindhoven /<br />

Universität Aachen, Aachen (Duitsland)<br />

/ University of Cambridge, Cambridge<br />

(Groot Brittannië) / Vreman Research,<br />

Hengelo<br />

F / FOM-instituten<br />

MULTILAYER SYSTEMS AS<br />

OPTICALCOATINGSINTHE<br />

XUV WAVELENGTH<br />

REGION<br />

05538<br />

BBB<br />

projectleider Dr.ir. J. Verhoeven totale<br />

toewijzing in euro 280.467,50 inkomsten in<br />

euro 6.800,00<br />

doelstelling<br />

De toepassing van lasers<br />

waarmee pulsen met een golflengte in<br />

de orde van tientallen nanometers kunnen<br />

worden gevormd, vereist de ontwikkeling<br />

van nieuwe optieken voor dit<br />

golflengtegebied. De basis van deze<br />

optieken wordt gevormd door reflectieve<br />

multilaagsystemen. De belangrijkste<br />

uitdagingen zullen zijn: (a) multilaagcomponenten<br />

vinden met een groot<br />

contrast waarvan de absorptie laag<br />

genoeg is voor de betreffende golflengte<br />

en (b) een depositieprocess ontwikkelen<br />

waarbij de grensvlakken tussen<br />

de componenten scherp blijven.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De resultaten van dit<br />

onderzoek hebben recentelijk geleid tot<br />

een eerste productie van optieken voor<br />

FLASCH (Free Electron Laser DESY).<br />

Toepassing van de nieuw ontwikkelde<br />

optieken voor lasers met een pulsduur<br />

< 1 femtoseconde vereist compensatie<br />

voor een golflengte gerelateerde pulsverbreding<br />

(‘Chirp’ effect). Dit resulteert<br />

in een extra eis aan het golflengte<br />

afhankelijke faseverloop van een<br />

multilaagsstructuur. Er wordt onderzocht<br />

of de oplossing voor dit probleem<br />

patenteerbaar is. De ontwikkeling<br />

van multilaagoptieken die voldoende<br />

chirpcompensatie leveren voor lasers in<br />

het EUV gebied met een pulslengte < 1<br />

femtoseconde vormt de basis voor een<br />

nieuw in te dienen projectvoorstel bij<br />

<strong>STW</strong>.<br />

gebruiker(s)<br />

FOM-Instituut voor<br />

Plasmafysica Rijnhuizen, Nieuwegein /<br />

PANalytical BV, Almelo / Universiteit<br />

Gent (België)


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

G / rijksuniversiteit groningen<br />

FUNDAMENTAL LIMITS<br />

OF NO FORMATION IN<br />

PREMIXED METHANE-AIR<br />

FLAMES<br />

05480<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. H.B. Levinsky totale<br />

toewijzing in euro 422.261,46 inkomsten<br />

in euro 11.000,00<br />

doelstelling<br />

Door de steeds strenger<br />

wordende eisen ten aanzien van de<br />

emissie van schadelijke stoffen door<br />

aardgasgestookte verbrandingssystemen,<br />

zoeken de ontwerpers van<br />

dergelijke systemen naar effectieve<br />

maatregelen om de emissies van<br />

stikstofoxides (NOx) te beteugelen.<br />

In het project zullen de effecten van<br />

rookgasrecirculatie (RGR) en branderstabilisatie<br />

op de NO-vorming onder<br />

brandstofrijke condities worden onderzocht.<br />

De voorspellende waardevan<br />

numerieke modellen zal door het<br />

onderzoek worden vergroot.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Relevante vlamcomponenten<br />

zoals CH-radicalen zijn gemeten<br />

met behulp van lasergeïnduceerde<br />

fluorescentie (LIF). Deze metingen<br />

hebben inzicht gegeven in de laagst<br />

mogelijke NO-emissie onder brandstofrijke<br />

condities. Ook de beperkingen in<br />

de relevante chemische reactiemechanismen<br />

voor de vorming van NO konden<br />

worden geïdentificeerd. Met deze kennis<br />

kunnen numerieke verbrandingsmodellen<br />

in de toekomst nauwkeuriger<br />

worden. Een nieuw <strong>STW</strong>-voorstel voor<br />

onderzoek naar de gevolgen van de<br />

samenstelling van biogas en biogas/<br />

aardgasmengsels op de NO-vorming bij<br />

lage druk is in de maak.<br />

gebruiker(s)<br />

Corus Staal BV, IJmuiden /<br />

KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />

KEMA Power Generation &<br />

Sustainables, Arnhem / R en V<br />

Engineering, Hilversum / Radboud<br />

Universiteit Nijmegen / Technische<br />

Universiteit Delft / Technische<br />

Universiteit Eindhoven / TNO, Delft /<br />

TNO, Eindhoven / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

PENICILLIN PRODUCTION<br />

BY PENICILLIUM CHRYSO-<br />

GENUM: CONSTRUCTION<br />

OF NOVEL STRAINS<br />

THAT ARE IMPAIRED<br />

INMICROBODY DEGRADA-<br />

TION<br />

05563<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. M. Veenhuis totale<br />

toewijzing in euro 353.039,00 contracten<br />

Optie: DSM Fine Chemicals inkomsten<br />

in euro 90.756,00<br />

doelstelling<br />

Onderzoek naar het effect<br />

van microbody-afbraak op de penicillinebiosynthese<br />

in schimmels. Dit onderzoek<br />

is gebaseerd op de waarneming<br />

dat in de latere fases van industriële<br />

fermentaties de microbodies, die de<br />

sleutelenzymen van penicilline bevatten,<br />

spontaan worden afgebroken en<br />

als zodanig potentieel tot een verlaging<br />

van de penicillineproductiecapaciteit<br />

leiden. Gerichte blokkering van deze<br />

afbraak zou dus tot een verhoging van<br />

penicillineproductie leiden en aldus de<br />

concurrentiepositie van de gebruiker<br />

DSM op de wereldmarkt kunnen<br />

versterken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er zijn stammen<br />

geconstrueerd die inderdaad geblokkeerd<br />

bleken in de afbraak van peroxisomen<br />

in de productieschimmel. Er is<br />

aangetoond dat zowel de afbraak van<br />

cytosolische componenten als van de<br />

microbodies geheel was verhinderd.<br />

In kolfexperimenten bij DSM is echter<br />

niet een significante verhoging van<br />

de penicilline synthese gemeten.<br />

Er is dus verder onderzoek nodig om<br />

deze onverwachte uitkomst nader te<br />

analyseren. Momenteel ligt dit onderzoek<br />

vrijwel geheel stil omdat de betreffende<br />

AIO zijn promotie project heeft<br />

afgerond. Er wordt gezocht naar mogelijkheden<br />

dit veelbelovende project te<br />

vervolgen.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Anti-Infectives BV, Delft<br />

/ Technische Universiteit Delft<br />

IMPROVING ACYL COA:<br />

ISOPENICILLIN N ACYL-<br />

TRANSFERASE FOR NEW<br />

(AND EXISTING) APPLICA-<br />

TIONS IN THE FERMENTA-<br />

TIVE BIOSYNTHESIS OF<br />

ß-LACTAM ANTIBIOTICS<br />

05630<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. B.W. Dijkstra totale<br />

toewijzing in euro 205.381,00 inkomsten in<br />

euro 13.613,00<br />

doelstelling<br />

Acyl coenzyme A: isopenicilline<br />

N acyltransferase (AT) uit Penicillium<br />

chrysogenum katalyseert de omzetting<br />

van isopenicilline N naar penicilline G.<br />

Penicilline G kan vervolgens weer<br />

gebruikt worden voor de productie van<br />

andere semi-synthetische penicillines.<br />

In tegenstelling tot het gebruikelijke<br />

twee-staps proces, kan AT deze omzetting<br />

in één stap verrichten. Het doel is<br />

om met behulp van de 3D-structuur van<br />

AT, het enzym zo te veranderen dat het<br />

specifieker wordt voor bepaalde penicillines.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

AT wordt door<br />

P. chrysogenum gemaakt als een 40<br />

kDa inactief pro-enzym, dat posttranslationeel<br />

geprocessed wordt<br />

door splitsing van de peptide binding<br />

tussen Gly102 and Cys103. De twee<br />

fragmenten blijven echter bij elkaar.<br />

De 3D-structuur van zowel de precursor<br />

als het actieve AT zijn opgehelderd<br />

met behulp van Röntgendiffractie aan<br />

kristallen. Ook kon de structuur van<br />

een aan het enzym gebonden ß-lactam<br />

kern opgehelderd worden. Deze structuren<br />

lieten zien dat de processing het<br />

actief centrum toegankelijk maakt, en<br />

dat er dan ruimte vrij komt voor diverse<br />

substraten. Het is nu mogelijk om op<br />

rationele wijze de substraat specificiteit<br />

van AT aan te passen.<br />

gebruikers<br />

DSM Food Specialties, Delft /<br />

Mucovax BV, Leiden / University of<br />

Manchester (Groot Brittannië)<br />

93


94<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

DEVELOPMENT AND<br />

VALIDATION OF AN IN<br />

VITRO SYSTEM TO<br />

PREDICT INTESTINAL<br />

DRUG METABOLISM AND<br />

TOXICITYIN MAN<br />

05697<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. G.M.M. Groothuis<br />

totale toewijzing in euro 442.170,83 contracten<br />

Optie: Heraeus Tenevo AG inkomsten<br />

in euro 84.000,00<br />

doelstelling<br />

Naast de lever spelen de<br />

darm en ook andere organen een<br />

belangrijke rol bij de omzetting van<br />

geneesmiddelen. Om inzicht te krijgen<br />

in de omzetting van geneesmiddelen<br />

in de darm en in de toxiciteit van de<br />

geneesmiddelen voor mensen zou het<br />

een aanvulling zijn om op de humane<br />

darm onderzoek te kunnen doen. Het<br />

doel van dit onderzoek is om te komen<br />

tot een in vitro test op zeer dunne plakjes<br />

menselijke darm. Een dergelijke test<br />

zal bijdragen in de ontwikkeling van<br />

veilige en efficiënte geneesmiddelen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het systeem voor het<br />

toepassen van zeer dunne plakjes<br />

van organen is ontwikkeld en is voor<br />

weefsel van de rat voldoende geoptimaliseerd<br />

om te kunnen worden gebruikt<br />

bij het testen van nieuwe geneesmiddelen.<br />

Experimenten met zeer dunne<br />

plakjes humane darm zijn samen met<br />

een gebruiker uitgevoerd en vergeleken<br />

met andere techniek (Ussing Chamber).<br />

De techniek bleek zeer succesvol.<br />

Beide technieken worden in nieuwe<br />

projecten naast elkaar toegepast.<br />

gebruiker(s)<br />

Astellas Pharma BV,<br />

Leiderdorp / Nerviano Medical Science,<br />

Nerviano (Israël) / NV Organon, Oss /<br />

Pharmacia & Upjohn S.p.A, Nerviano<br />

(Italië) / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />

Weesp<br />

RECONSTRUCTION OF THE<br />

TIME-MEAN ABSOLUTE<br />

VELOCITY FIELD OF THE<br />

OCEAN CIRCULATION<br />

05798<br />

ABA<br />

projectleider Dr.ir. F.W. Wubs totale toewijzing<br />

in euro 268.000,00<br />

doelstelling<br />

Het eerste doel is een efficiënte<br />

solver voor grootschalige optimalisatie<br />

problemen op massaal parallelle<br />

computers. Het tweede doel is een<br />

schatting van het absolute drie-dimensionale<br />

snelheidsveld in bepaalde<br />

gebieden op aarde, met name in de<br />

Atlantische Oceaan.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

(1) Software: Nieuwe<br />

versie van het oceaansimulatiemodel<br />

THCM, waarin nu is opgenomen: (i) variable<br />

tijds- en continuatiestappen, (ii)<br />

geavanceerde menging van zout en<br />

warmte, (iii) een snellere en minder<br />

geheugengebruikende solver, (iv) een<br />

geparallelliseerde versie van de solver,<br />

(v) data assimilatie. (2) Het project<br />

heeft geresulteerd in een aantal artikelen<br />

in wetenschappelijke tijdschriften.<br />

(3) Er zijn contacten ontstaan met<br />

onderzoekers van CERFACS (Toulouse)<br />

en Sandia National Laboratories,<br />

Albuquerque. We hebben geen schatting<br />

kunnen maken van het snelheidsveld,<br />

eenvoudigweg omdat de satelliet die de<br />

data moet leveren nog niet gelanceerd<br />

was voordat het project eindigde. Naar<br />

verwachting zal deze eind 2007 gelanceerd<br />

worden. Verder zijn de contacten<br />

met de bedrijven/instellingen (KNMI,<br />

Delft Hydraulics, RIKZ, SRON, MARIN,<br />

TUDelft) van de leden van de gebruikerscommissie<br />

is geïntensiveerd. (4)<br />

Het project heeft een vervolg gekregen<br />

in een ALW/NWO project.<br />

gebruiker(s)<br />

Deltares, Delft / Deltares,<br />

’s-Gravenhage / Koninklijk Nederlands<br />

Meteorologisch Instituut, De Bilt /<br />

MARIN, Wageningen / Rijkswaterstaat,<br />

Arnhem / SRON - Netherlands Institute<br />

for Space Research, Utrecht /<br />

Technische Universiteit Delft<br />

I / nederlands instituut voor ecologie<br />

EGG HATCHING FAILURE<br />

IN AVIAN PREDATORS:<br />

THEROLEOFTHE<br />

AVAILABILITY OF<br />

ESSENTIAL NUTRIENTS<br />

IN FOODCHAINS<br />

05571<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. M.E. Visser totale<br />

toewijzing in euro 230.066,00<br />

doelstelling<br />

Sinds het begin van de jaren<br />

negentig zijn de roofvogelpopulaties<br />

op de arme zandgronden van Nederland<br />

ingestort. Er waren aanwijzingen dat<br />

vitamine B2 gebrek hier een rol in zou<br />

kunnen spelen. Doel van het project<br />

was om te onderzoeken of vitamine B2<br />

tekorten inderdaad de oorzaak waren<br />

voor een verminderd broedsucces en<br />

populatieterugval en hoe deze deficiënties<br />

opgeheven zouden kunnen worden<br />

door gericht beheer van de vegetatie<br />

en/of bodem.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek laat<br />

zien dat aminozuurgebreken een betere<br />

verklaring voor het broedsucces en<br />

populatiedaling zijn dan vitamine B2.<br />

De aminozuurgebreken ontstaan<br />

waarschijnlijk als gevolg van stikstofdepositie.<br />

Het ministerie van Landbouw<br />

heeft op basis van dit onderzoek geld<br />

vrijgemaakt om de bodem-plant-insect<br />

relaties die ten grondslag liggen aan<br />

aminozuurgebreken in verschillende<br />

systemen (heide, venen) te onderzoeken.<br />

De betreffende deskundigenteams<br />

van LNV, waar onderzoekers en<br />

beheerders in vertegenwoordigd zijn,<br />

erkennen het belang van het onderzoek<br />

voor het behoud van de biodiversiteit.<br />

Het onderzoek zal uitmonden in diverse<br />

veldexperimenten. Een directe voortgang<br />

van het project in bossen is nu<br />

in behandeling bij één van de deskundigenteams.<br />

gebruiker(s)<br />

ALTERRA, Wageningen /<br />

Expertisecentrum LNV, Ede / Gemeente<br />

Ede / Staatsbosbeheer, Driebergen /<br />

Vogelbescherming Nederland,<br />

Zeist / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

L / universiteit leiden<br />

EFFICIENT GENE<br />

TARGETING IN PLANTS<br />

BY TRANSIENT INHIBITION<br />

OF NON-HOMOLOGOUS<br />

RECOMBINATION<br />

05583<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. P.J.J. Hooykaas<br />

totale toewijzing in euro 396.016,92<br />

doelstelling<br />

De doelstelling is te onderzoeken<br />

of in planten, net als in gist,<br />

de frequentie van gene-targeting via<br />

homologe recombinatie kan worden<br />

verhoogd door inhibitie van non-homologous<br />

end-joining (NHEJ). Er zullen<br />

daartoe onder andere planten worden<br />

gegenereerd waarin NHEJ tijdelijk is uitgeschakeld<br />

door middel van RNAi of<br />

peptide aptameren. De resultaten van dit<br />

onderzoek kunnen worden gebruikt om<br />

nieuwe cultivars te genereren, waarbij<br />

transgenen in enkele kopie op een van te<br />

voren bepaalde plaats zijn geïntegreerd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Uitschakeling van NHEJ<br />

zorgt er voor dat planten, net als gist,<br />

gevoeliger worden voor DNA schade<br />

(bleomycine). De gene-targeting (GT)<br />

frequentie is enigszins verhoogd in een<br />

van deze mutanten, maar de meeste<br />

T-DNA integratie vindt desondanks<br />

plaats via niet-homologe recombinatie.<br />

Dit laat zien dat er een alternatieve<br />

integratieroute is, die ook uitgeschakeld<br />

dient te worden om de random<br />

T-DNA integratie te voorkomen en de<br />

frequentie van GT sterker te verhogen.<br />

Het onderzoek wordt vervolgd. Er is<br />

een nieuwe promovendus gestart met<br />

onderzoek gericht op het vinden van de<br />

genen betrokken bij de alternatieve integratieroute.<br />

Het (tijdelijk) uitschakelen<br />

van genfuncties via peptide aptameren<br />

lijkt een bruikbare methode in planten.<br />

gebruiker(s)<br />

De Ruiter Seeds CV,<br />

Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />

Enkhuizen / Keygene NV, Wageningen /<br />

Monsanto Holland BV, Wageningen /<br />

Nickerson-Zwaan BV, Made / Nunhems<br />

Netherlands BV, Nunhem / Rijk Zwaan<br />

Breeding BV, Fijnaart / Universiteit<br />

Leiden<br />

OBJECTIVE AND REPRO-<br />

DUCIBLE QUANTIFICATION<br />

OF COMPREHENSIVE<br />

CARDIACMRPATIENT<br />

EXAMINATIONS: TOWARDS<br />

THE ‘ONE-STOP-SHOP’<br />

IN CARDIAC IMAGING<br />

05651<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber<br />

totale toewijzing in euro 225.781,92 inkomsten<br />

in euro 39.000,00<br />

doelstelling<br />

Cardiovasculaire MRI is uitgegroeid<br />

tot een methode om ziektebeelden<br />

aan hart en vaten op te sporen.<br />

Zelfs wordt naar MRI cardiac imaging al<br />

verwezen als de ‘one-stop-shop’: in 1<br />

uur alle aspecten van de hartfunctie in<br />

beeld brengen. Dit maakt het des te<br />

meer noodzakelijk dat automatische<br />

verwerking van de beelden mogelijk is.<br />

Er kunnen twee doelen geformuleerd<br />

worden: (1) ontwikkeling van contourdetectietechnieken<br />

die gebruikmaken<br />

van verschillende bronnen van beeldinformatie<br />

(2) ontwikkeling van methoden<br />

om anatomische gegevens te betrekken<br />

bij de geautomatiseerde analyse van<br />

cardiovascualire MR-beelden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De benodigde algoritmen<br />

zijn opgesteld die de geautomatiseerde<br />

beeldverwerking mogelijk<br />

maken. Hierbij is gebruik gemaakt van<br />

een zogenaamde evidence based active<br />

appearance model. Er werd bereikt dat<br />

gegevens uit een perfusiescan en uit<br />

‘delayed enhancement’ registraties<br />

automatisch gecombineerd kunnen<br />

worden tot relevante klinische informatie:<br />

de zogenaamde ‘single analysis<br />

button’. De succesvolle onderzoeker zal<br />

worden ingezet op andere projecten<br />

binnen het LKEB lab. De validatie van<br />

de software en de integratie ervan in<br />

een groter systeem zullen in nauwe<br />

samenwerking met het bedrijfsleven<br />

afgemaakt worden. Het bedrijfsleven<br />

heeft grote belangstelling deze software<br />

te commercialiseren. Daartoe is<br />

een overeenkomst op gesteld tussen<br />

Medis, LUMC en <strong>STW</strong>.<br />

gebruiker(s)<br />

Leids Universitair Medisch<br />

Centrum, Leiden / Medis Medical<br />

Imaging Systems bv, Leiden<br />

EFFICIENT PRODUCTION<br />

OF MARKER-FREE<br />

TRANSGENIC PLANTS<br />

BY AGROBACTERIUM-<br />

MEDIATED PROTEIN<br />

THERAPY<br />

05664<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. P.J.J. Hooykaas<br />

totale toewijzing in euro 408.384,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkeling van methoden<br />

voor het verwijderen van selecteerbare<br />

merker genen uit genetisch gemodificeerde<br />

planten en tegelijkertijd het<br />

gericht integreren van transgenen,<br />

middels eiwittherapie met plaatsspecifieke<br />

recombinatie-eiwitten.<br />

Verwijderen van merkergenen uit<br />

genetisch gemanipuleerde planten zal<br />

ecologisch risico’s van verspreiding<br />

beperken, en staat hergebruik van<br />

merkers toe. Controle over de integratiepositie<br />

vermindert variatie in genexpressie<br />

en insertie mutaties.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een methode genaamd<br />

‘Recombinase mediated cassette<br />

exchange’ werd ontwikkeld waarin<br />

plaatsgerichte integratie door toediening<br />

van recombinatie eiwit via T-DNA<br />

plaats vindt met een frequentie van<br />

1 tot 4 per 1000 willekeurige DNA<br />

insertie gebeurtenissen. Het FieC31-<br />

Integrase eiwit is actief bevonden in<br />

planten. Dat is aangetoond door het<br />

introduceren van een GFP merkergen<br />

in het plantengenoom. Na recombinatie<br />

door het integrase, wordt dit gen<br />

geactiveerd en de activiteit is waarneembaar<br />

middels fluorescentie<br />

microscopie.<br />

gebruiker(s)<br />

Keygene NV, Wageningen /<br />

Nunhems Netherlands BV, Nunhem /<br />

Plant Research International,<br />

Wageningen / Rijk Zwaan Zaadteelt en<br />

Zaadhandel BV, De Lier / Universiteit<br />

Leiden<br />

95


96<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

M / universiteit maastricht<br />

DESIGN AND DEVELOP-<br />

MENT OF NOVEL<br />

CYTOKINE-LIKE<br />

ANGIOSTATIC PEPTIDES<br />

FOR TREATMENT OF<br />

SOLID TUMOURS<br />

05456<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. A.W. Griffioen totale<br />

toewijzing in euro 442.569,00 contracten<br />

Overdracht: AZM, PepTx<br />

doelstelling<br />

Remming van angiogenese is<br />

een veelbelovende aanpak voor de<br />

behandeling van solide tumoren. Het<br />

doel van het project was om (1) de<br />

behandeling van solide tumoren met de<br />

eerder ontwikkelde angiogeneseremmer<br />

anginex te optimaliseren, (2) een<br />

recombinante vorm van anginex te<br />

ontwikkelen en te synthetiseren, en<br />

(3) de cellulaire receptor voor anginex<br />

te vinden en te gebruiken voor de<br />

ontwikkeling van nieuwe cytokinen<br />

met een betere activiteit.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De ontwikkelde recombinante<br />

vorm van anginex is biologisch<br />

even actief als synthetisch anginex.<br />

Het kan gebruikt worden bij mogelijke<br />

opschaling van productie en om via<br />

gentherapeutische strategieën behandeling<br />

met anginex te verbeteren. De<br />

cellulaire receptor voor anginex is<br />

geïdentificeerd. Door de belangrijkste<br />

gebruiker, PepTx Inc, is patent aangevraagd.<br />

Er is vanuit een groot<br />

Nederlands technologiebedrijf belangstelling<br />

voor anginex voor de ontwikkeling<br />

van een PET-tracer. Tijdens parallel<br />

onderzoek in de VS door een van de<br />

gebruikers is een ‘small molecule’<br />

ontwikkeld met dezelfde werking als<br />

anginex. Dit molecuul zal getest worden<br />

voor een therapeutische toepassing in<br />

de behandeling van kanker.<br />

gebruiker(s)<br />

AM Pharma BV, Bunnik /<br />

PEPSCAN Systems BV, Lelystad /<br />

PepTx, Wayzata (Verenigde Staten)<br />

N / radboud universiteit nijmegen<br />

THIN-FILM HIGH-<br />

EFFICIENCY SOLAR CELLS,<br />

05492<br />

CBB<br />

projectleider Dr.ir. J.J. Schermer totale<br />

toewijzing in euro 691.758,50 contracten<br />

Optie: Dutch Space BV<br />

euro 196.637,50<br />

inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Voor het leveren van een<br />

significante bijdrage aan de energiebehoefte<br />

werledwijd dient het rendement<br />

van zonnecellen verhoogd te worden<br />

en de kosten verlaagd. In het project<br />

wordt de mogelijkheid onderzocht de<br />

benodigde hoeveelheid hoogwaardig<br />

celmateriaal te minimaliseren en parallel<br />

daaraan het rendement te verhogen<br />

door de ontwikkeling van zogenaamde<br />

tandemcellen van InGaP/GaAs.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een proces ontwikkeld<br />

om via de Epitaxiaal Lift-Off (ELO)<br />

methode dunne-film GaAs cellen te<br />

produceren en een methode ontwikkeld<br />

om via een tunneljunctie meerdere<br />

zonnecellen te stapelen. Dunne-films<br />

met een diameter tot 5 cm konden<br />

worden vrijgemaakt van het dragermateriaal.<br />

Een dunne-film GaAs cel is<br />

geproduceerd met een wereldrecord rendement<br />

van 24,5% bij gebruik van halfgeleidermateriaal<br />

minimaal 50% minder.<br />

Ook is een tunneljunctiestructuur ontwikkeld<br />

met een rendement van 29,2%. De<br />

cellen worden in nauwe samenwerking<br />

met Dutch Space, ESA en Azur Solar<br />

verder ontwikkeld voor toepassing in de<br />

ruimtevaart. Samen met ECN wordt de<br />

mogelijkheid onderzocht om de cellen in<br />

luminescerende vlakke-plaat concentratoren<br />

toe te passen. Daarnaast wordt nu<br />

in samenwerking met een tweetal startup<br />

bedrijven gewerkt aan de integratie<br />

van deze cellen in concentratorsystemen<br />

waarbij met lenzen en spiegels een hoge<br />

concentratiefactor wordt behaald.<br />

gebruiker(s)<br />

Azur Space Solar Power<br />

GmbH, Heilbronn (Duitsland) / Dutch<br />

Space BV, Leiden / ECN, Petten / ESA,<br />

Noordwijk / Free Energy Europe BV,<br />

Eindhoven / SenterNovem Utrecht


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

POROUS THIN APATITE-<br />

COATINGS FOR MEDICAL<br />

APPLICATIONS PREPARED<br />

BY ELECTROSTATIC SPRAY<br />

DEPOSITION<br />

05546<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />

toewijzing in euro 246.856,00 contracten<br />

Optie: CAM Implants BV<br />

doelstelling<br />

Calciumfosfaat (CaP) wordt<br />

bij medische implantaten vaak toegepast<br />

als deklaag. Er zijn verschillende<br />

technieken om deze lagen aan te brengen.<br />

Er werd onderzocht of de nieuwe,<br />

goedkope en simpele depositietechniek<br />

Electrostatic Spray Deposition (ESD)<br />

geschikt is om botbindende, keramische<br />

laagjes aan te brengen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De oppervlakte-structuur<br />

van de deklagen kon gevarieerd<br />

worden van massief tot uiterst poreus,<br />

terwijl de chemische samenstelling en<br />

(in vivo) oplosbaarheid vrij instelbaar<br />

bleek. Dierstudies hebben de botbindende<br />

eigenschappen van deze<br />

poreuze deklagen overtuigend aangetoond.<br />

Na beëindiging van het project<br />

is een nieuw prototype van de ESD<br />

techniek ontwikkeld om bij kamertemperatuur<br />

lagen op implantaten aan<br />

te brengen. Voordeel van deze aanpak<br />

is dat er ook organische biomoleculen<br />

op implantaten aangebracht kunnen<br />

worden die de botrespons verder<br />

zouden kunnen verbeteren. Depositie<br />

van keramische deklagen op implantaten<br />

met behulp van ESD was al tijdens<br />

het project gepatenteerd, nu wordt<br />

de mogelijkheid onderzocht om dit<br />

patent verder uit te breiden voor het<br />

aanbrengen van organische biomoleculen<br />

(DPTE-project).<br />

gebruiker(s)<br />

Advanced Surface<br />

Technology, Bleiswijk / Biomet Merck<br />

Biomaterials GmbH, Darmstadt<br />

(Duitsland) / CAM Implants BV, Leiden /<br />

DYNA Dental Engineering BV, Bergen<br />

op Zoom / TNO, Delft<br />

RADIOLABELED<br />

INTERLEUKIN-8 TO<br />

IMAGE INFECTION AND<br />

INFLAMMATION.<br />

05607<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr. F.H.M. Corstens<br />

totale toewijzing in euro 407.041,00 contracten<br />

Letter of intent: Mallinckrodt<br />

Medical BV inkomsten in euro 45.380,00<br />

doelstelling<br />

Snel en adequaat detecteren<br />

van ontstekingshaarden bij patiënten<br />

maakt een effectieve behandeling<br />

mogelijk. Er zijn methoden om ontstekingshaarden<br />

met radioactieve eiwitten<br />

zichtbaar te maken. Het type eiwit dat<br />

hier gebruikt is (interleukine 8) heeft de<br />

eigenschap zich specifiek te hechten<br />

aan receptoren op een bepaald type<br />

witte bloedcellen, de zogenaamde neutrofielen.<br />

Deze neutrofielen hopen zich<br />

massaal op bij en in ontstekingen. Via<br />

de radioactief gemerkte interleukines<br />

kan deze concentratie van neutrofielen<br />

met gammacamera’s vastgelegd worden<br />

en daarmee ook de plaats van de ontsteking<br />

bepaald worden. Het werk concentreert<br />

zich op de chemie van het<br />

labelen van interleukine-8 met<br />

Technetium 99-m en het vaststellen van<br />

de werkzaamheid in patiënten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er werd een methode<br />

gevonden (met gebruikmaking van de<br />

‘tussenstof’ HYNIC) om gelabeld interleukine-8<br />

te maken dat zijn biologische<br />

activiteit heeft behouden. Dat werd aangetoond<br />

met dierexperimentele studies.<br />

Bovendien bleek de bereiding van deze<br />

variant snel en eenvoudig te zijn. Er<br />

werd octrooi aangevraagd waarop<br />

Covidien een licentie nam. Dit bedrijf<br />

verfijnde de methode verder, vroeg een<br />

vervolg octrooi aan en is voornemens<br />

dit product uit te ontwikkelen en op de<br />

markt te brengen. Het traject om een<br />

overeenkomst daartoe te sluiten met<br />

<strong>STW</strong> is ingezet.<br />

gebruiker(s)<br />

Mallinckrodt Medical BV<br />

Petten / Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, Nijmegen<br />

GROWING BLOOD:<br />

FROM FICTION TO FACT<br />

05611<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. C.G. Figdor totale<br />

toewijzing in euro 704.449,00 contracten<br />

Optielicentie: Multigen NL BV, UT-<br />

TNW inkomsten in euro 123.849,00<br />

doelstelling<br />

Het testen van diverse<br />

bioreactoren op hun vermogen om<br />

stamcelvermeerdering te geven. Het<br />

bouwen van een specifieke bioreactor<br />

gebaseerd op een collageenmatrix<br />

waarin geïsoleerde stamcellen zouden<br />

expanderen en zouden uitrijpen tot<br />

het gewenste celtype.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Diverse bioreactoren<br />

zijn getest op hun vermogen om<br />

stamcelvermeerdering te geven. Er<br />

traden geen toxische processen op.<br />

In alle geteste reactoren bleek een<br />

beperkte groei op te treden met een<br />

snelle uitrijping tot rijpe bloedcellen.<br />

Daarom zijn uit beenmerg factoren<br />

geïsoleerd die deze uitrijping reguleren.<br />

Een koppelingsprocedure is toegepast<br />

om deze factoren aan de reactor vast<br />

te klikken. De reactor met daarin een<br />

stamcelgroeifactor, ‘vastgeplakt’ aan de<br />

collageendrager, wordt nu gebouwd.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam /<br />

Multigen NL BV, Abcoude / Stichting<br />

Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam<br />

/ Universitair Medisch Centrum<br />

Groningen<br />

MOLECULAR VELOCITY-<br />

FIELD MEASUREMENT<br />

05663<br />

AAA<br />

projectleider Dr. N.J. Dam ttotale toewijzing<br />

in euro 447.084,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het onderzoek was<br />

een evaluatie en optimalisatie van<br />

Molecular Tagging Velocimetry (MTV)<br />

voor snelheidsveldmetingen in turbulente<br />

stromingen. Specifieke doelen:<br />

optimalisatie van een door ons ontwikkelde<br />

techniek, APART; verkenning van<br />

de stromingscondities waaronder die<br />

techniek bruikbaar is; verkenning van<br />

de mogelijkheden naar MTV met eenvoudiger<br />

middelen (robuustere lasers<br />

en/of fosforescerende moleculen),<br />

in verband met toepassingen door<br />

niet-gespecialiseerde gebruikers.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De relevante geëxciteerde<br />

toestanden van N2 en O2 zijn<br />

grotendeels geëdentificeerd, maar het<br />

exacte reactiemechanisme is nog<br />

onderwerp van discussie. De optimale<br />

golflengten voor tracer-creatie zijn<br />

vastgelegd. 2D-snelheidsmeting is<br />

aangetoond, door de creatie van kleine<br />

netwerken van de tracer. APART is<br />

bruikbaar gebleken onder hoge en<br />

lage druk, bij aangepaste O2 /N2- verhouding, en in voorgemengde<br />

brandbare gassen tot aan het vlamfront.<br />

Lokale opwarming legt een ondergrens<br />

aan de resolutie op. Het is niet mogelijk<br />

gebleken om alle gewenste eigenschappen<br />

voor een fosforescerende<br />

tracer in één molecuul te verenigen.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / ILA GmbH,<br />

Edinburgh (Groot Brittannië) / ILA<br />

Intelligent Laser Applications GmbH,<br />

Jülich (Duitsland) / Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse /<br />

NMi Certin BV, Dordrecht / Philips<br />

Research, Eindhoven / Technische<br />

Universiteit Delft / Technische<br />

Universiteit Eindhoven<br />

97


98<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

A QUANTUM CASCADE<br />

DIODE LASER-BASED<br />

TRACE GAS DETECTOR, A<br />

TOOL FOR NON-INVASIVE<br />

MEDICAL DIAGNOSTICS<br />

05688<br />

BCB<br />

projectleider Dr. F.J.M. Harren totale toewijzing<br />

in euro 429.000,00 contracten<br />

Geheimhouding: Alpes Lasers<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project is<br />

het ontwikkelen van een compacte<br />

monitor voor het detecteren van<br />

lage extreem lage gas concentraties<br />

gebaseerd op een quantum cascade<br />

laser. Het doel is het instrument te<br />

ontwikkelen tot een betrouwbaar,<br />

op zichzelf staand instrument voor<br />

toepassingen op het gebied van<br />

levenswetenschappen zoals medische<br />

diagnostiek, agrotechnologie, aardwetenschappen<br />

en atmosferische<br />

onderzoek.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met de apparatuur zijn<br />

speciaal voor NO, zeer hoge gevoeligheden<br />

gehaald (subppbv), waardoor<br />

met zeer goede tijdsresolutie NO<br />

emissies van verkeer gemeten konden<br />

worden. Momenteel wordt de apparatuur<br />

ingezet voor het meten van NO<br />

afkomstig van planten, omdat het gas<br />

een rol speelt in de verdediging tegen<br />

micro-organismen. De technologie<br />

wordt momenteel vercommercialiseerd<br />

door Sensor Sense (een spin-off bedrijf<br />

van de Radboud Universiteit) voor<br />

atmosferische en agrotechnologische<br />

doelen.<br />

gebruiker(s)<br />

Applikon Biotechnology BV,<br />

Schiedam / Rijksinstituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven /<br />

Sensor Sense BV, Nijmegen /<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht /<br />

Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

SYNTHESIS OF NOVEL<br />

ARGININE AND<br />

CITRULLINE DERIVATIVES<br />

TO BE USED IN THE<br />

SEROLOGICAL DETECTION<br />

OF AUTOANTIBODIES<br />

05734<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. F.P.J.T. Rutjes totale<br />

toewijzing in euro 314.016,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project is<br />

om de antigeniciteit van een hele reeks<br />

gemodificeerde arginines en citrullides<br />

te onderzoeken. Gemodificeerde<br />

arginines en citrullides worden via organische<br />

synthese bereid en gezuiverd.<br />

Deze nieuwe aminozuren worden<br />

ingebouwd in peptiden en peptidebibliotheken,<br />

en deze peptiden en<br />

bibliotheken zullen worden getest op<br />

antigeniciteit met een grote collectie<br />

auto-immuunsera. Het zwaartepunt van<br />

deze aanvraag ligt bij de organische<br />

synthese van nieuwe arginine en<br />

citrulline derivaten die gebruikt kunnen<br />

worden voor nieuw te ontwikkelen<br />

diagnostische testen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het doel om nieuwe<br />

aminozuren te synthetiseren met een<br />

vergelijkbare activiteit als het natuurlijke<br />

citrulline is geslaagd. Pogingen om<br />

de gevoeligheid in de auto-immuunassays<br />

te verhogen waren echter (nog)<br />

niet succesvol. Vanwege mogelijk<br />

patentwaardige informatie zijn publicaties<br />

uitgesteld en is een bibliotheek van<br />

verbindingen aangelegd die nog verder<br />

is geëvalueerd. EuroDiagnostica en Axis<br />

Shield hebben de financiering tegezegd<br />

van vervolgonderzoek om de mogelijkheden<br />

van homocitrulline en ornithine<br />

derivaten voor gebruik in de diagnostische<br />

testen voor RA verder te onderzoeken.<br />

Daarnaast is er een ander<br />

vervolgproject gehonoreerd wat meer<br />

een ‘development-karakter’ heeft.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen /<br />

Euro-Diagnostica BV, Arnhem /<br />

Radboud Universiteit Nijmegen /<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu, Bilthoven<br />

DNA-LIPID FILMS FOR<br />

TAILOR-MADE IMPLANT<br />

SURFACES<br />

05758<br />

BCC<br />

projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />

toewijzing in euro 467.000,00 contracten<br />

Optie: Parker Filtration & Separation<br />

BV<br />

doelstelling<br />

Het doel van was de toepassing<br />

van deoxyribonucleine zuur (DNA)<br />

als coating voor biomaterialen en<br />

implantaten, vanwege mogelijke positieve<br />

effecten op afweerreactie en botmineraal-afzetting<br />

en mogelijkheid tot<br />

drug-delivery.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In vitro en in vivo werd<br />

aangetoond dat de coatings cytocompatibel<br />

en histocompatibel zijn en een verminderde<br />

afweerreactie gaven. Ook<br />

werden positieve effecten op mineralisatie<br />

waargenomen en capaciteit tot<br />

drug-delivery. Het onderzoek heeft<br />

geleid tot een patent voor de toepassing<br />

van DNA-coatings in de implantologie.<br />

In vivo onderzoek in een verwant onderzoeksproject<br />

heeft positieve initiële<br />

effecten op de botresponse tegen DNAcoatings<br />

aangetoond. De DNA-coatings<br />

zijn ondergebracht in een nieuw onderzoeksproject<br />

op het gebied van implanteerbare<br />

sensoren en een te starten<br />

onderzoeksproject waarin DNA-coatings<br />

gebruikt worden ter verbetering van de<br />

werkzaamheid van anti-adhesie meshes<br />

voor abdominale hernia’s.<br />

gebruiker(s)<br />

ASM International BV,<br />

Bilthoven / BioComp Industries BV,<br />

Vught / Disphar International BV, Baarn<br />

/ DSM Research BV, Geleen / European<br />

Medical Contract Manufacturing BV,<br />

Nijmegen / Humeca BV, Enschede /<br />

Institut Straumann AG, Waldenburg<br />

(Zwitserland) / Katholieke Universiteit<br />

Leuven (België) / Matricel GmbH,<br />

Herzogenrath (Duitsland) / Medtronic<br />

Bakken Research Center BV, Maastricht<br />

/ Purac Biochem BV, Gorinchem / Stichting<br />

Brandwonden Research Instituut,<br />

Amsterdam / Universitair Medisch<br />

Centrum Utrecht / Universiteit Maastricht<br />

T / universiteit twente


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

MICRO VALVE FOR<br />

IMPLANTABLE<br />

MEDICATION DELIVERY<br />

SYSTEMS BASED ON<br />

FIELD-EFFECT CONTROL<br />

OF ELECTROOSMOTIC<br />

FLOW<br />

05384<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. J.G.E. Gardeniers<br />

totale toewijzing in euro 340.014,00<br />

doelstelling<br />

Het doel was het ontwikkelen<br />

van een nieuw principe voor vloeistofsturing,<br />

namelijk het veranderen van<br />

de wandlading in een microkanaal, via<br />

een op de buitenkant aangebrachte<br />

elektrode. Door de ladingsverandering<br />

zal ook de elektro-osmotische vloeistofstroming,<br />

die in het kanaal kan worden<br />

gegenereerd via een langs het kanaal<br />

aangebrachte veld, worden veranderd,<br />

zodanig dat de vloeistofstroming stopt,<br />

of zelfs van richting omkeert. Hierdoor<br />

wordt een klep gerealiseerd die geen<br />

bewegende mechanische onderdelen<br />

heeft. Dit concept is geschikt voor<br />

toepassingen waarbij een lange levensduur,<br />

en geen onderhoud, gewenst is.<br />

Een voorbeeld hiervan is een implanteerbaar<br />

medicijnsysteem.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De principewerking van<br />

het concept aangetoond. Hiertoe is er<br />

een nieuw fabricageproces ontwikkeld,<br />

waarbij metaalelektrodes zijn ingebed<br />

in een isolatorlaag, die vervolgens<br />

weer als wand in een microkanaal is<br />

geïmplementeerd. Het concept is sterk<br />

afhankelijk van de pH en werkt alleen<br />

goed rond de pH-waarde waarbij de<br />

wandlading vrijwel volledig geneutraliseerd<br />

wordt door protonen uit de<br />

oplossing. Om de spanningen nodig<br />

voor het schakeleffect op de wandlading<br />

reduceren is gekeken naar een<br />

complexere elektrodenstructuur, en<br />

aansturing met gesynchroniseerd<br />

wisselspanningen van enkele Volts.<br />

Dit concept blijkt goed te werken.<br />

gebruiker(s)<br />

C2V, Enschede / Micronit<br />

Microfluidics BV, Enschede / Philips<br />

Research, Eindhoven / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven<br />

DEVELOPMENT OF<br />

COMPOSITIONAL<br />

PROGRAMMING<br />

TECHNIQUES FOR<br />

NETWORKED HETEROGE-<br />

NEOUS HARD REAL-TIME<br />

EMBEDDED SYSTEMS<br />

05410<br />

CBA<br />

projectleider Dr.ir. J.F. Broenink totale<br />

toewijzing in euro 194.252,25 inkomsten in<br />

euro 68.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel is om op CSP gebaseerde<br />

programmeertechnieken te introduceren<br />

in het gebied van real-time<br />

genetwerkte embedded control systemen.<br />

Voordeel is dat embedded control<br />

software nu echt componentsgewijs kan<br />

worden gebouwd, en dat voor communicatie<br />

en scheduling bouwstenen van het<br />

juiste niveau beschikbaar komen, zodat<br />

de systeemintegrator geen lastige multithreading<br />

programma’s hoeft te schrijven,<br />

terwijl de applicatie toch multithreaded is.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Van de gepresenteerde<br />

beschrijvingstaal, SystemCSP, worden<br />

elementen gebruikt om onze methoden<br />

en tools (met name gCSP) te verbeteren.<br />

De meta-beschrijving van<br />

SystemCSP en GML plus de verbetervoorstellen<br />

voor deze tool, die in het<br />

onderzoek naar voren kwamen, worden<br />

op dit moment gebruikt bij vervolgprojecten.<br />

De verbeterde CSP proces-scheduling<br />

is reeds verwerkt in onze basis<br />

parallelle executie software. De experimenteermogelijkheden<br />

met betrekking<br />

tot effecten van verschillende schedulers<br />

zijn nog niet allemaal uitgebuit. De<br />

uitgewerkte voorstellen op gebied van<br />

beschrijving van timing en afhandeling<br />

ervan zullen daarna worden meegenomen<br />

in onze gCSP tool. Vervolgprojecten:<br />

07020, 07757 (PROGRESS+<br />

project) en het PROGRESS+ project<br />

CoSDSE, wat de resultaten van dit project<br />

en van 05224 en 07020 valoriseert.<br />

gebruiker(s)<br />

Fontys Hogeschool<br />

Eindhoven / Imtech, Amersfoort / NXP<br />

Semiconductors, Eindhoven / Océ-<br />

Nederland BV, Venlo / Philips Medical<br />

Systems Nederland BV, Best / Stork<br />

Plastics Machinery BV, Hengelo / TASS<br />

Nederland, Eindhoven<br />

ATOMYSTE: ATOM<br />

SPLITTING IN EMBEDDED<br />

SYSTEMS TESTING<br />

05417<br />

AAA<br />

projectleider Dr.ir. A. Rensink totale toewijzing<br />

in euro 140.220,00 inkomsten in<br />

euro 48.000,00<br />

doelstelling<br />

Het project Atomyste had<br />

als doel het ontwikkelen van methoden,<br />

technieken en gereedschappen voor<br />

atoomsplitsing bij het conformance<br />

testen van embedded en reactieve software<br />

systemen op basis van formele<br />

specificaties.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De in de projectomschrijving<br />

genoemde testtheorieën zijn<br />

uitgebreid met inzichten over het verband<br />

tussen testen vóór en na atoomsplitsing.<br />

Om tot deze inzichten te<br />

komen bleek het nodig een uitbreiding<br />

te geven aan de kern van de theorie,<br />

zodat deze nu compositioneel is – wat<br />

inhoud dat een systeem in zijn geheel<br />

kan worden getest door de individuele<br />

componenten uitputtend te testen, zodat<br />

integratietesten niet meer noodzakelijk<br />

zijn. De laatstgenoemde uitbreiding is<br />

ook opgenomen in de bestaande toolondersteuning<br />

voor het automatisch<br />

genereren en uitvoeren van testen,<br />

door middel van het tool TorX. De op<br />

het project aangestelde promovendus,<br />

is na afloop van het project een spin-offbedrijfje<br />

(Axini) gestart – met onder<br />

andere hulp van een <strong>STW</strong>-Valorisation<br />

Grant. Deze spin-off maakt gebruik van<br />

test software-technologie die mede in<br />

de context van het project is ontwikkeld,<br />

in de vorm van het tool TorX. Deze software<br />

wordt voor doeleinden van het<br />

bedrijf uitgebreid; waar uitbreidingen in<br />

samenspraak met de leerstoel gebeuren,<br />

kunnen de vernieuwingen ook voor<br />

onderzoek worden ingezet.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / LogicaCMG, Rotterdam /<br />

Ordina, Nieuwegein / Philips Research<br />

Europe, Eindhoven / Route 67, Waalre /<br />

Siemens VDO Trading BV, Eindhoven<br />

PREDICTION OF FLOW<br />

INSTABILITIES DURING<br />

POLYMER EXTRUSION<br />

05481<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. J. Molenaar totale<br />

toewijzing in euro 240.655,20 contracten<br />

Licentie: Dow Benelux BV, TUE inkomsten<br />

in euro 23.416,00<br />

doelstelling<br />

Bij het verwerken van<br />

gesmolten polymeren via extrusie<br />

kunnen er allerlei effecten optreden die<br />

het product waardeloos maken voor<br />

verder gebruik. Eén van de oorzaken<br />

hiervan is de speciale interactie tussen<br />

de wand van de extruder en de polymeersmelt.<br />

Dit is een zogeheten stickslip<br />

relatie waarbij zowel ‘plakken aan<br />

de wand’ als ‘glijden langs de wand’<br />

mogelijk zijn. Dit project richt zich op<br />

het gedetailleerd modelleren van de<br />

processen aan de wand die deze wandconditie<br />

bepalen. Die wandconditie is<br />

essentieel voor het opstellen van een<br />

voorspellend model voor het optreden<br />

van dergelijke effecten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het is gelukt de wandconditie<br />

te beschrijven als functie van<br />

de eigenschappen van polymeer en<br />

extruderwand. Deze conditie is gecombineerd<br />

met een stromingsmodel voor<br />

het extrusiemodel. Dit model beschrijft<br />

en voorspelt daarmee uitstekend de<br />

zogeheten ‘spurt’ instabiliteit. Bij dit<br />

effect komt het materiaal op een pulserende<br />

manier uit de extruder, soms weinig<br />

of niets en dan weer heel veel met<br />

grote snelheid. Het model is overgedragen<br />

aan de industrie en kan gebruikt<br />

worden om materialen te ontwikkelen<br />

waarvoor het spurteffect pas bij hoge<br />

extrusiesnelheden optreedt. Het verworven<br />

inzicht zou in een vervolgproject<br />

gebruikt kunnen worden om ook de<br />

zogeheten ‘sharkskin’ instabiliteit te<br />

verklaren.<br />

gebruiker(s)<br />

Dow Benelux BV, Terneuzen<br />

/ DSM Research BV, Geleen / TEIJIN<br />

TWARON BV, Arnhem / TNO, Eindhoven<br />

99


100<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

ADVANCED SIMULATION<br />

TECHNIQUES FOR VORTEX<br />

DOMINATED FLOWS IN<br />

AERODYNAMICS<br />

05541<br />

CCA<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.J.W. van der Vegt<br />

totale toewijzing in euro 289.058,00<br />

contracten Samenwerking onderzoek:<br />

Universiteit Twente, NLRL inkomsten in<br />

euro 181.852,00<br />

doelstelling<br />

Ontwikkelen van nieuwe<br />

numerieke technieken voor stromingen<br />

met sterke turbulente wervelstructuren.<br />

Het project bestaat uit twee onderdelen:<br />

De ontwikkeling van een discontinue<br />

Galerkin eindige elementenmethode voor<br />

het oplossen van de compressibele<br />

Navier-Stokes vergelijkingen. De ontwikkeling<br />

van Large Eddy Simulatie technieken<br />

voor compressibele turbulente<br />

stromingen. De numerieke technieken<br />

worden getest op de stroming rond een<br />

delta vleugel en in turbulente stromingen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het numerieke model<br />

voor compressibele viskeuse stromingen<br />

is gereed. Er is significante voortgang<br />

geboekt in het ontwikkelen van efficiënte<br />

oplossingstechnieken en het modeleren<br />

van commuteerfouten in Large Eddy<br />

Simulaties. Het numerieke model is<br />

geïmplementeerd in het computerprogramma<br />

Hexadap. Wat door het Nationaal<br />

Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium verder<br />

ontwikkeld en gebruikt wordt voor<br />

aerodynamische berekeningen. Hiermee<br />

is alle relevante kennis overgedragen<br />

aan de gebruiker. De resultaten zijn<br />

uitgebreid gepubliceerd in wetenschappelijke<br />

tijdschriften en in twee proefschriften.<br />

Een vervolg op dit project is het<br />

ADIGMA project. Dit is een EU STREP<br />

waarin door een groot consortium een<br />

nieuwe generatie van nog nauwkeurige<br />

numerieke technieken voor het<br />

oplossen van de compressibele Navier-<br />

Stokes vergelijkingen wordt ontwikkeld.<br />

Doel hiervan is de positie van de luchtvaartindustrie<br />

in Europa te versterken.<br />

gebruiker(s)<br />

Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam<br />

/ Rijksuniversiteit Groningen /<br />

Technische Universiteit Delft<br />

DEVELOPMENT OF A<br />

CONTINUOUS PROCESS<br />

FOR RECYCLING/DEVUL-<br />

CANISATION OF EPDM-<br />

RUBBER VULCANISATES<br />

WITH AMINE DEVULCANI-<br />

SATION AGENTS<br />

05576<br />

CCC<br />

projectleider Prof.dr.ir. J.W.M. Noordermeer<br />

totale toewijzing in euro 662.056,92 inkomsten<br />

in euro 387.083,00<br />

doelstelling<br />

Rubber recycling wordt meestal<br />

uitgevoerd door malen tot laagwaardig<br />

poeder. De-vulcanisatie van natuurrubberen<br />

banden-loopvlakken tot een<br />

hoogwaardig materiaal vindt bij uitzondering<br />

plaats. Synthetische EPDM-rubber<br />

is met 3x106 ton per jaar de grootste<br />

rubber voor niet-banden toepassingen.<br />

EPDM-afval vereist veel zwaardere<br />

condities om via de-vulcanisatie tot een<br />

nuttig, herbruikbaar materiaal te geraken.<br />

Doelstelling van dit project was de devulcanisatie<br />

op pilot- en productie-schaal<br />

van EPDM-rubber productie-afval, en de<br />

toepassing daarvan in EPDM-dakfolie.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Gebruikmakend van<br />

hexadecylamine als de-vulcanisatiehulpmiddel<br />

zijn de vereiste procescondities<br />

voor de-vulcanisatie van EPDM bouwprofielen<br />

afval in dubbel-schroefs<br />

extruders in kaart gebracht. Grotere<br />

hoeveelheden de-vulcanisaat zijn onderzocht<br />

op geschiktheid voor toepassing<br />

in dakfolie, een grote toepassing voor<br />

EPDM. Tot gehaltes van 50% (en zelfs<br />

tot 100%) ingemengd in vers dakfoliemengsel<br />

bleek het de-vulcanisaat te<br />

voldoen aan de hoogste eisen gesteld<br />

aan de toepassing. Inmengen van 10%<br />

maalsel leidt reeds tot onaanvaardbare<br />

verslechtering! Fabrieksmatige productieproeven<br />

hebben de deugdelijkheid<br />

van de ontwikkelde methode zonder<br />

veel problemen bevestigd tot een<br />

productievolume van 900 kg/uur.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Elastomers BV,<br />

Sittard / Hertel Rubber Products BV,<br />

Kampen / Rhein Chemie Rheinau<br />

GmbH, Mannheim (Duitsland) /<br />

Rijksuniversiteit Groningen / Rubber<br />

Resources, Maastricht / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

EXPLORE:<br />

EXPERIMENTATION<br />

PLATFORM FOR<br />

ORGANIC REACTIONS<br />

05605<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. A. van den Berg<br />

totale toewijzing in euro 506.635,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van dit project is<br />

een geminiaturiseerd systeem te<br />

realiseren waarmee op een veilige<br />

manier chemisch onderzoek kan<br />

worden verricht bij hoge drukken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De hoogste druk die<br />

na afloop van het project op de chip<br />

behaald is lag dicht tegen de 700 bar.<br />

Destructieve druk tests hebben aangetoond<br />

dat bij dergelijke drukken de<br />

verbinding tussen de glas chip en glas<br />

capillairen die zorgen voor de verbinding<br />

met een pomp, verantwoordelijk<br />

is voor de sterkte van het systeem.<br />

De focus van het onderzoek lag in het<br />

verbeteren van de bindingssterkte en<br />

het chip ontwerp, en het verrichten van<br />

enkele chemische demonstraties van<br />

hoge-druk chemie die bij uitstek op een<br />

chip kan gebeuren, zoals reacties onder<br />

superkritische condities.<br />

gebruiker(s)<br />

Micronit Microfluidics BV,<br />

Enschede / NV Organon, Oss / Shell<br />

International Chemicals BV, Amsterdam<br />

/ Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />

MICRO AND MINIATURIZED<br />

FLOW CONTROLLERS FOR<br />

GAS CHROMATHOGRAPHY<br />

05610<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek<br />

totale toewijzing in euro 548.391,50 contracten<br />

Optie: Bronkhorst High-Tech BV<br />

inkomsten in euro 303.496,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is het<br />

ontwikkelen van een flowregelaar waarmee<br />

hele kleine hoeveelheden gas en<br />

vloeistof geregeld kunnen worden.<br />

De meeste aandacht gaat hierbij uit<br />

naar de microklep die met behulp van<br />

microsysteemtechnologie gemaakt zal<br />

worden. Deze microklep vormt op dit<br />

moment nog de belangrijkste bottleneck<br />

in de ontwikkeling van miniatuur<br />

flowregelaars. Verschillende opties om<br />

de microklep te maken zullen worden<br />

onderzocht: silicium micromachining<br />

en nikkel elektroplating.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Met behulp van silicium<br />

micromachining technieken is een<br />

microklep ontwikkeld. Met deze microklep<br />

kan over een werkgebied van 2<br />

tot 10 bar de gewenste flow ingesteld<br />

worden. Voor praktische toepassing<br />

is verder onderzoek en testen noodzakelijk.<br />

Nikkel electroplating als<br />

technologie biedt interessante perspectieven,<br />

maar het bleek nog niet goed<br />

mogelijk om hiermee onderdelen voor<br />

de microklep te maken. Als demonstrator<br />

is wel een membraan met micronozzles<br />

ontwikkeld, dat gebruikt kan<br />

worden om emulsies te maken.<br />

gebruiker(s)<br />

Applied Instruments,<br />

Vlissingen / Bronkhorst High-Tech BV,<br />

Ruurlo / LioniX BV, Enschede / Nanomi<br />

BV, Hengelo / Stork Veco BV, Eerbeek /<br />

Universiteit Twente, Enschede


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

LONG-LIFE LOW-NOISE<br />

MICROCOOLER<br />

05677<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. ter Brake<br />

totale toewijzing in euro 705.818,42 contracten<br />

Geheimhouding: SRON - Netherlands<br />

Institute for Space Research,<br />

Dutch Space BV, ASTRON, Micronit<br />

Microfluidics BV, Thales Cryogenics<br />

BV, European Space Agency inkomsten<br />

in euro 74.859,00<br />

doelstelling<br />

De prestaties van halfgeleider<br />

devices kunnen enorm verbeterd<br />

worden door de werktemperatuur te<br />

verlagen. Doel is de in de onderzoeksgroep<br />

aanwezige sorptie microkoelertechnologie<br />

verder te ontwikkelen.<br />

Aandachtpunten bij het onderzoek zijn:<br />

het voorkomen van verstoppingen in<br />

de microkanalen, het minimaliseren<br />

van de afmetingen, verhoging van het<br />

rendement, de maakbaarheid en het<br />

voorkomen van trillingen als gevolg<br />

van twee-fasen stroming.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Twee verschillende<br />

soorten microkoelers zijn onderzocht:<br />

een microkoeler met een tegenstroomwarmtewisselaar<br />

(recuperator) en een<br />

microkoeler met een regenerator.<br />

Met microsysteemtechnologie zijn<br />

werkende testsystemen gemaakt.<br />

Nu zijn de ontwikkelde microkoelers<br />

echter nog niet geschikt voor commerciële<br />

toepassing. Een vervolgproject is<br />

gehonoreerd dat wel gericht is op de<br />

praktische toepassing van de microkoeler.<br />

Een Australisch bedrijf dat<br />

componenten voor telecommunicatieapparatuur<br />

maakt is hier nauw bij<br />

betrokken. Het is de bedoeling om<br />

op basis van de nieuwe sorptiecompressor-technologie<br />

een spin-off bedrijf<br />

van de UTwente te starten.<br />

gebruiker(s)<br />

Bronkhorst High-Tech BV,<br />

Ruurlo / Dutch Space BV, Leiden /<br />

European Space Agency, Noorddwijk /<br />

Micronit Microfluidics BV, Enschede /<br />

SRON - Netherlands Institute for Space<br />

Research, Utrecht / Stichting<br />

Astronomisch Onderzoek in Nederland,<br />

Dwingeloo / Thales Cryogenics BV,<br />

Eindhoven / TNO, Delft / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

A NEW METHOD FOR<br />

RESEARCH AND DEVELOP-<br />

MENT OF HETEROGENE-<br />

OUS CATALYSTS AND<br />

CATALYTIC PROCESSES<br />

INLIQUID PHASE<br />

05694<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />

totale toewijzing in euro 466.880,00 inkomsten<br />

in euro 100.760,00<br />

doelstelling<br />

In de katalyse is de afgelopen<br />

decennia buitengewoon veel<br />

inzicht verkregen op basis van spectroscopische<br />

technieken en transiente<br />

reactoren. Het verkregen inzicht heeft<br />

veelvuldig ontwikkeling van nieuwe<br />

katalysatoren en verbetering van<br />

bestaande katalysatoren mogelijk<br />

gemaakt. Deze technieken zijn helaas<br />

alleen beschikbaar voor heterogene<br />

katalysatoren in gasfase omdat de<br />

hoge dichtheid van vloeistoffase de<br />

technieken in hoge mate stoort. Het<br />

doel van dit project is de ontwikkeling<br />

van transiente reactoren in vloeistoffase.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De belangrijkste problemen<br />

met de reactoren en detectoren<br />

zijn opgelost. Nieuwe gestructureerde<br />

reactoren zijn ontwikkeld die een<br />

voldoende lage drukval combineren<br />

met de aanwezigheid van voldoende<br />

hoeveelheid katalysator en plugflow<br />

gedrag, voorwaarden om goede<br />

transiente experimenten te kunnen<br />

uitvoeren. Bovendien zijn twee typen<br />

detectoren ontwikkeld waarmee on-line<br />

de concentraties van reactanten en<br />

producten in de uitgang van de<br />

transient-bedreven reactoren kan<br />

worden gevolgd als functie van de<br />

tijd. Beide detectoren werken op basis<br />

van massa-spectrometrie; het interface<br />

met de vloeistoffase wordt verzorgd<br />

met enerzijds een membraan en anderzijds<br />

met electron-spray-ionization.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV,<br />

Geleen / Micromeritics SA/NV,<br />

Brussel (België) / Shell International<br />

Oil Products BV, Amsterdam / Shell<br />

Research and Technology Centre,<br />

Amsterdam / Technische Universiteit<br />

Eindhoven<br />

NEXT GENERATION<br />

FLUORINE BASED VUV<br />

EXCIMER LASERS<br />

05696<br />

BBA<br />

projectleider Dr. P.J.M. Peters totale toewijzing<br />

in euro 456.850,00 contracten<br />

Material Transfer Agreement: Rijksuniversiteit<br />

Groningen, 21st Century<br />

Medicine,<br />

360.000,00<br />

Inc. inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

De bedoeling van het<br />

project was om de gasontladingseigenschappen<br />

van op fluor gebaseerde<br />

gasmengsels voor excimeer lasers<br />

te bestuderen met de bedoeling om<br />

uiteindelijk stabiele ontladingen met<br />

lange pulsduren te kunnen maken.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De behaalde onderzoeksresultaten<br />

hebben geleid tot een<br />

beter inzicht in de stabiliteitscriteria van<br />

de gasontladingseigenschappen van<br />

op fluor gebaseerde laser gas mengsels<br />

die gebruikt worden voor excimeer<br />

lasers. Er werden een tweetal kleine<br />

ontladingscellen gebouwd waarmee<br />

de experimenten werden uitgevoerd.<br />

Verschillende vormen van gas-voorionisatie<br />

en excitatiecircuits werden<br />

ontworpen en uitgebreid getest. Een<br />

van de belangrijkste ontdekkingen was<br />

dat door toevoeging een zeer kleine<br />

hoeveelheid Xe aan het sterk elektronegatieve<br />

gasmengsel stabiele en<br />

homogene gasontladingen gemaakt<br />

konden worden met zeer lange pulsduren<br />

van 170 ns of langer. Zonder<br />

toevoeging van Xe werd de ontlading<br />

al instabiel na ongeveer 70 ns. Op deze<br />

vinding is patent aangevraagd. Vanuit<br />

de industrie is dit project met grote<br />

interesse gevolgd en gesteund door<br />

NCLR BV.<br />

gebruiker(s)<br />

ASML Netherlands BV,<br />

Veldhoven / NCLR BV, Enschede /<br />

Perdix Technologies BV, Wijchen /<br />

Philips ETG CTC & Prototyping,<br />

Eindhoven<br />

ONTWIKKELING VAN EEN<br />

POLYELEKTROLIET VOOR<br />

EEN METHANOL BRAND-<br />

STOFCEL<br />

05713<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />

totale toewijzing in euro 297.679,00 inkomsten<br />

in euro 22.689,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

ontwikkeling van een polyelectroliet<br />

membraan voor de toepassing in een<br />

methanol brandstofcel met een hoge<br />

doorlaatbaarheid voor protonen maar<br />

een verwaarloosbare permeabiliteit<br />

voor methanol. het onderzoek richt<br />

zich op ‘gezwollen’ en op ‘droge’ of<br />

‘watervrije’ membranen. De eigenschappen<br />

van deze membranen zullen<br />

worden onderzocht binnen het<br />

temperatuurstraject van 60-90 C (vloeibare<br />

methanol oplossing) en 100-150 C<br />

(dampvormig methanol).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

DMFC’s (direct<br />

methanol fuel cell) brengen chemische<br />

energie uit een brandstof direct over<br />

in electrische energie. Dit kan worden<br />

toegepast in draagbare electronische<br />

apparatuur. Het proton-exchange<br />

membraan is het hart van van de<br />

DMFC. De huidige (perfluorosulfonated<br />

ionomere) membranen hebben<br />

beperkingen qua prestaties en kosten.<br />

Nieuwe membraanmaterialen zijn<br />

ontwikkeld met een lage methanolpermeabiliteit<br />

en hoge DMFCperformance,<br />

zelfs bij hoge methanolconcentraties.<br />

Dit om beter te kunnen<br />

concurreren met bestaande Li-ion<br />

batterijen<br />

gebruiker(s)<br />

Aquamarijn Microfiltration<br />

BV, Zutphen / DSM Engineering<br />

Plastics BV, Geleen / DSM Solutech BV<br />

Heerlen / Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / FuMA-Tech,<br />

Vaihingen-Enz (Duitsland) / NedStack<br />

fuel cell technology BV, Arnhem<br />

101


102<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

ORGANICACIDAND<br />

PROTEIN RECOVERY AND<br />

FRACTIONATION USING<br />

DIRECT ACIDIFICATION<br />

BY BIPOLAR MEMBRANE<br />

ELECTRODIALYSIS<br />

05739<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />

totale toewijzing in euro 346.320,00 inkomsten<br />

in euro 54.444,00<br />

doelstelling<br />

Elektrodialyse met bipolaire<br />

membranen is een technologie waarin<br />

een membraan, bestaande uit een laminaat<br />

van een anionuitwisselingslaag en<br />

een kationuitwisselingslaag, water dissocieert<br />

in protonen en hydroxyl-ionen.<br />

Bipolaire membraanelektrolyse biedt veel<br />

mogelijkheden voor het ontzouten van<br />

fijne chemicaliën met hoog toegevoegde<br />

waarde. Er zijn nog een paar technische<br />

belemmeringen. Het project focusseert<br />

op (a) nieuwe concepten in moduleontwerp<br />

en procesvoering ter voorkoming<br />

van precipitatie van de aangezuurde<br />

organische moleculen in de membraanstack,<br />

en (b) nieuwe concepten voor<br />

het ontwikkelen van kationuitwisseling<br />

membranen welke ‘scaling-resistent’ zijn.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen zijn gehaald.<br />

De drie belangrijkste aspecten die een<br />

rol spelen bij het minder efficiënt verlopen<br />

van membraan-elektrodialyse,<br />

zijn onderzocht: membraanselectiviteit,<br />

concentratiepolarisatie, en membraan<br />

‘scaling’ en ‘fouling’. De nieuwe asymetrische<br />

membranen en geoptimaliseerde<br />

membraan-spacer configuraties lieten<br />

een efficiënter ion-transport zien. Een<br />

mogelijke toepassing ligt in de zuivel<br />

industrie (ontzouten van wei) en in de<br />

chemische industrie (EDTA kristallisatie).<br />

De methode om membraan spacers te<br />

fabriceren is door <strong>STW</strong> gepatenteerd en<br />

onderhandelingen over de overdracht<br />

van dit patent aan een van de participanten<br />

in het onderzoek is nog gaande<br />

(maart <strong>2008</strong>).<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Chemicals BV,<br />

Arnhem / DMV International, Veghel /<br />

DSM Research BV, Geleen / FuMA-Tech,<br />

Vaihingen-Enz (Duitsland) / IEC NV,<br />

Riemst (België)<br />

ONTWIKKELING VAN<br />

NIEUWE CHELAATLIGAN-<br />

DEN VOOR SPECIFIEKE<br />

ACTINIDE-BINDING BIJ<br />

DE VERWERKING VAN<br />

HOOG-RADIOACTIEVE<br />

PROCESSTROMEN<br />

05751<br />

BAA<br />

projectleider Dr. W. Verboom totale toewijzing<br />

in euro 607.208,33 inkomsten in<br />

euro 95.000,00<br />

doelstelling<br />

Het doel van het project was<br />

een wetenschappelijke bijdrage te leveren<br />

aan het oplossen van het kernafvalprobleem.<br />

Als invalshoek werd gekozen<br />

voor de ontwikkeling van nieuwe americiumliganden<br />

via een combinatoriële<br />

aanpak. Americium (als Am3+) is een<br />

van de hoog radiotoxische elementen,<br />

dat aanwezig is in kernafval. Middels<br />

extractie met organische verbindingen<br />

kan dit element (als kation) uit kernafval<br />

gehaald worden. Hiervoor zijn liganden<br />

nodig met een hoge affiniteit voor Am3+<br />

en een hoge selectiviteit ten opzichte<br />

van het veel voorkomende Eu3+.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Gedurende het project<br />

zijn een vijftal nieuwe platformen<br />

bestudeerd, hetgeen heeft geleid tot<br />

nieuwe inzichten. Vervolgens is het<br />

tritylplatform gebruikt als basis voor de<br />

synthese van in totaal 81 nieuwe Am3+<br />

liganden middels combinatoriële chemie.<br />

Het project heeft aangetoond dat<br />

de toepassing van een combinatoriële<br />

benadering voor het vinden van nieuwe<br />

coördinerende liganden veelbelovend<br />

is. Een split pool ‘tea bag’ benadering<br />

maakt het mogelijk een groot aantal<br />

potentieel nieuwe liganden te synthetiseren<br />

en te analyseren in een relatief<br />

kort tijdsbestek. De ontwikkelde methode<br />

maakt dat voor de analyse van parallelle<br />

rijen van verbindingen de weg naar<br />

het parallelle combinatoriële synthetiseren<br />

van nieuwe, coördinerende liganden<br />

een stap dichterbij is.<br />

gebruiker(s)<br />

Akzo Nobel Functional<br />

Chemicals BV, Amersfoort / COVRA NV,<br />

Vlissingen / Koninklijke DSM NV,<br />

Heerlen / NRG, Petten / Unilever R & D,<br />

Vlaardingen<br />

SYNTHESIS AND<br />

PREPARATION OF A<br />

NEW GENERATION GAS<br />

SEPARATION MEMBRANES<br />

05776<br />

ACA<br />

projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />

totale toewijzing in euro 424.212,00 contracten<br />

Geheimhouding: Shell Research<br />

and Technology Centre; Optie: Parker<br />

Filtration & Separation BV, UT-TNW;<br />

Material Transfer Agreement: VU,<br />

Solvay Pharmaceuticals BV inkomsten<br />

in euro 30.072,04<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

ontwikkeling van nieuwe polymere gasscheidingsmembranen<br />

voor de scheiding<br />

van koolwaterstoffen. De aanpak<br />

bestaat uit het covalent koppelen van<br />

koolstof C60 (fullerenen of ‘buckyballs’)<br />

als zijgroep aan polymeren<br />

om een zo groot mogelijk vrij volume<br />

te creëren, toegankelijk voor moleculen<br />

uit de gas- of dampfase. Dit moet<br />

resulteren in super-glasachtige<br />

materialen met excellente gas- en<br />

damppermeatie eigenschappen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De doelen van het<br />

project zijn gehaald. Meerdere<br />

nieuwe materialen voor gasscheidingsmembranen<br />

zijn gesynthetiseerd en<br />

hun gasscheidingseigenschappen zijn<br />

onderzocht. Met name de vinding dat<br />

toevoeging van lage concentraties<br />

van hyper-branched polyesters aan<br />

het membraanpolymeer leidde tot<br />

betere gasscheidingseigenschappen<br />

was verrassend. Deze vinding is<br />

door <strong>STW</strong> gepatenteerd en in optie<br />

gegeven aan Parker Filtration &<br />

Separation BV. Het onderzoek heeft<br />

verder veel inzicht gegeven in het<br />

gedrag van asymmetrische holle<br />

vezelmembranen. Dit aspect van het<br />

onderzoek heeft geleid tot vervolgprojecten<br />

die nu direct worden<br />

gefinancierd door de bedrijven in de<br />

gebruikerscommissie van het <strong>STW</strong>project.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / Parker Filtration &<br />

Separation BV, Etten-Leur / Shell<br />

Global Solutions International BV,<br />

Amsterdam<br />

CMOS NANO-WIRE<br />

COMMUNICATION<br />

05791<br />

CCB<br />

projectleider Dr.ir. E.A.M. Klumperink<br />

totale toewijzing in euro 491.500,00 inkomsten<br />

in euro 300.000,00<br />

doelstelling<br />

Voor nieuwe digitale CMOS<br />

chip generaties worden de MOS transistoren<br />

wel sneller, maar de datacommunicatie<br />

over dunne lange koperdraden<br />

met toenemende weerstand niet. Doel<br />

is om via gemengde analoog-digitale<br />

circuittechnieken deze datacommunicatie<br />

bottleneck aan te pakken. Concreet<br />

is het doel om de snelheid en betrouwbaarheid<br />

van communicatie over lange<br />

draden op CMOS chips te verbeteren,<br />

met als randvoorwaarde minimaal<br />

vermogensgebruik en chipoppervlak.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Via tweede chiprealisaties<br />

is aangetoond is dat via gemengde<br />

analoog-digitale technieken de datacommunicatie<br />

snelheid over 10 mm<br />

lange draden op CMOS chips aanzienlijk<br />

te verhogen is. Dit kan samengaan<br />

met een zeer laag energieverbruik.<br />

Op dit moment zijn ons geen concrete<br />

producten bekend waarin deze concepten<br />

gebruikt worden. De belangrijkste<br />

uitdaging lijkt nu te liggen in het<br />

inpassen van onze deels analoge ICconcepten<br />

in de digitale design flow. Of<br />

dit zal gebeuren zal mede afhangen van<br />

de digitale architectuur ontwikkelingen<br />

en de behoefte om daarin lange draden<br />

te gebruiken. We hebben onze technieken<br />

ook toegepast op kortere draden<br />

met een lengte van 1-2 mm, waarbij nog<br />

steeds aanzienlijke voordelen te behalen<br />

zijn. Nieuwe bedrijven: AXIOM-IC<br />

(zie http://www.axiom-ic.com/).<br />

gebruiker(s)<br />

Nationaal Instituut voor<br />

Kernfysica en Hoge-Energiefysica,<br />

Amsterdam / NXP Semiconductors,<br />

Eindhoven / NXP Semiconductors,<br />

Nijmegen / Stichting Astronomisch<br />

Onderzoek in Nederland, Dwingeloo /<br />

TNO, ’s-Gravenhage


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

RAPID TRACE-GAS<br />

DETECTOR AND ANALYZER<br />

(RTDA)<br />

05795<br />

BBB<br />

projectleider Prof.dr. K.J. Boller totale<br />

toewijzing in euro 796.000,00 inkomsten in<br />

euro 138.454,00<br />

doelstelling<br />

Het ontwikkelen voor een<br />

snelle detectie en analyse van sporengassen.<br />

Als lichtbron is hiervoor een<br />

Optische Parametrische Oscillator<br />

(OPO) gebruikt welke monochromatisch<br />

licht afgeeft in het mid-infrarode golflengtegebied.<br />

Voor de detectie van<br />

gassen is de OPO gecombineerd met<br />

andere gevoelige spectroscopische<br />

methoden. In de toekomst kan deze<br />

ingezet worden voor medische<br />

diagnostiek, maar ook om andere<br />

gasdetectoren en biosensoren die voor<br />

medische of industriële toepassingen<br />

van belang zijn te ijken en te verbeteren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Een van de meest opzienbarende<br />

publicaties is die waaruit<br />

blijkt dat planten geen methaan produceren,<br />

in tegenstelling tot een eerdere<br />

publicatie in Nature. Voor de OPO’s is<br />

commerciële belangstelling gekomen<br />

van E.L.S. uit Duitsland. Helaas is dit<br />

bedrijf voortijdig overgenomen en zijn<br />

de activiteiten gestopt. Er zijn contacten<br />

met spectroscopie groepen in Helsinki,<br />

Zürich, Leiden en Delft, die zelf een<br />

OPO bouwen. Het Nederlands Meetinstituut<br />

wil de OPO gebruiken voor de<br />

ontwikkeling van gas standaarden en<br />

zal in het kader van het EURAMET<br />

netwerk met hen samenwerken.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Research BV, Geleen /<br />

NCLR BV, Enschede / Nedinsco BV,<br />

Venlo / NMi Van Swinden Laboratorium<br />

BV, Delft / Perdix Technologies BV,<br />

Wijchen / Philips Electronics Nederland<br />

BV, Eindhoven / Rijksuniversiteit<br />

Groningen / Sensor Sense BV,<br />

Nijmegen / Unilever R & D, Vlaardingen<br />

/ Universitair Medisch Centrum<br />

St. Radboud, Nijmegen / Wageningen<br />

Universiteit & Researchcentrum<br />

DEVELOPMENT OF A<br />

SUPERCONDUCTING<br />

MGB2/FE WIRE FOR<br />

MRI SCANNER SYSTEMS<br />

05816<br />

BAA<br />

projectleider Dr.ir. B. ten Haken totale<br />

toewijzing in euro 648.644,00 inkomsten<br />

in euro 147.500,00<br />

doelstelling<br />

The final goal of this project<br />

was to develop a superconductor that<br />

will be able to compete with the NbTi<br />

based conductors that are applied in<br />

superconducting medium field range<br />

magnets, such as the MRI-scanner<br />

systems used in many hospitals. The<br />

investigated production process was<br />

the so-called powder-in-tube method<br />

for the preparation of MgB2 superconductor<br />

materials<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Apartfromthe<br />

numerical model, the project has also<br />

allowed the design and construction of<br />

a reliable experimental set-up for the<br />

characterization of quasi-adiabatic<br />

normal-zone behavior at variable base<br />

temperatures. This infrastructure is<br />

unique in the world and various<br />

requests to characterize also other<br />

superconductors than MgB2 have<br />

already been received. It is foreseen<br />

that the model and the experiment<br />

will continue to serve well in the current<br />

trend towards cryogen-free magnet<br />

systems operating at higher<br />

temperature.<br />

gebruiker(s)<br />

ESCETE Single Crystal<br />

Technology BV, Enschede / Philips<br />

Medical Systems Nederland BV, Best /<br />

SMI BV, Enschede / Smit Draad,<br />

Nijmegen / Smit Transformatoren BV,<br />

Nijmegen / Technische Universiteit<br />

Eindhoven / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

NEARLY QUANTUM-<br />

LIMITED SQUIDS<br />

FOR EXTREME SMALL<br />

DISPLACEMENTS<br />

SENSORS APPLICATION<br />

TO MINIGRAIL (NQLS)<br />

05879<br />

AAA<br />

projectleider Dr.ir. J. Flokstra totale toewijzing<br />

in euro 505.589,67<br />

doelstelling<br />

Het doel was de ontwikkeling<br />

van zeer gevoelige verplaatsingssensoren<br />

gebaseerd op lage Tc Superconducting<br />

Quantum Interference Devices<br />

(SQUIDs) voor de uitlezing de eerste<br />

bolvormige resonante massa gravitatiegolf<br />

antenna MiniGrail. Er wordt gebruik<br />

gemaakt van een massa transducer en<br />

een fluxtransformer netwerk die de koppeling<br />

naar de SQUID verzorgd. Optimalisatie<br />

criteria zijn de best realiseerbare<br />

gevoeligheid en een zo gering mogelijke<br />

back-action op het detectienetwerk.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Verschillende stabiele<br />

twee-traps SQUID systemen zijn ontwikkeld.<br />

Zowel simulaties als experimenten<br />

in het mK gebied zijn uitgevoerd. De<br />

mK-metingen zijn in Leiden verricht<br />

waarbij de SQUID gekoppeld was aan<br />

de antenna. Voor een van de SQUIDs<br />

werd de quantum limiet vrijwel behaald.<br />

MiniGrail is in staat om gravitatiegolven<br />

te detecteren met een gevoeligheid die<br />

vergelijkbaar is met de veel duurdere<br />

interferometer antenna’s. Het onderzoek<br />

is nog niet zo ver dat het bestaan van<br />

de golven is aangetoond. De ontwikkelde<br />

SQUIDs zijn ook gebruikt voor ruisthermometrie,<br />

als voorversterkers en voor<br />

de uitlezing van AFM en NMR systemen.<br />

Na afloop is het project en de samenwerking<br />

tussen Twente en Leiden voortgezet<br />

met eigen middelen.<br />

gebruiker(s)<br />

ESA/ESTEC, Noordwijk /<br />

Hightech Development Leiden, Leiden /<br />

INFN, Padova (Italië) / Mitutoyo<br />

Research Center Europe BV, Best / NMi<br />

Van Swinden Laboratorium BV, Delft /<br />

SRON , Utrecht / Twente Solid State<br />

Technology BV, Enschede / Universita<br />

Tor Vergata Roma (Italië) / Universiteit<br />

Twente, Enschede<br />

HIGH-SPEED<br />

MICRO/NANOFLUIDICS<br />

FOR BIO-APPLICATIONS<br />

06016<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr.ir. A. van den Berg<br />

totale toewijzing in euro 1.153.000,00<br />

inkomsten in euro 131.594,00<br />

doelstelling<br />

Het onderzoeken van nieuwe<br />

mechanismes, effecten, en technieken<br />

voor snelle vloeistofcontrole en celanalyse.<br />

Nu staat dit project bekend onder de<br />

naam NanoSCAN (‘nanofluidics for single<br />

cell analysis’). Hierin gaat specifieke<br />

aandacht uit naar de ontwikkeling van<br />

microsystemen voor de manipulatie and<br />

analyse van individuele cellen in fluïdische<br />

netwerken (apoptose en single cell electroporatie)<br />

en intracellulaire sampling en<br />

toediening van stoffen met nanonaaldjes.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De 3 AIO’s op dit project<br />

zijn onlangs gepromoveerd. Succesvolle<br />

single cell electroporatie op chip is aangetoond.<br />

ModiQuest heeft hierop interesse<br />

getoond en er is een nieuw project<br />

ontstaan: cel-fusie op chip. Voor de<br />

sampling van stoffen in/uit individuele<br />

cellen is een femto-liter doseersysteem<br />

ontwikkeld (16fl). Met de ontwikkelde<br />

nanonaaldjes is penetratie van de celmembraan<br />

aangetoond. Zowel elektroporatie<br />

als intracellulaire sampling zijn<br />

van belang voor stamcelonderzoek, gentherapie<br />

en de ontwikkeling van nieuwe<br />

medicijnen. De apoptose chip resulteerde<br />

in gedetailleerd onderzoek naar de<br />

effecten van verscheidene drugs op<br />

tumorcellen en biedt de mogelijkheid de<br />

bestaande therapieën voor de behandeling<br />

van kanker te individualiseren.<br />

gebruiker(s)<br />

Cytocentrics BV, Eindhoven /<br />

IBIS TechnologiesBV, Hengelo / IQ<br />

Products, Groningen / Janssen<br />

Pharmaceutica, Beerse (België) /<br />

Micronit Microfluidics BV, Enschede /<br />

ModiQuest BV, Nijmegen / R & R<br />

Mechatronics, Zwaag / Shimadzu<br />

Benelux, Den Bosch / Universiteit<br />

Twente / Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

103


104<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

INNOVATIVE METAL<br />

PATTERNING USING<br />

LOW-THERMAL-BUDGET<br />

SUPERSONIC IMPACT OF<br />

NEUTRALS: IMPULSION<br />

06101<br />

AAA<br />

projectleider Prof.dr.ir. B. Poelsema totale<br />

toewijzing in euro 473.501,00<br />

doelstelling<br />

Goed gedefinieerde metaalstructuren<br />

worden onder andere<br />

toegepast in zonnecellen en andere<br />

elektronische apparatuur. In dit project<br />

is een alternatieve methode van<br />

metaaldepositie onderzocht, waarbij<br />

conventionele lithografie en chemisch<br />

etsen niet nodig zijn. Selectieve<br />

depositie van colloïdale metaal deeltjes<br />

wordt bereikt door gepatroneerde<br />

functionalisering van het substraat.<br />

Specifieke uitgroei van de metaaleilanden<br />

leidt tot geleidende patronen. Ook<br />

is het toepassen van hyperthermische<br />

bundels voor het verbeteren van de<br />

geleidingseigenschappen onderzocht.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project hebben<br />

we onderzocht en aangetoond dat<br />

lokale depositie van metaalcolloiden<br />

via zacht-lithografische methodes, i.e.<br />

microcontact printen, gevolgd door<br />

selectieve metaaldepositie vanuit<br />

oplossing, de mogelijkheid biedt om<br />

goed geleidende metaalbanen te maken<br />

op isolerende substraten. Hoewel deze<br />

resultaten niet direct tot industriële<br />

toepassing heeft geleid, is er wel een<br />

vervolgproject geïnitieerd met het oog<br />

op biosensor applicaties. Hierbij zijn<br />

met name de optische eigenschappen<br />

van de uitgroeiende lagen van belang,<br />

zoals die bestudeerd en geanalyseerd<br />

zijn in dit project. Daarnaast is er in het<br />

kader van dit project tijdens een afstudeeropdracht<br />

een infrarood ellipsometer<br />

gebouwd en geoptimaliseerd.<br />

gebruiker(s)<br />

Helianthos BV, Arnhem /<br />

Philips Research, Eindhoven / Philips<br />

Research Europe, Eindhoven /<br />

Universität Heidelberg, Heidelberg<br />

(Duitsland) / Universiteit Twente,<br />

Enschede<br />

U / universiteit utrecht<br />

MODEL-BASED IMAGE<br />

RECONSTRUCTION FOR<br />

3D TRANSMISSION<br />

TOMOGRAPHY<br />

05544<br />

BCA<br />

projectleider Prof.dr. F.J. Beekman totale<br />

toewijzing in euro 420.336,57<br />

doelstelling<br />

Het project heeft tot doel<br />

om methoden te ontwikkelen om<br />

routinernatig zeer nauwkeurige CT<br />

reconstructie te kunnen uitvoeren,<br />

ook onder rnoeilijke condities zoals<br />

gebruik van gereduceerde stralingsdosis<br />

en/of beweging van de patient<br />

tijdens de opname.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het project zijn een<br />

aantal aspecten onderzocht. Allereerst<br />

is bekeken of grafische kaarten kunnen<br />

helpen in het verkorten van rekentijd<br />

op een computer. Ook is er software<br />

geschreven zodat beelden die uit een<br />

CT scanner komen, gecorrigeerd kunnen<br />

worden. Verder is er een Monte<br />

Carlo methode ontwikkeld en is<br />

gewerkt aan het ontwikkelen van software<br />

om de dosis straling te verlagen<br />

die een patient krijgt onder een CT<br />

scanner (bij gelijkblijvende beeldkwaliteit).<br />

De software uit dit project is<br />

gebruikt in de start-up MILABS, die<br />

de aanvrager heeft opgericht. MILABS<br />

maakt CT scanners waarmee kleine<br />

dieren tot in groot detail levend kunnen<br />

worden afgebeeld.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam /<br />

KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />

Nucletron BV, Veenendaal / Philips<br />

Research, Hamburg (Duitsland) /<br />

Skyscan NV, Aartselaar (België) /<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

AIRBORNE MEASURE-<br />

MENT OF RADIANCES IN<br />

CLOUDY CONDITIONS<br />

05547<br />

ABA<br />

projectleider Dr. H. van Dop totale toewijzing<br />

in euro 183.781,20<br />

doelstelling<br />

Het ontwerpen en testen<br />

van het DIRAM instrument, waarmee<br />

(anisotropie in) de verstrooiing van<br />

zonnestraling in wolken kan worden<br />

gemeten, met het doel daaruit fysische<br />

eigenschappen (vloeibaar waterinhoud,<br />

druppelgrootte, optische dikte) te bepalen.<br />

Een verdere toepassing behelst de<br />

meting van de reflectie van sneeuw en<br />

ijsoppervlakken om albedo studies te<br />

kunnen doen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Drie prototypes zijn<br />

gemaakt en getest op een vliegtuigmeetcampagne<br />

in mei 2003 (van Dop<br />

H., K.M. Wilson (2006) ATMOSPHERIC<br />

RESEARCH, 82 (1-2): 127-136), waarmee<br />

het primaaire doel van het project<br />

was bereikt. Verder zijn tijdens een<br />

veldcampagne in Samedan (CH) in<br />

2005 sneeuwalbedo’s bepaald. Een<br />

patentaanvraag is overwogen maar niet<br />

gerealiseerd gezien de hoge kosten.<br />

Een commercieel traject voor het instrument<br />

(Kipp & zonen) werd gezien de<br />

kleine markt niet gevolgd. Het KNMI<br />

heeft belangstelling getoond om het<br />

instrument in te zetten voor optimale<br />

positionering van zonnepanelen maar<br />

daar (nog) geen gevolg aan gegeven.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / Kipp & Zonen BV,<br />

Delft / Koninklijk Nederlands<br />

Meteorologisch Instituut, De Bilt / TNO.<br />

Apeldoorn / TNO, ’s-Gravenhage


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

CONTROL OF PLANT<br />

ARCHITECTURE BY<br />

ADAPTING LIGHT- AND<br />

HORMONE SIGNAL<br />

TRANSDUCTION<br />

PROCESSES<br />

05562<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. J.C.M. Smeekens<br />

totale toewijzing in euro 362.569,00<br />

doelstelling<br />

Sturing van plantengroei<br />

en -ontwikkeling middels adaptatie<br />

van licht en hormoon signaleringsprocessen<br />

met behulp van de<br />

Arabidopsis transcriptiefactor ATH1.<br />

Doel: Toepassen van kennis verkregen<br />

uit fundamenteel onderzoek in<br />

samenwerking met de industrie om in<br />

landbouwgewassen bloei en lengtegroei<br />

te beheersen, waardoor onder<br />

variërende omgevingsomstandigheden<br />

een optimale opbrengst kan worden<br />

verkregen.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het project heeft<br />

geresulteerd in nieuwe inzichten in<br />

de moleculaire mechanismen waarlangs<br />

bloei gereguleerd wordt. De ontwikkeling<br />

van niet-/laat-bloeiend voedergras<br />

op basis van ATH1-technologie<br />

(van der Valk et al., 2004) laat zien<br />

dat een deel van deze kennis momenteel<br />

direct toepasbaar is op het gebied<br />

van bloeiregulatie. Met de komst van<br />

TILLING technieken kan nu ook de<br />

minder gewenste GGO-technologie<br />

omzeild kan worden wat toepassing<br />

verder zal stimuleren. De samenwerking<br />

UU - partners heeft tot nu toe<br />

geresulteerd in een 3-tal patenten:<br />

PCT/IB98/00821, PCT/EP01/09570,<br />

PCT/EP01/09572 en bij alle partijen<br />

is de wens aanwezig om het samenwerkingsverband<br />

voort te zetten.<br />

gebruiker(s)<br />

Rijk Zwaan Breeding BV,<br />

Fijnaart / SESVANDERHAVE Nederland<br />

BV, Rilland<br />

DOWNY MILDEW<br />

GENOMICS AND PLANT<br />

DISEASE RESISTANCE<br />

05565<br />

BAA<br />

projectleider Dr. G. van den Ackerveken<br />

totale toewijzing in euro 547.505,57 contracten<br />

Licentie: Enza Zaden Research<br />

and Development BV, Rijk Zwaan<br />

Breeding<br />

35.674,00<br />

BV inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Het doel is om plantenveredelaars<br />

te voorzien van een efficiënte<br />

en gerichte methode om nieuwe genen<br />

voor resistentie tegen valse meeldauw<br />

te selecteren. Hiervoor worden valse<br />

meeldauwgenen die coderen voor<br />

extracellulaire eiwitten, en mogelijk<br />

belangrijk zijn voor het infectieproces,<br />

geïdentificeerd en transient tot expressie<br />

gebracht in sla veredelingslijnen.<br />

Lijnen die specifiek op de valse meeldauweiwitten<br />

reageren zijn potentieel<br />

zeer nuttig en zullen nader worden<br />

onderzocht en gebruikt.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Bij de start in 2002<br />

was er nog niets bekend over de genen<br />

van valse meeldauw en over de eiwitten<br />

die door deze ziekteverwekkers worden<br />

uitgescheiden tijdens infectie. Binnen<br />

het project zijn genen gevonden die<br />

coderen voor deze eiwitten. Een<br />

selectie is nader onderzocht op sla<br />

veredelingslijnen. Binnen de testset<br />

werden helaas geen geschikte kandidaten<br />

gevonden. In de 2e fase van het<br />

project werd duidelijk dat RXLR eiwitten<br />

binnen de plant herkend worden. Aan<br />

het einde van het project was er helaas<br />

geen tijd meer om deze RXLR eiwitten<br />

in sla te testen. Onze kennis, en die<br />

van de bedrijven, over valse meeldauw<br />

infectie is enorm toegenomen.<br />

gebruiker(s)<br />

Enza Zaden BV,<br />

Enkhuizen / Enza Zaden Research<br />

and Development BV, Enkhuizen / Rijk<br />

Zwaan Breeding BV, Fijnaart / Rijk<br />

Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV,<br />

De Lier<br />

HEATSHOCK PROTEINS<br />

IN BOVINE PARATUBER-<br />

CULOSIS. A NOVEL DIAG-<br />

NOSTIC APPROACH WITH<br />

FURTHER ELUCIDATIONOF<br />

IMMUNOPATHOGENISIS<br />

AND GENETIC ASPECTS<br />

05589<br />

CBB<br />

projectleider Dr. V.P.M.G. Rutten totale<br />

toewijzing in euro 563.010,00 contracten<br />

Samenwerking onderzoek: Universiteit<br />

Utrecht Holding BV<br />

euro 116.521,90<br />

inkomsten in<br />

doelstelling<br />

Paratuberculose is voor<br />

rundvee een slepende, ongeneeslijke<br />

darmontsteking die wereldwijd voorkomt.<br />

De ziekte leidt tot verminderde<br />

melkgift en een slechte conditie door<br />

diarree. Hoewel het dier als kalf al<br />

besmet wordt met de bacterie, wordt<br />

de ziekte pas ontdekt in het volwassen<br />

dier. Bedrijven waar de ziekte voorkomt<br />

verliezen per jaar gemiddeld 10%<br />

van hun dieren. Het doel was het<br />

ontwikkelen van een vroege, gevoelige<br />

diagnostische methode waarbij kalveren<br />

worden geïmmuniseerd. Daarnaast<br />

wordt via genetisch onderzoek gezocht<br />

naar potentieel gevoelige en resistente<br />

nakomelingen voor aangepaste selectie<br />

en fokkerij.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Er is een volledig<br />

nieuwe gevoelige diagnostische methode<br />

ontwikkeld. Jonge kalveren worden<br />

geïmmuniseerd met een heatshock<br />

eiwit van de bacterie (Hsp70). Daarop is<br />

octrooi aangevraagd. Gebruikers die<br />

diagnostische tests kunnen ontwikkelen<br />

zijn wereldwijd benaderd. Men zag<br />

echter immunisering met Hsp70 als<br />

vaccinatie en niet als diagnostische<br />

test. Ook waren bedrijven zelf al bezig<br />

met het ontwikkelen van vaccins.<br />

Uiteindelijk was er onvoldoende<br />

belangstelling voor het octrooi. Uit<br />

het genetische onderzoek is een<br />

waardevolle merker naar voren gekomen<br />

om een onderscheid te kunnen<br />

maken tussen gezonde en zieke dieren.<br />

gebruiker(s)<br />

CRV BV, Arnhem /<br />

Gezondheidsdienst voor Dieren,<br />

Deventer / Holland Genetics BV,<br />

Arnhem<br />

STABILISING THERAPEUTIC<br />

PROTEINS BY SUPER-<br />

CRITICAL DRYING<br />

05643<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr. W. Jiskoot totale<br />

toewijzing in euro 556.152,73 contracten<br />

Material Transfer Agreement: Solvay<br />

Pharmaceuticals BV<br />

133.864,00<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Om eiwitgeneesmiddelen te<br />

stabiliseren worden ze vaak gevriesdroogd.<br />

Vriesdrogen levert echter niet<br />

altijd het gewenste stabiele product<br />

op en is bovendien tijdrovend en duur.<br />

Het doel van dit project was om een<br />

snel, efficiënt proces te ontwikkelen,<br />

gebaseerd op het sproeien van<br />

waterige eiwitoplossingen in hogedruk<br />

kooldioxide (superkritische CO2 )als<br />

droogmedium, waarbij het water<br />

onttrokken wordt en de eiwitten en<br />

eventuele hulpstoffen als poeder<br />

achterblijven.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In dit project is aangetoond<br />

dat de methode een veelbelovend<br />

alternatief is voor vriesdrogen ter<br />

stabilisering van eiwitgeneesmiddelen.<br />

De grootte en vorm van de gevormde<br />

poeders kan gemanipuleerd worden,<br />

afhankelijk van de opgelegde procescondities.<br />

De procescondities en de<br />

toevoeging van stabilisatoren en buffers<br />

zijn van wezenlijk belang voor de<br />

stabilisering van eiwitten. Momenteel<br />

worden de mogelijkheden onderzocht<br />

om de poeders te coaten met polymeren<br />

voor de ontwikkeling van eiwitgeneesmiddelen<br />

met een verlengde<br />

werking. De bedrijven OctoPlus en<br />

Feyecon hebben belangstelling getoond<br />

voor dit vervolgonderzoek.<br />

gebruiker(s)<br />

FeyeCon D&I BV, Weesp /<br />

Johnson & Johnson Pharmaceutical<br />

Research, Beerse (België) / OctoPlus<br />

NV, Leiden / Solvay Pharmaceuticals<br />

BV, Weesp / Stichting Sanquin<br />

Bloedvoorziening, Amsterdam<br />

105


106<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

THEFUNGALPROTEIN<br />

FACTORY: INCREASING<br />

THE NUMBER AND<br />

VARIETY OF PRODUCTION<br />

UNITS AND PRODUCTION<br />

FACILITIES<br />

05683<br />

CCB<br />

projectleider Prof.dr. H.A.B. Wösten<br />

totale toewijzing in euro 934.960,85 contracten<br />

Letter of intent: WUR-PRI; Optie:<br />

DSM Research BV, RUG inkomsten in<br />

euro 691.159,01<br />

doelstelling<br />

Aspergillus niger is een uitstekend<br />

productiesysteem voor eiwitten<br />

die van belang zijn voor de industrie<br />

en de geneeskunde. In deze schimmel<br />

blijkt echter slechts een gering percentage<br />

schimmeldraden bij eiwitproductie<br />

betrokken te zijn. Voorts kunnen niet<br />

alle eiwitten in Aspergillus niger worden<br />

geproduceerd. De doelstellingen van<br />

dit project waren dan ook: (1) Het<br />

verder verhogen van eiwitproductie in<br />

Aspergillus niger door het relatieve<br />

aantal schimmeldraden te verhogen<br />

dat bijdraagt tot eiwituitscheiding.<br />

(2) Het ontwikkelen van een alternatief<br />

schimmelproductiesysteem.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

DSM heeft een<br />

octrooi ingediend dat gebaseerd is<br />

op bevindingen van het project. Kern<br />

van de aanvraag is dat het relatieve<br />

aantal schimmeldraden dat betrokken<br />

is bij eiwitproductie verhoogd kan<br />

worden door promotoren te gebruiken<br />

die in verschillende delen van het<br />

schimmelmycelium actief zijn.<br />

Ondermeer op grond van resultaten<br />

van het project heeft het Department<br />

of Energy (Verenigde Staten) besloten<br />

de volledige samenstelling (sequentie)<br />

van het erfelijk materiaal te bepalen<br />

van de paddenstoel vormende schimmel<br />

Schizophyllum commune. Deze<br />

sequentie wordt thans gebruikt in een<br />

<strong>STW</strong>-project met als doel medicijnen<br />

in paddenstoelen te produceren.<br />

gebruiker(s)<br />

Biomade Technology,<br />

Groningen / DSM Food Specialties,<br />

Delft / Plant Research International,<br />

Wageningen<br />

CATALYST SYSTEM FOR<br />

THE SINGLE-STEP LIQUID-<br />

PHASE PRODUCTION OF<br />

MIBK<br />

05733<br />

BBA<br />

projectleider Prof.dr.ir. K.P. de Jong totale<br />

toewijzing in euro 234.099,00 inkomsten<br />

in euro 22.689,00<br />

doelstelling<br />

Het doel is een op geactiveerde<br />

hydrotalciet gebaseerd katalysator<br />

systeem te ontwikkelen voor de<br />

synthese van methylisobutylketon<br />

(MIBK) in een reactiestap uit aceton en<br />

waterstof. Mechanistisch verloopt de<br />

synthese in drie stappen. Een vloeistoffase<br />

proces waarbij uit de grondstoffen<br />

aceton en waterstof in een stap onder<br />

milde omstandigheden over een vaste<br />

katalysator MIBK wordt gevormd zou<br />

een goed alternatief zijn voor het gangbare<br />

homogene drie stappen proces.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het onderzoek heeft<br />

veel wetenschappelijke informatie<br />

opgeleverd ten aanzien van de invloed<br />

van de activeringsprocedure op de eigeschappen<br />

van Mg-Al hydrotalcieten in<br />

condensatie reacties. Met name is van<br />

belang de gevonden relatie HT morfologie<br />

en katalytische activiteit. Verder is<br />

gebleken dat deactiviteit in de dehydratatie<br />

reactie van DAA afhankelijk te zijn van<br />

de concentratie van basische oppervlakte<br />

groepen. Aangetoond werd dat een<br />

gecontroleerde droogstap van geactiveerd<br />

HT en een lage water concentratie<br />

in het reactiemengsel van cruciaal belang<br />

zijn voor een hoge katalytische activiteit.<br />

Aangetoond werd dat de HT plaatgrootte<br />

terug gebracht kon worden tot 20 nm<br />

waardoor de specifieke activiteit sterk<br />

kan worden verhoogd. De resultaten<br />

van het onderzoek als beschreven in de<br />

dissertatie geven meer inzicht in de<br />

aard van de Brønsted-basische groepen<br />

in geactiveerde hydrotalcieten wat het<br />

mogelijk maakte om nieuwe, efficiëntere<br />

katalysatoren voor reacties in de<br />

vloeistoffase te ontwikkelen.<br />

gebruiker(s)<br />

BASF Nederland BV, De<br />

Meern / Dow Benelux BV, Terneuzen<br />

V / vrije universiteit amsterdam<br />

VIRAL G-PROTEIN<br />

COUPLED RECEPTORS:<br />

THE QUEST FOR NEW<br />

DRUG TARGETS<br />

05793<br />

BAB<br />

projectleider Prof.dr. R. Leurs totale toewijzing<br />

in euro 701.255,67 inkomsten in<br />

euro 60.378,00<br />

doelstelling<br />

Virussen kunnen het functioneren<br />

van de gastcel beïnvloeden door<br />

de expressie van G-eiwit gekoppelde<br />

receptoren (GPCRs). In dit project<br />

werd onderzocht of virale GPCRs<br />

een aangrijpingspunt zijn voor<br />

geneesmiddelenonderzoek. Er zijn<br />

verschillende assays ontwikkeld om<br />

liganden gericht tegen de virale<br />

receptor US28 te screenen en de rol<br />

van virale GPCRs in proliferatieve<br />

signalering (bijvoorbeeld kanker) te<br />

bestuderen. Deze karakterisering<br />

werd mede mogelijk gemaakt door de<br />

ontwikkeling van nieuwe liganden die<br />

tijdens dit project zijn gesynthetiseerd.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

De studies hebben<br />

aangetoond dat de virale chemokine<br />

receptor US28 een belangrijke rol<br />

speelt als viraal oncogen en zo mogelijk<br />

de ontwikkeling en/of groei van HCMVgeassocieerde<br />

tumoren stimuleert.<br />

De gedetailleerde structuur-activiteitsrelaties<br />

die ontwikkeld zijn, vormen<br />

een belangrijke basis voor nieuwe<br />

US28 liganden die op termijn in transgene<br />

diermodellen getest kunnen<br />

worden. Mede door de resultaten van<br />

dit <strong>STW</strong>-project konden diverse nieuwe<br />

onderzoeksprojecten geïnitieerd<br />

worden: een NWO Vidi en NWO ECHO<br />

beurs (CW) en het starten van transgene<br />

muisstudies in samenwerking<br />

met een laboratorium in de VS.<br />

gebruiker(s)<br />

Erasmus MC, Rotterdam /<br />

NV Organon, Oss / Nycomed BV,<br />

Hoofddorp / Solvay Pharmaceuticals<br />

BV, Weesp / Vrije Universiteit<br />

Amsterdam


<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

METAL-HYDRIDES FOR<br />

SMART COATINGS<br />

05804<br />

ABA<br />

projectleider Prof.dr. R. Griessen totale<br />

toewijzing in euro 691.687,50 inkomsten in<br />

euro 89.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel van het project is de<br />

ontwikkeling van een reversibele<br />

schakelbare absorber-laag en het<br />

optimaliseren van de kinetische en<br />

optische eigenschappen en de strukturele<br />

stabiliteit van met name de absorberende<br />

laag. Ten tweede is het doel<br />

deze laag in een device te incorporeren.<br />

Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot<br />

een volledig in de vaste stof uitgevoerd<br />

device. Het uiteindelijke doel van dit<br />

device was de implementatie ervan<br />

in een hybride zonnecel-zonnecollector<br />

structuur, waar de schakelbare absorber<br />

dient om oververhitting van de<br />

zonnecel te voorkomen. Het werk van<br />

de TWAIO liet zien dat dit geen realistische<br />

oplossing is. We concentreren ons<br />

nu op het maken van een oververhittingsbeveiliging<br />

voor een goedkope,<br />

plastic, zonnecollector.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Het is niet gelukt<br />

om een vaste stof device te maken.<br />

In de toekomst zal moeten worden<br />

gezocht naar nieuwe, OH-compatibele<br />

electrolieten, mogelijk op solgel basis.<br />

Wel is gevonden dat Mg-Ti-H een ideale<br />

schakelbare absorber is met goede<br />

optische en kinetische eigenschappen.<br />

De relatie tussen struktuur en optische<br />

(en electrische) eigenschappen wordt<br />

intensief onderzocht.<br />

gebruiker(s)<br />

Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland, Petten / Philips, Eindhoven /<br />

SABIC Innovative Plastics, Bergen op<br />

Zoom / Shell International Oil Products<br />

BV, Amsterdam / Universiteit Utrecht /<br />

University of Oslo (Noorwegen)<br />

W / wageningen universiteit<br />

ONTWIKKELING VAN<br />

EEN METHODE VOOR<br />

DE VEREDELING VAN<br />

KOMKOMMER OP<br />

VERSTERKTE AANTREK-<br />

KING VAN BIOLOGISCHE<br />

BESTRIJDERS<br />

05479<br />

CBA<br />

projectleider Prof.dr. M. Dicke totale toewijzing<br />

in euro 364.374,00 contracten<br />

Addendum-Optie: De Ruiter Seeds<br />

CV, Enza Zaden Research and Development<br />

BV; Letter of intent: WUR-PRI;<br />

Optie: WUR-PRI, WUR, De Ruiter<br />

Seeds CV, Enza Zaden Research and<br />

Development BV, WUR-PW inkomsten<br />

in euro 90.526,00<br />

doelstelling<br />

De doelstelling is het ontwikkelen<br />

van een methode om op een<br />

snelle en efficiënte wijze te kunnen<br />

selecteren op verhoogde aantrekking<br />

van biologische bestrijders, wat een<br />

vernieuwing van de plantenveredeling<br />

kan opleveren.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Voor het gekozen<br />

modelgewas, komkommer, is aangetoond<br />

dat er variatie is in de sterkte<br />

van aantrekking van lijfwachten, in dit<br />

geval roofmijten die spint kunnen<br />

bestrijden. Daarnaast is aangetoond<br />

dat dit vermogen genetisch bepaald<br />

is. De betrokkenheid van een specifiek<br />

gen is aangetoond en door komkommer<br />

planten te transformeren kunnen de<br />

effecten van specifieke genen bestudeerd<br />

worden. In een proof-of-concept<br />

studie is één van de betrokken genen<br />

ingebracht in Arabidopsis onder controle<br />

van een constitutieve promoter.<br />

Als resultaat daarvan waren de transgene<br />

Arabidopsisplanten zonder<br />

beschadiging attractief voor roofmijten.<br />

Momenteel worden komkommerplanten<br />

getoetst waarin de expressie van genen<br />

is veranderd, die betrokken zijn bij de<br />

productie van ‘SOS-geuren’. Als de<br />

genen gebruikt kunnen worden als<br />

moleculaire expressiemerkers dan<br />

kunnen jonge komkommerplanten<br />

geselecteerd worden op het vermogen<br />

veel SOS-geuren te produceren en dat<br />

zou een belangrijke stap voorwaarts<br />

zijn in het veredelen van planten voor<br />

betere prestaties van biologische<br />

bestrijding.<br />

gebruiker(s)<br />

De Ruiter Seeds CV,<br />

Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />

Enkhuizen / Koppert BV, Berkel<br />

Rodenrijs<br />

IMPROVING NUTRIENT<br />

UTILIZATION BY<br />

SYNCHRONIZATION<br />

USING THE PRERUMINANT<br />

CALF AS A MODEL<br />

05505<br />

CBA<br />

projectleider Dr.ir. W.J.J. Gerrits totale<br />

toewijzing in euro 598.475,00 inkomsten in<br />

euro 242.671,90<br />

doelstelling<br />

Het onderzoeken van de<br />

mogelijkheid om de efficiëntie van voerbenutting<br />

door groeiende vleeskalveren<br />

te verbeteren door nutriëntsynchronisatie.<br />

Hierbij wordt de invloed onderzocht<br />

van het afstemmen van tijdstip waarop<br />

voedingsstoffen worden geabsorbeerd<br />

op de behoefte van de dieren. Utilisatie<br />

van dit onderzoek wordt verwacht in de<br />

kalvermelkindustrie, die via combinatie<br />

van aanpassing van voerschema’s en<br />

grondstofkeuze (bijvoorbeeld langzaam<br />

versus snel verteerbaar) nutriëntsynchronisatie<br />

kan beënvloeden.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

In het oog springende<br />

resultaten van dit project waren:<br />

(1) de positieve invloed van vaker<br />

voeren op eiwitefficiëntie; (2) gelijktijdige<br />

opname van glucose en aminozuren<br />

heeft effect op groeiprestaties<br />

(vetaanzet, negatief) en gezondheid<br />

(insulinerespons, positief); (3) vleeskalveren<br />

maken vrijwel geen lichaamsvet<br />

uit glucose. Deze bevindingen zijn of<br />

worden in de praktijk toegepast dan wel<br />

verder onderzocht. Dit bleek onder<br />

meer uit: (a) een nieuw, praktijkgericht<br />

onderzoeksproject naar effecten van<br />

nutriëntsynchronisatie; (b) een succesvolle<br />

vervolgaanvraag bij <strong>STW</strong>, gedragen<br />

door drie industriële partners;<br />

(c) diverse publicaties in de vakpers.<br />

gebruiker(s)<br />

Orffa Additives BV,<br />

Werkendam / Productschap Diervoeder,<br />

Lelystad / Provimi Research and<br />

Technology Centre, Sint-Stevens-<br />

Woluwe (België) / Tate & Lyle, Aalst<br />

(België)<br />

107


108<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />

DEVELOPMENT OF A<br />

VERSATILE SOFTWARE<br />

PROTOCOL FOR<br />

ECOTOXILOGICAL RISK<br />

ASSESSMENT AT THE<br />

POPULATION LEVEL<br />

05509<br />

BCB<br />

projectleider Dr.ir. J.E. Kammenga totale<br />

toewijzing in euro 332.848,00 inkomsten in<br />

euro 4.537,80<br />

doelstelling<br />

Een software protocol<br />

voor het schatten van populatiegroeisnelheden<br />

bij verschillende concentraties<br />

van toxische stoffen. Het protocol<br />

moet gebruikt kunnen worden om<br />

resultaten van enkelsoorts testen te<br />

koppelen aan populatie effecten in<br />

mesocosmos testsystemen met als<br />

basis de levenscycli en reproductieve<br />

strategieën. Centraal staat een blauwdruk<br />

ontwerp gebaseerd is op de<br />

diversiteit van levensstrategieën binnen<br />

de nematodenfauna. Uitgangspunt is<br />

het bepalen van effecten op populatieniveau<br />

op basis van toxiciteitsdata<br />

met behilp van zogeheten dynamische<br />

energie budgetten (DEBtox).<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Als spin-off is DEBtox<br />

opgenomen in recente International<br />

Standards Organization (ISO) en<br />

OECD guidance documenten voor de<br />

analyse van dosis-respons data voor<br />

tal van organismen. Op verzoek van<br />

het European Chemicals Bureau van<br />

de Europese Commissie, is DEBtox<br />

geïntroduceerd bij Europese risicobeoordelaars.<br />

In het FP-7 EU-project<br />

NoMiracle (40 Europese partners)<br />

wordt het ontwikkelde DEBtox protocol<br />

toegepast voor analyse van mengseltoxiciteitsdata.<br />

Het ontwikkelde DEBtox<br />

protocol wordt toegepast als nieuwe<br />

tool voor de analyse van toxiciteitsdata<br />

van ExxonMobil (contract met de VU).<br />

gebruiker(s)<br />

ALTERRA, Wageningen /<br />

Grontmij | AquaSense, Amsterdam /<br />

Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,<br />

Den Haag / NOTOX, ’s-Hertogenbosch /<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu, Bilthoven / TNO, Den Helder<br />

BOTRYTIS DISEASES<br />

IN FLOWER BULBS:<br />

MOLECULAR DIAGNOSTICS<br />

ANDHOSTSPECIFICITY<br />

05564<br />

BAB<br />

projectleider Dr. J.A.L. van Kan totale toewijzing<br />

in euro 396.974,00 contracten<br />

Material Transfer Agreement: WUR-<br />

PRI, WUR Praktijkonderzoek Plant<br />

& Omgeving, WUR<br />

22.689,01<br />

inkomsten in euro<br />

doelstelling<br />

Botrytis schimmels veroorzaken<br />

schade in bloembollenteelt<br />

(‘vuur’). Het project richt zich op vuur<br />

in tulp en lelie: diagnostiek van Botrytis<br />

soorten met moleculaire merkers;<br />

genetische variatie in veldpopulaties;<br />

factoren die niet-waardplant resistentie<br />

en virulentie bepalen. Dit inzicht draagt<br />

bij aan beheersing van vuur in de<br />

bollenteelt. Resultaten worden benut<br />

door onderzoeksinstituten.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Op basis van DNA<br />

sequenties kunnen alle Botrytis<br />

soorten onderscheiden worden en is<br />

een stamboom opgesteld die verwantschappen<br />

van soorten beschrijft.<br />

Wereldwijd worden deze resultaten<br />

gebruikt om soorten te identificeren.<br />

Er is grote genetische variatie gevonden<br />

in veldpopulaties van Botrytis tulipae<br />

(in tulp) en Botrytis elliptica (in lelie).<br />

Infectie van B. elliptica op lelie vereist<br />

geprogrammeerde celdood in de plant,<br />

veroorzaakt door een eiwit van de<br />

schimmel. Dit eiwit kan bruikbaar zijn<br />

in veredeling van lelie voor resistentie<br />

tegen B. elliptica. De resultaten leveren<br />

hoofdzakelijk basiskennis voor telers<br />

en onderzoeksinstituten.<br />

gebruiker(s)<br />

Plant Research International,<br />

Wageningen / Praktijkonderzoek Plant<br />

& Omgeving, Lisse<br />

CAN FISH BECOME<br />

VEGETARIAN - A STUDY ON<br />

REPLACING FISHMEAL BY<br />

PLANT PROTEIN SOURCES<br />

CONTAINING HIGH LEVELS<br />

OF NON STARCH POLY-<br />

SACCHARIDE<br />

05726<br />

CAA<br />

projectleider Dr.ir. J.W. Schrama totale<br />

toewijzing in euro 308.049,00 contracten<br />

Geheimhouding: Janssen Pharmaceutica,<br />

Academisch Medisch Centrum<br />

inkomsten in euro 200.499,00<br />

doelstelling<br />

Voor het kweken van consumptievis<br />

wordt vismeel gebruikt als<br />

visvoer. Vispopulaties worden al maximaal<br />

geëxploiteerd. De vraag naar vismeel<br />

neemt echter nog steeds toe door<br />

de explosieve groei van de aquacultuur<br />

en het verbod op het gebruik van diermeel.<br />

De visvoerindustrie is genoodzaakt<br />

over te stappen op plantaardige<br />

ingrediënten, terwijl het effect van<br />

onverteerbare voedingsvezels op vissen<br />

niet bekend is. Dit project bestudeert<br />

het effect van niet-zetmeel koolhydraten<br />

en voedingsvezels op gekweekte<br />

vis.<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Binnen het project is<br />

voornamelijk basiskennis gegenereerd<br />

over onder andere de verteerbaarheid,<br />

effecten op de waterbalans in de darm,<br />

effecten op de microflora en fermentatie<br />

in de darm van niet-zetmeel koolhydraten<br />

in verschillende vissoorten zoals<br />

tilapia, zeebaars, zalm en meerval. Deze<br />

basiskennis was van groot belang voor<br />

Nutreco voor het toe kunnen passen<br />

van niet-zetmeel koolhydraten in het<br />

door hen geproduceerde visvoer.<br />

gebruiker(s)<br />

DSM Food Specialties,<br />

Delft / Nutreco Aquaculture Research<br />

Centre AS, Stavanger (Noorwegen) /<br />

Wageningen Universiteit &<br />

Researchcentrum, Wageningen<br />

BREEDING FOR ENERGY-<br />

EFFICIENT CROPS<br />

A CANDIDATE-GENE<br />

APPROACH TO ESTABLISH<br />

ENHANCED SINK<br />

GROWTH AND NUTRIENT<br />

ALLOCATION<br />

05769<br />

BAA<br />

projectleider Prof.dr. R.G.F. Visser totale<br />

toewijzing in euro 439.375,00 inkomsten in<br />

euro 50.000,00<br />

doelstelling<br />

Doel: ontwikkelen van<br />

moleculaire merkers voor het veredelen<br />

van tomaat voor verhoogde opbrengst<br />

onder lagere temperatuur condities.<br />

Het telen van dergelijke tomaatrassen<br />

zou kunnen bijdragen aan de reductie<br />

van CO2 uitstoot door lager energiegebruik<br />

in kassen. Vraag: kunnen<br />

kandidaat genen, betrokken bij koolhydraatmetabolisme,<br />

uit wilde tomaten<br />

soorten na introgressie in commerciële<br />

tomaatrassen zorgen voor een hogere<br />

opbrengst bij lagere kastemperatuur?<br />

resultaat na 5 jaar<br />

Vruchtontwikkeling<br />

en groei in cultuurtomaat en wilde<br />

verwanten verloopt grotendeels volgens<br />

dezelfde patronen. Vruchten van<br />

cultuurtomaat verschillen van vruchten<br />

van wilde verwanten wat betreft koolhydraten<br />

samenstelling die deels terug<br />

te voeren is op verschillen in regulatie<br />

van enzymactiviteit en regulatie van<br />

genexpressie van genen betrokken<br />

bij koolhydraatmetabolisme. Van<br />

diezelfde genen werden de tot expressie<br />

komende isovormen geïsoleerd<br />

en gesequenced. De sequentieverschillen<br />

kunnen worden omgezet tot<br />

moleculaire merkers.<br />

gebruiker(s)<br />

De Ruiter Seeds CV,<br />

Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />

Enkhuizen / Monsanto Holland BV,<br />

Honselersdijk / Monsanto Holland BV,<br />

Wageningen / Nunhems Netherlands<br />

BV, Nunhem / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />

en Zaadhandel BV, De Lier


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

06<br />

: Lijst gebruikers bij<br />

<strong>STW</strong>-projecten 2002<br />

109


110<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />

gestart in 2002.<br />

A<br />

Academisch Medisch Centrum<br />

(Amsterdam Zuidoost) / 05496 / 05727<br />

Advanced Surface Technology (Bleiswijk) / 05546<br />

Advies- en projectburo Estilla (Meppel) / 05979<br />

Agilent Technologies Netherlands BV<br />

(Alkmaar) / 05752<br />

AGPO BV (Breda) / 05646<br />

Airbus UK<br />

(Filton, Bristol, Groot Brittannië) / 06054<br />

Akzo Nobel Chemicals BV (Arnhem) / 05739<br />

Akzo Nobel Functional Chemicals BV<br />

(Amersfoort) / 05751<br />

Akzo Nobel Nederland (Arnhem) / 05772<br />

Alcatel-Lucent (Hilversum) / 05579<br />

Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV<br />

(Marknesse) / 06025<br />

ALTERRA (Wageningen) / 05509 / 05571<br />

AM Pharma BV (Bunnik) / 05456<br />

Applied Instruments (Vlissingen) / 05610<br />

Applikon Biotechnology BV<br />

(Schiedam) / 05688<br />

Aquamarijn Microfiltration BV<br />

(Zutphen) / 05713<br />

ASML Netherlands BV<br />

(Veldhoven) / 05417 / 05696<br />

Atag Verwarming BV (Lichtenvoorde) / 05646<br />

AWS II BV (Hoenderloo) / 05797<br />

Azur Space Solar Power GmbH<br />

(Heilbronn, Duitsland) / 05492<br />

B<br />

BASF Nederland BV<br />

(De Meern) / 05063 / 05733 / 05772 / 05774<br />

Bekeart Combustion Technology BV<br />

(Assen) / 05646<br />

BioComp Industries bv (Vught) / 05758<br />

Biomade Technology (Groningen) / 05683<br />

Biomet Merck Biomaterials GmbH<br />

(Darmstadt, Duitsland) / 05546<br />

Bolidt Kunststoftoepassingen<br />

(Hendrik Ido Ambacht) / 05979<br />

Bouwdienst Rijkswaterstaat (Utrecht) / 05979<br />

Bronkhorst High-Tech BV<br />

(Ruurlo) / 05610 / 05677<br />

C<br />

C2V (Enschede) / 05384<br />

CAM Implants BV (Leiden) / 05546<br />

CATENA Microelectronics BV (Delft) / 05752<br />

COMBIMAC BV (Emmen) / 05797<br />

Corus Research, Development & Technology<br />

(Velzen-Noord) / 05983<br />

Corus Staal BV (IJmuiden) / 05480<br />

COVRA NV (Vlissingen) / 05751<br />

CRV BV (Arnhem) / 05589<br />

Cytocentrics BV (Eindhoven, Nederland) / 06016<br />

D<br />

Dassault Systemes (Suresnes, Frankrijk) / 06054<br />

De Ruiter Seeds CV<br />

(Bergschenhoek) / 05479 / 05583 / 05769<br />

Dejima Optical Films BV (Arnhem) / 05745<br />

Deltares (Delft) / 05798 / 06025<br />

DHV Water BV (Amersfoort) / 05577<br />

Disphar International BV (Baarn) / 05758<br />

DMV International (Veghel) / 05739<br />

Douwe Egberts (Utrecht) / 05063<br />

Dow Benelux BV (Terneuzen) / 05481 / 05733<br />

DSM Anti-Infectives BV (Delft) / 05563 / 05772<br />

DSM Coating Resins (Zwolle) / 05745<br />

DSM Elastomers BV (Sittard) / 05576<br />

DSM Engineering Plastics BV (Geleen) / 05713<br />

DSM Food Specialties<br />

(Delft) / 05630 / 05683 / 05726<br />

DSM ResearchBV (Geleen) / 05481 / 05694 / 05718 / 05734 /<br />

05739 / 05745 / 05758 / 05795<br />

DSM Solutech BV (Heerlen) / 05713<br />

Dutch Space BV<br />

(Leiden) / 05492 / 05369 / 05492 / 05569 /<br />

05670 / 05677<br />

DYNA Dental Engineering BV<br />

(Bergen op Zoom) / 05546<br />

E<br />

E.P. Controls BV (Roden) / 05774<br />

Eldim BV (Lomm) / 05478<br />

Electrabel Nederland NV (Eemshaven) / 05874<br />

Elster-Instromet BV (Silvolde) / 05645<br />

Energieonderzoek Centrum Nederland<br />

(Petten) / 05063 / 05369 / 05492 / 05547 /<br />

05663 / 05713 / 05718 / 05776 / 05804<br />

Enza Zaden BV<br />

(Enkhuizen) / 05479 / 05565 / 05583 / 05769<br />

Enza Zaden Research and Development BV<br />

(Enkhuizen) / 05565<br />

Erasmus MC (Rotterdam) / 05544 / 05611 / 05793<br />

ESA/ESTEC (Noordwijk) / 05670 / 05879<br />

Esha (Groningen) / 05979<br />

Euro-Diagnostica BV (Arnhem) / 05734<br />

European Medical Contract Manufacturing BV<br />

(Nijmegen) / 05758<br />

European Space Agency<br />

(Noordwijk) / 05492 / 05677<br />

F<br />

Factory Cro For Medical Devices BV<br />

(Bilthoven) / 06050<br />

FCDF Corporate Research (Deventer) / 05587<br />

FeyeCon D&I BV (Weesp) / 05643<br />

FMLC (Delft) / 05244<br />

Fokker Aerostructures BV (Dordrecht) / 06054<br />

Fokker Special Products BV (Hoogeveen) / 05244<br />

Fontys Hogeschool Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 05410<br />

Ford Forschungszentrum Aachen (FAA)<br />

(Aachen, Duitsland) / 05774<br />

Ford Research Laboratory<br />

(Dearborn, Verenigde Staten) / 05774<br />

Formatec Technical Ceramics BV (Goirle) / 05703<br />

Free Energy Europe BV<br />

(Eindhoven) / 05492 / 05718<br />

Friesland Foods (Leeuwarden) / 05587<br />

FUJIFILM Manufacturing Europe BV<br />

(Tilburg) / 05718<br />

FuMA-Tech<br />

(Vaihingen-Enz, Duitsland) / 05713 / 05739<br />

G<br />

Gastransport Services (Groningen) / 05645<br />

Gasunie Engineering & Technology<br />

(Groningen) / 05646<br />

Gemeente Ede (Ede) / 05571<br />

Gemeentewerken Rotterdam (Rotterdam) / 05979<br />

General Electric Plastics BV<br />

(Bergen op Zoom) / 05718<br />

Gezondheidsdienst voor Dieren<br />

(Deventer) / 05589<br />

Giant Leap Technologies (Amsterdam) / 05414<br />

Grontmij | AquaSense (Amsterdam) / 05509<br />

H<br />

Haskoning Nederland BV (Nijmegen) / 05577<br />

Helianthos BV (Arnhem) / 05369 / 06101<br />

Heraeus TENEVO GmbH<br />

(Greppin, Duitsland) / 05703<br />

Hertel Rubber Products BV (Kampen) / 05576<br />

Hightech Development Leiden (Leiden) / 05879<br />

Holland Genetics BV (Arnhem) / 05589<br />

Hollandia BV (Krimpen a/d IJssel) / 05979<br />

Holst Centre / TNO (Eindhoven) / 05744<br />

Humeca BV (Enschede) / 05758<br />

I<br />

IBIS Technologies BV (Hengelo) / 06016<br />

IBM Microelectronics<br />

(Burlington, Verenigde Staten) / 05752<br />

IEC NV (Riemst, België) / 05739<br />

IHC-Lagersmit (Kinderdijk) / 05797<br />

111


112<br />

Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

ILA GmbH (Edinburgh, Groot Brittannië) / 05663<br />

ILA Intelligent Laser Applications GmbH<br />

(Jülich, Duitsland) / 05663<br />

IMEnz Bioengineering BV (Groningen) / 05496<br />

Imtech (Amersfoort) / 05410<br />

INFN (Povo, Italië) / 05879<br />

Institut Straumann AG<br />

(Waldenburg, Zwitserland) / 05758<br />

IQ Products (Groningen) / 06016<br />

Itho BV (Schiedam) / 05063<br />

J<br />

Janssen Pharmaceutica<br />

(Beerse, België) / 05727 / 06016<br />

Johnson & Johnson Pharmaceutical Research<br />

& Development (Beerse, België) / 05643 / 05727<br />

Joint Radar Sensors (Hengelo) / 06054<br />

K<br />

Katholieke Universiteit Leuven<br />

(Leuven, België) / 05758<br />

KEMA Power Generation & Sustainables<br />

(Arnhem) / 05480 / 05874<br />

Keygene NV (Wageningen) / 05583 / 05664<br />

Kipp & Zonen BV (Delft) / 05547<br />

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut<br />

(De Bilt) / 05547 / 05798<br />

Koninklijke DSM NV (Heerlen) / 05751<br />

Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 05479<br />

L<br />

Laborelec (Linhebeek, België) / 05874<br />

Leids Universitair Medisch Centrum<br />

(Leiden) / 05651<br />

LioniX BV (Enschede) / 05610<br />

Lithp Systems BV (Purmerend) / 05411<br />

Loders & Croklaan BV (Wormerveer) / 05616<br />

Logica Nederland BV (Rotterdam) / 05417<br />

M<br />

Mallinckrodt Medical BV (Petten) / 05607<br />

Matricel GmbH<br />

(Herzogenrath, Duitsland) / 05758<br />

Medis Medical Imaging Systems bv<br />

(Leiden) / 05651<br />

Medtronic Bakken Research Center BV<br />

(Maastricht) / 05758<br />

Medtronic SQDM (Arnhem) / 06050<br />

Micromeritics SA/NV<br />

(Brussel, België) / 05694<br />

Micronit Microfluidics BV<br />

(Enschede) / 05384 / 05605 / 05677 / 06016<br />

Ministerie van Defensie<br />

(Den Haag) / 05983<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

(Utrecht) / 05979<br />

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke<br />

Ordening en Milieubeheer (Den Haag) / 05509<br />

Mitutoyo Research Center Europe BV<br />

(Best) / 05879<br />

ModiQuest BV (Nijmegen) / 06016<br />

Monsanto Holland BV<br />

(Wageningen) / 05583 / 05769<br />

MRConsult (Voorschoten) / 05797<br />

MSC Software Benelux BV (Gouda) / 06054<br />

Mucovax BV (Leiden) / 05630<br />

N<br />

Nanomi BV (Hengelo) / 05610<br />

NanoSpecials (Geleen) / 05718<br />

Nationaal Instituut voor Kernfysica en<br />

Hoge-Energiefysica (Amsterdam) / 05791<br />

Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium<br />

(Marknesse) / 05244 / 05541 / 05645 / 05663 /<br />

05670 / 06054<br />

National Semiconductor BV (Delft) / 05752<br />

NCLR BV (Enschede) / 05478 / 05696 / 05795<br />

Nedinsco BV (Venlo) / 05795<br />

NedStack fuel cell technology BV<br />

(Arnhem) / 05713<br />

Nerviano Medical Science<br />

(Nerviano, Israël) / 05697<br />

Nestlé Nederland BV (Nunspeet) / 05587<br />

Nestlé Suisse S.A.<br />

(Lausanne, Zwitserland) / 05587<br />

Nickerson-Zwaan BV (Made) / 05583<br />

NIMR College (Nieuwegein) / 06054<br />

NMi Certin BV (Dordrecht) / 05645 / 05663<br />

NMi Van Swinden Laboratorium BV<br />

(Delft) / 05795 / 05879<br />

NOTOX (’s-Hertogenbosch) / 05509<br />

NR Malotaux Consultancy (Bilthoven) / 05411<br />

NRG (Petten) / 05751<br />

Nuclear Research and Consultancy Group (NRG)<br />

(Petten) / 05874<br />

Nucletron BV (Veenendaal) / 05544<br />

Nunhems Netherlands BV<br />

(Nunhem) / 05583 / 05664 / 05769<br />

Nutreco Aquaculture Research Centre AS<br />

(Stavanger, Noorwegen) / 05726<br />

nv Bekaert sa (Ingelmunster, België) / 05646<br />

NV Organon (Oss) / 05605 / 05793<br />

NXP Semiconductors<br />

(Eindhoven) / 05410 / 05411 / 05752 / 05791<br />

NXP Semiconductors - Research<br />

(Eindhoven) / 05791<br />

Nycomed bv (Hoofddorp) / 05793<br />

O<br />

Océ Technologies BV (Venlo) / 05411<br />

Océ-Nederland BV (Venlo) / 05410 / 05745<br />

OctoPlus NV (Leiden) / 05643<br />

Ordina (Nieuwegein) / 05417<br />

Orffa Additives BV (Werkendam) / 05505<br />

P<br />

PANalytical BV (Almelo) / 05538<br />

Paques BV (Balk) / 05577<br />

Parker Filtration & Separation BV<br />

(Etten-Leur) / 05776<br />

PD&E Automotive Solutions BV (Helmond) / 05774<br />

PEPSCAN Systems BV (Lelystad) / 05456<br />

PepTx (Wayzata, Verenigde Staten) / 05456<br />

Perdix Technologies BV (Wijchen) / 05696 / 05795<br />

Pharmacia & Upjohn S.p.A<br />

(Nerviano, Italië) / 05697<br />

Philips (Eindhoven) / 05804<br />

Philips Applied Technologies<br />

(Eindhoven) / 05411 / 05414 / 05645 / 05983<br />

Philips Consumer Lifestyle (Drachten) / 05645<br />

Philips Electronics Nederland BV<br />

(Eindhoven) / 05795<br />

Philips ETG CTC & Prototyping<br />

(Eindhoven) / 05696<br />

Philips Lighting BV (Oss) / 05675<br />

Philips Medical Systems Nederland BV<br />

(Best) / 05410 / 05569 / 05816<br />

Philips Research<br />

(Eindhoven) / 05384 / 05544 / 05579 / 05663 /<br />

05718 / 05745 / 06101<br />

Philips Research Europe<br />

(Eindhoven) / 05414 / 05417 / 05745 / 06101<br />

Plant Research International<br />

(Wageningen) / 05564 / 05664 / 05683 / 05699<br />

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />

(Lisse) / 05564<br />

Productschap Diervoeder (Lelystad) / 05505<br />

Provimi Research and Technology Centre<br />

(Sint-Stevens-Woluwe, België) / 05505<br />

PSA Peugeot Citroën<br />

(La Garenne Colombes, Frankrijk) / 05774<br />

Purac Biochem BV (Gorinchem) / 05758<br />

Q<br />

Quest International NV<br />

R<br />

(Ashford, Groot Brittannië) / 05772<br />

R & R Mechatronics (Zwaag) / 06016<br />

R en V Engineering (Hilversum) / 05480<br />

Radboud Universiteit Nijmegen<br />

(Nijmegen) / 05480 / 05734


Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Remeha BV (Apeldoorn) / 05646<br />

Rhein Chemie Rheinau GmbH<br />

(Mannheim, Duitsland) / 05576<br />

Rijk Zwaan Breeding BV<br />

(Fijnaart) / 05562 / 05565 / 05583<br />

Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />

(De Lier) / 05565 / 05664 / 05769<br />

Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />

en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) / 06025<br />

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />

(Bilthoven) / 05509 / 05688<br />

Rijksuniversiteit Groningen<br />

(Groningen) / 05541 / 05576 / 05795<br />

Rijkswaterstaat (Arnhem) / 05798<br />

Rolls-Royce Deutschland<br />

(Dahlewitz, Duitsland) / 05874<br />

Route 67 (Waalre) / 05417<br />

Rubber Resources (Maastricht) / 05576<br />

S<br />

SABIC Innovative Plastics<br />

(Bergen op Zoom) / 05804<br />

Samenwerkende Nederlandse Staalbouw Intra<br />

(Rotterdam) / 05979<br />

Samsung Advanced Institute of Technology<br />

(Suwon, Korea) / 05579<br />

Saxion Hogeschool Enschede<br />

(Enschede) / 05414<br />

Schering-Plough BV (Oss) / 05697<br />

Sensata Technologies Holland BV<br />

(Almelo) / 06050<br />

Sensor Sense BV (Nijmegen) / 05688 / 05795<br />

SenterNovem Utrecht (Utrecht) / 05369 / 05492<br />

SESVANDERHAVE Nederland BV<br />

(Rilland, Nederland) / 05562<br />

Shell Global Solutions (Amsterdam) / 05718<br />

Shell Global Solutions International BV<br />

(Amsterdam) / 05338 / 05675 / 05776<br />

Shell International Chemicals BV<br />

(Amsterdam) / 05774<br />

Shell International Oil Products BV<br />

(Amsterdam) / 05694 / 05804<br />

Shell Research and Technology Centre<br />

(Amsterdam) / 05605 / 05694<br />

Shell SIEP BV (Rijswijk) / 05338 / 05645<br />

Shimadzu Benelux (Den Bosch) / 06016<br />

Siemens Nederland NV<br />

(Den Haag) / 05579 / 05675<br />

Siemens VDO Trading BV (Eindhoven) / 05417<br />

SKF Research and Development Company BV<br />

(Nieuwegein) / 05675 / 05797<br />

Skyscan NV (Aartselaar, België) / 05544<br />

SMI BV (Enschede) / 05816<br />

Smit Draad (Nijmegen) / 05816<br />

Smit Transformatoren BV (Nijmegen) / 05816<br />

Smits Neuchatel Infrastructuur BV<br />

(Utrecht) / 05979<br />

Société des Pétroles Shell<br />

(Colombes, Frankrijk) / 05979<br />

Solvay Pharmaceuticals BV<br />

(Weesp) / 05605 / 05643 / 05697 / 05793<br />

Specialistische Bedekkingen en Onderhouds<br />

Technieken BV SBO (Andelst) / 05979<br />

SRON - Netherlands Institute for Space<br />

Research (Utrecht) / 05677 / 05798 / 05879<br />

Staatsbosbeheer (Driebergen) / 05571<br />

Stichting Astronomisch Onderzoek in Nederland<br />

(Dwingeloo) / 05677 / 05791<br />

Stichting Brandwonden Research Instituut<br />

(Amsterdam) / 05758<br />

Stichting Maritiem Research Instituut Nederland<br />

(Wageningen) / 05798<br />

Stichting Nationale Computer Faciliteiten<br />

(Den Haag) / 05874<br />

Stichting Sanquin Bloedvoorziening<br />

(Amsterdam) / 05611 / 05643<br />

Stirling Cryogenics & Refrigeration BV<br />

(Son) / 05569<br />

Stork Fokker AESP (Papendrecht) / 05244<br />

Stork Plastics Machinery BV (Hengelo) / 05410<br />

Stork Veco BV (Eerbeek) / 05610<br />

STOWA (Utrecht) / 05577<br />

Svasek Hydraulics (Rotterdam) / 06025<br />

T<br />

TASS Nederland (Eindhoven) / 05410<br />

Technische Universiteit Delft<br />

(Delft) / 05244 / 05338 / 05369 / 05478 / 05480 /<br />

05541 / 05563 / 05663 / 05703 / 05752 / 05797 /<br />

05798 / 05979 / 05983 / 06054<br />

Technische Universiteit Eindhoven<br />

(Eindhoven) / 05480 / 05646 / 05663 / 05694 /<br />

05816 / 05874<br />

TEIJIN TWARON BV (Arnhem) / 05481<br />

Ten Cate Advanced Composites<br />

(Nijverdal) / 05244<br />

Thales Cryogenics BV (Eindhoven) / 05569 / 05677<br />

Thales Nederland BV (Hengelo) / 05414<br />

TNO (Delft) / 05244 / 05338 / 05411 / 05414 /<br />

05480 / 05481 / 05509 / 05546 / 05547 / 05587<br />

/ 05645 / 05646 / 05670 / 05699 / 05961<br />

TNO Wegtransportmiddelen (Delft) / 05744<br />

Toyota Central R&D Labs. Inc.<br />

(Nagakute, Japan) / 05774<br />

TRC Development BV (Arkel) / 05670<br />

Twente Solid State Technology BV<br />

(Enschede) / 05879<br />

Twister BV (Rijswijk) / 05338<br />

U<br />

UGS PLM Solutions (’s-Hertogenbosch) / 06054<br />

Unilever R & D<br />

(Vlaardingen) / 05496 / 05587 / 05616 / 05699 /<br />

05751 / 05795<br />

Universita Tor Vergata Roma<br />

(Roma, Italië) / 05879<br />

Universitair Medisch Centrum Groningen<br />

(Groningen) / 05611<br />

Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />

(Nijmegen) / 05607 / 05795 / 06050<br />

Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />

(Utrecht) / 05544 / 05688 / 05758<br />

Universität Aachen (Aachen, Duitsland) / 05874<br />

Universität Heidelberg<br />

(Heidelberg, Duitsland) / 06101<br />

Universiteit Gent (Gent, België) / 05411 / 05538<br />

Universiteit Leiden<br />

(Leiden) / 05414 / 05583 / 05664<br />

Universiteit Maastricht (Maastricht) / 05758<br />

Universiteit Twente<br />

(Enschede) / 05063 / 05478 / 05480 / 05569 /<br />

05576 / 05610 / 05645 / 05677 / 05816 / 05879 /<br />

06016 / 06101<br />

Universiteit Utrecht (Utrecht) / 05804<br />

University of Cambridge<br />

(Cambridge, Groot Brittannië) / 05874<br />

University of Manchester<br />

(Manchester, Groot Brittannië) / 05630<br />

University of Oslo (Oslo, Noorwegen) / 05804<br />

V<br />

Van der Pluijm Water- en Milieumanagement<br />

(Boxtel) / 05577<br />

Van der Velden Marine Systems<br />

(Krimpen a/d Lek) / 05797<br />

Vertigo Flight Simulation (Amsterdam) / 05670<br />

Vreman Research (Hengelo) / 05874<br />

Vrije Universiteit Amsterdam (Amsterdam) / 05793<br />

W<br />

Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />

(Wageningen) / 05571 / 05577 / 05587 / 05688 /<br />

05726 / 05795 / 06016<br />

Warsaw University of Technology<br />

(Warsaw, Polen) / 05703<br />

Waterschap AA en Maas (Den Bosch) / 05577<br />

Waterschap Hollandse Delta (Dordrecht) / 05577<br />

Waterschap Reest en Wieden (Meppel) / 05577<br />

Whirlpool S.A. (Joinville, Brazilië) / 05063<br />

Y<br />

Y’All BV (Waalwijk) / 05414<br />

113


Lijst van afkortingen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />

Lijst van afkortingen<br />

EU Europese Unie<br />

EUR Erasmus Universiteit Rotterdam<br />

EZ Ministerie van Economische Zaken<br />

FOM Stichting voor Fundamenteel<br />

Onderzoek der Materie<br />

k€ kilo euro<br />

(eenheid van 1.000 euro)<br />

M€ Mega euro<br />

(eenheid van 1.000.000 euro)<br />

NWO Nederlandse Organisatie voor<br />

Wetenschappelijk Onderzoek<br />

OCW Ministerie van Onderwijs,<br />

Cultuur en Wetenschap<br />

OTP Open Technologieprogramma<br />

RU(N) Radbouduniversiteit Nijmegen<br />

RUG Rijksuniversiteit Groningen<br />

TNO Nederlandse Organisatie<br />

voor Toegepast<br />

Natuurwetenschappelijk<br />

Onderzoek<br />

TU Technische Universiteit<br />

TUD Technische Universiteit Delft<br />

TUE Technische Universiteit Eindhoven<br />

UL Universiteit Leiden<br />

UM Universiteit Maastricht<br />

UMC Universitair Medisch Centrum<br />

UT Universiteit Twente<br />

UU Universiteit Utrecht<br />

UvA Universiteit van Amsterdam<br />

VU Vrije Universiteit<br />

WRR Wetenschappelijke Raad<br />

voor het Regeringsbeleid<br />

WU Wageningen Universiteit<br />

WUR Wageningen Universiteit en<br />

Researchcentrum<br />

115


<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>


De statuten vermelden als doel van de Stichting: in het algemeen<br />

belang en in dat van het wetenschappelijk onderwijs technischwetenschappelijk<br />

onderzoek en de toepassing daarvan te bevorderen.<br />

Het doel wordt nagestreefd door met geld, dat beschikbaar wordt<br />

gesteld door NWO (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)<br />

en door het Ministerie van Economische Zaken, technisch-wetenschappelijk<br />

onderzoek te stimuleren en te steunen in het bijzonder bij<br />

de instellingen van wetenschappelijk onderwijs. Tevens draagt de<br />

stichting bij aan de bevordering van de coördinatie van het onderzoek<br />

en het gebruik ervan. <strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> financiert onderzoek,<br />

dat wordt geselecteerd op grond van wetenschappelijke kwaliteit<br />

en utilisatie. Onder dit laatste wordt verstaan de kans dat gebruikers<br />

de resultaten zullen toepassen. De kans op gebruik kan op twee<br />

Ministerie van<br />

Economische Zaken<br />

manieren groot zijn. Ten eerste wanneer nu al gebruikers kunnen<br />

worden geïdentificeerd, die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn. Ten<br />

tweede doordat resultaten klaarblijkelijk een heel veld van toepassingen<br />

zullen ontsluiten, ook al zijn in dit stadium concrete gebruikers nog<br />

niet aan te wijzen.<br />

<strong>STW</strong> zal tevens stimulerend en initiërend optreden op prioriteitsgebieden<br />

waar er, op grond van maatschappelijke en/of wetenschappelijke<br />

ontwikkelingen, een duidelijke inspanning vanuit het (para-)universitair<br />

onderzoekspotentieel is.<br />

De utilisatie van de <strong>STW</strong>-projecten die in 1997 van start gingen,<br />

alsmede de interimrapportage over de in 2002 gestarte projecten.<br />

<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!