Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW
Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW
Utilisatierapport 2008 - Technologiestichting STW
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> _ oktober <strong>2008</strong><br />
Inhoud u Van idee tot utilisatie u prof.dr.ing. Matthias Wessling, dr. Bernd Bauer, dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans _ Actieve kennisbescherming<br />
leidt eerder tot utilisatie u dr. Jörg Balster _ “Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters” u Statistiek u <strong>STW</strong>-projecten 1997 u<br />
prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ Kat- en muisspel op de vierkante millimeter u dr.ir. Wienelt Steenbergen _ “Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn”<br />
u <strong>STW</strong>-projecten 2002 u dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ “Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit naar de toekomst kijken”<br />
Technische wetenschappen
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />
bezoekadres<br />
Van Vollenhovenlaan 661<br />
3527 JP Utrecht<br />
postadres<br />
Postbus 3021<br />
3502 GA Utrecht<br />
telefoon<br />
030 6001 211<br />
fax<br />
030 6014 408<br />
e-mail<br />
info@stw.nl<br />
internet<br />
www.stw.nl<br />
Colofon<br />
ontwerp<br />
ARGANTE ARGANTE, Amsterdam<br />
fotografie<br />
Ruben San A Jong, Amsterdam<br />
Ivar Pel, Utrecht (pagina 12, 13 en 14)<br />
<strong>STW</strong>, Utrecht (pagina 9)<br />
Technische Universiteit Delft (pagina 89)<br />
interviews<br />
Schrijvenderwijs, Rotterdam<br />
Sybe Rispens (interview pagina 12)<br />
druk<br />
Spinhex & Industrie drukkerij, Amsterdam<br />
<strong>STW</strong>-nummer<br />
<strong>STW</strong>-<strong>2008</strong>/14683/<strong>STW</strong><br />
ISBN<br />
987-90-73461-536<br />
NUR<br />
950
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong><br />
<strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
2<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Inhoud<br />
Voorwoord<br />
01: Van idee tot utilisatie<br />
02: Statistiek<br />
Samenvatting cijfers<br />
Twee momenten van evaluatie<br />
De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />
De projecten van start gegaan in 1997 en 2002<br />
Projecten gestart in 1997<br />
Projecten gestart in 2002<br />
03: <strong>STW</strong>-projecten 1997<br />
Indeling projecten<br />
Projecten per instelling<br />
04: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997<br />
05: <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />
Indeling projecten<br />
Projecten per instelling<br />
06: Lijst gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />
Lijst van afkortingen<br />
Interviews<br />
__prof.dr.ing. Matthias Wessling, dr. Bernd Bauer,<br />
dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans _ 05739<br />
Actieve kennisbescherming leidt eerder tot utilisatie<br />
__dr. Jörg Balster _ 05739<br />
“Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters”<br />
__prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ 04165<br />
Kat- en muisspel op de vierkante millimeter<br />
__dr.ir. Wienelt Steenbergen _ 04358<br />
“Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn”<br />
__dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ 05961<br />
“Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit<br />
naar de toekomst kijken”<br />
pagina<br />
04<br />
05<br />
15<br />
17<br />
19<br />
19<br />
19<br />
21<br />
21<br />
23<br />
23<br />
25<br />
71<br />
77<br />
77<br />
79<br />
109<br />
115<br />
07<br />
12<br />
26<br />
58<br />
86<br />
3
4<br />
Voorwoord / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Voorwoord<br />
Wetenschap en bedrijfsleven vormen twee<br />
werelden met een enorm cultuurverschil. Er<br />
was in 1981 grote behoefte aan een organisatie<br />
die een brug kon slaan. Daarom werd de<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> opgericht, met de<br />
opdracht om technisch wetenschappelijk<br />
onderzoek met een gebruiksperspectief te<br />
stimuleren en de toepassing van de resultaten<br />
daarvan te bevorderen.<br />
Tegenwoordig praat iedereen over valorisatie,<br />
het creëren van waarde uit innovaties. Wat<br />
maakt dat <strong>STW</strong> nu nog steeds een bijzondere<br />
plaats inneemt in het Nederlandse onderzoeksbestel?<br />
Innovatie is niet zozeer een proces, innovatie<br />
gaat om mensen: mensen met complementaire<br />
expertise die elkaar ontmoeten en die beseffen<br />
dat zij samen nieuwe dingen tot stand kunnen<br />
brengen. <strong>STW</strong> faciliteert deze ontmoetingen,<br />
van begin tot einde van ieder <strong>STW</strong>-project<br />
en soms zelfs tot ver daarna. <strong>STW</strong> is niet<br />
alleen een funding organisatie maar bovenal<br />
een netwerk van 600 <strong>STW</strong>-projectleiders<br />
aan universiteiten en meer dan 1000<br />
gebruikersrelaties waarbinnen geplande en<br />
toevallige ontmoetingen plaatsvinden.<br />
De Wetenschappelijke Raad voor het<br />
Regeringsbeleid noemt dit fenomeen third<br />
spaces en schrijft daarover * : “Zij zorgen voor<br />
ontmoeting en samenwerking tussen in toepassing<br />
geïnteresseerde wetenschappers,<br />
die dat zien als een vorm van toetsing en<br />
een bron van inspiratie, en onderzoekers of<br />
ontwikkelaars uit het bedrijfsleven die zich<br />
vanuit hun ervaringen in exploitatie, maar op<br />
enige afstand van hun praktijk, willen wijden<br />
aan exploratie.”<br />
Voor u ligt het nieuwe utilisatierapport van<br />
<strong>STW</strong>. <strong>STW</strong> is een van de weinige organisaties<br />
in de wereld met longitudinale gegevens over<br />
resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Uit<br />
deze gegevens blijken de innovatie-successen<br />
van <strong>STW</strong>-onderzoek, maar evenzo de projecten<br />
die niet of in mindere mate hebben geleid<br />
tot aantoonbare waardecreatie. Dit utilisatierapport<br />
is namelijk niet een glossy reclamefolder<br />
maar een gedegen document waarin de<br />
organisatie op systematische wijze verantwoording<br />
aflegt over haar bijdrage aan valorisatie<br />
binnen de technische wetenschappen in<br />
Nederland. <strong>STW</strong> is er trots op om mensen uit<br />
beide werelden, mensen met kennis en met<br />
kennissen, de ruimte te bieden en met elkaar<br />
te verbinden.<br />
Eppo Bruins<br />
directeur<br />
* WRR-rapport Innovatie Vernieuwd, mei <strong>2008</strong>
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
01 :<br />
Van idee naar utilisatie<br />
Inleiding<br />
Interviews<br />
__prof.dr.ing. Matthias Wessling (UT),<br />
dr. Bernd Bauer (FuMA-Tech),<br />
dr. Henry van der Valk (<strong>STW</strong>)<br />
en mr. Sandra Oudejans (<strong>STW</strong>)<br />
Actieve kennisbescherming leidt eerder tot utilisatie<br />
__dr. Jörg Balster (Parker Filtration & Seperation) _ 05739<br />
“Membranen met nano-techniek: Moleculaire koffiefilters”<br />
07<br />
07<br />
12<br />
5
6<br />
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Inleiding<br />
Feiten en cijfers over utilisatie zijn<br />
belangrijk, maar ook een helder zicht op de<br />
vaak lange weg van idee naar utilisatie. Geld<br />
alleen maakt niet gelukkig; veel hangt ook af<br />
van bezieling, ondersteuning, ambitie, toeval,<br />
durf en toekomstbeelden. <strong>Technologiestichting</strong><br />
<strong>STW</strong> is er trots op dat ze kan bijdragen aan<br />
de inspanningen van onderzoekers en ondernemers<br />
en belicht in dit hoofdstuk één van<br />
vele projecten. Eén ding is duidelijk: investeren<br />
gebeurt niet alleen in euro’s.<br />
Actieve kennisbescherming<br />
leidt<br />
eerder tot utilisatie<br />
Interview prof.dr.ing. Matthias Wessling (UT), dr. Bernd Bauer (FuMA-Tech),<br />
dr. Henry van der Valk en mr. Sandra Oudejans (<strong>STW</strong>) _ 05739<br />
Al bij de indiening van een <strong>STW</strong>-project<br />
kijkt <strong>STW</strong> naar de mogelijkheden tot<br />
utilisatie van de beoogde resultaten.<br />
Tijdens een project komt het vaak aan op<br />
goede samenwerking tussen projecteider,<br />
gebruikerscommissie, program officer en<br />
‘legal counsellor’ om tijdig te beslissen<br />
of kennisbescherming kan bijdragen aan<br />
utilisatie. Dr. Henry van der Valk en<br />
mr. Sandra Oudejans vertellen over hun<br />
samenwerking, projectleider prof.dr.ing.<br />
Matthias Wessling en dr. Bernd Bauer van<br />
het Duitse FuMA-Tech over hun ervaringen<br />
in een ‘modelproject’.<br />
“Gedurende een project wil je niet elke<br />
vergadering van de gebruikerscommissie<br />
vragen of er al over een octrooiaanvraag<br />
is nagedacht. Maar je moet het natuurlijk<br />
wel in de gaten houden”, zegt Van der<br />
Valk. “Als je merkt dat de resultaten<br />
wellicht in aanmerking komen voor kennisbescherming<br />
gaan de bellen rinkelen<br />
in de gebruikerscommissie en zoek je<br />
contact met de juridische afdeling.”<br />
Graadmeter<br />
“Op voorhand bekijk je een voorstel of<br />
er geen belemmeringen zijn, bijvoorbeeld<br />
of een onderzoek niet is gebaseerd op<br />
een bestaand octrooi, waardoor de onderzoeker<br />
bepaalde kennis niet zal kunnen<br />
gebruiken”, zegt Oudejans. “Later raakt<br />
de jurist pas betrokken bij een onderzoek<br />
als de resultaten daar aanleiding toe<br />
geven, want in elk onderzoek moet je nog<br />
maar afwachten of die resultaten geschikt<br />
zijn om overgenomen te worden door<br />
het bedrijfsleven.”<br />
“Zien de resultaten er dan veelbelovend<br />
uit, dan attenderen we eerst de bedrijven<br />
uit de gebuikerscommissie op de mogelijkheden<br />
van een octrooi. Hun reactie is<br />
een goede graadmeter voor het belang<br />
dat een octrooi kan hebben. Als een<br />
bedrijf positief reageert, dan nodigen<br />
we een collega van de juridische afdeling<br />
uit om een keer mee te gaan naar de<br />
commissie”, zegt Van der Valk. “Je kunt<br />
resultaten wel op papier beoordelen,<br />
maar ook aan de sfeer in zo’n vergadering<br />
heb je veel voor de beoordeling of<br />
kennisbescherming de moeite waard is”,<br />
zegt Oudejans.<br />
Geld ‘rondpompen’<br />
“Het komt ook wel voor dat een TTO*<br />
van de universiteit een octrooiaanvraag<br />
voor zijn rekening neemt. Op zich hebben<br />
wij daar geen moeite mee want wij hebben<br />
hele goede ervaringen met de TTO’s.<br />
Waar ik mij wel eens zorgen over maak,<br />
is de continuïteit van TTO’s. Zij moeten<br />
veelal de eigen broek ophouden en dat is<br />
niet eenvoudig als dit moet gebeuren met<br />
de opbrengsten uit octrooien.”<br />
* Technology Transfer Office<br />
7
8<br />
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Matthias Wessling<br />
<strong>STW</strong> ‘pompt’ plat gesteld het geld dat uit<br />
een octrooi voortkomt, rond door het terug<br />
te geven aan de onderzoeksgroep tot een<br />
bepaalde hoogte van revenuen. “Boven die<br />
grens ontvangt ook de universiteit een deel<br />
van de opbrengsten, waarbij wij erop aandringen<br />
dat de universiteit deze ten goede<br />
laat komen aan de onderzoeksgroep. In<br />
enkele gevallen kunnen we tegenwoordig<br />
ook de individuele onderzoeker laten meeprofiteren<br />
van de opbrengsten.”<br />
Royalties<br />
Van der Valk relativeert het belang van de<br />
inkomsten. <strong>STW</strong> ontvangt jaarlijks ruim<br />
één miljoen euro. “In het circuit van het<br />
professionele tennis lopen ongeveer 2000<br />
sportlieden rond. De eerste twintig worden<br />
rijk, de eerste honderd kunnen er goed<br />
van leven en de rest mag tevreden zijn als<br />
een sponsor de kleding gratis ter beschikking<br />
stelt. Zo moet je de inkomsten uit<br />
octrooien ook een beetje zien”, zegt hij.<br />
“Het is meestal bijzonder lastig om aan<br />
te tonen welke winst een bedrijf met een<br />
vinding zal gaan maken. Soms is het een<br />
technische aanpassing aan een bestaand<br />
proces en niet een duidelijk gedefinieerd<br />
product. Voor een bedrijf is een octrooi<br />
ook van belang om zijn positie in de markt<br />
veilig te stellen. De onderhandelingen<br />
gaan vervolgens over de percentages<br />
waarmee de onderzoeksgroep uiteindelijk<br />
gaat meeprofiteren.”<br />
<strong>STW</strong> probeert een octrooi samen met of<br />
bij voorkeur zelfs door een geïnteresseerd<br />
bedrijf te laten schrijven. “In de eerste<br />
plaats komt dit de kans ten goede dat<br />
de kennis ook werkelijk in praktijk wordt<br />
gebracht. Daar is het ons natuurlijk om te<br />
doen. Ten tweede vinden wij het belangrijk<br />
dat bedrijven een directe relatie aangaan<br />
met universiteiten, of onderzoeksgroepen.<br />
Het overbruggen van de afstand tussen<br />
bedrijfsleven en wetenschap is per slot<br />
van rekening een belangrijke doelstelling<br />
van <strong>STW</strong>.”<br />
In een contract met een bedrijf worden<br />
vaak royalties afgesproken. “Een goed<br />
voorbeeld is het project van Matthias<br />
Wessling. Het patent dat aan het Duitse<br />
FuMA-Tech is verkocht, levert royalties<br />
op per m2 membraan dat FuMA-Tech<br />
verkoopt”, vertelt Oudejans. “Bernd<br />
Bauer heeft zich in de onderhandelingen<br />
hierover heel realistisch opgesteld.<br />
Verder hebben wij ons natuurlijk georiënteerd<br />
wat gebruikelijk is in deze tak<br />
van sport. Ook heeft de projectleider,<br />
Matthias Wessling, meegedacht over<br />
het contract, omdat kennis over het<br />
vakgebied van belang is om de discussie<br />
goed te voeren.<br />
“Juiste rolverdeling tussen<br />
wetenschap en industrie”<br />
Dr. Bernd Bauer onderschrijft de plezierige<br />
samenwerking met de Universiteit Twente<br />
en <strong>STW</strong>. Het Duitse FuMA-Tech is marktleider<br />
op het gebied van de productie<br />
van polymeren en membranen ten behoeve<br />
van waterbehandeling. Het bedrijf is een<br />
van de circa 110 dochtermaatschappijen<br />
van BWT, Best Water Technology. Of<br />
het nu gaat om waterfilters in particuliere<br />
huishoudens, om filters die legionella uit<br />
ziekenhuizen moeten weren, of filters<br />
voor de productie van mineraal water in<br />
de frisdrankindustrie: de kans is groot dat<br />
FuMA-Tech ze heeft geleverd. Een ander<br />
specialisme is de productie van het zuiverste<br />
water dat bestaat, bestemd voor toepassingen<br />
in de halfgeleiderindustrie. Uit<br />
dat water zijn alle ijzers verwijderd, een<br />
proces dat met elektro de-ionisatie wordt<br />
uitgevoerd.<br />
FuMA-Tech is gespecialiseerd in de ontwikkeling<br />
van membranen die in dit proces<br />
een rol spelen. Bernd Bauer, projectleider<br />
bij FuMA-Tech, raakte geïnteresseerd in<br />
het werk van prof.dr.ing. Matthias Wessling<br />
toen deze hem erop wees dat de technologie<br />
voor de productie van membranen<br />
sterk verbeterd kon worden. “Met een<br />
ion conductieve spacer konden we<br />
membranen al scheiden”, vertelt Bauer.<br />
“Wessling en zijn team in Enschede
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
toonden aan dat zij een goedkopere en<br />
eenvoudigere techniek konden ontwikkelen<br />
om zout om te zetten in loog en zuren<br />
met behulp van bipolaire en monopolaire<br />
membranen. De nieuwe technologie is<br />
inmiddels gepatenteerd en nu zijn wij<br />
klaar om de kennis geschikt te maken<br />
voor toepassing in de industrie.”<br />
Productielijn aanpassen<br />
Volgens Bauer is het <strong>STW</strong>-project een<br />
mooi voorbeeld van de juiste rolverdeling<br />
tussen wetenschap en industrie. “Het team<br />
van Wessling heeft het proof of principle<br />
geleverd, nu is de uitdaging aan ons om<br />
het toe te passen. Hiertoe hebben we nog<br />
een ontwikkeltijd van ongeveer twee tot<br />
drie jaar nodig. Zo moet onder meer de<br />
productielijn in beperkte mate worden<br />
aangepast, moeten we nog uitvinden hoe<br />
we het water kunnen voeden en hoe we<br />
het afval verantwoord kunnen afvoeren.<br />
We hebben een ingeneur aan het werk<br />
gezet voor het ontwerp van de modulelijn<br />
en circa drie medewerkers die hem ondersteunen.<br />
Dat betekent dat we meer zullen<br />
investeren in de vernieuwingen dan dat<br />
we in het <strong>STW</strong>-project hebben moeten<br />
investeren.”<br />
<strong>STW</strong> denkt mee<br />
Voor Bauer was de samenwerking in dit<br />
project de eerste keer dat hij in een<br />
gebruikerscommissie van een <strong>STW</strong>-project<br />
zat. “In Duitsland zijn wij actief betrokken<br />
bij wetenschappelijk onderzoek. De financieringsstructuur<br />
is anders, evenals de<br />
mate waarin een instelling meedenkt.<br />
<strong>STW</strong> onderscheidt zich positief op dit<br />
gebied. In Duitsland zijn samenwerkingsverbanden<br />
vaak wat complexer en is er<br />
minder inhoudelijke betrokkenheid van de<br />
financierende instelling.”<br />
Dat de ervaringen in Nederland goed<br />
zijn bevallen, moge onder meer blijken<br />
uit het lidmaatschap van de gebruikerscommissie<br />
van een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />
in Enschede dat zich buigt over micromachining<br />
in de halfgeleiderindustrie<br />
met behulp van nanotechnologie.<br />
Sandra Oudejans<br />
Henry van der Valk<br />
9
10<br />
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Electrochemische membraanprocessen<br />
Waar ging het project nu eigenlijk over?<br />
Terugblikkend noemt prof.dr.ing. Matthias<br />
Wessling het proefschrift dat er uit voortkwam,<br />
“een van de beste proefschriften<br />
die ik ooit onder ogen had”. Het proefschrift<br />
van het <strong>STW</strong>-project ging over een<br />
scheidingproces met behulp van bipolaire<br />
en monopolaire membraantechnologie<br />
van de promovendus dr. Jörg Balster.<br />
Alle reden om eens door te vragen.<br />
Matthias Wessling is hoogleraar<br />
membraantechnologie aan de faculteit<br />
der Technische Wetenschappen van de<br />
Universiteit Twente sinds 2000. “Het<br />
was ons te doen om een scheidingsproces<br />
met behulp van een elektrochemisch<br />
proces dat ons in staat stelt het scheidingsproces<br />
efficiënter te laten verlopen.<br />
Daarbij ging het om organische zuren,<br />
waarin veel zout zit, zoals concerns als<br />
Akzo Nobel ze maakt. Of zoutbevattende<br />
eiwitstromen zoals Campina die kent.<br />
Zout kun je niet zomaar lozen, dus het<br />
zou een vooruitgang zijn als we in staat<br />
zouden zijn het proces zo te sturen dat er<br />
bijna geen zout geproduceerd zou worden.<br />
Dan hoef je immers minder te lozen; dat is<br />
goed voor het milieu en het economische<br />
rendement.”<br />
Twee rechterhanden<br />
Het bijzondere van het project is dat de<br />
promovendus over twee rechterhanden<br />
bleek te beschikken. “Natuurlijk verwachtten<br />
wij in het onderzoek tegenslagen.<br />
Maar soms heb je te maken met iemand<br />
die niet twee linker-, maar twee rechterhanden<br />
heeft. Op niet één onderdeel in<br />
het onderzoek hebben we tegenslag<br />
gekend”, aldus Wessling. En de samenwerking<br />
met de leden van de industriële<br />
gebruikerscommissie was voorbeeldig.<br />
Met behulp van bipolaire en monopolaire<br />
membranen blijkt het mogelijk te zijn<br />
om zout om te zetten in loog en zuren.<br />
Daarmee is het mogelijk om de hoeveelheden<br />
zout in een proces te verminderen<br />
en daarmee het lozingsprobleem te
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
verminderen. Promovendus Jörg Balster<br />
is erin geslaagd hiervoor verschillende<br />
procesvoeringen te ontwikkelen voor<br />
verschillende industrieën.<br />
Eén patent<br />
“Wij hebben serieus overwogen om op<br />
diverse aspecten van dit onderwerp vijf<br />
verschillende patenten aan te vragen.<br />
Uiteindelijk zijn wij uitgekomen op één<br />
patent dat hout sneed. <strong>STW</strong> heeft in dit<br />
verband een uitstekende faciliterende rol<br />
gespeeld. Het Duitse FuMA-Tech dat ook<br />
in de gebruikerscommissie zat, heeft het<br />
patent dankzij de bemiddeling van <strong>STW</strong><br />
verworven. Akzo Nobel en DHV waren<br />
ook geïnteresseerd in de toepassing,<br />
maar hebben er van afgezien in verband<br />
met nog te hoge investeringen. Onze rol<br />
is daarmee in feite klaar. Of FuMA-Tech<br />
met deze technologie toepassingen gaat<br />
ontwikkelen, is aan het bedrijf. Wij zijn<br />
ervan overtuigd dat met de gepatenteerde<br />
techniek veel verschillende toepassingen<br />
toegankelijker worden vooral voor ontzilting<br />
van zeewater en de productie van energie<br />
uit zoet en zout water.”<br />
Wessling vindt de benadering van de<br />
zijde van <strong>STW</strong> getuigen van een lange<br />
termijnvisie. “We weten samen dat het<br />
nog een aantal jaren zal duren voordat dit<br />
onderzoek zich zal terugbetalen. Toch<br />
heeft <strong>STW</strong> haar nek uitgestoken door te<br />
investeren in het aanvragen van het octrooi.<br />
Dit is een grote meerwaarde van <strong>STW</strong><br />
bij haar projecten. Zij ziet in dat sommige<br />
ontwikkelingen een aantal jaren nodig<br />
zullen hebben om uit te kristalliseren.<br />
Ik ben ervan overtuigd dat dit project zich<br />
uiteindelijk zal terugbetalen.”<br />
Geen hoge winsten,<br />
maar maatschappelijk relevant<br />
Wessling heeft niet de illusie dat de<br />
resultaten zullen leiden tot een kaskraker.<br />
“Het kan best vijf tot tien jaar duren tot<br />
utilisatie daadwerkelijk van de grond<br />
komt”, zegt Wessling. “Met dit patent heeft<br />
FuMA-Tech echter de mogelijkheden in<br />
handen om een goede voorsprong op de<br />
concurrenten te ontwikkelen, ook al zal<br />
dit niet leiden tot gigantische hoge winsten.<br />
Het electrochemisch membraanproces,<br />
vooral het module wordt veel minder<br />
complex. Bedrijfsvoering kan makkelijker<br />
worden. Onze bevindingen zijn technologisch<br />
een doorbraak voor een bestaand<br />
membraanproces. Er zit veel muziek<br />
in de membraanprocestechnologie:<br />
steeds meer mensen realiseren zich dat<br />
membraanprocessen een essentiële<br />
voorwaarde zijn voor de beschikbaarheid<br />
van drinkwater bijvoorbeeld. En ik voel<br />
bevrediging als wij als onderzoeksgroep<br />
aan dit soort maatschappelijk relevante<br />
uitdagingen kunnen bijdragen.”<br />
All’s well, ends well<br />
All’s well, ends well. Zo zou je dit <strong>STW</strong>project<br />
kunnen typeren. Niet alleen uit<br />
oogpunt van utilisatie, maar ook wanneer<br />
gekeken wordt naar de samenwerking<br />
tussen gebruikerscommissie, projectleider<br />
en <strong>STW</strong>. In een open en eerlijke sfeer<br />
hebben alle betrokkenen bijgedragen aan<br />
het omzetten van kennis in bedrijvigheid.<br />
11
12<br />
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
“Membranen<br />
met nano-techniek:<br />
Moleculaire<br />
koffiefilters”<br />
Het promotieonderzoek van Jörg Balster is gefinancierd<br />
binnen het Open Technologieprogramma van <strong>STW</strong> _ 05739<br />
In het laatste jaar van zijn studie als<br />
chemisch ingenieur raakte Jörg Balster<br />
(geboren 1975, in Nordhorn, Duitsland)<br />
gefascineerd door membranen. De dunne,<br />
vlakke structuren die twee ruimtes van<br />
elkaar scheiden, verenigden voor Balster<br />
alles wat de scheikunde zo boeiend<br />
maakt: het scheiden van stoffen door<br />
elektrochemische reacties onder minimale<br />
toevoer van energie, de zeer grote volumes<br />
die met membranen verwerkt kunnen<br />
worden, en de veelzijdige toepassingen,<br />
zoals bijvoorbeeld in het recyclen van<br />
chemische stoffen of het zuiveren van<br />
drinkwater. Balster: “Membranen zijn een<br />
soort koffiefilters voor moleculen. Dat je<br />
met zo’n relatief eenvoudig principe zoveel<br />
hightech mogelijkheden hebt, dat vind ik<br />
nog steeds fascinerend”.<br />
In 2001 kwam Balster terecht bij de<br />
vakgroep membraantechnologie aan de<br />
Universiteit Twente. Met de membraantechnologie<br />
in zijn achterhoofd, zoog hij<br />
in Twente alles in zich op wat er te weten<br />
is over polymeren. Balster: “Polymeren<br />
zijn molecuul ketens waarbij grote hoeveelheden<br />
van een of meer identieke moleculen<br />
aan elkaar zijn gekoppeld. Door de vorm<br />
en aaneenschakeling van deze moleculen<br />
kun je heel precies de materiaal- of<br />
chemische eigenschappen van het polymeer<br />
bepalen”.<br />
Balster behaalde in 2002 zijn masters<br />
in Twente met onderzoek waarbij hij aan<br />
koolstofmembranen een polymeer toevoegde<br />
waarin door verhitting verschillende<br />
soorten metaalzouten waren bijgemengd.<br />
Tijdens dit onderzoek was hij erin geslaagd<br />
een techniek te vinden waarmee hij<br />
precies kon reguleren voor welke gassen<br />
een membraan wel- en niet doorlaatbaar<br />
zou zijn. Daarna begon zijn promotieonderzoek<br />
bij Matthias Wessling. De eerste<br />
doelstelling van het onderzoek was heel<br />
toegepast: het verbeteren van een proces<br />
uit de kaasindustrie, waarbij eiwitten,<br />
vetten en mineralen uit de melk gescheiden<br />
worden van het vocht door toevoeging<br />
van stremsel, zuursel en zout. Betere<br />
membranen speelden in het nieuwe proces<br />
een belangrijke rol.<br />
Vrijdagen<br />
Maar door de grote onderzoeksvrijheid<br />
binnen de vakgroep kwamen er al snel<br />
andere, veel meer theoretische onderwerpen<br />
bij. Balster: “Vooral de vrijdagen<br />
zijn hiervoor doorslaggevend geweest.<br />
’s Ochtends hielden daarbij de promovendi<br />
inspirerende lezingen en tijdens de koffiepauzes<br />
ontstonden vaak de wildste ideeën.<br />
’s Middags doken we dan allemaal in het<br />
lab om experimenten te doen, die eigenlijk<br />
niets met ons reguliere onderzoek te<br />
maken hadden”.<br />
Juist deze vrijdagmiddagexperimenten<br />
zetten Balster op het spoor van fundamentele<br />
verbeteringen aan de membraantechnologie<br />
en leverden hem zelfs het<br />
wereldwijd eerste experimentele bewijs<br />
op voor een wiskundig model voor de<br />
efficiëntie van membranen.<br />
Theorie van Isaac Rubenstein<br />
De fundamentele verbeteringen aan de<br />
membraantechnologie bereikte Balster<br />
door problemen, die men tot dan toe in<br />
zijn geheel had proberen op te lossen,<br />
in deelproblemen te scheiden. De eerste<br />
drie jaar van zijn onderzoek concentreerde<br />
hij zich op het verbeteren van de membranen<br />
zelf. Het resultaat van dit werk is een<br />
membraan met zeer hoge doorlaatbaarheid,<br />
gecombineerd met een hoge selectiviteit.<br />
Balster: “Tot nu toe konden elektochemische<br />
membranen moleculen alleen grof<br />
scheiden: de positief geladen deeltjes<br />
aan de ene kant, en de negatieve aan de<br />
andere kant. Met de nieuwe techniek<br />
kunnen membranen zelfs onderscheid<br />
maken tussen enkelvoudig of meervoudig<br />
geladen deeltjes”.<br />
Het experimentele bewijs voor een van de<br />
belangrijkste theorieën in het vakgebied<br />
kon Balster in het laatste jaar van zijn<br />
onderzoek leveren. Dit theoretische model<br />
was eind jaren zeventig geformuleerd door<br />
de Israëlische wetenschapper Isaac
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Rubinstein. Rubinstein had uitgerekend<br />
waarom na verloop van tijd een soort<br />
elektrische barrière wordt gevormd aan<br />
het oppervlak van een membraan, met<br />
als gevolg dat het membraan verstopt<br />
raakt. Uit de theorie van Rubinstein kon<br />
men afleiden dat kleine variaties in een<br />
elektrisch veld gebruikt kunnen worden<br />
om beweging in een vloeistof te krijgen.<br />
Balster had naar de inzichten van<br />
Rubinstein het membraanoppervlak<br />
veranderd zodat er een niet-homogeen<br />
elektrisch veld ontstond. Dit leidde er<br />
inderdaad toe dat het verstoppingseffect<br />
sterk verminderde.<br />
Computersimulaties<br />
Een tweede verbetering kwam enige<br />
tijd later. Balster: “In een andere vakgroep<br />
aan onze universiteit werden met name<br />
computersimulaties uitgevoerd naar dit<br />
soort stromingseigenschappen van<br />
elektrisch geladen deeltjes. Niet bij<br />
membranen, maar in een enkelvoudig<br />
transportkanaal. Wessling kwam toen op<br />
het idee om beide onderzoeken met elkaar<br />
te combineren”. Het bleek dat de kruisbestuiving<br />
direct vruchten afwierp voor<br />
de membraantechnologie. Balster ontwikkelde<br />
een raster uit polymeer, dat als<br />
een soort gaas over de membranen kan<br />
worden gelegd.<br />
Dus, twee technieken verbeterden de<br />
membranen aanzienlijk: de oppervlakteverbeteringen<br />
naar de ideeën van<br />
Rubinstein en een nieuw polymeerraster.<br />
De combinatie van beide technieken loste<br />
elektrische polarisatie – een van de grootste<br />
problemen bij elektrodialyse – vrijwel<br />
volledig op. Balster: “In 2005 hadden we<br />
de eer om op de grootste conferentie voor<br />
membraantechnologie in Zuid-Korea met<br />
Rubinstein te spreken. Dat was natuurlijk<br />
fantastisch, dat wij hem konden laten zien<br />
dat zijn theorie ook werkelijk functioneert”.<br />
Gouden toekomst<br />
Inmiddels werkt Balster als afdelingshoofd<br />
bij de R&D-afdeling van de<br />
Nederlandse vestiging het Amerikaans<br />
Jörg Balster<br />
bedrijf Parker Filtration & Separation.<br />
“Wat ik me nu pas realiseer is wat voor<br />
exploderende markt de membraantechnologie<br />
is. Ik werk nu bijvoorbeeld aan membranen<br />
die met minimaal energieverbruik<br />
stikstof uit de lucht kunnen scheiden met<br />
een zuiverheid van boven de 95 procent.<br />
De olieindustrie staat daarom te springen,<br />
omdat ze stikstof nodig hebben bij olieboringen.<br />
Maar ook in de luchtvaart zijn<br />
interessante toepassingen voor dit soort<br />
filters: je kunt bijvoorbeeld in elk vliegtuig<br />
ervoor zorgen dat er in de kerosinetank<br />
geen zuurstof meer zit, maar stikstof.<br />
Als er dan een ongeluk met een vliegtuig<br />
gebeurt, dan heb je een veel lagere kans<br />
op een explosie”. Balster ziet voor membraantechnologie<br />
een gouden toekomst:<br />
“van brandstofcel tot CO2 filter: overal<br />
heb je dit soort hightech koffiefilters nodig”.<br />
13
14<br />
Van idee naar utilisatie / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
02 :<br />
Statistiek<br />
Samenvatting cijfers<br />
Twee momenten van evaluatie<br />
De projecten van start gegaan in 1997 en 2002<br />
De methode; hoe ‘meten’ we de utilisatie<br />
Projecten gestart in 1997<br />
Projecten gestart in 2002<br />
17<br />
19<br />
19<br />
19<br />
21<br />
21<br />
15
16<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Samenvatting cijfers<br />
De cijfers geven<br />
inzicht in de situatie direct na beëindiging van<br />
een project. Het ontwikkelingstraject moet<br />
dan vaak nog beginnen. Het is dan ook heel<br />
goed denkbaar dat de inkomsten de komende<br />
jaren nog fors zullen toenemen (zie tabel 1).<br />
1997<br />
Van de projecten die in 1997 zijn<br />
gestart, heeft tot nu toe 64,6 procent (=score<br />
B en C) geleid tot een actieve relatie met een<br />
of meer gebruikers (figuur 5 op pagina 21),<br />
73,2 procent (=score B en C) heeft een<br />
concreet product opgeleverd en 30,9 procent<br />
(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />
opgeleverd.<br />
Van de projecten die gestart zijn in 1997<br />
hebben er 46 een vervolgonderzoek gesubsidieerd<br />
gekregen of zijn een vervolg op een<br />
eerder gehonoreerd project.<br />
2002<br />
81,1 Procent (=score B en C) van de<br />
projecten die in 2002 zijn gestart, heeft tot<br />
nu toe geleid tot een actieve relatie met een<br />
of meer gebruikers (figuur 6 op pagina 21).<br />
71,9 Procent (=score B en C) heeft een<br />
concreet product opgeleverd en 28,1 procent<br />
(=score B en C) heeft cash of in kind inkomsten<br />
opgeleverd. Voor deze projecten die<br />
onlangs beëindigd zijn, is het in veel gevallen<br />
nog te vroeg om van uitgekristalliseerde<br />
kennisexploitatie te spreken.<br />
Van de projecten die gestart zijn in 2002<br />
hebben er 25 een vervolgonderzoek gesubsidieerd<br />
gekregen of zijn een vervolg op een<br />
eerder gehonoreerd project.<br />
De figuren 7 en 8 geven de BPI-code<br />
die de projecten uit 1997 en 2002 hebben<br />
gekregen weer. Een uitleg van deze figuren<br />
treft u aan op pagina 22.<br />
aantal overeenkomsten<br />
tabel 1 Projecten gestart in 1998 tot en met 2002 hebben (5 jaar na de start)<br />
tot en met 2007 het volgende opgeleverd:<br />
figuur 2 Aantal overeenkomsten<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
1998<br />
aantal overeenkomst octrooi inkomsten (in M€)<br />
1998 95 65 32 5,6<br />
1999 94 59 26 4,8<br />
2000 91 82 45 7<br />
2001 66 68 33 5<br />
2002 89 66 27 7,9<br />
figuur 1 Aantal gestarte projecten<br />
aantal gestarte projecten<br />
140<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
1998<br />
1999<br />
1999<br />
2000<br />
2000<br />
2001<br />
2001<br />
2002<br />
2002<br />
17
18<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
tabel 2 Inkomsten van projecten gestart in 1992 tot en met 1997 hebben (5 en 10 jaar<br />
na de start) tot en met 2007 het volgende opgeleverd:<br />
inkomsten na 5 jaar (in M€) inkomsten na 10 jaar (in M€)<br />
1992 1,8 2,1<br />
1993 3,2 3,2<br />
1994 2,5 4,6<br />
1995 3,2 3,6<br />
1996 5,0 6,1<br />
1997 2,9 3,7<br />
figuur 3 Aantal octrooien<br />
figuur 4 Inkomsten<br />
8<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
1998<br />
1998<br />
1999<br />
1999<br />
2000<br />
2000<br />
2001<br />
2001<br />
2002<br />
2002<br />
Inkomsten (toelichting)<br />
Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />
bijdragen in natura (door gebruikers en<br />
derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het hele<br />
traject, dus zowel van voor het project is<br />
gestart als tot na afloop van het project.
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Twee momenten van evaluatie<br />
De projecten van start gegaan in<br />
1997 en 2002<br />
In het algemeen zit er een<br />
grote tijdsspanne tussen de start van een<br />
project en het moment waarop de resultaten<br />
daadwerkelijk tot een ‘bruikbaar’ resultaat<br />
leiden. <strong>STW</strong> is alleen betrokken bij het eerste<br />
deel van dit lange traject, namelijk bij de<br />
onderzoeksfase die doorgaans vier tot zes<br />
jaar beslaat. In deze utilisatierapportage zien<br />
wij, enige tijd na afloop van het onderzoek,<br />
terug op destijds gestarte <strong>STW</strong>-projecten.<br />
Voor deze evaluatie worden twee momenten<br />
gekozen; direct na afloop van een project, de<br />
interimrapportage (in dit rapport de projecten<br />
die in 2002 van start gingen), en vijf jaar later<br />
een eindrapportage, het utilisatierapport (hier<br />
de projecten die in 1997 van start gingen).<br />
In de Interimrapportage (over de projecten<br />
uit 2002) worden dus de projecten bekeken<br />
die zes jaar geleden van start zijn gegaan<br />
en recent zijn afgesloten. Het kan voorkomen<br />
dat een gebruiker verder wil gaan met de<br />
resultaten van het onderzoek. Hij zal dan vaak<br />
in aansluiting op de onderzoeksfase nog een<br />
ontwikkelingstraject moeten uitvoeren. Dit<br />
kan bestaan uit de markt onderzoeken, een<br />
productielijn opzetten en dergelijke, kortom<br />
alles wat nodig is om te komen tot een commercieel<br />
‘product’.<br />
In de <strong>Utilisatierapport</strong>age (over de projecten<br />
die in 1997 van start gingen) is tien tot elf jaar<br />
na de start van universitair onderzoek al een<br />
veel beter – alhoewel nog altijd niet volledig –<br />
inzicht te verkrijgen in de daadwerkelijke toepassing<br />
en commercialisering. In dit rapport<br />
worden daarom ook die projecten bekeken<br />
die in 1997 van start zijn gegaan en waarover<br />
nu een min of meer afgerond oordeel gegeven<br />
kan worden met betrekking tot de utilisatie.<br />
De methode; hoe ‘meten’ we de utlisatie<br />
Het zal duidelijk zijn, dat het meten van de<br />
mate van gebruik niet eenvoudig is. Zo kan<br />
een verbeterde procesbeschrijving voor een<br />
gebruiker financieel zeer aantrekkelijk zijn,<br />
zonder dat er sprake is van een concreet<br />
product. Anderzijds kan de realisatie van een<br />
daadwerkelijk product (gebaseerd op een<br />
werkend prototype) worden afgebroken omdat<br />
markteconomische aspecten een rol spelen.<br />
Hoe de stand van zaken op dit vlak is bij de<br />
verschillende projecten, wordt nagegaan door<br />
(telefonische) enquêtering van onderzoekers,<br />
projectleiders of gebruikers, die bij het desbetreffende<br />
project waren betrokken. Mocht<br />
dit niet mogelijk zijn, dan wordt gezocht naar<br />
ander beschikbaar bronnenmateriaal.<br />
Om een beeld te geven van de resultaten<br />
van een onderzoeksproject, heeft <strong>STW</strong><br />
in de afgelopen jaren een meetmethode<br />
geïntroduceerd, die gebaseerd is op drie –<br />
meer of minder onafhankelijke – variabelen<br />
om de utilisatie te kunnen kwantificeren,<br />
te weten ‘Betrokkenheid’, ‘Product’ en<br />
‘Inkomsten’ (BPI). Elk van deze variabelen<br />
is onderverdeeld in een oplopende vierpuntswaardering<br />
(0, A, B, en C). De definities<br />
van deze classificering zijn:<br />
Betrokkenheid<br />
De mate waarin één (of meerdere) gebruikers<br />
bij het onderzoek zijn betrokken:<br />
0: het project is mislukt; omdat de uitkomsten<br />
irrelevant zijn voor een gebruiker;<br />
A: er is enige belangstelling van de gebruikers<br />
geweest, door deelname in een gebruikerscommissie;<br />
B: de gebruikers participeren actief. Een eventueel<br />
geleverde bijdrage is klein – in de vorm<br />
van geld, materialen en dergelijke;<br />
C: op niet mis te verstane wijze participeert<br />
de gebruiker in het project. Er is omvangrijke<br />
steun gegeven en vaak is er een contract met<br />
betrekking tot de samenwerking gesloten.<br />
Product<br />
In hoeverre zijn de doelstellingen van het<br />
onderzoek gehaald, en is er een aanwijsbaar<br />
‘product’:<br />
0: het project is in het onderzoeksstadium mislukt,<br />
of het onderzoek is voortijdig afgesloten;<br />
A: Er is geen concreet product. Er is meer<br />
onderzoek nodig om een bruikbaar product<br />
te verkrijgen. Voorlopige conclusies zijn al<br />
wel getrokken, maar een en ander moet nog<br />
worden geverifieerd. We zijn nog in de fase<br />
van ‘basic technology’. De voornaamste vorm<br />
van output is tot op dit moment de wetenschappelijke<br />
publicatie;<br />
B: een voorlopig model, een principe of een<br />
conceptmethode is ontwikkeld en bruikbaar.<br />
Verificatie en verfijning is nog wel nodig<br />
voordat van een eindproduct kan worden<br />
gesproken. De gebruiker kan het onderzoeks-<br />
19
20<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
product (nog) niet geheel zelfstandig gebruiken;<br />
C: er ligt een aanwijsbaar product, bijvoorbeeld<br />
in de vorm van software, een werkend<br />
prototype, een proces-omschrijving, een<br />
octrooi, kortom een min of meer afgerond<br />
concept, waarmee de gebruiker zelfstandig<br />
aan de slag kan gaan.<br />
Inkomsten<br />
Heeft het onderzoek geleid tot inkomsten<br />
voor <strong>STW</strong> en/of de onderzoeksgroep:<br />
0: omdat het project wetenschappelijk mislukte,<br />
of omdat er geen gebruiker gevonden kon<br />
worden, zijn er geen inkomsten op dit project<br />
geweest en zijn die in de toekomst niet te<br />
verwachten;<br />
A: er zijn nog geen inkomsten op het project.<br />
Dat wil hier zeggen dat er wel bijdragen aan<br />
het onderzoek kunnen zijn, maar nog geen<br />
revenuen uit de exploitatie van de kennis.<br />
Toekomstige baten zijn echter niet uitgesloten;<br />
B: incidenteel is of wordt (een deel van) de<br />
kennis verkocht. De ‘inkomsten’ kunnen hier<br />
ook bestaan uit het feit dat het resultaat<br />
‘waardevol’ is voor de samenleving;<br />
C: er is een beduidende, gestage of grote<br />
stroom inkomsten (geweest), of er is zicht op<br />
dat een dergelijke stroom de eerstvolgende<br />
vijf jaar wordt gerealiseerd. Bijvoorbeeld als<br />
er al principe-afspraken gemaakt zijn.<br />
Gebruik makend van de hierboven beschreven<br />
classificatie kunnen alle projecten in een<br />
4 x 4 x 4 matrix worden ingedeeld. In het<br />
totaal dus 64 mogelijkheden. Er ontstaat zo<br />
een beter gedifferentieerd beeld van de<br />
uiteindelijke resultaten die de projecten na<br />
vijf respectievelijk tien jaar opleveren.<br />
De meest geslaagde projecten vallen uiteraard<br />
in de categorie CCC. Maar een succesvol<br />
project met een grote betrokkenheid van een<br />
gebruiker in de non-profit sector én met een<br />
concreet en aanwijsbaar product (bijvoorbeeld<br />
milieu-onderzoek), wordt ook in een hoge<br />
klasse ingedeeld (CCA). Een project dat<br />
heeft geresulteerd in een product, maar geen<br />
afnemers vindt komt in een lage categorie<br />
terecht, bijvoorbeeld ACA.<br />
Ook wordt zo duidelijk wat de waarde is<br />
van fundamenteel-strategisch onderzoek,<br />
(de zogenaamde ‘basic technology’) voor de<br />
gebruikers. Er is dan weliswaar geen aanwijsbaar<br />
product, maar bedrijven hebben er soms<br />
(veel) geld voor over om deze basiskennis<br />
te ontwikkelen (klasse CAA) of te kopen<br />
(klasse CAC).<br />
Achtergrondonderzoek vindt zijn plaats in<br />
de klasse AAA. Projecten die op bepaalde<br />
aspecten mislukten of zijn mislukt, krijgen een<br />
0-waardering (bijvoorbeeld klasse 000)<br />
Inkomsten (toelichting)<br />
Hieronder verstaat <strong>STW</strong> alle gelden en<br />
bijdragen in natura (door gebruikers en<br />
derden) die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het hele<br />
traject, dus zowel van voor het project is<br />
gestart als tot na afloop van het project.
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Projecten gestart in 1997<br />
In 1997 gingen<br />
99 projecten van start. In deze projecten werd<br />
door <strong>STW</strong> 35,5 miljoen euro geïnvesteerd. Bij<br />
deze projecten werden 42 overeenkomsten<br />
met de gebruikers gesloten en 26 octrooien<br />
aangevraagd. Aan inkomsten werd een bedrag<br />
van 3,7 miljoen euro genoteerd.<br />
Figuur 5 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />
De figuren geven aan hoeveel procent<br />
van de projecten een bepaalde score op de<br />
drie categorieën heeft gehaald.<br />
Figuur 7 (pagina 22) geeft de BPI-code weer,<br />
die de projecten hebben gekregen.<br />
C<br />
Projecten gestart in 2002<br />
In 2002 gingen<br />
89 projecten van start. In deze projecten werd<br />
door <strong>STW</strong> voor 39 miljoen euro geïnvesteerd.<br />
Bij deze projecten werden 66 overeenkomsten<br />
met de gebruikers gesloten en 27 octrooien<br />
aangevraagd. Aan inkomsten werd (tot nu toe)<br />
een bedrag van 7,9 miljoen euro genoteerd.<br />
Figuur 6 geeft de verdeling aan per utilisatiecode.<br />
De figuren geven aan hoeveel procent<br />
van de projecten een bepaalde score op de<br />
drie categorieën heeft gehaald.<br />
Figuur 8 (pagina 22) geeft de BPI-code, die<br />
de projecten hebben gekregen weer.<br />
C<br />
B<br />
betrokkenheid<br />
0<br />
betrokkenheid<br />
A<br />
betrokkenheid product inkomsten<br />
(%) (%) (%)<br />
0 0 1 1<br />
A 35,4 25,8 68<br />
B 43,4 38,1 17,5<br />
C 21,2 35,1 13,4<br />
figuur 5 Utilisatiegroepen 1997<br />
C<br />
product<br />
betrokkenheid product inkomsten<br />
(%) (%) (%)<br />
0 0 0 0<br />
A 18 28,1 71,9<br />
B 59,6 47,2 20,2<br />
C 20 24,7 7,9<br />
figuur 6 Utilisatiegroepen 2002<br />
0<br />
A<br />
0<br />
C<br />
B<br />
0<br />
product<br />
B<br />
B<br />
A<br />
A<br />
B<br />
B<br />
C<br />
inkomsten<br />
0<br />
inkomsten<br />
C<br />
0<br />
A<br />
A<br />
21
22<br />
Statistiek / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
De verschillende categorieën worden in kleuren<br />
weergegeven. Een hoge score op de categorie<br />
Inkomsten is te herkennen aan een blauwe kleur.<br />
Voor een hoge score op Betrokkenheid is die kleur<br />
rood en voor een hoge score op Product is die<br />
kleur groen. Omdat de complete codes alle drie<br />
de BPI-componenten bevatten, hebben alle bollen<br />
mengkleuren. Een project met BPI-code 000 zal<br />
een zwarte bol opleveren. Een project met een<br />
code CCC zal een witte bol opleveren.<br />
Verder geeft de inhoud van de bol weer hoeveel<br />
projecten die betreffende code toegekend hebben<br />
gekregen. Zo geeft het praktisch donkerrode bolletje<br />
onder aan dat er één project (1997) is met de<br />
BPI-code A00. De grote antracietkleurige bol (een<br />
niveau hoger en dieper) geeft aan dat er 13 (1997)<br />
en 7 (2002) projecten zijn met BPI-code AAA<br />
(‘basic technology’). De witte bol rechts achterin<br />
geeft aan dat er 5 (1997) en 5 (2002) projecten<br />
zijn met BPI-code CCC.<br />
figuur 7 Utilisatieprojecten gestart in 1997<br />
C<br />
<br />
product –––><br />
betrokkenheid –––>
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
03 :<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
C / centrum voor wiskunde en informatica<br />
D / technische universiteit delft<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
L / universiteit leiden<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
R / erasmus universiteit rotterdam<br />
T / universiteit twente<br />
U / universiteit utrecht<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
W / wageningen universiteit<br />
Interviews<br />
__prof.dr.ir. Maurice Sabelis _ 04165<br />
Kat- en muisspel op de vierkante millimeter<br />
__dr.ir. Wienelt Steenbergen _ 04358<br />
Via een zijlijn kan een project toch succesvol zijn<br />
25<br />
31<br />
31<br />
41<br />
45<br />
47<br />
50<br />
53<br />
54<br />
61<br />
64<br />
66<br />
26<br />
58<br />
23
24<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Uitleg projecten 1997<br />
Hieronder staan de gegevens die u op<br />
de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />
titel: de titel van het project.<br />
project: het projectnummer, deze<br />
cijfers vormen het volgnummer waarop<br />
de projecten zijn gesorteerd.<br />
BPI (zie voor verdere uitleg pagina 19<br />
en 20): de utilisatiecategorieën waarin<br />
het project is ingedeeld.<br />
projectleider: naam van de projectleider.<br />
toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />
project toegekende subsidie (in euro).<br />
contracten en octrooien: soort<br />
overeenkomst welke met een<br />
gebruiker is afgesloten (optie,<br />
licentie, bijdrage, samenwerking,<br />
raamovereenkomst, material transfer<br />
agreement, etc.) en eventuele<br />
octrooien/octrooiaanvragen.<br />
inkomsten: op dit project de totaal<br />
geregistreerde inkomsten (in euro).<br />
Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />
natura (door gebruikers en derden)<br />
die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het<br />
hele traject. Dus van voor de start tot<br />
na afloop van het project.<br />
doelstelling: een korte omschrijving<br />
van de doelstelling van het onderzoek.<br />
resultaten: een overzicht van de<br />
behaalde resultaten.<br />
gebruiker(s): een lijst met de namen<br />
van de gebruikers bij het project.<br />
NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />
projectnummers veranderd. De drie<br />
letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />
onder de 10.000 wordt het<br />
nummer voorafgegaan door een 0.<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
BIOLOGICAL CONTROL OF THE<br />
WHITEFLY BEMISIA TABACI WITH<br />
PREDATORY MITES<br />
04165<br />
ACC<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.W. Sabelis totale toewijzing in<br />
euro 186.732,00<br />
doelstelling<br />
De tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) is een<br />
relatief nieuwe plaag in de kasteelt. Schade ontstaat<br />
niet alleen door aantasting van planten door de vlieg<br />
zelf, maar ook door het overdragen van plantpathogene<br />
virussen. Omdat chemische gewasbescherming<br />
ongewenst is, is er behoefte aan alternatieve bestrijdingsmethoden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Roofmijten zijn bruikbaar voor de<br />
bestrijding van kaswittevlieg, zowel in gematigde als in<br />
warmere streken. Enkele geschikte roofmijtsoorten zijn<br />
geïdentificeerd (Amblyseius swirskii en Euseius scutalis).<br />
In aanwezigheid van pollen kan de bestrijder ook preventief<br />
worden ingezet in paprikagewassen. In overleg<br />
met de gebruikers werd een aantal gekarakteriseerde<br />
roofmijtsoorten op kleine schaal getest. Ondanks gunstig<br />
perspectief is het echter nog niet tot praktijktoepassing<br />
gekomen vanwege het uitblijven van de financiering<br />
van grootschaliger kasexperimenten. Dit project werd<br />
uitgevoerd en begeleid in samenhang met project 03226.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Dit <strong>STW</strong>-project heeft 2-3 jaar na<br />
beëindiging geleid tot een spectaculair succes!!!!<br />
De roofmijt Amblyseius swirskii is op de markt gebracht<br />
door Koppert Biological Systems (Berkel en Rodenrijs).<br />
Dit bedrijf heeft zelf een massakweekmethode ontwikkeld<br />
en gepatenteerd, waardoor ze een enorme voorsprong<br />
hebben op andere leveranciers van natuurlijke<br />
vijanden. Daarna heeft dit bedrijf een enorm groot financieel<br />
succes geboekt met de toepassing van de methode<br />
die ontwikkeld is. De roofmijt wordt gebruikt voor de<br />
bestrijding van kaswittevliegen in paprika, komkommer,<br />
aubergine en meloen. De toepassing beperkt zich niet<br />
tot Nederland. In 2005 vond in Spanje alleen al toepassing<br />
plaats op 160 ha, in 2006 steeg dit tot 600 ha en in<br />
2007 naar 6000 ha. Daartoe zijn 5 x 109 (= 5 biljoen)<br />
roofmijten losgelaten in 2007. Op dit moment worden in<br />
tal van andere landen (Japan, Korea, Tunesie, Marokko,<br />
Italie, Griekenland, Israel) stappen ondernomen om dit<br />
product in <strong>2008</strong> of 2009 op de markt te brengen.<br />
Vervolgproject 07180 is gestart om te bepalen of de<br />
roofmijt Amblyseius swirskii ook gebruikt kan worden<br />
voor de bestrijding van thrips en andere mijtenplagen<br />
(Polyphagotarsonemus latus). Revenuen zijn bij Koppert<br />
Biological Systems terecht gekomen.<br />
gebruiker(s)<br />
Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) /<br />
Proefstation voor Bloemisterij in Nederland (Aalsmeer)<br />
/ Syngenta Bioline Bees BV (Weert)<br />
25
26<br />
Maurice Sabelis<br />
Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Kat- en muisspel<br />
op de<br />
vierkante<br />
millimeter<br />
prof.dr.ir. Maurice Sabelis<br />
project: 04165<br />
Hoe komen planten van een plaag af? Met een dikke huid<br />
of giftige stoffen kunnen ze belagers van het lijf houden,<br />
maar dat is een onderdeel van de biologie waarmee<br />
prof.dr.ir. Maurice Sabelis, verbonden aan de sectie<br />
Populatiebiologie van de Universiteit van Amsterdam,<br />
zich minder bezig houdt. Interessant wordt het in zijn<br />
beleving pas als we gaan kijken naar planten als onderdeel<br />
van een ecosysteem. Daarin heeft de plant vrienden en<br />
vijanden, ofwel rovers en planteneters. We hebben het dan<br />
niet over leeuwen en giraffen, maar over mijten en insecten.<br />
Veel mijten zijn niet groter dan een halve millimeter. Hoe<br />
de plant het gevecht tussen rovende en plantenetende<br />
mijten en insecten kan regisseren, is de centrale vraag in<br />
het onderzoek van Sabelis.<br />
“Het is uitermate boeiend om te zien hoe planten en rovers<br />
samenzweren tegen planteneters. De plant kan de rovers<br />
schuilplekken en lunchpakketjes verschaffen maar ook<br />
chemische signalen die de aanwezigheid van de planteneter<br />
verklappen aan de rovers. Voor de behuizing die planten<br />
bieden, is al vele decennia geleden aandacht geweest.<br />
Toen ontdekte men dat planten en mieren een bijzondere<br />
verstandhouding onderhielden. Bepaalde planten bleken<br />
allerlei kleine holtes te bezitten en voedselpakketjes te<br />
verschaffen waardoor mieren zich er prima thuis voelden.
Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Als wederdienst voor de behuizing en het voedsel eten de<br />
mieren elke planteneter op die zich op de plant waagt.”<br />
Rovers en planteneters<br />
In de vakgroep van Sabelis zijn er<br />
diverse onderzoekers die speciaal op dit thema van onderzoek<br />
zijn gepromoveerd. Een aanzienlijk aantal daarvan kon<br />
dit onderzoek uitvoeren met subsidie van <strong>STW</strong>. De opdracht<br />
was telkens om rovende mijten en insecten te vinden die<br />
slim gebruik konden maken van de schuilplekken, speciale<br />
voedselpakketjes en chemische signalen die de plant levert<br />
al dan niet in reactie op aantasting door een planteneter.<br />
Dat heeft diverse nieuwe soorten van roofmijten en roofwantsen<br />
opgeleverd voor de bestrijding van spintmijten in<br />
kasgroenten, cassave en koffie, galmijten en bollemijten in<br />
tulp, freesia en leliegewassen, roestmijten in kokospalmen,<br />
Californische thripsen in kasgroenten en bladvlooien in<br />
perenboomgaarden.<br />
Zo hebben Paul van Rijn en Yvonne van Houten in twee<br />
opeenvolgende <strong>STW</strong>-projecten laten zien dat pollen goed<br />
voedsel vormen voor rovers, zoals roofmijten, en eenmaal<br />
aangebracht op de bladeren van komkommerplanten hebben<br />
pollen een positieve werking op het aantal rovers op de<br />
planten en daardoor ontstaat een negatief effect op het<br />
aantal planteneters (plantenetende thripsen). Doordat de<br />
pollen alleen pleksgewijs (bv in bloemen) beschikbaar zijn,<br />
zullen de rovers vaak die plekjes bezoeken en door hun<br />
aanwezigheid ook planteneters afschrikken die zelf ook<br />
pollen kunnen eten. Wat dit onderzoek tevens liet zien,<br />
is dat roofmijten – hoewel nog geen millimeter groot –<br />
gebruikt kunnen worden om een veel groter insect zoals<br />
de Californische thrips te bestrijden. De reden daarvoor is<br />
dat ze vooral de heel jonge thripsen pakken en in afwezigheid<br />
van deze jonge thripsen als prooi zich te goed doen<br />
aan de eetbare pollen die de plant verschaft. De vraag was<br />
nu of deze principes ook toegepast konden worden op<br />
andere plaaginsecten, zoals wittevliegen.<br />
Tabakswittevlieg<br />
Het <strong>STW</strong>-project, waarop Maria Nomikou<br />
onder begeleiding van Dr Arne Janssen en Sabelis promoveerde,<br />
concentreerde zich op de bestrijding van de tabakswittevlieg,<br />
officieel Bemisia tabaci geheten. Niet alleen<br />
tasten de jonge stadia van de vlieg de plant aan door hem<br />
op te eten, maar ook brengt de wittevlieg plantpathogene<br />
virussen over. Sabelis: “Om de tabakswittevlieg effectief<br />
te bestrijden, is het van belang voldoende voedsel aan te<br />
bieden aan rovers van deze wittevlieg. Dat voedsel is<br />
aanwezig in de vorm van pollen. Eerder onderzoek wees<br />
uit dat paprikapollen een uitstekende voedingsbodem biedt<br />
aan de roofmijt, Amblyseius swirskii. De roofmijtpopulatie<br />
bleek met dit voedsel voldoende in aantal toe te nemen om<br />
invasies van de wittevlieg effectief de kop in te drukken.<br />
Hoewel de volwassen wittevlieg veel groter is dan een<br />
roofmijt, die ongeveer een halve millimeter meet, lukt het<br />
27
28<br />
Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
roofmijten de wittevlieg te verorberen. Dat komt omdat<br />
zij bij voorkeur toeslaan als de wittevlieg nog in een heel<br />
vroeg stadium van ontwikkeling is. Zij smoren deze plaag<br />
dus in de kiem. Dat is een groot voordeel omdat ook de<br />
tabakswittevlieg zich in een hoog tempo kan vermenigvuldigen.<br />
Als zij daar de kans niet voor krijgen, voorkom<br />
je een plaag.”<br />
Maria Nomikou heeft dit onderzoek niet in een laboratorium<br />
gestart, maar is afgereisd naar Jordanië en Israel, waar<br />
plagen van tabakswittevliegen veel voorkomen in katoengewassen.<br />
Daar heeft ze de roofdieren verzameld, vervolgens<br />
bepaalde roofmijten in het laboratorium gekweekt en<br />
het kat- en muisspel in kasgroenten bestudeerd. Uit haar<br />
tests bleek dat de roofmijt toesloeg als de tabakswittevlieg<br />
zich nog in het ei of larf stadium bevindt. De roofmijt bleek<br />
zich zo snel te kunnen vermenigvuldigen dat de tabakswittevlieg<br />
geen kans kreeg zich als plaag in het gewas te<br />
manifesteren.<br />
Commercieel succes<br />
In de gebruikerscommissie van het<br />
project was Koppert Biological Systems uit het Westland<br />
vertegenwoordigd. “Dit bedrijf heeft de kennis uit het<br />
<strong>STW</strong>-project van Maria Nomikou heel succesvol toegepast<br />
in de tuinbouw onder glas.” De massavermeerdering van<br />
de roofmijten met behulp van pollen is economisch niet<br />
rendabel, vertelt Sabelis. “Daarom heeft het bedrijf zelf<br />
een massakweekmethode ontwikkeld waarop het een patent<br />
heeft aangevraagd. In 2007 paste Koppert de bestrijding<br />
toe in het Westland, maar ook op een gebied van 5.000 ha<br />
in diverse landen aan de Middellandse Zee. Inmiddels is<br />
het gebied van toepassing in omvang verdubbeld. We zijn<br />
vorig jaar op uitnodiging van Koppert naar Spanje geweest<br />
en het blijkt echt een enorm commerciëel succes te zijn.<br />
Bovendien is het natuurlijk fantastisch dat mede dankzij<br />
het gebruik van de roofmijt A. swirskii vrijwel géén chemische<br />
bestrijdingsmiddelen tegen insecten, zoals wittevlieg,<br />
worden gebruikt.”<br />
Toch zijn de diepere oorzaken voor het succes van de<br />
roofmijt A. swirskii nog niet geheel opgehelderd. Zo<br />
blijken volwassen vrouwtjes van de tabakswittevlieg in<br />
staat om te zien op welke planten de roofmijten zich<br />
hebben gevestigd. Op die planten vermijden zij hun eieren<br />
te leggen. Hoe dit kat- en muisspel uitpakt op ruimtelijke<br />
schaal, is volop reden voor vervolgonderzoek, volgens<br />
Sabelis. Ook blijkt de roofmijt A. swirskii geschikt om ook<br />
andere plagen, zoals Californische thrips en tarsonemide<br />
mijten, te bestrijden. Hoe deze roofmijt zijn prooi kiest<br />
indien al deze plaagsoorten tegelijkertijd aanwezig zijn,<br />
vormt het onderwerp van nieuw <strong>STW</strong> onderzoek door de<br />
promovendi Roos van Maanen en Gerben Messelink.<br />
Benoeming tot KNAW-hoogleraar geeft ruimte<br />
Het jarenlang<br />
op internationaal hoogstaand niveau verrichten van wetenschappelijk<br />
onderzoek door Maurice Sabelis is niet onopgemerkt<br />
gebleven. In mei 2006 werd hij geselecteerd als<br />
Akademiehoogleraar door een internationale commissie van<br />
de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen<br />
(KNAW) en in september 2007 waren eindelijk alle formaliteiten<br />
rond zijn benoeming op deze positie afgerond.<br />
Dit betekent dat zijn onderzoeksgroep aanzienlijk is uitgebreid<br />
en diverse bestuurlijke taken zijn overgedragen aan<br />
collega’s in de onderzoeksgroep. Zijn salaris komt uit de<br />
begroting van de KNAW en de UvA investeert in de onderzoeksgroep<br />
Populatiebiologie.<br />
“Een onverwachte, maar ideale situatie”, verzucht Sabelis,<br />
die zich dankzij die benoeming ook zelf weer op onderzoek<br />
kan storten. “Met liefde heb ik mij jarenlang beziggehouden<br />
met de begeleiding van promovendi, het werven van fondsen<br />
voor onderzoek en bestuurlijke taken. Maar dankzij de<br />
benoeming door de KNAW kan ik mijn tijd anders indelen.<br />
Behalve onderwijs en begeleiding van promovendi kom<br />
ik ook weer toe aan eigen onderzoek. Zo ga ik samen met<br />
Dr. Iza Lesna en Professor Jan Komdeur die op hetzelfde<br />
vakgebied zijn verbonden aan de Rijksuniversiteit<br />
Groningen, op zoek naar een rover die bloedluizen uit de<br />
kippenhouderij kan weren. Wij hebben een geschikte kandidaat<br />
gevonden door mijten en insecten in vogelnesten te<br />
bestuderen en te bepalen welke de vogelparasieten en<br />
welke de rovers van die parasieten zijn. Vogelnesten –<br />
evenals planten – herbergen dus een klein ecosysteem van<br />
insecten en mijten die van elkaar leven. Het is dus zaak om<br />
van dat kat- en muisspel gebruik te maken ten bate van de<br />
bloedluisbestrijding in de pluimveehouderij.”
Prof.dr.ir. Maurice Sabelis / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
29
30<br />
SYNTHETIC STUDIES TOWARDS<br />
HATCHING AGENTS IN SEARCH OF<br />
A NEW METHOD TO CONTROL<br />
POTATO CYST NEMATODES<br />
04217<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. H. Hiemstra totale toewijzing in euro<br />
363.120,00 contracten Bijdrage: Avebe b.a. inkomsten<br />
in euro 19.966,16<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project is de ontwikkeling<br />
van een milieuvriendelijke methode om een belangrijk<br />
probleem van de aardappelziekte voor aardappeltelers<br />
in het noordoosten van Nederland, en in vele<br />
anderelanden, op te lossen. Een nieuwe methode om<br />
het cysteaaltjesprobleem te beheersen is absoluut<br />
noodzakelijk, omdat de huidige bestrijdingsmethoden,<br />
mede door de verscherpte regelgeving, niet erg<br />
effectief meer zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geleid tot de<br />
synthese van twee belangrijke fragmenten van de<br />
natuurstof solano-eclepine A. De ontwikkelde chemie<br />
biedt goede mogelijkheden voor succesvolle totaalsynthese.<br />
Daarnaast zijn eenvoudige analoga van<br />
de natuurstof gemaakt. Een aantal hiervan is door<br />
het HLB Research Center getest op wekactiviteit van<br />
de eitjes van aardappelcystealen. De resultaten zijn<br />
veelbelovend. Twee verbindingen hebben circa 70%<br />
van de wekactiviteit van de natuurlijke wekstof. De<br />
testen zijn gefinancierd door Luxan BV. De resultaten<br />
worden nog niet door derden gebruikt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
AVEBE b.a., Foxhol / DSM Research BV,<br />
Geleen / Hilbrands Laboratorium voor Bodemziekten,<br />
Wijster / Luxan BV, Elst / Stratos BV, Veenwouden /<br />
TNO, Groningen<br />
BIOLOGICAL CONTROL OF<br />
ARTHROPOD PEST OF FREESIA<br />
CORMS<br />
04398<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.W. Sabelis totale toewijzing in<br />
euro 194.330,50 contracten Bijdrage: Koppert BV<br />
inkomsten in euro 2.268,90<br />
doelstelling<br />
Bolgewassen zoals hyacint, narcis, gladiool<br />
en freesia crops staan in bepaalde kweekfasen bloot<br />
aan aantasting door de bollenmijt, thripsen, wortelluizen<br />
en vliegen. In navolging van een eerder,<br />
succesvol <strong>STW</strong>-project gericht op de bestrijding van<br />
bollenmijt in tulp en lelie (project 02187) wordt in<br />
dit project onderzocht of biologische bestrijding met<br />
behulp van roofmijten mogelijkheden bieden voor<br />
bestrijding van genoemde plagen in de praktijk.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project is samengewerkt met<br />
het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te<br />
Lisse. De perspectieven voor biologische bestrijding<br />
van bollenmijten, thripsen en vliegenlarven in freesia<br />
in de kas zijn goed. Overtuigend bewijs voor een<br />
effect op wortelluis kon niet worden verkregen, maar<br />
predatie door de roofmijt Hypoaspis aculeifer is wel<br />
waargenom,en in het laboratorium. De gebruiker<br />
(Koppert BV) adviseert telers bij het gebruik van<br />
roofmijt voor plaagbestrijding in freesia-kassen.<br />
Uitvoering van grootschalige praktijkproeven die<br />
de bruikbaarheid van de methode moeten bewijzen<br />
zijn echter nog niet uitgevoerd door gebrek aan<br />
financiering.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Toepassing van de roofmijt Hypoaspis<br />
aculeifer in Lelie en Fresia vindt plaats zowel in kasruimten<br />
als in opslagruimten. Echter de toename per<br />
jaar verloopt heel langzaam en is in 2007 nog niet<br />
boven de 5 % van de telers gekomen. Oorzaak voor<br />
deze trage toename is dat de bestaande chemische<br />
bestrijdingsmethoden nog naar tevredenheid van<br />
de telers werken. Pas als hier problemen zullen<br />
ontstaan (bv door resistentie, overheidmaatregelen<br />
tegen gebruik van bestrijdingsmiddelen), dan zal<br />
naar biologische alternatieven gegrepen worden.<br />
Vervolgproject bij DLO-WUR PPO. Financiële revenuen<br />
bij PPO-DLO.<br />
gebruiker(s)<br />
CORVU, Amsterdam / Koppert BV, Berkel<br />
en Rodenrijs / PBG, Aalsmeer / Plant Research<br />
International, Wageningen / Praktijkonderzoek Plant &<br />
Omgeving, Naaldwijk/ Vrije Universiteit Amsterdam<br />
MOLECULAR RECOGNITION IN<br />
DENDRIMERIC CATALYSTS<br />
04438<br />
AAC<br />
projectleider Prof.dr. P.W.N.M. van Leeuwen totale toewijzing<br />
in euro 485.547,00<br />
doelstelling<br />
Het doel is het gebruik van secundaire interacties<br />
in grotere systemen gebaseerd op dendrimeren.<br />
Toepassing van palladium, rhodium en ruthenium als<br />
metaalcentra maakt het mogelijk om een groot aantal<br />
verschillende reacties te bestuderen. Toepassingen<br />
kunnen liggen op het gebied van productie van intermediairen<br />
voor de fijnchemie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten van dit project tonen<br />
aan dat NCN-pincer palladium en platina complexen<br />
veelzijdige startverbindingen vormen van nieuwe<br />
oranometaalverbindingen met toepassingen op<br />
het gebied van katalyse, kristal engineering en<br />
(macro)moleculaire visualisatie. Deze materialen kunnen<br />
zo ontworpen worden dat ze bio- of oplossingscompatibel<br />
zijn en/of een specifiek aggregatiegedrag<br />
vertonen. Niet-covalente opbouw van katalytisch<br />
actieve complexen biedt goede mogelijkheden voor<br />
de synthese van bimoleculaire en supramoleculaire<br />
katalysatoren. Het project heeft nog niet geresulteerd<br />
in directe toepassingen bij de industriële partners,<br />
voornamelijk doordat de geteste katalytische reacties<br />
niet worden toegepast in processen bij de partners.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project heeft niet tot industriële<br />
toepassingen geleid. De belangstelling van de<br />
industrie voor scheidingsmethoden in homogene<br />
katalyse houdt onverminderd stand. Het is interessant<br />
op te merken dat de huidige belangstelling uitgaat<br />
naar een aspect bestudeerd in dit project, namelijk de<br />
reversibele niet-covalente binding van katalysatoren.<br />
Het dragermateriaal zijn echter niet dendrimeren<br />
maar vaste dragers. Dendrimeren zijn duurder en<br />
vragen meer energie voor de scheiding. Ook in de<br />
huidige aanpak werkt de katalysator als homogene<br />
katalysator, zodat selectiviteit en snelheid behouden<br />
blijft. De universiteit van Amsterdam heeft een<br />
spin-off bedrijf gestart (Cat-Fix, http://www.catfix.nl/index.html)<br />
dat samenwerkt met industrieën<br />
om tot commercialisering te komen.<br />
gebruiker(s)<br />
Dow Benelux BV, Terneuzen / DSM<br />
Research BV, Geleen / Shell Global Solutions<br />
International BV, Amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
C / centrum voor wiskunde en informatica<br />
FACIAL ANALYSIS AND SYNTHESIS<br />
OF EXPRESSIONS (FASE)<br />
04088<br />
ACA<br />
projectleider Drs. P.J.W. ten Hagen totale toewijzing in euro<br />
595.811,50 contracten Overdracht: Epictoid BV<br />
doelstelling<br />
Doel is het onderzoeken van methoden en<br />
technieken om gezichtsuitdrukkingen te kunnen<br />
waarnemen, herkennen, reproduceren, en autonoom<br />
te genereren als onderdeel van computeranimaties. Er<br />
zal een gezichtsanimatiesysteem worden ontwikkeld<br />
dat gebruik maakt van sturingsinput die verkregen is<br />
door ‘computer-vision’ analyse van een acteur/actrice<br />
opgenomen door een camera.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een computermodel ontwikkeld<br />
van het menselijk hoofd gebruikmakend van 3D<br />
geometrie en een benaderende representatie van de<br />
fysionomie (skelet, spieren, huid). Daarnaast is een<br />
fijnmazig animatiesysteem gemaakt dat het gezicht<br />
kunstmatig maar op realistische wijze kan bewegen.<br />
Het ontwikkelde animatiesysteem met de naam<br />
CharToon is ingebracht in een nieuw spin-off bedrijf<br />
van het CWI, Epictoid BV, dat tot doel heeft nieuwe<br />
animatiesystemen met CharToon als uitgangspunt op<br />
de markt te brengen. De rechten zijn door <strong>STW</strong> in<br />
maart 2001 overgedragen aan Epictoid.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In augustus 2004 is Epictoid failliet<br />
gegaan. Onbekend is of en door wie CharToon nog<br />
wordt gebruikt.<br />
gebruiker(s)<br />
Doven Instituut, St Michielsgestel /<br />
Dreamlines, Hilversum / General Design, Amsterdam /<br />
Humanoid, Vejle (Denemarken) / NOB Interactive,<br />
Hilversum / Philips Multimedia Center - PMC,<br />
Sunnyvale (Verenigde Staten) / Philips Research,<br />
Briarcliff Manor (Verenigde Staten) / Philips Research,<br />
Eindhoven / Philips Research Europe, Eindhoven /<br />
Technische Universiteit Delft / Universiteit Utrecht /<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
D / technische universiteit delft<br />
31
32<br />
SILICON DRIFT SENSORS<br />
03736<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. C.W.E. van Eijk totale toewijzing in<br />
euro 412.715,00 contracten Bijdrage: Bruker<br />
Nonius BV; Philips Analytical BV<br />
77.142,63<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van Silicon drift-sensoren<br />
(SDD) voor de detectie van laag-energetische<br />
Röntgen-straling, geladen deeltjes en licht. Deze<br />
sensoren geven zeer nauwkeurige positie-informatie<br />
(1D of 2D) uit de tijdspanne die elektronen, vrijgemaakt<br />
op de plaats van interactie met de straling,<br />
nodig hebben om naar de collector-elektrode te<br />
driften. De zeer lage capaciteit van de sensor<br />
levert een extreem goede signaal/ruis verhouding.<br />
Toepassingen zijn bijvoorbeeld röntgendiffractie voor<br />
materiaal-analyses, medische diagnostiek en in de<br />
hoge-energie fysica. Gebruikers zijn producenten van<br />
allerlei apparatuur voor element- en structuur-analyse.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het productieproces voor de SDD<br />
is geoptimaliseerd en uitgebreid met een integratiestap<br />
voor de versterker. De ruisbronnen zijn<br />
gekarakteriseerd. De energieresolutie is echter<br />
nog beperkt, hoewel de oorzaken inmiddels zijn<br />
geïdentificeerd. Het onderzoek naar verbetering van<br />
de resolutie loopt nog, thans in samenwerking met<br />
een Fins bedrijf.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Bruker AXS BV, Delft / PANalytical BV,<br />
Almelo / Philips Research Europe - Eindhoven /<br />
Rijksuniversiteit Groningen / Technische Universiteit<br />
Delft<br />
RELIABILITY OF MICROMECHANICAL<br />
STRUCTURES; TECHNOLOGY,<br />
DESIGN AND 1ST LEVEL PACKAGING<br />
03780<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. A. Bossche totale toewijzing in euro<br />
433.551,33<br />
doelstelling<br />
De afgelopen jaren heeft de ontwikkeling<br />
van MEMS (microelectromechanical systems) een<br />
stormachtig verloop gekend. Over hun betrouwbaarheid<br />
is echter nog weinig bekend. Dit onderzoek is<br />
gericht op: (1) Het bestuderen van de betrouwbaarheid<br />
van druksensoren, versnellingssensoren en resonatoren.<br />
(2) Onderzoek naar packaging technieken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De lange-termijnstabiliteit van<br />
resonatoren is bestudeerd. De resultaten wijzen er<br />
op dat depositie van een dunne oxidelaag op de<br />
siliciumnitridebalkjes de door oxidatie veroorzaakte<br />
verstijving tegengaat. Een sensor is ontwikkeld die<br />
kleine stofdeeltjes in lucht kan meten. Verder is een<br />
nieuwe etsmethode ontwikkeld voor de fabrikage van<br />
micromechanische structuren en sensoren. Groot<br />
voordeel van deze methode is het gebruik van slechts<br />
één etsstap, zonder gebruik te maken van een hoge<br />
dotering, externe elektroden en speciale etshouders.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een andere uitkomst van het<br />
project was dat bij micro-mechanische structuren<br />
(dunner dan 1 micrometer) oppervlakteeffecten zoals<br />
adsorptie/de-adsorptie een grote invloed hebben op<br />
de stabiliteit en dus de betrouwbaarheid van deze<br />
structuren. Dit heeft geleid tot een vervolgonderzoek<br />
in het MicroNed project: Integrity of Microelectromechanical<br />
Systems, waarin nauwkerig gekeken gaat<br />
worden naar de fysiche processen die zich aan het<br />
oppervlak afspelen. Dit project loopt nog tot 2011.<br />
gebruiker(s)<br />
Gefran Sensori, Provaglio (Italië) / Melexis<br />
R&D Center, Tessenderlo (België) / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven / Technische Universiteit Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede / Universiteit Utrecht /<br />
Xensor Integration BV, Delfgauw<br />
IDENTIFICATION AND PREDICTIVE<br />
CONTROL OF NON-LINEAR SYSTEMS<br />
IN THE PROCESS INDUSTRY<br />
03891<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.H.G. Verhaegen totale toewijzing<br />
in euro 436.539,33<br />
doelstelling<br />
In het project zijn methoden ontwikkeld<br />
om de procesindustrie in staat te stellen de huidige<br />
in gebruik zijnde Model Predictive Controller (MPC)<br />
schema’s uit te breiden voor belangrijke categorieën<br />
van niet-lineaire systemen. Deze systemen bevatten<br />
processen, die zelfs voor een beperkt bereik een<br />
niet-lineair gedrag vertonen alsook systemen die<br />
door een beter economisch gebruik niet-lineaire,<br />
dynamische transities ondergaan. Voorbeelden zijn<br />
hoge zuiverheid distillatiekolommen en bioreactoren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Concrete initiatieven werden tijdens<br />
het project genomen om de relevantie te demonstreren<br />
in een industriële procesindustrie-context. Een<br />
van de genomen initiatieven werd uitgevoerd in<br />
samenwerking met Ipcos en betrof de schatting<br />
van de economische voordelen, die de ontwikkelde<br />
methoden konden hebben voor een hoge zuiverheid<br />
distillatiekolom. De onderzoeksresultaten hebben<br />
niet direct tot producten geleid. Echter ze hebben<br />
wel een stimulans gevormd om de Nederlandse<br />
MPC technologieontwerpers te helpen de richting<br />
te bepalen waarin productvernieuwingen ontwikkeld<br />
zullen worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er is geen verdere informatie<br />
beschikbaar.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Engineering Plastics BV, Geleen /<br />
Esso Nederland BV, Botlek / IPCOS Technology BV,<br />
Boxtel / Tai-Ji Control, Eindhoven / Technische<br />
Universiteit Delft / TNO, Delft / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen / Universiteit Twente, Enschede
A COMBINED EXPERIMENTAL/<br />
NUMERICAL APPROACH TO CRACK<br />
PROPAGATION IN CONCRETE AND<br />
ROCK<br />
03923<br />
CAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. L.J. Sluys totale toewijzing in euro<br />
539.081,63 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
Shell SIEP BV, TUD inkomsten in euro 54.453,62<br />
doelstelling<br />
Experimenteel en numeriek onderzoek<br />
naar het breukgedrag van beton en rots om te komen<br />
tot betere voorspellingen. Getracht wordt twee<br />
verschillende modelbenaderingen te combineren.<br />
Uiteindelijk doel is een betrouwbare procedure voor<br />
het bepalen van de modelparameters te ontwikkelen.<br />
Een praktijkprobleem dat van groot belang is voor de<br />
olieindustrie, boorgatstabiliteit, zal worden gebruikt<br />
voor validatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn twee nieuwe proefopstellingen<br />
ontwikkeld om verschillende aspecten te onderzoeken.<br />
Daarmee zijn interessante resultaten behaald. Voor<br />
het numerieke onderzoek kon helaas geen promovendus<br />
worden gevonden. Naast de experimenten worden<br />
in beperkte mate numerieke simulaties uitgevoerd.<br />
Het projectleiderschap is overgegaan van prof.dr.ir.<br />
J.G.M. van Mier naar dr.ir. L.J. Sluys. Er is samengewerkt<br />
met Shell SIEP.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, Rijswijk<br />
/ ETH Hönggerberg, Zürich (Zwitserland) / INTRON<br />
BV, Culemborg / Rijkswaterstaat, Utrecht / Shell SIEP<br />
BV, Rijswijk / Technische Universiteit Delft / TNO<br />
DIANA BV, Delft<br />
DETECTIE EN KARAKTERISERING<br />
VAN DEFECTEN IN STAALCONSTRUC-<br />
TIES<br />
03942<br />
BBA<br />
projectleider Prof.ir. A.C.W.M. Vrouwenvelder totale<br />
toewijzing in euro 279.984,00<br />
doelstelling<br />
Dit onderzoek is een vervolg op het in eind<br />
1993 afgesloten project 01750. Uiteindelijk doel is het<br />
van enige afstand ultrasoon detecteren, lokaliseren en<br />
karakteriseren van vermoeiingsscheuren in staalconstructies.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek is beperkt tot staalplaten<br />
met een dikte van 25 tot 40 mm. Gebaseerd<br />
op ray-tracing is een twee-dimensionaal imagingalgoritme<br />
ontwikkeld voor lokalisatie en karakterisatie<br />
van interne en oppervlaktedefekten. Voor de experimentele<br />
verificatie is een nieuwscansysteem met<br />
bijbehorende software beschikbaar. In samenwerking<br />
met de Bouwdienst RWS is onderzocht of de methode<br />
kan worden gebruikt voor metingen aan het brugdek<br />
van de Brienenoordbrug. Op dit moment wordt<br />
slechts een deel van de defecten in deze complexere<br />
omgeving gedetecteerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />
Corus Staal BV, IJmuiden / KEMA Nederland BV,<br />
Arnhem / Röntgen Technische Dienst BV, Rotterdam /<br />
Shell Research and Technology Centre, Amsterdam /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO, Delft<br />
ONTWERP EN REALISATIE VAN DE<br />
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN<br />
EN SCHAKELINGEN VOOR<br />
SUBMINIATUUR HOORTOESTELLEN<br />
03943<br />
ACB<br />
projectleider Dr.ir. W.A. Serdijn totale toewijzing in euro<br />
176.720,00 inkomsten in euro 9.075,60<br />
doelstelling<br />
Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen<br />
van een ‘hoorbril’ met behulp van microelectronica.<br />
Deze bril versterkt alleen geluid dat uit de richting<br />
komt waarin je kijkt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten van het onderzoek<br />
hebben geleid tot de ontwikkeling van een energiezuinige<br />
‘hoor’chip voor de signaalverwerking, zodat<br />
een brillenfabrikant de gehoorelektronica makkelijk<br />
in het montuur kan verwerken zodat een zonnecel<br />
kan voorzien in de energievoorziening. De vier<br />
microfoontjes in de brillenpoot zetten geluid, dat<br />
uit verschillende richtingen komt, om in elektrische<br />
signalen. De details van het onderzoek staan vermeld<br />
in het proefschrift ‘optimal design of analogue<br />
low-power system’ van D. Rocha.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Beltone Netherlands BV, Eindhoven/<br />
Duran Audio BV, Zaltbommel / Nedap NV, Groenlo /<br />
Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden, Houten<br />
/ Sonion Nederland BV, Amsterdam / Technische<br />
Universiteit Delft / Universiteit Twente, Enschede /<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
33
34<br />
HIGH-DEFINITION PROJECTION<br />
DISPLAY BASED ON MICRO-<br />
MACHINED SILICON STRUCTURES<br />
03945<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. P.J. French totale toewijzing in euro<br />
271.053,67 octrooien Werkwijze voor het uitvoeren<br />
van een etsbewerking<br />
doelstelling<br />
Een technologie voor lichtmodulatoren<br />
wordt ontwikkeld, toepasbaar in projectiedisplays,<br />
directe lithografie of adaptieve optica. Twee types<br />
modulatoren worden onderzocht op basis van micromachining<br />
technieken: membranen van pixels en<br />
elastische lagen met daarop een dunne metaallaag.<br />
Per pixel zorgt in beide gevallen een elektrisch signaal<br />
voor de mechanische vervorming. Beide zijn inherent<br />
eenvoudig, hoog van optische kwaliteit en kunnen<br />
hoog optisch vermogen aan.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een technologie ontwikkeld om<br />
metaallagen van 100 nm dikte heel precies aan te<br />
brengen op 5 micrometerdunne visco-elastische<br />
lagen. Deze opzet wordt door ons gebruikt voor lichtmodulatoren,<br />
maar kan ook andere toepassingen<br />
vinden, bijvoorbeeld bij de productie van optische<br />
tralies. Verdere uitwerking van de technologie is<br />
vereist met betrekking tot bijvoorbeeld lange-termijn<br />
stabiliteit. Als dit eenmaal goed onder controle is,<br />
dan kan in principe deze technologie worden toegepast<br />
om op goedkope wijze uitstekende modulatoren<br />
te fabriceren om daarmee de groeiende projectiedisplay<br />
markt te voorzien.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Sommige technieken ontwikkeld in<br />
dit project zijn verder gebruikt in DIMES. Het gebied<br />
van adapieve optica is verder voorgezet binnen nieuwe<br />
projecten . De medeaanvrager in dit project heeft zijn<br />
eigen bedrijf die andere aspecten van de resultaten<br />
en kennis kan gebruiken. De aio op dit project heeft<br />
sinds kort ook een eigen bedrijf, maar op een andere<br />
onderwerp.<br />
gebruiker(s)<br />
Hugo van Rhijn Holding BV, Koekangerveld<br />
/ MIVATEC Hard- und Software GmbH, Schnaich<br />
(Duitsland) / Philips Centre for Manufacturing<br />
Technology, Eindhoven / Philips Components,<br />
Eindhoven/ Philips Research Europe, Eindhoven /<br />
Photonis-DEP BV, Rhoden/ Technische Universiteit<br />
Delft / TNO, Delft<br />
EFFICIENT MEASUREMENT OF<br />
PIPING INSTALLATIONS BY DIGITAL<br />
PHOTOGRAMMETRY<br />
04006<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.G. Vosselman totale toewijzing<br />
in euro 258.426,00 contracten Letter of intent:<br />
Ingenieursbureau Geodelta BV<br />
3.403,35<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van een interactief systeem<br />
waarmee een digitaal 3D-model gebouwd kan<br />
worden van bestaande pijpsystemen van industriële<br />
installaties op basis van digitale foto’s. Hiermee kan<br />
een grote verbetering en tevens een kostenreductie<br />
bereikt worden, omdat bestaande installaties vaak<br />
niet of niet correct beschreven zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelstellingen werden gerealiseerd<br />
en de ontwikkelde software werd toegepast op<br />
beelden van het inwendige van een schip, gemaakt<br />
door Ingenieursbureau Geodelta. In 1998 werd een<br />
contract getekend tussen <strong>STW</strong> en Geodelta. Siemens<br />
toonde interesse maar werd door Geodelta uitgesloten.<br />
Geodelta heeft het contract nooit geëffectueerd.<br />
Reden was de hoge kosten van het softwareproduct<br />
ACIS (30 Kfl). In 2001 is een door de EU gefinancierd<br />
project gestart, STAR (www.realviz.com/STAR)<br />
waarin voortgebouwd wordt op de resultaten van het<br />
onderhavige <strong>STW</strong>-project. In 2003 zal met Siemens<br />
verder gesproken worden over de mogelijkheden tot<br />
utilisatie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Ingenieursbureau Geodelta BV, Delft /<br />
Stork Engineers & Contractors BV, Velsen-Noord /<br />
TNO, Delft / TNO, ’s-Gravenhage<br />
GEÏNTEGREERD EXPERIMENTEEL/<br />
NUMERIEK ONDERZOEK AAN<br />
CEMENTGEBONDEN MATERIALEN<br />
04010<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Walraven totale toewijzing in<br />
euro 2.329.017,88 contracten Licentie: DelftTech BV<br />
inkomsten in euro 138.402,98<br />
doelstelling<br />
Theoretisch, experimenteel en numeriek<br />
onderzoek aan beton en gerelateerde materialen in<br />
5 hoofdprojecten, elk uiteenvallend in een aantal<br />
subprojecten. Rode draad is de samenhang tussen<br />
microstructuur, microstructurele veranderingen en<br />
macroscopisch gedrag, gericht op het optimaliseren<br />
van materialen voor specifieke toepassingen. Doel is<br />
ook samenwerking tussen groepen binnen de TUD,<br />
TU/e en de onderzoekschool BOUW.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit miniprogramma is uitgevoerd in<br />
het kader van het Prioriteiten-Programma Materialen.<br />
In de verschillende deelprojecten zijn interessante<br />
resultaten behaald; er is in beperkte mate toegenomen<br />
samenwerking tot stand gebracht. Over commercialisering<br />
van software is een overeenkomst gesloten<br />
met DelftTech. Resultaten hebben bijgedragen tot<br />
de bijstelling van Nederlandse en Europese normen.<br />
Er is deels nauw samengewerkt met de industrie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een nieuw ontwikkelde betonsoort<br />
(zelfverdichtend, hoge sterkte, vezelversterkt) is met<br />
succes in een groot tunnelproject in de praktijk getest;<br />
het materiaal wordt inmiddels grootschaliger ingezet.<br />
gebruiker(s)<br />
Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV,<br />
Rijswijk / Akzo Nobel Coatings BV, Groot Ammers /<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht / DSM Composite<br />
Resins, Zwolle / ENCI NV, Den Bosch / HBG NV,<br />
Reeuwijk / INTRON BV, Geldermalsen / INTRON BV,<br />
Culemborg / ITM CV, Kinderdijk / KEMA Nederland BV,<br />
Arnhem / Koninklijke Nederlandse Akademie van<br />
Wetenschappen, Utrecht / Mebin BV, Amsterdam /<br />
Rijkswaterstaat, Utrecht / Roelfstra Consultants BV,<br />
Mheer / Shell SIEP BV, Rijswijk / Sigma Coatings BV,<br />
Amsterdam / Silidur Benelux NV, Rotterdam /<br />
Spanbeton BV, Koudekerk a/d Rijn / Stork Veco BV,<br />
Eerbeek / Technische Universiteit Delft / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / TNO, Delft / TNO DIANA BV,<br />
Delft / Vereniging van Ondernemingen en<br />
Betonmortelfabrikanten in Nederland (VOBN),<br />
Veenendaal
GEÏNTEGREERD PROCESMODEL<br />
VOOR DE P-ELIMINATIE-ACTIVITEIT<br />
IN ACTIEFSLIBPROCESSEN ONDER<br />
AEROBE EN DENITRIFICERENDE<br />
CONDITIES<br />
04027<br />
CCA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht totale<br />
toewijzingineuro107.907,33 contracten Bijdrage:<br />
Witteveen+Bos inkomsten in euro 77.141,83<br />
doelstelling<br />
Het beheersbaar maken en optimaliseren<br />
van de biologische stikstof- en fosfaatverwijdering<br />
in praktijk actiefslibinstallaties. Er wordt een geïntegreerd<br />
dynamisch procesmodel ontwikkeld dat de<br />
ecologische interacties in het slib beschrijft. Om de<br />
bruikbaarheid te waarborgen is het noodzakelijk<br />
om de modelstructuur te analyseren op parameter<br />
gevoeligheid en -identificatiemogelijkheden.<br />
Tenslotte wordt het model gebruikt om strategieën<br />
te ontwikkelen om de nutriëntenverwijdering in<br />
praktijkzuiveringsinstallaties uit te voeren met<br />
minimaal energie- en organisch koolstofverbruik.<br />
Medefinanciering door de Stichting Toegepast<br />
Onderzoek Waterbeheer (STOWA), en Witteveen & Bos.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een nieuw integraal model tot<br />
stand gekomen voor de beschrijving van biologische<br />
nutriëntenverwijdering. Op verzoek van Witteveen en<br />
Bos en de Dienst Water en Riolering Amsterdam is<br />
een modelgebaseerde vergelijking gemaakt tussen het<br />
phoredox- en het UCT-proces. Deze evaluatie heeft<br />
bijgedragen aan de systeemkeuze voor de nieuwe<br />
zuiveringsinstallatie Amsterdam West. Het is mogelijk<br />
gebleken om een robuuste regeling te ontwerpen die<br />
ongevoelig is voor een foute calibratie of een verloop<br />
van de redoxelektrode. Door het toepassen van de regeling<br />
kon een significante reductie in het energieverbruik<br />
voor recirculatiepompen worden bewerkstelligd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Momenteel wordt de opgedane kennis<br />
breed toegepast in de waterzuiveringswereld.<br />
Royal-Haskoning is momenteel eigenaar van het<br />
patent en is bezig met de export van biologische<br />
P-eliminatie processen mede op basis van het onderzoek.<br />
De onderzoeker is na een korte carrière bij<br />
Grontmij inmiddels een eigen bedrijf gestart op<br />
basis van de opgedane kennis tijdens zijn promotieonderzoek.<br />
Dit bedrijf heeft een opdracht van de<br />
Nederlandse Waterschappen om een data-reconciliatie<br />
programma te maken dat is gebaseerd op het<br />
promotieonderzoek. Dit product zou de basis moeten<br />
zijn voor een verdere uitbouw van het bedrijf.<br />
gebruiker(s)<br />
Grontmij Advies & Techniek, De Bilt /<br />
HHS Uitwaterende Sluizen, Zaandam / Hoogheemraadschap<br />
van Rijnland, Leiden / STOWA. Utrecht /<br />
Waterschap Groot Salland, Zwolle / Waterschap<br />
Hollandse Delta, Dordrecht / Witteveen+Bos, Deventer<br />
/ Witteveen+Bos, ’s-Gravenhage<br />
HYDROGEN IN THE SIMOX OXIDE<br />
04038<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. A. van Veen † totale toewijzing in euro<br />
183.669,00<br />
doelstelling<br />
SIMOX (Separation by Implantation of<br />
OXygen) is een gelaagd materiaal dat steeds belangrijker<br />
wordt voor de fabricage van elektronische<br />
devices en circuits. De buitenste laag silicium is<br />
geïsoleerd van de wafer door een geïmplanteerde<br />
oxide-laag. Deze laag bevordert echter de opname<br />
van waterstof, wat een aantal negatieve effecten op<br />
de elektrische eigenschappen van het materiaal<br />
heeft. Waterstof kan atoombindingen in het oxide<br />
openbreken en zorgen voor het ontstaan van gefixeerde<br />
ladingen in het oxide. Doel van het project was<br />
deze effecten te bestuderen en te minimaliseren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De defecten die ontstaan bij<br />
waterstofinteractie konden geïdentificeerd worden<br />
en het verloop van defectreacties kon vastgesteld<br />
worden door positronenbundelonderzoek en waterstofgas-desorptiespectrometrie.<br />
Tevens werd<br />
aangetoond dat de silicium toplaag een barrière<br />
vormt voor waterstofgas dat onder invloed van defectreacties<br />
vrijkomt uit het oxide. Zijwaartse diffusie in<br />
het oxide gaat echter snel. De resultaten kunnen<br />
gebruikt worden voor een betere voorspelling van<br />
de waterstofhuishouding en waterstof-siliciumoxide<br />
interacties die plaats vinden gedurende de processtappen<br />
van IC-fabricage.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Door het overlijden van de projectaanvrager<br />
prof.dr. A van Veen op 3 januari 2004 en<br />
de daaruit voortvloeiende herstructuring van de<br />
organisatie en het onderzoek zijn er geen verdere<br />
activiteiten volgend op dit onderzoek ondernomen.<br />
gebruiker(s)<br />
Imtech NV, Gouda / Katholieke Universiteit<br />
Leuven (België) / NXP Semiconductors, Nijmegen /<br />
Philips Research Europe, Eindhoven / Technische<br />
Universiteit Delft / Universiteit Twente, Enschede<br />
CHARACTERIZATION OF THE<br />
NON-LINEAR ASPHALTIC CONCRETE<br />
RESPONSE (ACRE)<br />
04090<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar totale toewijzing<br />
in euro 746.165,50 contracten Optielicentie: Shell<br />
International Oil Products BV, TUD-CTG inkomsten in<br />
euro 47.646,91<br />
doelstelling<br />
Om tot een geïntegreerde ontwerpmethode<br />
voor wegverhardingen te komen, wordt gewerkt<br />
aan een materiaalmodel dat in principe voor alle<br />
wegenbouwmaterialen gebruikt kan worden. Uit<br />
een uitgebreid testprogramma van vooral uni-axiale<br />
trek- en drukproeven aan asfaltbeton moet worden<br />
vastgesteld op welke wijze de materiaalparameters<br />
bepaald kunnen worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor het proevenprogramma is<br />
nieuwe apparatuur ontwikkeld. De proefopzet levert<br />
diepgaand inzicht in het materiaalgedrag, is echter<br />
niet geschikt om in de praktijk snel nieuwe materialen<br />
te karakteriseren. Belangrijk resultaat: voor dat<br />
laatste moeten betere proeven worden ontwikkeld.<br />
Computermodel CAPA-3D is uitgebreid. Deze kennis<br />
zal in bijvoorbeeld een PAO-cursus worden aangeboden.<br />
De onderzoekster is deels door RWS-DWW, deels<br />
door de TU Delft in dienst genomen en is betrokken<br />
bij de formulering van vervolgonderzoek.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Belgian Road Research Centre (BRRC),<br />
Brussel (België) / Rijkswaterstaat, Delft / Shell Global<br />
Solutions International BV, Amsterdam / Shell Global<br />
Solutions S.A., Petit-Couronne (Frankrijk)<br />
35
36<br />
TOEPASSING VAN MAP (MARINE<br />
ADHESIVE PROTEINS) ALS LIJM IN<br />
DE GENEESKUNDE<br />
04094<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Dr.ir. M.C. van der Leeden totale toewijzing<br />
in euro 394.883,42 octrooien Eiwit bevattende fractie<br />
doelstelling<br />
Onderzoek naar het ontwikkelen van<br />
een industrieel produceerbare lijm voor medische<br />
toepassingen. In de eerste fase wordt de betekenis<br />
onderzocht van de bijzondere peptidenstructuur in<br />
de mosseleiwitsubstantie voor de adsorptie en de<br />
adhesie op hydrofiele substraten. De tweede fase<br />
betreft het mechanisme van de crosslinking waarmee<br />
op het geadsorbeerde mosseleiwit een stevige<br />
hechtlaag wordt opgebouwd. In de derde fase zal<br />
op basis van deze eerdere inzichten een lijm worden<br />
geformuleerd die geschikt is voor klinische testen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn slechts deels bereikt.<br />
Het Mefp-1 eiwit is bestudeerd als modelsysteem.<br />
Daarnaast zijn nog andere mosseleiwitten op hun<br />
hechtingseigenschappen of hun betrokkenheid bij<br />
de hechting onderzocht. Een lijm voor medische<br />
toepassingen is echter (nog) niet gerealiseerd. In<br />
een vervolgproject moet duidelijk worden of er een<br />
synthetische lijm op basis van de structuureigenschappen<br />
van Mefp1 mogelijk is. Na beëindiging van het<br />
onderzoek bleek BasF bereid kE 60 te investeren in<br />
een haalbaarheidsonderzoek (in eigen beheer) naar<br />
een mogelijke synthese van de Mefp-eiwitten. Het<br />
testen van die gesynthetiseerde polymeren gebeurt<br />
bij de TU Delft. De <strong>STW</strong> financiert daarvoor nog 15-30<br />
weken een technisch assistent.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Gedurende het haalbaarheidsonderzoek<br />
werden drie modelpolymeren gesynthetiseerd.<br />
Deze werden bij verschillende condities getest op<br />
hun crosslinkgedrag. Eén polymeer bleek goede<br />
lijmende eigenschappen te hebben. Door het mechanisme<br />
van de crosslinking zijn alle producten enigszins<br />
bruin gekleurd. Voor een medische lijm vormt dit geen<br />
probleem, maar aangezien BasF vooral geïnteresseerd<br />
was in deze verbindingen vanwege hun mogelijke<br />
toepassing in coatings, was de bruine kleur reden om<br />
van verdere financiering van het onderzoek af te zien.<br />
De projectleider is inmiddels een adviesbureau op het<br />
gebied van hechting/grensvlakchemie gestart.<br />
gebruiker(s)<br />
Bioplex Medical BV, Vaals / Bioscan BV,<br />
Bilthoven / Bournonville Pharma BV, Breda /<br />
Datascope Biomaterials Research BV, Vaals / DSM<br />
Food Specialties, Delft / Technische Universiteit Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede/ Universiteit Utrecht<br />
DECOMPOSITION AND<br />
COMBUSTION OF HYDRAZINIUM<br />
NITROFORMATE (HNF) AND<br />
HNF-BASED PROPELLANTS<br />
04108<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. D.J.E.M. Roekaerts totale toewijzing<br />
in euro 227.298,00<br />
doelstelling<br />
Onderzoek naar de verbrandingseigenschappen<br />
van Hydrazinium Nitroformaat (HNF)om<br />
meer inzicht te krijgen in de verbranding van puur<br />
HNF en HNF-houdende stuwstoffen, in het bijzonder<br />
stuwstoffen met het energetische glycidyl azide<br />
polymeer (GAP) als binder, met als doel gebruik als<br />
stuwstof in raketten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft de toepassingen<br />
dichterbij gebracht, maar er is nog verder onderzoek<br />
nodig. Inderdaad, vóórdat HNF-houdende stuwstoffen<br />
de huidige stuwstoffen in lanceerders kunnen vervangen,<br />
zal eerst een geschikte katalysator gevonden<br />
moeten worden die de brandeigenschappen van een<br />
HNF-houdende stuwstof zodanig aanpast, dat een<br />
veilige en stabiele verbranding mogelijk gemaakt<br />
wordt. Dit vormt de kern van een nieuw <strong>STW</strong>-project<br />
dat in het voorjaar van 2003 van start zal gaan. De<br />
applicatie van HNF wordt door TNO-PML ook in<br />
Europees verband onderzocht in andere onderzoeksprogramma’s<br />
in samenwerking met onder andere ESA,<br />
APP, FiatAvio, Nobel Enterprises en Astrium.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk / NIVR, Delft /<br />
Radboud Universiteit Nijmegen / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / TNO, Rijswijk ZH /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
DISSIPATION OF SURFACE WAVES IN<br />
TURBULENT COUNTER CURRENTS<br />
04129<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.A. Battjes totale toewijzing in euro<br />
174.480,00<br />
doelstelling<br />
Op zee opgewekte windgolven kunnen<br />
een gebied binnenlopen van in sterkte toenemende<br />
tegenstroom, met name in de monding van een rivier.<br />
Daarbij neemt de golfhoogte toe. Het doel was deze<br />
verschijnselen te onderzoeken, met name de verhevigde<br />
dissipatie van golfenergie die ermee gepaard gaat<br />
en die een belangrijke goeddeels onbekende rol<br />
speelt in golfdoordringing in estuaria en zeegaten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een goede voorspelling van het<br />
bovengenoemde probleem in estuaria en in rivieren is<br />
voor de berekening van waterkerende constructies van<br />
groot belang. Het onderzoek heeft geleid tot nieuwe<br />
inzichten die gebruikt zijn in de modellering van de<br />
golfvoortplanting op stroom, en heeft waardevolle<br />
experimentele gegevens opgeleverd die gebruikt<br />
zijn en verder gebruikt kunnen worden in ijking van<br />
dergelijke numerieke modellen. De daadwerkelijke<br />
implementatie van de resultaten in operationele<br />
modellen valt buiten het bestek van dit project en<br />
moet nog plaats vinden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn verder geen ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s)<br />
Albatros Flow Research, Marknesse /<br />
Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV,<br />
Marknesse / Deltares, Delft / Deltares, ’s-Gravenhage<br />
/ Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Lelystad
MODELS FOR SHORT-RANGE<br />
DISPERSION OF AIR POLLUTIONIN<br />
AN URBAN ENVIRONMENT<br />
04130<br />
A00<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. F.T.M. Nieuwstadt † totale toewijzing<br />
in euro 123.884,00<br />
doelstelling<br />
Luchtverontreiniging is nog steeds een<br />
groot probleem, vooral in stedelijke gebieden. Het<br />
project heeft tot doel om numerieke modellen te<br />
ontwikkelen waarmee de verspreiding van vervuiling<br />
in stedelijke gebieden kan worden berekend.<br />
Hierbij zal gebruik gemaakt worden van Large Eddy<br />
Simulaties (LES). De modellen zijn onder andere<br />
van belang bij het voorspellen van maatregelen om<br />
luchtverontreiniging tegen te gaan.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het was de bedoeling om de resultaten<br />
te gebruiken bij het verbeteren van het Nederlands<br />
Nationaal Luchtverontreiningsmodel. Dit model wordt<br />
gebruikt door TNO-MEP, KEMA, provincies, gemeenten<br />
en bedrijven. Zover is het echter nooit gekomen,<br />
omdat het project wegens ziekte van de onderzoeker<br />
niet tot bruikbare resultaten heeft geleid.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
KEMA NV, Arnhem / Rijksinstituut voor<br />
Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven / Rijksinstituut<br />
voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven / TNO,<br />
Zeist<br />
MECHANISCHE EIGENSCHAPPEN<br />
VAN FUNDERINGSMATERIALEN<br />
EN ZANDEN IN RELATIE TOT<br />
FYSISCHE TE BEPALEN MATERIAAL-<br />
KENMERKEN<br />
04192<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.A.A. Molenaar totale toewijzing<br />
in euro 405.168,75 inkomsten in euro 27.273,00<br />
doelstelling<br />
Door middel van experimenteel en numeriek<br />
onderzoek te komen tot beter begrip van het feitelijke<br />
mechanische gedrag van een wegconstructie en<br />
de erin toegepaste materialen onder realistische<br />
belastingen en tot betere modellering van het gedrag<br />
van zandbed, steenfundering en straatlaag. Daarbij<br />
wordt zowel gekeken naar ongebonden materialen<br />
als naar zogenaamde hydraulisch menggranulaat.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De eisen voor wegfunderingen zijn,<br />
zowel in Nederland als elders, nog in hoge mate<br />
empirisch. Nadelen daarvan zijn onder andere dat de<br />
invoering van alternatieve materialen wordt belemmerd<br />
en dat de gebruikte materialen niet volledig worden<br />
benut (wat de constructie onnodig duur maakt).<br />
Uit beter begrip van de materialen kunnen betere<br />
richtlijnen worden afgeleid. Resultaten van het<br />
onderzoek zijn ingebracht in zowel Nederlandse als<br />
Europese commissies die zich richten op vernieuwing<br />
van de regelgeving.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / Eerland Recycling Services,<br />
Geldermalsen / KOAC-NPC, Apeldoorn / NPC<br />
Netherlands Pavement Consultants BV, Utrecht /<br />
Rijkswaterstaat, Delft / Stichting Centrum voor<br />
Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en<br />
Wegenbouw, Ede GLD / Stichting CROW, Ede GLD /<br />
Technische Universiteit Delft<br />
AN INTEGRATED MULTIWAVELENGTH<br />
TERABIT RECEIVER<br />
04203<br />
ABB<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.K. Smit totale toewijzing in euro<br />
630.905,67 inkomsten in euro 317.646,15<br />
doelstelling<br />
Optische, multi-golflengte transmissie is<br />
de meestbelovende oplossing voor de toenemende<br />
vraag naar meer capaciteit voor telecommunicatiediensten.<br />
Het onderzoek zal een compacte ontvangermodule<br />
moeten opleveren voor 8 golflengte kanalen<br />
met een capaciteit van 10 Gbit/sec per kanaal. Ook<br />
de haalbaarheid van een 16 kanaals ontvanger met<br />
2 input- polarisaties per kanaal en een bandbreedte<br />
van 40 Gbit/sec per kanaal zal worden onderzocht<br />
om te komen tot een 1,2 Terabit/sec ontvanger. De<br />
40 Gbit/s GaAs ‘front-ends’ zullen door TNO-FEL<br />
worden ontwikkeld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een multi-golflengte ontvanger is<br />
gefabriceerd en voorzien van een package en is<br />
getest. Twee prototypes zijn gefabriceerd en<br />
beschikbaar voor verdere integratie met door TNO-<br />
FEL gerealiseerde versterkers. Het ontwerp voor<br />
de connectie met de versterkers is gereed. De<br />
ontwikkelde kennis rond polarisatie-omzetters wordt<br />
gebruikt in een vervolgproject POLIS (05465).<br />
ThreeFivePhotonics (startup bedrijf) brengt reeds<br />
4-kanaals ontvangers met 2,5 en 10 Gbit/s op de<br />
markt. De resultaten van het Terabit project en<br />
POLIS zijn van groot belang voor hun ontwikkeling<br />
van de volgende generatie ontvangers.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De verdere ontwikkeling van de<br />
ontvangers heeft de haalbaarheid aangetoond van<br />
een 8-kanaals ontvanger, geschikt voor 40Gb/s<br />
transmissie-snelheden. De technologie wordt nu<br />
toegepast voor WDM toegangsnetwerken in het<br />
Freeband Broadband Photonics project en in het<br />
Smartmix Memphis project in samenwerking met<br />
het bedrijf Genexis.<br />
gebruiker(s)<br />
Baas R&D BV, Waddinxveen /<br />
JDS Uniphase - NL, Arnhem / KPN Research,<br />
’s-Gravenhage / Lucent Technologies Nederland BV,<br />
Hilversum / Technische Universiteit Delft /<br />
Technische Universiteit Eindhoven / ThreeFive<br />
Photonics BV, Houten / TNO, ’s-Gravenhage<br />
37
38<br />
STABILITEIT VAN DUNWANDIGE<br />
SCHAALCONSTRUCTIES<br />
04329<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Ir. T.J. van Baten totale toewijzing in euro<br />
474.627,00 inkomsten in euro 18.151,20<br />
doelstelling<br />
Dit project richt zich op de ontwikkeling<br />
en experimentele verificatie van voorspellingsmethodieken<br />
voor de stabiliteit van dunwandige constructies.<br />
Deze worden veel toegepast in de vliegtuigbouw, maar<br />
ook bij het (weg/water) transport van vloeistoffen en<br />
gassen. Materialen die getest zullen worden zijn staal,<br />
aluminium, Vezel Metaal Laminaten (waaronder Glare)<br />
en composieten. Voor Glare betreft het flankerend<br />
onderzoek naar de eigenschappen van dit nieuwe<br />
materiaal.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Vanwege de actualiteit van het onderzoek<br />
naar de toekomstige Airbus A380 is er vanaf<br />
het begin van het project een omvangrijk programma<br />
opgezet ter ontwikkeling van ontwerpmethodieken<br />
voor Glare panelen. Dit project maakte daar onderdeel<br />
van uit. De beoogde testopstelling bleek echter veel<br />
duurder dan oorspronkelijk begroot en is daarom niet<br />
gebouwd. Een groot deel van het geplande onderzoek<br />
kon daardoor niet worden gerealiseerd. Wel is een<br />
analysemethodiek ontwikkeld waarmee de plastische<br />
vervorming van Glare panelen kan worden geverifieerd.<br />
De bijbehorende metingen zijn nog niet afgerond.<br />
Verder is een praktische ontwerpmethode ontwikkeld<br />
voor verstijfde panelen. De resultaten van het onderzoek<br />
kunnen worden gebruikt bij verdere ontwikkeling<br />
en toepassingen van Vezel Metaal Laminaten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een aantal experimenten met Glare<br />
panelen van A380-achtige afmetingen zijn uitgevoerd,<br />
waarvan de resultaten goed overeen komen met<br />
de ontwerpmethodiek. Deze ontwerpmethodiek kan<br />
in principe binnen elke industrietak toegepast worden<br />
die zich bezighoudt met het het ontwerpen van<br />
dunwandige constructies. Het bekendste voorbeeld<br />
is natuurlijk de vliegtuigbouw, maar bijvoorbeeld<br />
ook de scheepsbouw en de verpakkingsindustrie<br />
kunnen veel profijt hebben bij de resultaten van het<br />
onderzoek. Glare zelf wordt inmiddels toegepast in<br />
de nieuwe A380 van Airbus.<br />
gebruiker(s)<br />
Bosch Rexroth BV, Boxtel / Corus Research,<br />
Development & Technology, IJmuiden / Fokker<br />
Aerostructures BV, Dordrecht / Kappa Packaging<br />
Development Centre BV, Hoogeveen / Nationaal Luchten<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse / Structural<br />
Laminate Industries, Delft / Structural Laminates BV,<br />
Delft / Technische Universiteit Delft / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
ADVANCED DRY ETCHING FOR NEXT<br />
GENERATION THIN FILMHEADS FOR<br />
MAGNETIC RECORDING<br />
04348<br />
BBA<br />
projectleider Dr. E.W.J.M. van der Drift totale toewijzing<br />
in euro 176.521,00 inkomsten in euro 45.378,02<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project was om magnetische<br />
materialen met hoge resolutie te kunnen<br />
structureren met behulp van reactieve plasma’s.<br />
Voornaamste motivatie voor het werk was de<br />
gestaag voorschrijdende dichtheid van dataopslag<br />
in magnetische media. Het noopte tot minaturisering<br />
van de lees/schrijf kop tot zodanige afmetingen<br />
dat bestaande fabricagemethoden met behulp van<br />
ion milling niet meer toereikend waren. Etsen met<br />
behulp van reactieve plasma’s biedt de mogelijkheid<br />
om anisotroop te structureren waardoor verdere<br />
miniaturisatie binnen bereik komt. Uit oogpunt van<br />
productie is het bovendien belangrijk dat de etssnelheid<br />
optimaal is.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een snel anisotroop proces om<br />
patronen aan te brengen op magnetische materialen is<br />
ontwikkeld. De behaalde etssnelheid van 300 nm/min<br />
is van dezelfde orde van grootte als bij nat chemisch<br />
etsen. In dit opzicht was het project zeer succesvol.<br />
Gedurende het project verminderde echter de<br />
interesse van Philips en Onstream om de methode<br />
daadwerkelijk toe te gaan passen. Voor de toekomst<br />
worden wel mogelijkheden gezien voor toepassing<br />
bij de ontwikkeling van magnetische RAM geheugens.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcatel CIT, Annecy (Frankrijk) / Alcatel<br />
Vacuum Technology, Wijk bij Duurstede / Bionchip BV,<br />
Eindhoven / Materials innovation institute M2i, Delft /<br />
Philips Research, Eindhoven / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
GEÏNTEGREERDE LINEAIRE RF<br />
VERMOGENSVERSTERKERS<br />
04366<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. J.L. Tauritz MSc totale toewijzing in<br />
euro 215.545,00<br />
doelstelling<br />
Het 1.9 GHz digitale cellulaire radionetwerk<br />
is gebaseerd op de zogenaamde CDMA (Code Division<br />
Multiple Access) systeemimplementatie, waarin<br />
gebruik wordt gemaakt van QPSK (Quadrature Phase<br />
Shift Keying) modulatie. In CDMA is signaalontvangst<br />
mogelijk met stoorbronnen tot 18 dB groter dan<br />
de signalen zelf. Dit heeft een aantal belangrijke<br />
consequenties voor de RF vermogensversterkers: de<br />
versterker moet (semi-)lineair zijn en de dissipatie is<br />
een belangrijk aspect. Ook factoren als afmetingen en<br />
kosten spelen een rol, waardoor het voor de hand ligt<br />
naar oplossingen te zoeken in het nieuwe bipolaire<br />
Dubbel Poly proces.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek betrof het integrale<br />
ontwerpproces voor de adaptatie, processing en<br />
meetsignaalgeneratie. Toepassing zorgt voor een<br />
effectievere ontwerpstrategie in de trade-off van<br />
lineairisatietechnieken voor het hele gamma van<br />
topologieUn, bijvoorbeeld: translineaire schakelingen,<br />
instelbare load-line-technieken zoals Dohertry-configuratie,<br />
enz. De meettechniek is op maat gemaakt<br />
voor microgolf-ontwerpers. Het gebruik van een brede<br />
selectie meetinstrumenten bewerkstelligt een integrale<br />
extractie van device-eigenschappen van halfgeleiders,<br />
alsmede groot- en kleinsignaal parameters onder<br />
enkel- en multitoon-excitatie. Deze vectorbenadering<br />
is superieur ten opzichte van conventionele load-pullmethoden.<br />
Het vaststellen van de prestaties van alle<br />
configuraties, opgebouwd uit twee-, drie-, of vierpoortcomponenten,<br />
is hiermee mogelijk gemaakt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De inzichten vergaard tijdens dit<br />
project zijn inmiddels gemeengoed geworden. De<br />
software die hierop is gebaseerd is (Visual System<br />
Simulator), is wijd verspreid door Applied Wave<br />
Research (web.awrcorp.com) en toonaangevend. In<br />
het vervolg op het oorspronkelijke werk van dr.<br />
Mahmoudi (thans medewerker van de TU/e), zijn de<br />
samenwerkingsprojecten SLIMPAC en SLIMPAC II<br />
uitgevoerd door dr. Shen op de UT op kosten van<br />
Philips Semiconductors en vervolgens NXP<br />
Semiconductors te Nijmegen. Eind 2006 is dr. Shen in<br />
dienst getreden bij NXP Semiconductors. Hieruit blijkt<br />
dat het gebruik van zogenaamde behavioral modeling<br />
voor vermogensversterker subsystemen zonder meer<br />
een hot topic blijft.
NON-DESTRUCTIVE STERILITY AND<br />
LEAKAGE TESTING OF PACKAGED<br />
FOOD PRODUCTS BY SMART<br />
IMPEDANCE MEASUREMENTS<br />
04369<br />
BCA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer totale toewijzing in<br />
euro 347.781,67<br />
doelstelling<br />
Doel van het project was de ontwikkeling<br />
van een nieuwe methode, gebaseerd op het meten<br />
van impedanties, voor het niet-destructief testen<br />
van zowel de steriliteit van verpakt voedsel (bijvoorbeeld<br />
UHT melk) als de kwaliteit van de voedselverpakkingen<br />
(lekdichtheid). De methode maakt<br />
gebruik van impedantie- veranderingen bij het<br />
optreden van bacteriologische groei in voedsel.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft twee mogelijke<br />
ontwerpen van electronische circuits opgeleverd,<br />
waarmee de weerstand R en de capaciteit C van<br />
voedselcontainer plus inhoud gemeten kan worden<br />
in een frequentiegebied tot 10 MHz met een nauwkeurigheid<br />
van 0,1%. Microbiologische tests met een<br />
aantal specifieke micro-organismen (toegevoegd aan<br />
melk en vissaus) bij TNO-Voeding wezen uit dat met<br />
de nieuwe impedantiemeettechniek bacteriologische<br />
groei in verpakt voedsel kan worden gedetecteerd kort<br />
na de incubatietijd. De methode heeft belangstelling<br />
vanuit de voedselindustrie voor hun kwaliteitscontrole.<br />
De ontwikkelde impedantietechniek wordt inmiddels<br />
ook toegepast in een vervolgproject 05294 in samenwerking<br />
met de olie-industrie voor het bepalen van<br />
de water/olie ratio in boorputten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Project 05294 is inmiddels afgesloten<br />
en heeft een tweetal belangrijke resultaten opgeleverd:<br />
een apparaat om in-vivo viscositeit van bloed te<br />
meten bij mensen met Martil Instruments als gebruiker<br />
en een meetmethode om het watergehalte te meten<br />
in watervasthoudende substraten met de firma Grodan<br />
bijvoorbeeld als gebruiker.<br />
gebruiker(s)<br />
Enraf BV, Delft / Heineken Technical<br />
Services BV, Zoeterwolde / Impress BV, Deventer /<br />
Packard Bioscience BV, Groningen / Schmalbach-<br />
Lubeca Nederland BV, Deventer / Stork Amsterdam<br />
BV, Amsterdam / Stork Food & Dairy Systems BV,<br />
Amsterdam / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
REMOVAL OF NOX, HYDROCARBONS<br />
ANDSOOTFROMTHEEX-HAUST<br />
GASESOFHIGH-TEMPERATURE<br />
DIESEL ENGINES IN TOTAL ENERGY<br />
INSTALLATIONS<br />
04376<br />
AAA<br />
projectleider Prof.ir. C.M. van den Bleek totale toewijzing<br />
in euro 519.263,33 contracten Letter of intent:<br />
Universiteit van Amsterdam, Pyroban Envirosafe BV<br />
octrooien Li-Mn-perovskiet<br />
doelstelling<br />
Dieselmotoren met een hoge uitlaatgastemperatuur<br />
(600 - 850˚C) zouden heel efficiënt<br />
kunnen worden ingezet bij warmte-krachtinstallaties.<br />
De emissie van vervuilende stoffen zoals NOx en roet<br />
is echter nog een probleem. Dit project heeft tot doel<br />
om katalysatoren te ontwikkelen die NOx en roet uit<br />
de hoge-temperatuur rookgassen kunnen verwijderen.<br />
Het project voorziet tevens in de bouw van een proefinstallatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Bij het project waren twee bedrijven<br />
betrokken, dieselmotorenfabrikant Wärtsilä en<br />
Inodes, leverancier van onder andere rookgasreinigingsinstallaties.<br />
Inodes is begin 2001 failliet gegaan.<br />
Hierdoor kon de bouw van de proefinstallatie niet<br />
meer doorgaan. Gaandeweg het onderzoek verloor<br />
ook Wärtsilä haar interesse en met het het sluiten<br />
van de productieafdeling in Zwolle verwaterden de<br />
contacten helemaal. Onderzoek naar de ontwikkeling<br />
van de katalysatoren vindt nog plaats, maar het is<br />
onduidelijk of Nederlandse bedrijven in de resultaten<br />
geïnteresseerd zijn. Vooruitlopend op mogelijke<br />
interesse is octrooi aangevraagd op een nieuw<br />
materiaal voor roetfilters.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek naar nieuwe katalysatoren<br />
is voortgezet als een EET-project gefinancierd<br />
door SenterNovem. Deelnemende partijen waren<br />
UvA, ECN, Colpitt en Pyroban. Dit laatste bedrijf<br />
maakt roetfilters en zou in het octrooi geïnteresseerd<br />
kunnen zijn. Uiteindelijk is de octrooiaanvraag toch<br />
gestopt. Ander vervolgonderzoek, onder andere aan<br />
de TU Delft, heeft laten zien dat een (katalytisch) filter<br />
met een geavanceerd motormanagement vodoende is<br />
om de roetproblematiek van een dieselmotor definitief<br />
tot het verleden te laten behoren. De complexere<br />
magnetrontechnologie blijkt hierdoor niet nodig te zijn.<br />
gebruiker(s)<br />
Technische Universiteit Delft / Wärtsilä<br />
Nederland BV, Zwolle<br />
SYNTHESISOFELECTRONIC<br />
CIRCUITS, EFFICIENTLY USING<br />
THE EXPONENTIAL RELATION OF<br />
ACTIVE COMPONENTS<br />
04405<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.H.M. van Roermund totale toewijzing<br />
in euro 284.974,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwerpen van circuits met niet-lineaire<br />
blokken met als doel de verhouding kwaliteit per<br />
eenheid van vermogen te verhogen. Met de huidige<br />
circuits, gebaseerd op lineaire principes is de<br />
fundamentele limiet vrijwel bereikt. Performance<br />
verbeteringen worden verwacht ten aanzien van vermogensverbruik,<br />
dynamische bereik en bandbreedte.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Gedurende het project bleek dat er<br />
onvoldoende theorie voorhanden was over het gebruik<br />
van niet-lineaire dynamische circuits voor de synthese<br />
van circuits. Het project heeft zich derhalve voornamelijk<br />
gericht op het ontwikkelen en toepassen van<br />
circuit theorie voor niet-lineaire dynamische circuits.<br />
Concreet heeft het onderzoek geresulteerd in een<br />
theorie waarbij dynamische eigenwaarden worden t<br />
oegepast in de context van onder andere oscillatoren,<br />
filters en klasse-B versterkers. Vele maar niet alle<br />
vragen zijn opgelost. Plannen voor de toekomst zijn<br />
de bestudering van ruis in niet-lineaire circuits,<br />
distorsie in lineair bedoelde circuits en synthese van<br />
een signaalprocessor met niet-lineaire bouwblokken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s)<br />
CATENA Microelectronics BV, Delft /<br />
Ericsson EuroLab Netherlands BV, Emmen / Ericsson<br />
Telecommunicatie BV, Rijen / Medtronic Bakken<br />
Research Center BV, Maastricht / Philips Research,<br />
Eindhoven / Vitatron Medical BV, Dieren / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
39
40<br />
DEVELOPMENT OF A KINETIC MODEL,<br />
BASED ON INTRINSICKINETIC<br />
CRACKING DATA<br />
04434<br />
ABA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Dr.ir. M. Makkee totale toewijzing in euro<br />
326.721,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project is het ontwikkelen<br />
van een kinetisch model voor het kraken van de<br />
grondstof binnen het FCC proces als functie van de<br />
katalysatorsamenstelling met behulp van een ‘short<br />
contact time riser reactor’ en geavanceerde GCMS<br />
technieken. De ‘microriser reactor’ zal worden<br />
gebruikt om het FCC proces met grondstoffen en<br />
modelverbindingen in aanwezigheid van katalysatorverbindingen<br />
te testen en uitgebreidere gegevens<br />
over het kraakproces opleveren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De eerste 50 milliseconden van<br />
olie-katalysator contact hebben een grote invloed<br />
op de prestaties van het FCC proces. Coke formatie<br />
vindt alleen plaats in de eerste 50 milliseconde,<br />
waardoor de activiteit van de evenwichtskatalysator<br />
(E-cat) gereduceerd wordt. Na deze tijd verloopt de<br />
omzetting van de voeding zonder additionele coke<br />
formatie. Voor de beschrijving van het conversieproces<br />
vanaf de injectie is een ‘gelumped’ kinetisch model<br />
ontwikkeld, dat karakteristieke omzettingen in de<br />
verschillende tijdsschalen in acht neemt. De injectie<br />
heeft een belangrijke invloed op de uiteindelijke<br />
productverdeling. Directe toepassing van de resultaten<br />
is nog niet gerealiseerd<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Naar aanleiding van dit onderzoek<br />
zijn er twee contractonderzoeken gestart met Shell en<br />
BASF, uitmondend in een tweetal patenten.<br />
gebruiker(s)<br />
BIOeCON, Hoevelaken / Shell International<br />
Oil Products BV, Amsterdam<br />
ACCURACY IMPROVEMENT OF FLOW<br />
COMPUTATIONS<br />
04526<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P. Wesseling totale toewijzing in<br />
euro 42.201,00<br />
doelstelling<br />
Het project richtte zich op zogenaamde<br />
‘colocated’ schema’s, en was flankerend ten aanzien<br />
van enkele grotere projecten in de groep (onder<br />
andere 03305), die gericht waren op zogenaamde<br />
‘staggered’ schema's. De ‘colocated’ schema’s worden<br />
gebruikt in de gangbare commerciele computer codes.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geleid tot<br />
betere achtergrondkennis met betrekking tot de<br />
ontwikkeling van rekenmethoden voor stromingen in<br />
complexe geometriëen. De in dit project verworven<br />
inzichten zijn bruikbaar voor het verbeteren van<br />
de nauwkeurigheid van deze schema's bij gebruik<br />
van niet-gladde roosters, zoals die voorkomen in<br />
complexe geometrieën.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />
FAST AND RELIABLE CAPACITIVE<br />
TRANSDUCERS<br />
04540<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. G.C.M. Meijer totale toewijzing in<br />
euro 353.980,17<br />
doelstelling<br />
Capacitieve sensoren zijn erg geschikt<br />
om fysische grootheden mee te meten, bijvoorbeeld<br />
positie, snelheid en versnelling van bewegende<br />
objecten. Deze sensoren hebben echter ook een<br />
aantal nadelen. Zo zijn ze gevoelig voor vervuiling en<br />
vocht en is de huidige interface elektronica te langzaam<br />
voor snelle regelsystemen. Het doel van dit<br />
onderzoek is om capacitieve sensoren op deze punten<br />
verder te verbeteren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een goedkope en nauwkeurige<br />
interface voor capacitieve sensoren is ontwikkeld.<br />
Deze interface is uitgebreid getest en blijkt goed<br />
te werken. Ook is een contactloze rotatiesensor<br />
ontwikkeld en getest. Deze sensor kan worden<br />
toegepast bij systemen met ronddraaiende assen<br />
waarbij het meten van de positie belangrijk is. De<br />
gevoeligheid voor vervuiling en vocht is veel minder<br />
dan dan bij traditionele sensoren. Enkele bedrijven<br />
zijn zeer nauw bij het onderzoek betrokken, maar<br />
vooralsnog is de kennis niet toegepast in commerciële<br />
producten. Verder onderzoek is hiervoor noodzakelijk.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De opgedane basiskennis is<br />
gebruikt bij vervolgonderzoek aan de universiteit.<br />
De contactloze rotatiesensor wordt voorzover bekend<br />
niet commercieel toegepast.<br />
gebruiker(s)<br />
Enraf BV, Delft / Exalon Delft BV, Delft /<br />
Océ Technologies BV, Venlo / SKF Research and<br />
Development Company BV, Nieuwegein / Smartec BV,<br />
Breda / Technische Universiteit Delft
THE HYDROPROCESSING CATALYST<br />
EXTRUDATE AS A CHEMICAL<br />
REACTOR WITH DEACTIVATION DUE<br />
TO UNWANTEDSIDE REACTIONS<br />
04767<br />
CAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale toewijzing in euro<br />
401.598,00 contracten Optie: Albemarle Catalysts<br />
Company BV inkomsten in euro 54.450,00<br />
doelstelling<br />
Tijdens de deactivering van katalysatoren<br />
voor de ontzwaveling van olie wordt er zogenaamde<br />
coke op de katalysator afgezet. Doel van dit onderzoek<br />
was het vaststellen van de oorzaken van die deactivering<br />
en bijdragen tot een beter begrip van de werking<br />
van de katalysator. Het beantwoorden van deze<br />
vragen kan helpen bij de ontwikkeling van betere<br />
katalysatoren met een langere levensduur, nodig voor<br />
het behalen van toekomstige brandstofspecificaties.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De belangrijkste oorzaken van<br />
deactivering van ontzwavelingskatalysatoren zijn<br />
opgespoord. De resultaten van het onderzoek dragen<br />
bij aan een efficiëntere productie van schonere brandstoffen.<br />
Voor de Nederlandse katalysatorindustrie<br />
geeft het een competitive edge. De resultaten zijn<br />
grondig gecommuniceerd naar de industrie. De<br />
promovendus is na zijn promotie in dienst getreden<br />
bij een Nederlandse kartalysatorfabrikant<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s) Akzo Nobel Chemicals BV, Amsterdam<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
PLASMA CONTROL OF THE COLOUR<br />
TEMPERATURE OF FLUORESCENT<br />
LAMPS<br />
03760<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen totale toewijzing<br />
in euro 289.513,00 contracten Overdracht: TUE-TN,<br />
Philips Lighting BV octrooien Werkwijze voor het<br />
instellen van het spectrum van het licht van een<br />
gasontladingslamp,een gasontladingslamp en een<br />
armatuur daarvoor inkomsten in euro 9.075,60<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van een fluorescentielamp die<br />
de mogelijkheid biedt de kleurtemperatuur van het<br />
licht aan te passen aan de behoefte van het moment.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project is succesvol afgerond.<br />
Het bleek inderdaad mogelijk om de kleurtemperatuur<br />
van TL-buizen te variëren door controle van de<br />
plasmaparameters. Pas nadat overschakeld was<br />
naar het depletie-principe werd een hogere efficiëntie<br />
bereikt. Er is door <strong>STW</strong> een Nederlands octrooi<br />
aangevraagd op de vinding. Binnen het prioriteitsjaar<br />
is dit octrooi overgedragen aan Philips, waar dit<br />
concept (het depletie-principe) nog steeds onderwerp<br />
van studie is. Er wordt op dit moment binnen Philips<br />
bekeken of het ook kan werken bij andere types<br />
gasontladingslampen.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn verder geen gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
KEMA Nederland BV, Arnhem / Philips<br />
Lighting BV, Eindhoven / Technische Universiteit<br />
Eindhoven<br />
41
42<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
THEROLEOFMOLECULESIN<br />
ELECTRODE-LESS LIGHT SOURCES<br />
03892<br />
CBB<br />
projectleider Dr. J.J.A.M. van der Mullen totale toewijzing<br />
in euro 142.940,76 contracten Bijdrage: Philips<br />
Lighting BV inkomsten in euro 213.276,70<br />
doelstelling<br />
Onderzoek naar de eigenschappen van<br />
elektrodeloze plasma’s is van belang omdat met deze<br />
nieuwe technologie lampen gemaakt kunnen worden<br />
die minder energie verbruiken. Over het gedrag van<br />
dit soort lage-temperatuur plasma’s is echter nog<br />
weinig bekend. Door experimenten te vergelijken met<br />
numerieke berekeningen zal een verbeterd fysisch<br />
model ontwikkeld worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn modellen ontwikkeld waarmee<br />
het gedrag van verschillende soorten lage-temperatuurplasma’s<br />
kan worden beschreven. De theoretische<br />
modellen zijn ingebouwd in het simulatiepakket<br />
PLASIMO. Dit pakket is het resultaat van verschillende<br />
door <strong>STW</strong> en de industrie gefinancierde onderzoeksprojecten.<br />
Het is inmiddels zodanig geavanceerd dat<br />
de onderzoekers een toonaangevende positie in het<br />
plasma-onderzoek hebben verworven. Het PLASIMOpakket<br />
wordt nog niet commercieel gebruikt, maar<br />
ontwikkelaars bij Philips Lighting zijn in mogelijke<br />
toepassingen geïnteresseerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Philips Lighting gebruikt het<br />
PLASIMO-pakket nog niet zelf, maar ze zijn wel nauw<br />
betrokken bij vervolgonderzoek in de groep. Het<br />
betreft deels derdegeldstroom projecten en deels<br />
<strong>STW</strong>-projecten. Een onderzoeker van Philips Lighting<br />
is deeltijdhoogleraar geworden in de groep. Een<br />
andere opdrachtgever is ASML, dat een aantal derde<br />
geldstroomprojecten financiert op het gebied van<br />
EUV lichtbronnen voor de nieuwe generatie lithografiemachines.<br />
De Universiteit Antwerpen gebruikt<br />
PLASIMO voor onderzoek naar sputterdepositie.<br />
gebruiker(s)<br />
KEMA Nederland BV, Arnhem / NXP<br />
Semiconductors, Eindhoven / Philips GmbH,<br />
Aachen (Duitsland) / Philips Lighting BV, Eindhoven /<br />
Universiteit Gent (België)<br />
STRALINGSWARMTE-UITWISSELING<br />
IN HETE GLASSMELTEN<br />
03939<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. C.C.M. Rindt totale toewijzing in euro<br />
403.127,00 contracten Letter of intent: TNO-Delft<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project was om gereedschappen<br />
te ontwikkelen die gebruikt kunnen worden<br />
voor het efficiënter produceren van glas, vermindering<br />
van energiegebruik, en glasproducten, vermindering<br />
van materiaalverlies. Om dit doel te bereiken zijn<br />
3 deelprojecten opgestart.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het eerste deelproject werden<br />
spectrale stralingseigenschappen van hete glassmelten<br />
gemeten in verschillende glassoorten en -temperaturen.<br />
(1) Er is een opstelling gemaakt waarmee de industrie<br />
‘hun glazen’ door kan laten meten. (2) De absorptie<br />
coëfficiënt als functie van golflengte is gemeten. Deze<br />
glaseigenschappen worden benut bij ovenmodelberekeningen<br />
die door TNO in opdracht van glasindustrieën<br />
worden uitgevoerd. (3) TNO-TPD onderzoekt of en hoe<br />
de emissiespectra van vlammen/branders beter kunnen<br />
worden afgestemd op de transmissiespectra van<br />
glassmelten met het oog op een zo efficiënt mogelijke<br />
warmte-overdracht. In het tweede deelproject is een<br />
stralingsmodel ontwikkeld en er zijn diverse mogelijkheden<br />
bekeken om de complexiteit te verminderen. De<br />
werking en uitwerking van de methode zijn geïllustreerd.<br />
(1) Implementatie van het ray tracen in 3 dimensies<br />
voor meshes bestaande uit tetraëders. (2) Voor axisymmetrische<br />
problemen bestaat er een tool om van 2D<br />
driehoeks-meshes een volwaardig 3D tetraëdermesh te<br />
maken. (3) Voorbeeld-implementatie voor het oplossen<br />
van 2D problemen. (4) Code voor voorbeeld-warmteberekeningen<br />
zoals beschreven in het proefschrift. In<br />
het derde deelproject is een optische temperatuur meetmethode<br />
ontwikkeld zonder glascontact. De methode<br />
is getest onder labcondities aan verschillende glassoorten<br />
en glasdieptes. De resultaten zijn vergeleken met<br />
thermokoppelmetingen. (1) Er is een code beschikbaar<br />
waarmee uit een gemeten intensiteitssignaal als functie<br />
van de golflengte, een temperatuurprofiel kan worden<br />
gereconstrueerd. Wel dienen dan de glaseigenschappen<br />
goed bekend te zijn. (2) Er is een experimentele opstelling<br />
beschikbaar waarmee onder goed geconditioneerde<br />
omstandigheden de methode is getest.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo PQ Silica VOF, Maastricht /<br />
BSN glass pack, Leerdam /Philips Display<br />
Components, Eindhoven / Philips Lighting BV,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit Eindhoven /<br />
TNO Industrie en Techniek, Eindhoven<br />
FORMAL DESIGN OF INDUSTRIAL<br />
SAFETY-CRITICAL SYSTEMS<br />
03959<br />
BBC<br />
projectleider Dr. J.J.M. Hooman totale toewijzing in euro<br />
182.419,00<br />
doelstelling<br />
Om de kwaliteit van complexe softwaresystemen<br />
te verbeteren is in de academische wereld<br />
veel onderzoek gedaan naar het gebruik van formele<br />
methoden terwijl in de industrie vaak een specifieke<br />
(software) architectuur wordt gebruikt die toegesneden<br />
is op een bepaalde klasse van systemen. Dit<br />
project onderzocht hoe deze oplossingen gecombineerd<br />
kunnen worden, uitgaande van een generiek<br />
industrieel product, in dit geval Splice van Thales<br />
Nederland. Een formele methode is geformuleerd<br />
voor het ontwerp van correcte industriële applicaties<br />
op basis van de gedistribueerde systeemarchitectuur<br />
Splice.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In nauwe samenwerking met Thales is<br />
de betekenis van de formele concepten van Splice<br />
ondubbelzinnig vastgelegd in de vorm van een formele<br />
semantiek. Hierdoor werd inzicht verkregen in de<br />
verschillen met globale dataspace-architecturen, de<br />
onderliggende timing mechanismen, en de voor- en<br />
nadelen van deze architectuur. Formele verificatie<br />
van Splice is onder meer toegepast op een flighttracking-en-display<br />
systeem. Dit werk heeft geleid<br />
tot een aanpassingen van Splice en is van belang<br />
voor een recent opgericht bedrijf waar een software<br />
architectuur vergelijkbaar met Splice ontwikkeld wordt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De in dit <strong>STW</strong>-project bestudeerde<br />
dataspace architecturen zijn vanaf 2002 op de markt<br />
gebracht door het bedrijf 4TEC. Dit bedrijf is in 2005<br />
overgenomen door Real-Time Innovations Inc (RTI),<br />
dat de concepten heeft geïntegreerd in de RTI Data<br />
Distribution Service. Het wetenschappelijke onderzoek<br />
is afgesloten met een artikel getiteld ‘Semantic<br />
Models of a Timed Distributed Dataspace’, door<br />
Jozef Hooman en Jaco van de Pol, verschenen in het<br />
tijdschrift Theoretical Computer Science (uitgever<br />
Springer-Verlag), Volume 331, pagina’s 291-323, 2005.<br />
gebruiker(s)<br />
Centrum voor Wiskunde en Informatica,<br />
Amsterdam / Chess BV, Haarlem / Ministerie van<br />
Defensie, Den Haag/ Rijksuniversiteit Groningen /<br />
Technische Universiteit Eindhoven / Thales Nederland<br />
BV, Hengelo / Thales Nederland BV, Hengelo (Ov) /<br />
Universiteit Leiden / Universiteit Utrecht
VERLIESARME MULTILEVEL<br />
CONVERTER TEN BEHOEVE VAN<br />
MRI-SYSTEMEN<br />
03982<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J.A. Vandenput totale toewijzing<br />
in euro 121.614,00 contracten Bijdrage: Philips<br />
Medical Systems Nederland BV<br />
27.223,41<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Magnetic Resonance Imaging (MRI)<br />
maakt het mogelijk om op niet-invasieve wijze<br />
afbeeldingen van organen te verzamelen. In de<br />
huidige MRI-systemen is de schakelfrequentie voor<br />
de stroompulsen maximaal 20 kHz. Voor het opnemen<br />
van bewegende beelden zijn snellere schakeltijden<br />
gewenst. Het onderzoek is er op gericht de opbouwtijd<br />
van de stroompulsen aanzienlijk te verminderen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het belangrijkste resultaat van het<br />
onderzoek is dat met een drie-level schakelprincipe,<br />
gecombineerd met soft-switching techniek, een verhoging<br />
van de werkspanning, de stroombelastbaarheid<br />
en de schakelfrequentie mogelijk is. Philips Medical<br />
Sytems (PMS) was nauw bij het onderzoek betrokken,<br />
maar de resultaten worden nog niet commercieel<br />
toegepast. Wel wordt de gegenereerde kennis gebruikt<br />
bij het nemen van beslissingen omdat men bij PMS nu<br />
beter in staat is om verschillende opties voor nieuwe<br />
technologie met elkaar te vergelijken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Soft-switching met multilevel techniek<br />
wordt industrieel nog niet toegepast, afgezien<br />
van een aantal niche applicaties. Wel heeft de nieuwe<br />
schakeltechniek bewezen voordelen door de stroombelastbaarheid<br />
van de halfgeleider te verhogen<br />
en/of de schakelfrequentie te verhogen, waardoor<br />
de vermogensdichtheid per volume-eenheid wordt<br />
verlaagd. Multilevel converters worden industrieel<br />
toegepast in vrijwel alle vermogensklasses en biedt<br />
nog veel meer mogelijkheden in de toekomst. Zeker<br />
wanneer vermogenselektronica wordt toegepast in<br />
elektrische auto’s en de halfgeleiders wellicht goedkoper<br />
zouden kunnen worden dan de op dit moment<br />
gebruikte passieve componenten. Door Philips<br />
wordt het multi-levelprincipe nog steeds als een zeer<br />
serieuze optie voor MRI-systemen gezien.<br />
gebruiker(s)<br />
Holec Machines en Apparaten, Ridderkerk /<br />
Philips Medical Systems Nederland BV, Best / Philips<br />
Medical Systems Nederland BV, Best / Vonk Systems<br />
BV, Coevorden<br />
NIEUWE GENERATIE REGELSYSTE-<br />
MEN VOOR ULTRA LAGE EMISSIE<br />
BIJ DRIEWEGKATALYSATOREN<br />
03983<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten totale toewijzing in<br />
euro 391.346,00 octrooien<br />
inkomsten in euro 9.074,80<br />
Autonoom mobiel voertuig<br />
doelstelling<br />
Driewegkatalysatoren reduceren de uitstoot<br />
van schadelijke stoffen door automobielen. Doel van<br />
het project is een optimale besturingsstrategie te<br />
bepalen om die uitstoot tijdens korte (stads)ritten nog<br />
verder te verminderen, alsmede het ontwerpen van een<br />
modelgebaseerd regelsysteem voor de realisatie van<br />
die strategie. Een besturingssysteem wordt ontworpen<br />
dat voor conversie momentaan de meest gunstige<br />
condities genereert.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De invloed van water en van de<br />
oxidatietoestand van de katalysator tijdens korte ritten<br />
vereist nadere studie. Met een reactormodel is de<br />
dynamica van de uitlaatgasreactor bestudeerd. Er is<br />
een regelmodel gemaakt dat weinig CPU-tijd vereist<br />
en daarom geschikt is voor toepassing in een real-time<br />
regelaar. De goede werking hiervan is gedemonstreerd<br />
bij TNO door experimenten met een uitlaatgasreactor<br />
op een motorproefstand. Waarschijnlijk werkt het<br />
concept beter bij modernere versies van de katalysatorformulering.<br />
Een vervolgproject (05774) is bij <strong>STW</strong><br />
gestart op basis van de gevonden informatie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een goede beschrijving is opgesteld<br />
over het dynamisch chemisch gedrag van het ‘leanburn<br />
automotive’ katalytisch systeem, met betrekking<br />
tot de rol van meervoudige opslag sites, de invloed<br />
van CO2 en H2O en het effect van verschillende<br />
reducerende agentia (CO, H2 en C2H4 )opNOxopslag<br />
en reductie.<br />
gebruiker(s)<br />
AspenTech Europe BV, Best / PD&E<br />
Automotive Solutions BV, Helmond / Shell Research<br />
and Technology Centre, Amsterdam<br />
ONTWIKKELING EN TOEPASSING<br />
VAN NIEUWE SIMULATIE- EN<br />
LASERMEETTECHNIEKEN VOOR<br />
VERBRANDINGSPROCESSEN<br />
04012<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. L.P.H. de Goey totale toewijzing in<br />
euro 464.673,00 contracten Bijdrage: EnergieNed;<br />
NV Nederlandse Gasunie inkomsten in euro<br />
22.689,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van nieuwe adequate<br />
reken- en meetmethoden voor verbrandingsprocessen<br />
is van groot belang voor het stimuleren van verdere<br />
technische ontwikkelingen, zoals de verbranding<br />
in huishoudelijke toestellen, industriële procesinstallaties,<br />
gasturbines en motoren. Het doel is<br />
om verbrandingsprocessen efficiënter te maken<br />
en de hoeveelheid geproduceerde schadelijke stoffen<br />
te verminderen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft geleid tot verbeterde<br />
en snellere numerieke technieken om het verbrandingsproces<br />
in vlammen te berekenen. Tevens zijn<br />
nieuwe meetmethoden ontwikkeld om verbrandingsmodellen<br />
beter te kunnen toetsen. Voor praktische<br />
toepassing door bedrijven is het onderzoek te<br />
fundamenteel. Wel worden de resultaten door de<br />
onderzoekers toegepast in vervolgprojecten die<br />
gericht zijn op het oplossen van praktische problemen.<br />
Zo is in 2002 een project gehonoreerd waarin<br />
onderzoek gedaan wordt naar de invloed van biogas<br />
bijmenging in gasturbines.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project was de start van diverse<br />
andere <strong>STW</strong>-projecten waaraan nu gewerkt wordt.<br />
Zowel experimenteel in Nijmegen (RUN) als numeriek<br />
in Eindhoven (TU/e). Zo is de zogenaamde Flamelet<br />
Generated Manifold (FGM) methode ontstaan, een<br />
rekenmethode die goed aanslaat en door andere<br />
onderzoekers ook wordt gebruikt.<br />
gebruiker(s)<br />
EnergieNed, Arnhem / Energieonderzoek<br />
Centrum Nederland, Petten / KEMA Nederland BV,<br />
Arnhem / Kiwa NV, Apeldoorn / NV Nederlandse<br />
Gasunie, Groningen/ Philips Centre for Manufacturing<br />
Technology, Eindhoven / Philips Lighting NV, Turnhout<br />
(België) / Shell Global Solutions International BV,<br />
Amsterdam / Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
43
44<br />
MATCHED MOLECULAR AND<br />
CONTINUUM DYNAMICS OF WETTING<br />
PROCESSES<br />
04226<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. A.K. Chesters totale toewijzing in<br />
euro 191.128,75<br />
doelstelling<br />
Dit project beoogt het bevochtigingsproces<br />
(‘wetting’) in model te brengen (via moleculaire<br />
dynamica berekeningen) om daarmee gereedschap<br />
in handen te krijgen om bevochtigingsgedrag te<br />
kunnen voorspellen<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De utilisatiedoelstellingen zijn niet<br />
gerealiseerd. Een wetenschappelijk model van<br />
bevochtiging is daarentegen wel ontwikkeld, maar<br />
moet nog experimenteel getoetst worden. Shell heeft<br />
zich als gebruiker teruggetrokken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
AKZO NOBEL Central Research, Arnhem /<br />
Philips Research Europe, Eindhoven / Shell Nederland<br />
BV, Den Haag / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
LOW TEMPERATURE NH3 OXIDATION<br />
PROCESSES TO N2<br />
04364<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten totale toewijzing in<br />
euro 378.908,00 contracten Bijdrage: Shell Research<br />
and Technology Centre inkomsten in euro 4.537,90<br />
doelstelling<br />
De verwijdering van ammonia uit lucht of<br />
water is vanuit milieuoogpunt belangrijk. Elektrokatalytische<br />
oxidatie van NH3 is een alternatief voor<br />
biologische zuivering. Eerdere studies toonden al aan<br />
dat dit proces mogelijk is met Pt elektroden, maar de<br />
prijs van de elektroden staat daadwerkelijk gebruik in<br />
de weg. Katalytische NH3-oxidatie tot N2 bij lage temperatuur<br />
(
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
DEVELOPMENT OF A CONTINUOUS<br />
HIGH INTENSITY PHOTO-CATALYTIC<br />
REACTOR FOR DESTRUCTION<br />
OF WATER POLLUTANTS BY AN<br />
ADVANCED OXIDATION PROCESS<br />
03790<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.A.C.M. Beenackers † totale<br />
toewijzing in euro 320.076,00<br />
doelstelling<br />
Het project heeft tot doel een technologische<br />
oplossing te ontwikkelen voor het ontwerp van een<br />
commercieel aantrekkelijke fotokatalytische reactor,<br />
gebruik makend van een nieuwe kunstmatige lichtbron<br />
die is ontwikkeld door Philips en die nog niet op de<br />
markt is. Deze lampen bieden goede mogelijkheden<br />
voor de ontwikkeling van een nieuw reactorconcept voor<br />
commerciële toepassingen in de verwijdering van kleine<br />
organische vervuilingen door middel van fotokatalyse.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Diverse reactortypen zijn tijdens het<br />
project onderzocht: de slurry-reactor (SR), de fluïde<br />
bedreactor (FBR), de gepaktbedreactor (PBR), de fiberreactor<br />
(FR), de membraanreactor (MR) de dunnebuisreactor<br />
(TTR) en de buisreactor (TR). De TR, TTR, PBR<br />
en SR zijn met elkaar vergeleken door middel van experimenten.<br />
Met experimenten die zijn gedaan in de TR en<br />
PBR zijn kinetische modellen ontwikkeld die de invloed<br />
van de hoeveelheid katalysator, het licht, de concentraties<br />
van de oxidator (zuurstof) en de modelcomponent<br />
(mierenzuur) op de afbraaksnelheid beschrijven. Met<br />
deze modellen en gegevens uit de literatuur is de performance<br />
van reactoren op grote schaal voor de afbraak<br />
van mierenzuur en gesimuleerd afvalwater gemodelleerd.<br />
Van de verschillende reactoren is de optimale configuratie<br />
bepaald. Om de PBR op industriële schaal te<br />
gebruiken moet een nieuwe coatingsmethode met een<br />
betere hechting en gelijke activiteit ontwikkeld worden.<br />
Meer onderzoek naar de MR moet gedaan worden om<br />
de resultaten te bevestigen. De resultaten laten zien dat<br />
het mogelijk is om een fotokatalytische reactor te ontwikkelen<br />
met een redelijk hoge efficiëntie die continue<br />
gebruikt kan worden. Dit project heeft niet geresulteerd<br />
in directe toepassingen bij de gebruikerscommissieleden.<br />
Het proces zoals dat is onderzocht blijkt te duur te<br />
zijn voor gewone afvalwaterzuivering.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Na het overlijden van prof. Beenackers<br />
is de focus van de onderzoeksgroep in Groningen verschoven<br />
naar andere onderwerpen. Wel is door prof.dr.<br />
J.A. Moulijn (Simon Stevin Meester, TU Delft) verder<br />
onderzoek gedaan aan fotokatalytische reactoren<br />
(project 05551).<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Engineering BV, Arnhem / Kiwa<br />
NV, Nieuwegein / Philips Lighting BV, Roosendaal /<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Lelystad / TNO Industrie en<br />
Techniek, Eindhoven / TNO-MEP, Apeldoorn<br />
PENICILLIN PRODUCTION BY<br />
PENICILLIUM CHRYSOGENUM:<br />
ROLE OF THE MICROBODY<br />
MEMBRANE IN THE PENICILLIN<br />
BIOSYNTHETIC PATHWAY<br />
04013<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr. M. Veenhuis totale toewijzing in euro<br />
625.500,00 contracten Optie: GBI Holding BV<br />
octrooien Regulation organelle homeostasis in a cell<br />
factory inkomsten in euro 154.285,00<br />
doelstelling<br />
Bestuderen wat de rol van het microbody<br />
membraan is in de biosynthese van penicilline in de<br />
gist P. chrysogenum. Eerdere studies toonden aan<br />
dat de functie van dit membraan essentieel is, omdat<br />
acyltransferase in microbodies gelokaliseerd is. Het<br />
ultieme doel van deze en gerelateerde studies is<br />
om de productie van penicilline te verbeteren door<br />
gerichte ‘metabolic engineering’ van de biosynthese<br />
route. Een van de laatste struikelblokken is het<br />
ontbreken van inzicht in de functionele eigenschappen<br />
van het microbody membraan.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek is succesvol geweest<br />
er is een protocol ontwikkeld voor de isolatie van<br />
microbody membranen en de isolatie en karakterisering<br />
van de eiwitten aanwezig in dit membraan.<br />
Aangetoond kon worden dat één van deze eiwitten<br />
(Pex11p) een directe rol speelt bij microbody proliferatie<br />
en dat Pex11p overproductie leidt tot een<br />
sterke toename van het aantal microbody’s in de cel.<br />
Deze Pex11p gedreven microbody proliferatie bleek<br />
geassocieerd met een verhoogde synthese van penicilline.<br />
Het onderliggende mechanisme hoe Pex11p<br />
overproductie penicililine synthese stimuleert is nog<br />
onduidelijk en zou onderwerp van een vervolgstudie<br />
moeten zijn. Er is door DSM octrooi aangevraagd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek kreeg follow up<br />
via diverse programma’s samen met DSM alsmede<br />
directe DSM ondersteuning. Als belangrijkste<br />
resultaten kunnen worden vermeld: (1) Het mechanisme<br />
van Pex11p op verbetering van de penicillineproduktie<br />
door Penicillium chrysogenum is nog<br />
niet opgehelderd. Het onderzoek hieraan is in een<br />
aanzienlijke stroomversnelling gekomen door de<br />
beschikbaarheid van het genoom en array faciliteiten,<br />
terwijl in de groep tevens het het microbody proteoom<br />
is opgehelderd. (2) Het werk aan de alternatieve<br />
route PEN biosynthese route in Hansenula polymorpha<br />
is doorgezet. Behalve de sleutelenzymen van de<br />
PEN biosynthese bleken ook andere ‘helper’ eiwitten<br />
essentieel. Dit werk leidt hoogstwaarschijnlijk tot<br />
een definitief proof-of-concept. (3) De genoemde<br />
octrooiaanvraag van DSM is doorgezet en de eerste<br />
verlengingen hebben plaatsgevonden.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Anti-Infectives BV, Delft /<br />
Rijksuniversiteit Groningen, Haren /<br />
Technische Universiteit Delft<br />
45
46<br />
THERMOLUMINESCENCE DATING<br />
WITH ZIRCONS<br />
04132<br />
ACA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. H.W. den Hartog totale toewijzing in<br />
euro 221.446,00<br />
doelstelling<br />
In de geologie en de archeologie is<br />
het bepalen van de ouderdom van monsters van<br />
cruciaal belang. Het doel van dit project was om de<br />
thermoluminescentie (TL) dateringsmethode geschikt<br />
te maken voor het mineraal zirkoon. Door deze nieuwe<br />
‘geologische klok’ zou de TL-methode aanzienlijk<br />
nauwkeuriger kunnen worden en ook toepasbaar<br />
zijn op relatief jonge sedimenten en archeologische<br />
monsters.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De belangrijkste problemen met<br />
zirkoon TL dateringen zijn opgelost en de eerste<br />
succesvolle dateringen zijn uitgevoerd. Er is een<br />
laboratorium opgebouwd waar geheel in het donker<br />
de voor datering geschikte zirkoonkorrels uit een<br />
zandmonster geselecteerd kunnen worden. De nieuwe<br />
‘geologische klok’ werkt voor monsters vanaf 1 tot<br />
100.000 jaar oud en zal met name zeer nuttig zijn<br />
om het zandtransport langs de kust en in rivieren in<br />
kaart te brengen. Ook forensische toepassingen liggen<br />
nu in het verschiet. De zirkoonmethode heeft veel<br />
aandacht gekregen in de binnen- en buitenlandse pers.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In samenwerking met TNO wordt<br />
gewerkt aan de verdere validatie van de nieuw ontwikkelde<br />
dateringsmethode. Daarnaast is de afgelopen<br />
jaren gewerkt aan uitbreiding van de mogelijkheden<br />
van zirkoondateringen. De resultaten geven aan, dat<br />
er goede vooruitzichten zijn, dat zirkoon ook gebruikt<br />
kan worden voor OSL dateringen, waarbij te verwachten<br />
is dat de gevoeligheid van de metingen tenminste<br />
één ordegrootte hoger is dan bij TL. Indien mogelijk<br />
dan ligt toepassing van OSL open en zullen dateringen<br />
van 1-12 maanden tot de mogelijkheden behoren.<br />
Deze bijzondere uitbreiding zal van grote betekenis<br />
zijn voor een scala van extra forensische toepassingen<br />
en deze zeer gevoelige metingen zullen van grote<br />
waarde zijn bij de calibratie van de dosis/tijdschaal,<br />
die noodzakelijk is voor de datering van geologische<br />
monsters.<br />
gebruiker(s)<br />
Rijksinstituut voor Kust en Zee, Den Haag /<br />
TNO, Utrecht / Universiteit Leiden / Universiteit<br />
Utrecht / Vrije Universiteit Amsterdam<br />
DE ONTWIKKELING VAN ALKA-<br />
LISCHE FOSFATASE-PREPARATEN<br />
VOOR DE BEHANDELING VAN<br />
SEPTISCHE SHOCK NA GRAM-<br />
NEGATIEVE BACTERIËLE INFECTIES<br />
04170<br />
ACC<br />
projectleider Prof.dr. D.K.F. Meijer totale toewijzing in euro<br />
348.005,00 contracten Overdracht: AM Pharma BV,<br />
RUG-EB, BiOrion Technologies BV octrooien Therapeutisch<br />
gebruik van alkalische fosfatase middel<br />
tegen endotoxine-infecties; The LPS-binding moiety<br />
of alkaline phosphatase as a diagnostic tool in<br />
patients with sepsis inkomsten in euro 238.553,40<br />
doelstelling<br />
Nieuwe inzichten in het functioneren van<br />
het enzym alkalisch fosfatase (AP) geven uitzicht op<br />
de bestrijding van septische shock na infecties met<br />
gram-negatieve bacteriën. De fysiologische functie<br />
van AP was lang onbekend. Het heeft een pH optimum<br />
van 10. Dit optimum is in vitro alleen te bereiken in<br />
een sterk alkalisch milieu. Doel van het onderzoek<br />
is de ontwikkeling van AP preparaten met een<br />
geoptimaliseerde werking na parentale toediening<br />
in vivo, en het aantonen van een beschermend effect<br />
van AP tegen septische shock.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De wetenschappelijke doelen zijn<br />
gehaald. Voor de start van het project was een patentaanvraag<br />
ingediend waarin de toepassing van AP als<br />
endotoxine detoxificerend middel werd geclaimd.<br />
Er is veel aandacht geweest voor de onderbouwing<br />
van deze patentaanvraag. Een tweede patent,<br />
gericht op de diagnostische toepassing van AP, is<br />
ingediend. Deze patenten zijn overgedragen aan<br />
PharmAAware BV, dat in 2001 is opgericht voor de<br />
verdere ontwikkeling van AP als mogelijke therapie<br />
voor sepsis. Het onderzoek wordt voortgezet in<br />
samenwerking met PharmAAware en de Universiteit<br />
van Utrecht. PharmAAware is in 2002 gefuseerd met<br />
AM-Pharma, een bedrijf eveneens voortgekomen uit<br />
<strong>STW</strong>-onderzoek.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
In mei 2007 zijn door AM-Pharma de<br />
fase I klinische studies (toxiciteit) afgerond en is<br />
besloten op basis van resultaten uit die studie een<br />
fase IIa studie (effectiviteit) op te starten. Naar verwachting<br />
zullen eind <strong>2008</strong> de resultaten van die studie<br />
bekend zijn. Vervolgens zal er een grootschalige fase<br />
III studie noodzakelijk zijn voor er een goedkeuring<br />
van de gezondheidsautoriteiten (FDA) kan worden<br />
afgegeven voor het vermarkten van een preparaat<br />
met alkalisch fosfatase als therapeutisch middel tegen<br />
sepsis. Het onderzoek is in Groningen voortgezet<br />
onder meer in een aantal <strong>STW</strong>-projecten.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV, Leiderdorp / Campina<br />
Innovation, Wageningen / DMV International, Veghel /<br />
PharmAAware IP BV, Bunnik / VU Medisch Centrum<br />
Amsterdam / Wilex Biotechnology GmbH, München<br />
(Duitsland)<br />
MOLECULAR CLONING AND<br />
CHARACTERIZATION OF THE TM-2-2<br />
TOBAMOVIRUS RESISTANCE GENE<br />
FROM TOMATO (LYCOPERSICON<br />
ESCULENTUM)<br />
04334<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. J. Hille totale toewijzing in euro<br />
356.330,00 contracten Optie: Vrije Universiteit<br />
van Amsterdam; Overdracht: RUG-WN, Syngenta<br />
Seeds AG octrooien Gene encoding plant<br />
resistance protein to the tomato mosaic tobamovirus<br />
(ToMV) inkomsten in euro 68.067,48<br />
doelstelling<br />
Tabaksmozaïekvirus (TMV) is zeer<br />
infectieus en kan in de kasteelt leiden tot forse schade<br />
in de teelt van onder andere siergewassen, tomaat,<br />
paprika en komkommer. De resistentie van tomaat<br />
tegen TMV wordt bepaald door enkele dominante<br />
genen, die echter maar een beperkte resistentie<br />
bieden. Tm-22 echter heeft een breed spectrum<br />
activiteit en blijkt tot duurzame resistentie te leiden.<br />
Doel van het onderzoek is om het Tm-22 resistentiegen<br />
te isoleren, sequencen en karakteriseren en<br />
aldus handzaam te maken voor resistentieveredeling.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit onderzoek wordt uitgevoerd in<br />
nauwe samenwerking met de gebruiker waarmee<br />
een onderzoeksovereenkomst is gesloten. Het<br />
resistentiegen is geïsoleerd en gekarakteriseerd.<br />
Enkele veelbelovende tomaatmutanten zijn nu<br />
beschikbaar voor verder onderzoek in de komende<br />
jaren. Reorganisatie bij Syngenta Seeds heeft echter<br />
de intensieve samenwerking tussen onderzoekers<br />
en gebruikers doorkruist. Getracht wordt om het<br />
aangevraagde patent van Syngenta over te nemen<br />
om een andere gegadigde voor deze technologie te<br />
vinden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
te melden.<br />
gebruiker(s) Syngenta Seeds AG, Basel (Zwitserland)
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
L / universiteit leiden<br />
SELECTIE VAN EFFECTIEVE<br />
ANTAGONISTEN TEGEN PYTHIUMA-<br />
PHANIDERMATUM IN KOMKOMMER<br />
OP BASIS VAN WORTELKOLONISATIE<br />
EN COMPETITIEF VERMOGEN<br />
03679<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. J.A. van Veen totale toewijzing in<br />
euro 134.909,87<br />
doelstelling<br />
In de komkommerteelt is P. aphanidermatum<br />
een belangrijk probleem dat ernstige schade<br />
kan veroorzaken. Het is bovendien moeilijk te bestrijden:<br />
resistente cultivars zijn niet voorhanden, terwijl<br />
chemische bestrijding alleen preventief mogelijk is,<br />
waardoor het bestrijdingsmiddelenverbruik zeer<br />
hoog is. Biologische bestrijding met antagonistische<br />
micro-organismen zou een oplossing kunnen bieden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek is uitgevoerd in<br />
samenwerking met Plant Research International te<br />
Wageningen. Een grote collectie micro-organismen<br />
is aan gelegd die op relevante eigenschappen is<br />
getoetst. Een ziekte-onderdrukkende bacteriestam<br />
is gevonden, geïdentificeerd en geanalyseerd. Deze<br />
stam zal in de komende periode door PRI in het<br />
kader van een door LNV gefinancierd project worden<br />
onderzocht op bruikbaarheid. Hiervoor wordt een<br />
material transfer agreement worden gesloten. De<br />
universiteit zal dit onderzoek niet voortzetten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er is een collectie gevormd aan<br />
potentieel interessante bacteriën die geschikt<br />
zouden kunnen zijn voor toepassing in de biologische<br />
bestrijding van ziekten in de komkommer en andere<br />
soil-less productie systemen. Een van de geïsoleerde<br />
en geteste bacteriën was bijzonder interessant en<br />
over het gebruik daarvan zijn gedurende lange tijd<br />
onderhandelingen gevoerd tussen <strong>STW</strong>, Universiteit<br />
Leiden en het huidige PRI. Besloten is om aan PRI<br />
het recht te geven om de bacterie te gebruiken voor<br />
onderzoek naar de toepassing mogelijkheden voor<br />
biologische controle van plantenziekten. Omdat prof.<br />
Van Veen uit Wageningen is vertrokken is een collega<br />
van het PRI, dr. Joeke Postma, verantwoordelijk<br />
geworden voor dit onderzoek. Zij is lange tijd<br />
doorgegaan met het testen van deze bacterie en<br />
wellicht loopt dat onderzoek nog steeds.<br />
gebruiker(s)<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />
Lelystad / Syngenta Seeds BV, Enkhuizen /<br />
Universiteit, Leiden / Universiteit Utrecht /<br />
Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk<br />
DEVELOPMENT AND CHARACTERI-<br />
SATION OF IMPROVED MATERIALS<br />
DERIVED FROM HUMAN ADENO-<br />
VIRUSESTOBEUSEDINGENE<br />
THERAPY<br />
03977<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. D. Valerio totale toewijzing in euro<br />
494.700,00 contracten Optie: Universiteit Leiden,<br />
Crucell NV inkomsten in euro 281.208,90<br />
doelstelling<br />
Bij gentherapie wordt genetische materiaal<br />
in de cellen van patiënten geïntroduceerd door virale<br />
vectoren, zoals adenovirus. Replicatie deficiënte adenovirus<br />
vectoren (recAd) zijn efficiënter dan non-virale<br />
afgifte systemen maar hebben nadelen: (1) het ontstaan<br />
van replicatie competente adenovirussen tijdens de<br />
recAd productie, (2) de toxiciteit van recAd vectoren<br />
(3) geen goede productiemethoden. Nieuwe veiliger<br />
cellijnen voor de productie van recAds moeten gemaakt<br />
worden die minder toxisch zijn en zal er een nieuwe<br />
‘clinical grade’ productietechnologie worden ontwikkeld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een nieuwe cellijn ontwikkeld en<br />
er zijn nieuwe adenovirus vectoren gemaakt, waarvan<br />
er een in samenwerking met de Erasmus universiteit<br />
op bruikbaarheid wordt getoetst. Er wordt onderzocht<br />
of de plaats waar het gen terecht komt, meer gericht<br />
kan worden. Gediscussieerd is over het gebruik van<br />
adenovirusvectoren in gentherapie. Hierdoor is de<br />
interesse van de participant in het onderzoek, Crucell<br />
(voorheen Introgene), verschoven van gentherapie naar<br />
productie van biotherapeutica en vaccins. De PER.C6<br />
cellijn die in de Leidse groep is ontwikkeld, is overgedragen<br />
aan Crucell, dat ook aan andere bedrijven een<br />
licentie op het gebruik van de cellijn heeft gegeven.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het gebruik van de PER.C6 cellijn als<br />
productiesysteem voor humane en animale virussen,<br />
recombinante vaccins, antilichamen, recombinante<br />
eiwitten en adenovirusvectoren heeft een grote vlucht<br />
genomen. De in het het <strong>STW</strong>-project ontwikkelde<br />
PER.E2A cellijn wordt inmiddels gebruikt voor de<br />
productie van 2e generatie adenovirusvectoren waarmee<br />
grote hoeveelheden recombinant eiwitten kunnen<br />
worden geproduceerd. Tevens worden met behulp<br />
van de PER.E2A cellijn momenteel nieuwe helper<br />
adenovirusvectoren gemaakt voor de productie van<br />
derde-generatie adenovirusvectoren. Door participatie<br />
van de groep in een groot onderzoeksproject binnen<br />
het zevende EU kaderprogramma dat zich richt op<br />
de ontwikkeling van onder andere adenovirusvectoren<br />
voor plaatsgerichte genoommanipulaties is de<br />
verwachting dat het gebruik van de binnen het <strong>STW</strong>project<br />
gegenereerde PER.C6 derivaten in de nabije<br />
toekomst sterk zal toenemen.<br />
gebruiker(s)<br />
Crucell Holland BV, Leiden / Erasmus MC,<br />
Rotterdam / Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen,<br />
Amsterdam Zuidoost / Universiteit Utrecht<br />
47
48<br />
SIMULATED MIGRATION OF<br />
EUROPEAN SILVER EEL: EFFECTS<br />
OF LONG TERM SWIMMING AND<br />
PARASITIC INFECTION PRESSURE ...<br />
04199<br />
CAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Dr. G.E.E.J.M. van den Thillart totale toewijzing<br />
in euro 464.217,00 contracten Bijdrage:<br />
Promivi BV; Optie: Royaal Rokerij BV<br />
euro 47.646,94<br />
inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Doordat de stand van de paling sterk<br />
terugloopt worden het volgende onderzocht: Kan de<br />
Europese schieraal de tocht naar de Sargassozee<br />
afleggen? Wat is de energetische status gedurende<br />
en na de gesimuleerde migratie? Kan de schieraal tot<br />
maturatie gebracht worden, door de oceaanreis in<br />
zwemtunnels te simuleren en door hormonale stimulering?<br />
In welke mate nemen PCB’s in het bloed toe tijdens<br />
de migratie als gevolg van vetverbranding? Wat is<br />
de invloed van pathogene virussen en de zwemblaasparasiet<br />
op het zwemvermogen?<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Op het moment van beëindiging<br />
waren er geen overdraagbare onderzoeksresultaten<br />
resultaten, maar is het inzicht in de relatie tussen<br />
fysiologie van de paling (inspanning) en de reproductieve<br />
ontwikkeling enorm vermeerderd. Er blijft<br />
perspectief voor productie van palinglarven in<br />
gevangenschap, hetgeen van groot belang is voor<br />
de palingkwekerij en voor de natuurlijke palingstand.<br />
Naast het effect van inspanning is, in samenwerking<br />
met meer dan zes andere onderzoeksgroepen in<br />
binnen- en buitenland, ook gekeken naar de invloed<br />
van toxische stoffen en parasieten op de geslachtsontwikkeling.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Dit project over aalmigratie heeft<br />
een zeer grote impact gehad: Een vervolg met een<br />
groot EU-project waarvan de projectleider coördinator<br />
is, daarna twee maal een subsidie van het ministerie<br />
van LNV, in 2006 een <strong>STW</strong>-Valorisation Grant Fase II<br />
subsidie, er zijn twee patenten, er is nu een bedrijfje<br />
ZF-screens BV, en er is net een Eureka project<br />
ingediend met twee Deense partners. Daarna ziet<br />
het er naar uit dat we een tweede EU-project kunnen<br />
indienen dit jaar en zijn er nationale activiteiten om<br />
palingreproductie mogelijk te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
IBRO Projects BV, Rotterdam / Royaal<br />
Rokerij BV, Helmond<br />
DEVELOPMENT OF RUTHENIUM<br />
CATALYSTS FOR THE HYDRATION OF<br />
CONJUGATED DIENES TO PRODUCE<br />
KETONES<br />
04225<br />
BBA<br />
projectleider Dr. E. Bouwman totale toewijzing in euro<br />
136.335,00 inkomsten in euro 2.268,90<br />
doelstelling<br />
Het wetenschappelijk doel van het project is<br />
inzicht te verwerven in de door rutheniumverbindingen<br />
gekatalyseerde hydratatie van geconjugeerde diënen<br />
tot ketonen (zoals methylethylketone). De utilisatiedoelstelling<br />
is het verkrijgen van nieuwe katalysatoren<br />
die diënen kunnen omzetten tot bruikbare oplosmiddelen<br />
of chemicaliën. De verwachting is dat<br />
het onderzoek leidt tot een nieuwe milieuvriendelijk<br />
industriële proces dat het goedkope 1,3 butadiëne<br />
kan omzetten tot methylethylketone, dat op grote<br />
schaal in de chemie gebruikt wordt als oplosmiddel.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn gedeeltelijk gehaald.<br />
Er is meer inzicht verkregen in de aard en de stabiliteit<br />
van het actieve katalysatordeeltje en in mogelijke<br />
deactiveringsmechanismen. Er is nog verbetering in<br />
opbrengst nodig is voor een rendabele toepassing.<br />
Het proces kan nu nog niet concurreren met de<br />
traditionele route om methylethylketon te produceren.<br />
Als spin-off werd een ruthenium-gebaseerd katalysatorsysteem<br />
gevonden welke bij verdere ontwikkeling<br />
van groot belang kan zijn voor een schone, atoomefficiënte<br />
route naar epoxyharsen. De epoxy-industrie<br />
(Dow en Resolution Performance) heeft belangstelling<br />
en steunt een nieuwe CW/<strong>STW</strong>-aanvraag.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen / Shell Global<br />
Solutions International BV, Amsterdam<br />
ONTWIKKELING VAN EEN PLATFORM<br />
VOOR VISUALISATIE ENANALYSE<br />
VAN 3D-RECONSTRUCTIES UIT<br />
SERIE-COUPES TEN BEHOEVE VAN<br />
MORFOLOGISCH ONDERZOEK<br />
04326<br />
ACA<br />
projectleider Dr.ir. F.J. Verbeek totale toewijzing in euro<br />
231.018,92<br />
doelstelling<br />
Voor een morfologische en functionele<br />
analyse van biologische structuren is het veelal<br />
noodzakelijk de derde dimensie te kennen. Uit een<br />
reeks van plan parallelle histologische coupes kan<br />
met behulp van geschikte software de derde dimensie<br />
worden gereconstrueerd. Doel van het project is het<br />
ontwikkelen van goede en toegankelijke software<br />
voor visualisatie en analyse van 3D reconstructies.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een gebruikersvriendelijk software-platform<br />
ontwikkeld voor het maken van 3D<br />
modellen uit series van microscoopbeelden. Tevens<br />
is er een microscoopopstelling gebouwd waarmee<br />
bij verschillende resoluties een 3D dataset uit seriecoupes<br />
wordt verkregen. Op de ontwikkelde methode<br />
is octrooi aanvraagt. Momenteel worden de mogelijkheden<br />
onderzocht om op basis van het octrooi een<br />
spin-off bedrijfje op te zetten met behulp van een<br />
BioPartner subsidie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek, waarbinnen onder<br />
meer de ontwikkelde software valt, is ondergebracht<br />
bij het Leiden Institute of Advanced Computer Science<br />
(LIACS), het informatica instituut van de Universiteit<br />
Leiden. Er is een zelfstandige onderzoekslijn, Imaging<br />
en BioInformatics opgezet waarbinnen thans de<br />
resultaten verder worden ontwikkeld. De software is<br />
de agfelopen jaren succesvol gebruikt voor het<br />
construeren van een digitale 3D atlas van het zebravis<br />
embryo; er zijn tenminste 10 wetenschappelijke<br />
publikaties verschnenen die gebruik hebben gemaakt<br />
van de TDR-3Dbase software. Promotie onderzoekers<br />
binnen de Imaging & BioInformatics onderzoeks groep<br />
maken gebruik van de software voor het verwerken<br />
van hun data. In het huidige onderzoeks programma<br />
wordt de software verder aangepast aan ‘state-of-theart’<br />
research vragen in de levenswetenschappen.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />
Zuidoost / Dutch Vision Systems BV, Breda / Glaxo<br />
Welcome BV, Zeist / Iris Vision BV, Etten-Leur / Leica<br />
Microsystems BV, Rijswijk / Leica Nederland BV,<br />
Rijswijk / Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden /<br />
Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO, Delft / Universiteit<br />
Leiden / Universiteit Utrecht
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
STREPTOMYCES-MUTANTEN VOOR<br />
ANTIBIOTICUMPRODUKTIE BIJ<br />
GEFRAGMENTEERDE GROEI<br />
04336<br />
BCB<br />
projectleider Dr. B. Kraal totale toewijzing in euro<br />
1 27. 0 57, 0 0 octrooien Fragmentation of fungi;<br />
Improving growth characteristics of filamentous<br />
microorganisms; A method for markerless integration<br />
of a sequence of interest into the genome of a<br />
cell inkomsten in euro 27.226,41<br />
doelstelling<br />
Het verkrijgen van Streptomyces stammen<br />
met een kleiner mycelium door middel van genetische<br />
modificatie, zodat tijdens groei van de schimmel een<br />
hogere celdichtheid en groter antibioticumproduktie<br />
kan worden bereikt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een centrale rol in het fragmentatieproces<br />
in S. griseus blijkt te worden gespeeld door<br />
het ssgA-eiwit. Er is een duidelijke correlatie gevonden<br />
tussen de mate van expressie van het eiwit en het<br />
vermogen van de Streptomyceet om van nature in<br />
vloeibare cultures te sporuleren en gefragmenteerd<br />
te groeien. SsgA-overproductie door transformatie<br />
van standaard stammen die van nature geen ssgAactiviteit<br />
bezitten, leidde tot een octrooiaanvraag.<br />
In een vervolgonderzoek, met financiële steun van<br />
DSM, zullen transformanten vervolgens op hun<br />
groeigedrag en specifieke productvorming onder<br />
fermentorcondities nader onderzocht worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
GBI Holding BV, Delft / Technische<br />
Universiteit Delft<br />
OBJECTIVE AND REPRODUCIBLE<br />
QUANTITATIVE ASSESSMENTOF LEFT<br />
VENTRICULAR FUNCTION FROM<br />
STRESS ECHO-CARDIOGRAMS<br />
04349<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber totale toewijzing in<br />
euro 287.807,00<br />
doelstelling<br />
Cardiologen willen graag het hart van de<br />
patient bestuderen zonder dat het orgaan belast<br />
wordt. De UG meting staat niet toe een afbeelding te<br />
maken van het hart als de patient op de loopband<br />
bezig is. Inmiddels zijn de middelen dobutamine en<br />
dipyridamole geaccepteerd om een toestand van<br />
stress in het hart op te wekken. UG beelden kunnen<br />
dan inzicht verschaffen in de mate waarin het hart<br />
nog goed functioneert. Daartoe dienen contouren rond<br />
de linker hartkamer getrokken te worden. Handwerk<br />
leidt dan tot veel intra- en interindividuele verschillen.<br />
Dit project beoogt een geautomatiseerde procedure,<br />
dat wil zeggen software modules, te ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit project is een opvolger van 01706.<br />
De modules werden ontwikkeld en op grote schaal<br />
nationaal en internationaal getest. De software werd<br />
onder contract aan MEDIS over gedragen, alwaar deze<br />
verder uitontwikkeld wordt. Daartoe is een BTS-project<br />
gestart, waarin de onderzoekers verder gaan. Er wordt<br />
gewerkt aan een nieuwe Echo-applicatie, waarin de<br />
resultaten van echo-onderzoek ingebracht kunnen<br />
worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De validatie van de software en<br />
de integratie ervan in een groter systeem zullen in<br />
nauwe samenwerking met het bedrijfsleven afgemaakt<br />
worden. Het bedrijfsleven heeft grote belangstelling<br />
deze software te commercialiseren. Daartoe is een<br />
overeenkomst op gesteld tussen Medis, LUMC en <strong>STW</strong>.<br />
gebruiker(s)<br />
Antonius Ziekenhuis, Nieuwengein /<br />
Catharina Ziekenhuis, Eindhoven / Medis Medical<br />
Imaging Systems bv, Leiden/ VU Medisch Centrum<br />
Amsterdam<br />
SYNTHESE VAN EEN NIEUWE<br />
GENERATIE PLATINA-CYTOSTATICA<br />
GEBASEERD OP EEN BIFUNCTIO-<br />
NELE INTERACTIE MET DNA<br />
04427<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. J. Reedijk totale toewijzing in euro<br />
282.423,00<br />
doelstelling<br />
Speurtocht naar een alternatieve methode<br />
voor de tijdrovende synthese van nieuwe cytostatische<br />
platinacomplexen in oplossing door toepassing van<br />
een vaste-drager-benadering; de synthese zou analoog<br />
moeten zijn aan een veel gebruikte methode in<br />
de ontwikkeling van nieuwe (organische) drugs in<br />
de farmaceutische industrie; deze methode was nog<br />
niet bekend voor platinaverbindingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is onderzoek gedaan naar de<br />
synthese en cytostatische eigenschappen van nieuwe<br />
platinaverbindingen. Hierbij werd bewust gezocht<br />
naar een methode om de tijdrovende syntheses van<br />
platinacomplexen in oplossing te reduceren, door<br />
gebruik te maken van een vaste drager, analoog<br />
aan wat bekend is voor peptiden. De bereide platinacomplexen<br />
bleken geen van alle niet uitzonderlijk<br />
meer actief dan al bestaande verbindingen, zodat<br />
het niet zinvol bleek deze verbindingen apart te<br />
octrooieren. Ook werd na ampel overleg besloten<br />
om de methode van de synthese op de vaste drager<br />
niet te octrooieren maar te publiceren. De wetenschappelijke<br />
doelstelling om dergelijke verbindingen te<br />
maken (ook op de vaste drager) en ze te karakteriseren<br />
(ook op de vaste drager) is wel gehaald, en de<br />
resultaten zijn alle gepubliceerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s)<br />
Pharmachemie BV, Haarlem / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
49
50<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
ONTWIKKELING VAN APPARATUUR<br />
VOOR DE ISOLATIE VAN HEMATO-<br />
POIETISCHE STAMCELLEN VOOR<br />
BEENMERGTRANSPLANTATIE<br />
02318<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr. C.G. Figdor totale toewijzing in euro<br />
409.143,67 inkomsten in euro 294.957,14<br />
doelstelling<br />
Om bepaalde gevallen van kanker en<br />
immuundeficiënties succesvol te kunnen behandelen,<br />
is het noodzakelijk het beenmerg van de patiënt te<br />
vervangen door dat van gezonde donoren. Om de<br />
problemen te voorkomen is het wenselijk, om in plaats<br />
van totaal beenmerg, alleen de voor transplantatie<br />
relevante cellen, met name de hematopoietische –<br />
bloedvormende – stamcellen, te transplanteren.<br />
Deze beenmerg stamcellen zijn in staat tot volledige<br />
repopulatie van het bloed. Beenmergstamcellen zijn<br />
echter slechts in zeer lage concentratie aanwezig in<br />
het beenmerg. Er wordt apparatuur ontwikkeld om<br />
de stamcellen toch in handen te krijgen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In 1997 werd de centrifuge met<br />
toebehoren uitgetest op gebruikersniveau. Aan het<br />
eind van het project was er een proof of principle, celscheiding<br />
(nog wel te optimaliseren) en geen conclusie<br />
over beenmergscheiding.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Bedrijven zouden de ontwikkeling<br />
verder brengen. Het NPBI ging failliet, nieuwe<br />
ontwikkelingen brachten mee dat filtertechnologie de<br />
voorkeur kreeg. Octooien werden niet aangehouden.<br />
gebruiker(s) NPBI International BV, Emmer Compascum<br />
THE APPLICATION OF 2-D LASER<br />
VISUALIZATION TECHNIQUES TO<br />
COMPRESSIBLE FLOW RESEARCH<br />
03918<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. J.J. ter Meulen totale toewijzing in<br />
euro 439.033,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling en toepassing van laserdiagnostische<br />
technieken voor de visualisatie van<br />
moleculaire dichtheidsverdelingen in compressibele<br />
gasstromingen. Er wordt gebruik gemaakt van de<br />
verstrooiing van gepulst laserlicht aan de aanwezige<br />
gasmoleculen in plaats van aan deeltjes die worden<br />
toegevoegd aan de stroming (seeding). Voor de<br />
bepaling van de snelheidsverdelingen in een tweedimensionaal<br />
vlak wordt de Dopplerverschuiving<br />
gemeten in het verstrooide licht van een smalbandige<br />
laser in combinatie met speciale filters. Shell is<br />
geinteresseerd in deze technieken voor verbrandingsonderzoek.<br />
NLR ziet mogelijkheden voor hun<br />
aerodynamische studies in windtunnels.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dichtheden: Er zijn zowel Rayleighals<br />
Raman-metingen verricht aan een expanderende<br />
luchtstroming uit een nozzle en aan stromingen<br />
rondom een wig in een speciaal voor dit onderzoek<br />
gebouwde supersone windtunnel in Nijmegen. Met<br />
Rayleigh kon met een enkele laserpuls 2D dichtheidverdelingen<br />
met hoge ruimtelijke resolutie worden<br />
gemeten. De methode is gevoelig voor achtergrondstraling<br />
i.t.t. Raman. Met Raman kon de verdeling<br />
van stikstof en menthaan in een niet-brandend mengsel<br />
worden gemeten met 10% nauwkeurigheid.<br />
Snelheden: door problemen met de benodigde<br />
Cesium filters is de Doppler methode verlaten en<br />
een nieuwe methode (APART) ontwikkeld op basis<br />
van moleculaire tracking velocimetrie technieken,<br />
welke in vervolgonderzoek wordt gebruikt (waaronder<br />
05663).<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen verdere gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium, Amsterdam /Shell Research and<br />
Technology Centre, Amsterdam / Shell SIEP BV,<br />
Rijswijk / Technische Universiteit Delft / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / Von Karman Institute for Fluid<br />
Dynamics, Rhode-St.-Genese (België)
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
SYSTEEM VOOR DE METING<br />
VAN ZUURSTOFVERZADIGING<br />
VANORGANEN EN WEEFSELS<br />
(OXYPULS)<br />
03963<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr. B. Oeseburg † totale toewijzing in<br />
euro 310.858,50 contracten Overdracht: Artinis<br />
Medical Systems BV inkomsten in euro 34.033,52<br />
doelstelling<br />
Een te lage zuurstofspanning in de weefsels<br />
is een medische complicatie, omdat tekort aan zuurstof<br />
al snel tot onherstelbare schade leidt. Met de<br />
hier beoogde combinatie van instrumenten verenigd<br />
in de zogenaamde OXYMON kan de oxygenatie van<br />
weefsels bepaald en bewaakt worden. In dit project<br />
wordt de software ontwikkeld en getest waarmee de<br />
verlangde parameter (de oxigenatie van arterieel<br />
bloed) bepaald kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn al enkele systemen (OXY-<br />
MONS) gebouwd door de researchgroep van de<br />
KUN, die in twee academische ziekenhuizen succesvol<br />
geëvalueerd zijn. Een ander exemplaar speelt een<br />
cruciale rol in <strong>STW</strong>-project 04661. Door een koerswijziging<br />
van Dräger is de aanvankelijke belangstelling<br />
van dit bedrijf verdampt. Inmiddels hebben de onderzoekers<br />
een bedrijfje opgericht na overleg met de<br />
<strong>STW</strong> met de bedoeling de productie en verkoop van de<br />
OXYMON zelf uit te voeren.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Inmiddels wordt de Oxymon in<br />
seriematige productie gemaakt en verkocht naar<br />
klanten in de hele wereld, met een zwaartepunt in de<br />
Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en recentelijk<br />
ook Azië. Nieuwe producten zijn, naast de Rontgen<br />
fantomen voor kwaliteitscontrole, ook de portable<br />
versie van de Oxymon, de PortaMon. Mede dankzij de<br />
hulp van <strong>STW</strong> is Artinis erin geslaagd de eerste twee<br />
voor ieder ondernemer moeilijke jaren door te komen.<br />
Momenteel heeft Artinis een duidelijke, stevige en<br />
herkenbare rol in de markt van de nabije instrarood<br />
spectroscopie en de Rontgen fantomen (staan los van<br />
het <strong>STW</strong>-project).<br />
gebruiker(s)<br />
Dräger Medical Electronics, Best / Erasmus<br />
MC, Rotterdam / Physio BV Dräger Company, Best /<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
SMOOTH, WELL ADHERING CVD<br />
DIAMOND COATINGS ON STEEL<br />
AND NON-CARBIDE FORMING<br />
SUBSTRATES<br />
04041<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. J.J. ter Meulen totale toewijzing in<br />
euro 588.136,33 octrooien Method of forming a diamond<br />
coating on an ironbased substrate and use of<br />
such an iron based substrate for hosting a CVD<br />
diamond coating; Method for polishing a polycrystalline<br />
diamond sur face (CVD diamond polishing)<br />
doelstelling<br />
Een groot praktisch probleem bij het<br />
aanbrengen van diamantlagen op staal is het verschil<br />
in thermische uitzettingscoëfficient tussen staal en<br />
diamant. Dit gezien het feit dat vlamdepositie van<br />
de diamantlaag plaatsvindt bij een temperatuur van<br />
800 °C. Delaminatie van de gegroeide coatings is<br />
het gevolg. Het onderzoek richt zich vooral op de<br />
toepassing van een tussenlaag die het diamant beter<br />
aan het staaloppervlak moet doen hechten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoekers zijn er in geslaagd<br />
om diamantlagen van hoge kwaliteit op verschillende<br />
soorten staal aan te brengen met behulp van verschillende<br />
tussenlagen. Het onderzoek heeft geresulteerd<br />
in twee patentaanvragen. Een aanvraag betreft een<br />
methode om een diamantlaag op staal aan te kunnen<br />
brengen. De andere aanvraag is min of meer bij toeval<br />
ontdekt en heeft betrekking op het elektrochemisch<br />
polijsten van diamantlagen. Het onderzoek is verlengd<br />
om beide gepatenteerde vindingen beter te kunnen<br />
onderzoeken om op die manier de aanvragen te<br />
kunnen versterken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er is een vervolgonderzoek<br />
gefinancierd door SenterNovem om de practische<br />
toepasbaarheid van de technologie verder te<br />
ontwikkelen. De interesse van bedrijven hiervoor<br />
was groot. Uiteindelijk bleek het toch bijzonder lastig<br />
om hoge kwaliteit diamandlaagjes te maken op<br />
een reproduceerbare manier. Een van de betrokken<br />
bedrijven had wel interesse, maar uiteindelijk heeft<br />
men besloten om niet te gaan investeren in het doorontwikkelen<br />
van de technologie. In de tussentijd had<br />
een concurrent namelijk een alternatieve methode ontwikkeld,<br />
waardoor de marktwaarde te laag geworden<br />
was. Beide octrooiaanvragen zijn door <strong>STW</strong> beëindigd.<br />
gebruiker(s)<br />
AKZO NOBEL Central Research, Arnhem /<br />
Akzo Nobel Chemicals BV, Arnhem / Diamond Tools<br />
Group BV, Valkenswaard / Hauzer Techno Coating BV,<br />
Venlo / Ionbond Netherlands BV, Venlo / James Walker<br />
BV, Oud Beijerland / Katholieke Universiteit Leuven,<br />
Heverlee (België) / Materials innovation institute M2i,<br />
Delft / Radboud Universiteit Nijmegen / RTC&P,<br />
Eindhoven / Technische Universiteit Eindhoven / TNO,<br />
Eindhoven / Unilever R & D, Vlaardingen / Vereenigde<br />
Octrooibureaux NV, ’s-Hertogenbosch<br />
REGENERATIVE BONE IMPLANTS<br />
04187<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />
634.613,00 contracten Bijdrage: Astra Tech AB<br />
inkomsten in euro 9.074,80<br />
doelstelling<br />
In het onderzoek wordt een studie verricht<br />
naar interactie tussen bot en biomaterialen zowel<br />
op moleculair als op cellulair niveau om meer inzicht<br />
te verkrijgen in de bot/biomateriaal respons. Een<br />
nieuwe RF-sputtertechniek zal worden gebruikt om<br />
dunne CaP-keramische films op titanium en polymere<br />
substraten aan te brengen. Het uiteindelijke doel<br />
van het onderzoek is om optimale botimplantaten<br />
te maken die ‘tailor-made’ zijn aangepast aan de<br />
klinische toepassing.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit project is deels de voortzetting<br />
van een eerdere <strong>STW</strong>-project (02328). De daarin<br />
ontwikkelde magnetron sputtertechniek voor het<br />
aanbrengen van de CaP-coatings is door Astra<br />
(Zweden) overgenomen. De techniek is door hen<br />
ook gepatenteerd. Astra zou in samenwerking met<br />
Bekaert (België) implantaten, voorzien van deze<br />
coating, produceren. De samenwerking met Astra<br />
Tech is in 2001 beëindigd nadat Astra na een<br />
evaluatieperiode liet weten af te zien van de financiering<br />
van de klinische studies. Inmiddels zijn er door<br />
de onderzoekers de eerste contacten gelegd met een<br />
Nederlands bedrijf die de coating wil toepassen op<br />
haar eigen implantaten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Inmiddels is er basis van de behaalde<br />
resultaten een contract gesloten met Biocomp BV<br />
voor toepassing van de ontwikkelde technologie op<br />
tandimplantaten (klinische toepassing). De productie<br />
van de gecoate implantaten vindt momenteel plaats<br />
binnen de afdeling Parodontologie en Biomaterialen<br />
van het UMC St Radboud. Momenteel vinden er<br />
gesprekken plaats om de productie van de coatings<br />
onder te brengen in een start-up bedrijf. Dit bedrijf<br />
kan zich dan tevens gaan richten op verder toepassing<br />
en commercialisatie. Er is in dit kader bijvoorbeeld<br />
een wereldwijd patent verworven voor een technologie<br />
om met behulp van de sputtertechniek calciumfosfaat<br />
coatings op kunststoffen aan te brengen.<br />
gebruiker(s)<br />
Biomaterials Research Group, Enschede /<br />
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica,<br />
Amsterdam / IsoTis S.A., Enschede / nv Bekaert sa,<br />
Kortwijk (België) / Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, Nijmegen / Universitair Medisch Centrum<br />
Utrecht / Vrije Universiteit Amsterdam / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam<br />
51
52<br />
FERROELECTRIC FILMS FOR<br />
OPTICAL AND PIEZOELECTRIC<br />
APPLICATIONS<br />
04191<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. P.K. Larsen totale toewijzing in euro<br />
865.270,02<br />
doelstelling<br />
Ferroelektrische films van lood-zirconaattitanaat<br />
hebben grote potenties voor geëntegreerde<br />
toepassingen, gebaseerd op piezo-electrische<br />
eigenschappen. Een geschikte techniek voor<br />
vervaardiging van de dunnen films is MOCVD, ideaal<br />
voor industriële opschaling. In Nijmegen worden met<br />
MOCVD polykristallijne PZT films gedeponeerd op<br />
platina gecoate Si-wafers (voor piezo-electrische<br />
toepassingen) en epitaxiale PZT films op Strontium-<br />
Titanaat voor electro-optische toepassingen. In Twente<br />
wordt de vervaardiging van micro-electromechanische<br />
en optische componenten uitgevoerd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De polykristallijne PZT films laten<br />
hoge piezo-electrische constanten zien, maar de voor<br />
toepassingen benodigde filmdiktes van 5 micrometer<br />
vallen buiten het bereik van de huidige MOCVD techniek.<br />
Voor optische toepassingen van epitaxiale PZT<br />
films is aangetoond dat golfgeleiding mogelijk is en<br />
werden twee TE-modes gekoppeld in een 700 mm<br />
dikke film. De realisatie van schakelaars werd helaas<br />
niet gehaald. Wel heeft het onderzoek nieuwe kennis<br />
opgeleverd van de structuur en morfologie van PZT<br />
films, hun optische eigenschappen en de eigenschappen<br />
van platina-electrodes voor PZT films.<br />
gebruiker(s)<br />
AIXTRON AG, Aachen (Duitsland) /<br />
Bronkhorst High-Tech BV, Ruurlo / IMEC, Leuven<br />
(België) / Micronit Microfluidics BV, Enschede / Océ<br />
Technologies BV, Venlo / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven / Radboud Universiteit Nijmegen /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
ONTWIKKELING VAN SENSOREN VOOR<br />
DE DETECTIE VAN NEUTRALE ORGA-<br />
NISCHE MOLECULEN GEBASEERD<br />
OP SELECTIEVE COMPLEXERING<br />
MET CYCLODEXTRINEDERIVATEN<br />
04213<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. R.J.M. Nolte totale toewijzing in euro<br />
414.908,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project is het ontwerpen<br />
van sensoren voor de detectie van organische moleculen.<br />
Een sensormolecuul in een sensor-device moet<br />
aan een aantal voorwaarden voldoen. In het project<br />
wordt aan de ene kant gepoogd de cyclodextrines te<br />
functionaliseren met fluoroforen om ze geschikt te<br />
maken voor fluorescentiedetectie. Aan de andere kant<br />
is het doel om de cyclodextrines te immobiliseren op<br />
een goudoppervlak.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De oorspronkelijke doelstelling<br />
om door modificatie van cyclodextrine-receptoren<br />
selectiviteit te bewerkstelligen is gehaald. De<br />
gevonden selectiviteit van cyclodextrines voor<br />
bepaalde steroëden, is interessant maar heeft niet<br />
geleid tot utilisatie door de gebruikers. Op het gebied<br />
van immobilisatie van cyclodextrines in transductielagen<br />
zijn successen geboekt. Op het gebied van<br />
selectieve massagevoelige detectie zijn belangrijke<br />
stappen vooruit gedaan, al is de selectiviteit nog niet<br />
met cyclodextrines bereikt, maar wel met biotinestreptavidine<br />
interactie.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Commerciële toepassingen op<br />
basis van de resultaten uit het project zijn er niet.<br />
Wel worden cyclodextrinelagen nog heel veel gebruikt<br />
in het onderzoek van de groep, om twee redenen:<br />
materiaal-assemblage, en adhesie van biomoleculen.<br />
Dat laatste beweegt wel weer in de richting van<br />
sensing, maar nu niet gebruik makend van ene<br />
selectiviteit van de cyclodextrines zelf, maar alleen<br />
als een platform waarop men goed gecontroleerd en<br />
met hoge specificiteit biomoleculen kan neerzetten.<br />
Uiteindelijk is er dus, wetenschappelijk gesproken,<br />
een succesvol vervolg gegeven met vele publicaties.<br />
gebruiker(s)<br />
BioMérieux bv, Boxtel / Rijksinstituut voor<br />
Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling,<br />
Lelystad / TNO Kwaliteit van Leven, Zeist / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
LASER SPALLATIE ALS TECHNIEK<br />
OM DE HECHTINGSKRACHT VAN<br />
DUNNE BIOCOATINGS TE METEN<br />
04402<br />
AAC<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale toewijzing in euro<br />
31.718,67 contracten Tech AB<br />
Haalbaarheidsstudie: ASTRA<br />
doelstelling<br />
Medische implantaten, vervaardigd van<br />
bulk keramisch materiaal, kunnen alleen toegepast<br />
worden als er ter plaatse slechts drukbelasting in<br />
het lichaam optreedt. Door metalen implantaten te<br />
voorzien van een dunne deklaag keramiek kan dit<br />
probleem opgelost en derhalve het indicatiegebied<br />
uitgebreid worden. In het onderhavige project wordt<br />
onderzocht of het mogelijk is door middel van<br />
sputter-coating dikke, sterk hechtende, kristallijne<br />
keramische deklagen aan te brengen op metalen<br />
implantaten: daartoe zal gebruik worden gemaakt van<br />
een magnetron sputter apparaat. De toepasbaarheid<br />
van de sputtertechniek zal bepaald worden door<br />
middel van laboratorium experimenten, in vitro<br />
celkweek- en in vivo proefdierstudies. De resultaten<br />
van dit onderzoek kunnen leiden tot een optimalisering<br />
van keramische coatings toegepast voor orthopedische<br />
en tandheelkundige implantaten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Dit project is een beperkte uitbreiding<br />
van project 02328, waarin de RF-sputtertechniek<br />
werd ontwikkeld. Het resultaat van deze beperkte<br />
verlenging is dat er nu meer kennis beschikbaar is<br />
over het hechtingsgedrag van Ca-P sputter coatings.<br />
Met de Zweedse firma ASTRAtech is een overeenkomst<br />
afgesloten om deze techniek verder te<br />
ontwikkelen. De samenwerking met Astra Tech is in<br />
2001 beëindigd nadat Astra na een evaluatieperiode<br />
liet weten af te zien van de financiering van de<br />
klinische studies. Inmiddels zijn er door de onderzoekers<br />
de eerste contacten gelegd met een<br />
Nederlands bedrijf die de coating wil toepassen<br />
op haar eigen implantaten.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er is een contract gesloten met<br />
Biocomp BV voor toepassing van de ontwikkelde<br />
technologie op tandimplantaten. De productie van de<br />
gecoate implantaten vindt plaats binnen de afdeling<br />
Parodontologie en Biomaterialen van het UMC<br />
St Radboud. Momenteel vinden er gesprekken plaats<br />
om de productie van de coatings onder te brengen in<br />
een start-up bedrijf. Dit bedrijf kan zich dan tevens<br />
gaan richten op verder toepassing en commercialisatie.<br />
Er is in dit kader een wereldwijd patent verworven<br />
voor een technologie om met behulp van de sputtertechniek<br />
calciumfosfaat coatings op kunststoffen aan<br />
te brengen. Vervolg van project 04187.<br />
gebruiker(s) ASTRA Tech AB, Mölndal (Zweden)
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
R / erasmus universiteit rotterdam<br />
NON INVASIVE MEASUREMENT OF<br />
URETHRAL RESISTANCE INMALE<br />
PATIENTS<br />
03663<br />
ACB<br />
projectleider Prof.dr.ir. R. van Mastrigt totale toewijzing in<br />
euro 157.978,25 contracten Overdracht: Best<br />
Medical International Beheer BV octrooien Bepaling<br />
urethale weerstand werkwijze en inrichting voor<br />
het bepalen van urine blaasdruk bij mannen; Urologisch<br />
instrument voor het beoordelen van een urinestroom<br />
doelstelling<br />
In de urologische praktijk is bij mannen<br />
de meest gestelde diagnose een obstructie van de<br />
urinestroom als gevolg van een vergrote prostaat.<br />
Het bepalen van de mate van die obstructie is nu<br />
alleen mogelijk d.m.v. een invasieve meting waarbij<br />
tegelijkertijd druk en snelheid van de urinestroom<br />
kan worden gemeten. Dit is voor de patiënt een zeer<br />
belastend onderzoek. Doel van het project is om een<br />
niet-invasieve meetmethode te ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een incontinentiecondoom voorzien<br />
van een drukmeter en een aantal slangetjes is<br />
ontwikkeld, waarin de patient plast. Met doorstroommeting<br />
kunnen patiënten met een verhoogde<br />
weerstand van de plasbuis, en die met een slecht<br />
functionerende blaas worden onderscheiden. De<br />
methode is gepatenteerd, maar bij gebrek aan belangstelling<br />
vanuit de industrie niet voortgezet. Twee<br />
samenwerkingsprojecten zijn gestart (afd. Urologie,<br />
Erasmus MC; afd Huisartsengeneeskunde, Universiteit<br />
van Maastricht) en worden voorbereidingen getroffen<br />
voor een derde en vierde samenwerkingsproject<br />
(afd. urologie, Ziekenhuis de Baronie, Breda en<br />
afd. urologie, Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. De<br />
onderzoeker ontwierp een apparaat voor thuisgebruik<br />
dat door de firma PelviTec en Yamanouchi binnenkort<br />
wordt uitgebracht.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het onderzoek is voortgezet in<br />
project 05640. De niet-invasieve condoommethode<br />
in die periode gevalideerd door middel van een<br />
klinische studie gefinancierd door de Nierstichting.<br />
In het vervolgproject is een tweede methode ontwikkeld<br />
waarbij het geluid dat de urinestroom produceert<br />
wordt gemeten. In samenwerking met Van Berlo<br />
Industrial Design is er een een patientvriendelijke<br />
versie van de urine debietmeter ontworpen. Deze is<br />
echter nog niet op de markt gebracht.<br />
gebruiker(s)<br />
Andromeda Medizinische Systeme GmbH,<br />
Taufkirchen-Potzham (Duitsland) / Best Medical<br />
International Beheer BV, Beuningen / Erasmus<br />
MC, Rotterdam / HagaZiekenhuis, Den Haag /<br />
HETE Medische Apparatuur & Instrumenten BV,<br />
St. Oedenrode / Laprolan Medische Producten,<br />
Beuningen / Leids Universitair Medisch Centrum,<br />
Leiden / St. Franciscus Gasthuis, Rotterdam<br />
OPTION MANAGEMENT AND<br />
ANALYSIS OF ADVANCED R&D<br />
04195<br />
ACB<br />
projectleider Dr. L.J.O. Lint totale toewijzing in euro<br />
350.079,00 contracten Licentie: Philips International<br />
BV inkomsten in euro 20.889,80<br />
doelstelling<br />
Het project is gericht op de ontwikkeling<br />
van economische technieken om R&D investeringen te<br />
kunnen beoordelen op hun commerciële haalbaarheid.<br />
Het onderzoek bouwt voort op een eerder <strong>STW</strong>-project<br />
(02371) en heeft onder andere tot doel om een software-tool<br />
(decision support system) te ontwikkelen<br />
dat door bedrijven toegepast kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een software-instrument<br />
opgeleverd dat het mogelijk maakt om in een<br />
vroegtijdig stadium van R&D en productontwikkeling<br />
essentiële marketing, technologische en financiële<br />
elementen te integreren. Hierdoor kan de potentiële<br />
marktwaarde van een onderzoeks- of ontwikkelingsproject<br />
worden vastgesteld en worden vergeleken met<br />
andere projecten (portfolio-analyse). Daarnaast wordt<br />
uit het project voortgekomen kennis gebruikt door<br />
bedrijven als Philips, KPN Research en France<br />
Télécom R&D. Desalniettemin is het niet gelukt de<br />
genoemde software te vercommercialiseren. Bij Philips<br />
is wel een proef gedaan, maar uiteindelijk heeft met<br />
besloten de software niet te gaan gebruiken.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe resultaten<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Kempen & Co, Amsterdam / KPMG<br />
Consulting, De Meern / Philips Electronics Nederland<br />
BV, Eindhoven / Philips International BV, Eindhoven /<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
53
54<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
T / universiteit twente<br />
STRUCTURAL FAULT-MODEL<br />
BASED TEST GENERATION FOR<br />
MIXED-SIGNAL INTEGRATED<br />
CIRCUITS<br />
03750<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. H.G. Kerkhoff totale toewijzing in euro<br />
215.793,83<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van alternatieve<br />
(structurele in plaats van de gebruikelijke functionele)<br />
testmethodes voor chips met zowel digitale als<br />
analoge schakelingen, om een redelijke time-tomarket<br />
bij goede kwaliteit van steeds complexere<br />
IC’s mogelijk te maken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Om snel procesfouten in (embedded)<br />
analoge schakelingen in complexe chips te kunnen<br />
detecteren, is een algoritme ontwikkeld, waarmee<br />
automatisch testsignalen te genereren zijn die na<br />
productie fouten in een chip kunnen opsporen op<br />
basis van de structuur (lay-out) van de schakelingen<br />
en fouten in het proces (een zogenaamde ‘fault model<br />
based test algortihm). Dit tool wordt vooralsnog<br />
uitsluitend binnen de UT gebruikt, onder andere als<br />
basis voor een nieuwe <strong>STW</strong>-aanvraag.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Maser Engineering BV, Enschede / NXP<br />
Semiconductors, Nijmegen / Philips Nederland BV,<br />
Eindhoven<br />
RELIABILITY OF DISPLAY DEVICES<br />
03932<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A.J. Mouthaan totale toewijzing in<br />
euro 490.212,42 inkomsten in euro 27.226,81<br />
doelstelling<br />
Doel van het project was lange en korte<br />
termijn betrouwbaarheid van flat panel displays te<br />
onderzoeken en in het bijzonder de gevoeligheid<br />
voor accidentele elektrische ontladingen (ESD).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een model<br />
opgeleverd voor lange termijn stabiliteit van de<br />
gebruikte technologie en een testprocedure en<br />
mogelijke beschermingsmaatregelen voor/tegen ESD.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Maser Engineering BV, Enschede /<br />
Philips Flat Panel Display, Eindhoven / Philips LCD<br />
Cells and Modules, Heerlen / Philips Research,<br />
Redhill (Groot Brittannië) / Technische Universiteit<br />
Delft / Universiteit Utrecht
DEVELOPMENT OF ASYMMETRIC<br />
MICRO-ENCAPSULATED LIQUID<br />
MEMBRANES WITH FACILITATED<br />
TRANSPORT PROPERTIES<br />
03985<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling totale toewijzing in<br />
euro 457.346,25 contracten Optie: TNO-KL, UT-TNW<br />
inkomsten in euro 13.613,00<br />
doelstelling<br />
De huidige processen om zuurstofverrijkte<br />
lucht of zuiver stikstof te maken zijn duur en hebben<br />
een hoog energieverbruik. Een scheidingsproces<br />
gebaseerd op membranen kent deze problemen niet,<br />
maar de huidige membranen zijn niet selectief genoeg.<br />
Het doel is een asymmetrische vloeibare membraan<br />
te ontwikkelen met een zeer efficiënte zuurstofdrager<br />
daarin opgenomen om zuurstofverrijkte lucht en >99%<br />
zuivere stikstof mee te produceren. In dit project moet<br />
een membraan met de gewenste specificaties worden<br />
ontwikkeld die een levensduur van tenminste een<br />
jaar heeft. De membraan zal worden gefabriceerd in<br />
kleine hoeveelheden en getest in samenwerking met<br />
geïnteresseerde industriële gebruikers.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met succes is een nieuwe zuurstofdrager<br />
gesynthetiseerd. De drager heeft een grote<br />
affiniteit met zuurstof en het gehele systeem is zeer<br />
stabiel in water (met cafeïne als base). Verbetering<br />
is nog mogelijk als de wateroplosbaarheid van het<br />
systeem wordt verbeterd. De zuurstofselectiviteit<br />
van de PBM membranen is significant hoger dan<br />
van commercieel verkrijgbare producten. De zuurstofdrager<br />
is door één van de gebruikers geëvalueerd,<br />
maar voldeed toen nog niet aan de eisen van de<br />
toepassing die men voor ogen had.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Fine Chemicals BV, Sittard / DSM<br />
Research BV, Geleen / KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />
Parker Filtration & Separation BV, Etten-Leur / TNO,<br />
Zeist<br />
OSMOTISCHE TENSIOMETER MET<br />
STERK VERBETERD BEREIK<br />
04019<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. R.A. Feddes totale toewijzing in<br />
euro 526.208,25 octrooien Tensiometer inkomsten in<br />
euro 7.260,48<br />
doelstelling<br />
De ontwikkeling van een instrument dat<br />
de potentiaal van het bodemwater kan meten. Het<br />
gaat om het bereik van volledige verzadiging tot het<br />
uitdrogingspunt waar plantenwortels niet langer in<br />
staat zijn water aan de bodem te onttrekken. Het idee<br />
was om een meter te maken die niet met water gevuld<br />
is, maar om het water te vervangen door een oplossing<br />
met een zeer lage potentiaal. Voordeel hiervan is om<br />
op enig moment nauwkeurig vast te kunnen stellen<br />
hoeveel de watergift voor een bepaalde bodem met<br />
een bepaald gewas zou moeten zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Men is er in geslaagd een tensiometer<br />
te ontwikkelen met een bewezen bereik voor het<br />
meten van de zuigkracht beneden het verwelkingspunt<br />
van planten. Essentieel daarbij was de ontwikkeling<br />
van een speciale keramische neus (universiteit<br />
Twente) en de ontwikkeling van de polymeervulling<br />
voor de tensiometer. Tegelijkertijd is met medewerking<br />
van gebruiker ENRIN alvast gewerkt aan de mogelijkheden<br />
voor het op de markt brengen van een low-cost<br />
versie van de meter. Een en ander heeft nog niet<br />
geleid tot een verkoopbaar product. Een vervolgproject<br />
is aangevraagd en gehonoreerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het vervolgproject heeft een<br />
duurzaam polymeer opgeleverd dat bestand is<br />
tegen diverse (extreme) bodemomstandigheden. De<br />
tensiometer is aantoonbaar van veel grotere waarde<br />
in droge bodems dan reeds bestaande instrumenten.<br />
ECO Ceramics heeft de ontwikkeling van het keramiek<br />
overgenomen van Universiteit Twente. Keller heeft<br />
de druksensor voor langdurig stand-alone gebruik<br />
geschikt gemaakt. Tevens is het design van de<br />
tensiometer aangepast voor installatie in het veld.<br />
Mede door de interesse van een aantal in bodem<br />
instrumentatie gespecialiseerde bedrijven is de<br />
verwachting dat bovenstaande ontwikkelingen leiden<br />
tot een verkoopbaar product.<br />
gebruiker(s)<br />
ALTERRA, Wageningen / ENRIN,<br />
Wageningen / Formatec Technical Ceramics BV,<br />
Goirle / PPO, Lelystad / Proefstation voor<br />
Praktijkonderzoek (PR), Lelystad / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / SC-DLO, Wageningen / Universiteit<br />
Twente, Enschede / Universiteit van Amsterdam /<br />
Velterop BV Ceramic Membrane Technology, Delden /<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />
Wageningen<br />
A TRIAXIAL RATE GYROSCOPE AND<br />
ACCELEROMETER<br />
04167<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. P. Bergveld totale toewijzing<br />
in euro 345.183,50 contracten Licentie: Xsens<br />
Technologies BV; Optie: UT, Xsens Technologies<br />
BV inkomsten in euro 45.378,02<br />
doelstelling<br />
De triaxiale accelerometer en de traxiale<br />
gyroscoop integreren tot een sensorsysteem, dus<br />
inclusief electronica en software, waarmee plaats,<br />
snelheid en versnelling in grootte en richting bepaald<br />
kunnen worden. Verder zullen toepassingen binnen<br />
de automotive industrie en in het medische veld<br />
geidentificeerd worden en de tepassing samen met<br />
de gebruikers worden onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Verwacht werd dat de inspanning<br />
van <strong>STW</strong> en de contractpartner Xsens tot concrete<br />
(software) producten zou leiden. Conctrete producten<br />
zijn toch nog wat verder weg. De genereerde kennis<br />
zal wel door Xsens en de UT gebruikt worden voor<br />
verdere ontwikkeling. Xsens zal de automatische<br />
offset calibratie van accelerometers en de inclinatieschatting<br />
daarmee in haar ontwikkeling betrekken.<br />
Voor de technologie zijn legio toepassingen te<br />
verzinnen, helaas slechts één met een bulk toepassing:<br />
medische toepassingen. Veel zal van het<br />
ontwikkeltraject bij Xsens afhangen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het sensorsysteem van Xsens is<br />
succesvol product dat internationaal wordt verkocht.<br />
De algoritmen voor orientatieschatting die hierin<br />
worden gebruikt zijn gebaseerd op het werk uit het<br />
<strong>STW</strong>-project. De onderzoeker heeft na afsluiting van<br />
het <strong>STW</strong>-project nog een tijd bij Xsens gewerkt.<br />
Daarna heeft hij in een onderzoeksgroep in Chicago<br />
en vervolgens in Parijs gewerkt. Inmiddels is hij<br />
weer in dienst bij Xsens. Het project heeft aanleiding<br />
gegeven tot nieuwe ontwikkelingen. Zo is de orientatieschatting<br />
uitgebreid met een elektronisch compas,<br />
waarbij ervoor is gezorgd dat de orientatieschatting<br />
niet door ferromagnetische materialen in de omgeving<br />
wordt beinvloed (door gebruik te maken van sensorfusie<br />
van de verschillende sensorsystemen). Dit was<br />
onderdeel van het SENTER project Ambulab. waarook<br />
Xsens bij betrokken werd.<br />
gebruiker(s)<br />
McRoberts BV, Den Haag / Roessingh<br />
Research and Development, Enschede / Sensata<br />
Technologies Holland BV. ALmelo / VU Medisch<br />
Centrum Amsterdam / Xsens Technologies BV,<br />
Enschede<br />
55
56<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
DEVELOPMENT OF HIGH<br />
TEMPERATURE SUPERCONDUCTORS<br />
AND COILS FOR ELECTRIC POWER<br />
APPLICATIONS<br />
04177<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.H.J. ten Kate totale toewijzing in<br />
euro 603.559,50 contracten Licentie: Smit Draad;<br />
Optie: Smit Transformatoren BV; Optielicentie:<br />
Smit Draad octrooien Werkwijze voor het isoleren<br />
van een langwerpige geleider bestaande uit een<br />
hoge temperatuur supergeleidend in hoofdzaak<br />
keramisch materiaal alsmede...<br />
259.273,60<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Het project beoogt de bestudering van<br />
de eigenschappen van hoge-temperatuur supergeleiders<br />
en het gebruik van deze nieuwe materialen<br />
bij elektrische-vermogenstoepassing. Als testsysteem<br />
zal een supergeleidende model-transformatorspoel<br />
worden gebouwd. Naast metingen zullen ook theoretische<br />
modellen worden ontwikkeld om het gedrag van<br />
supergeleidende tapes te kunnen beschrijven.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De onderzoekers hebben een<br />
nieuwe methode ontwikkeld voor de isolatie van<br />
supergeleidende tapes. Deze methode is gepatenteerd<br />
en er is een licentie verleend aan Smit Draad. De<br />
verkoop van de supergeleide tape komt nu langzaam<br />
op gang. Daarnaast heeft het project geleid tot<br />
een veel beter begrip van de eigenschappen van<br />
hoge-temperatuur supergeleiders. Ook is er een<br />
methode ontwikkeld waarmee de verliezen van tapesupergeleiders<br />
in elektrische-vermogenstoepassingen<br />
verminderd kan worden. Het project is verlengd om<br />
een supergeleidende transformator te kunnen bouwen<br />
en testen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De verkoop van supergeleidende<br />
tape door Smit Draad is geen commercieel succes<br />
geworden. Slechts af en toe wordt er wat verkocht.<br />
Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de<br />
commerciële toepassing van hoge-temperatuur<br />
supergeleiders nog niet echt is doorgebroken.<br />
Potentiële toepassingen zijn onder andere compacte<br />
supergeleidende transformatoren voor treinen en<br />
supergeleidende kabels voor energieleverantie<br />
aan grootverbruikers zoals de computerindustrie of<br />
compacte binnensteden.<br />
gebruiker(s)<br />
BV Twentsche Kabelfabriek (SDF) /<br />
ESCETE Single Crystal Technology BV, Enschede /<br />
KEMA Nederland BV, Arnhem / Organisation<br />
Européenne pour la Recherche Nucléaire, Genève<br />
(Zwitserland) / Philips Medical Systems Nederland BV,<br />
Best / SMI BV, Enschede / Smit Draad, Nijmegen /<br />
Smit Transformatoren BV, Nijmegen / TKF,<br />
Haaksbergen / Universiteit Twente, Enschede<br />
FHARMON: FETAL HEART MONITOR<br />
04330<br />
CBB<br />
projectleider Prof.dr. H. Rogalla totale toewijzing in euro<br />
525.936,62 contracten Bijdrage: Philips Medical<br />
Systems Nederland BV inkomsten in euro 52.226,80<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project was een foetale<br />
hartmonitor te ontwikkelen gebaseerd op supergeleidende<br />
magnetometers en geschikt voor klinische<br />
toepassingen. Daarbij zou gebruik gemaakt worden<br />
van hoge-temperatuur SQUIDS in een met Stirling<br />
koelers gekoelde meetkop.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Foetale magnetocardiografie (FMCG)<br />
bleek bruikbaar voor de detectie en classificatie van<br />
hartritmestoornissen en aangeboren hartafwijkingen,<br />
maar heeft ook nadelen. Doelen van het onderzoek<br />
zijn: (1) de toepassing van gesloten koelsystemen<br />
voor de koeling van de supergeleidende sensoren.<br />
(2) de ontwikkeling van alternatieve ruisonderdrukkingstechnieken<br />
om de magnetisch afgeschermde<br />
kamer overbodig te maken. Helaas stagneerde tijdens<br />
het onderzoek de wereldwijde ontwikkeling van de<br />
hoge-temperatuur sensoren, zodat de sensoren niet<br />
voldoende reproduceerbaar en betrouwbaar gemaakt<br />
konden worden. In vervolg op het FHARMON project<br />
wordt lage-temperatuur supergeleidende technologie<br />
gemaakt. Deze sensoren zijn wel zeer betrouwbaar<br />
en gevoelig gebleken. In dit vervolgonderzoek wordt<br />
gebruik gemaakt van de resultaten van het FHARMON<br />
project, met name op het vlak van ruisonderdrukking<br />
(storingen vanuit de omgeving en ten gevolge van<br />
de koeler). Voor het vervolgonderzoek zijn bijdragen<br />
toegezegd door TMS International, Philips Medical<br />
Systems en Thales Cryogenics.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Philips Research Europe, Eindhoven /<br />
Thales Cryogenics BV, Eindhoven / TMS International<br />
BV, Oldenzaal / Twente Solid State Technology BV,<br />
Enschede<br />
A FULLY INTEGRATED OPTO-<br />
ELECTRONIC CHIP PROBE FOR<br />
DIRECT CONTACT LASER DOPPLER<br />
BLOOD FLOWMETRY<br />
04358<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. J. Greve totale toewijzing in euro<br />
324.845,61 contracten Geheimhouding: Universiteit<br />
Twente, Medtronic Bakken Research Center BV;<br />
Optie: Albemarle Catalysts Company BV; Overdracht:<br />
Bruker AXS BV octrooien Laser Doppler Perfusion<br />
Imaging using a two-dimensional random access<br />
high pixel readout rate image sensor<br />
doelstelling<br />
Het doel was het ontwikkelen van een<br />
laser Doppler instrument met een zogenaamde<br />
geëntegreerde meetkop (de opnemer) die een lichtbron,<br />
lichtdetectoren en elektronica omvat. Het<br />
voordeel van deze aanpak ten opzichte van de<br />
gebruikelijke meetkop op basis van glasvezel is,<br />
dat de artefacten die ontstaan door beweging van de<br />
meetkop, patiënt of arts worden gereduceerd. Een<br />
ander voordeel van de nagestreefde integratie van<br />
lichtbron, detector en signaalverwerkende elektronica<br />
is dat een gecompliceerdere detectorgeometrie<br />
mogelijk wordt (beter detectie), terwijl de omvang van<br />
de meetkop beperkt blijft.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft geresulteerd in<br />
twee typen meetkoppen, die verschillen in de mate<br />
van complexiteit. Het eerste type is met succes<br />
klinisch getest, de t weede is bedoeld voor medisch<br />
onderzoek. Een niet voorzien resultaat is de ontwikkeling<br />
van een laser Doppler imager op basis van een<br />
arraydetector, waarop octrooi is aangevraagd. met dit<br />
instrument kan de doorbloeding van een huidoppervlak<br />
in een keer,.dus snel bepaald worden. Toepassing<br />
bij transplantatie en brandwondengenezing.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Inmiddels wordt de bruikbaarheid<br />
van de technologie steeds duidelijker, mede door<br />
resultaten uit vervolgprojecten 05840 en 06443.<br />
Het octrooi wordt overgedragen aan het Zweedse<br />
Perimed, waarvoor een royaltiecontract gesloten is.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />
/ Medtronic Bakken Research Center BV. Maastricht /<br />
Perimed AB, Jçrfçlla (Zweden) / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam /<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen / Universiteit<br />
Maastricht / Universiteit Twente, Enschede
FLEXIBLE MULTIWAVELENGTH<br />
OPTICAL LOCAL ACCESS NETWORK<br />
SUPPORTING MULTIMEDIA<br />
BROADBAND SERVICES<br />
04367<br />
BBA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr.ir. I.G.M.M. Niemegeers totale toewijzing<br />
in euro 713.187,20<br />
doelstelling<br />
Optische netwerken in de telecommunicatie<br />
maken gebruik van zogenaamde golflengte- multiplexing<br />
(WDM). Het project richt zich zowel op de<br />
device-technologie, als op het fysieke netwerk en<br />
protocollen voor de toekomstige op WDM gebaseerde<br />
netwerken met hoge bandbreedte (> 1 Gbit/s).<br />
Doel is de realisatie van nieuwe devices als<br />
golflengte-omzetter en add-drop multiplexer (ADM)<br />
ge-optimaliseerd voor toepassingen in nieuwe optische<br />
netwerk-architecturen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Deel van het werk aan ADM’s werd<br />
uitgevoerd bij IBM in Zwitserland, met gebruikmaking<br />
van hun gestandardiseerd produktieproces. In Twente<br />
werden de golflengte-splitsers als onderdeel van ADM<br />
ontworpen, maar een volledig ‘Twentse ADM’ op basis<br />
van hun SiON-technologie bleek niet haalbaar. De<br />
golflengte- convertor werd gerealiseerd in samenwerking<br />
met JDS/Uniphase én geïntegreerd met een<br />
breed afstembare laser wat een compactere module<br />
mogelijk maakt. Het bedrijf ThreeFivePhotonics heeft<br />
inmiddels belangstelling getoond. De mogelijkheden<br />
van Medium Access Control (MAC) als protocol werden<br />
in simulatiestudies onderzocht. Het onderzoek aan de<br />
fysieke laag waarin de in het project ontwikkelde harden<br />
software is geëntegreerd, is na het <strong>STW</strong>-project<br />
voortgezet met steun van Algere Systems.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Baas R&D BV, Waddinxveen / IBM Research<br />
Division, Råschlikon (Zwitserland) / JDS FITEL<br />
Photonics cv, Arnhem / JDS Uniphase - NL, Arnhem /<br />
Lucent Technologies Nederland BV, Hilversum / Philips<br />
Research, Eindhoven / Technische Universiteit Delft /<br />
TNO, Delft / Twentsche Kabelfabriek BV, Haaksbergen<br />
STOCHASTIC NETWORK<br />
ANALYSIS FOR THE DESIGN OF<br />
SELFOPTIMISING CELLULAR<br />
MOBILE COMMUNICATIONS<br />
SYSTEMS<br />
04412<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. R.J. Boucherie totale toewijzing in<br />
euro 436.835,47<br />
doelstelling<br />
Het frequentiespectrum beschikbaar voor<br />
mobiele telefoonnetwerken is sterk beperkt. Om<br />
de capaciteit van het netwerk te vergroten worden<br />
frequenties hergebruikt, resulterend in een cellulair<br />
netwerk; een cel wordt gekarakteriseerd door de<br />
beschikbare frequenties. Dit introduceert een belangrijk<br />
probleem: nieuwe of bewegende gesprekken<br />
kunnen een cel aantreffen waarvan de capaciteit<br />
bezet is, resulterend in blokkering van het gesprek.<br />
Stochastische technieken worden ontwikkeld om de<br />
interactie tussen mobiliteit van abonnees en capaciteit<br />
van het netwerk te kunnen modelleren en analyseren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Huidige (GSM/GPRS) en toekomstige<br />
(UMTS/WLAN) netwerken hebben een mix van diensten<br />
(spraak, data, video) met verschillende karakteristieken<br />
(onder andere capaciteitsvraag, mobiliteit).<br />
De wiskundige technieken uit dit project kunnen<br />
operators (KPN, Vodafone) helpen bij dimensionering<br />
(verdeling capaciteit), en admission control (toelaten<br />
gesprekken), waarbij juist de interactie tussen<br />
diensten een grote rol speelt. Zo is voor GPRS een<br />
model ontwikkeld, waarin lage prioriteit data de<br />
restcapaciteit van hoge prioriteit spraak gebruikt,<br />
waardoor de capaciteit voor zowel spraak als data<br />
wordt vergroot.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Alle resultaten direct uit het project<br />
zijn gedurende de projectperiode en de daaropvolgende<br />
5 jaren behaald. Derhalve zijn de resultaten direct<br />
voortvloeiend uit project na 10 jaar zijn dezelfde als<br />
na 5 jaar. Vervolgprojecten: Beyond3G (Senter/Novem<br />
TSIT1025); Easy Wireless (Senter/Novem IS043014).<br />
gebruiker(s)<br />
Centrum voor Wiskunde en Informatica,<br />
Amsterdam / Ericsson Telecommunicatie BV, rijen /<br />
KPN Telecom, Den Haag / Technische Universiteit Delft<br />
/ TNO, Delft / Twente Institute for Wireless and Mobile<br />
Communications BV, Enschede / Universiteit Twente,<br />
Enschede / Universiteit van Amsterdam / Vodafone<br />
Group, Maastricht<br />
INTEGRATED DESIGN OF EFFICIENT<br />
CATALYSTSFORTHESELECTIVE<br />
OXIDATION OF ALKANES<br />
04428<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale toewijzing in euro<br />
429.936,17 contracten Bijdrage: DSM Research<br />
BV; ABB Lummus Global Inc.<br />
27.226,80<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project is:<br />
(1) de ontwikkeling van zeer actieve en selectieve<br />
katalysatoren voor de oxidatieve dehydrogenering van<br />
lagere alkanen tot de overeenkomstige olefinen;<br />
(2) de aanpassing en evaluatie van een reactor met<br />
uitstekende warmteoverdracht-karakteristieken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De katalysatoren ontwikkeld in<br />
het project en gebaseerd op Li/MgO geven een<br />
olefine-opbrengst tot 60%. Deze route kan concurreren<br />
met commerciële routes voor de productie van<br />
olefines, omdat: (1) propyleen is het hoofdproduct;<br />
(2) lage reactietemperaturen; en (3) warmte wordt<br />
intern gegenereerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
ABB Lummus Global BV, ’s-Gravenhage /<br />
DSM Fine Chemicals BV, Sittard / Technische<br />
Universität München, Garching (Duitsland)<br />
57
58<br />
Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Wiendelt Steenbergen<br />
“Via een<br />
zijlijn kan een<br />
project toch<br />
succesvol zijn”<br />
dr.ir. Wiendelt Steenbergen<br />
project: 04358<br />
Maak een meetkop waarmee je de doorbloeding van weefsel<br />
kunt meten. Dat was in zeer algemene termen de uitdaging<br />
die dr.ir. Wiendelt Steenbergen, verbonden aan de vakgroep<br />
Biofysische Technieken aan de Universiteit Twente, zich in<br />
1998 stelde. Tien jaar later stelt hij vast dat het onderzoek<br />
deels geslaagd is en dat een zijlijn van het project uiteindelijk<br />
een echte succesvolle toepassing opleverde.<br />
“De oude methode om de doorbloeding van weefsel te meten,<br />
was gebaseerd op fiber. Het was relatief duur, je verkreeg er<br />
slechts één meetpunt mee en als de patiënt zijn huid bewoog,<br />
traden er ook nog verstoringen van het beeld op. Om hierin<br />
verbetering te brengen, wilden we een chip op de huid aanbrengen<br />
en met behulp van ingebouwde opto-elektronica de<br />
doorbloeding kunnen meten. Het voordeel hiervan is dat er<br />
bij beweging van de patiënt geen verstoring van het beeld<br />
optreedt en dat je met een chip diep en ondiep kunt meten.”<br />
In de ijskast<br />
In wetenschappelijk opzicht klopten de veronderstellingen<br />
en in proefopstellingen was het onderzoeksteam<br />
erin geslaagd de meetkop te maken. “In het<br />
onderzoekstraject ondervonden we al wel enkele drempels.<br />
Zo hadden we de eerste chip in het Mesa+ in Enschede<br />
gemaakt, maar bleek de fabricagetechniek daar te worden<br />
afgeschaft. Via Philips hebben we uiteindelijk een mouw
Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
weten te passen aan dat probleem. In technisch opzicht was<br />
dat een succes. Het resultaat was een meetkop die op één<br />
diepte kon meten. Die werkte goed. Het maken van een<br />
ingewikkelder chip met meer detectoren die op verschillende<br />
diepten kon meten, is daarna nooit goed van de grond gekomen.<br />
Het idee belandde in de ijskast”, vertelt Steenbergen.<br />
“Perimed, de Zweedse marktleider op het gebied van deze<br />
meetmethoden en lid van de gebruikerscommissie, zag wel<br />
kansen om de meetkop te produceren, maar zou hem alleen<br />
rendabel kunnen krijgen als hij in grote aantallen op de<br />
markt zou komen. Voor Perimed zou massaproductie van<br />
chips zozeer buiten de reguliere bedrijfsvoering van dit<br />
dertig medewerkers tellende bedrijf betekenen dat het maar<br />
de vraag is of het dit zou kunnen managen.”<br />
Een bijzondere zijlijn ontstond bij promovendus Alexander<br />
Serov. Hij kwam met het idee om een hogesnelheidscamera<br />
te gebruiken waardoor je op meer plekken in de huid zou<br />
kunnen meten, en toonde de haalbaarheid aan. In 2004<br />
werd een nieuw projectvoorstel goedgekeurd door <strong>STW</strong> en<br />
konden promovendus Matthijs Draijer en technicus Erwin<br />
Hondebrink aan de slag. Uiteindelijk resulteerde dit in een<br />
nieuwe techniek die gebruikmaakt van laserlicht en een<br />
supersnelle camera. In vaktermen is dit een vorm van Laser<br />
Doppler Perfusion Imaging. Hiermee krijgen artsen snel een<br />
beeld van bijvoorbeeld de doorbloeding van een brandwond.<br />
De informatie die hen dit oplevert, stelt hen in staat om<br />
beter de noodzaak van een operatie vast te stellen.”<br />
Gepatenteerde kennis verkocht<br />
Steenbergen verwacht dat ook<br />
andere toepassingen met deze techniek binnen handbereik<br />
komen, bijvoorbeeld bij de opname van geneesmiddelen via de<br />
huid of het testen van allergische reacties. Ook bij het beoordelen<br />
van problemen in de microcirculatie bij diabetes kan de<br />
techniek een snel alternatief zijn voor de huidige methoden.<br />
Een deel van de nieuwe techniek is gepatenteerd door <strong>STW</strong>.<br />
Zij heeft dit patent aan Perimed, ook in dit project lid van<br />
de gebruikerscommissie, verkocht. De kans is groot dat deze<br />
techniek wel breed beschikbaar zal komen omdat Perimed<br />
met deze Laser Doppler technieken meer vertrouwd is.<br />
Sabbatical<br />
“Het mooie van de wetenschap is dat zo’n<br />
zijlijn ineens wel kan opleveren waar je op hoopt”, vindt<br />
Steenbergen, die zelf een jaar sabbatical via <strong>STW</strong> heeft<br />
gekregen, waarin hij aan de universiteit van Sheffield<br />
metingen kon verrichten aan de stroming in kleine bloedvaatjes<br />
met behulp van confocale microscopie. “Mede in<br />
dat verband verbaast het mij wel eens welke projectvoorstellen<br />
de eindstreep wel en niet halen. Ik heb geregeld<br />
projectvoorstellen goedgekeurd gekregen waar ik minder<br />
hoge verwachtingen van had dan van afgekeurde voorstellen.<br />
De persoonlijk visie van reviewers speelt bijvoorbeeld<br />
een rol. Je moet er ook een beetje geluk mee hebben.”<br />
59
60<br />
Dr.ir. Wiendelt Steenbergen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
MICROMACHINED SOUND<br />
INTENSITY SENSORS<br />
04441<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek totale toewijzing<br />
in euro 382.267,67 inkomsten in euro 118.756,04<br />
doelstelling<br />
De Microflown is een aan de Universiteit<br />
Twente ontwikkelde thermisch acoustische sensor<br />
waarmee de deeltjessnelheid in een geluidsveld<br />
gemeten kan worden. De werking van de sensor<br />
berust op het bepalen van het verschil in warmte<br />
afgifte tussen twee zeer dicht bij elkaar liggende<br />
silicium-nitride draadjes. Het gebruik als deeltjessnelheidsmeter<br />
heeft veel vragen en problemen<br />
opgeroepen die in dit project worden bestudeerd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geleid tot een<br />
beter begrip van de werking van de Microflown.<br />
Deze nieuwe kennis heeft geresulteerd in ideeën<br />
om de acoustische sensor verder te verbeteren.<br />
Voor praktische toepassing is het ook erg belangrijk<br />
om een goede calibratiemethode te ontwikkelen.<br />
Om dit te kunnen realiseren is het project verlengd.<br />
De Microflown is commercieel verkrijgbaar en wordt<br />
gemaakt door Microflown Technologies. Een belangrijke<br />
toepassing van de sensor is het meten van de<br />
geluidsintensiteit.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Microflown Technologies heeft<br />
de afgelopen behoorlijk aan de weg getimmerd met<br />
de Microfown-sensor. Ze hebben inmiddels al een<br />
behoorlijke naam opgebouwd bij autoproducenten en<br />
vliegtuigbouwers. De omzet is stijgende. Daarnaast<br />
heeft <strong>STW</strong> een vervolgproject gefinancierd waarin een<br />
3D geluidintensiteitsensor op basis van de Microflown<br />
wordt ontwikkeld.<br />
gebruiker(s)<br />
AcouTronics BV, Oosterhout / Ardea, Leiden<br />
/ C2V, Enschede / M + P Raadgevende Ingenieurs BV,<br />
Vught / Microflown Technologies BV, Zevenaar / NMi<br />
Van Swinden Laboratorium BV, Delft / Philips Applied<br />
Technologies, Eindhoven / Sennheiser Electronic<br />
GmbH & Co. KG, Wedemark (Duitsland) / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
U / universiteit utrecht<br />
FAST SPECTROSCOPIC IMAGING<br />
USING PULSED EXCITATION<br />
03946<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. H.C. Gerritsen totale toewijzing in<br />
euro 384.184,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
Universiteit Utrecht, Unilever R & D inkomsten<br />
in euro 31.794,51<br />
doelstelling<br />
Doel van het onderzoek is de ontwikkeling<br />
en evaluatie van een ultra-snel microscopisch imaging<br />
systeem met fluorescentie levensduren als contrastmethode.<br />
Een snelle gepulste laser (Ti:Sapphire) zorgt<br />
hier voor de excitatie van de fluorescente moleculen,<br />
zoals bijvoorbeeld gelabelde proteinen. Een CCD<br />
camera (64x64 pixels) neemt de 2-dimensionale<br />
fluorescentie-patronen waar. Het project is onderdeel<br />
van het Pionier-programma van Prof.dr. H. Gerritsen,<br />
waar ook 02974 (twee-foton excitatie) en 04538<br />
(cw-laser) toebehoren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De ontwikkelde microscoop kan tot<br />
circa 88 beelden per seconde opnemen en is uitermate<br />
geschikt gebleken voor het registreren van<br />
snelle verschijnselen op cellulair niveau. Er zijn diverse<br />
experimenten uitgevoerd aan levende cellen. Hierbij<br />
zijn op fluorescentie levensduur gebaseerde Calcium<br />
beelden opgenomen. Daarnaast zijn snelle membraanpotentiaal<br />
veranderingen afgebeeld. Het onderzoek<br />
heeft geleid tot een verdere intensivering van de<br />
samenwerking met Nikon Europe BV.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam / Leids Universitair<br />
Medisch Centrum, Leiden / Nikon Europe BV,<br />
Badhoevedorp / Shell Global Solutions International<br />
BV, Amsterdam / TNO, Zeist / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen/ Universiteit Leiden / Universiteit Utrecht<br />
61
62<br />
THE INFLUENCE OF POLYOLS ON<br />
THE MOLECULAR ORGANISATION<br />
IN STARCH BASED PRODUCTS;<br />
APPLICATIONS TO FOOD AND<br />
NON-FOOD PRODUCTS<br />
04011<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. J.F.G. Vliegenthart totale toewijzing<br />
in euro 160.638,00<br />
doelstelling<br />
Het verwerven van inzicht in de moleculaire<br />
processen die een rol spelen in de veroudering van<br />
brood en in de mogelijkheden om deze veroudering<br />
tegen te gaan. De houdbaarheid van bijvoorbeeld<br />
vetarme voedingsmiddelen hangt samen met de<br />
herkristallisatie (of retrogradatie) van zetmeel samen.<br />
Ook in non-food toepassingen beïnvloedt de retrogradatie<br />
van zetmeel de verwerkingsmogelijkheden<br />
van het materiaal en de uiteindelijke eigenschappen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met nieuwe spectroscopische<br />
(NMR- en FT-IR) methodologieUn, alsook röntgendiffractie<br />
en DSC, zijn diverse zetmeelmodelsystemen<br />
onderzocht op zetmeelstructuur en waterbinding.<br />
De invloed van suikers (als weekmaker) op het retrogradatieproces<br />
blijkt te berusten op de hechting van<br />
weekmakermoleculen aan zetmeelketens, waardoor<br />
deze ketens niet meer aan elkaar kunnen hechten.<br />
Het onderzoek is voortgezet in een kort vervolgproject<br />
(04952) waarin ook meer natuurlijke modelsystemen<br />
worden onderzocht. Er is gebruik gemaakt<br />
van meetfaciliteiten bij ATO-DLO en Unilever Research.<br />
Materialen werden beschikbaar gesteld door TNO-<br />
Voeding en AVEBE.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
ATO is verder gegaan, maar het<br />
contact tussen de projectleider en ATO is verbroken.<br />
Er is dus verder geen nieuws te melden.<br />
gebruiker(s)<br />
AVEBE b.a., Foxhol / TNO, Zeist / Unilever<br />
R & D, Vlaardingen / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
SUSCEPTIBILITY-BASED DEVICES<br />
AND SCAN TECHNIQUES FOR<br />
MR-GUIDEDVASCULARINTERVEN-<br />
TIONS<br />
04024<br />
CCB<br />
projectleider Dr. C.J.G. Bakker totale toewijzing in euro<br />
314.608,00 octrooien Katheter; Medische inrichting<br />
met onder MR- en röntgenbeeldvorming zichtbare<br />
markering; Afgeschermde katheter; Met MRI-verenigbare<br />
geleidingsdraad inkomsten in euro 70.335,93<br />
doelstelling<br />
Het gaat om de ontwikkeling van katheters en<br />
voerdraden voor MRI geleide endovasculaire interventies<br />
en om doorlichtingstechnieken en beeldverwerkings<br />
faciliteiten. Voor de beeldvorming worden de katheters<br />
van markers voorzien die het magnetische veld ‘gecontroleerd’<br />
verstoren. De onderzoeksgroep heeft hiermee<br />
veel ervaring opgebouwd de kennis benut in een extra<br />
onderzoek waar relatie werd gelegd tussen metaaldeeltjes<br />
en klepschade. Er werd voor verder onderzoek<br />
8 mensjaren toegekend door autoriteiten in de USA.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Realisatie van kunststoffen katheters<br />
en voerdraden die veilig gebruikt kunnen worden in<br />
een MRI omgeving, die geen nadelige invloed hebben<br />
op de beeldkwaliteit en die met behulp van paramagnetische<br />
markeringen zichtbaar gemaakt kunnen<br />
worden onder MR-doorlichting en in MR-angiogrammen.<br />
Constructie van prototype voerdraden en katheters<br />
door Cordis Europa NV en succesvolle beproeving<br />
van deze devices in achtereenvolgens flowfantomen,<br />
Proefdieren en patiënten met een slecht functionerende<br />
kunstnier. Integratie van verschillende ontwikkelde<br />
scantechnieken en beeldverwerkingfaciliteiten in het<br />
`Interactive and interventional MR package’ dat bij<br />
Philips MR scanners geleverd wordt.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De resultaten en inzichten uit dit<br />
onderzoek hebben geleid tot een ontwikkeling die<br />
via latere <strong>STW</strong>-projecten (05441, 06648 samen met<br />
06069) tot een steeds krachtiger samenwerking met<br />
PMS Nederland geleid heeft. Philips levert aanzienlijke<br />
materiele en personele steun (geschat op minimaal<br />
€ 300 000). Het uiteindelijke doel is MRI-gestuurde<br />
ingrepen en behandelingen mogelijk te maken. In de<br />
latere projecten gaat het specifiek om de afbeelding<br />
en behandeling van levertumoren door gebruik te<br />
maken van holmiumpartikels. Parallel hieraan wordt in<br />
samenwerking met Phisimed de ontwikkeling van MRI<br />
compatibele voerdraden voortgezet. Een rode draad<br />
door de projecten sinds 04024 is de opbouw van<br />
praktische en theoretische kennis die steeds geavanceerdere<br />
beeldvorming met MRI mogelijk maakt.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch Centrum, Amsterdam<br />
/ Cordis Europa NV, Rhoden / Philips Medical Systems<br />
Nederland BV, Best/ St. Elizabeth Ziekenhuis, Tilburg/<br />
Technische Universiteit Delft / Universitair Medisch<br />
Centrum Utrecht<br />
3-D MIGRATION OF SEISMIC DATA<br />
USINGRAPIDRAYTRACING<br />
04124<br />
ABA<br />
projectleider Dr. K. Roy-Chowdhury totale toewijzing in<br />
euro 110.723,00<br />
doelstelling<br />
Een cruciale stap in het bewerken<br />
van seismische data is de transformatie van de<br />
opgevangen ‘echo’s’ naar een zo correct mogelijk<br />
gepositioneerd beeld van de reflectoren in de aarde.<br />
Dit proces heet ‘migratie’. Doel van het project was<br />
om te onderzoeken of de ‘straal verstoringstheorie’<br />
toegepast kan worden op 3D migratie van seismische<br />
data ten behoeve van exploratie en zodoende een<br />
meer accurate en snellere methode te ontwikkelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft zich voornamelijk<br />
toegespitst op ‘complexe media’ waar de aanwezigheid<br />
van meervoudige aankomsten het migratie<br />
proces compliceert. Door de stralen te beschrijven<br />
in een ruimte van positie en hoeken, in plaats van<br />
positie alleen, is het mogelijk gebleken snelle<br />
rekenmethodes te ontwikkelen die de efficiëntie<br />
van migratie verhogen. Tevens is met behulp van<br />
de verstoringstheorie een verbeterde interpolatie<br />
methode voor looptijdtabellen ontwikkeld, waardoor<br />
standaard migratie algoritmen sneller en met minder<br />
gebruik van werkgeheugen kunnen opereren.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Een deelresultaat van het onderzoek,<br />
met betrekking tot de efficiënte interpolatie van<br />
straalinformatie, is volop in gebruik in het onderzoekscentrum<br />
van Schlumberger in Cambridge, Engeland<br />
(lid van de gebruikersgroep). Implementatie van de<br />
ontwikkelde rekenmethoden voor migratie in een<br />
operationele setting ligt inmiddels minder voor de<br />
hand omdat nieuwe ontwikkelingen op het gebied van<br />
migratie zich vooral richten op het vermijden van de<br />
straalbenadering. Dezelfde methoden vormen echter<br />
wel de basis voor een nieuwe efficiente techniek voor<br />
het simuleren van seismische beelden op basis van<br />
geologische modellen. Deze methode bevind zich<br />
momenteel in het onderzoeksstadium in een samenwerking<br />
tussen TU Delft en StatoilHydro.<br />
gebruiker(s)<br />
Fugro-Jason Netherlands BE,<br />
Leidschendam / Schlumberger Cambridge Research,<br />
Cambridge (Groot Brittannië) / Shell SIEP BV, Rijswijk
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
TRANSGENIC REPORTER FISH AS<br />
IN VIVO MONITORS OF HORMONAL<br />
POLLUTANTS<br />
04161<br />
BCA<br />
projectleider Dr. P.T. van der Saag totale toewijzing in euro<br />
202.964,75 contracten Overdracht: BioDetection<br />
Systems BV, Universiteit Utrecht<br />
doelstelling<br />
Vervuiling van onze wateren met chemische<br />
stoffen die het vrouwelijke hormoon oestradiol<br />
nabootsen kan leiden tot vervrouwelijking van<br />
mannelijke vissen en een verminderde voortplanting.<br />
Verdere ophoping van dergelijke hormoonverstorende<br />
stoffen in ons milieu moet worden tegengegaan. Doel<br />
was om een model te maken om te voorspellen of een<br />
stof zich als oestrogeen zal gaan gedragen in een vis.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit nog lopende project is een<br />
transgene zebravis ontwikkeld die reageert op de<br />
aanwezigheid van oestrogenen in water. De respons<br />
in de vis is makkelijk te meten en blijkt een goede<br />
voorspellende waarde te hebben voor het oestrogeennabootsende<br />
karakter van stoffen. De rechten op<br />
de transgene vis zijn overgedragen aan het bedrijf<br />
BDS BV. Momenteel wordt bekeken hoe deze methode<br />
zich verhoudt ten opzichte van inmiddels ontwikkelde<br />
concurrerende methoden. Tevens wordt onderzocht of<br />
de in dit project gekozen unieke aanpak voor andere<br />
moeilijk meetbare toxicologische eindpunten toepasbaar<br />
is.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het transgene vismodel heeft een<br />
belangrijke rol gespeeld in ecotoxicologisch onderzoek,<br />
onder meer op de Vrije Universiteit. De evaluatie<br />
van de commerciële toepassingsmogelijkheden van<br />
het model is nog gaande en wordt door BDS, de Vrije<br />
Universiteit (IVM) en NOTOX uitgevoerd. Duidelijk is<br />
wel dat de toepassingsmogelijkheden op dit moment<br />
nog geremd worden door de beperkte marktontwikkeling<br />
die met name veroorzaakt wordt door het nog<br />
steeds afwezig zijn van duidelijke regelgeving en<br />
normstelling voor het voorkomen van hormoonverstorende<br />
stoffen in het milieu. Ook zijn methoden<br />
ontwikkeld op BDS (zogenaamde CALUX ® methoden<br />
en genomics methoden) die gebruikmaken van<br />
gekweekte cellen die op dit moment veel meer<br />
toepassing vinden.<br />
gebruiker(s)<br />
BioDetection Systems BV, Amsterdam /<br />
NOTOX, ’s Hertogenbosch/ Rijksinstituut voor Kust<br />
en Zee, Kamperland/ Vrije Universiteit Amsterdam /<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />
Wageningen<br />
VARIATION IN EARLY GROWTH<br />
POTENTIAL, EFFICIENCY OF<br />
NITROGEN ACQUISITION AND<br />
WATER USE IN A GENUS OF WILD<br />
RELATIVES OF WHEAT<br />
04385<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. L.A.C.J. Voesenek totale toewijzing<br />
in euro 625.850,73 inkomsten in euro 30.000,00<br />
doelstelling<br />
Klimaatveranderingen door het broeikaseffect<br />
hebben tot gevolg dat wereldwijd grote delen<br />
van het tarwe areaal worden bedreigd door toenemende<br />
droogte. Om de tarweproduktie op peil te houden<br />
is er behoefte aan rassen die beter tegen droogte<br />
bestand zijn. Het doel is de variatie in groei-eigenschappen<br />
binnen de wilde voorouders van broodtarwe<br />
te analyseren en geassocieerde moleculaire merkers<br />
te vinden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit nog lopende project is vastgesteld<br />
dat er behoorlijk veel variatie in groeieigenschappen<br />
aanwezig is binnen Aegilops tauschii,<br />
één van de wilde voorouders van broodtarwe. Er is<br />
een genetische kaart geconstrueerd en er zijn enkele<br />
moleculaire merkers gevonden die geassocieerd zijn<br />
met interessante groei-eigenschappen. Met behulp<br />
van de merkers kunnen deze gunstige eigenschappen<br />
later relatief snel gebruikt worden in veredelingsprogramma’s<br />
van tarwe. De genetische info over de<br />
wilde voorouder van tarwe wordt nu verder aangevuld<br />
met merkers die ook voorkomen in andere gewassen<br />
zoals gerst, mais en rijst. De gebruikers leveren een in<br />
natura bijdrage in de vorm van kweekproeven.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het Utrechtse deel van het project<br />
is in het begin van 2004 inhoudelijk afgerond. De<br />
resultaten zijn in 2005 gepubliceerd (Plant Physiology<br />
139; 1078-1094). Op het moment worden data uit<br />
Utrecht en Wageningen gecombineerd tot een<br />
publicatie over associaties. De Utrechtse groep<br />
heeft momenteel geen lopende projecten op dit<br />
gebied en de verwachting is dat dat in de nabije<br />
toekomst ook niet zal gebeuren. De ervaringen uit<br />
dit project met betrekking tot. de gebruikte moleculaire<br />
en statistische technieken worden in andere projecten<br />
toegepast.<br />
gebruiker(s)<br />
Euro Grass BV, Ven Zelderheid /<br />
Innoseeds BV, Lelystad / Plant Research International,<br />
Wageningen / Wageningen Universiteit & Researchcentrum,<br />
Wageningen<br />
DEVELOPMENT OF METHODS AND<br />
SOFTWARE FOR THE EVALUATION<br />
OF FIBRE DIFFRACTION DATA FROM<br />
AREA DETECTION SYSTEMS<br />
04431<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. J. Kroon † totale toewijzing in euro<br />
284.170,00 contracten Overdracht: Bruker Nonius<br />
BV octrooien Werkwijze voor het bepalen van celparameters<br />
van een kristalstructuur onder toepassing<br />
van diffractie (Bepaling kristalstructuur)<br />
euro 45.000,00<br />
inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Doel is de ontwikkeling van een meet- en<br />
analysestrategie voor X-ray vezeldiffractiedata voor<br />
het CCD-systeem. Een software pakket zal ontwikkeld<br />
worden dat gebaseerd is op deze procedures. De<br />
data-analyse procedures zullen gebaseerd worden<br />
op eerdere ontwikkelingen in onze groep waarbij<br />
reflectie-spotcontouren gebruikt worden voor intensiteitsbepaling.<br />
De procedures zullen ontwikkeld worden<br />
aan de hand van een grote variatie aan vezelmaterialen,<br />
en zullen nauwkeurige intensiteiten opleveren die<br />
voor alle experimentele omstandigheden gecorrigeerd<br />
zijn. Structuurbepaling met deze data in combinatie<br />
met modelling technieken zullen dienen om de capaciteiten<br />
van de procedures en software te testen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De vooraf gestelde doelen zijn allen<br />
gehaald: er is een compleet softwarepakket (EVAL)<br />
ontwikkeld voor de meting van diffractie-intensiteiten<br />
voor éénkristallen, vezels en minder geordende<br />
materialen. De software is geëntegreerd en geschikt<br />
gemaakt voor een aantal detectiesystemen. Met<br />
behulp van het nieuw ontwikkelde programma zijn<br />
structuurbepalingen uitgevoerd van een groot aantal<br />
vezels en minder geordende materialen, die werden<br />
geleverd door diverse gebruikers. Verificatie van deze<br />
structuurbepalingen verliep succesvol. Uit het project<br />
volgde een octrooi dat verkocht is aan één van de<br />
gebruikers, Bruker Nonius.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het patent wordt door Bruker nog<br />
steeds in Europa, USA en Japan onderhouden,<br />
maar er wordt geen actief gebruik van gemaakt voor<br />
marketingdoeleinden. Er is door Bruker een compleet<br />
nieuwe generatie software voor het acquireren en<br />
verwerken van éénkristalgegevens uitgebracht. Deze<br />
software bevat ook een module waarin de geoctrooieerde<br />
methode wordt gebruikt.<br />
gebruikers<br />
Akzo Nobel, Arnhem / Bruker AXS BV, Delft /<br />
DSM Research BV, Geleen / Katholieke Universiteit<br />
Leuven, Heverlee (België) / Tweijin Twaron Research,<br />
Arnhem / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
63
64<br />
ONTWIKKELING VAN EEN<br />
DEFECTIEF LEVEND VIRUSVACCIN<br />
04462<br />
AAA<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
projectleider Prof.dr. W.J.M. Spaan totale toewijzing in<br />
euro 79.411,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project was de<br />
ontwikkeling van de infectieuze cDNA-kloon van<br />
equine arteritis virus (EAV) tot een live carrier- en<br />
expressie-vector. Hierbij werden de volgende<br />
hoofdonderdelen onderscheiden:<br />
– optimalisatie van EAV vector technologie;<br />
– karakterisering van een nieuw arterivirus gen;<br />
– knockout-analyse van de structurele eiwitten<br />
van EAV. Dit project is een samenwerking met<br />
project 03346, Universiteit Utrecht).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het ontwikkelen van ‘reverse genetics’<br />
technologie voor het genetisch veranderen van het<br />
paardenarteritus virus is gelukt. Het uit een DNA-kopie<br />
van het virale RNA genoom gemaakte (recombinante)<br />
virus vermeerderde zich in celcultures zoals het wild<br />
type. Het virus bleek goed manipuleerbaar, zoals kon<br />
worden aangetoond door het verwijderen van hinderlijke<br />
overlappingen van genen die in het virale genoom<br />
bleken voor te komen. Ook het verwijderen van genen<br />
was in principe geen probleem. Echter het ontwikkelen<br />
van cellen die virale genen constitutief tot expressie<br />
brachten, nodig om virussen waaruit genen verwijderd<br />
waren te kunnen kweken, lukte niet. Gevolg was dat<br />
het beoogde defecte virusvaccin gedurende de looptijd<br />
van het project niet kon worden gerealiseerd.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Na afloop van het project werd de<br />
ontwikkelde ‘reverse genetics’ technologie benut om<br />
de ontwikkeling van een levend vaccin tegen het<br />
paardensrteritus virus op een andere wijze te realiseren.<br />
Uit één van de virale genen coderend voor een<br />
dominant antigeen werd een stukje verwijderd zonder<br />
dat de vitaliteit van het virus in vitro werd aangetast.<br />
Dit virus werd als vaccin getest in paarden. Het bleek<br />
daarin nauwelijks klinische effecten te hebben maar<br />
wel een uitstekende bescherming te induceren en,<br />
door het verijderdeantigene fragment, te onderscheiden<br />
te zijn van een wild type infectie. Voor dit ‘marker<br />
vaccin’ is, om reden van de beperkte markt, nog geen<br />
industriële partner gevonden<br />
gebruiker(s)<br />
Intervet International BV, Boxmeer /<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum, Lelystad<br />
NEURAL NETWORK APPROACH<br />
TO SCALE SPACE GROUPING<br />
INIMAGE ANALYSIS<br />
04496<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. B.M. ter Haar Romeny totale<br />
toewijzing in euro 288.586,07<br />
doelstelling<br />
Onderzoek naar de toepasbaarheid van<br />
Bayesiaanse analyse methodes voor het herkennen<br />
van grote structuren in beeldmateriaal en voor de<br />
segmentatie van deze beeldstructuren naar objecten<br />
uit de fysieke realiteit.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een methode ontwikkeld voor<br />
het groeperen van lijnsegmenten, gebaseerd op een<br />
gemodificeerd spin-glas model. De methode is<br />
gebruikt voor het detecteren van locale beeld eigenschappen<br />
zoals materiaalovergangen, de bepaling<br />
van samenhangende geometrische primitieven en<br />
de groepering van deze primitieven op basis van<br />
waarschijnlijkheden en modelgegevens van fysieke<br />
objecten. De methode is geëvalueerd aan de hand van<br />
verscheidene experimenten met bevredigend resultaat.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Laboratoire d’Electronique Philips,<br />
Limeil-Brevannes (Frankrijk) / Shell SIEP BV, Rijswijk /<br />
Technische Universiteit Delft / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / TNO, Soesterberg / Universiteit van<br />
Amsterdam<br />
V / vrije universiteit amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
D E DYNAM I E K VAN G I ST G LYC O LYS E<br />
03995<br />
BAA<br />
projectleider Dr. H.W. van Verseveld † totale toewijzing in<br />
euro 244.090,00 contracten Bijdrage: Quest<br />
International; DSM Bakery Ingredients<br />
euro 28.586,07<br />
inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Door substraattoevoer is de samenstelling<br />
van gist niet gelijkmatig. Dit project wil de invloed op<br />
gist van die toevoer meten; wil de invloed bepalen<br />
van cel-cel communicatie op de fysiologie en de<br />
productiviteit; bepalen of er autonome metabole<br />
oscillaties optreden in hoge dichtheid continue<br />
cultures; bepalen of er metabole oscillaties geïnduceerd<br />
worden door de externe oscillerende condities,<br />
en wil de invloed van signalerende concentraties<br />
van de communicator acetaldehyde meten op<br />
productiviteit, fysiologie en cellulaire oscillaties.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De uitkomst van het project maakt<br />
het waarschijnlijk dat in het algemeen, intracellulair<br />
gedrag van gistmetabolisme niet statisch, maar<br />
dynamisch is en bepaald wordt door een combinatie<br />
van intracellulaire en extracellulaire condities. In<br />
een vervolgproject wordt dit verder uitgezocht. Op<br />
basis van modelleren is geconcludeerd dat gedurende<br />
industriële fermentaties bij lage glucoseconcentraties<br />
fluctuaties in extracellulaire substraten de gemiddelde<br />
groeiopbrengst en daardoor de effectiviteit van de<br />
fermentatie behoorlijk kan beïnvloeden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel, Arnhem / DSM Food<br />
Specialties, Delft / GBI Holding BV, Delft / Heineken<br />
Technical Services BV, Zoeterwoude / Kerry Bio-<br />
Science Almere, Almere<br />
REALISTIC CHARACTERIZATIONS<br />
OF THE BIODEGRADATION OF<br />
COMPOUNDS<br />
04151<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. S.A.L.M. Kooijman totale toewijzing<br />
in euro 304.828,00<br />
doelstelling<br />
De Dynamische Energie Budget theorie<br />
zal gebruikt worden voor het opstellen van modellen<br />
voor de afbraak van chemische stoffen door microorganismen.<br />
Naast een theoretisch gedeelte zal een<br />
parallel experimenteel gedeelte worden opgezet om<br />
de ontwikkelde modellen te testen tegen data uit<br />
routinematige bioassays voor afbraak van stoffen<br />
en om realistische maten te vinden voor de afbraaksnelheid.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor 3 afbraakverschijnselen (a) de<br />
groei van micro-organismen in vlokken in plaats van<br />
in suspensie, (b) co-metabolisme en (c) adaptatie)<br />
zijn modellen gemaakt en zijn softwaremodules<br />
geschreven. De modellen zijn succesvol getoetst<br />
tegen experimentele data. Enkele bedrijven hebben<br />
gratis experimenten en analyses uitgevoerd. Het<br />
computerprogramma DEBtox voor het analyseren<br />
van toxiciteitsdata zal binnenkort worden uitgebreid<br />
met de DEBdeg module voor de afbraak van stoffen.<br />
Het totale programma is voor iedereen vrij downloadbaar<br />
vanaf het electronisch DEB laboratorium:<br />
www.bio.vu.nl/thb/.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Omdat de software vrij downloadbaar<br />
is, is het niet bekend hoeveel bedrijven de modellen<br />
direct in hun installaties hebben toegepast. Wat<br />
wel bekend is, is dat het aantal citaties naar DEBpublicaties<br />
exponentieel stijgt en dat er twee vervolgonderzoeken<br />
aan de VU direct in het verlengde van<br />
het <strong>STW</strong>-project zijn opgestart. Deze projecten zijn in<br />
samenwerking met de Université de la Mediterranée<br />
(Marseille) uitgevoerd. Verder worden de resultaten<br />
uit het <strong>STW</strong>-project gebruikt in een project binnen het<br />
NWO Computational Life Sciences programma.<br />
gebruiker(s)<br />
Procter & Gamble, Strombeek-Bever<br />
(België) / Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />
Milieu, Bilthoven / Rijksinstituut voor Volksgezondheid<br />
en Milieu, Bilthoven / Royal Haskoning BV, Nijmegen /<br />
University of Glamorgan, Pontypridd (Groot Brittannië)<br />
THE THREE-DIMENSIONAL<br />
STRUCTURE OF ALFA<br />
1,3-FUCOSYLTRANSFERASE<br />
04211<br />
BAA<br />
projectleider Dr. D.H. Joziasse totale toewijzing in euro<br />
330.965,00 contracten Samenwerking onderzoek:<br />
Schering-Plough BV, CW-NWO, UU-BWSKBC, VU<br />
inkomsten in euro 40.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de opheldering<br />
van de 3D-kristal structuur van het enzym<br />
GDP-Fuc:Gal*1,4GlcNAc E3-fucosyltransferase.<br />
Deze structuuropheldering wordt gecombineerd<br />
met een biochemische structuur-functie analyse<br />
van de E3-fucosyltransferases. De kennis hierover<br />
vormt het startpunt voor een ‘rational design’ van<br />
fucosyltransferase remmers, die toe te passen zijn<br />
als een nieuwe generatie ontstekingsremmers.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelstellingen zijn ten dele<br />
gerealiseerd. Er is nauw samengewerkt met NV<br />
Organon, de enige gebruiker. Het enzym werd op<br />
grote schaal geproduceerd en na zuivering uitgebreid<br />
biochemisch en biofysisch gekarakteriseerd. Directe<br />
toepassingen van de resultaten van het onderzoek<br />
zijn er dan ook niet. Alle resultaten zijn inmiddels in<br />
de wetenschappelijke literatuur gepubliceerd. Een<br />
vervolgonderzoek bleek ook niet opportuun.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen te<br />
melden.<br />
gebruiker(s) NV Organon, Oss<br />
65
66<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
W / wageningen universiteit<br />
VERKLARING EN TOETSING VAN<br />
INTERNE KWALITEIT VAN SNIJBLOE-<br />
MEN, MET NAME DE WATERHUIS-<br />
HOUDINGNADEOOGST,ALSGEVOLG<br />
VAN CULTIVAREN TEELTINVLOEDEN<br />
03493<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. U. van Meeteren totale toewijzing in<br />
euro 228.253,00<br />
doelstelling<br />
Het vaasleven van snijbloemen kan sterk<br />
verschillen. Zowel genetische als teeltfactoren zijn<br />
van belang. Er is te weinig kennis over de (waterhuishouding)processen<br />
die een rol spelen, zodat hierop<br />
niet gestuurd kan worden. Doel is een methode te<br />
ontwikkelen om het vaasgedrag te voorspellen. Dit<br />
op grond van een verklarend kwantitatief model van<br />
wateropname en -transport door afgesneden bloemstengels.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een theoretisch model is ontwikkeld,<br />
gebaseerd op de principes van de wateropname<br />
direct na de oogst. De opbouw van de stengel is van<br />
groot belang bij het blokkeren van de wateropname<br />
door luchtembolie. Verschillen tussen rassen en<br />
tussen teelten van dezelfde soort konden worden<br />
aangetoond. De kennis kan gebruikt worden voor de<br />
selectie bij veredeling en voor het optimaliseren van<br />
teeltomstandigheden. Dit onderzoek heeft ook geleid<br />
tot verbetering van meettechnieken (NMR, cryo-SEM).<br />
Er is een voorstel gedaan voor aanpassing van de<br />
standaardisatie vaasproeven bij snijbloemen.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Fa. P. Jansen, Naaldwijk / Fides Goldstock<br />
Breeding BV, De Lier / Plant Research International,<br />
Wageningen / Productschap Tuinbouw, Zoetermeer /<br />
Vereniging van Bloemenveilingen Nederland, Leiden<br />
VROEGHEID IN AARDAPPEL:<br />
FYSIOLOGISCHE ACHTERGROND<br />
EN DE RELATIE MET VATBAARHEID<br />
VOOR PHYTOPHTORA INFESTANS<br />
03871<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P.C. Struik totale toewijzing in euro<br />
315.416,00<br />
doelstelling<br />
De aardappelziekte richt grote schade aan.<br />
De rassen die resistent zijn, zijn late rassen. Het idee<br />
bestaat dat het om een fysiologische en niet om een<br />
genetische relatie gaat tussen vroegheid en vatbaarheid.<br />
Vroegheid wordt nader gedefinieerd, de relaties<br />
worden onderzocht en er wordt vastgesteld of er een<br />
relatie is met vatbaarheid. Ook de genetische relatie<br />
vroegheid-resistentie wordt onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er bleek een groot effect van bladpositie<br />
op vatbaarheid voor de aardappelziekte:<br />
bladeren aan de top van aardappelplanten zijn<br />
resistenter dan bladeren aan de basis. Vroegheid<br />
en vatbaarheid voor de aardappelziekte bleken<br />
genetisch niet van elkaar te onderscheiden: de<br />
belangrijkste factor voor resistentie gaat altijd samen<br />
met late loofafrijping. Uit het project is veel bijzonder<br />
kruisingsmateriaal voortgekomen. Dit wordt in stand<br />
gehouden voor verder onderzoek.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De verkregen kennis is vooral<br />
belangrijk voor aardappelkwekers, maar heeft ook<br />
geleid tot meerjarig agronomisch veldonderzoek<br />
in samenwerking met het Louis Bolk Instituut om<br />
het bladpositie-effect en het vroegheidseffect via<br />
manipulatie va n de fysiologische leeftijd van het<br />
pootgoed uit te nutten.<br />
gebruiker(s)<br />
DLV Adviesgroep NV, Bennekom /<br />
Hoofdproductschap Akkerbouw, Den Haag / HZPC<br />
Holland BV, Metslawier / Plant Research International,<br />
Wageningen / Plant Research International,<br />
Wageningen / Universiteit Utrecht / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
MAPPING AND MOLECULAR<br />
CHARACTERISATION OF<br />
QUANTITATIVE TRAIT LOCI (QTLS)<br />
CONTROLLING INTRAMUSCULAR<br />
FAT AND FATNESS IN PIGS<br />
03909<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr. M.A.M. Groenen totale toewijzing in<br />
euro 262.304,25<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is het terugbrengen<br />
van het vetgehalte van varkens door de genen te<br />
zoeken die het vetgehaltecontroleren. Er is gezocht<br />
naar locaties op genen (QTL’s) die gerelateerd zijn aan<br />
de kwantitatieve eigenschappen: aanzet totaal vet en<br />
intramusculair vet. Een genetische kaart voor deze<br />
eigenschappen zal worden gemaakt en vergeleken<br />
met de betreffende gebieden op bestaande kaarten<br />
van de muis en de mens. Hiermee kunnen de huidige<br />
genetische kaarten worden verbeterd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een zogenoemde Radiation<br />
Hybrid kaart van chromosoom 2 gemaakt en vergeleken<br />
met een zelfde type kaart van de mens. Er<br />
werden overeenkomsten gevonden met de humane<br />
chromosomen 11 en 19. Deze vergelijkende kaart<br />
is een waardevol hulpmiddel bij het verder in kaart<br />
brengen van de kwantitatieve eigenschappen van het<br />
varken op chromosoom 2. De genetische kaart van<br />
het chromosoom werd versterkt door gebruik te<br />
maken van een varkens BAC bank en het kloneren<br />
en sequensen van de belangrijkste stukken DNA.<br />
De identificatie van de daadwerkelijke genen in de<br />
toekomst zal kunnen leiden tot het ontwikkelen van<br />
genetische tests om het genetisch potentieel van<br />
dieren in fokprogramma’s te evalueren.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn verder geen gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
ID-Lelystad BV, Lelystad / IPG, Institute for<br />
Pig Genetics BV, Beuningen / Nutreco Nederland BV,<br />
Boxmeer / Universiteit Utrecht<br />
ALKALOIDEN UIT AARDAPPELEN<br />
ALS GRONDSTOFFEN VOOR DE<br />
SYNTHESE VAN STEROIDEN<br />
04000<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. A. de Groot totale toewijzing in euro<br />
117.076,00 contracten Bijdrage: Akzo Nobel Diosynth<br />
BV; AVEBE b.a. inkomsten in euro 29.041,93<br />
doelstelling<br />
Voor Organon/Diosynth is diosgenine<br />
de belangrijkste grondstof voor de productie van<br />
steroïdhormonen. De beschikbaarheid van diosgenine<br />
is een punt van zorg en er bestaat een voortdurende<br />
behoefte aan een alternatieve grondstof. Deze<br />
alternatieve grondstof zou 16-hydroxypregnenolon<br />
acetaat (DPA) kunnen zijn. Doel van het project was<br />
om een eenvoudige, industrieel toepasbare omzetting<br />
van Ó-solanidine in DPA te vinden. Het steroid alkaloïd<br />
Ó-solanidine is namelijk in grote hoeveelheden<br />
beschikbaar in de zetmeelindustrie (AVEBE).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft geresulteerd<br />
in een synthese-route van Ó-solanidine naar DPA.<br />
Industriële toepassing van deze route is nog niet<br />
mogelijk door het gebruik van cyaanbromide en een<br />
te groot aantal reactiestappen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen verdere gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Diosynth BV, Oss / AVEBE b.a.,<br />
Veendam<br />
CONSTRUCTIE VAN VERBETERDE<br />
PROTEASE DEFICIENTE<br />
ASPERGILLUS EXPRESSIE-STAMMEN<br />
TEN BEHOEVE VAN HOMOLOGE EN<br />
HETEROLOGE EIWITPRODUKTIE<br />
04100<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. J.A. van den Berg totale toewijzing<br />
in euro 544.509,58 contracten Bijdrage: DSM Bakery<br />
Ingeredients inkomsten in euro 21.395,73<br />
doelstelling<br />
Voor de industriële productie van homologe<br />
en heterologe eiwitten wordt vaak gebruik gemaakt<br />
van schimmels. In de praktijk gaat aanmaak van het<br />
(gewenste) eiwitproduct gepaard aan (ongewenste)<br />
afbraak. Doel van het project is te onderzoeken welke<br />
eiwitafbrekende enzymen (proteasen) een rol spelen<br />
bij de eiwitproductie, welke precieze functie ze hebben<br />
en of uitschakeling van deze proteasen tot nadelige<br />
effecten leidt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een reeks van proteasen is geïdentificeerd<br />
en een reeks van protease-deficiënte<br />
stammen is gemaakt, die vervolgens ter evaluatie<br />
aan de gebruikers zijn aangeboden. Sommige<br />
proteasen blijken overigens goed bruikbaar om<br />
specifieke productomzettingen efficiënt te verrichten<br />
(bijvoorbeeld bij fusie-eiwitten), wat nieuwe perspectieven<br />
opent voor geavanceerde eiwitproductiemethodes.<br />
Bij voorbeeld voor eiwitten die normaliter moeilijk<br />
zijn te produceren.<br />
resultaat na 10 jaar Er zijn geen nieuwe gegevens bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Food Specialties, Delft / GBI Holding<br />
BV, Delft / NV Organon, Oss<br />
67
68<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
HET ONTWIKKELEN EN TESTEN<br />
VAN EEN MEETSYSTEEM VOOR HET<br />
BEPALEN VAN GEBIEDSGEMIDDEL-<br />
DE VERDAMPING EN VOELBARE<br />
WARMTESTROOM<br />
04133<br />
BCC<br />
projectleider Dr. H.A.R. de Bruin totale toewijzing in euro<br />
284.274,58 contracten Licentie: WUR-OW, Kipp &<br />
Zonen BV; Samenwerking onderzoek: WUR-OW,<br />
MicroMet Scientific inkomsten in euro 121.418,50<br />
doelstelling<br />
Voor veel praktische problemen is het van<br />
belang om te weten hoeveel water er uit een bepaald<br />
gebied verdampt (gebiedsgemiddelde verdamping),<br />
alsmede hoeveel voelbare warmte door het aardoppervlak<br />
aan de atmosfeer wordt afgegeven<br />
(voelbare warmtestroom). Een nieuwe methode om<br />
deze grootheden te kunnen bepalen is met behulp<br />
van. een scintillometer. Dit project beoogt het verder<br />
ontwikkelen van de meetmethode en het verbeteren<br />
van het apparaat.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Door middel van veldexperimenten<br />
kon worden aangetoond dat de in Wageningen<br />
ontwikkelde grote openingshoek scintillometer (LAS)<br />
geschikt is voor het bepalen van de gebiedsgemiddelde<br />
verdamping en de voelbare warmtestroom. Deze<br />
resultaten kunnen als een doorbraak worden gezien,<br />
omdat de huidige meettechnieken alleen informatie<br />
per punt geven. Met de nieuwe meetmethode kan bijvoorbeeld<br />
het watergebruik van landbouwgewassen<br />
over een groot gebied worden bepaald. Aan het<br />
bedrijf Kipp & Zonen is een licentie verleent om de<br />
LAS commercieel op de markt te mogen brengen.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
De marketing en de verkoop van de<br />
scintillometer is goed op gang gekomen. De belangstelling<br />
is groot en de verkoop heeft inmiddels al een<br />
aanzienlijk bedrag aan royalties opgeleverd. Na afloop<br />
van het project heeft <strong>STW</strong> een vervolgproject gefinancierd<br />
waarin twee nieuwe typen scintillometers zullen<br />
worden ontwikkeld die zijn gebaseerd op de LAS.<br />
gebruiker(s)<br />
EARS Plant Photosynthesis Monitoring BV,<br />
Delft / International Water Management Institute,<br />
Maurik / Kipp & Zonen BV, Delft / Meteo Consult BV,<br />
Wageningen / Mierij Meteo BV, De Bilt / Staring<br />
Centrum, Wageningen<br />
DECISION SUPPORT SYSTEEM TEN<br />
BEHOEVE VAN DE BESTRIJDING VAN<br />
BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN BIJ<br />
LANDBOUWHUISDIEREN<br />
04139<br />
CBB<br />
projectleider Dr. M. Nielen totale toewijzing in euro<br />
478.289,00 inkomsten in euro 309.940,00<br />
doelstelling<br />
In een situatie van uitbraak van besmettelijke<br />
dierziekten moeten onder hoge tijdsdruk complexe<br />
beslissingen worden genomen op het juiste<br />
moment en de beschikbare informatie moet volledig<br />
zijn. Ook moet de samenhang (onder andere bestrijdingsmethode,<br />
haalbaarheid, economische gevolgen)<br />
worden beoordeeld. Doel is om met een bestaand<br />
model een DSS te maken waarmee consequenties van<br />
beslissingen beter kunnen worden voorzien.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Tijdens dit project vond een uitbraak<br />
van KVP plaats. Dit leidde tot intensieve contacten<br />
tussen onderzoekers en de overheid, resp. overheidsdiensten<br />
en uiteindelijk tot een gewijzigde doelstelling.<br />
Er ontstond minder behoefte aan een allesomvattend<br />
overdraagbaar DSS, maar meer aan afzonderlijke<br />
modellen voor dynamiek van ziekteverspreiding,<br />
evaluatie van economische consequenties (bijvoorbeeld<br />
de keuze tussen ‘stamping out’ en vaccinatie)<br />
en geografie en workflow. Er zijn initiatieven ontstaan<br />
voor een reguliere overleg- en adviesstructuur<br />
(cVEE) waarin overheid, sector en onderzoekswereld<br />
deelnemen. In EU-kader zijn adviezen uitgebracht<br />
voor verbetering van de KVP-bestrijdingswijze.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Inmiddels heeft Nederland ook<br />
MKZ, AI en Blauwtong uitbraken meegemaakt,<br />
waardoor de behoefte aan nauwe samenwerking<br />
tussen onderzoekers, GD en overheid is bevestigd.<br />
Vanuit LNV zijn er expertgroepen samengesteld voor<br />
de diverse dierziekten. Vanuit de VWA zijn de bestaande<br />
monitoringsystemen onderzocht en de GD voert in<br />
opdracht van de overheid permanente monitoring uit.<br />
Recent is er met alle cVEE partners (nu Kennisketen<br />
Dier) een zeer groot project over AI gestart, gefinancierd<br />
vanuit de FEZ-gelden.<br />
gebruiker(s)<br />
Gezondheidsdienst voor Dieren, Deventer /<br />
LTO Nederland, Den Haag /Ministerie van Landbouw,<br />
Brussel (België) / Ministerie van Landbouw en de<br />
KMO, Brussel (België) / Ministerie van Landbouw,<br />
Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag / Ministerie van<br />
Middenstand en Landbouw, Brussel (België) /<br />
Productschap Vee, Vlees en Eieren, Zoeteremeer /<br />
RVV, Voorburg / Universiteit Maastricht / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum, Wageningen<br />
DETECTION AND UTILIZATION<br />
OF GENES INFLUENCING<br />
ECONOMICALLY IMPORTANT<br />
TRAITS IN PIGS USING GENETIC<br />
MARKERS<br />
04153<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. E.W. Brascamp totale toewijzing<br />
in euro 85.312,00 contracten Optie: WUR-CvB,<br />
Nutreco Nederland BV, IPG, Institute for Pig Genetics<br />
BV octrooien New QTL's on chromosomes X, 2, 6<br />
and 7 pigs (Parental imprinting)<br />
81.680,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Eerder onderzoek van deze groep in samenwerking<br />
met Nederlandse fokkerijorganisaties heeft<br />
gevonden dat kenmerken als variatie in rugspekdikte,<br />
groei en intramusculair vetgehalte, voor een deel<br />
worden gestuurd door individuele genen. Doel was de<br />
chromosoomgebieden te vinden die een meetbaar<br />
effect hebben op een dergelijk kenmerk en de wijze<br />
waarop de overerving plaatsvindt. Resultaten kunnen<br />
worden gebruikt in commerciële fokprogramma’s.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is overtuigend bewijs gevonden<br />
voor het bestaan van bepaalde gebieden op chromosomen<br />
die van belang zijn voor de overerving van de<br />
kenmerken van rugspekdikte, intramusculair vet en<br />
groei. Er is ook aangetoond dat een deel van deze<br />
eigenschappen door inprenting overerft. Alleen de<br />
inbreng van óf vaders óf moeders kant is dan van<br />
belang. Dit is niet eerder als zodanig gevonden en<br />
is dan ook voor het hele veld van de genetica van<br />
belang. Er moeten duidelijk nog hindernissen worden<br />
genomen; de mogelijkheden voor een commercieel<br />
fokprogramma werd bediscussieerd. Door het<br />
strategisch gebruik van de gevonden kennis zouden<br />
in de toekomst diverse markten (bijvoorbeeld Bcon;<br />
parmaham) met dezelfde varkenslijnen kunnen worden<br />
bediend.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Er zijn geen nieuwe gegevens<br />
bekend.<br />
gebruiker(s)<br />
Euribrid BV, Boxmeer / ID-Lelystad BV,<br />
Lelystad / IPG, Institute for Pig Genetics BV,<br />
Beuningen / Nutreco Nederland BV, Boxmeer /<br />
Universiteit Utrecht
<strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
TOWARDS ECOLOGICALLY SOUND<br />
MANAGEMENT OF BOTRYTIS<br />
DISEASES IN FLOWER BULBS<br />
04395<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. R. Rabbinge totale toewijzing in<br />
euro 86.989,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is om het intensive<br />
gebruik van fungiciden in de bloembollenteelt te<br />
verminderen. Er zullen nieuwe duurzame strategieën<br />
ontworpen worden voor de bestrijding van de ziekte<br />
Botrytis. De strategieën zullen gebaseerd zijn op<br />
de optimale inzet van cultuurmaatregelen en<br />
biologische- en chemische bestrijding zodat het<br />
aantal bespuitingen om de schimmel te controleren<br />
verlaagd kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor toepassing van ex-ante evaluatie<br />
van potentiële verbeteringen in waarschuwingssystemen<br />
is een instrument ontwikkeld, de zogenaamde<br />
Scenario-evaluator. De Scenario-evaluator is<br />
ook bruikbaar om ander, bijvoorbeeld preventieve,<br />
bestrijdingsmethoden voor Botrytis in bloembollen<br />
te evalueren. Hiermee kunnen de prestaties van<br />
bestrijdingsstrategieën doorgerekend en vergeleken<br />
worden.<br />
resultaat na 10 jaar<br />
Het project leverde de wetenschappelijke<br />
input voor waarschuwingssystemen voor<br />
bestrijding van Botrytis in lelie en richtte zich op de<br />
ontwikkeling van beslisregels waardoor via meer<br />
effectieve timing het fungicide gebruik aanmerkelijk<br />
werd verminderd. De wekelijkse paraplu bespuiting<br />
van de jaren ’90 werd daarmee vervangen. De<br />
resultaten van het simulatiemodel toonden aan dat de<br />
combinatie van resistente cultivars en geavanceerde<br />
bespuitingstrategieën de risico’s op opbrengstverlies<br />
verminderden. Op dit moment gebruikt 25% van de<br />
bollentelers een waarschuwingssysteem. Simulaties<br />
en proeven lieten zien dat reductie van middelengebruik<br />
tot 25% mogelijk was. In de praktijk wordt de<br />
maximale besparing op 15% geschat. Gebruik van<br />
waarschuwingssystemen heeft naar schatting geleid<br />
tot een reductie van 5-10% in gebruik. Het onderzoek<br />
heeft met name via de vertaling in BOWAS bijgedragen<br />
aan versterkte aandacht voor het milieu en meer specifiek<br />
aan het bewustzijn dat weersomstandigheden<br />
de noodzaak tot spuiten sterk beënvloeden.<br />
gebruiker(s)<br />
Dacom Plant Service BV, Emmen /<br />
DLV Plant BV, Zwaagdijk / KAVB, Hillegom / Opticrop<br />
BV, Wageningen / Plant Research International,<br />
Wageningen / Praktijkonderzoek Plant & Omgeving,<br />
Lisse<br />
69
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
04<br />
: Lijst gebruikers bij<br />
<strong>STW</strong>-projecten 1997<br />
71
72<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />
gestart in 1997.<br />
A<br />
ABB Lummus Global BV (’s-Gravenhage) / 04428<br />
Academisch Medisch Centrum<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 04024 / 04326 / 04358<br />
AcouTronics BV (Oosterhout) / 04441<br />
Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV<br />
(Rijswijk) / 03923 / 04010<br />
AIXTRON AG (Aachen, Duitsland) / 04191<br />
AKZO NOBEL Central Research<br />
(Arnhem) / 04226<br />
Akzo Nobel Chemicals BV<br />
(Arnhem) / 04041 / 04767<br />
Akzo Nobel Coatings BV (Sassenheim) / 04010<br />
Akzo Nobel Diosynth BV (Oss) / 04000<br />
Akzo Nobel Engineering BV (Arnhem) / 03790<br />
Akzo PQ Silica vof (Maastricht) / 03939<br />
Alcatel CIT (Annecy, Frankrijk) / 04348<br />
Alcatel Vacuum Technology<br />
(Wijk bij Duurstede) / 04348<br />
Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV<br />
(Marknesse) / 04129<br />
ALTERRA (Wageningen) / 04019<br />
Andromeda Medizinische Systeme GmbH<br />
(Taufkirchen-Potzham, Duitsland) / 03663<br />
Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein) / 04349<br />
Ardea (Leiden) / 04441<br />
AspenTech Europe BV (Best) / 03983<br />
AVEBE b.a. (Veendam) / 04000 / 04011 / 04217<br />
B<br />
Baas R&D BV (Waddinxveen) / 04203 / 04367<br />
Belgian Road Research Centre (BRRC)<br />
(Brussel, België) / 04090<br />
Best Medical International Beheer BV<br />
(Beuningen Gld) / 03663<br />
BioDetection Systems BV (Amsterdam) / 04161<br />
BIOeCON*KiOR (Hoevelaken) / 04434<br />
Biomaterials Research Group (Enschede) / 04187<br />
BioMérieux bv (Boxtel) / 04213<br />
Bosch Rexroth BV (Boxtel) / 04329<br />
Bournonville Pharma BV (Breda) / 04094<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat (Utrecht) / 04010<br />
Bruker AXS BV (Delft) / 04431<br />
BV Twentsche Kabelfabriek<br />
(Haaksbergen) / 04177<br />
C<br />
C2V (Enschede) / 04441<br />
Campina Innovation (Wageningen) / 04170<br />
CATENA Microelectronics BV (Delft) / 04405<br />
Catharina Ziekenhuis (Eindhoven) / 04349<br />
Centrum voor Wiskunde en Informatica<br />
(Amsterdam) / 03959 / 04412<br />
Chess BV (Haarlem) / 03959<br />
Cordis Europa NV (Roden) / 04024<br />
Corus Research, Development & Technology<br />
(IJmuiden) / 04329<br />
Corus Staal BV (IJmuiden) / 03942<br />
CORVU (Amsterdam) / 04398<br />
Crucell Holland BV (Leiden) / 03977<br />
D<br />
Dacom Plant Service BV (Emmen) / 04395<br />
Datascope Biomaterials Research BV<br />
(Vaals) / 04094<br />
Deltares (Lelystad) / 04129 / 04161 / 04192<br />
Diamond Tools Group BV<br />
(Valkenswaard) / 04041<br />
DLV Adviesgroep NV (Bennekom) / 03871<br />
DLV Plant BV (Zwaagdijk) / 04395<br />
DMV International (Veghel) / 04170<br />
Doven Instituut (St. Michielsgestel) / 04088<br />
Dow Benelux BV (Terneuzen) / 04438<br />
Dräger Medical Electronics (Best) / 03963<br />
Dreamlines (Hilversum) / 04088<br />
DSM Anti-Infectives BV (Delft) / 04013<br />
DSM Composite Resins (Zwolle) / 4010<br />
DSM Fine Chemicals BV<br />
(Sittard) / 03985 / 04428<br />
DSM Food Specialties<br />
(Delft) / 03995 / 04094 / 04100<br />
DSM Research BV<br />
(Geleen) / 04225 / 04431 / 04438<br />
Duran Audio BV (Zaltbommel) / 03943<br />
E<br />
EARS Plant Photosynthesis Monitoring BV<br />
(Delft) / 04133<br />
Eerland Recycling Services<br />
(Geldermalsen) / 04192<br />
EnergieNed (Arnhem) / 04012<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland<br />
(Petten) / 03918 / 04012<br />
ENRIN (Wageningen) / 04019<br />
Erasmus MC<br />
(Rotterdam) / 03663 / 03946 / 03963 / 03977<br />
Ericsson Telecommunicatie BV (Rijen) / 04412<br />
Esso Nederland BV (Botlek) / 03891<br />
ETH Hönggerberg (Zürich, Zwitserland) / 03923<br />
Euribrid BV (Boxmeer) / 04153<br />
Exalon Delft BV (Delft) / 04540<br />
F<br />
Fa. P. Jansen (Naaldwijk) / 03493<br />
Fokker Aerostructures BV (Dordrecht) / 04329<br />
FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica<br />
(Amsterdam) / 04187<br />
Formatec Technical Ceramics BV<br />
(Goirle) / 04019<br />
Fugro-Jason Netherlands bv<br />
(Leidschendam) / 04124<br />
G<br />
GBI Holding BV (Delft) / 04100 / 04336<br />
Gefran Sensori (Provaglio, Italië) / 03780<br />
Gezondheidsdienst voor Dieren<br />
(Deventer) / 04139<br />
Glaxo Welcome BV (Zeist) / 04326<br />
Grontmij Advies & Techniek (De Bilt) / 04027<br />
H<br />
HagaZiekenhuis (Den Haag) / 03663<br />
Hauzer Techno Coating BV (Venlo) / 04041<br />
HBG NV (Reeuwijk) / 04010<br />
Heineken Technical Services BV<br />
(Zoeterwoude) / 03995 / 04369<br />
HETE Medische Apparatuur & Instrumenten BV<br />
(St. Oedenrode) / 03663<br />
HHS Uitwaterende Sluizen (Zaandam) / 04027<br />
Hilbrands Laboratorium voor Bodemziekten<br />
(Wijster) / 04217<br />
Holec Machines en Apparaten<br />
(Ridderkerk) / 03982<br />
Hoofdproductschap Akkerbouw<br />
(Den Haag) / 03871<br />
Hoogheemraadschap van Rijnland<br />
(Leiden) / 04027<br />
HZPC HollandBV (Metslawier) / 03871<br />
I<br />
IBM Research Division<br />
(Rüschlikon, Zwitserland) / 04367<br />
IBRO Projects BV (Rotterdam) / 04199<br />
IMEC (Leuven, België) / 04191<br />
Impress BV (Deventer) / 04369<br />
Ingenieursbureau Geodelta BV (Delft) / 04006<br />
Innoseeds BV (Lelystad) / 04385<br />
Institute for Pig Genetics BV<br />
(Beuningen) / 03909 / 04153<br />
International Water Management Institute<br />
(Maurik) / 04133<br />
Intervet International BV (Boxmeer) / 04462<br />
INTRON BV (Culemborg) / 03923 / 04010<br />
Ionbond Netherlands BV (Venlo) / 04041<br />
IPCOS Technology BV (Boxtel) / 03891<br />
Iris Vision BV (Etten-Leur) / 04326<br />
J<br />
JamesWalkerBV(Oud Beijerland) / 04041<br />
73
74<br />
K<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Kappa Packaging Development Centre BV<br />
(Hoogeveen) / 04329<br />
Katholieke Universiteit Leuven<br />
(Leuven, België) / 04038 / 04041 / 04431<br />
KAVB (Hillegom) / 04395<br />
KEMA Nederland BV<br />
(Arnhem) / 03942 / 03985 / 04010 / 04177<br />
KEMA NV (Arnhem) / 04130<br />
Kipp & Zonen BV (Delft) / 04133<br />
Kiwa NV (Apeldoorn) / 04012<br />
KOAC-NPC (Apeldoorn) / 04192<br />
Koninklijke Nederlandse Akademie<br />
van Wetenschappen (Utrecht) / 04010<br />
Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 04165 / 04398<br />
KPN Research (’s-Gravenhage) / 04203<br />
KPN Telecom (Den Haag) / 04412<br />
L<br />
Laprolan Medische Producten<br />
(Beuningen) / 03663<br />
Leica Microsystems BV (Rijswijk) / 04326<br />
Leica Nederland BV (Rijswijk) / 04326<br />
Leids Universitair Medisch Centrum<br />
(Leiden) / 03663 / 03946 / 04326<br />
Luxan BV (Elst) / 04217<br />
M<br />
M+PRaadgevende Ingenieurs BV<br />
(Vught) / 04441<br />
Maser Engineering BV<br />
(Enschede) / 03750 / 03932<br />
Materials innovation institute M2i<br />
(Delft) / 04041 / 04348<br />
McRoberts BV (Den Haag) / 04167<br />
Mebin BV (Amsterdam) / 04010<br />
Medis Medical Imaging Systems bv<br />
(Leiden) / 04349<br />
Medtronic Bakken Research Center BV<br />
(Maastricht) / 04358 / 04405<br />
Melexis R&D Center (Tessenderlo, België) / 03780<br />
Meteo Consult BV (Wageningen) / 04133<br />
Microflown Technologies BV (Zevenaar) / 04441<br />
Micronit Microfluidics BV (Enschede) / 04191<br />
Ministerie van Defensie (Den Haag) / 03959<br />
Ministerie van Landbouw (Brussel, België) / 04139<br />
Ministerie van Landbouw en de KMO<br />
(Brussel, België) / 04139<br />
Ministerie van Landbouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit (Den Haag) / 04139<br />
Ministerie van Middenstand en Landbouw<br />
(Brussel, België) / 04139<br />
MIVATEC Hard- und Software GmbH<br />
(Schnaich, Duitsland) / 03945 / 02318<br />
N<br />
NV Nederlandse Gasunie (Groningen) / 04012<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium<br />
(Marknesse) / 04329<br />
Nedap NV (Groenlo) / 03943<br />
Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 03977<br />
Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden<br />
(Houten) / 03943<br />
Nikon Europe BV (Badhoevedorp) / 03946<br />
NIVR (Delft) / 04108<br />
NMi Van Swinden Laboratorium BV<br />
(Delft) / 04441<br />
NOB Interactive (Hilversum) / 04088<br />
Norsk Hydro Agri R&D<br />
(Oslo, Noorwegen) / 04364<br />
Norsk Hydro ASA (Porsgrunn, Noorwegen) / 04364<br />
NOTOX (’s-Hertogenbosch) / 04161<br />
NPBI International BV<br />
(Emmer-Compascuum) / 02318<br />
NPC Netherlands Pavement Consultants BV<br />
(Utrecht) / 04192<br />
Nutreco Nederland BV (Boxmeer) / 03909 / 04153<br />
nv Bekaert sa (Kortrijk, België) / 04187<br />
NXP Semiconductors (Eindhoven) / 03892 / 04038<br />
O<br />
Océ Technologies BV (Venlo) / 04191 / 04540<br />
Opticrop BV (Wageningen) / 04395<br />
Organisation Européenne pour la Recherche<br />
Nucléaire (Genève, Zwitserland) / 04177<br />
P<br />
Packard Bioscience BV (Groningen) / 04369<br />
PANalytical BV (Almelo) / 03736<br />
Parker Filtration & Separation BV<br />
(Etten-Leur) / 03985<br />
PBG (Aalsmeer) / 04398<br />
Perimed AB (Järfälla, Zweden) / 04358<br />
PharmAAware IP BV (Bunnik) / 04170<br />
Pharmachemie BV (Haarlem) / 04427<br />
Philips Applied Technologies<br />
(Eindhoven) / 04441<br />
Philips Centre for Manufacturing Technology<br />
(Eindhoven) / 04012<br />
Philips Components (Eindhoven) / 03945<br />
Philips Display Components<br />
(Eindhoven) / 03939<br />
Philips GmbH (Aachen, Duitsland) / 03892<br />
Philips LCD Cells and Modules<br />
(Heerlen) / 03932<br />
Philips Lighting BV<br />
(Eindhoven) / 03760 / 03790 / 03892 / 03939<br />
Philips Lighting NV (Turnhout, België) / 04012<br />
Philips Medical Systems Nederland BV<br />
(Best) / 03982 / 04024 / 04177<br />
Philips Multimedia Center - PMC<br />
(Sunnyvale, Verenigde Staten) / 04088<br />
Philips Nederland BV (Eindhoven) / 03750<br />
Philips Research (Redhill, Groot Brittannië)<br />
/ 03932 / 04088 / 04348 / 04367 / 04405<br />
Philips Research Europe<br />
(Eindhoven) / 04330 / 04191 / 04425<br />
Physio BV Dräger Company (Best) / 03963<br />
Plant Research International<br />
(Wageningen) / 03871 / 04385 / 04395 / 04425<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />
(Lelystad) / 04019<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />
(Lisse) / 04395 / 04398<br />
Procter & Gamble<br />
(Strombeek-Bever, België) / 04151<br />
Productschap Tuinbouw (Zoetermeer) / 03493<br />
Productschap Vee, Vlees en Eieren<br />
(Zoetermeer) / 04139<br />
Proefstation voor Bloemisterij in Nederland<br />
(Aalsmeer) / 04165<br />
Proefstation voor Praktijkonderzoek (PR)<br />
(Lelystad) / 04019<br />
R<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
(Nijmegen) / 04041 / 04108 / 04191<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />
en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) / 03790 /<br />
04129 / 04213<br />
Rijksinstituut voor Kust en Zee<br />
(Den Haag) / 04132<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />
(Bilthoven) / 04130 / 04151<br />
Rijksuniversiteit Groningen<br />
(Groningen) / 03736 / 03959 / 04013 /<br />
04019 / 04358<br />
Rijkswaterstaat<br />
(Utrecht) / 03923 / 04010 / 04192<br />
Roelfstra Consultants BV (Mheer) / 04010<br />
Roessingh Research and Development<br />
(Enschede) / 04167<br />
Royaal Rokerij BV (Helmond) / 04199<br />
Royal Haskoning BV (Nijmegen) / 04151<br />
RTC&P (Eindhoven) / 04041<br />
S<br />
Schering-Plough BV (Oss) / 04100<br />
Schlumberger Cambridge Research<br />
(Cambridge, Groot Brittannië) / 04124<br />
Sennheiser Electronic GmbH & Co. KG<br />
(Wedemark, Duitsland) / 04441
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 1997 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Sensata Technologies Holland BV<br />
(Almelo) / 03780 / 04167<br />
Shell Global Solutions International BV<br />
(Amsterdam) / 04012 / 04090 / 04225 / 04438<br />
Shell Global Solutions S.A.<br />
(Petit-Couronne, Frankrijk) / 04090<br />
Shell Nederland BV (Den Haag) / 04226<br />
Shell Research and Technology Centre<br />
(Amsterdam) / 03918 / 03942<br />
Shell SIEP BV<br />
(Rijswijk) / 03918 / 03923 / 04010 / 04124<br />
Sigma Coatings BV (Amsterdam) / 04010<br />
SKF Research and Development Company BV<br />
(Nieuwegein) / 04540<br />
Smartec BV (Breda) / 04540<br />
SMI BV (Enschede) / 04177<br />
Smit Draad (Nijmegen) / 04177<br />
Smit Transformatoren BV (Nijmegen) / 04177<br />
Sonion Nederland BV (Amsterdam) / 03943<br />
Sophia Kinderziekenhuis (Rotterdam) / 04358<br />
Spanbeton BV (Koudekerk a/d Rijn) / 04010<br />
St. Elizabeth Ziekenhuis (Tilburg) / 04024<br />
St. Franciscus Gasthuis (Rotterdam) / 03663<br />
Staring Centrum (Wageningen) / 04133<br />
Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04326<br />
Stichting Centrum voor Regelgeving en<br />
Onderzoek in de Grond-Water-en Wegenbouw<br />
(Ede Gld) / 04192<br />
Stichting CROW (Ede Gld) / 04192<br />
Stork Food & Dairy Systems BV<br />
(Amsterdam) / 04369<br />
Stork Veco BV (Eerbeek) / 04010<br />
Structural Laminate Industries (Delft) / 04329<br />
Structural Laminates BV (Delft) / 04329<br />
Syngenta Bioline Bees BV (Weert) / 04165<br />
Syngenta Seeds AG (Basel, Zwitserland) / 04334<br />
T<br />
Tai-Ji Control (Eindhoven) / 03891<br />
Technische Universität München<br />
(Garching, Duitsland) / 04428<br />
Technische Universiteit Delft<br />
(Delft) / 03736 / 03780 / 03891 / 03918 /<br />
03923 / 03932 / 03942 / 03943 / 03945 /<br />
04010 / 04013 / 04024 / 04038 / 04094 /<br />
04192 / 04203 / 04326 / 04329 / 04336 /<br />
04376 / 04412 / 04496 / 04540<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 03760 / 03918 / 03939 /<br />
03959 / 04010 / 04012 / 04041 / 04108 /<br />
04195 / 04203 / 04496<br />
Thales Nederland BV (Hengelo) / 03959<br />
ThreeFive Photonics BV (Houten) / 04203<br />
TMS International BV (Oldenzaal) / 04330<br />
TNO (Delft) / 03891 / 03942 / 03945 / 03985 /<br />
04006 / 04010 / 04011 / 04041 / 04108 / 04130<br />
/ 04132 / 04203 / 04217 / 04326 / 04367 /<br />
04412 / 04425 / 04496<br />
TNO DIANA BV (Delft) / 03923 / 04010<br />
TNO Industrie en Techniek<br />
(Eindhoven) / 03790 / 3939<br />
TNO Kwaliteit van Leven (Zeist) / 04213<br />
TNO-MEP (Apeldoorn) / 03790<br />
Tweijin Twaron Research (Arnhem) / 04431<br />
Twente Solid State Technology BV<br />
(Enschede) / 04330<br />
Twentsche Kabelfabriek BV<br />
(Haaksbergen) / 04367<br />
U<br />
Unilever R & D<br />
(Vlaardingen) / 03891 / 03946 / 04011 /<br />
04041 / 04369 / 04431<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen<br />
(Groningen) / 04358<br />
Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />
(Nijmegen) / 04187<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
(Utrecht) / 03963 / 03977 / 04024 / 04187<br />
Universiteit Gent (Gent, België) / 03892<br />
Universiteit Leiden<br />
(Leiden) / 03679 / 03946 / 03959 /<br />
04132 / 04326<br />
Universiteit Maastricht<br />
(Maastricht) / 04139 / 04358<br />
Universiteit Twente<br />
(Enschede) / 03780 / 03891 / 03943 / 04012 /<br />
04019 / 04038 / 04094 / 04108 / 04177 /<br />
04191 / 04213 / 04329 / 04348 / 04358 /<br />
04412 / 04441<br />
Universiteit Utrecht<br />
(Utrecht) / 03679 / 03780 / 03871 / 03909 /<br />
03932 / 03946 / 03959 / 04088 / 04094 /<br />
04132 / 04153 / 04326<br />
Universiteit van Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04019 / 04088 / 04412 / 04496<br />
University of Glamorgan<br />
(Pontypridd, Groot Brittannië) / 04151<br />
V<br />
Vereniging van Bloemenveilingen Nederland<br />
(Leiden) / 03493<br />
Vereniging van Ondernemingen en Betonmortelfabrikanten<br />
in Nederland (VOBN)<br />
(Veenendaal) / 04010<br />
Vitatron Medical BV (Dieren) / 04405<br />
Vodafone Group (Maastricht) / 04412<br />
Von Karman Institute for Fluid Dynamics<br />
(Rhode-St.-Genese, België) / 03918<br />
Vonk Systems BV (Coevorden) / 03982<br />
Vrije Universiteit Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 04132 / 04161 / 04187 / 04398<br />
VU Medisch Centrum Amsterdam<br />
(Amsterdam) / 03943 / 04167 / 04170 /<br />
04187 / 04349 / 04405 / 04427<br />
W<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />
(Wageningen) / 03871 / 04019 / 0139 /<br />
04161 / 04385<br />
Waterschap Groot Salland (Zwolle) / 04027<br />
Waterschap Hollandse Delta (Dordrecht) / 04027<br />
Wilex Biotechnology GmbH<br />
(München, Duitsland) / 04170<br />
Witteveen+Bos (’s-Gravenhage) / 04027<br />
X<br />
Xensor Integration bv (Delfgauw) / 03780<br />
Xsens Technologies BV (Enschede) / 04167<br />
75
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
05<br />
: <strong>STW</strong>-projecten 2002<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
D / technische universiteit delft<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
F / FOM-instituten<br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
I / nederlands instituut voor ecologie<br />
L / universiteit leiden<br />
M / universiteit maastricht<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
T / universiteit twente<br />
U / universiteit utrecht<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
W / wageningen universiteit<br />
Interviews<br />
__dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus _ 05961<br />
“Wij laten bedrijven door de ogen van de universiteit<br />
naar de toekomst kijken”<br />
79<br />
81<br />
85<br />
92<br />
93<br />
94<br />
95<br />
96<br />
96<br />
98<br />
104<br />
106<br />
107<br />
86<br />
77
78<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
Uitleg projecten 2002<br />
Hieronder staan de gegevens die u op<br />
de projectpagina’s kunt tegenkomen:<br />
titel: de titel van het project.<br />
project: het projectnummer, de<br />
cijfers vormen het volgnummer waarop<br />
de projecten zijn gesorteerd.<br />
BPI (zie voor verdere uitleg pagina 19<br />
en 20): de utilisatiecategorieën waarin<br />
het project is ingedeeld.<br />
projectleider: naam van de projectleider.<br />
toewijzing: de door <strong>STW</strong> aan dit<br />
project toegekende subsidie (in euro).<br />
contracten en octrooien: soort<br />
overeenkomst welke met een<br />
gebruiker is afgesloten (optie,<br />
licentie, bijdrage, samenwerking,<br />
raamovereenkomst, material transfer<br />
agreement, etc.) en eventuele<br />
octrooien/octrooiaanvragen.<br />
inkomsten: op dit project de totaal<br />
geregistreerde inkomsten (in euro).<br />
Dit zijn alle gelden en bijdragen in<br />
natura (door gebruikers en derden)<br />
die op basis van een <strong>STW</strong>-project<br />
gegenereerd worden gedurende het<br />
hele traject. Dus van voor de start tot<br />
na afloop van het project.<br />
doelstelling: een korte omschrijving<br />
van de doelstelling van het onderzoek.<br />
resultaten: een overzicht van de<br />
behaalde resultaten.<br />
gebruiker(s): een lijst met de<br />
(afgekorte) namen van de gebruikers<br />
bij het project.<br />
NB: Met ingang van juni 2007 zijn alle<br />
projectnummers veranderd. De drie<br />
letters zijn afgeschaft en bij de projectnummers<br />
onder de 10.000 wordt het<br />
nummer voorafgegaan door een 0.<br />
A / universiteit van amsterdam<br />
NEW MATERIALS<br />
FOR MAGNETIC<br />
REFRIGERATION<br />
05063<br />
BCB<br />
projectleider Dr. E.H. Brück totale toewijzing<br />
in euro 295.567,00 contracten<br />
Geheimhouding: Grasso Products;<br />
Universiteit van Amsterdam, Unilever<br />
UK Central Resources Ltd; Material<br />
Transfer Agreement: Universiteit van<br />
Amsterdam, Cooltech Applications<br />
doelstelling<br />
De doelstelling van het<br />
project is het ontwikkelen van magnetocalorische<br />
materialen die nabij of<br />
boven kamertemperatuur kunnen<br />
worden toegepast in warmtepompen.<br />
De eerste beoogde toepassing is in<br />
huishoudelijke koeling en airconditioning,<br />
maar warmtepompen kunnen<br />
veel breder ingezet worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Geschikte materialen<br />
zijn gevonden en twee patenten zijn<br />
aangevraagd. Er is een proces ontwikkeld<br />
voor de bereiding met reproduceerbare<br />
eigenschappen. De voordelen<br />
zijn: een groter magnetocalorisch effect,<br />
een instelbare werktemperatuur en ze<br />
zijn veel goedkoper dan bestaande.<br />
Engelhard De Meern heeft een optie<br />
genomen op de patenten. Dit bedrijf<br />
onderzoekt hoe ze de materialen op<br />
industriële schaal kunnen produceren.<br />
Twee andere bedrijven betrokken bij<br />
het vervolgproject 07036 testen de<br />
materialen in preëndustriële prototypes<br />
van warmtepompen. In 2007 hoopt<br />
men een eerste magnetische koeler<br />
voor speciale toepassingen in productie<br />
te nemen.<br />
gebruiker(s)<br />
BASF Nederland BV, De<br />
Meern / Douwe Egberts, Utrecht /<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Global Cooling BV, Arnhem /<br />
Itho BV, Schiedam / TNO, Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede /<br />
Whirlpool S.A., Joinville (Brazillië)<br />
ASTRUCTUREFOR<br />
MAINTAINING A SHARED<br />
WORLD MODEL IN A<br />
DYNAMIC ENVIRONMENT<br />
BETWEEN DIFFERENTIA-<br />
TED EMBEDDED SYSTEMS<br />
AND THEIR INTERACTION<br />
05414<br />
AAA<br />
projectleider Dr.N.Vlassis totale toewijzing<br />
in euro 239.445,40<br />
100.000,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
De doelstelling van het project<br />
was het ontwikkelen van algoritmes<br />
om een robotteam zichzelf te laten<br />
besturen. Binnen het project zijn<br />
bestaande theoretische beslismodellen<br />
voor discrete problemen uitgebreid naar<br />
continue toestands- en actieruimtes,<br />
wat belangrijk is voor het toepassen<br />
van deze techniek bij echte robots. De<br />
schaalbaarheid van de oplossingen is<br />
verbeterd door de optimale beslissing<br />
af te schatten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het werk heeft uiteindelijk<br />
veel impact gehad. Het PERSEUS<br />
algoritme (1) is een begrip (2) geworden<br />
voor multi-agent decision making .<br />
Het proefschrift van Matthijs Spaan is<br />
genomineerd voor de Europese prijs<br />
voor de beste Robotica toepassing. Met<br />
6 van de 9 gebruikers is er nog intensief<br />
contact, onder andere in een nieuw<br />
onderzoeksproject (Bsik-project ICIS).<br />
TNO heeft geïnvesteerd in nieuwe<br />
UvA promovendi die zich met POMDPs<br />
bezig houden. Recent is de gecreëerde<br />
software gebundeld in een C++ toolbox.<br />
Deze toolbox bevat routines voor het<br />
plannen en leren van (bijna) optimale<br />
oplossingen voor multi-agent systemen<br />
(MASs). Nieuwe projecten: Bsik-project<br />
03024.<br />
gebruiker(s)<br />
Acklin BV, Waalwijk /<br />
Giant Leap Technologies, Amsterdam /<br />
Philips Applied Technologies,<br />
Eindhoven / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven / Saxion Hogeschool<br />
Enschede, Enschede / Thales<br />
Nederland BV, Hengelo / TNO, Delft /<br />
TNO, ’s-Gravenhage / Universiteit<br />
Leiden / Y’All BV, Waalwijk<br />
79
80<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
DEVELOPMENT AND<br />
USE OF A PSPA-BASED<br />
REPORTER SYSTEM FOR<br />
SCREENING THE MODE<br />
OF ACTION OF NATURAL-<br />
PRESERVATIVES<br />
05496<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. W. Crielaard totale<br />
toewijzing in euro 270.596,00 contracten<br />
Licentie: IMEnz Bioengineering BV,<br />
UVA-NWI inkomsten in euro 14.000,00<br />
doelstelling<br />
Escherichia coli reporterstammen<br />
ontwikkelen die signaaleiwitten<br />
tot expressie brengen onder<br />
controle van de pspA-promotor. Deze<br />
stammen gebruiken om inzicht te<br />
krijgen in de fysiologische functie<br />
van het psp-operon. Deze stammen<br />
gebruiken om natuurlijk voorkomende<br />
antimicrobiële middelen te testen in<br />
Escherichia coli. Principes vastgesteld<br />
voor Escherichia coli extrapoleren/<br />
exploiteren naar/in (voedsel) pathogenen.<br />
Het pspA-systeem als high-troughput<br />
systeem in gezondheidszorg en<br />
voedingmiddelenindustrie toepassen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Reporterstammen<br />
zijn ontwikkeld die in Escherichia coli<br />
verschillende reportereiwitten tot<br />
expressie brengen. Deze stammen<br />
kunnen gebruikt worden om membraanpotentiaal<br />
verstoringen te registreren.<br />
Met name de unieke dose-response<br />
curve van de pspA promoter heeft een<br />
buitengewone toepasbaarheid. Het<br />
ontwikkelde reporter systeem is<br />
geschikt voor high-throughput screening.<br />
Het reporter systeem is ook<br />
actief in andere micro-organismen<br />
(Salmonella gallinarium). In veel<br />
pathogene Gram-negatieve organismen<br />
kan het systeem gebruikt worden, in<br />
Gram-positieve organismen is geen<br />
activiteit gevonden. Het bedrijf Imenz<br />
Bioengineering biedt het systeem in de<br />
markt aan als high-throughput screen<br />
voor identificatie van antimicrobiële<br />
middelen.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch<br />
Centrum, Amsterdam Zuidoost /<br />
IMEnz Bioengineering BV, Groningen /<br />
Unilever R & D, Vlaardingen<br />
ORIGIN OF VARIABILITY IN<br />
STRESS RESISTANCE OF<br />
BACTERIAL SPORES<br />
05587<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. S. Brul totale toewijzing<br />
in euro 639.714,50<br />
90.758,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Het project had tot doel om<br />
de oorsprong van de (hitte)stress<br />
resistentie van bacteriële sporen, de<br />
meest extreme microbiologische ‘overlevingscapsules’,<br />
in kaart te brengen.<br />
Bacteriële sporen zijn van nature aanwezig<br />
in ingrediënten van producten die<br />
de zuivel en soepen/sauzen industrie<br />
maakt. Voor hen was de toepassing<br />
gericht op het met de verkregen kennis<br />
voorkomen van overprocessing, onder<br />
behoud van de microbiologische stabiliteit<br />
van de eindproducten, om zo smaak<br />
en voedingswaarde te waarborgen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De proeven hebben<br />
geleid tot het identificeren van een<br />
nieuwe manier van het meten van<br />
hitteresistentie. Deze methode is<br />
gepubliceerd in een toonaangevend<br />
Amerikaans microbiologietijdschrift.<br />
De onderzoekers hebben daarnaast<br />
het sporulatiegedrag van laboratoriumstammen<br />
en bederfisolaten vergeleken.<br />
Het bleek dat de isolaten complexe<br />
kolonies maken waarin op specifieke<br />
plekken sporen met een hoge hitteresistentie<br />
worden gevormd! Deze staat<br />
model voor de situatie in (industriële)<br />
biofilms. Unilever en Friesland Foods<br />
hebben de resultaten gebruikt om<br />
interne programma’s te vernieuwen.<br />
Voor beiden is het ook aanleiding<br />
geweest een vervolg <strong>STW</strong>-aanvraag<br />
te sponsoren.<br />
gebruiker(s)<br />
FCDF Corporate Research,<br />
Deventer / Friesland Foods, Leeuwarden<br />
/ Nestlé Nederland, Gorinchem /<br />
Nestlé Research Center, Lausanne<br />
(Zwitserland) / TNO, Zeist / Unilever<br />
R & D, Vlaardingen/ Wageningen Universiteit<br />
& Researchcentrum, Wageningen<br />
EFFECT OF ADDITIVES ON<br />
THE PHASE BEHAVIOUR<br />
OF LIPIDS<br />
05616<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. H. Schenk totale<br />
toewijzing in euro<br />
euro 13.613,40<br />
147.474,00 inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Vetten zijn complexe<br />
mengsels van triglycerides en kunnen in<br />
verschillende kristalpakkingen voorkomen<br />
met verschillende fysische<br />
eigenschappen. Proefondervindelijk<br />
is vastgesteld dat het toevoegen van<br />
een additief het fasegedrag vaak op<br />
de gewenste manier beïnvloedt. Hoe,<br />
waarom en onder welke condities dit<br />
kan geschieden was het onderwerp<br />
van dit onderzoek.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Vetbloem, het ongewenst<br />
wit uitslaan van chocolade, kan<br />
ontstaan door een verandering in de<br />
vetkristalsamenstelling en/of pakking,<br />
bijvoorbeeld door de irreversibele<br />
fasenovergang beta(V) -> beta (VI), in<br />
cacaoboter. De cis-mono-onverzadigde<br />
triglyceriden zijn hoofdcomponenten<br />
van cacaoboter en lauric vetten en spelen<br />
een belangrijke rol bij het ontstaan<br />
van vetbloem. De triglyceride 1,2 distearoyl-2-oleoylglycerol<br />
(SOS), bijvoorbeeld,<br />
is naar alle waarschijnlijkheid<br />
betrokken bij het ontstaan van vetbloem<br />
op chocolade ten gevolge van de fasenovergang<br />
beta(V) -> beta(VI). In het<br />
onderzoek naar dit proces is een doorbraak<br />
gerealiseerd door het ophelderen<br />
van de kristalstructuren van beta2-SOS<br />
en beta(V) cacaoboter met behulp van<br />
synchrotron poederdiffractie gegevens<br />
waarmee de metastabiliteit van beta(V)<br />
chocolade kon worden verklaard. De<br />
publicatie van dit werk heeft internationaal<br />
de aandacht getrokken in wetenschappelijke<br />
gremia maar ook in de<br />
populaire pers.<br />
gebruiker(s)<br />
Loders & Croklaan BV,<br />
Wormerveer / Unilever R & D,<br />
Sharnbrooke (Groot Brittannië)<br />
IDENTIFYING NOVEL<br />
TARGETS FOR THE<br />
TREATMENT OF GASTRO-<br />
INTESTINAL MOTILITY<br />
DISORDERS: THE ROLE OF<br />
MAST CELLS AND NEURO-<br />
GENIC INFLAMMATION<br />
05727<br />
CCA<br />
projectleider Dr. G.E. Boeckxstaens MD<br />
totale toewijzing in euro 719.000,00 contracten<br />
Optie: Janssen Pharmaceutica,<br />
Academisch Medisch Centrum inkomsten<br />
in euro 100.000,00<br />
doelstelling<br />
In dit project werden twee<br />
vaak voorkomende maag-darmaandoeningen<br />
(prikkelbaar darm syndroom<br />
en postoperatieve ileus) onderzocht.<br />
De werkhypothese luidde dat beide<br />
veroorzaakt worden door een centraal<br />
mechanisme (degranulatie van<br />
mestcellen en neurogene inflammatie).<br />
In samenwerking met de gebruiker<br />
(Johnson & Johnson, Beerse, België)<br />
wilden wij (1) deze hypothese toetsen<br />
en aantonen via welke mechanismen<br />
genoemde processen verlopen, om<br />
zodoende (2) nieuwe targets voor<br />
behandeling identificeren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor beide aandoeningen<br />
konden wij in diermodellen<br />
aantonen dat mestceldegranulatie een<br />
essentiële rol speelt bij het ontstaan<br />
van klachten. Bij ileus gaat dit ook<br />
gepaard met neurogene inflammatie.<br />
Een aantal van deze processen konden<br />
wij ook bij de mens aantonen. Voor<br />
ileus heeft dit onderzoek geresulteerd<br />
in een wereldwijd octrooi genaamd<br />
‘inflammation and gasto-intestinal<br />
motility disease’, en met behulp van<br />
een reeds bestaand geneesmiddel<br />
met mest cel stabiliserende eigenschappen<br />
hebben wij een eerste<br />
succesvolle patiëntentrial uitgevoerd.<br />
In voortzetting op de behaalde resultaten<br />
loopt momenteel een zelfde trial<br />
voor het prikkelbaar darm syndroom.<br />
gebruiker(s)<br />
Academisch Medisch<br />
Centrum, Amsterdam Zuidoost /<br />
Janssen Pharmaceutica, Beerse<br />
(België) / Johnson & Johnson<br />
Pharmaceutical, Beerse (België)
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
DEVELOPMENT OF<br />
NOVEL PALLADIUM<br />
CATALYSTS FOR THE<br />
SYNTHESIS OF<br />
PI-CONJUGATED<br />
OLIGOMERS AND<br />
POLYMERS<br />
05744<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. P.W.N.M. van<br />
Leeuwen totale toewijzing in euro<br />
569.191,50 contracten Optie: Technische<br />
Universiteit Eindhoven, UVA-<br />
NWI, TNO-Delft inkomsten in euro<br />
112.500,01<br />
doelstelling<br />
De bestudering van de<br />
eigenschappen van polythiofenen, een<br />
belangrijke klasse van organische halfgeleider<br />
polymeren, is van groot belang<br />
voor de toepassing van deze materialen<br />
in plastic elektronische apparaten<br />
variërend van sensoren tot zonnecellen.<br />
Een van de belangrijkste aspecten is<br />
de conformatie en aggregatie van polymeren<br />
aangezien dit in belangrijke mate<br />
de materiaal eigenschappen bepaald.<br />
Het doel van dit project was om een<br />
eenvoudige methode te ontwikkelen<br />
waarmee de conformatie en aggregatie<br />
van polythiofenen bepaald kan worden.<br />
Verder is gekeken of de gesynthetiseerde<br />
polymeren kunnen worden gebruikt<br />
als metaaldetectoren en wat de rol van<br />
de conformatie is op de gevoeligheid.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor het achterhalen<br />
of bepaalde eigenschappen van polythiofenen<br />
worden veroorzaakt door<br />
een verandering in conformatie of<br />
door aggregatie is een zeer eenvoudig<br />
optische methode is gevonden (1).<br />
Deze methode is algemeen toepasbaar<br />
en kan in principe voor ieder willekeurige<br />
organische halfgeleider polymeer<br />
worden toegepast. Verder zijn er<br />
polythiofeen derivaten ontwikkeld die<br />
in staat zijn om metaalionen zoals<br />
palladium en ruthenium te binden.<br />
Nadat een metaal is gebonden dooft<br />
de fluorescentie van het polymeer.<br />
Op deze manier is het mogelijk om<br />
metaaldetectors te maken (2).<br />
gebruiker(s)<br />
Holst Centre / TNO,<br />
Eindhoven / Philips Research Europe,<br />
Eindhoven<br />
D / technische universiteit delft<br />
THE DEVELOPMENT OF<br />
HIGH RESOLUTION<br />
ULTRASONIC TECHNIQUES<br />
FOR INSPECTION AND<br />
MATERIAL CHARACTERIZA-<br />
TION IN THE AEROSPACE<br />
INDUSTRY<br />
05244<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar<br />
totale toewijzing in euro 463.309,00<br />
doelstelling<br />
Gebruikelijke methode voor<br />
ultrasone inspectie van constructiematerialen,<br />
zoals toegepast in de luchten<br />
ruimtevaartindustrie (bijvoorbeeld<br />
laminaten en in het bijzonder GLARE)<br />
is gebaseerd op transmissiemetingen.<br />
Een nieuwe methode gebaseerd op<br />
hoge resolutie reflectie-metingen en<br />
geïntroduceerd in een eerder <strong>STW</strong>project,<br />
maakt het mogelijk 3D afbeeldingen<br />
van het materiaal te verkrijgen<br />
zodat niet alleen de lokatie maar ook<br />
de diepte van defecten in het materiaal<br />
verkregen kan worden. In dit vervolgproject<br />
wordt deze methode verder<br />
ontwikkeld.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project zijn<br />
een acquisitie- en scanningsysteem<br />
ontwikkeld als ook dataverwerkingstechnieken<br />
voor de kwantitatieve en<br />
kwalitatieve karakterisatie van defecten.<br />
Voor het experimenteel testen van<br />
Glare panelen is een opstelling gerealiseerd<br />
dat in water ondergedompelde<br />
laminaten meet met verbeterde signaalruisverhouding<br />
en signaal-bandbreedte.<br />
gebruiker(s)<br />
FMLC, Delft / Fokker Special<br />
Products BV, Hoogeveen / Nationaal<br />
Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />
Marknesse / Stork Fokker AESP,<br />
Papendrecht / Technische Universiteit<br />
Delft / Ten Cate Advanced Composites,<br />
Nijverdal / TNO, Delft<br />
LIQUID LOADING IN<br />
INCLINED PIPES FOR<br />
GAS PRODUCTION AND<br />
TRANSPORT<br />
05338<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. R.V.A. Oliemans<br />
totale toewijzing in euro 461.610,00 inkomsten<br />
in euro 150.671,80<br />
doelstelling<br />
Bij gasproductie wordt ook<br />
vloeistof mee geproduceerd. Als aan<br />
het eind van de productieperiode de<br />
gassnelheid afneemt gaat de vloeistof<br />
terugstromen en blokkeert het de<br />
toegang voor gas naar de productiebuis<br />
vanuit het reservoir. Hierdoor stopt<br />
de gasproductie. Het doel van het<br />
onderzoek is om de fysische mechanismen<br />
die verantwoordelijk zijn voor<br />
deze tweefasen instabiliteit te onderzoeken<br />
in een hellende buis.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoeksresultaat<br />
van de druppels en de film heeft<br />
een betere fysische onderbouwing<br />
gegeven van de mogelijke rol van<br />
secundaire stroming en zwaartekracht<br />
bij het optreden van vloeistof terugstroming<br />
bij een kritische gassnelheid<br />
in een productiebuis. Als spin-off van<br />
dit onderzoek is het mogelijk een<br />
beter model te ontwikkelen voor het<br />
verstuiven en neerslaan van vloeistofdruppels<br />
in een kernringstroming. Voor<br />
de waargenomen hoekafhankelijkheid<br />
van de kritische gassnelheid kunnen<br />
nog geen kwantitatieve verklaringen<br />
worden gegeven.<br />
gebruiker(s)<br />
Shell Global Solutions<br />
International BV, Amsterdam /<br />
Shell SIEP BV, Rijswijk / Technische<br />
Universiteit Delft / TNO, Delft / Twister<br />
BV, Rijswijk<br />
81
82<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
MODELLERING EN<br />
OPTIMALISATIE VAN<br />
ZONNECELLEN VAN<br />
AMORF SILICIUM VOOR<br />
RUIMTETOEPASSINGEN<br />
05369<br />
BBA<br />
projectleider Dr. R.A.C.M.M. van Swaaij<br />
totale toewijzing in euro 180.423,00 inkomsten<br />
in euro 82.226,00<br />
doelstelling<br />
We hebben de prestatieverandering<br />
van amorf silicium zonnecellen<br />
onderzocht tengevolge van<br />
bestraling met elektronen en protonen,<br />
met als doel te onderzoeken of<br />
deze zonnecellen geschikt zijn voor<br />
toepassing in de ruimte. Met name de<br />
prestatie aan het einde van de levensduur<br />
van de satelliet is belangrijk om<br />
te weten. Daarvoor hebben we een<br />
computermodel ontwikkeld, gebaseerd<br />
op veranderingen in materiaaleigenschappen,<br />
waarmee de prestatie<br />
voorspeld kan worden als functie van<br />
de stralingsdosis.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten staan<br />
beschreven in het proefschrift van<br />
Arjen Klaver, Irradiation-induced<br />
degradation of amorphous silicon<br />
solar cells. Er is een computermodel<br />
ontwikkeld waarmee de zonnecelprestatie<br />
voorspeld kan worden na<br />
langdurige belichting of bestraling met<br />
elektronen of protonen. Geconcludeerd<br />
is dat gedurende belichting defectcreatie<br />
geïnitieerd wordt door recombinatie.<br />
Gedurende bestraling is dit het gevolg<br />
van interactie van geladen deeltjes<br />
met het rooster. In de toekomst zullen<br />
zonnecellen op kleine satellieten<br />
getest worden, gebruikmakend van<br />
deze resultaten. Dit werk heeft geleid<br />
tot 7 publicaties en 4 mondelinge<br />
presentaties.<br />
gebruiker(s)<br />
Dutch Space BV, Leiden /<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Helianthos BV, Arnhem /<br />
SenterNovem Utrecht / Technische<br />
Universiteit Delft<br />
AEROBIC GRANULAR<br />
SLUDGE REACTORS<br />
05577<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.C.M. van<br />
Loosdrecht totale toewijzing in euro<br />
201.023,50 contracten Overdracht:<br />
Technische Universiteit Delft, DHV<br />
Water BV; Samenwerking onderzoek:<br />
TUD-TNW, STOWA<br />
136.134,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen van een<br />
eenvoudige, kostenefficiënte en compacte<br />
afvalwaterzuiveringstechnologie,<br />
gebaseerd op aëroob korrelslib.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het onderzoek is een<br />
eerste aanzet tot het groeien van aëroob<br />
korrelslib in het laboratorium doorontwikkeld<br />
tot een volwaardige technologie,<br />
gebaseerd op SBR reactoren. In een zeer<br />
compacte reactor kan een hoge simultane<br />
verwijdering van CZV (100%), stikstof<br />
(94%) en fosfaat (94%) plaatsvinden. Het<br />
ontwerp van een waterzuiveringsinstallatie<br />
gebaseerd op aëroob korrelslib laat<br />
zien dat er 75% minder ruimte nodig is<br />
dan voor conventionele actief slib installaties.<br />
Tevens is het energieverbruik tot<br />
30% lager en zijn de investeringskosten<br />
15% tot 20% lager. Deze door TU Delft<br />
en DHV ontwikkelde technologie is zeer<br />
interessant voor het zuiveren van zowel<br />
huishoudelijke als industriële afvalwaterstromen.<br />
Het aëroob korrelslib is gepatenteerd<br />
in twee patenten. DHV introduceert<br />
de technologie op de markt onder de<br />
naam NeredaTM. Er is veel belangstelling<br />
getoond vanuit de Nederlandse waterschappen<br />
en uit de industrie, waar reeds<br />
drie praktijk installaties zijn gerealiseerd.<br />
Pilot onderzoek zal leiden tot de eerste<br />
toepassing voor huishoudelijk afvalwater,<br />
en (inter)nationale projecten voor de bouw<br />
van NeredaTM installaties zijn gepland.<br />
gebruiker(s)<br />
DHV Water BV, Amersfoort /<br />
Haskoning Nederland BV, Nijmegen /<br />
Paques BV, Balk / STOWA, Utrecht /<br />
Van der Pluijm Water- en Milieumanagement,<br />
Boxtel / Wageningen Universiteit<br />
& Researchcentrum, Wageningen /<br />
Waterschap AA en Maas, Den Bosch /<br />
Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht<br />
/ Waterschap Reest en Wieden, Meppel<br />
FLIGHT SIMULATION<br />
MODELS BASED ON<br />
COMPUTATIONAL FLUID<br />
DYNAMICS AND FLIGHT<br />
TEST IDENTIFICATION<br />
05670<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.A. Mulder totale<br />
toewijzing in euro 417.479,00<br />
doelstelling<br />
Bij het vliegtuigontwerp<br />
maken fabrikanten steeds meer gebruik<br />
van vluchtsimulators om vliegtuigen<br />
te testen en testpiloten te trainen.<br />
Daarvoor is zeer nauwkeurige vluchtsimulatie<br />
nodig. Dit project heeft<br />
tot doel een kosteneffectieve techniek<br />
voor uitermate nauwkeurige modellen<br />
van de vliegtuigdynamica, zonder de<br />
nadelen van de huidige methoden met<br />
handboeken en windtunnelproeven.<br />
Het combineert twee zaken:<br />
(1) Computational Fluid Dynamics<br />
(CFD). (2) Een Aerodynamische Residu<br />
Model (ARM) ter calibratie van het<br />
CFD-model door een identificatie met<br />
vliegproeven.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft een<br />
foutschatter opgeleverd die laat zien<br />
welke simulatie de meest efficiënte<br />
keuze is: bij het terugbrengen van de<br />
rekentijd houdt zijn monitoringmethode<br />
de nauwkeurigheid in de gaten. Ook<br />
zijn de vliegproefmethoden zeer nauwkeurig<br />
gemaakt en aangesloten op de<br />
modellen. Dit was een enorme inspanning.<br />
De tijd was daarna te kort om nog<br />
tot nauwkeuriger simulaties te komen.<br />
gebruiker(s)<br />
Dutch Space BV, Leiden /<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk / Koninklijke<br />
Luchtmacht, Den Haag / Nationaal<br />
Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />
Amsterdam / Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse /<br />
TNO, ’s-Gravenhage / TRC Development<br />
BV, Arkel / Vertigo Flight<br />
Simulation, Amsterdam<br />
MODEL PREDICTIVE<br />
CONTROL FOR HYBRID<br />
SYSTEMS<br />
05675<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. B. de Schutter<br />
totale toewijzing in euro 366.542,50<br />
doelstelling<br />
Het gestructureerd ontwerpen<br />
van regelaars voor specifieke klassen<br />
van hybride systemen. De focus lag<br />
in het bijzonder op het ontwerpen van<br />
modelgebaseerde voorspellende regelaars<br />
voor stuksgewijze affine systemen<br />
met toepassing op DC-DC convertors<br />
en adaptive cruise control. De belangrijkste<br />
aspecten die aan bod kwamen<br />
waren stabiliteit, robuustheid en efficiënte<br />
implementatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft geresulteerd<br />
in 2 proefschriften, 19 tijdschriftartikelen,<br />
3 boekhoofdstukken en<br />
48 conferentiebijdragen. Er is een DC-<br />
DC convertor set-up gebouwd en er zijn<br />
richtlijnen ontwikkeld om gebruikers uit<br />
de industrie een leidraad te geven bij<br />
de te maken keuzes in verband met<br />
regelaarontwerp voor hybride systemen.<br />
Daarnaast hebben de activiteiten van de<br />
groep tot een patentaanvraag geleid in<br />
samenwerking met Philips Lumileds:<br />
Philips invention - 678058, High Speed,<br />
Average-Current Control Loop. Tijdens<br />
de loop van het project zijn Philips<br />
Lumileds en SKF al toegetreden tot de<br />
gebruikerscommissie. Onder de vervolgprojecten<br />
van dit project zijn twee<br />
EU projecten: SICONOS en het Network<br />
of Excellence HYCON , een <strong>STW</strong>-NWO-<br />
Vernieuwingsimpulsproject, alsmede<br />
twee Europese STREP aanvragen die<br />
met zeer grote waarschijnlijkheid goedgekeurd<br />
zullen worden.<br />
gebruiker(s)<br />
IPCOS Technology BV,<br />
Boxtel / Philips Lighting BV, Oss / Shell<br />
Global Solutions International BV,<br />
Amsterdam / Siemens Nederland NV,<br />
’s-Gravenhage / SKF Research and<br />
Development Company BV, Nieuwegein
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
THE ANALYSIS OF<br />
SPATIAL STRUCTURES<br />
IN HYPERSPECTRAL<br />
IMAGES<br />
05699<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. R.P.W. Duin totale toewijzing<br />
in euro 365.862,00<br />
doelstelling<br />
In hyperspectrale beelden is<br />
voor elk pixel een volledig spectrum,<br />
in plaats van een of drie kleurintensiteiten.<br />
Bij de aanvraag van het project<br />
in 2001 waren de eerste voor de<br />
industrie betaalbare scanners op de<br />
markt. In de industriele toepassingen<br />
zijn spatiele samenhang tussen de<br />
pixels en verwerkingssnelheid van<br />
groot belang om tot een nauwkeurige<br />
en bruikbare analyse en segmentatie<br />
van beelden te komen. Het project<br />
stelde zich ten doel de mogelijkheden<br />
hiertoe te onderzoeken en daarbij<br />
gebruik te maken van de spatiele en<br />
spectrale samenhang. De gebruikers<br />
bij dit project waren Unilever, Plant<br />
Research International en TNO.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Vooral in het begin was<br />
het moeilijk om geschikte, goed geannoteerde<br />
beelden te vinden. Gedurende<br />
het project kwam er steeds frequenter<br />
contacten to stand met andere gebruikers,<br />
zowel internationaal als nationaal.<br />
Het ging hierbij om zeer verschillende<br />
toepassingen: delfstoffen, afvalwerking,<br />
genetisch onderzoek, medische diagnostike,<br />
en dergelijke. Het project<br />
concentreerde zich op de ontwikkeling<br />
van een software toolbox om de<br />
verscheidenheid aan problemen aan<br />
te kunnen. Deze toolbox is aan academische<br />
en industriële onderzoekers in<br />
de diverse toepassingsgebieden ter<br />
beschikking gesteld. Een volledige<br />
oplossing van de oorspronkelijke vraagstelling<br />
bleek echter veel moeilijker dan<br />
gedacht. In de breedte is veel bereikt.<br />
In de diepte valt nog veel te doen.<br />
gebruiker(s)<br />
Plant Research International,<br />
Wageningen / TNO, ’s-Gravenhage /<br />
Unilever R & D, Vlaardingen<br />
THE SCALING UP OF A<br />
MULTIPURPOSE, FLEXIBLE<br />
SUBMICRONE PARTICLES<br />
AEROSOL REACTOR<br />
05703<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. J.C.M. Marijnissen<br />
totale toewijzing in euro 573.536,20 contracten<br />
Letter of intent: TUE-BT inkomsten<br />
in euro 36.364,00<br />
doelstelling<br />
Nanodeeltjes hebben vele<br />
interessante eigenschappen. Een obstakel<br />
voor het commercialiseren van deze<br />
nanodeeltjes is het op grotere schaal<br />
produceren van deze deeltjes. Het doel<br />
van dit project is het ontwerpen en<br />
construeren van een verbeterde laser<br />
chemical vapor precipitation reactor die<br />
in het verleden al toegepast werd in de<br />
het genereren van nanodeeltjes. Daarbij<br />
wordt de aandacht gelegd op het opschalen<br />
en het verbeteren van uniformiteit<br />
van de deeltjes in zowel de<br />
compositie als deeltjesgrootte.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een verbeterde en<br />
opgeschaalde laser CVP reactor is ontworpen<br />
en gebouwd. De productie ligt<br />
op 100 gram per uur en kan met kleine<br />
aanpassingen een kilogram per uur<br />
worden. Daarnaast is een complete<br />
opstelling met verschillende benodigde<br />
procesonderdelen gebouwd. Voor het<br />
afvangen van de nanodeeltjes is een<br />
apart hoogtemperatuur filter gebouwd.<br />
Binnenkort wordt het opstarten van het<br />
systeem verwacht. Het is mogelijk om<br />
in principe vele verschillende materialen<br />
te maken maar initieel worden silicium<br />
(verbindingen) gemaakt. Silicium zal<br />
worden gebruikt in Li-ion batterijen<br />
onderzoek. Silicium verbindingen zoals<br />
SiC en Si3N4 zal gebruikt worden in het<br />
maken van esthetische en functionele<br />
keramische onderdelen.<br />
gebruiker(s)<br />
Formatec Technical<br />
Ceramics BV, Goirle / Heraeus<br />
TENEVO GmbH, Greppin (Duitsland) /<br />
Technische Universiteit Delft / Warsaw<br />
University of Technology, Warsaw<br />
(Polen)<br />
ULTRA-HIGHT FREQUENCY<br />
COMPACT BIPOLAR<br />
TRANSISTOR MODELING<br />
FOR COMMUNICATIONS<br />
05752<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ing. L.C.N. de Vreede<br />
totale toewijzing in euro 883.000,00 inkomsten<br />
in euro 141.666,00<br />
doelstelling<br />
High frequency bipolar transistoren<br />
zijn veel gebruikte componenten<br />
in de high-frequency communication<br />
technology. Doel is het ontwikkelen van<br />
geavanceerde modeling procedures,<br />
voor een doeltreffend en betrouwbaar<br />
ontwerp van next generation communication<br />
circuits. Het onderzoek is gericht<br />
op fysische en computational modeling<br />
van moderne Si, SiGe, GaAs III-V HBT<br />
devices en tunable low-distortion integrated<br />
passives. Er is speciale aandacht<br />
voor de toepassing van deze nieuwe<br />
modeling procedures in industry CAD<br />
software tools.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten bestaan<br />
uit het voortzetten van Mextram transistor<br />
model als industrieel standaard<br />
model, erkend door de Compact Model<br />
Council (CMC). De CMC is een industrieel<br />
orgaan die de 51 semiconductor<br />
companies vertegenwoordigd, die zich<br />
richten op de internationale standardisatie<br />
van compact model formulations.<br />
Uitbreiding naar het Mextram model<br />
is voorgesteld en doorgevoerd. De<br />
resulterende devices vertonen een niet<br />
precedente linearity en low-loss performance.<br />
Veel publicaties zijn verschenen<br />
die een aanzienlijke interesse tonen van<br />
de industrie voor deze nieuwe devices<br />
en hun gerelateerde modellen.<br />
gebruiker(s)<br />
Agilent Technologies<br />
Netherlands BV, Alkmaar / CATENA<br />
Microelectronics BV, Delft / IBM<br />
Microelectronics, Burlington (Verenigde<br />
Staten) / National Semiconductor BV,<br />
Delft / NXP Semiconductors, Eindhoven<br />
/ NXP Semiconductors, Nijmegen /<br />
Technische Universiteit Delft / TNO<br />
’s-Gravenhage<br />
DEVELOPMENT OF<br />
MULTIFUNCTIONAL<br />
REACTORS FOR<br />
MULTI-STEP SYNTHESIS<br />
OF FINE CHEMICALS<br />
05772<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Moulijn totale<br />
toewijzing in euro 536.000,00 inkomsten in<br />
euro 104.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel was het ontwikkelen<br />
van een flexibel, efficiënt, schoon<br />
systeem voor de fijnchemische<br />
industrie, bestaande uit elementaire<br />
commercieel verkrijgbare bouwstenen.<br />
Het project was een samenwerking<br />
tussen de groep Industriële Katalyse<br />
uit Delft en de Organische Synthese<br />
groep uit Utrecht. Het werk in Delft was<br />
gefocusseerd op twee doelstellingen<br />
namelijk het ophelderen van mechanisme<br />
en daarmee samenhangende<br />
deactivering van state-of-the-art katalysatoren<br />
voor de selectieve hydrogenering<br />
van aromatische ketonen en het<br />
optimaliseren van gestructureerde reactoren<br />
voor de fijnchemie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Katalysatordeactivering<br />
is onontkoombaar tijdens de hydrogenering<br />
van aromatische ketonen.<br />
Mechanisme en kinetiek van de<br />
deactivering zijn opgehelderd. Ondanks<br />
de deactivering is door een ingenieus<br />
aantrekkelijk reactorontwerp een<br />
monoliet reactor een haalbare optie.<br />
De voordelen van dit ontwerp zijn dat<br />
de bestaande infrastructuur van een<br />
fijn-chemische productiefaciliteit kan<br />
worden gebruikt en dat afzonderlijke<br />
regeneratiecycli overbodig worden. Een<br />
ander conceptueel reactorontwerp is<br />
gebaseerd op parallelle gestructureerde<br />
reactoren geplaatst op het bestaande<br />
geroerde vat. Dit concept is aantrekkelijk<br />
voor meerstapsreactiesystemen<br />
waarin de verschillende reactiestappen<br />
chemisch compatibel zijn.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Nederland,<br />
Arnhem / BASF Nederland BV, De<br />
Meern / DSM Anti-Infectives BV, Delft /<br />
Quest International NV, Ashford (Groot<br />
Brittannië)<br />
83
84<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
SHAPE OPTIMIZATION<br />
UNDER CONDITIONS<br />
OF PARTIAL ELASTO<br />
HYDRODYNAMIC<br />
LUBRICATION<br />
05797<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. A. van Beek totale toewijzing<br />
in euro 292.550,00<br />
doelstelling<br />
Voor optimalisatie van het<br />
ontwerp van watergesmeerde (elasto)<br />
hydrodynamische lagersystemen<br />
moeten de effecten van de ontwerpparameters<br />
voorspeld worden door:<br />
a) Ontwikkeling programmatuur om<br />
wrijving in elasto hydrodynamische<br />
watergesmeerde lagersystemen te<br />
voorspellen, b) integreren van oppervlakte<br />
textuur in deze programmatuur,<br />
c) optimalisatie van lager ontwerp.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een rekenmethode is<br />
ontwikkeld om smeringscondities van<br />
elasto hydrodynamisch gesmeerde<br />
radiale aslagersystemen te voorspellen.<br />
De methode is geïmplementeerd in<br />
het eindige elementen programma<br />
SEPRAN. Dit programma kan de basis<br />
vormen voor een meer systematische<br />
kwantitatieve optimalisatie. Het effect<br />
van bepaalde ontwerpparameters op de<br />
prestaties van het lagersysteem is<br />
bevestigd door een beperkt aantal experimenten.<br />
Specifieke experimenten zijn<br />
nodig om het meso model te valideren.<br />
Vervolgstappen zijn de uitbreiding van de<br />
textuur berekeningen van 2D naar 3D. In<br />
samenhang met de berekeningen is de<br />
bestudering van het optreden van locale<br />
cavitatie zinvol, waarbij dient te worden<br />
onderzocht of de textuur (meso) berekeningen<br />
moeten worden uitgebreid met<br />
een meer geavanceerd cavitatie model.<br />
gebruiker(s)<br />
AWS II BV, Hoenderloo /<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />
COMBIMAC BV, Emmen / IHC-<br />
Lagersmit, Kinderdijk / MRConsult,<br />
Voorschoten / SKF Research and<br />
Development Company BV, Nieuwegein<br />
/ TU Delft / TNO, Eindhoven / Van<br />
der Velden Marine Systems, Krimpen<br />
a/d Lek<br />
AIR-LINK – AD-HOC<br />
IMPULSE RADIO:<br />
LOCAL INSTANTANEOUS<br />
NETWORKS<br />
05961<br />
BCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. I.G.M.M.<br />
Niemegeers totale toewijzing in euro<br />
1.591.379,00 contracten Samenwerking<br />
onderzoek: TNO, TUD<br />
doelstelling<br />
Impulse Ultra wideband<br />
(UWB) is een system dat hoge datastromen<br />
(tot 100 Mbit/s) op korte afstanden<br />
(tot 10 m) kan leveren. De informatie zit<br />
in zeer korte pulsen, dus het spectrum is<br />
extreem breed. Om systemen als GSM,<br />
GPS en WLAN niet te verstoren mag het<br />
signaal niet boven de atmosferische ruis<br />
uitkomen. Doel was de bestudering van<br />
de haalbaarheid van impuls UWB, het<br />
combineren van datastromen en lokatiebepaling<br />
en het ontwerp van een ad-hoc<br />
netwerk met UWB.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De mogelijkheden van<br />
impuls UWB zijn bepaald. Een aantal<br />
oplossingen zijn in detail onderzocht<br />
aan de hand van twee scenario’s.<br />
De enige nu haalbare technologie is<br />
Transmit-Reference UWB. Een demonstrator<br />
is ontworpen en elementen ervan<br />
gerealiseerd. Het digitale ontwerp is met<br />
FPGA geprototypeerd. In een vervolgproject<br />
gaat de prototypering door. TUD<br />
is een expertisecentrum voor impuls<br />
UWB geworden en een startup is opgericht<br />
met de projectmedewerkers, 3UB.<br />
gebruiker(s)<br />
Agere Systems Nederland<br />
BV, Nieuwegein / Ericsson Telecommunicatie<br />
BV, Rijen / Inspiro, Arnhem /<br />
Intersil Netherlands BV, Bilthoven /<br />
Ministerie van Defensie, Den Haag /<br />
National Semiconductor BV, Hengelo en<br />
’s-Hertogenbosch / Philips Research,<br />
Eindhoven / Royal Netherlands Navy,<br />
Den Haag / Stichting Astronomisch<br />
Onderzoek in Nederland, Dwingeloo /<br />
Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Thales Nederland BV, Hengelo /<br />
TNO, Den Haag / Twente Institute for<br />
Wireless and Mobile Communications<br />
BV, Enschede / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
VERLENGING LEVENS-<br />
DUUR VAN STALEN<br />
ORTHOTROPE BRUGDEK-<br />
CONSTRUCTIES<br />
MET BIJBEHORENDE<br />
DEKLAAGCONSTRUCTIES<br />
05979<br />
BAA<br />
projectleider Prof.ir. F.S.K. Bijlaard totale<br />
toewijzing in euro 541.330,00 inkomsten in<br />
euro 199.000,00<br />
doelstelling<br />
Het ene deelonderzoek ontwikkelt<br />
een model voor de asfaltlaag<br />
zodat deze laag kan worden geoptimaliseerd.<br />
Het andere deelonderzoek ontwikkelt<br />
een aantal reparatietechnieken die<br />
toegepast kunnen worden op stalen<br />
brugdekken teneinde de levensduur te<br />
verlengen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het eerste deelonderzoek<br />
zijn modellen ontwikkeld die de<br />
respons van deklaagmaterialen beschrijven.<br />
Er is een goede wetenschappelijke<br />
benadering gemaakt echter deze is niet<br />
direct toepasbaar in de praktijk. Daarvoor<br />
is een praktisch ontwerpconcept<br />
ontwikkeld welke kan worden toegepast<br />
voor het ontwerp en voor de schatting<br />
van de restlevensduur van slijtlagen op<br />
orthotrope stalen bruggen. In het tweede<br />
deelonderzoek zijn drie renovatietechnieken<br />
onderzocht. De algemene<br />
conclusie is dat de onderzochte renovatietechnieken<br />
voor beweegbare brugdekken<br />
nog niet het gewenste<br />
levensduurverlenging hebben gebracht<br />
en dat aanvullend onderzoek nodig is.<br />
gebruiker(s)<br />
Advies- en projectburo<br />
Estilla, Meppel / Bolidt Kunststoftoepassingen,<br />
Henrik Ido Ambacht /<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat, Utrecht /<br />
Esha, Groningen / Gemeentewerken<br />
Rotterdam / Hollandia BV, Krimpen a/d<br />
IJssel / Ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat, Utrecht / Samenwerkende<br />
Nederlandse Staalbouw Intra,<br />
Rotterdam / Smits Neuchatel Infrastructuur<br />
BV, Utrecht / Société des<br />
Pétroles Shell, Colombes (Frankrijk) /<br />
Specialistische Bedekkingen en<br />
Onderhouds Technieken BV SBO,<br />
Andelst / Technische Universiteit Delft<br />
VECTOR STEFAN<br />
MODELS FOR THE<br />
HOMOGENIZATION IN<br />
ALUMINUM ALLOYS<br />
05983<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. P. Wesseling<br />
totale toewijzing in euro 179.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit onderzoek is<br />
het ontwikkelen van een wiskundig<br />
model dat een beschrijving geeft van het<br />
diffusieproces van de legeringselementen<br />
van aluminium en de beschrijving van<br />
de processen, die optreden op de grens<br />
tussen de deeltjes en het aluminium.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het produceren van<br />
gegoten microstructuur metalen is<br />
hoogst complex vanwege de heterogeniteit<br />
zowel in de aanwezige fasen als in<br />
de lokale concentratiegradiënten. Voor<br />
verdere verwerking moet er een hoge<br />
temperatuur gloeibehandeling toegepast<br />
worden. Deze behandeling kost tijd en<br />
vooral veel energie. Bestaande modellen<br />
zijn alleen toepasbaar voor geïdealiseerde<br />
fase geometriën zoals bolvormige<br />
deeltjes, naalden of plaatjes. In de praktijk<br />
echter treden er hele grillige vormen<br />
op en soms worden er opzettelijk breuken<br />
aangebracht. In dit onderzoek is een<br />
universeel mathematisch model gevonden.<br />
Het blijkt dat de level-set methode<br />
in staat is om deze problemen te modelleren<br />
voor complexe geometriën. Met<br />
het ontwikkelde model kunnen de<br />
gloeibehandelingen beter aangestuurd<br />
worden en wordt het energieverbruik<br />
aanzienlijk teruggebracht met behoud<br />
van kwaliteit van de legering. In een<br />
vervolgproject is de ontwikkelde kennis<br />
ook toegepast op bio-medische problemen<br />
(wondheling) en gebruikt bij het<br />
ontwikkelen van self-healing materials.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Research, Development<br />
& Technology, IJmuiden /<br />
Corus Research, Development &<br />
Technology, Velzen-Noord / Ministerie<br />
van Defensie, Den Haag / Philips<br />
Applied Technologies, Eindhoven /<br />
Technische Universiteit Delft
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
STOCHASTIC MODELLING<br />
OF NEARSHORE WAVE-<br />
WAVE INTERACTIONS FOR<br />
OPERATIONAL WAVE<br />
MODELS<br />
06025<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.A. Battjes totale<br />
toewijzing in euro 191.900,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling, implementatie<br />
en validatie van een wiskundig<br />
model voor de voortplanting van<br />
windgolven in ondiep water, inclusief<br />
een verbeterde weergave van de<br />
drie-golfwisselwerkingen<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
geleid tot een beter inzicht in en<br />
wiskundige beschrijving van de nietlineaire<br />
golfvoortplanting, in het belang<br />
van een uniform geldige benadering<br />
die zowel in diep water als ondiep<br />
water geldig is, waar de zogenaamde<br />
vier-golfwisselwerkingen en de driegolfwisselwerkingen<br />
dominant zijn.<br />
Tevens is er een gevalideerd computerprogramma<br />
ontwikkeld voor de berekening<br />
van de bovengenoemde effecten.<br />
gebruiker(s)<br />
Alkyon Hydraulic<br />
Consultancy & Research BV, Marknesse<br />
/ Deltares, Delft / Deltares,<br />
’s-Gravenhage / Rijksinstituut voor<br />
Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling, Lelystad /<br />
Svasek Hydraulics, Rotterdam<br />
LEARNING FROM NATURE<br />
06050<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. P.J. French totale<br />
toewijzing in euro 450.475,00<br />
doelstelling<br />
Het project gaat over het<br />
leren van de natuur en bestuderen<br />
van medische systemen. Het eerste<br />
projectdeel gaat over een reksensor,<br />
de werking is gebaseerd op de vlieg.<br />
Dit eerst project heeft geleid tot twee<br />
subprojecten, een gyroscoop en een<br />
infrarood sensor. Contacten zijn<br />
gelegd met de Universiteit van Bath,<br />
in Engeland. Het twee gedeelte van<br />
het project is gericht op medische<br />
sensoren. Dit onderdeel betreft het<br />
ontwikkelen van multi sensoren voor<br />
katheters, in samenwerking met AMC<br />
en Radboud Ziekenhuis Nijmegen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor het gedeelte<br />
van de reksensor loopt nu een discussie<br />
om een bedrijf op te richten die<br />
voor een deel resultaten van dit project<br />
kan gebruiken. Het gedeelte over de<br />
medische sensoren heeft geleid tot<br />
nieuwe contacten met bedrijven en<br />
een nieuw project op het gebied van<br />
implanteerbaar sensoren.<br />
gebruiker(s)<br />
Factory Cro For Medical<br />
Devices BV, Bilthoven / Medtronic<br />
SQDM, Arnhem / Sensata Technologies<br />
Holland BV, Almelo / Universitair<br />
Medisch Centrum St. Radboud,<br />
Nijmegen / Vitatron Medical BV, Dieren<br />
PARAMETRIC MODELLING<br />
AND MESHLESS DISCRE-<br />
TISATION METHODS<br />
FOR KNOWLEDGE BASED<br />
ENGINEERING APPLICA-<br />
TIONS<br />
06054<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. M.J.L. van Tooren<br />
totale toewijzing in euro 592.500,00<br />
inkomsten in euro 464.740,00<br />
doelstelling<br />
De vermindering van kosten<br />
en doorlooptijd van het ontwerpen van<br />
complexe systemen met parametrisch<br />
productmodellen en Multi-Disciplinaire<br />
optimalisatietechnieken. Voor de parametrische<br />
modellen worden Knowledge<br />
Based Engineering principes gebruikt.<br />
De modellen worden in een optimalisatieframework,<br />
genaamd Design and<br />
Engineering Engines (DEE), geïmplementeerd<br />
om hun bruikbaarheid voor geautomatiseerde<br />
analyse en optimalisatie te<br />
onderzoeken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het creëren van parametrische<br />
producten en parametrische<br />
engineering processen is succesvol<br />
afgerond. Er is een methodiek ontwikkeld<br />
gebaseerd op High Level Primitives<br />
(HLPs) en Capability Modules. De HLPs<br />
dienen als bouwstenen waarmee een<br />
productfamilie kan worden opgebouwd<br />
die met de bijbehorende Capability<br />
Modules gekoppeld kan worden aan een<br />
ontwikkelde kostenmodule, een bestaand<br />
eindige elementen pakket en een manufacturing<br />
tool. Voor de aërodynamische<br />
analyse van het gehele vliegtuig is een<br />
aërodynamisch optimalisatieframework<br />
opgezet met daarin opgenomen een<br />
binnen het project ontwikkelde adjoint<br />
euler solver. De tools is geverifieerd met<br />
een optimalisatie van een 3D-vleugel.<br />
gebruiker(s)<br />
Airbus UK, Filton, Bristol<br />
(Groot Brittannië) / Dassault Systemes,<br />
Suresnes (Frankrijk) / Fokker Aerostructures<br />
BV, Dordrecht / Joint Radar<br />
Sensors, Hengelo / MSC Software<br />
Benelux BV, Gouda / Nationaal Luchten<br />
Ruimtevaart Laboratorium,<br />
Marknesse / NIMR College, Nieuwegein<br />
/ Technische Universiteit Delft / UGS<br />
PLM Solutions, ’s-Hertogenbosch<br />
E / technische universiteit eindhoven<br />
85
86<br />
Ignas Niemegeers<br />
Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
“Wij laten<br />
bedrijven door<br />
de ogen van<br />
de universiteit<br />
naar de toekomst<br />
kijken”<br />
dr.ir. Wouter Serdijn<br />
dr.ir. Geert Leus<br />
project: 05961<br />
Een nieuwe radiotechniek met een zeer brede frequentieband<br />
waarmee je op korte afstand draadloos en met hoge<br />
datasnelheden kunt communiceren. Dat stond Wouter<br />
Serdijn in 2002 voor ogen toen hij en een paar collega’s,<br />
onder begeleiding van prof.dr.ir. Ignas Niemegeers van<br />
de Faculteit Elektrotechniek Wiskunde en Informatica<br />
van de TU Delft, een projectaanvraag indienden voor de<br />
ontwikkeling van Ad-hoc Impulse Radio Local Instantaneous<br />
Networks (AIR-LINK). Inmiddels is hij samen met UHD<br />
dr.ir. Geert Leus een eerste fase Valorisation Grant, een<br />
patentaanvraag en een BV in oprichting verder. De techniek<br />
heet Ultra Wide Band, UWB. Volgende stap zal de introductie<br />
van een nieuwe chip zijn die UWB draadloze communicatie<br />
mogelijk maakt.<br />
‘Kijk je naar de traditionele radiofrequenties, dan is duidelijk<br />
dat de hele bandbreedte bezet is. Daarom besloten we van<br />
de traditionele techniek met radiogolven af te wijken<br />
en met energiepulsen te werken. Energiepulsen zijn kleine<br />
pakketjes informatie. Deze nemen een heel breed frequentiespectrum<br />
in maar duren heel kortstondig waardoor je met<br />
lage energie toch heel veel zenders tegelijk kunt toelaten.<br />
Bovendien kun je hiermee de lokatie bepalen van een object<br />
dat het signaal terugkaatst. Door het terugkaatsen en de<br />
snelheid waarmee je het signaal terugkrijgt, kun je immers
Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
de afstand tot het object meten. De energiepulsen verstoren<br />
elkaar noch de traditionele zenders. Met deze nieuwe techniek<br />
werken impliceert dat je over alles anders moet nadenken:<br />
wat voor antennes zijn nodig, hoe maak ik pulsen, hoe<br />
ontvang ik deze zeer zwakke pulsen, etc. In de beveiligingsindustrie<br />
en in het reddingswerk kan UWB een waardevolle<br />
bijdrage leveren’, zegt Serdijn.<br />
‘Hogesnelheids-bluetooth’<br />
‘Je zou UWB ‘hogesnelheids-bluetooth’<br />
kunnen noemen. Een volle DVD is met onze techniek<br />
in tachtig seconden over te zenden. Maar bijvoorbeeld in de<br />
procesindustrie is UWB ook prima in te zetten om bepaalde<br />
apparaten te controleren, wat vooral handig kan zijn als deze<br />
zich op moeilijk bereikbare plekken bevinden. Of wanneer je<br />
minuscule sensortjes moet monitoren die bij een hitte van<br />
800 graden moeten functioneren in bijvoorbeeld een vloeistoftank.<br />
Daarnaast is plaatsbepaling een essentieel onderdeel<br />
van UWB. Kijk bijvoorbeeld eens naar de organisatie<br />
van grote popfestivals. Een evenement als Lowlands bouwt in<br />
enkele dagen een complete amusementsstad op. Duizenden<br />
grote en kleine apparaten zijn daarvoor nodig. Jaarlijks verbaast<br />
de organisatie zich erover dat er complete noodaggregaten<br />
van enkele kubieke meters gewoon verdwijnen. Door<br />
dit soort apparaten van een tag te voorzien, zou je ze in de<br />
gaten kunnen houden en kun je dus diefstal voorkomen.’<br />
Bij ernstiger gebeurtenissen zoals een aardbeving kan<br />
apparatuur zoals Serdijn en Leus die willen ontwikkelen, van<br />
grote waarde blijken te zijn. Leus: ‘Wij zijn in staat apparatuur<br />
te ontwikkelen waarmee je zelfs kunt zien of onder puin<br />
nog wordt geademd. Bij de aardbeving China in het voorjaar<br />
had onze apparatuur mensenlevens kunnen redden.’<br />
Massaproductie<br />
Voor dit soort apparatuur ligt massaproductie<br />
voor de hand. ‘Wij richten ons op grootschalig<br />
gebruik. We willen een chip ontwikkelen die energiezuinig<br />
locatiebepaling mogelijk maakt. Dat zou het eerste product<br />
moeten worden dat we aan producenten kunnen verkopen’,<br />
zegt Serdijn die onder andere samen met Leus het bedrijf<br />
3UB heeft opgericht. ‘Zo’n anderhalf jaar geleden hebben<br />
we een Valorisation Grant aangevraagd. De eerste fase,<br />
waarin we de haalbaarheid hebben bestudeerd en een<br />
business plan hebben opgesteld, is afgerond. Helaas zijn<br />
we niet in aanmerking gekomen voor de tweede fase. Maar<br />
goed, het is niet anders. Ook op eigen kracht verwachten wij<br />
binnen enkele jaren een geschikte toepassing op de markt<br />
te brengen.’<br />
Kennis goed beschermd<br />
Om in het lange traject van wetenschappelijke<br />
vinding tot ontwikkeling van product de<br />
concurrentie voor te blijven, hebben Serdijn en Leus hun<br />
87
88<br />
Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong>
Dr.ir. Wouter Serdijn en dr.ir. Geert Leus / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
kennis goed beschermd. Een patent is zo goed als rond en<br />
andere kennis is op andere wijze beschermd. Inmiddels<br />
bestaat er ook Europese regelgeving. De meeste bedrijven<br />
blijken zich toch hoofdzakelijk te richten op draadloze<br />
LAN-systemen. Mede daardoor verwachten zij hun voorsprong<br />
op de concurrentie te behouden.<br />
Samenwerking met andere partijen is essentieel voor 3UB<br />
omdat Serdijn en Leus niet van plan zijn hun concepten<br />
zelf in productie te nemen. Partijen zoals Siemens en<br />
NXP Semiconductors (huidige eigenaar van het voormalige<br />
Philips Semiconductors) kunnen een prototype bestellen<br />
en de kennis kopen om de chip in massaproductie te nemen.<br />
Voor dit soort bedrijven gaan Serdijn en Leus ook een filter<br />
ontwikkelen met behulp waarvan UWB in een bestaand<br />
systeem toepasbaar is, zodra de patentaanvraag rond is.<br />
Klimaat voor technische studies klaart op<br />
Over belangstelling<br />
uit de samenleving heeft 3UB niet te klagen gehad. In<br />
de gebruikerscommissie zaten onder meer het Ministerie<br />
van Defensie, ASTRON, Vodafone, Inspiro, National<br />
Semiconductor, de Nederlandse Marine, TNO, Broadcom,<br />
Philips en het Twente Institute for Mobile and Wireless<br />
Communications. ‘Allemaal bedrijven die door de ogen<br />
van de universiteit naar de toekomst willen kijken. Voor<br />
de meeste bedrijven gaat het vooral om de oriëntatie op<br />
de betekenis die nieuwe toepassingen op hun eigen<br />
producten kan hebben. Dat is op zich al zinvol.’<br />
Langzaam maar zeker klaart het klimaat voor technische<br />
studies in Nederland weer een beetje op, maar lange tijd<br />
heeft het daaraan geschort, vinden Serdijn en Leus. ‘Als<br />
ik onze AIO’s bekijk, dat zijn allemaal studenten uit het<br />
buitenland. Nederlandse studenten waren gewoonweg niet<br />
geïnteresseerd in elektrotechniek.’ Mede daarom hebben<br />
beide universitair hoofddocenten meegedongen naar de<br />
academische jaarprijs, een initiatief van onder meer NRC<br />
Handelsblad, in samenwerking met NWO en de KNAW.<br />
De jaarprijs stelt zich onder meer ten doel wetenschap<br />
toegankelijk en aantrekkelijk te maken voor een breder<br />
publiek. Hoewel Serdijn en Leus niet de hoofdprijs van<br />
€ 100.000,— onderzoeksgeld in de wacht sleepten, bewaren<br />
zij goede herinneringen aan hun deelname aan het initiatief.<br />
‘Als we kunnen bijdragen aan een grotere populariteit van<br />
techniek, dan zullen we het zeker niet laten. Per slot van<br />
rekening draait een kenniseconomie als Nederland op<br />
geavanceerde wetenschap’, vinden beiden.<br />
Wouter Serdijn Geert Leus<br />
89
90<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
SMARTCAM: DEVICES FOR<br />
EMBEDDED INTELLIGENT<br />
CAMERAS<br />
05411<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. H. Corporaal totale<br />
toewijzing in euro 554.519,60 contracten<br />
Overdracht: NXP Semiconductors,<br />
TUE-EL, TUD-TNW<br />
199.500,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
In toepassingen in inspectie,<br />
bewaking en robotica is behoefte aan<br />
slimme camera’s. Zo’n slimme beeldsensor<br />
kan al aan laagniveaubeeldverwerking<br />
beginnen voor het hele beeld<br />
binnen is. Een aparte chip naast de<br />
sensor doet dan de hoogniveaubeeldverwerking.<br />
Het doel van het project is<br />
om de onduidelijkheid over hoe zo’n<br />
smart camera te ontwerpen op te lossen.<br />
Het resultaat zal een lagekostencamera<br />
op één chip zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek richtte<br />
zich op de beste architectuur voor<br />
een processor voor real-time beeldverwerking,<br />
de beste samenstelling<br />
van processoren, en het programmeren<br />
van een dergelijk systeem. Er is een<br />
nieuwe processor ontworpen met<br />
een run-time herconfigureerbaar<br />
communicatienetwerk dat 8 tot 10 keer<br />
effectiever is. Voor het programmeren<br />
van een samengesteld systeem zijn<br />
zogenaamde algoritmische skeletten<br />
toegepast en daarvoor is een nieuwe<br />
programmeermethode en -taal ontwikkeld,<br />
die we pseudo-dynamisch<br />
metaprogrammeren noemen. Deze is<br />
abstract en architectuuronafhankelijk.<br />
Het project kent talloze vervolgprojecten,<br />
met onder andere Chess, NXP,<br />
Lithp Systems BV en in Robocup.<br />
gebruiker(s)<br />
In3D, Delft / Lithp Systems<br />
BV, Purmerend / NR Malotaux<br />
Consultancy, Bilthoven / NXP<br />
Semiconductors, Eindhoven / Océ<br />
Technologies BV, Venlo / Philips<br />
Applied Technologies, Eindhoven /<br />
TNO, Delft / TNO, ’s-Gravenhage /<br />
Universiteit Gent (België)<br />
AIR FILMCOOLING<br />
THROUGH LASER<br />
DRILLED NOZZLES<br />
05478<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. H.C. de Lange totale<br />
toewijzing in euro 314.371,25<br />
doelstelling<br />
Voor het optimaal koelen van<br />
sneldraaiende turbinebladen wordt<br />
koude lucht door kleine gaatjes in het<br />
oppervlak gespoten waardoor een<br />
koude luchtlaag ontstaat die het oppervlak<br />
beschermt. Voor het maken van de<br />
grote aantallen gaatjes wordt gebruik<br />
gemaakt van laser-drilling. Nadeel is dat<br />
de vorm van de gaatjes bij sommige<br />
procescondities niet meer is gegarandeerd.<br />
In het project wordt experimenteel<br />
en numeriek onderzocht wanneer<br />
deze productie-onnauwkeurigheid een<br />
bedreiging vormt voor de koelprestatie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het effect van gestileerde<br />
productie-onnauwkeurigheden op<br />
de optredende stromingsvelden en de<br />
daaraan gekoppelde koelprestatie is in<br />
een aantal modelexperimenten in kaart<br />
gebracht. Opvallende conclusie is dat<br />
een juist-geplaatste onnauwkeurigheid<br />
de koelprestatie met meer dan 100%<br />
kan verbeteren. In het numerieke deel<br />
van het project is een programma ontwikkeld<br />
waarmee de lokale stromingsfenomenen<br />
die een cruciale rol spelen<br />
bij de koeling, zoals het loslaten van<br />
wervels kunnen worden gesimuleerd.<br />
De software maakt gebruik van een<br />
lokaal verfijnd rekennet en tijdintegratie-techniek<br />
die Local Defect Correction<br />
(LDC) heet. De experimentele resultaten<br />
hebben tot een aantal gesprekken<br />
met gasturbinefabrikanten geleid,<br />
waarmee de mogelijkheden voor een<br />
vervolgproject worden onderzocht.<br />
gebruiker(s)<br />
Eldim BV, Lomm / Nationaal<br />
Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium,<br />
Amsterdam / NCLR BV, Enschede /<br />
Technische Universiteit Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede /<br />
V-Bèta BV, Goor<br />
PULSE-TUBE<br />
REFRIGERATORS<br />
WITHOUT<br />
REGENERATOR<br />
05569<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. A.T.A.M. de Waele<br />
totale toewijzing in euro 300.806,15 inkomsten<br />
in euro 22.700,00<br />
doelstelling<br />
Pulsbuiskoelers zijn aantrekkelijk<br />
omdat ze koude produceren<br />
zonder bewegende delen aan de<br />
lage-temperatuurkant. Het doel is om<br />
pulsbuiskoelers aanzienlijk te vereenvoudigen<br />
door twee pulsbuiskoelers<br />
in tegenfase te laten werken. Op<br />
de plaats waar normaal de twee<br />
regeneratoren zouden komen komt nu<br />
één tegenstroom warmtewisselaar.<br />
De koeler kan daardoor aanzienlijk<br />
eenvoudiger, kleiner, lichter en goed<br />
koper kunnen worden. Bovendien wordt<br />
verwacht dat de thermodynamische<br />
verliezen geringer zullen zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een testsysteem<br />
gebouwd en een groot aantal warmtewisselaars<br />
zowel experimenteel als<br />
theoretisch onderzocht. Het beoogde<br />
systeem bleek inderdaad efficiënter te<br />
werken. Helaas bleek ook dat efficiënte<br />
warmtewisselaars moeilijk te maken<br />
zijn omdat de hoge warmtecapaciteit<br />
van de scheidingswand een snelle<br />
periodieke omkering van de warmtestroom<br />
boven 20 K bemoeilijkt. Het is<br />
daarom te verwachten dat vooralsnog<br />
boven 20 K regeneratoren zullen<br />
worden gebruikt. Er zijn voor dit project<br />
geen prototypen, producten, patenten,<br />
en dergelijke op te tekenen. Voor een<br />
vervolgonderzoek om het concept<br />
beneden 20 K te onderzoeken ontbrak<br />
de tijd.<br />
gebruiker(s)<br />
Dutch Space BV,<br />
Leiden / Philips Medical Systems<br />
Nederland BV, Best / Stirling<br />
Cryogenics & Refrigeration BV, Son /<br />
Thales Cryogenics BV, Eindhoven /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
TOWARDS ULTRAFAST<br />
ALL-OPTICAL PACKET<br />
SWITCHED TELECOMMU-<br />
NICATION NETWORKS<br />
05579<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. H.J.S. Dorren totale<br />
toewijzing in euro 271.454,00 inkomsten in<br />
euro 145.363,00<br />
doelstelling<br />
Eerste doel van het project<br />
is het verkrijgen van inzicht in de<br />
werking van telecommunicatie knooppunten<br />
die volledig optisch geschakeld<br />
worden en in de werking van de<br />
bouwstenen ervan in het bijzonder.<br />
Tweede doel is inzicht te verkrijgen in<br />
het optische schakelen bij ultrahoge<br />
snelheden. Met name optische flip-flop<br />
geheugens en optische schakelaars<br />
die van de non-lineariteiten in III-V<br />
halfgeleiders bij hoge snelheid gebruik<br />
maken worden onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft<br />
bijgedragen aan een recente veldtest<br />
op160 Gb/sec all-optical packet<br />
switching waarbij gebruik gemaakt<br />
werd van een optische flip-flop dat<br />
in samenwerking met het Britse<br />
telecombedrijf CIP-integration was<br />
gerealiseerd.<br />
gebruiker(s)<br />
Alcatel-Lucent, Hilversum /<br />
Philips Research, Eindhoven / Samsung<br />
Advanced Institute of Technology,<br />
Suwon (Korea) / Siemens Nederland<br />
NV, Den Haag
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
FLOW-INDUCED<br />
PULSATIONS IN GAS<br />
TRANSPORT SYSTEMS:<br />
PREDICTION, PREVENTION<br />
AND INFLUENCE ON<br />
VOLUME FLOW MEASURE-<br />
MENTS<br />
05645<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A. Hirschberg<br />
totale toewijzing in euro 365.182,17<br />
contracten Optie: TNO-IT; Optielicentie:<br />
NV Nederlandse Gasunie inkomsten<br />
in euro 175.131,00<br />
doelstelling<br />
Aëro-akoestiek is de studie<br />
van de interactie tussen gasstromingen<br />
en geluid. Dit project heeft tot doel<br />
het kwantitatief kunnen voorspellen<br />
van instationaire wervelafschudding in<br />
interne stromingen. Ook de interactie<br />
van deze wervels met akoestische<br />
golven (geluid) zal worden onderzocht.<br />
Deze kennis heeft een breed veld van<br />
toepassingen, maar de focus zal liggen<br />
op stromingsinstabiliteiten in hoge-druk<br />
gastransportleidingen en het effect<br />
hiervan op de nauwkeurigheid van<br />
gasdebietmeters. Het doel is om<br />
correctieformules op te kunnen stellen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project is nauw<br />
samengewerkt met een fabrikant van<br />
gasdebietmeters. Het onderzoek heeft<br />
veel kennis opgeleverd over het effect<br />
van pulsaties op de werking van turbinemeters.<br />
Deze kennis wordt momenteel<br />
door het betrokken bedrijf gebruikt om<br />
de nauwkeurigheid van turbinemeters<br />
verder te vergroten. Daarnaast is in<br />
het project onderzoek gedaan naar<br />
geluiddempers voor vliegtuigmotoren.<br />
Dit heeft vooral basiskennis opgeleverd.<br />
In een door <strong>STW</strong> gefinancierd vervolgproject<br />
zal onderzoek worden gedaan<br />
naar het hinderlijke fluiten van flexibele<br />
geribbelde pijpen.<br />
gebruiker(s)<br />
Elster-Instromet BV, Silvolde<br />
/ Gastransport Services, Groningen /<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Laboratorium, Marknesse / NMi Certin<br />
BV, Dordrecht / Philips Applied<br />
Technologies, Eindhoven / Philips<br />
Consumer Lifestyle, Drachten / Shell<br />
SIEP BV, Rijswijk / TNO, Delft /<br />
Universiteit Twente, Enschede<br />
COMBUSTION ASSOCIATED<br />
NOISE IN CENTRAL<br />
HEATING EQUIPMENT<br />
05646<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. L.P.H. de Goey<br />
totale toewijzing in euro 457.022,00<br />
contracten Samenwerking onderzoek:<br />
TNO-IT, NV Nederlandse Gasunie,<br />
Remeha BV, AWB CV-Ketels<br />
Apparatenfabriek Warmtebouw BV,<br />
Atag Verwarming BV, AGPO BV<br />
inkomsten in euro 296.306,00<br />
doelstelling<br />
Moderne hoog-rendement<br />
CV-ketels worden modulerend geregeld<br />
(het brander-vermogen kan traploos<br />
ingesteld worden). Een probleem voor<br />
ketelfabrikanten is dat in sommige<br />
werkgebieden de ketel gaat resoneren<br />
en lawaai produceert. Dit ongewenste<br />
geluid wordt veroorzaakt door interactie<br />
tussen de gasvlam en de brander,<br />
waardoor resonanties in de ketel op<br />
kunnen treden. De oorzaak is nog deels<br />
onbegrepen. Het project heeft tot doel<br />
om een numeriek model te ontwikkelen<br />
waarmee het geluid van CV-ketels voorspeld<br />
kan worden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onstabiele gedrag<br />
van een vlam-brander combinatie<br />
kan worden beschreven m.BV een<br />
overdrachtsfunctie. Deze koppelt de<br />
oscillatie van de warmteafgifte door de<br />
vlam aan variaties in de vlamsnelheid.<br />
Met geavanceerde experimentele technieken<br />
is de overdrachtfunctie voor<br />
verschillende soorten branders gemeten.<br />
Als de overdrachtsfunctie bekend<br />
is, kan met een numeriek model het<br />
instabiele gedrag van de vlam worden<br />
voorspeld. Het numeriek berekenen van<br />
de overdrachtsfunctie blijkt nog niet<br />
goed mogelijk. Hiervoor is nader onderzoek<br />
noodzakelijk. Producenten van<br />
CV-ketels zijn nauw bij het onderzoek<br />
betrokken.<br />
gebruiker(s)<br />
AGPO BV, Breda / Atag<br />
Verwarming BV, Lichtenvoorde / AWB<br />
CV-Ketels Apparatenfabriek Warmtebouw<br />
BV, Helmond / Combustion<br />
Technology BV, Assen / Gasunie<br />
Engineering & Technology, Groningen /<br />
nv Bekaert sa, Ingelmunster (België) /<br />
Remeha BV, Apeldoorn / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / TNO, Delft<br />
AMORFE COPOLYMEREN<br />
EN MENGBARE POLYMERE<br />
BLENDS IN OPTISCHE<br />
GOLFGELEIDERS<br />
05718<br />
CCC<br />
projectleider Dr.ing. C.W.M. Bastiaansen<br />
totale toewijzing in euro 289.473,75 contracten<br />
Overdracht Know-how: WUR-<br />
DW, Nutreco Aquaculture Research<br />
Centre AS<br />
doelstelling<br />
Een Luminescent Solar<br />
Concentrator (LSC) ontwikkelen. Dit is<br />
een systeem waarmee (zon)licht ingevangen<br />
en geconcentreerd kan worden.<br />
Het geconcentreerde licht kan worden<br />
aangewend voor de opwekking van<br />
elektriciteit met standaard PhotoVoltaic<br />
zonnecellen. Het voordeel van deze<br />
techniek is dat een kleiner oppervlak<br />
aan dure zonnecellen noodzakelijk is<br />
om dezelfde hoeveelheid elektrische<br />
energie op te wekken. Hierdoor wordt<br />
de investering in zonne-energie sterk<br />
gereduceerd waardoor de kostprijs per<br />
kWh aan de opgewekte zonne-energie<br />
in de toekomst mogelijk het niveau van<br />
steenkool of aardgas gestookte elektriciteitscentrales<br />
kan benaderen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
<strong>STW</strong> en TU/e hebben<br />
een belangrijke bijdrage geleverd aan<br />
de totstandkoming van de Maxxun technologie<br />
en begin 2007 is besloten de<br />
technologie onder licentie over te dragen<br />
aan de nieuw opgerichte MAXXUN<br />
BV. Verdere technologische en marketing<br />
technische ontwikkelingen binnen<br />
MAXXUN BV zullen bijdragen leveren<br />
aan een verdere valorisatie van de<br />
technologie en naar verwachting is<br />
begin 2010 de technologie dermate<br />
ver ontwikkeld dat een kleinschalige<br />
productie-unit voor LSC’s ontworpen<br />
kan worden.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen /<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland,<br />
Petten / Free Energy Europe BV,<br />
Eindhoven / FUJIFILM Manufacturing<br />
Europe BV, Tilburg / General Electric<br />
Plastics BV, Bergen op Zoom / Lights<br />
Interaction, Helmond / NanoSpecials,<br />
Geleen / Philips Research, Eindhoven /<br />
Shell Global Solutions, Amsterdam<br />
MECHANICAL<br />
CHARACTERIZATION<br />
OF POLYMERS AND<br />
POLYMER FILMS WITH<br />
NANO-INDENTATION<br />
05745<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.E.H. Meijer<br />
totale toewijzing in euro 189.982,00<br />
inkomsten in euro 58.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is het<br />
ontwikkelen van methoden om de<br />
mechanische eigenschappen van<br />
glasachtige polymeren te bepalen<br />
door gebruik te maken van dunne<br />
films van het materiaal en zogenaamde<br />
lokale indentation-tests. Het project<br />
beperkt zich tot polycarbonaat (PC),<br />
Poly(methylmethacrylate) (PMMA) and<br />
polystyrene (PS).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project was een<br />
sterke samenwerking met de industriële<br />
partners Philips en DSM. De promovendus<br />
kreeg volledige toegang tot hun<br />
experimentele faciliteiten. Naast de<br />
gebruikelijke gebruikersbijeenkomsten<br />
waren er twee-maandelijkse voortgangs-bijeenkomsten<br />
bij Philips en<br />
DSM. Het onderzoek heeft geleid tot<br />
een karakterisatiemethode voor de<br />
plastische en visco-elastische eigenschappen<br />
van polymeren, die bruikbaar<br />
is bij materiaalontwikkeling in de<br />
industriële onderzoekslaboratoria<br />
van Philips en DSM. De succesvolle<br />
samenwerking met Philips heeft<br />
uiteindelijk geleid tot de aanstelling<br />
van Philips vertegenwoordiger in de<br />
commissie als part-time professor<br />
‘small-scale mechanics’ op de faculteit<br />
Werktuigbouwkunde van de TU/e. De<br />
onderzoeksresultaten zijn gepresenteerd<br />
op internationale conferenties<br />
en zullen worden gepubliceerd in de<br />
internationale vakliteratuur.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus RD&T, IJmuiden /<br />
Dejima Optical Films BV, Arnhem / DSM<br />
Coating Resins, Zwolle / DSM Research<br />
BV, Geleen / Océ-Nederland BV, Venlo /<br />
Philips Research, Eindhoven / Philips<br />
Research Europe, Eindhoven / TNO,<br />
Delft<br />
91
92<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
A MODEL BASED<br />
CONTROLLER FOR<br />
DIESEL AND LEAN-BURN<br />
ENGINES, TO OPTIMIZE<br />
BOTH EMISSIONS AND<br />
FUEL CONSUMPTION<br />
05774<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.C. Schouten<br />
totale toewijzing in euro 987.541,67 inkomsten<br />
in euro 234.370,00<br />
doelstelling<br />
Wereldwijd bestaat er<br />
behoefte aan uitlaatgassystemen voor<br />
dieselmotoren die weinig vervuilen.<br />
In een van de mogelijke systemen<br />
wordt onder zuurstofrijke omstandigheden<br />
NOx als nitraat opgeslagen.<br />
De opslagcapaciteit wordt regelmatig<br />
geregenereerd door de inspuiting van<br />
extra brandstof waarbij het NOx weer<br />
vrijkomt en wordt gereduceerd. Doel<br />
van dit project is het ontwerp van<br />
een regelstrategie en regelaar, die<br />
gebaseerd zijn op een model dat de<br />
dynamica van zowel de motor als de<br />
autokatalysator in acht neemt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een goede beschrijving<br />
is opgesteld over het dynamisch<br />
chemisch gedrag van het ‘lean-burn<br />
automotive’ katalytisch systeem, met<br />
betrekking tot de rol van meervoudige<br />
opslag sites, de invloed van CO2 en<br />
H2O en het effect van verschillende<br />
reducerende agentia (CO, H2 en C2H4 )<br />
op NOx opslag en reductie.<br />
gebruiker(s)<br />
BASF Nederland BV, De<br />
Meern / E.P. Controls BV, Rhoden /<br />
Ford Forschungszentrum Aachen (FAA),<br />
Aachen (Duitsland) / Ford Research<br />
Laboratory, Dearborn (Verenigde<br />
Staten) / IPCOS Technology BV, Boxtel<br />
/ PD&E Automotive Solutions BV,<br />
Helmond / PSA Peugeot Citroën,<br />
La Garenne Colombes (Frankrijk) /<br />
Shell International Chemicals BV,<br />
Amsterdam / TNO, Delft / TNO<br />
Wegtransportmiddelen, Delft / Toyota<br />
Central R&D Labs. Inc., Nagakute<br />
(Japan)<br />
INFLUENCE OF BIO-GAS<br />
ADDITION ON THE FLAME<br />
STABILITY OF LEAN<br />
PREMIXED GAS-TURBINE<br />
COMBUSTORS<br />
05874<br />
BBA<br />
projectleider Dr.ir. R.J.M. Bastiaans totale<br />
toewijzing in euro 456.400,00 inkomsten<br />
in euro 117.000,00<br />
doelstelling<br />
Groene stroom kan onder<br />
andere worden geproduceerd door gas<br />
uit biomassa te verbranden in een gasturbine<br />
generator. De toevoeging van biogas<br />
aan aardgas kan echter de stabiliteit<br />
en veiligheid van de gasturbine negatief<br />
beïnvloeden. Dit is het gevolg van verandering<br />
van de verbrandingseigenschappen.<br />
Doel is een verbrandingsmodel<br />
voor gasturbines te ontwikkelen waarmee<br />
het effect van de toevoeging van<br />
biogas aan aardgas op de verbrandingseigenschappen<br />
kan worden berekend.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een Computational Fluid<br />
Dynamics (CFD) model is ontwikkeld<br />
waarmee de verbranding van biogas/<br />
aardgas mengsels in eenvoudige gevallen<br />
kan worden berekend. Het model<br />
maakt gebruik van de in Eindhoven ontwikkelde<br />
Flamelet-Generated Manifolds<br />
(FGM) methode. Het is de bedoeling<br />
om het nieuwe numerieke model in<br />
te bouwen in een commerciële CFD<br />
code, zodat deze ook door bedrijven<br />
en onderzoeksinstituten kan worden<br />
gebruikt. Zover is het echter nog niet.<br />
Een vervolgaanvraag om dit doel te kunnen<br />
bereiken is bij <strong>STW</strong> in behandeling.<br />
gebruiker(s)<br />
Electrabel Nederland NV,<br />
Eemshaven / Electrabel Nederland NV,<br />
Zwolle / KEMA Power Generation &<br />
Sustainables, Arnhem / Laborele,<br />
Linhebeek (België) / Nuclear Reserach<br />
and Consultancy Group (NRG), Petten /<br />
Rolls-Royce Deutschland, Dahlewitz<br />
(Duitsland) / Stichting Nationale<br />
Computer Faciliteiten, Den Haag /<br />
Technische Universiteit Eindhoven /<br />
Universität Aachen, Aachen (Duitsland)<br />
/ University of Cambridge, Cambridge<br />
(Groot Brittannië) / Vreman Research,<br />
Hengelo<br />
F / FOM-instituten<br />
MULTILAYER SYSTEMS AS<br />
OPTICALCOATINGSINTHE<br />
XUV WAVELENGTH<br />
REGION<br />
05538<br />
BBB<br />
projectleider Dr.ir. J. Verhoeven totale<br />
toewijzing in euro 280.467,50 inkomsten in<br />
euro 6.800,00<br />
doelstelling<br />
De toepassing van lasers<br />
waarmee pulsen met een golflengte in<br />
de orde van tientallen nanometers kunnen<br />
worden gevormd, vereist de ontwikkeling<br />
van nieuwe optieken voor dit<br />
golflengtegebied. De basis van deze<br />
optieken wordt gevormd door reflectieve<br />
multilaagsystemen. De belangrijkste<br />
uitdagingen zullen zijn: (a) multilaagcomponenten<br />
vinden met een groot<br />
contrast waarvan de absorptie laag<br />
genoeg is voor de betreffende golflengte<br />
en (b) een depositieprocess ontwikkelen<br />
waarbij de grensvlakken tussen<br />
de componenten scherp blijven.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De resultaten van dit<br />
onderzoek hebben recentelijk geleid tot<br />
een eerste productie van optieken voor<br />
FLASCH (Free Electron Laser DESY).<br />
Toepassing van de nieuw ontwikkelde<br />
optieken voor lasers met een pulsduur<br />
< 1 femtoseconde vereist compensatie<br />
voor een golflengte gerelateerde pulsverbreding<br />
(‘Chirp’ effect). Dit resulteert<br />
in een extra eis aan het golflengte<br />
afhankelijke faseverloop van een<br />
multilaagsstructuur. Er wordt onderzocht<br />
of de oplossing voor dit probleem<br />
patenteerbaar is. De ontwikkeling<br />
van multilaagoptieken die voldoende<br />
chirpcompensatie leveren voor lasers in<br />
het EUV gebied met een pulslengte < 1<br />
femtoseconde vormt de basis voor een<br />
nieuw in te dienen projectvoorstel bij<br />
<strong>STW</strong>.<br />
gebruiker(s)<br />
FOM-Instituut voor<br />
Plasmafysica Rijnhuizen, Nieuwegein /<br />
PANalytical BV, Almelo / Universiteit<br />
Gent (België)
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
G / rijksuniversiteit groningen<br />
FUNDAMENTAL LIMITS<br />
OF NO FORMATION IN<br />
PREMIXED METHANE-AIR<br />
FLAMES<br />
05480<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. H.B. Levinsky totale<br />
toewijzing in euro 422.261,46 inkomsten<br />
in euro 11.000,00<br />
doelstelling<br />
Door de steeds strenger<br />
wordende eisen ten aanzien van de<br />
emissie van schadelijke stoffen door<br />
aardgasgestookte verbrandingssystemen,<br />
zoeken de ontwerpers van<br />
dergelijke systemen naar effectieve<br />
maatregelen om de emissies van<br />
stikstofoxides (NOx) te beteugelen.<br />
In het project zullen de effecten van<br />
rookgasrecirculatie (RGR) en branderstabilisatie<br />
op de NO-vorming onder<br />
brandstofrijke condities worden onderzocht.<br />
De voorspellende waardevan<br />
numerieke modellen zal door het<br />
onderzoek worden vergroot.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Relevante vlamcomponenten<br />
zoals CH-radicalen zijn gemeten<br />
met behulp van lasergeïnduceerde<br />
fluorescentie (LIF). Deze metingen<br />
hebben inzicht gegeven in de laagst<br />
mogelijke NO-emissie onder brandstofrijke<br />
condities. Ook de beperkingen in<br />
de relevante chemische reactiemechanismen<br />
voor de vorming van NO konden<br />
worden geïdentificeerd. Met deze kennis<br />
kunnen numerieke verbrandingsmodellen<br />
in de toekomst nauwkeuriger<br />
worden. Een nieuw <strong>STW</strong>-voorstel voor<br />
onderzoek naar de gevolgen van de<br />
samenstelling van biogas en biogas/<br />
aardgasmengsels op de NO-vorming bij<br />
lage druk is in de maak.<br />
gebruiker(s)<br />
Corus Staal BV, IJmuiden /<br />
KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />
KEMA Power Generation &<br />
Sustainables, Arnhem / R en V<br />
Engineering, Hilversum / Radboud<br />
Universiteit Nijmegen / Technische<br />
Universiteit Delft / Technische<br />
Universiteit Eindhoven / TNO, Delft /<br />
TNO, Eindhoven / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
PENICILLIN PRODUCTION<br />
BY PENICILLIUM CHRYSO-<br />
GENUM: CONSTRUCTION<br />
OF NOVEL STRAINS<br />
THAT ARE IMPAIRED<br />
INMICROBODY DEGRADA-<br />
TION<br />
05563<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. M. Veenhuis totale<br />
toewijzing in euro 353.039,00 contracten<br />
Optie: DSM Fine Chemicals inkomsten<br />
in euro 90.756,00<br />
doelstelling<br />
Onderzoek naar het effect<br />
van microbody-afbraak op de penicillinebiosynthese<br />
in schimmels. Dit onderzoek<br />
is gebaseerd op de waarneming<br />
dat in de latere fases van industriële<br />
fermentaties de microbodies, die de<br />
sleutelenzymen van penicilline bevatten,<br />
spontaan worden afgebroken en<br />
als zodanig potentieel tot een verlaging<br />
van de penicillineproductiecapaciteit<br />
leiden. Gerichte blokkering van deze<br />
afbraak zou dus tot een verhoging van<br />
penicillineproductie leiden en aldus de<br />
concurrentiepositie van de gebruiker<br />
DSM op de wereldmarkt kunnen<br />
versterken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er zijn stammen<br />
geconstrueerd die inderdaad geblokkeerd<br />
bleken in de afbraak van peroxisomen<br />
in de productieschimmel. Er is<br />
aangetoond dat zowel de afbraak van<br />
cytosolische componenten als van de<br />
microbodies geheel was verhinderd.<br />
In kolfexperimenten bij DSM is echter<br />
niet een significante verhoging van<br />
de penicilline synthese gemeten.<br />
Er is dus verder onderzoek nodig om<br />
deze onverwachte uitkomst nader te<br />
analyseren. Momenteel ligt dit onderzoek<br />
vrijwel geheel stil omdat de betreffende<br />
AIO zijn promotie project heeft<br />
afgerond. Er wordt gezocht naar mogelijkheden<br />
dit veelbelovende project te<br />
vervolgen.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Anti-Infectives BV, Delft<br />
/ Technische Universiteit Delft<br />
IMPROVING ACYL COA:<br />
ISOPENICILLIN N ACYL-<br />
TRANSFERASE FOR NEW<br />
(AND EXISTING) APPLICA-<br />
TIONS IN THE FERMENTA-<br />
TIVE BIOSYNTHESIS OF<br />
ß-LACTAM ANTIBIOTICS<br />
05630<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. B.W. Dijkstra totale<br />
toewijzing in euro 205.381,00 inkomsten in<br />
euro 13.613,00<br />
doelstelling<br />
Acyl coenzyme A: isopenicilline<br />
N acyltransferase (AT) uit Penicillium<br />
chrysogenum katalyseert de omzetting<br />
van isopenicilline N naar penicilline G.<br />
Penicilline G kan vervolgens weer<br />
gebruikt worden voor de productie van<br />
andere semi-synthetische penicillines.<br />
In tegenstelling tot het gebruikelijke<br />
twee-staps proces, kan AT deze omzetting<br />
in één stap verrichten. Het doel is<br />
om met behulp van de 3D-structuur van<br />
AT, het enzym zo te veranderen dat het<br />
specifieker wordt voor bepaalde penicillines.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
AT wordt door<br />
P. chrysogenum gemaakt als een 40<br />
kDa inactief pro-enzym, dat posttranslationeel<br />
geprocessed wordt<br />
door splitsing van de peptide binding<br />
tussen Gly102 and Cys103. De twee<br />
fragmenten blijven echter bij elkaar.<br />
De 3D-structuur van zowel de precursor<br />
als het actieve AT zijn opgehelderd<br />
met behulp van Röntgendiffractie aan<br />
kristallen. Ook kon de structuur van<br />
een aan het enzym gebonden ß-lactam<br />
kern opgehelderd worden. Deze structuren<br />
lieten zien dat de processing het<br />
actief centrum toegankelijk maakt, en<br />
dat er dan ruimte vrij komt voor diverse<br />
substraten. Het is nu mogelijk om op<br />
rationele wijze de substraat specificiteit<br />
van AT aan te passen.<br />
gebruikers<br />
DSM Food Specialties, Delft /<br />
Mucovax BV, Leiden / University of<br />
Manchester (Groot Brittannië)<br />
93
94<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
DEVELOPMENT AND<br />
VALIDATION OF AN IN<br />
VITRO SYSTEM TO<br />
PREDICT INTESTINAL<br />
DRUG METABOLISM AND<br />
TOXICITYIN MAN<br />
05697<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. G.M.M. Groothuis<br />
totale toewijzing in euro 442.170,83 contracten<br />
Optie: Heraeus Tenevo AG inkomsten<br />
in euro 84.000,00<br />
doelstelling<br />
Naast de lever spelen de<br />
darm en ook andere organen een<br />
belangrijke rol bij de omzetting van<br />
geneesmiddelen. Om inzicht te krijgen<br />
in de omzetting van geneesmiddelen<br />
in de darm en in de toxiciteit van de<br />
geneesmiddelen voor mensen zou het<br />
een aanvulling zijn om op de humane<br />
darm onderzoek te kunnen doen. Het<br />
doel van dit onderzoek is om te komen<br />
tot een in vitro test op zeer dunne plakjes<br />
menselijke darm. Een dergelijke test<br />
zal bijdragen in de ontwikkeling van<br />
veilige en efficiënte geneesmiddelen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het systeem voor het<br />
toepassen van zeer dunne plakjes<br />
van organen is ontwikkeld en is voor<br />
weefsel van de rat voldoende geoptimaliseerd<br />
om te kunnen worden gebruikt<br />
bij het testen van nieuwe geneesmiddelen.<br />
Experimenten met zeer dunne<br />
plakjes humane darm zijn samen met<br />
een gebruiker uitgevoerd en vergeleken<br />
met andere techniek (Ussing Chamber).<br />
De techniek bleek zeer succesvol.<br />
Beide technieken worden in nieuwe<br />
projecten naast elkaar toegepast.<br />
gebruiker(s)<br />
Astellas Pharma BV,<br />
Leiderdorp / Nerviano Medical Science,<br />
Nerviano (Israël) / NV Organon, Oss /<br />
Pharmacia & Upjohn S.p.A, Nerviano<br />
(Italië) / Solvay Pharmaceuticals BV,<br />
Weesp<br />
RECONSTRUCTION OF THE<br />
TIME-MEAN ABSOLUTE<br />
VELOCITY FIELD OF THE<br />
OCEAN CIRCULATION<br />
05798<br />
ABA<br />
projectleider Dr.ir. F.W. Wubs totale toewijzing<br />
in euro 268.000,00<br />
doelstelling<br />
Het eerste doel is een efficiënte<br />
solver voor grootschalige optimalisatie<br />
problemen op massaal parallelle<br />
computers. Het tweede doel is een<br />
schatting van het absolute drie-dimensionale<br />
snelheidsveld in bepaalde<br />
gebieden op aarde, met name in de<br />
Atlantische Oceaan.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
(1) Software: Nieuwe<br />
versie van het oceaansimulatiemodel<br />
THCM, waarin nu is opgenomen: (i) variable<br />
tijds- en continuatiestappen, (ii)<br />
geavanceerde menging van zout en<br />
warmte, (iii) een snellere en minder<br />
geheugengebruikende solver, (iv) een<br />
geparallelliseerde versie van de solver,<br />
(v) data assimilatie. (2) Het project<br />
heeft geresulteerd in een aantal artikelen<br />
in wetenschappelijke tijdschriften.<br />
(3) Er zijn contacten ontstaan met<br />
onderzoekers van CERFACS (Toulouse)<br />
en Sandia National Laboratories,<br />
Albuquerque. We hebben geen schatting<br />
kunnen maken van het snelheidsveld,<br />
eenvoudigweg omdat de satelliet die de<br />
data moet leveren nog niet gelanceerd<br />
was voordat het project eindigde. Naar<br />
verwachting zal deze eind 2007 gelanceerd<br />
worden. Verder zijn de contacten<br />
met de bedrijven/instellingen (KNMI,<br />
Delft Hydraulics, RIKZ, SRON, MARIN,<br />
TUDelft) van de leden van de gebruikerscommissie<br />
is geïntensiveerd. (4)<br />
Het project heeft een vervolg gekregen<br />
in een ALW/NWO project.<br />
gebruiker(s)<br />
Deltares, Delft / Deltares,<br />
’s-Gravenhage / Koninklijk Nederlands<br />
Meteorologisch Instituut, De Bilt /<br />
MARIN, Wageningen / Rijkswaterstaat,<br />
Arnhem / SRON - Netherlands Institute<br />
for Space Research, Utrecht /<br />
Technische Universiteit Delft<br />
I / nederlands instituut voor ecologie<br />
EGG HATCHING FAILURE<br />
IN AVIAN PREDATORS:<br />
THEROLEOFTHE<br />
AVAILABILITY OF<br />
ESSENTIAL NUTRIENTS<br />
IN FOODCHAINS<br />
05571<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. M.E. Visser totale<br />
toewijzing in euro 230.066,00<br />
doelstelling<br />
Sinds het begin van de jaren<br />
negentig zijn de roofvogelpopulaties<br />
op de arme zandgronden van Nederland<br />
ingestort. Er waren aanwijzingen dat<br />
vitamine B2 gebrek hier een rol in zou<br />
kunnen spelen. Doel van het project<br />
was om te onderzoeken of vitamine B2<br />
tekorten inderdaad de oorzaak waren<br />
voor een verminderd broedsucces en<br />
populatieterugval en hoe deze deficiënties<br />
opgeheven zouden kunnen worden<br />
door gericht beheer van de vegetatie<br />
en/of bodem.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek laat<br />
zien dat aminozuurgebreken een betere<br />
verklaring voor het broedsucces en<br />
populatiedaling zijn dan vitamine B2.<br />
De aminozuurgebreken ontstaan<br />
waarschijnlijk als gevolg van stikstofdepositie.<br />
Het ministerie van Landbouw<br />
heeft op basis van dit onderzoek geld<br />
vrijgemaakt om de bodem-plant-insect<br />
relaties die ten grondslag liggen aan<br />
aminozuurgebreken in verschillende<br />
systemen (heide, venen) te onderzoeken.<br />
De betreffende deskundigenteams<br />
van LNV, waar onderzoekers en<br />
beheerders in vertegenwoordigd zijn,<br />
erkennen het belang van het onderzoek<br />
voor het behoud van de biodiversiteit.<br />
Het onderzoek zal uitmonden in diverse<br />
veldexperimenten. Een directe voortgang<br />
van het project in bossen is nu<br />
in behandeling bij één van de deskundigenteams.<br />
gebruiker(s)<br />
ALTERRA, Wageningen /<br />
Expertisecentrum LNV, Ede / Gemeente<br />
Ede / Staatsbosbeheer, Driebergen /<br />
Vogelbescherming Nederland,<br />
Zeist / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
L / universiteit leiden<br />
EFFICIENT GENE<br />
TARGETING IN PLANTS<br />
BY TRANSIENT INHIBITION<br />
OF NON-HOMOLOGOUS<br />
RECOMBINATION<br />
05583<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. P.J.J. Hooykaas<br />
totale toewijzing in euro 396.016,92<br />
doelstelling<br />
De doelstelling is te onderzoeken<br />
of in planten, net als in gist,<br />
de frequentie van gene-targeting via<br />
homologe recombinatie kan worden<br />
verhoogd door inhibitie van non-homologous<br />
end-joining (NHEJ). Er zullen<br />
daartoe onder andere planten worden<br />
gegenereerd waarin NHEJ tijdelijk is uitgeschakeld<br />
door middel van RNAi of<br />
peptide aptameren. De resultaten van dit<br />
onderzoek kunnen worden gebruikt om<br />
nieuwe cultivars te genereren, waarbij<br />
transgenen in enkele kopie op een van te<br />
voren bepaalde plaats zijn geïntegreerd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Uitschakeling van NHEJ<br />
zorgt er voor dat planten, net als gist,<br />
gevoeliger worden voor DNA schade<br />
(bleomycine). De gene-targeting (GT)<br />
frequentie is enigszins verhoogd in een<br />
van deze mutanten, maar de meeste<br />
T-DNA integratie vindt desondanks<br />
plaats via niet-homologe recombinatie.<br />
Dit laat zien dat er een alternatieve<br />
integratieroute is, die ook uitgeschakeld<br />
dient te worden om de random<br />
T-DNA integratie te voorkomen en de<br />
frequentie van GT sterker te verhogen.<br />
Het onderzoek wordt vervolgd. Er is<br />
een nieuwe promovendus gestart met<br />
onderzoek gericht op het vinden van de<br />
genen betrokken bij de alternatieve integratieroute.<br />
Het (tijdelijk) uitschakelen<br />
van genfuncties via peptide aptameren<br />
lijkt een bruikbare methode in planten.<br />
gebruiker(s)<br />
De Ruiter Seeds CV,<br />
Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />
Enkhuizen / Keygene NV, Wageningen /<br />
Monsanto Holland BV, Wageningen /<br />
Nickerson-Zwaan BV, Made / Nunhems<br />
Netherlands BV, Nunhem / Rijk Zwaan<br />
Breeding BV, Fijnaart / Universiteit<br />
Leiden<br />
OBJECTIVE AND REPRO-<br />
DUCIBLE QUANTIFICATION<br />
OF COMPREHENSIVE<br />
CARDIACMRPATIENT<br />
EXAMINATIONS: TOWARDS<br />
THE ‘ONE-STOP-SHOP’<br />
IN CARDIAC IMAGING<br />
05651<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.H.C. Reiber<br />
totale toewijzing in euro 225.781,92 inkomsten<br />
in euro 39.000,00<br />
doelstelling<br />
Cardiovasculaire MRI is uitgegroeid<br />
tot een methode om ziektebeelden<br />
aan hart en vaten op te sporen.<br />
Zelfs wordt naar MRI cardiac imaging al<br />
verwezen als de ‘one-stop-shop’: in 1<br />
uur alle aspecten van de hartfunctie in<br />
beeld brengen. Dit maakt het des te<br />
meer noodzakelijk dat automatische<br />
verwerking van de beelden mogelijk is.<br />
Er kunnen twee doelen geformuleerd<br />
worden: (1) ontwikkeling van contourdetectietechnieken<br />
die gebruikmaken<br />
van verschillende bronnen van beeldinformatie<br />
(2) ontwikkeling van methoden<br />
om anatomische gegevens te betrekken<br />
bij de geautomatiseerde analyse van<br />
cardiovascualire MR-beelden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De benodigde algoritmen<br />
zijn opgesteld die de geautomatiseerde<br />
beeldverwerking mogelijk<br />
maken. Hierbij is gebruik gemaakt van<br />
een zogenaamde evidence based active<br />
appearance model. Er werd bereikt dat<br />
gegevens uit een perfusiescan en uit<br />
‘delayed enhancement’ registraties<br />
automatisch gecombineerd kunnen<br />
worden tot relevante klinische informatie:<br />
de zogenaamde ‘single analysis<br />
button’. De succesvolle onderzoeker zal<br />
worden ingezet op andere projecten<br />
binnen het LKEB lab. De validatie van<br />
de software en de integratie ervan in<br />
een groter systeem zullen in nauwe<br />
samenwerking met het bedrijfsleven<br />
afgemaakt worden. Het bedrijfsleven<br />
heeft grote belangstelling deze software<br />
te commercialiseren. Daartoe is<br />
een overeenkomst op gesteld tussen<br />
Medis, LUMC en <strong>STW</strong>.<br />
gebruiker(s)<br />
Leids Universitair Medisch<br />
Centrum, Leiden / Medis Medical<br />
Imaging Systems bv, Leiden<br />
EFFICIENT PRODUCTION<br />
OF MARKER-FREE<br />
TRANSGENIC PLANTS<br />
BY AGROBACTERIUM-<br />
MEDIATED PROTEIN<br />
THERAPY<br />
05664<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. P.J.J. Hooykaas<br />
totale toewijzing in euro 408.384,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkeling van methoden<br />
voor het verwijderen van selecteerbare<br />
merker genen uit genetisch gemodificeerde<br />
planten en tegelijkertijd het<br />
gericht integreren van transgenen,<br />
middels eiwittherapie met plaatsspecifieke<br />
recombinatie-eiwitten.<br />
Verwijderen van merkergenen uit<br />
genetisch gemanipuleerde planten zal<br />
ecologisch risico’s van verspreiding<br />
beperken, en staat hergebruik van<br />
merkers toe. Controle over de integratiepositie<br />
vermindert variatie in genexpressie<br />
en insertie mutaties.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een methode genaamd<br />
‘Recombinase mediated cassette<br />
exchange’ werd ontwikkeld waarin<br />
plaatsgerichte integratie door toediening<br />
van recombinatie eiwit via T-DNA<br />
plaats vindt met een frequentie van<br />
1 tot 4 per 1000 willekeurige DNA<br />
insertie gebeurtenissen. Het FieC31-<br />
Integrase eiwit is actief bevonden in<br />
planten. Dat is aangetoond door het<br />
introduceren van een GFP merkergen<br />
in het plantengenoom. Na recombinatie<br />
door het integrase, wordt dit gen<br />
geactiveerd en de activiteit is waarneembaar<br />
middels fluorescentie<br />
microscopie.<br />
gebruiker(s)<br />
Keygene NV, Wageningen /<br />
Nunhems Netherlands BV, Nunhem /<br />
Plant Research International,<br />
Wageningen / Rijk Zwaan Zaadteelt en<br />
Zaadhandel BV, De Lier / Universiteit<br />
Leiden<br />
95
96<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
M / universiteit maastricht<br />
DESIGN AND DEVELOP-<br />
MENT OF NOVEL<br />
CYTOKINE-LIKE<br />
ANGIOSTATIC PEPTIDES<br />
FOR TREATMENT OF<br />
SOLID TUMOURS<br />
05456<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. A.W. Griffioen totale<br />
toewijzing in euro 442.569,00 contracten<br />
Overdracht: AZM, PepTx<br />
doelstelling<br />
Remming van angiogenese is<br />
een veelbelovende aanpak voor de<br />
behandeling van solide tumoren. Het<br />
doel van het project was om (1) de<br />
behandeling van solide tumoren met de<br />
eerder ontwikkelde angiogeneseremmer<br />
anginex te optimaliseren, (2) een<br />
recombinante vorm van anginex te<br />
ontwikkelen en te synthetiseren, en<br />
(3) de cellulaire receptor voor anginex<br />
te vinden en te gebruiken voor de<br />
ontwikkeling van nieuwe cytokinen<br />
met een betere activiteit.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De ontwikkelde recombinante<br />
vorm van anginex is biologisch<br />
even actief als synthetisch anginex.<br />
Het kan gebruikt worden bij mogelijke<br />
opschaling van productie en om via<br />
gentherapeutische strategieën behandeling<br />
met anginex te verbeteren. De<br />
cellulaire receptor voor anginex is<br />
geïdentificeerd. Door de belangrijkste<br />
gebruiker, PepTx Inc, is patent aangevraagd.<br />
Er is vanuit een groot<br />
Nederlands technologiebedrijf belangstelling<br />
voor anginex voor de ontwikkeling<br />
van een PET-tracer. Tijdens parallel<br />
onderzoek in de VS door een van de<br />
gebruikers is een ‘small molecule’<br />
ontwikkeld met dezelfde werking als<br />
anginex. Dit molecuul zal getest worden<br />
voor een therapeutische toepassing in<br />
de behandeling van kanker.<br />
gebruiker(s)<br />
AM Pharma BV, Bunnik /<br />
PEPSCAN Systems BV, Lelystad /<br />
PepTx, Wayzata (Verenigde Staten)<br />
N / radboud universiteit nijmegen<br />
THIN-FILM HIGH-<br />
EFFICIENCY SOLAR CELLS,<br />
05492<br />
CBB<br />
projectleider Dr.ir. J.J. Schermer totale<br />
toewijzing in euro 691.758,50 contracten<br />
Optie: Dutch Space BV<br />
euro 196.637,50<br />
inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Voor het leveren van een<br />
significante bijdrage aan de energiebehoefte<br />
werledwijd dient het rendement<br />
van zonnecellen verhoogd te worden<br />
en de kosten verlaagd. In het project<br />
wordt de mogelijkheid onderzocht de<br />
benodigde hoeveelheid hoogwaardig<br />
celmateriaal te minimaliseren en parallel<br />
daaraan het rendement te verhogen<br />
door de ontwikkeling van zogenaamde<br />
tandemcellen van InGaP/GaAs.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een proces ontwikkeld<br />
om via de Epitaxiaal Lift-Off (ELO)<br />
methode dunne-film GaAs cellen te<br />
produceren en een methode ontwikkeld<br />
om via een tunneljunctie meerdere<br />
zonnecellen te stapelen. Dunne-films<br />
met een diameter tot 5 cm konden<br />
worden vrijgemaakt van het dragermateriaal.<br />
Een dunne-film GaAs cel is<br />
geproduceerd met een wereldrecord rendement<br />
van 24,5% bij gebruik van halfgeleidermateriaal<br />
minimaal 50% minder.<br />
Ook is een tunneljunctiestructuur ontwikkeld<br />
met een rendement van 29,2%. De<br />
cellen worden in nauwe samenwerking<br />
met Dutch Space, ESA en Azur Solar<br />
verder ontwikkeld voor toepassing in de<br />
ruimtevaart. Samen met ECN wordt de<br />
mogelijkheid onderzocht om de cellen in<br />
luminescerende vlakke-plaat concentratoren<br />
toe te passen. Daarnaast wordt nu<br />
in samenwerking met een tweetal startup<br />
bedrijven gewerkt aan de integratie<br />
van deze cellen in concentratorsystemen<br />
waarbij met lenzen en spiegels een hoge<br />
concentratiefactor wordt behaald.<br />
gebruiker(s)<br />
Azur Space Solar Power<br />
GmbH, Heilbronn (Duitsland) / Dutch<br />
Space BV, Leiden / ECN, Petten / ESA,<br />
Noordwijk / Free Energy Europe BV,<br />
Eindhoven / SenterNovem Utrecht
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
POROUS THIN APATITE-<br />
COATINGS FOR MEDICAL<br />
APPLICATIONS PREPARED<br />
BY ELECTROSTATIC SPRAY<br />
DEPOSITION<br />
05546<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />
toewijzing in euro 246.856,00 contracten<br />
Optie: CAM Implants BV<br />
doelstelling<br />
Calciumfosfaat (CaP) wordt<br />
bij medische implantaten vaak toegepast<br />
als deklaag. Er zijn verschillende<br />
technieken om deze lagen aan te brengen.<br />
Er werd onderzocht of de nieuwe,<br />
goedkope en simpele depositietechniek<br />
Electrostatic Spray Deposition (ESD)<br />
geschikt is om botbindende, keramische<br />
laagjes aan te brengen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De oppervlakte-structuur<br />
van de deklagen kon gevarieerd<br />
worden van massief tot uiterst poreus,<br />
terwijl de chemische samenstelling en<br />
(in vivo) oplosbaarheid vrij instelbaar<br />
bleek. Dierstudies hebben de botbindende<br />
eigenschappen van deze<br />
poreuze deklagen overtuigend aangetoond.<br />
Na beëindiging van het project<br />
is een nieuw prototype van de ESD<br />
techniek ontwikkeld om bij kamertemperatuur<br />
lagen op implantaten aan<br />
te brengen. Voordeel van deze aanpak<br />
is dat er ook organische biomoleculen<br />
op implantaten aangebracht kunnen<br />
worden die de botrespons verder<br />
zouden kunnen verbeteren. Depositie<br />
van keramische deklagen op implantaten<br />
met behulp van ESD was al tijdens<br />
het project gepatenteerd, nu wordt<br />
de mogelijkheid onderzocht om dit<br />
patent verder uit te breiden voor het<br />
aanbrengen van organische biomoleculen<br />
(DPTE-project).<br />
gebruiker(s)<br />
Advanced Surface<br />
Technology, Bleiswijk / Biomet Merck<br />
Biomaterials GmbH, Darmstadt<br />
(Duitsland) / CAM Implants BV, Leiden /<br />
DYNA Dental Engineering BV, Bergen<br />
op Zoom / TNO, Delft<br />
RADIOLABELED<br />
INTERLEUKIN-8 TO<br />
IMAGE INFECTION AND<br />
INFLAMMATION.<br />
05607<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr. F.H.M. Corstens<br />
totale toewijzing in euro 407.041,00 contracten<br />
Letter of intent: Mallinckrodt<br />
Medical BV inkomsten in euro 45.380,00<br />
doelstelling<br />
Snel en adequaat detecteren<br />
van ontstekingshaarden bij patiënten<br />
maakt een effectieve behandeling<br />
mogelijk. Er zijn methoden om ontstekingshaarden<br />
met radioactieve eiwitten<br />
zichtbaar te maken. Het type eiwit dat<br />
hier gebruikt is (interleukine 8) heeft de<br />
eigenschap zich specifiek te hechten<br />
aan receptoren op een bepaald type<br />
witte bloedcellen, de zogenaamde neutrofielen.<br />
Deze neutrofielen hopen zich<br />
massaal op bij en in ontstekingen. Via<br />
de radioactief gemerkte interleukines<br />
kan deze concentratie van neutrofielen<br />
met gammacamera’s vastgelegd worden<br />
en daarmee ook de plaats van de ontsteking<br />
bepaald worden. Het werk concentreert<br />
zich op de chemie van het<br />
labelen van interleukine-8 met<br />
Technetium 99-m en het vaststellen van<br />
de werkzaamheid in patiënten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er werd een methode<br />
gevonden (met gebruikmaking van de<br />
‘tussenstof’ HYNIC) om gelabeld interleukine-8<br />
te maken dat zijn biologische<br />
activiteit heeft behouden. Dat werd aangetoond<br />
met dierexperimentele studies.<br />
Bovendien bleek de bereiding van deze<br />
variant snel en eenvoudig te zijn. Er<br />
werd octrooi aangevraagd waarop<br />
Covidien een licentie nam. Dit bedrijf<br />
verfijnde de methode verder, vroeg een<br />
vervolg octrooi aan en is voornemens<br />
dit product uit te ontwikkelen en op de<br />
markt te brengen. Het traject om een<br />
overeenkomst daartoe te sluiten met<br />
<strong>STW</strong> is ingezet.<br />
gebruiker(s)<br />
Mallinckrodt Medical BV<br />
Petten / Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, Nijmegen<br />
GROWING BLOOD:<br />
FROM FICTION TO FACT<br />
05611<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. C.G. Figdor totale<br />
toewijzing in euro 704.449,00 contracten<br />
Optielicentie: Multigen NL BV, UT-<br />
TNW inkomsten in euro 123.849,00<br />
doelstelling<br />
Het testen van diverse<br />
bioreactoren op hun vermogen om<br />
stamcelvermeerdering te geven. Het<br />
bouwen van een specifieke bioreactor<br />
gebaseerd op een collageenmatrix<br />
waarin geïsoleerde stamcellen zouden<br />
expanderen en zouden uitrijpen tot<br />
het gewenste celtype.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Diverse bioreactoren<br />
zijn getest op hun vermogen om<br />
stamcelvermeerdering te geven. Er<br />
traden geen toxische processen op.<br />
In alle geteste reactoren bleek een<br />
beperkte groei op te treden met een<br />
snelle uitrijping tot rijpe bloedcellen.<br />
Daarom zijn uit beenmerg factoren<br />
geïsoleerd die deze uitrijping reguleren.<br />
Een koppelingsprocedure is toegepast<br />
om deze factoren aan de reactor vast<br />
te klikken. De reactor met daarin een<br />
stamcelgroeifactor, ‘vastgeplakt’ aan de<br />
collageendrager, wordt nu gebouwd.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam /<br />
Multigen NL BV, Abcoude / Stichting<br />
Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam<br />
/ Universitair Medisch Centrum<br />
Groningen<br />
MOLECULAR VELOCITY-<br />
FIELD MEASUREMENT<br />
05663<br />
AAA<br />
projectleider Dr. N.J. Dam ttotale toewijzing<br />
in euro 447.084,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het onderzoek was<br />
een evaluatie en optimalisatie van<br />
Molecular Tagging Velocimetry (MTV)<br />
voor snelheidsveldmetingen in turbulente<br />
stromingen. Specifieke doelen:<br />
optimalisatie van een door ons ontwikkelde<br />
techniek, APART; verkenning van<br />
de stromingscondities waaronder die<br />
techniek bruikbaar is; verkenning van<br />
de mogelijkheden naar MTV met eenvoudiger<br />
middelen (robuustere lasers<br />
en/of fosforescerende moleculen),<br />
in verband met toepassingen door<br />
niet-gespecialiseerde gebruikers.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De relevante geëxciteerde<br />
toestanden van N2 en O2 zijn<br />
grotendeels geëdentificeerd, maar het<br />
exacte reactiemechanisme is nog<br />
onderwerp van discussie. De optimale<br />
golflengten voor tracer-creatie zijn<br />
vastgelegd. 2D-snelheidsmeting is<br />
aangetoond, door de creatie van kleine<br />
netwerken van de tracer. APART is<br />
bruikbaar gebleken onder hoge en<br />
lage druk, bij aangepaste O2 /N2- verhouding, en in voorgemengde<br />
brandbare gassen tot aan het vlamfront.<br />
Lokale opwarming legt een ondergrens<br />
aan de resolutie op. Het is niet mogelijk<br />
gebleken om alle gewenste eigenschappen<br />
voor een fosforescerende<br />
tracer in één molecuul te verenigen.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / ILA GmbH,<br />
Edinburgh (Groot Brittannië) / ILA<br />
Intelligent Laser Applications GmbH,<br />
Jülich (Duitsland) / Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Marknesse /<br />
NMi Certin BV, Dordrecht / Philips<br />
Research, Eindhoven / Technische<br />
Universiteit Delft / Technische<br />
Universiteit Eindhoven<br />
97
98<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
A QUANTUM CASCADE<br />
DIODE LASER-BASED<br />
TRACE GAS DETECTOR, A<br />
TOOL FOR NON-INVASIVE<br />
MEDICAL DIAGNOSTICS<br />
05688<br />
BCB<br />
projectleider Dr. F.J.M. Harren totale toewijzing<br />
in euro 429.000,00 contracten<br />
Geheimhouding: Alpes Lasers<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project is<br />
het ontwikkelen van een compacte<br />
monitor voor het detecteren van<br />
lage extreem lage gas concentraties<br />
gebaseerd op een quantum cascade<br />
laser. Het doel is het instrument te<br />
ontwikkelen tot een betrouwbaar,<br />
op zichzelf staand instrument voor<br />
toepassingen op het gebied van<br />
levenswetenschappen zoals medische<br />
diagnostiek, agrotechnologie, aardwetenschappen<br />
en atmosferische<br />
onderzoek.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met de apparatuur zijn<br />
speciaal voor NO, zeer hoge gevoeligheden<br />
gehaald (subppbv), waardoor<br />
met zeer goede tijdsresolutie NO<br />
emissies van verkeer gemeten konden<br />
worden. Momenteel wordt de apparatuur<br />
ingezet voor het meten van NO<br />
afkomstig van planten, omdat het gas<br />
een rol speelt in de verdediging tegen<br />
micro-organismen. De technologie<br />
wordt momenteel vercommercialiseerd<br />
door Sensor Sense (een spin-off bedrijf<br />
van de Radboud Universiteit) voor<br />
atmosferische en agrotechnologische<br />
doelen.<br />
gebruiker(s)<br />
Applikon Biotechnology BV,<br />
Schiedam / Rijksinstituut voor<br />
Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven /<br />
Sensor Sense BV, Nijmegen /<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht /<br />
Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
SYNTHESIS OF NOVEL<br />
ARGININE AND<br />
CITRULLINE DERIVATIVES<br />
TO BE USED IN THE<br />
SEROLOGICAL DETECTION<br />
OF AUTOANTIBODIES<br />
05734<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. F.P.J.T. Rutjes totale<br />
toewijzing in euro 314.016,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project is<br />
om de antigeniciteit van een hele reeks<br />
gemodificeerde arginines en citrullides<br />
te onderzoeken. Gemodificeerde<br />
arginines en citrullides worden via organische<br />
synthese bereid en gezuiverd.<br />
Deze nieuwe aminozuren worden<br />
ingebouwd in peptiden en peptidebibliotheken,<br />
en deze peptiden en<br />
bibliotheken zullen worden getest op<br />
antigeniciteit met een grote collectie<br />
auto-immuunsera. Het zwaartepunt van<br />
deze aanvraag ligt bij de organische<br />
synthese van nieuwe arginine en<br />
citrulline derivaten die gebruikt kunnen<br />
worden voor nieuw te ontwikkelen<br />
diagnostische testen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het doel om nieuwe<br />
aminozuren te synthetiseren met een<br />
vergelijkbare activiteit als het natuurlijke<br />
citrulline is geslaagd. Pogingen om<br />
de gevoeligheid in de auto-immuunassays<br />
te verhogen waren echter (nog)<br />
niet succesvol. Vanwege mogelijk<br />
patentwaardige informatie zijn publicaties<br />
uitgesteld en is een bibliotheek van<br />
verbindingen aangelegd die nog verder<br />
is geëvalueerd. EuroDiagnostica en Axis<br />
Shield hebben de financiering tegezegd<br />
van vervolgonderzoek om de mogelijkheden<br />
van homocitrulline en ornithine<br />
derivaten voor gebruik in de diagnostische<br />
testen voor RA verder te onderzoeken.<br />
Daarnaast is er een ander<br />
vervolgproject gehonoreerd wat meer<br />
een ‘development-karakter’ heeft.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen /<br />
Euro-Diagnostica BV, Arnhem /<br />
Radboud Universiteit Nijmegen /<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />
Milieu, Bilthoven<br />
DNA-LIPID FILMS FOR<br />
TAILOR-MADE IMPLANT<br />
SURFACES<br />
05758<br />
BCC<br />
projectleider Prof.dr. J.A. Jansen totale<br />
toewijzing in euro 467.000,00 contracten<br />
Optie: Parker Filtration & Separation<br />
BV<br />
doelstelling<br />
Het doel van was de toepassing<br />
van deoxyribonucleine zuur (DNA)<br />
als coating voor biomaterialen en<br />
implantaten, vanwege mogelijke positieve<br />
effecten op afweerreactie en botmineraal-afzetting<br />
en mogelijkheid tot<br />
drug-delivery.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In vitro en in vivo werd<br />
aangetoond dat de coatings cytocompatibel<br />
en histocompatibel zijn en een verminderde<br />
afweerreactie gaven. Ook<br />
werden positieve effecten op mineralisatie<br />
waargenomen en capaciteit tot<br />
drug-delivery. Het onderzoek heeft<br />
geleid tot een patent voor de toepassing<br />
van DNA-coatings in de implantologie.<br />
In vivo onderzoek in een verwant onderzoeksproject<br />
heeft positieve initiële<br />
effecten op de botresponse tegen DNAcoatings<br />
aangetoond. De DNA-coatings<br />
zijn ondergebracht in een nieuw onderzoeksproject<br />
op het gebied van implanteerbare<br />
sensoren en een te starten<br />
onderzoeksproject waarin DNA-coatings<br />
gebruikt worden ter verbetering van de<br />
werkzaamheid van anti-adhesie meshes<br />
voor abdominale hernia’s.<br />
gebruiker(s)<br />
ASM International BV,<br />
Bilthoven / BioComp Industries BV,<br />
Vught / Disphar International BV, Baarn<br />
/ DSM Research BV, Geleen / European<br />
Medical Contract Manufacturing BV,<br />
Nijmegen / Humeca BV, Enschede /<br />
Institut Straumann AG, Waldenburg<br />
(Zwitserland) / Katholieke Universiteit<br />
Leuven (België) / Matricel GmbH,<br />
Herzogenrath (Duitsland) / Medtronic<br />
Bakken Research Center BV, Maastricht<br />
/ Purac Biochem BV, Gorinchem / Stichting<br />
Brandwonden Research Instituut,<br />
Amsterdam / Universitair Medisch<br />
Centrum Utrecht / Universiteit Maastricht<br />
T / universiteit twente
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
MICRO VALVE FOR<br />
IMPLANTABLE<br />
MEDICATION DELIVERY<br />
SYSTEMS BASED ON<br />
FIELD-EFFECT CONTROL<br />
OF ELECTROOSMOTIC<br />
FLOW<br />
05384<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. J.G.E. Gardeniers<br />
totale toewijzing in euro 340.014,00<br />
doelstelling<br />
Het doel was het ontwikkelen<br />
van een nieuw principe voor vloeistofsturing,<br />
namelijk het veranderen van<br />
de wandlading in een microkanaal, via<br />
een op de buitenkant aangebrachte<br />
elektrode. Door de ladingsverandering<br />
zal ook de elektro-osmotische vloeistofstroming,<br />
die in het kanaal kan worden<br />
gegenereerd via een langs het kanaal<br />
aangebrachte veld, worden veranderd,<br />
zodanig dat de vloeistofstroming stopt,<br />
of zelfs van richting omkeert. Hierdoor<br />
wordt een klep gerealiseerd die geen<br />
bewegende mechanische onderdelen<br />
heeft. Dit concept is geschikt voor<br />
toepassingen waarbij een lange levensduur,<br />
en geen onderhoud, gewenst is.<br />
Een voorbeeld hiervan is een implanteerbaar<br />
medicijnsysteem.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De principewerking van<br />
het concept aangetoond. Hiertoe is er<br />
een nieuw fabricageproces ontwikkeld,<br />
waarbij metaalelektrodes zijn ingebed<br />
in een isolatorlaag, die vervolgens<br />
weer als wand in een microkanaal is<br />
geïmplementeerd. Het concept is sterk<br />
afhankelijk van de pH en werkt alleen<br />
goed rond de pH-waarde waarbij de<br />
wandlading vrijwel volledig geneutraliseerd<br />
wordt door protonen uit de<br />
oplossing. Om de spanningen nodig<br />
voor het schakeleffect op de wandlading<br />
reduceren is gekeken naar een<br />
complexere elektrodenstructuur, en<br />
aansturing met gesynchroniseerd<br />
wisselspanningen van enkele Volts.<br />
Dit concept blijkt goed te werken.<br />
gebruiker(s)<br />
C2V, Enschede / Micronit<br />
Microfluidics BV, Enschede / Philips<br />
Research, Eindhoven / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven<br />
DEVELOPMENT OF<br />
COMPOSITIONAL<br />
PROGRAMMING<br />
TECHNIQUES FOR<br />
NETWORKED HETEROGE-<br />
NEOUS HARD REAL-TIME<br />
EMBEDDED SYSTEMS<br />
05410<br />
CBA<br />
projectleider Dr.ir. J.F. Broenink totale<br />
toewijzing in euro 194.252,25 inkomsten in<br />
euro 68.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel is om op CSP gebaseerde<br />
programmeertechnieken te introduceren<br />
in het gebied van real-time<br />
genetwerkte embedded control systemen.<br />
Voordeel is dat embedded control<br />
software nu echt componentsgewijs kan<br />
worden gebouwd, en dat voor communicatie<br />
en scheduling bouwstenen van het<br />
juiste niveau beschikbaar komen, zodat<br />
de systeemintegrator geen lastige multithreading<br />
programma’s hoeft te schrijven,<br />
terwijl de applicatie toch multithreaded is.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Van de gepresenteerde<br />
beschrijvingstaal, SystemCSP, worden<br />
elementen gebruikt om onze methoden<br />
en tools (met name gCSP) te verbeteren.<br />
De meta-beschrijving van<br />
SystemCSP en GML plus de verbetervoorstellen<br />
voor deze tool, die in het<br />
onderzoek naar voren kwamen, worden<br />
op dit moment gebruikt bij vervolgprojecten.<br />
De verbeterde CSP proces-scheduling<br />
is reeds verwerkt in onze basis<br />
parallelle executie software. De experimenteermogelijkheden<br />
met betrekking<br />
tot effecten van verschillende schedulers<br />
zijn nog niet allemaal uitgebuit. De<br />
uitgewerkte voorstellen op gebied van<br />
beschrijving van timing en afhandeling<br />
ervan zullen daarna worden meegenomen<br />
in onze gCSP tool. Vervolgprojecten:<br />
07020, 07757 (PROGRESS+<br />
project) en het PROGRESS+ project<br />
CoSDSE, wat de resultaten van dit project<br />
en van 05224 en 07020 valoriseert.<br />
gebruiker(s)<br />
Fontys Hogeschool<br />
Eindhoven / Imtech, Amersfoort / NXP<br />
Semiconductors, Eindhoven / Océ-<br />
Nederland BV, Venlo / Philips Medical<br />
Systems Nederland BV, Best / Stork<br />
Plastics Machinery BV, Hengelo / TASS<br />
Nederland, Eindhoven<br />
ATOMYSTE: ATOM<br />
SPLITTING IN EMBEDDED<br />
SYSTEMS TESTING<br />
05417<br />
AAA<br />
projectleider Dr.ir. A. Rensink totale toewijzing<br />
in euro 140.220,00 inkomsten in<br />
euro 48.000,00<br />
doelstelling<br />
Het project Atomyste had<br />
als doel het ontwikkelen van methoden,<br />
technieken en gereedschappen voor<br />
atoomsplitsing bij het conformance<br />
testen van embedded en reactieve software<br />
systemen op basis van formele<br />
specificaties.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De in de projectomschrijving<br />
genoemde testtheorieën zijn<br />
uitgebreid met inzichten over het verband<br />
tussen testen vóór en na atoomsplitsing.<br />
Om tot deze inzichten te<br />
komen bleek het nodig een uitbreiding<br />
te geven aan de kern van de theorie,<br />
zodat deze nu compositioneel is – wat<br />
inhoud dat een systeem in zijn geheel<br />
kan worden getest door de individuele<br />
componenten uitputtend te testen, zodat<br />
integratietesten niet meer noodzakelijk<br />
zijn. De laatstgenoemde uitbreiding is<br />
ook opgenomen in de bestaande toolondersteuning<br />
voor het automatisch<br />
genereren en uitvoeren van testen,<br />
door middel van het tool TorX. De op<br />
het project aangestelde promovendus,<br />
is na afloop van het project een spin-offbedrijfje<br />
(Axini) gestart – met onder<br />
andere hulp van een <strong>STW</strong>-Valorisation<br />
Grant. Deze spin-off maakt gebruik van<br />
test software-technologie die mede in<br />
de context van het project is ontwikkeld,<br />
in de vorm van het tool TorX. Deze software<br />
wordt voor doeleinden van het<br />
bedrijf uitgebreid; waar uitbreidingen in<br />
samenspraak met de leerstoel gebeuren,<br />
kunnen de vernieuwingen ook voor<br />
onderzoek worden ingezet.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / LogicaCMG, Rotterdam /<br />
Ordina, Nieuwegein / Philips Research<br />
Europe, Eindhoven / Route 67, Waalre /<br />
Siemens VDO Trading BV, Eindhoven<br />
PREDICTION OF FLOW<br />
INSTABILITIES DURING<br />
POLYMER EXTRUSION<br />
05481<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. J. Molenaar totale<br />
toewijzing in euro 240.655,20 contracten<br />
Licentie: Dow Benelux BV, TUE inkomsten<br />
in euro 23.416,00<br />
doelstelling<br />
Bij het verwerken van<br />
gesmolten polymeren via extrusie<br />
kunnen er allerlei effecten optreden die<br />
het product waardeloos maken voor<br />
verder gebruik. Eén van de oorzaken<br />
hiervan is de speciale interactie tussen<br />
de wand van de extruder en de polymeersmelt.<br />
Dit is een zogeheten stickslip<br />
relatie waarbij zowel ‘plakken aan<br />
de wand’ als ‘glijden langs de wand’<br />
mogelijk zijn. Dit project richt zich op<br />
het gedetailleerd modelleren van de<br />
processen aan de wand die deze wandconditie<br />
bepalen. Die wandconditie is<br />
essentieel voor het opstellen van een<br />
voorspellend model voor het optreden<br />
van dergelijke effecten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het is gelukt de wandconditie<br />
te beschrijven als functie van<br />
de eigenschappen van polymeer en<br />
extruderwand. Deze conditie is gecombineerd<br />
met een stromingsmodel voor<br />
het extrusiemodel. Dit model beschrijft<br />
en voorspelt daarmee uitstekend de<br />
zogeheten ‘spurt’ instabiliteit. Bij dit<br />
effect komt het materiaal op een pulserende<br />
manier uit de extruder, soms weinig<br />
of niets en dan weer heel veel met<br />
grote snelheid. Het model is overgedragen<br />
aan de industrie en kan gebruikt<br />
worden om materialen te ontwikkelen<br />
waarvoor het spurteffect pas bij hoge<br />
extrusiesnelheden optreedt. Het verworven<br />
inzicht zou in een vervolgproject<br />
gebruikt kunnen worden om ook de<br />
zogeheten ‘sharkskin’ instabiliteit te<br />
verklaren.<br />
gebruiker(s)<br />
Dow Benelux BV, Terneuzen<br />
/ DSM Research BV, Geleen / TEIJIN<br />
TWARON BV, Arnhem / TNO, Eindhoven<br />
99
100<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
ADVANCED SIMULATION<br />
TECHNIQUES FOR VORTEX<br />
DOMINATED FLOWS IN<br />
AERODYNAMICS<br />
05541<br />
CCA<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.J.W. van der Vegt<br />
totale toewijzing in euro 289.058,00<br />
contracten Samenwerking onderzoek:<br />
Universiteit Twente, NLRL inkomsten in<br />
euro 181.852,00<br />
doelstelling<br />
Ontwikkelen van nieuwe<br />
numerieke technieken voor stromingen<br />
met sterke turbulente wervelstructuren.<br />
Het project bestaat uit twee onderdelen:<br />
De ontwikkeling van een discontinue<br />
Galerkin eindige elementenmethode voor<br />
het oplossen van de compressibele<br />
Navier-Stokes vergelijkingen. De ontwikkeling<br />
van Large Eddy Simulatie technieken<br />
voor compressibele turbulente<br />
stromingen. De numerieke technieken<br />
worden getest op de stroming rond een<br />
delta vleugel en in turbulente stromingen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het numerieke model<br />
voor compressibele viskeuse stromingen<br />
is gereed. Er is significante voortgang<br />
geboekt in het ontwikkelen van efficiënte<br />
oplossingstechnieken en het modeleren<br />
van commuteerfouten in Large Eddy<br />
Simulaties. Het numerieke model is<br />
geïmplementeerd in het computerprogramma<br />
Hexadap. Wat door het Nationaal<br />
Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium verder<br />
ontwikkeld en gebruikt wordt voor<br />
aerodynamische berekeningen. Hiermee<br />
is alle relevante kennis overgedragen<br />
aan de gebruiker. De resultaten zijn<br />
uitgebreid gepubliceerd in wetenschappelijke<br />
tijdschriften en in twee proefschriften.<br />
Een vervolg op dit project is het<br />
ADIGMA project. Dit is een EU STREP<br />
waarin door een groot consortium een<br />
nieuwe generatie van nog nauwkeurige<br />
numerieke technieken voor het<br />
oplossen van de compressibele Navier-<br />
Stokes vergelijkingen wordt ontwikkeld.<br />
Doel hiervan is de positie van de luchtvaartindustrie<br />
in Europa te versterken.<br />
gebruiker(s)<br />
Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaart Laboratorium, Amsterdam<br />
/ Rijksuniversiteit Groningen /<br />
Technische Universiteit Delft<br />
DEVELOPMENT OF A<br />
CONTINUOUS PROCESS<br />
FOR RECYCLING/DEVUL-<br />
CANISATION OF EPDM-<br />
RUBBER VULCANISATES<br />
WITH AMINE DEVULCANI-<br />
SATION AGENTS<br />
05576<br />
CCC<br />
projectleider Prof.dr.ir. J.W.M. Noordermeer<br />
totale toewijzing in euro 662.056,92 inkomsten<br />
in euro 387.083,00<br />
doelstelling<br />
Rubber recycling wordt meestal<br />
uitgevoerd door malen tot laagwaardig<br />
poeder. De-vulcanisatie van natuurrubberen<br />
banden-loopvlakken tot een<br />
hoogwaardig materiaal vindt bij uitzondering<br />
plaats. Synthetische EPDM-rubber<br />
is met 3x106 ton per jaar de grootste<br />
rubber voor niet-banden toepassingen.<br />
EPDM-afval vereist veel zwaardere<br />
condities om via de-vulcanisatie tot een<br />
nuttig, herbruikbaar materiaal te geraken.<br />
Doelstelling van dit project was de devulcanisatie<br />
op pilot- en productie-schaal<br />
van EPDM-rubber productie-afval, en de<br />
toepassing daarvan in EPDM-dakfolie.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Gebruikmakend van<br />
hexadecylamine als de-vulcanisatiehulpmiddel<br />
zijn de vereiste procescondities<br />
voor de-vulcanisatie van EPDM bouwprofielen<br />
afval in dubbel-schroefs<br />
extruders in kaart gebracht. Grotere<br />
hoeveelheden de-vulcanisaat zijn onderzocht<br />
op geschiktheid voor toepassing<br />
in dakfolie, een grote toepassing voor<br />
EPDM. Tot gehaltes van 50% (en zelfs<br />
tot 100%) ingemengd in vers dakfoliemengsel<br />
bleek het de-vulcanisaat te<br />
voldoen aan de hoogste eisen gesteld<br />
aan de toepassing. Inmengen van 10%<br />
maalsel leidt reeds tot onaanvaardbare<br />
verslechtering! Fabrieksmatige productieproeven<br />
hebben de deugdelijkheid<br />
van de ontwikkelde methode zonder<br />
veel problemen bevestigd tot een<br />
productievolume van 900 kg/uur.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Elastomers BV,<br />
Sittard / Hertel Rubber Products BV,<br />
Kampen / Rhein Chemie Rheinau<br />
GmbH, Mannheim (Duitsland) /<br />
Rijksuniversiteit Groningen / Rubber<br />
Resources, Maastricht / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
EXPLORE:<br />
EXPERIMENTATION<br />
PLATFORM FOR<br />
ORGANIC REACTIONS<br />
05605<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. A. van den Berg<br />
totale toewijzing in euro 506.635,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van dit project is<br />
een geminiaturiseerd systeem te<br />
realiseren waarmee op een veilige<br />
manier chemisch onderzoek kan<br />
worden verricht bij hoge drukken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De hoogste druk die<br />
na afloop van het project op de chip<br />
behaald is lag dicht tegen de 700 bar.<br />
Destructieve druk tests hebben aangetoond<br />
dat bij dergelijke drukken de<br />
verbinding tussen de glas chip en glas<br />
capillairen die zorgen voor de verbinding<br />
met een pomp, verantwoordelijk<br />
is voor de sterkte van het systeem.<br />
De focus van het onderzoek lag in het<br />
verbeteren van de bindingssterkte en<br />
het chip ontwerp, en het verrichten van<br />
enkele chemische demonstraties van<br />
hoge-druk chemie die bij uitstek op een<br />
chip kan gebeuren, zoals reacties onder<br />
superkritische condities.<br />
gebruiker(s)<br />
Micronit Microfluidics BV,<br />
Enschede / NV Organon, Oss / Shell<br />
International Chemicals BV, Amsterdam<br />
/ Solvay Pharmaceuticals BV, Weesp<br />
MICRO AND MINIATURIZED<br />
FLOW CONTROLLERS FOR<br />
GAS CHROMATHOGRAPHY<br />
05610<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. M.C. Elwenspoek<br />
totale toewijzing in euro 548.391,50 contracten<br />
Optie: Bronkhorst High-Tech BV<br />
inkomsten in euro 303.496,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is het<br />
ontwikkelen van een flowregelaar waarmee<br />
hele kleine hoeveelheden gas en<br />
vloeistof geregeld kunnen worden.<br />
De meeste aandacht gaat hierbij uit<br />
naar de microklep die met behulp van<br />
microsysteemtechnologie gemaakt zal<br />
worden. Deze microklep vormt op dit<br />
moment nog de belangrijkste bottleneck<br />
in de ontwikkeling van miniatuur<br />
flowregelaars. Verschillende opties om<br />
de microklep te maken zullen worden<br />
onderzocht: silicium micromachining<br />
en nikkel elektroplating.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Met behulp van silicium<br />
micromachining technieken is een<br />
microklep ontwikkeld. Met deze microklep<br />
kan over een werkgebied van 2<br />
tot 10 bar de gewenste flow ingesteld<br />
worden. Voor praktische toepassing<br />
is verder onderzoek en testen noodzakelijk.<br />
Nikkel electroplating als<br />
technologie biedt interessante perspectieven,<br />
maar het bleek nog niet goed<br />
mogelijk om hiermee onderdelen voor<br />
de microklep te maken. Als demonstrator<br />
is wel een membraan met micronozzles<br />
ontwikkeld, dat gebruikt kan<br />
worden om emulsies te maken.<br />
gebruiker(s)<br />
Applied Instruments,<br />
Vlissingen / Bronkhorst High-Tech BV,<br />
Ruurlo / LioniX BV, Enschede / Nanomi<br />
BV, Hengelo / Stork Veco BV, Eerbeek /<br />
Universiteit Twente, Enschede
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
LONG-LIFE LOW-NOISE<br />
MICROCOOLER<br />
05677<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. H.J.M. ter Brake<br />
totale toewijzing in euro 705.818,42 contracten<br />
Geheimhouding: SRON - Netherlands<br />
Institute for Space Research,<br />
Dutch Space BV, ASTRON, Micronit<br />
Microfluidics BV, Thales Cryogenics<br />
BV, European Space Agency inkomsten<br />
in euro 74.859,00<br />
doelstelling<br />
De prestaties van halfgeleider<br />
devices kunnen enorm verbeterd<br />
worden door de werktemperatuur te<br />
verlagen. Doel is de in de onderzoeksgroep<br />
aanwezige sorptie microkoelertechnologie<br />
verder te ontwikkelen.<br />
Aandachtpunten bij het onderzoek zijn:<br />
het voorkomen van verstoppingen in<br />
de microkanalen, het minimaliseren<br />
van de afmetingen, verhoging van het<br />
rendement, de maakbaarheid en het<br />
voorkomen van trillingen als gevolg<br />
van twee-fasen stroming.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Twee verschillende<br />
soorten microkoelers zijn onderzocht:<br />
een microkoeler met een tegenstroomwarmtewisselaar<br />
(recuperator) en een<br />
microkoeler met een regenerator.<br />
Met microsysteemtechnologie zijn<br />
werkende testsystemen gemaakt.<br />
Nu zijn de ontwikkelde microkoelers<br />
echter nog niet geschikt voor commerciële<br />
toepassing. Een vervolgproject is<br />
gehonoreerd dat wel gericht is op de<br />
praktische toepassing van de microkoeler.<br />
Een Australisch bedrijf dat<br />
componenten voor telecommunicatieapparatuur<br />
maakt is hier nauw bij<br />
betrokken. Het is de bedoeling om<br />
op basis van de nieuwe sorptiecompressor-technologie<br />
een spin-off bedrijf<br />
van de UTwente te starten.<br />
gebruiker(s)<br />
Bronkhorst High-Tech BV,<br />
Ruurlo / Dutch Space BV, Leiden /<br />
European Space Agency, Noorddwijk /<br />
Micronit Microfluidics BV, Enschede /<br />
SRON - Netherlands Institute for Space<br />
Research, Utrecht / Stichting<br />
Astronomisch Onderzoek in Nederland,<br />
Dwingeloo / Thales Cryogenics BV,<br />
Eindhoven / TNO, Delft / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
A NEW METHOD FOR<br />
RESEARCH AND DEVELOP-<br />
MENT OF HETEROGENE-<br />
OUS CATALYSTS AND<br />
CATALYTIC PROCESSES<br />
INLIQUID PHASE<br />
05694<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. L. Lefferts totale<br />
totale toewijzing in euro 466.880,00 inkomsten<br />
in euro 100.760,00<br />
doelstelling<br />
In de katalyse is de afgelopen<br />
decennia buitengewoon veel<br />
inzicht verkregen op basis van spectroscopische<br />
technieken en transiente<br />
reactoren. Het verkregen inzicht heeft<br />
veelvuldig ontwikkeling van nieuwe<br />
katalysatoren en verbetering van<br />
bestaande katalysatoren mogelijk<br />
gemaakt. Deze technieken zijn helaas<br />
alleen beschikbaar voor heterogene<br />
katalysatoren in gasfase omdat de<br />
hoge dichtheid van vloeistoffase de<br />
technieken in hoge mate stoort. Het<br />
doel van dit project is de ontwikkeling<br />
van transiente reactoren in vloeistoffase.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De belangrijkste problemen<br />
met de reactoren en detectoren<br />
zijn opgelost. Nieuwe gestructureerde<br />
reactoren zijn ontwikkeld die een<br />
voldoende lage drukval combineren<br />
met de aanwezigheid van voldoende<br />
hoeveelheid katalysator en plugflow<br />
gedrag, voorwaarden om goede<br />
transiente experimenten te kunnen<br />
uitvoeren. Bovendien zijn twee typen<br />
detectoren ontwikkeld waarmee on-line<br />
de concentraties van reactanten en<br />
producten in de uitgang van de<br />
transient-bedreven reactoren kan<br />
worden gevolgd als functie van de<br />
tijd. Beide detectoren werken op basis<br />
van massa-spectrometrie; het interface<br />
met de vloeistoffase wordt verzorgd<br />
met enerzijds een membraan en anderzijds<br />
met electron-spray-ionization.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV,<br />
Geleen / Micromeritics SA/NV,<br />
Brussel (België) / Shell International<br />
Oil Products BV, Amsterdam / Shell<br />
Research and Technology Centre,<br />
Amsterdam / Technische Universiteit<br />
Eindhoven<br />
NEXT GENERATION<br />
FLUORINE BASED VUV<br />
EXCIMER LASERS<br />
05696<br />
BBA<br />
projectleider Dr. P.J.M. Peters totale toewijzing<br />
in euro 456.850,00 contracten<br />
Material Transfer Agreement: Rijksuniversiteit<br />
Groningen, 21st Century<br />
Medicine,<br />
360.000,00<br />
Inc. inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
De bedoeling van het<br />
project was om de gasontladingseigenschappen<br />
van op fluor gebaseerde<br />
gasmengsels voor excimeer lasers<br />
te bestuderen met de bedoeling om<br />
uiteindelijk stabiele ontladingen met<br />
lange pulsduren te kunnen maken.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De behaalde onderzoeksresultaten<br />
hebben geleid tot een<br />
beter inzicht in de stabiliteitscriteria van<br />
de gasontladingseigenschappen van<br />
op fluor gebaseerde laser gas mengsels<br />
die gebruikt worden voor excimeer<br />
lasers. Er werden een tweetal kleine<br />
ontladingscellen gebouwd waarmee<br />
de experimenten werden uitgevoerd.<br />
Verschillende vormen van gas-voorionisatie<br />
en excitatiecircuits werden<br />
ontworpen en uitgebreid getest. Een<br />
van de belangrijkste ontdekkingen was<br />
dat door toevoeging een zeer kleine<br />
hoeveelheid Xe aan het sterk elektronegatieve<br />
gasmengsel stabiele en<br />
homogene gasontladingen gemaakt<br />
konden worden met zeer lange pulsduren<br />
van 170 ns of langer. Zonder<br />
toevoeging van Xe werd de ontlading<br />
al instabiel na ongeveer 70 ns. Op deze<br />
vinding is patent aangevraagd. Vanuit<br />
de industrie is dit project met grote<br />
interesse gevolgd en gesteund door<br />
NCLR BV.<br />
gebruiker(s)<br />
ASML Netherlands BV,<br />
Veldhoven / NCLR BV, Enschede /<br />
Perdix Technologies BV, Wijchen /<br />
Philips ETG CTC & Prototyping,<br />
Eindhoven<br />
ONTWIKKELING VAN EEN<br />
POLYELEKTROLIET VOOR<br />
EEN METHANOL BRAND-<br />
STOFCEL<br />
05713<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />
totale toewijzing in euro 297.679,00 inkomsten<br />
in euro 22.689,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
ontwikkeling van een polyelectroliet<br />
membraan voor de toepassing in een<br />
methanol brandstofcel met een hoge<br />
doorlaatbaarheid voor protonen maar<br />
een verwaarloosbare permeabiliteit<br />
voor methanol. het onderzoek richt<br />
zich op ‘gezwollen’ en op ‘droge’ of<br />
‘watervrije’ membranen. De eigenschappen<br />
van deze membranen zullen<br />
worden onderzocht binnen het<br />
temperatuurstraject van 60-90 C (vloeibare<br />
methanol oplossing) en 100-150 C<br />
(dampvormig methanol).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
DMFC’s (direct<br />
methanol fuel cell) brengen chemische<br />
energie uit een brandstof direct over<br />
in electrische energie. Dit kan worden<br />
toegepast in draagbare electronische<br />
apparatuur. Het proton-exchange<br />
membraan is het hart van van de<br />
DMFC. De huidige (perfluorosulfonated<br />
ionomere) membranen hebben<br />
beperkingen qua prestaties en kosten.<br />
Nieuwe membraanmaterialen zijn<br />
ontwikkeld met een lage methanolpermeabiliteit<br />
en hoge DMFCperformance,<br />
zelfs bij hoge methanolconcentraties.<br />
Dit om beter te kunnen<br />
concurreren met bestaande Li-ion<br />
batterijen<br />
gebruiker(s)<br />
Aquamarijn Microfiltration<br />
BV, Zutphen / DSM Engineering<br />
Plastics BV, Geleen / DSM Solutech BV<br />
Heerlen / Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / FuMA-Tech,<br />
Vaihingen-Enz (Duitsland) / NedStack<br />
fuel cell technology BV, Arnhem<br />
101
102<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
ORGANICACIDAND<br />
PROTEIN RECOVERY AND<br />
FRACTIONATION USING<br />
DIRECT ACIDIFICATION<br />
BY BIPOLAR MEMBRANE<br />
ELECTRODIALYSIS<br />
05739<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />
totale toewijzing in euro 346.320,00 inkomsten<br />
in euro 54.444,00<br />
doelstelling<br />
Elektrodialyse met bipolaire<br />
membranen is een technologie waarin<br />
een membraan, bestaande uit een laminaat<br />
van een anionuitwisselingslaag en<br />
een kationuitwisselingslaag, water dissocieert<br />
in protonen en hydroxyl-ionen.<br />
Bipolaire membraanelektrolyse biedt veel<br />
mogelijkheden voor het ontzouten van<br />
fijne chemicaliën met hoog toegevoegde<br />
waarde. Er zijn nog een paar technische<br />
belemmeringen. Het project focusseert<br />
op (a) nieuwe concepten in moduleontwerp<br />
en procesvoering ter voorkoming<br />
van precipitatie van de aangezuurde<br />
organische moleculen in de membraanstack,<br />
en (b) nieuwe concepten voor<br />
het ontwikkelen van kationuitwisseling<br />
membranen welke ‘scaling-resistent’ zijn.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen zijn gehaald.<br />
De drie belangrijkste aspecten die een<br />
rol spelen bij het minder efficiënt verlopen<br />
van membraan-elektrodialyse,<br />
zijn onderzocht: membraanselectiviteit,<br />
concentratiepolarisatie, en membraan<br />
‘scaling’ en ‘fouling’. De nieuwe asymetrische<br />
membranen en geoptimaliseerde<br />
membraan-spacer configuraties lieten<br />
een efficiënter ion-transport zien. Een<br />
mogelijke toepassing ligt in de zuivel<br />
industrie (ontzouten van wei) en in de<br />
chemische industrie (EDTA kristallisatie).<br />
De methode om membraan spacers te<br />
fabriceren is door <strong>STW</strong> gepatenteerd en<br />
onderhandelingen over de overdracht<br />
van dit patent aan een van de participanten<br />
in het onderzoek is nog gaande<br />
(maart <strong>2008</strong>).<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Chemicals BV,<br />
Arnhem / DMV International, Veghel /<br />
DSM Research BV, Geleen / FuMA-Tech,<br />
Vaihingen-Enz (Duitsland) / IEC NV,<br />
Riemst (België)<br />
ONTWIKKELING VAN<br />
NIEUWE CHELAATLIGAN-<br />
DEN VOOR SPECIFIEKE<br />
ACTINIDE-BINDING BIJ<br />
DE VERWERKING VAN<br />
HOOG-RADIOACTIEVE<br />
PROCESSTROMEN<br />
05751<br />
BAA<br />
projectleider Dr. W. Verboom totale toewijzing<br />
in euro 607.208,33 inkomsten in<br />
euro 95.000,00<br />
doelstelling<br />
Het doel van het project was<br />
een wetenschappelijke bijdrage te leveren<br />
aan het oplossen van het kernafvalprobleem.<br />
Als invalshoek werd gekozen<br />
voor de ontwikkeling van nieuwe americiumliganden<br />
via een combinatoriële<br />
aanpak. Americium (als Am3+) is een<br />
van de hoog radiotoxische elementen,<br />
dat aanwezig is in kernafval. Middels<br />
extractie met organische verbindingen<br />
kan dit element (als kation) uit kernafval<br />
gehaald worden. Hiervoor zijn liganden<br />
nodig met een hoge affiniteit voor Am3+<br />
en een hoge selectiviteit ten opzichte<br />
van het veel voorkomende Eu3+.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Gedurende het project<br />
zijn een vijftal nieuwe platformen<br />
bestudeerd, hetgeen heeft geleid tot<br />
nieuwe inzichten. Vervolgens is het<br />
tritylplatform gebruikt als basis voor de<br />
synthese van in totaal 81 nieuwe Am3+<br />
liganden middels combinatoriële chemie.<br />
Het project heeft aangetoond dat<br />
de toepassing van een combinatoriële<br />
benadering voor het vinden van nieuwe<br />
coördinerende liganden veelbelovend<br />
is. Een split pool ‘tea bag’ benadering<br />
maakt het mogelijk een groot aantal<br />
potentieel nieuwe liganden te synthetiseren<br />
en te analyseren in een relatief<br />
kort tijdsbestek. De ontwikkelde methode<br />
maakt dat voor de analyse van parallelle<br />
rijen van verbindingen de weg naar<br />
het parallelle combinatoriële synthetiseren<br />
van nieuwe, coördinerende liganden<br />
een stap dichterbij is.<br />
gebruiker(s)<br />
Akzo Nobel Functional<br />
Chemicals BV, Amersfoort / COVRA NV,<br />
Vlissingen / Koninklijke DSM NV,<br />
Heerlen / NRG, Petten / Unilever R & D,<br />
Vlaardingen<br />
SYNTHESIS AND<br />
PREPARATION OF A<br />
NEW GENERATION GAS<br />
SEPARATION MEMBRANES<br />
05776<br />
ACA<br />
projectleider Prof.dr.ing. M. Wessling<br />
totale toewijzing in euro 424.212,00 contracten<br />
Geheimhouding: Shell Research<br />
and Technology Centre; Optie: Parker<br />
Filtration & Separation BV, UT-TNW;<br />
Material Transfer Agreement: VU,<br />
Solvay Pharmaceuticals BV inkomsten<br />
in euro 30.072,04<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
ontwikkeling van nieuwe polymere gasscheidingsmembranen<br />
voor de scheiding<br />
van koolwaterstoffen. De aanpak<br />
bestaat uit het covalent koppelen van<br />
koolstof C60 (fullerenen of ‘buckyballs’)<br />
als zijgroep aan polymeren<br />
om een zo groot mogelijk vrij volume<br />
te creëren, toegankelijk voor moleculen<br />
uit de gas- of dampfase. Dit moet<br />
resulteren in super-glasachtige<br />
materialen met excellente gas- en<br />
damppermeatie eigenschappen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De doelen van het<br />
project zijn gehaald. Meerdere<br />
nieuwe materialen voor gasscheidingsmembranen<br />
zijn gesynthetiseerd en<br />
hun gasscheidingseigenschappen zijn<br />
onderzocht. Met name de vinding dat<br />
toevoeging van lage concentraties<br />
van hyper-branched polyesters aan<br />
het membraanpolymeer leidde tot<br />
betere gasscheidingseigenschappen<br />
was verrassend. Deze vinding is<br />
door <strong>STW</strong> gepatenteerd en in optie<br />
gegeven aan Parker Filtration &<br />
Separation BV. Het onderzoek heeft<br />
verder veel inzicht gegeven in het<br />
gedrag van asymmetrische holle<br />
vezelmembranen. Dit aspect van het<br />
onderzoek heeft geleid tot vervolgprojecten<br />
die nu direct worden<br />
gefinancierd door de bedrijven in de<br />
gebruikerscommissie van het <strong>STW</strong>project.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / Parker Filtration &<br />
Separation BV, Etten-Leur / Shell<br />
Global Solutions International BV,<br />
Amsterdam<br />
CMOS NANO-WIRE<br />
COMMUNICATION<br />
05791<br />
CCB<br />
projectleider Dr.ir. E.A.M. Klumperink<br />
totale toewijzing in euro 491.500,00 inkomsten<br />
in euro 300.000,00<br />
doelstelling<br />
Voor nieuwe digitale CMOS<br />
chip generaties worden de MOS transistoren<br />
wel sneller, maar de datacommunicatie<br />
over dunne lange koperdraden<br />
met toenemende weerstand niet. Doel<br />
is om via gemengde analoog-digitale<br />
circuittechnieken deze datacommunicatie<br />
bottleneck aan te pakken. Concreet<br />
is het doel om de snelheid en betrouwbaarheid<br />
van communicatie over lange<br />
draden op CMOS chips te verbeteren,<br />
met als randvoorwaarde minimaal<br />
vermogensgebruik en chipoppervlak.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Via tweede chiprealisaties<br />
is aangetoond is dat via gemengde<br />
analoog-digitale technieken de datacommunicatie<br />
snelheid over 10 mm<br />
lange draden op CMOS chips aanzienlijk<br />
te verhogen is. Dit kan samengaan<br />
met een zeer laag energieverbruik.<br />
Op dit moment zijn ons geen concrete<br />
producten bekend waarin deze concepten<br />
gebruikt worden. De belangrijkste<br />
uitdaging lijkt nu te liggen in het<br />
inpassen van onze deels analoge ICconcepten<br />
in de digitale design flow. Of<br />
dit zal gebeuren zal mede afhangen van<br />
de digitale architectuur ontwikkelingen<br />
en de behoefte om daarin lange draden<br />
te gebruiken. We hebben onze technieken<br />
ook toegepast op kortere draden<br />
met een lengte van 1-2 mm, waarbij nog<br />
steeds aanzienlijke voordelen te behalen<br />
zijn. Nieuwe bedrijven: AXIOM-IC<br />
(zie http://www.axiom-ic.com/).<br />
gebruiker(s)<br />
Nationaal Instituut voor<br />
Kernfysica en Hoge-Energiefysica,<br />
Amsterdam / NXP Semiconductors,<br />
Eindhoven / NXP Semiconductors,<br />
Nijmegen / Stichting Astronomisch<br />
Onderzoek in Nederland, Dwingeloo /<br />
TNO, ’s-Gravenhage
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
RAPID TRACE-GAS<br />
DETECTOR AND ANALYZER<br />
(RTDA)<br />
05795<br />
BBB<br />
projectleider Prof.dr. K.J. Boller totale<br />
toewijzing in euro 796.000,00 inkomsten in<br />
euro 138.454,00<br />
doelstelling<br />
Het ontwikkelen voor een<br />
snelle detectie en analyse van sporengassen.<br />
Als lichtbron is hiervoor een<br />
Optische Parametrische Oscillator<br />
(OPO) gebruikt welke monochromatisch<br />
licht afgeeft in het mid-infrarode golflengtegebied.<br />
Voor de detectie van<br />
gassen is de OPO gecombineerd met<br />
andere gevoelige spectroscopische<br />
methoden. In de toekomst kan deze<br />
ingezet worden voor medische<br />
diagnostiek, maar ook om andere<br />
gasdetectoren en biosensoren die voor<br />
medische of industriële toepassingen<br />
van belang zijn te ijken en te verbeteren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Een van de meest opzienbarende<br />
publicaties is die waaruit<br />
blijkt dat planten geen methaan produceren,<br />
in tegenstelling tot een eerdere<br />
publicatie in Nature. Voor de OPO’s is<br />
commerciële belangstelling gekomen<br />
van E.L.S. uit Duitsland. Helaas is dit<br />
bedrijf voortijdig overgenomen en zijn<br />
de activiteiten gestopt. Er zijn contacten<br />
met spectroscopie groepen in Helsinki,<br />
Zürich, Leiden en Delft, die zelf een<br />
OPO bouwen. Het Nederlands Meetinstituut<br />
wil de OPO gebruiken voor de<br />
ontwikkeling van gas standaarden en<br />
zal in het kader van het EURAMET<br />
netwerk met hen samenwerken.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Research BV, Geleen /<br />
NCLR BV, Enschede / Nedinsco BV,<br />
Venlo / NMi Van Swinden Laboratorium<br />
BV, Delft / Perdix Technologies BV,<br />
Wijchen / Philips Electronics Nederland<br />
BV, Eindhoven / Rijksuniversiteit<br />
Groningen / Sensor Sense BV,<br />
Nijmegen / Unilever R & D, Vlaardingen<br />
/ Universitair Medisch Centrum<br />
St. Radboud, Nijmegen / Wageningen<br />
Universiteit & Researchcentrum<br />
DEVELOPMENT OF A<br />
SUPERCONDUCTING<br />
MGB2/FE WIRE FOR<br />
MRI SCANNER SYSTEMS<br />
05816<br />
BAA<br />
projectleider Dr.ir. B. ten Haken totale<br />
toewijzing in euro 648.644,00 inkomsten<br />
in euro 147.500,00<br />
doelstelling<br />
The final goal of this project<br />
was to develop a superconductor that<br />
will be able to compete with the NbTi<br />
based conductors that are applied in<br />
superconducting medium field range<br />
magnets, such as the MRI-scanner<br />
systems used in many hospitals. The<br />
investigated production process was<br />
the so-called powder-in-tube method<br />
for the preparation of MgB2 superconductor<br />
materials<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Apartfromthe<br />
numerical model, the project has also<br />
allowed the design and construction of<br />
a reliable experimental set-up for the<br />
characterization of quasi-adiabatic<br />
normal-zone behavior at variable base<br />
temperatures. This infrastructure is<br />
unique in the world and various<br />
requests to characterize also other<br />
superconductors than MgB2 have<br />
already been received. It is foreseen<br />
that the model and the experiment<br />
will continue to serve well in the current<br />
trend towards cryogen-free magnet<br />
systems operating at higher<br />
temperature.<br />
gebruiker(s)<br />
ESCETE Single Crystal<br />
Technology BV, Enschede / Philips<br />
Medical Systems Nederland BV, Best /<br />
SMI BV, Enschede / Smit Draad,<br />
Nijmegen / Smit Transformatoren BV,<br />
Nijmegen / Technische Universiteit<br />
Eindhoven / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
NEARLY QUANTUM-<br />
LIMITED SQUIDS<br />
FOR EXTREME SMALL<br />
DISPLACEMENTS<br />
SENSORS APPLICATION<br />
TO MINIGRAIL (NQLS)<br />
05879<br />
AAA<br />
projectleider Dr.ir. J. Flokstra totale toewijzing<br />
in euro 505.589,67<br />
doelstelling<br />
Het doel was de ontwikkeling<br />
van zeer gevoelige verplaatsingssensoren<br />
gebaseerd op lage Tc Superconducting<br />
Quantum Interference Devices<br />
(SQUIDs) voor de uitlezing de eerste<br />
bolvormige resonante massa gravitatiegolf<br />
antenna MiniGrail. Er wordt gebruik<br />
gemaakt van een massa transducer en<br />
een fluxtransformer netwerk die de koppeling<br />
naar de SQUID verzorgd. Optimalisatie<br />
criteria zijn de best realiseerbare<br />
gevoeligheid en een zo gering mogelijke<br />
back-action op het detectienetwerk.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Verschillende stabiele<br />
twee-traps SQUID systemen zijn ontwikkeld.<br />
Zowel simulaties als experimenten<br />
in het mK gebied zijn uitgevoerd. De<br />
mK-metingen zijn in Leiden verricht<br />
waarbij de SQUID gekoppeld was aan<br />
de antenna. Voor een van de SQUIDs<br />
werd de quantum limiet vrijwel behaald.<br />
MiniGrail is in staat om gravitatiegolven<br />
te detecteren met een gevoeligheid die<br />
vergelijkbaar is met de veel duurdere<br />
interferometer antenna’s. Het onderzoek<br />
is nog niet zo ver dat het bestaan van<br />
de golven is aangetoond. De ontwikkelde<br />
SQUIDs zijn ook gebruikt voor ruisthermometrie,<br />
als voorversterkers en voor<br />
de uitlezing van AFM en NMR systemen.<br />
Na afloop is het project en de samenwerking<br />
tussen Twente en Leiden voortgezet<br />
met eigen middelen.<br />
gebruiker(s)<br />
ESA/ESTEC, Noordwijk /<br />
Hightech Development Leiden, Leiden /<br />
INFN, Padova (Italië) / Mitutoyo<br />
Research Center Europe BV, Best / NMi<br />
Van Swinden Laboratorium BV, Delft /<br />
SRON , Utrecht / Twente Solid State<br />
Technology BV, Enschede / Universita<br />
Tor Vergata Roma (Italië) / Universiteit<br />
Twente, Enschede<br />
HIGH-SPEED<br />
MICRO/NANOFLUIDICS<br />
FOR BIO-APPLICATIONS<br />
06016<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr.ir. A. van den Berg<br />
totale toewijzing in euro 1.153.000,00<br />
inkomsten in euro 131.594,00<br />
doelstelling<br />
Het onderzoeken van nieuwe<br />
mechanismes, effecten, en technieken<br />
voor snelle vloeistofcontrole en celanalyse.<br />
Nu staat dit project bekend onder de<br />
naam NanoSCAN (‘nanofluidics for single<br />
cell analysis’). Hierin gaat specifieke<br />
aandacht uit naar de ontwikkeling van<br />
microsystemen voor de manipulatie and<br />
analyse van individuele cellen in fluïdische<br />
netwerken (apoptose en single cell electroporatie)<br />
en intracellulaire sampling en<br />
toediening van stoffen met nanonaaldjes.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De 3 AIO’s op dit project<br />
zijn onlangs gepromoveerd. Succesvolle<br />
single cell electroporatie op chip is aangetoond.<br />
ModiQuest heeft hierop interesse<br />
getoond en er is een nieuw project<br />
ontstaan: cel-fusie op chip. Voor de<br />
sampling van stoffen in/uit individuele<br />
cellen is een femto-liter doseersysteem<br />
ontwikkeld (16fl). Met de ontwikkelde<br />
nanonaaldjes is penetratie van de celmembraan<br />
aangetoond. Zowel elektroporatie<br />
als intracellulaire sampling zijn<br />
van belang voor stamcelonderzoek, gentherapie<br />
en de ontwikkeling van nieuwe<br />
medicijnen. De apoptose chip resulteerde<br />
in gedetailleerd onderzoek naar de<br />
effecten van verscheidene drugs op<br />
tumorcellen en biedt de mogelijkheid de<br />
bestaande therapieën voor de behandeling<br />
van kanker te individualiseren.<br />
gebruiker(s)<br />
Cytocentrics BV, Eindhoven /<br />
IBIS TechnologiesBV, Hengelo / IQ<br />
Products, Groningen / Janssen<br />
Pharmaceutica, Beerse (België) /<br />
Micronit Microfluidics BV, Enschede /<br />
ModiQuest BV, Nijmegen / R & R<br />
Mechatronics, Zwaag / Shimadzu<br />
Benelux, Den Bosch / Universiteit<br />
Twente / Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
103
104<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
INNOVATIVE METAL<br />
PATTERNING USING<br />
LOW-THERMAL-BUDGET<br />
SUPERSONIC IMPACT OF<br />
NEUTRALS: IMPULSION<br />
06101<br />
AAA<br />
projectleider Prof.dr.ir. B. Poelsema totale<br />
toewijzing in euro 473.501,00<br />
doelstelling<br />
Goed gedefinieerde metaalstructuren<br />
worden onder andere<br />
toegepast in zonnecellen en andere<br />
elektronische apparatuur. In dit project<br />
is een alternatieve methode van<br />
metaaldepositie onderzocht, waarbij<br />
conventionele lithografie en chemisch<br />
etsen niet nodig zijn. Selectieve<br />
depositie van colloïdale metaal deeltjes<br />
wordt bereikt door gepatroneerde<br />
functionalisering van het substraat.<br />
Specifieke uitgroei van de metaaleilanden<br />
leidt tot geleidende patronen. Ook<br />
is het toepassen van hyperthermische<br />
bundels voor het verbeteren van de<br />
geleidingseigenschappen onderzocht.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project hebben<br />
we onderzocht en aangetoond dat<br />
lokale depositie van metaalcolloiden<br />
via zacht-lithografische methodes, i.e.<br />
microcontact printen, gevolgd door<br />
selectieve metaaldepositie vanuit<br />
oplossing, de mogelijkheid biedt om<br />
goed geleidende metaalbanen te maken<br />
op isolerende substraten. Hoewel deze<br />
resultaten niet direct tot industriële<br />
toepassing heeft geleid, is er wel een<br />
vervolgproject geïnitieerd met het oog<br />
op biosensor applicaties. Hierbij zijn<br />
met name de optische eigenschappen<br />
van de uitgroeiende lagen van belang,<br />
zoals die bestudeerd en geanalyseerd<br />
zijn in dit project. Daarnaast is er in het<br />
kader van dit project tijdens een afstudeeropdracht<br />
een infrarood ellipsometer<br />
gebouwd en geoptimaliseerd.<br />
gebruiker(s)<br />
Helianthos BV, Arnhem /<br />
Philips Research, Eindhoven / Philips<br />
Research Europe, Eindhoven /<br />
Universität Heidelberg, Heidelberg<br />
(Duitsland) / Universiteit Twente,<br />
Enschede<br />
U / universiteit utrecht<br />
MODEL-BASED IMAGE<br />
RECONSTRUCTION FOR<br />
3D TRANSMISSION<br />
TOMOGRAPHY<br />
05544<br />
BCA<br />
projectleider Prof.dr. F.J. Beekman totale<br />
toewijzing in euro 420.336,57<br />
doelstelling<br />
Het project heeft tot doel<br />
om methoden te ontwikkelen om<br />
routinernatig zeer nauwkeurige CT<br />
reconstructie te kunnen uitvoeren,<br />
ook onder rnoeilijke condities zoals<br />
gebruik van gereduceerde stralingsdosis<br />
en/of beweging van de patient<br />
tijdens de opname.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het project zijn een<br />
aantal aspecten onderzocht. Allereerst<br />
is bekeken of grafische kaarten kunnen<br />
helpen in het verkorten van rekentijd<br />
op een computer. Ook is er software<br />
geschreven zodat beelden die uit een<br />
CT scanner komen, gecorrigeerd kunnen<br />
worden. Verder is er een Monte<br />
Carlo methode ontwikkeld en is<br />
gewerkt aan het ontwikkelen van software<br />
om de dosis straling te verlagen<br />
die een patient krijgt onder een CT<br />
scanner (bij gelijkblijvende beeldkwaliteit).<br />
De software uit dit project is<br />
gebruikt in de start-up MILABS, die<br />
de aanvrager heeft opgericht. MILABS<br />
maakt CT scanners waarmee kleine<br />
dieren tot in groot detail levend kunnen<br />
worden afgebeeld.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam /<br />
KEMA Nederland BV, Arnhem /<br />
Nucletron BV, Veenendaal / Philips<br />
Research, Hamburg (Duitsland) /<br />
Skyscan NV, Aartselaar (België) /<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
AIRBORNE MEASURE-<br />
MENT OF RADIANCES IN<br />
CLOUDY CONDITIONS<br />
05547<br />
ABA<br />
projectleider Dr. H. van Dop totale toewijzing<br />
in euro 183.781,20<br />
doelstelling<br />
Het ontwerpen en testen<br />
van het DIRAM instrument, waarmee<br />
(anisotropie in) de verstrooiing van<br />
zonnestraling in wolken kan worden<br />
gemeten, met het doel daaruit fysische<br />
eigenschappen (vloeibaar waterinhoud,<br />
druppelgrootte, optische dikte) te bepalen.<br />
Een verdere toepassing behelst de<br />
meting van de reflectie van sneeuw en<br />
ijsoppervlakken om albedo studies te<br />
kunnen doen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Drie prototypes zijn<br />
gemaakt en getest op een vliegtuigmeetcampagne<br />
in mei 2003 (van Dop<br />
H., K.M. Wilson (2006) ATMOSPHERIC<br />
RESEARCH, 82 (1-2): 127-136), waarmee<br />
het primaaire doel van het project<br />
was bereikt. Verder zijn tijdens een<br />
veldcampagne in Samedan (CH) in<br />
2005 sneeuwalbedo’s bepaald. Een<br />
patentaanvraag is overwogen maar niet<br />
gerealiseerd gezien de hoge kosten.<br />
Een commercieel traject voor het instrument<br />
(Kipp & zonen) werd gezien de<br />
kleine markt niet gevolgd. Het KNMI<br />
heeft belangstelling getoond om het<br />
instrument in te zetten voor optimale<br />
positionering van zonnepanelen maar<br />
daar (nog) geen gevolg aan gegeven.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / Kipp & Zonen BV,<br />
Delft / Koninklijk Nederlands<br />
Meteorologisch Instituut, De Bilt / TNO.<br />
Apeldoorn / TNO, ’s-Gravenhage
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
CONTROL OF PLANT<br />
ARCHITECTURE BY<br />
ADAPTING LIGHT- AND<br />
HORMONE SIGNAL<br />
TRANSDUCTION<br />
PROCESSES<br />
05562<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. J.C.M. Smeekens<br />
totale toewijzing in euro 362.569,00<br />
doelstelling<br />
Sturing van plantengroei<br />
en -ontwikkeling middels adaptatie<br />
van licht en hormoon signaleringsprocessen<br />
met behulp van de<br />
Arabidopsis transcriptiefactor ATH1.<br />
Doel: Toepassen van kennis verkregen<br />
uit fundamenteel onderzoek in<br />
samenwerking met de industrie om in<br />
landbouwgewassen bloei en lengtegroei<br />
te beheersen, waardoor onder<br />
variërende omgevingsomstandigheden<br />
een optimale opbrengst kan worden<br />
verkregen.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het project heeft<br />
geresulteerd in nieuwe inzichten in<br />
de moleculaire mechanismen waarlangs<br />
bloei gereguleerd wordt. De ontwikkeling<br />
van niet-/laat-bloeiend voedergras<br />
op basis van ATH1-technologie<br />
(van der Valk et al., 2004) laat zien<br />
dat een deel van deze kennis momenteel<br />
direct toepasbaar is op het gebied<br />
van bloeiregulatie. Met de komst van<br />
TILLING technieken kan nu ook de<br />
minder gewenste GGO-technologie<br />
omzeild kan worden wat toepassing<br />
verder zal stimuleren. De samenwerking<br />
UU - partners heeft tot nu toe<br />
geresulteerd in een 3-tal patenten:<br />
PCT/IB98/00821, PCT/EP01/09570,<br />
PCT/EP01/09572 en bij alle partijen<br />
is de wens aanwezig om het samenwerkingsverband<br />
voort te zetten.<br />
gebruiker(s)<br />
Rijk Zwaan Breeding BV,<br />
Fijnaart / SESVANDERHAVE Nederland<br />
BV, Rilland<br />
DOWNY MILDEW<br />
GENOMICS AND PLANT<br />
DISEASE RESISTANCE<br />
05565<br />
BAA<br />
projectleider Dr. G. van den Ackerveken<br />
totale toewijzing in euro 547.505,57 contracten<br />
Licentie: Enza Zaden Research<br />
and Development BV, Rijk Zwaan<br />
Breeding<br />
35.674,00<br />
BV inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Het doel is om plantenveredelaars<br />
te voorzien van een efficiënte<br />
en gerichte methode om nieuwe genen<br />
voor resistentie tegen valse meeldauw<br />
te selecteren. Hiervoor worden valse<br />
meeldauwgenen die coderen voor<br />
extracellulaire eiwitten, en mogelijk<br />
belangrijk zijn voor het infectieproces,<br />
geïdentificeerd en transient tot expressie<br />
gebracht in sla veredelingslijnen.<br />
Lijnen die specifiek op de valse meeldauweiwitten<br />
reageren zijn potentieel<br />
zeer nuttig en zullen nader worden<br />
onderzocht en gebruikt.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Bij de start in 2002<br />
was er nog niets bekend over de genen<br />
van valse meeldauw en over de eiwitten<br />
die door deze ziekteverwekkers worden<br />
uitgescheiden tijdens infectie. Binnen<br />
het project zijn genen gevonden die<br />
coderen voor deze eiwitten. Een<br />
selectie is nader onderzocht op sla<br />
veredelingslijnen. Binnen de testset<br />
werden helaas geen geschikte kandidaten<br />
gevonden. In de 2e fase van het<br />
project werd duidelijk dat RXLR eiwitten<br />
binnen de plant herkend worden. Aan<br />
het einde van het project was er helaas<br />
geen tijd meer om deze RXLR eiwitten<br />
in sla te testen. Onze kennis, en die<br />
van de bedrijven, over valse meeldauw<br />
infectie is enorm toegenomen.<br />
gebruiker(s)<br />
Enza Zaden BV,<br />
Enkhuizen / Enza Zaden Research<br />
and Development BV, Enkhuizen / Rijk<br />
Zwaan Breeding BV, Fijnaart / Rijk<br />
Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV,<br />
De Lier<br />
HEATSHOCK PROTEINS<br />
IN BOVINE PARATUBER-<br />
CULOSIS. A NOVEL DIAG-<br />
NOSTIC APPROACH WITH<br />
FURTHER ELUCIDATIONOF<br />
IMMUNOPATHOGENISIS<br />
AND GENETIC ASPECTS<br />
05589<br />
CBB<br />
projectleider Dr. V.P.M.G. Rutten totale<br />
toewijzing in euro 563.010,00 contracten<br />
Samenwerking onderzoek: Universiteit<br />
Utrecht Holding BV<br />
euro 116.521,90<br />
inkomsten in<br />
doelstelling<br />
Paratuberculose is voor<br />
rundvee een slepende, ongeneeslijke<br />
darmontsteking die wereldwijd voorkomt.<br />
De ziekte leidt tot verminderde<br />
melkgift en een slechte conditie door<br />
diarree. Hoewel het dier als kalf al<br />
besmet wordt met de bacterie, wordt<br />
de ziekte pas ontdekt in het volwassen<br />
dier. Bedrijven waar de ziekte voorkomt<br />
verliezen per jaar gemiddeld 10%<br />
van hun dieren. Het doel was het<br />
ontwikkelen van een vroege, gevoelige<br />
diagnostische methode waarbij kalveren<br />
worden geïmmuniseerd. Daarnaast<br />
wordt via genetisch onderzoek gezocht<br />
naar potentieel gevoelige en resistente<br />
nakomelingen voor aangepaste selectie<br />
en fokkerij.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Er is een volledig<br />
nieuwe gevoelige diagnostische methode<br />
ontwikkeld. Jonge kalveren worden<br />
geïmmuniseerd met een heatshock<br />
eiwit van de bacterie (Hsp70). Daarop is<br />
octrooi aangevraagd. Gebruikers die<br />
diagnostische tests kunnen ontwikkelen<br />
zijn wereldwijd benaderd. Men zag<br />
echter immunisering met Hsp70 als<br />
vaccinatie en niet als diagnostische<br />
test. Ook waren bedrijven zelf al bezig<br />
met het ontwikkelen van vaccins.<br />
Uiteindelijk was er onvoldoende<br />
belangstelling voor het octrooi. Uit<br />
het genetische onderzoek is een<br />
waardevolle merker naar voren gekomen<br />
om een onderscheid te kunnen<br />
maken tussen gezonde en zieke dieren.<br />
gebruiker(s)<br />
CRV BV, Arnhem /<br />
Gezondheidsdienst voor Dieren,<br />
Deventer / Holland Genetics BV,<br />
Arnhem<br />
STABILISING THERAPEUTIC<br />
PROTEINS BY SUPER-<br />
CRITICAL DRYING<br />
05643<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr. W. Jiskoot totale<br />
toewijzing in euro 556.152,73 contracten<br />
Material Transfer Agreement: Solvay<br />
Pharmaceuticals BV<br />
133.864,00<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Om eiwitgeneesmiddelen te<br />
stabiliseren worden ze vaak gevriesdroogd.<br />
Vriesdrogen levert echter niet<br />
altijd het gewenste stabiele product<br />
op en is bovendien tijdrovend en duur.<br />
Het doel van dit project was om een<br />
snel, efficiënt proces te ontwikkelen,<br />
gebaseerd op het sproeien van<br />
waterige eiwitoplossingen in hogedruk<br />
kooldioxide (superkritische CO2 )als<br />
droogmedium, waarbij het water<br />
onttrokken wordt en de eiwitten en<br />
eventuele hulpstoffen als poeder<br />
achterblijven.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In dit project is aangetoond<br />
dat de methode een veelbelovend<br />
alternatief is voor vriesdrogen ter<br />
stabilisering van eiwitgeneesmiddelen.<br />
De grootte en vorm van de gevormde<br />
poeders kan gemanipuleerd worden,<br />
afhankelijk van de opgelegde procescondities.<br />
De procescondities en de<br />
toevoeging van stabilisatoren en buffers<br />
zijn van wezenlijk belang voor de<br />
stabilisering van eiwitten. Momenteel<br />
worden de mogelijkheden onderzocht<br />
om de poeders te coaten met polymeren<br />
voor de ontwikkeling van eiwitgeneesmiddelen<br />
met een verlengde<br />
werking. De bedrijven OctoPlus en<br />
Feyecon hebben belangstelling getoond<br />
voor dit vervolgonderzoek.<br />
gebruiker(s)<br />
FeyeCon D&I BV, Weesp /<br />
Johnson & Johnson Pharmaceutical<br />
Research, Beerse (België) / OctoPlus<br />
NV, Leiden / Solvay Pharmaceuticals<br />
BV, Weesp / Stichting Sanquin<br />
Bloedvoorziening, Amsterdam<br />
105
106<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
THEFUNGALPROTEIN<br />
FACTORY: INCREASING<br />
THE NUMBER AND<br />
VARIETY OF PRODUCTION<br />
UNITS AND PRODUCTION<br />
FACILITIES<br />
05683<br />
CCB<br />
projectleider Prof.dr. H.A.B. Wösten<br />
totale toewijzing in euro 934.960,85 contracten<br />
Letter of intent: WUR-PRI; Optie:<br />
DSM Research BV, RUG inkomsten in<br />
euro 691.159,01<br />
doelstelling<br />
Aspergillus niger is een uitstekend<br />
productiesysteem voor eiwitten<br />
die van belang zijn voor de industrie<br />
en de geneeskunde. In deze schimmel<br />
blijkt echter slechts een gering percentage<br />
schimmeldraden bij eiwitproductie<br />
betrokken te zijn. Voorts kunnen niet<br />
alle eiwitten in Aspergillus niger worden<br />
geproduceerd. De doelstellingen van<br />
dit project waren dan ook: (1) Het<br />
verder verhogen van eiwitproductie in<br />
Aspergillus niger door het relatieve<br />
aantal schimmeldraden te verhogen<br />
dat bijdraagt tot eiwituitscheiding.<br />
(2) Het ontwikkelen van een alternatief<br />
schimmelproductiesysteem.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
DSM heeft een<br />
octrooi ingediend dat gebaseerd is<br />
op bevindingen van het project. Kern<br />
van de aanvraag is dat het relatieve<br />
aantal schimmeldraden dat betrokken<br />
is bij eiwitproductie verhoogd kan<br />
worden door promotoren te gebruiken<br />
die in verschillende delen van het<br />
schimmelmycelium actief zijn.<br />
Ondermeer op grond van resultaten<br />
van het project heeft het Department<br />
of Energy (Verenigde Staten) besloten<br />
de volledige samenstelling (sequentie)<br />
van het erfelijk materiaal te bepalen<br />
van de paddenstoel vormende schimmel<br />
Schizophyllum commune. Deze<br />
sequentie wordt thans gebruikt in een<br />
<strong>STW</strong>-project met als doel medicijnen<br />
in paddenstoelen te produceren.<br />
gebruiker(s)<br />
Biomade Technology,<br />
Groningen / DSM Food Specialties,<br />
Delft / Plant Research International,<br />
Wageningen<br />
CATALYST SYSTEM FOR<br />
THE SINGLE-STEP LIQUID-<br />
PHASE PRODUCTION OF<br />
MIBK<br />
05733<br />
BBA<br />
projectleider Prof.dr.ir. K.P. de Jong totale<br />
toewijzing in euro 234.099,00 inkomsten<br />
in euro 22.689,00<br />
doelstelling<br />
Het doel is een op geactiveerde<br />
hydrotalciet gebaseerd katalysator<br />
systeem te ontwikkelen voor de<br />
synthese van methylisobutylketon<br />
(MIBK) in een reactiestap uit aceton en<br />
waterstof. Mechanistisch verloopt de<br />
synthese in drie stappen. Een vloeistoffase<br />
proces waarbij uit de grondstoffen<br />
aceton en waterstof in een stap onder<br />
milde omstandigheden over een vaste<br />
katalysator MIBK wordt gevormd zou<br />
een goed alternatief zijn voor het gangbare<br />
homogene drie stappen proces.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het onderzoek heeft<br />
veel wetenschappelijke informatie<br />
opgeleverd ten aanzien van de invloed<br />
van de activeringsprocedure op de eigeschappen<br />
van Mg-Al hydrotalcieten in<br />
condensatie reacties. Met name is van<br />
belang de gevonden relatie HT morfologie<br />
en katalytische activiteit. Verder is<br />
gebleken dat deactiviteit in de dehydratatie<br />
reactie van DAA afhankelijk te zijn van<br />
de concentratie van basische oppervlakte<br />
groepen. Aangetoond werd dat een<br />
gecontroleerde droogstap van geactiveerd<br />
HT en een lage water concentratie<br />
in het reactiemengsel van cruciaal belang<br />
zijn voor een hoge katalytische activiteit.<br />
Aangetoond werd dat de HT plaatgrootte<br />
terug gebracht kon worden tot 20 nm<br />
waardoor de specifieke activiteit sterk<br />
kan worden verhoogd. De resultaten<br />
van het onderzoek als beschreven in de<br />
dissertatie geven meer inzicht in de<br />
aard van de Brønsted-basische groepen<br />
in geactiveerde hydrotalcieten wat het<br />
mogelijk maakte om nieuwe, efficiëntere<br />
katalysatoren voor reacties in de<br />
vloeistoffase te ontwikkelen.<br />
gebruiker(s)<br />
BASF Nederland BV, De<br />
Meern / Dow Benelux BV, Terneuzen<br />
V / vrije universiteit amsterdam<br />
VIRAL G-PROTEIN<br />
COUPLED RECEPTORS:<br />
THE QUEST FOR NEW<br />
DRUG TARGETS<br />
05793<br />
BAB<br />
projectleider Prof.dr. R. Leurs totale toewijzing<br />
in euro 701.255,67 inkomsten in<br />
euro 60.378,00<br />
doelstelling<br />
Virussen kunnen het functioneren<br />
van de gastcel beïnvloeden door<br />
de expressie van G-eiwit gekoppelde<br />
receptoren (GPCRs). In dit project<br />
werd onderzocht of virale GPCRs<br />
een aangrijpingspunt zijn voor<br />
geneesmiddelenonderzoek. Er zijn<br />
verschillende assays ontwikkeld om<br />
liganden gericht tegen de virale<br />
receptor US28 te screenen en de rol<br />
van virale GPCRs in proliferatieve<br />
signalering (bijvoorbeeld kanker) te<br />
bestuderen. Deze karakterisering<br />
werd mede mogelijk gemaakt door de<br />
ontwikkeling van nieuwe liganden die<br />
tijdens dit project zijn gesynthetiseerd.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
De studies hebben<br />
aangetoond dat de virale chemokine<br />
receptor US28 een belangrijke rol<br />
speelt als viraal oncogen en zo mogelijk<br />
de ontwikkeling en/of groei van HCMVgeassocieerde<br />
tumoren stimuleert.<br />
De gedetailleerde structuur-activiteitsrelaties<br />
die ontwikkeld zijn, vormen<br />
een belangrijke basis voor nieuwe<br />
US28 liganden die op termijn in transgene<br />
diermodellen getest kunnen<br />
worden. Mede door de resultaten van<br />
dit <strong>STW</strong>-project konden diverse nieuwe<br />
onderzoeksprojecten geïnitieerd<br />
worden: een NWO Vidi en NWO ECHO<br />
beurs (CW) en het starten van transgene<br />
muisstudies in samenwerking<br />
met een laboratorium in de VS.<br />
gebruiker(s)<br />
Erasmus MC, Rotterdam /<br />
NV Organon, Oss / Nycomed BV,<br />
Hoofddorp / Solvay Pharmaceuticals<br />
BV, Weesp / Vrije Universiteit<br />
Amsterdam
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
METAL-HYDRIDES FOR<br />
SMART COATINGS<br />
05804<br />
ABA<br />
projectleider Prof.dr. R. Griessen totale<br />
toewijzing in euro 691.687,50 inkomsten in<br />
euro 89.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel van het project is de<br />
ontwikkeling van een reversibele<br />
schakelbare absorber-laag en het<br />
optimaliseren van de kinetische en<br />
optische eigenschappen en de strukturele<br />
stabiliteit van met name de absorberende<br />
laag. Ten tweede is het doel<br />
deze laag in een device te incorporeren.<br />
Uiteindelijk zal dit moeten leiden tot<br />
een volledig in de vaste stof uitgevoerd<br />
device. Het uiteindelijke doel van dit<br />
device was de implementatie ervan<br />
in een hybride zonnecel-zonnecollector<br />
structuur, waar de schakelbare absorber<br />
dient om oververhitting van de<br />
zonnecel te voorkomen. Het werk van<br />
de TWAIO liet zien dat dit geen realistische<br />
oplossing is. We concentreren ons<br />
nu op het maken van een oververhittingsbeveiliging<br />
voor een goedkope,<br />
plastic, zonnecollector.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Het is niet gelukt<br />
om een vaste stof device te maken.<br />
In de toekomst zal moeten worden<br />
gezocht naar nieuwe, OH-compatibele<br />
electrolieten, mogelijk op solgel basis.<br />
Wel is gevonden dat Mg-Ti-H een ideale<br />
schakelbare absorber is met goede<br />
optische en kinetische eigenschappen.<br />
De relatie tussen struktuur en optische<br />
(en electrische) eigenschappen wordt<br />
intensief onderzocht.<br />
gebruiker(s)<br />
Energieonderzoek Centrum<br />
Nederland, Petten / Philips, Eindhoven /<br />
SABIC Innovative Plastics, Bergen op<br />
Zoom / Shell International Oil Products<br />
BV, Amsterdam / Universiteit Utrecht /<br />
University of Oslo (Noorwegen)<br />
W / wageningen universiteit<br />
ONTWIKKELING VAN<br />
EEN METHODE VOOR<br />
DE VEREDELING VAN<br />
KOMKOMMER OP<br />
VERSTERKTE AANTREK-<br />
KING VAN BIOLOGISCHE<br />
BESTRIJDERS<br />
05479<br />
CBA<br />
projectleider Prof.dr. M. Dicke totale toewijzing<br />
in euro 364.374,00 contracten<br />
Addendum-Optie: De Ruiter Seeds<br />
CV, Enza Zaden Research and Development<br />
BV; Letter of intent: WUR-PRI;<br />
Optie: WUR-PRI, WUR, De Ruiter<br />
Seeds CV, Enza Zaden Research and<br />
Development BV, WUR-PW inkomsten<br />
in euro 90.526,00<br />
doelstelling<br />
De doelstelling is het ontwikkelen<br />
van een methode om op een<br />
snelle en efficiënte wijze te kunnen<br />
selecteren op verhoogde aantrekking<br />
van biologische bestrijders, wat een<br />
vernieuwing van de plantenveredeling<br />
kan opleveren.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Voor het gekozen<br />
modelgewas, komkommer, is aangetoond<br />
dat er variatie is in de sterkte<br />
van aantrekking van lijfwachten, in dit<br />
geval roofmijten die spint kunnen<br />
bestrijden. Daarnaast is aangetoond<br />
dat dit vermogen genetisch bepaald<br />
is. De betrokkenheid van een specifiek<br />
gen is aangetoond en door komkommer<br />
planten te transformeren kunnen de<br />
effecten van specifieke genen bestudeerd<br />
worden. In een proof-of-concept<br />
studie is één van de betrokken genen<br />
ingebracht in Arabidopsis onder controle<br />
van een constitutieve promoter.<br />
Als resultaat daarvan waren de transgene<br />
Arabidopsisplanten zonder<br />
beschadiging attractief voor roofmijten.<br />
Momenteel worden komkommerplanten<br />
getoetst waarin de expressie van genen<br />
is veranderd, die betrokken zijn bij de<br />
productie van ‘SOS-geuren’. Als de<br />
genen gebruikt kunnen worden als<br />
moleculaire expressiemerkers dan<br />
kunnen jonge komkommerplanten<br />
geselecteerd worden op het vermogen<br />
veel SOS-geuren te produceren en dat<br />
zou een belangrijke stap voorwaarts<br />
zijn in het veredelen van planten voor<br />
betere prestaties van biologische<br />
bestrijding.<br />
gebruiker(s)<br />
De Ruiter Seeds CV,<br />
Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />
Enkhuizen / Koppert BV, Berkel<br />
Rodenrijs<br />
IMPROVING NUTRIENT<br />
UTILIZATION BY<br />
SYNCHRONIZATION<br />
USING THE PRERUMINANT<br />
CALF AS A MODEL<br />
05505<br />
CBA<br />
projectleider Dr.ir. W.J.J. Gerrits totale<br />
toewijzing in euro 598.475,00 inkomsten in<br />
euro 242.671,90<br />
doelstelling<br />
Het onderzoeken van de<br />
mogelijkheid om de efficiëntie van voerbenutting<br />
door groeiende vleeskalveren<br />
te verbeteren door nutriëntsynchronisatie.<br />
Hierbij wordt de invloed onderzocht<br />
van het afstemmen van tijdstip waarop<br />
voedingsstoffen worden geabsorbeerd<br />
op de behoefte van de dieren. Utilisatie<br />
van dit onderzoek wordt verwacht in de<br />
kalvermelkindustrie, die via combinatie<br />
van aanpassing van voerschema’s en<br />
grondstofkeuze (bijvoorbeeld langzaam<br />
versus snel verteerbaar) nutriëntsynchronisatie<br />
kan beënvloeden.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
In het oog springende<br />
resultaten van dit project waren:<br />
(1) de positieve invloed van vaker<br />
voeren op eiwitefficiëntie; (2) gelijktijdige<br />
opname van glucose en aminozuren<br />
heeft effect op groeiprestaties<br />
(vetaanzet, negatief) en gezondheid<br />
(insulinerespons, positief); (3) vleeskalveren<br />
maken vrijwel geen lichaamsvet<br />
uit glucose. Deze bevindingen zijn of<br />
worden in de praktijk toegepast dan wel<br />
verder onderzocht. Dit bleek onder<br />
meer uit: (a) een nieuw, praktijkgericht<br />
onderzoeksproject naar effecten van<br />
nutriëntsynchronisatie; (b) een succesvolle<br />
vervolgaanvraag bij <strong>STW</strong>, gedragen<br />
door drie industriële partners;<br />
(c) diverse publicaties in de vakpers.<br />
gebruiker(s)<br />
Orffa Additives BV,<br />
Werkendam / Productschap Diervoeder,<br />
Lelystad / Provimi Research and<br />
Technology Centre, Sint-Stevens-<br />
Woluwe (België) / Tate & Lyle, Aalst<br />
(België)<br />
107
108<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>STW</strong> <strong>2008</strong><br />
DEVELOPMENT OF A<br />
VERSATILE SOFTWARE<br />
PROTOCOL FOR<br />
ECOTOXILOGICAL RISK<br />
ASSESSMENT AT THE<br />
POPULATION LEVEL<br />
05509<br />
BCB<br />
projectleider Dr.ir. J.E. Kammenga totale<br />
toewijzing in euro 332.848,00 inkomsten in<br />
euro 4.537,80<br />
doelstelling<br />
Een software protocol<br />
voor het schatten van populatiegroeisnelheden<br />
bij verschillende concentraties<br />
van toxische stoffen. Het protocol<br />
moet gebruikt kunnen worden om<br />
resultaten van enkelsoorts testen te<br />
koppelen aan populatie effecten in<br />
mesocosmos testsystemen met als<br />
basis de levenscycli en reproductieve<br />
strategieën. Centraal staat een blauwdruk<br />
ontwerp gebaseerd is op de<br />
diversiteit van levensstrategieën binnen<br />
de nematodenfauna. Uitgangspunt is<br />
het bepalen van effecten op populatieniveau<br />
op basis van toxiciteitsdata<br />
met behilp van zogeheten dynamische<br />
energie budgetten (DEBtox).<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Als spin-off is DEBtox<br />
opgenomen in recente International<br />
Standards Organization (ISO) en<br />
OECD guidance documenten voor de<br />
analyse van dosis-respons data voor<br />
tal van organismen. Op verzoek van<br />
het European Chemicals Bureau van<br />
de Europese Commissie, is DEBtox<br />
geïntroduceerd bij Europese risicobeoordelaars.<br />
In het FP-7 EU-project<br />
NoMiracle (40 Europese partners)<br />
wordt het ontwikkelde DEBtox protocol<br />
toegepast voor analyse van mengseltoxiciteitsdata.<br />
Het ontwikkelde DEBtox<br />
protocol wordt toegepast als nieuwe<br />
tool voor de analyse van toxiciteitsdata<br />
van ExxonMobil (contract met de VU).<br />
gebruiker(s)<br />
ALTERRA, Wageningen /<br />
Grontmij | AquaSense, Amsterdam /<br />
Ministerie van Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,<br />
Den Haag / NOTOX, ’s-Hertogenbosch /<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en<br />
Milieu, Bilthoven / TNO, Den Helder<br />
BOTRYTIS DISEASES<br />
IN FLOWER BULBS:<br />
MOLECULAR DIAGNOSTICS<br />
ANDHOSTSPECIFICITY<br />
05564<br />
BAB<br />
projectleider Dr. J.A.L. van Kan totale toewijzing<br />
in euro 396.974,00 contracten<br />
Material Transfer Agreement: WUR-<br />
PRI, WUR Praktijkonderzoek Plant<br />
& Omgeving, WUR<br />
22.689,01<br />
inkomsten in euro<br />
doelstelling<br />
Botrytis schimmels veroorzaken<br />
schade in bloembollenteelt<br />
(‘vuur’). Het project richt zich op vuur<br />
in tulp en lelie: diagnostiek van Botrytis<br />
soorten met moleculaire merkers;<br />
genetische variatie in veldpopulaties;<br />
factoren die niet-waardplant resistentie<br />
en virulentie bepalen. Dit inzicht draagt<br />
bij aan beheersing van vuur in de<br />
bollenteelt. Resultaten worden benut<br />
door onderzoeksinstituten.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Op basis van DNA<br />
sequenties kunnen alle Botrytis<br />
soorten onderscheiden worden en is<br />
een stamboom opgesteld die verwantschappen<br />
van soorten beschrijft.<br />
Wereldwijd worden deze resultaten<br />
gebruikt om soorten te identificeren.<br />
Er is grote genetische variatie gevonden<br />
in veldpopulaties van Botrytis tulipae<br />
(in tulp) en Botrytis elliptica (in lelie).<br />
Infectie van B. elliptica op lelie vereist<br />
geprogrammeerde celdood in de plant,<br />
veroorzaakt door een eiwit van de<br />
schimmel. Dit eiwit kan bruikbaar zijn<br />
in veredeling van lelie voor resistentie<br />
tegen B. elliptica. De resultaten leveren<br />
hoofdzakelijk basiskennis voor telers<br />
en onderzoeksinstituten.<br />
gebruiker(s)<br />
Plant Research International,<br />
Wageningen / Praktijkonderzoek Plant<br />
& Omgeving, Lisse<br />
CAN FISH BECOME<br />
VEGETARIAN - A STUDY ON<br />
REPLACING FISHMEAL BY<br />
PLANT PROTEIN SOURCES<br />
CONTAINING HIGH LEVELS<br />
OF NON STARCH POLY-<br />
SACCHARIDE<br />
05726<br />
CAA<br />
projectleider Dr.ir. J.W. Schrama totale<br />
toewijzing in euro 308.049,00 contracten<br />
Geheimhouding: Janssen Pharmaceutica,<br />
Academisch Medisch Centrum<br />
inkomsten in euro 200.499,00<br />
doelstelling<br />
Voor het kweken van consumptievis<br />
wordt vismeel gebruikt als<br />
visvoer. Vispopulaties worden al maximaal<br />
geëxploiteerd. De vraag naar vismeel<br />
neemt echter nog steeds toe door<br />
de explosieve groei van de aquacultuur<br />
en het verbod op het gebruik van diermeel.<br />
De visvoerindustrie is genoodzaakt<br />
over te stappen op plantaardige<br />
ingrediënten, terwijl het effect van<br />
onverteerbare voedingsvezels op vissen<br />
niet bekend is. Dit project bestudeert<br />
het effect van niet-zetmeel koolhydraten<br />
en voedingsvezels op gekweekte<br />
vis.<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Binnen het project is<br />
voornamelijk basiskennis gegenereerd<br />
over onder andere de verteerbaarheid,<br />
effecten op de waterbalans in de darm,<br />
effecten op de microflora en fermentatie<br />
in de darm van niet-zetmeel koolhydraten<br />
in verschillende vissoorten zoals<br />
tilapia, zeebaars, zalm en meerval. Deze<br />
basiskennis was van groot belang voor<br />
Nutreco voor het toe kunnen passen<br />
van niet-zetmeel koolhydraten in het<br />
door hen geproduceerde visvoer.<br />
gebruiker(s)<br />
DSM Food Specialties,<br />
Delft / Nutreco Aquaculture Research<br />
Centre AS, Stavanger (Noorwegen) /<br />
Wageningen Universiteit &<br />
Researchcentrum, Wageningen<br />
BREEDING FOR ENERGY-<br />
EFFICIENT CROPS<br />
A CANDIDATE-GENE<br />
APPROACH TO ESTABLISH<br />
ENHANCED SINK<br />
GROWTH AND NUTRIENT<br />
ALLOCATION<br />
05769<br />
BAA<br />
projectleider Prof.dr. R.G.F. Visser totale<br />
toewijzing in euro 439.375,00 inkomsten in<br />
euro 50.000,00<br />
doelstelling<br />
Doel: ontwikkelen van<br />
moleculaire merkers voor het veredelen<br />
van tomaat voor verhoogde opbrengst<br />
onder lagere temperatuur condities.<br />
Het telen van dergelijke tomaatrassen<br />
zou kunnen bijdragen aan de reductie<br />
van CO2 uitstoot door lager energiegebruik<br />
in kassen. Vraag: kunnen<br />
kandidaat genen, betrokken bij koolhydraatmetabolisme,<br />
uit wilde tomaten<br />
soorten na introgressie in commerciële<br />
tomaatrassen zorgen voor een hogere<br />
opbrengst bij lagere kastemperatuur?<br />
resultaat na 5 jaar<br />
Vruchtontwikkeling<br />
en groei in cultuurtomaat en wilde<br />
verwanten verloopt grotendeels volgens<br />
dezelfde patronen. Vruchten van<br />
cultuurtomaat verschillen van vruchten<br />
van wilde verwanten wat betreft koolhydraten<br />
samenstelling die deels terug<br />
te voeren is op verschillen in regulatie<br />
van enzymactiviteit en regulatie van<br />
genexpressie van genen betrokken<br />
bij koolhydraatmetabolisme. Van<br />
diezelfde genen werden de tot expressie<br />
komende isovormen geïsoleerd<br />
en gesequenced. De sequentieverschillen<br />
kunnen worden omgezet tot<br />
moleculaire merkers.<br />
gebruiker(s)<br />
De Ruiter Seeds CV,<br />
Bergschenhoek / Enza Zaden BV,<br />
Enkhuizen / Monsanto Holland BV,<br />
Honselersdijk / Monsanto Holland BV,<br />
Wageningen / Nunhems Netherlands<br />
BV, Nunhem / Rijk Zwaan Zaadteelt<br />
en Zaadhandel BV, De Lier
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
06<br />
: Lijst gebruikers bij<br />
<strong>STW</strong>-projecten 2002<br />
109
110<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Lijst van gebruikers betrokken bij projecten<br />
gestart in 2002.<br />
A<br />
Academisch Medisch Centrum<br />
(Amsterdam Zuidoost) / 05496 / 05727<br />
Advanced Surface Technology (Bleiswijk) / 05546<br />
Advies- en projectburo Estilla (Meppel) / 05979<br />
Agilent Technologies Netherlands BV<br />
(Alkmaar) / 05752<br />
AGPO BV (Breda) / 05646<br />
Airbus UK<br />
(Filton, Bristol, Groot Brittannië) / 06054<br />
Akzo Nobel Chemicals BV (Arnhem) / 05739<br />
Akzo Nobel Functional Chemicals BV<br />
(Amersfoort) / 05751<br />
Akzo Nobel Nederland (Arnhem) / 05772<br />
Alcatel-Lucent (Hilversum) / 05579<br />
Alkyon Hydraulic Consultancy & Research BV<br />
(Marknesse) / 06025<br />
ALTERRA (Wageningen) / 05509 / 05571<br />
AM Pharma BV (Bunnik) / 05456<br />
Applied Instruments (Vlissingen) / 05610<br />
Applikon Biotechnology BV<br />
(Schiedam) / 05688<br />
Aquamarijn Microfiltration BV<br />
(Zutphen) / 05713<br />
ASML Netherlands BV<br />
(Veldhoven) / 05417 / 05696<br />
Atag Verwarming BV (Lichtenvoorde) / 05646<br />
AWS II BV (Hoenderloo) / 05797<br />
Azur Space Solar Power GmbH<br />
(Heilbronn, Duitsland) / 05492<br />
B<br />
BASF Nederland BV<br />
(De Meern) / 05063 / 05733 / 05772 / 05774<br />
Bekeart Combustion Technology BV<br />
(Assen) / 05646<br />
BioComp Industries bv (Vught) / 05758<br />
Biomade Technology (Groningen) / 05683<br />
Biomet Merck Biomaterials GmbH<br />
(Darmstadt, Duitsland) / 05546<br />
Bolidt Kunststoftoepassingen<br />
(Hendrik Ido Ambacht) / 05979<br />
Bouwdienst Rijkswaterstaat (Utrecht) / 05979<br />
Bronkhorst High-Tech BV<br />
(Ruurlo) / 05610 / 05677<br />
C<br />
C2V (Enschede) / 05384<br />
CAM Implants BV (Leiden) / 05546<br />
CATENA Microelectronics BV (Delft) / 05752<br />
COMBIMAC BV (Emmen) / 05797<br />
Corus Research, Development & Technology<br />
(Velzen-Noord) / 05983<br />
Corus Staal BV (IJmuiden) / 05480<br />
COVRA NV (Vlissingen) / 05751<br />
CRV BV (Arnhem) / 05589<br />
Cytocentrics BV (Eindhoven, Nederland) / 06016<br />
D<br />
Dassault Systemes (Suresnes, Frankrijk) / 06054<br />
De Ruiter Seeds CV<br />
(Bergschenhoek) / 05479 / 05583 / 05769<br />
Dejima Optical Films BV (Arnhem) / 05745<br />
Deltares (Delft) / 05798 / 06025<br />
DHV Water BV (Amersfoort) / 05577<br />
Disphar International BV (Baarn) / 05758<br />
DMV International (Veghel) / 05739<br />
Douwe Egberts (Utrecht) / 05063<br />
Dow Benelux BV (Terneuzen) / 05481 / 05733<br />
DSM Anti-Infectives BV (Delft) / 05563 / 05772<br />
DSM Coating Resins (Zwolle) / 05745<br />
DSM Elastomers BV (Sittard) / 05576<br />
DSM Engineering Plastics BV (Geleen) / 05713<br />
DSM Food Specialties<br />
(Delft) / 05630 / 05683 / 05726<br />
DSM ResearchBV (Geleen) / 05481 / 05694 / 05718 / 05734 /<br />
05739 / 05745 / 05758 / 05795<br />
DSM Solutech BV (Heerlen) / 05713<br />
Dutch Space BV<br />
(Leiden) / 05492 / 05369 / 05492 / 05569 /<br />
05670 / 05677<br />
DYNA Dental Engineering BV<br />
(Bergen op Zoom) / 05546<br />
E<br />
E.P. Controls BV (Roden) / 05774<br />
Eldim BV (Lomm) / 05478<br />
Electrabel Nederland NV (Eemshaven) / 05874<br />
Elster-Instromet BV (Silvolde) / 05645<br />
Energieonderzoek Centrum Nederland<br />
(Petten) / 05063 / 05369 / 05492 / 05547 /<br />
05663 / 05713 / 05718 / 05776 / 05804<br />
Enza Zaden BV<br />
(Enkhuizen) / 05479 / 05565 / 05583 / 05769<br />
Enza Zaden Research and Development BV<br />
(Enkhuizen) / 05565<br />
Erasmus MC (Rotterdam) / 05544 / 05611 / 05793<br />
ESA/ESTEC (Noordwijk) / 05670 / 05879<br />
Esha (Groningen) / 05979<br />
Euro-Diagnostica BV (Arnhem) / 05734<br />
European Medical Contract Manufacturing BV<br />
(Nijmegen) / 05758<br />
European Space Agency<br />
(Noordwijk) / 05492 / 05677<br />
F<br />
Factory Cro For Medical Devices BV<br />
(Bilthoven) / 06050<br />
FCDF Corporate Research (Deventer) / 05587<br />
FeyeCon D&I BV (Weesp) / 05643<br />
FMLC (Delft) / 05244<br />
Fokker Aerostructures BV (Dordrecht) / 06054<br />
Fokker Special Products BV (Hoogeveen) / 05244<br />
Fontys Hogeschool Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 05410<br />
Ford Forschungszentrum Aachen (FAA)<br />
(Aachen, Duitsland) / 05774<br />
Ford Research Laboratory<br />
(Dearborn, Verenigde Staten) / 05774<br />
Formatec Technical Ceramics BV (Goirle) / 05703<br />
Free Energy Europe BV<br />
(Eindhoven) / 05492 / 05718<br />
Friesland Foods (Leeuwarden) / 05587<br />
FUJIFILM Manufacturing Europe BV<br />
(Tilburg) / 05718<br />
FuMA-Tech<br />
(Vaihingen-Enz, Duitsland) / 05713 / 05739<br />
G<br />
Gastransport Services (Groningen) / 05645<br />
Gasunie Engineering & Technology<br />
(Groningen) / 05646<br />
Gemeente Ede (Ede) / 05571<br />
Gemeentewerken Rotterdam (Rotterdam) / 05979<br />
General Electric Plastics BV<br />
(Bergen op Zoom) / 05718<br />
Gezondheidsdienst voor Dieren<br />
(Deventer) / 05589<br />
Giant Leap Technologies (Amsterdam) / 05414<br />
Grontmij | AquaSense (Amsterdam) / 05509<br />
H<br />
Haskoning Nederland BV (Nijmegen) / 05577<br />
Helianthos BV (Arnhem) / 05369 / 06101<br />
Heraeus TENEVO GmbH<br />
(Greppin, Duitsland) / 05703<br />
Hertel Rubber Products BV (Kampen) / 05576<br />
Hightech Development Leiden (Leiden) / 05879<br />
Holland Genetics BV (Arnhem) / 05589<br />
Hollandia BV (Krimpen a/d IJssel) / 05979<br />
Holst Centre / TNO (Eindhoven) / 05744<br />
Humeca BV (Enschede) / 05758<br />
I<br />
IBIS Technologies BV (Hengelo) / 06016<br />
IBM Microelectronics<br />
(Burlington, Verenigde Staten) / 05752<br />
IEC NV (Riemst, België) / 05739<br />
IHC-Lagersmit (Kinderdijk) / 05797<br />
111
112<br />
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
ILA GmbH (Edinburgh, Groot Brittannië) / 05663<br />
ILA Intelligent Laser Applications GmbH<br />
(Jülich, Duitsland) / 05663<br />
IMEnz Bioengineering BV (Groningen) / 05496<br />
Imtech (Amersfoort) / 05410<br />
INFN (Povo, Italië) / 05879<br />
Institut Straumann AG<br />
(Waldenburg, Zwitserland) / 05758<br />
IQ Products (Groningen) / 06016<br />
Itho BV (Schiedam) / 05063<br />
J<br />
Janssen Pharmaceutica<br />
(Beerse, België) / 05727 / 06016<br />
Johnson & Johnson Pharmaceutical Research<br />
& Development (Beerse, België) / 05643 / 05727<br />
Joint Radar Sensors (Hengelo) / 06054<br />
K<br />
Katholieke Universiteit Leuven<br />
(Leuven, België) / 05758<br />
KEMA Power Generation & Sustainables<br />
(Arnhem) / 05480 / 05874<br />
Keygene NV (Wageningen) / 05583 / 05664<br />
Kipp & Zonen BV (Delft) / 05547<br />
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut<br />
(De Bilt) / 05547 / 05798<br />
Koninklijke DSM NV (Heerlen) / 05751<br />
Koppert BV (Berkel en Rodenrijs) / 05479<br />
L<br />
Laborelec (Linhebeek, België) / 05874<br />
Leids Universitair Medisch Centrum<br />
(Leiden) / 05651<br />
LioniX BV (Enschede) / 05610<br />
Lithp Systems BV (Purmerend) / 05411<br />
Loders & Croklaan BV (Wormerveer) / 05616<br />
Logica Nederland BV (Rotterdam) / 05417<br />
M<br />
Mallinckrodt Medical BV (Petten) / 05607<br />
Matricel GmbH<br />
(Herzogenrath, Duitsland) / 05758<br />
Medis Medical Imaging Systems bv<br />
(Leiden) / 05651<br />
Medtronic Bakken Research Center BV<br />
(Maastricht) / 05758<br />
Medtronic SQDM (Arnhem) / 06050<br />
Micromeritics SA/NV<br />
(Brussel, België) / 05694<br />
Micronit Microfluidics BV<br />
(Enschede) / 05384 / 05605 / 05677 / 06016<br />
Ministerie van Defensie<br />
(Den Haag) / 05983<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />
(Utrecht) / 05979<br />
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke<br />
Ordening en Milieubeheer (Den Haag) / 05509<br />
Mitutoyo Research Center Europe BV<br />
(Best) / 05879<br />
ModiQuest BV (Nijmegen) / 06016<br />
Monsanto Holland BV<br />
(Wageningen) / 05583 / 05769<br />
MRConsult (Voorschoten) / 05797<br />
MSC Software Benelux BV (Gouda) / 06054<br />
Mucovax BV (Leiden) / 05630<br />
N<br />
Nanomi BV (Hengelo) / 05610<br />
NanoSpecials (Geleen) / 05718<br />
Nationaal Instituut voor Kernfysica en<br />
Hoge-Energiefysica (Amsterdam) / 05791<br />
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium<br />
(Marknesse) / 05244 / 05541 / 05645 / 05663 /<br />
05670 / 06054<br />
National Semiconductor BV (Delft) / 05752<br />
NCLR BV (Enschede) / 05478 / 05696 / 05795<br />
Nedinsco BV (Venlo) / 05795<br />
NedStack fuel cell technology BV<br />
(Arnhem) / 05713<br />
Nerviano Medical Science<br />
(Nerviano, Israël) / 05697<br />
Nestlé Nederland BV (Nunspeet) / 05587<br />
Nestlé Suisse S.A.<br />
(Lausanne, Zwitserland) / 05587<br />
Nickerson-Zwaan BV (Made) / 05583<br />
NIMR College (Nieuwegein) / 06054<br />
NMi Certin BV (Dordrecht) / 05645 / 05663<br />
NMi Van Swinden Laboratorium BV<br />
(Delft) / 05795 / 05879<br />
NOTOX (’s-Hertogenbosch) / 05509<br />
NR Malotaux Consultancy (Bilthoven) / 05411<br />
NRG (Petten) / 05751<br />
Nuclear Research and Consultancy Group (NRG)<br />
(Petten) / 05874<br />
Nucletron BV (Veenendaal) / 05544<br />
Nunhems Netherlands BV<br />
(Nunhem) / 05583 / 05664 / 05769<br />
Nutreco Aquaculture Research Centre AS<br />
(Stavanger, Noorwegen) / 05726<br />
nv Bekaert sa (Ingelmunster, België) / 05646<br />
NV Organon (Oss) / 05605 / 05793<br />
NXP Semiconductors<br />
(Eindhoven) / 05410 / 05411 / 05752 / 05791<br />
NXP Semiconductors - Research<br />
(Eindhoven) / 05791<br />
Nycomed bv (Hoofddorp) / 05793<br />
O<br />
Océ Technologies BV (Venlo) / 05411<br />
Océ-Nederland BV (Venlo) / 05410 / 05745<br />
OctoPlus NV (Leiden) / 05643<br />
Ordina (Nieuwegein) / 05417<br />
Orffa Additives BV (Werkendam) / 05505<br />
P<br />
PANalytical BV (Almelo) / 05538<br />
Paques BV (Balk) / 05577<br />
Parker Filtration & Separation BV<br />
(Etten-Leur) / 05776<br />
PD&E Automotive Solutions BV (Helmond) / 05774<br />
PEPSCAN Systems BV (Lelystad) / 05456<br />
PepTx (Wayzata, Verenigde Staten) / 05456<br />
Perdix Technologies BV (Wijchen) / 05696 / 05795<br />
Pharmacia & Upjohn S.p.A<br />
(Nerviano, Italië) / 05697<br />
Philips (Eindhoven) / 05804<br />
Philips Applied Technologies<br />
(Eindhoven) / 05411 / 05414 / 05645 / 05983<br />
Philips Consumer Lifestyle (Drachten) / 05645<br />
Philips Electronics Nederland BV<br />
(Eindhoven) / 05795<br />
Philips ETG CTC & Prototyping<br />
(Eindhoven) / 05696<br />
Philips Lighting BV (Oss) / 05675<br />
Philips Medical Systems Nederland BV<br />
(Best) / 05410 / 05569 / 05816<br />
Philips Research<br />
(Eindhoven) / 05384 / 05544 / 05579 / 05663 /<br />
05718 / 05745 / 06101<br />
Philips Research Europe<br />
(Eindhoven) / 05414 / 05417 / 05745 / 06101<br />
Plant Research International<br />
(Wageningen) / 05564 / 05664 / 05683 / 05699<br />
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving<br />
(Lisse) / 05564<br />
Productschap Diervoeder (Lelystad) / 05505<br />
Provimi Research and Technology Centre<br />
(Sint-Stevens-Woluwe, België) / 05505<br />
PSA Peugeot Citroën<br />
(La Garenne Colombes, Frankrijk) / 05774<br />
Purac Biochem BV (Gorinchem) / 05758<br />
Q<br />
Quest International NV<br />
R<br />
(Ashford, Groot Brittannië) / 05772<br />
R & R Mechatronics (Zwaag) / 06016<br />
R en V Engineering (Hilversum) / 05480<br />
Radboud Universiteit Nijmegen<br />
(Nijmegen) / 05480 / 05734
Lijst van gebruikers bij <strong>STW</strong>-projecten 2002 / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Remeha BV (Apeldoorn) / 05646<br />
Rhein Chemie Rheinau GmbH<br />
(Mannheim, Duitsland) / 05576<br />
Rijk Zwaan Breeding BV<br />
(Fijnaart) / 05562 / 05565 / 05583<br />
Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel BV<br />
(De Lier) / 05565 / 05664 / 05769<br />
Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer<br />
en Afvalwaterbehandeling (Lelystad) / 06025<br />
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu<br />
(Bilthoven) / 05509 / 05688<br />
Rijksuniversiteit Groningen<br />
(Groningen) / 05541 / 05576 / 05795<br />
Rijkswaterstaat (Arnhem) / 05798<br />
Rolls-Royce Deutschland<br />
(Dahlewitz, Duitsland) / 05874<br />
Route 67 (Waalre) / 05417<br />
Rubber Resources (Maastricht) / 05576<br />
S<br />
SABIC Innovative Plastics<br />
(Bergen op Zoom) / 05804<br />
Samenwerkende Nederlandse Staalbouw Intra<br />
(Rotterdam) / 05979<br />
Samsung Advanced Institute of Technology<br />
(Suwon, Korea) / 05579<br />
Saxion Hogeschool Enschede<br />
(Enschede) / 05414<br />
Schering-Plough BV (Oss) / 05697<br />
Sensata Technologies Holland BV<br />
(Almelo) / 06050<br />
Sensor Sense BV (Nijmegen) / 05688 / 05795<br />
SenterNovem Utrecht (Utrecht) / 05369 / 05492<br />
SESVANDERHAVE Nederland BV<br />
(Rilland, Nederland) / 05562<br />
Shell Global Solutions (Amsterdam) / 05718<br />
Shell Global Solutions International BV<br />
(Amsterdam) / 05338 / 05675 / 05776<br />
Shell International Chemicals BV<br />
(Amsterdam) / 05774<br />
Shell International Oil Products BV<br />
(Amsterdam) / 05694 / 05804<br />
Shell Research and Technology Centre<br />
(Amsterdam) / 05605 / 05694<br />
Shell SIEP BV (Rijswijk) / 05338 / 05645<br />
Shimadzu Benelux (Den Bosch) / 06016<br />
Siemens Nederland NV<br />
(Den Haag) / 05579 / 05675<br />
Siemens VDO Trading BV (Eindhoven) / 05417<br />
SKF Research and Development Company BV<br />
(Nieuwegein) / 05675 / 05797<br />
Skyscan NV (Aartselaar, België) / 05544<br />
SMI BV (Enschede) / 05816<br />
Smit Draad (Nijmegen) / 05816<br />
Smit Transformatoren BV (Nijmegen) / 05816<br />
Smits Neuchatel Infrastructuur BV<br />
(Utrecht) / 05979<br />
Société des Pétroles Shell<br />
(Colombes, Frankrijk) / 05979<br />
Solvay Pharmaceuticals BV<br />
(Weesp) / 05605 / 05643 / 05697 / 05793<br />
Specialistische Bedekkingen en Onderhouds<br />
Technieken BV SBO (Andelst) / 05979<br />
SRON - Netherlands Institute for Space<br />
Research (Utrecht) / 05677 / 05798 / 05879<br />
Staatsbosbeheer (Driebergen) / 05571<br />
Stichting Astronomisch Onderzoek in Nederland<br />
(Dwingeloo) / 05677 / 05791<br />
Stichting Brandwonden Research Instituut<br />
(Amsterdam) / 05758<br />
Stichting Maritiem Research Instituut Nederland<br />
(Wageningen) / 05798<br />
Stichting Nationale Computer Faciliteiten<br />
(Den Haag) / 05874<br />
Stichting Sanquin Bloedvoorziening<br />
(Amsterdam) / 05611 / 05643<br />
Stirling Cryogenics & Refrigeration BV<br />
(Son) / 05569<br />
Stork Fokker AESP (Papendrecht) / 05244<br />
Stork Plastics Machinery BV (Hengelo) / 05410<br />
Stork Veco BV (Eerbeek) / 05610<br />
STOWA (Utrecht) / 05577<br />
Svasek Hydraulics (Rotterdam) / 06025<br />
T<br />
TASS Nederland (Eindhoven) / 05410<br />
Technische Universiteit Delft<br />
(Delft) / 05244 / 05338 / 05369 / 05478 / 05480 /<br />
05541 / 05563 / 05663 / 05703 / 05752 / 05797 /<br />
05798 / 05979 / 05983 / 06054<br />
Technische Universiteit Eindhoven<br />
(Eindhoven) / 05480 / 05646 / 05663 / 05694 /<br />
05816 / 05874<br />
TEIJIN TWARON BV (Arnhem) / 05481<br />
Ten Cate Advanced Composites<br />
(Nijverdal) / 05244<br />
Thales Cryogenics BV (Eindhoven) / 05569 / 05677<br />
Thales Nederland BV (Hengelo) / 05414<br />
TNO (Delft) / 05244 / 05338 / 05411 / 05414 /<br />
05480 / 05481 / 05509 / 05546 / 05547 / 05587<br />
/ 05645 / 05646 / 05670 / 05699 / 05961<br />
TNO Wegtransportmiddelen (Delft) / 05744<br />
Toyota Central R&D Labs. Inc.<br />
(Nagakute, Japan) / 05774<br />
TRC Development BV (Arkel) / 05670<br />
Twente Solid State Technology BV<br />
(Enschede) / 05879<br />
Twister BV (Rijswijk) / 05338<br />
U<br />
UGS PLM Solutions (’s-Hertogenbosch) / 06054<br />
Unilever R & D<br />
(Vlaardingen) / 05496 / 05587 / 05616 / 05699 /<br />
05751 / 05795<br />
Universita Tor Vergata Roma<br />
(Roma, Italië) / 05879<br />
Universitair Medisch Centrum Groningen<br />
(Groningen) / 05611<br />
Universitair Medisch Centrum St. Radboud<br />
(Nijmegen) / 05607 / 05795 / 06050<br />
Universitair Medisch Centrum Utrecht<br />
(Utrecht) / 05544 / 05688 / 05758<br />
Universität Aachen (Aachen, Duitsland) / 05874<br />
Universität Heidelberg<br />
(Heidelberg, Duitsland) / 06101<br />
Universiteit Gent (Gent, België) / 05411 / 05538<br />
Universiteit Leiden<br />
(Leiden) / 05414 / 05583 / 05664<br />
Universiteit Maastricht (Maastricht) / 05758<br />
Universiteit Twente<br />
(Enschede) / 05063 / 05478 / 05480 / 05569 /<br />
05576 / 05610 / 05645 / 05677 / 05816 / 05879 /<br />
06016 / 06101<br />
Universiteit Utrecht (Utrecht) / 05804<br />
University of Cambridge<br />
(Cambridge, Groot Brittannië) / 05874<br />
University of Manchester<br />
(Manchester, Groot Brittannië) / 05630<br />
University of Oslo (Oslo, Noorwegen) / 05804<br />
V<br />
Van der Pluijm Water- en Milieumanagement<br />
(Boxtel) / 05577<br />
Van der Velden Marine Systems<br />
(Krimpen a/d Lek) / 05797<br />
Vertigo Flight Simulation (Amsterdam) / 05670<br />
Vreman Research (Hengelo) / 05874<br />
Vrije Universiteit Amsterdam (Amsterdam) / 05793<br />
W<br />
Wageningen Universiteit & Researchcentrum<br />
(Wageningen) / 05571 / 05577 / 05587 / 05688 /<br />
05726 / 05795 / 06016<br />
Warsaw University of Technology<br />
(Warsaw, Polen) / 05703<br />
Waterschap AA en Maas (Den Bosch) / 05577<br />
Waterschap Hollandse Delta (Dordrecht) / 05577<br />
Waterschap Reest en Wieden (Meppel) / 05577<br />
Whirlpool S.A. (Joinville, Brazilië) / 05063<br />
Y<br />
Y’All BV (Waalwijk) / 05414<br />
113
Lijst van afkortingen / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong><br />
Lijst van afkortingen<br />
EU Europese Unie<br />
EUR Erasmus Universiteit Rotterdam<br />
EZ Ministerie van Economische Zaken<br />
FOM Stichting voor Fundamenteel<br />
Onderzoek der Materie<br />
k€ kilo euro<br />
(eenheid van 1.000 euro)<br />
M€ Mega euro<br />
(eenheid van 1.000.000 euro)<br />
NWO Nederlandse Organisatie voor<br />
Wetenschappelijk Onderzoek<br />
OCW Ministerie van Onderwijs,<br />
Cultuur en Wetenschap<br />
OTP Open Technologieprogramma<br />
RU(N) Radbouduniversiteit Nijmegen<br />
RUG Rijksuniversiteit Groningen<br />
TNO Nederlandse Organisatie<br />
voor Toegepast<br />
Natuurwetenschappelijk<br />
Onderzoek<br />
TU Technische Universiteit<br />
TUD Technische Universiteit Delft<br />
TUE Technische Universiteit Eindhoven<br />
UL Universiteit Leiden<br />
UM Universiteit Maastricht<br />
UMC Universitair Medisch Centrum<br />
UT Universiteit Twente<br />
UU Universiteit Utrecht<br />
UvA Universiteit van Amsterdam<br />
VU Vrije Universiteit<br />
WRR Wetenschappelijke Raad<br />
voor het Regeringsbeleid<br />
WU Wageningen Universiteit<br />
WUR Wageningen Universiteit en<br />
Researchcentrum<br />
115
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> / <strong>Utilisatierapport</strong> <strong>2008</strong>
De statuten vermelden als doel van de Stichting: in het algemeen<br />
belang en in dat van het wetenschappelijk onderwijs technischwetenschappelijk<br />
onderzoek en de toepassing daarvan te bevorderen.<br />
Het doel wordt nagestreefd door met geld, dat beschikbaar wordt<br />
gesteld door NWO (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)<br />
en door het Ministerie van Economische Zaken, technisch-wetenschappelijk<br />
onderzoek te stimuleren en te steunen in het bijzonder bij<br />
de instellingen van wetenschappelijk onderwijs. Tevens draagt de<br />
stichting bij aan de bevordering van de coördinatie van het onderzoek<br />
en het gebruik ervan. <strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong> financiert onderzoek,<br />
dat wordt geselecteerd op grond van wetenschappelijke kwaliteit<br />
en utilisatie. Onder dit laatste wordt verstaan de kans dat gebruikers<br />
de resultaten zullen toepassen. De kans op gebruik kan op twee<br />
Ministerie van<br />
Economische Zaken<br />
manieren groot zijn. Ten eerste wanneer nu al gebruikers kunnen<br />
worden geïdentificeerd, die daadwerkelijk geïnteresseerd zijn. Ten<br />
tweede doordat resultaten klaarblijkelijk een heel veld van toepassingen<br />
zullen ontsluiten, ook al zijn in dit stadium concrete gebruikers nog<br />
niet aan te wijzen.<br />
<strong>STW</strong> zal tevens stimulerend en initiërend optreden op prioriteitsgebieden<br />
waar er, op grond van maatschappelijke en/of wetenschappelijke<br />
ontwikkelingen, een duidelijke inspanning vanuit het (para-)universitair<br />
onderzoekspotentieel is.<br />
De utilisatie van de <strong>STW</strong>-projecten die in 1997 van start gingen,<br />
alsmede de interimrapportage over de in 2002 gestarte projecten.<br />
<strong>Technologiestichting</strong> <strong>STW</strong>