Jacobspad  

Etappe 5. Vrijdag 18 september 2020. Vries-Rolde. Onbewolkt, 19 graden. 18 km.

We lopen Vries uit in zuidelijke richting. Via een paar lange paden komen we op een punt uit waar het verkeer van de A28 over het Noordwillemskanaal heen raast. Na honderden keren over dit punt heen te zijn gereden is het leuk om er eens onderdoor te lopen. We lopen daarna een stuk op met het brede Noordwillemskanaal. Dit 38 km lange kanaal is in 1861 gegraven uit initiatief van particulieren, niet zoals gebruikelijk door de overheid. Het is vernoemd naar koning Willem III. Het verbind de Drentsche Hoofdvaart, ten westen van Assen met de stad Groningen (Zuiderhaven). Omdat in Noord-Brabant al een Willemsvaart was werd er de term Noord aan toegevoegd. Later werd de naam gewijzigd in kanaal, waarbij de toevoeging Noord bleef.

Ter hoogte van een ophaalbrug slaan we linksaf richting Taarlo en dwarsen daarbij de spoorlijn Groningen-Assen. Vlak voor Taarlo buigt het pad af naar rechts en komen we in het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa. Via de Dorpsweg en de Heirweg komen we ons eerste hunebed van het Jacobspad tegen, het hunebed Loon met code D15 (de D van Drenthe). Het is er een van de Trechterbekercultuur. Normaliter zou dit het enige hunebed van Nederland moeten zijn dat je vanuit de trein kunt zien, ware het niet dat een maisveld het zicht grotendeels heeft ontnomen. Hunebedden zijn grafkamer uit het neolithicum (4000-3000 v.Chr.), dus van origine zo’n 5000 tot 6000 jaar oud. Ze komen bijna in heel Europa voor. Ook staan er honderden hunebedden of dolmens in b.v. Zuid-Korea, India, Jordanië, Algerije, Tunesië, Indonesië, de Golanhoogten en ga zo maar door. Souvenirs uit de oudheid.

Even later bereiken we het typisch Drentse esdorp Loon. De naam Loon is afgeleid van loo, hetgeen bos betekent. In het boekje staat niets over horeca maar dat is er wel degelijk in de vorm van “Herberg van Loon”. Na desinfectie en registratie genieten we op een zonovergoten terras van een heerlijke kop koffie met een stuk monchoutaart. Als we het dorp weer uitlopen dwarsen we de Drentsche Aa, hier het Looner Diep geheten. De marke van Loon bestaat naast essen dan ook voornamelijk uit groenlanden langs de beek.

Na Loon weer een Hunebed aan de rand van het Ballooér Esch. Dit grote hunebed (D16) wordt ook toegeschreven aan de trechterbekercultuur. Het heeft een afmeting van 15,6 meter lang en 3,9 meter breed. Het hunebed heeft negen dekstenen en negentien draagstenen. Er is nog een paar poortdraagstenen met een poortdeksteen. Ook zijn er nog enkele kransstenen. In dit soort hunebedden zijn trechtervormige keramische bekers gevonden. De hunebedbouwers van de trechterbekercultuur waren de eersten die aan landbouw deden, hun voorgangers waren nog jager-verzamelaars.    

We komen nu aan bij de Kampsheide, een eeuwenoud cultuurlandschap dat tussen de es van Balloo en het beekdal van de Drentsche Aa ligt. Op de Kampsheide zijn raatakkers (celtic fields) aangetroffen en ook zien we er diverse grafheuvels. Midden op de reeds uitgebloeide heide ligt een ven, een zogenaamde pingoruïne, een tot een meer getransformeerde ijspukkel uit de laatste ijstijd. Het pad loopt tussen vele enorme jeneverbesstruiken om daarna op een lang bospad uit te komen dat richting Rolde gaat. We schampen het Tumulibos waar het wemelt van de tumulis, een ander woord voor grafheuvels. Er zijn in dit gebied ruim 35 prehistorische grafheuvels bewaard gebleven.

Rolde was destijds de hoofdplaats van Drenthe en het Rolderdingspel. Het was een van de twee zetels van het hoogste rechtscollege, de Etstoel. De bijeenkomst van etten werd voorgezeten door de drost en kwam drie keer per jaar bijeen, twee keer in Rolde en een keer in Anloo. Tot 1688 werd er vergaderd in Rolde, daarna ging het rechtscollege naar Assen. Het wapen van de voormalige gemeente Rolde bestaat uit vier handen die een eedgebaar maken met daartussenin een zwaard en een kruis die de hoogste rechtsmacht, de drost, verbeelden.

De Etstoel stond in de gotische Jacobuskerk van Rolde, waarvan de toren al van verre te zien is. Het was een baken voor reizigers tussen de stad Groningen en Coevorden. De vele middeleeuwse karrensporen op het Balloërveld wijzen allemaal naar de toren van Rolde. En dat niet alleen, ook voor het verkavelen van grond werd de toren vaak gebruikt als richtpunt, met name bij het Westersche Veld en het Oosterveld. Dit zorgde voor een radiale verkavelingsstructuur, waarbij de kavels nabij Rolde smal beginnen en breed eindigen.

Vlak bij de kerk liggen naast elkaar 2 hunebedden (D17 en D18). We wijken even een stukje van het pad af om ze te bekijken en te fotograferen. We zijn niet de enige, want het Pieterpad loopt hier ook langs. De eerste houten kerk op deze plaats werd gebouwd omstreeks 900. De kerk werd diverse malen vervangen en gaande weg werd hij van steen. De huidige kerk stamt uit de 15e eeuw. Bij een restauratie in de jaren 1960 tot 1964 werd een Jacobsschelp op de plaats van een altaar gevonden. Daarom is het aannemelijk dat Jacobus de beschermheilige van de kerk was. De preekstoel is 17e-eeuws en het orgel is omstreeks 1820 gebouwd en in 1847 in de kerk geplaatst. Helaas is ook deze kerk voor ons gesloten.

We zien buslijn 24 voor onze neus voorbijrijden. Ondanks heftig zwaaien rijdt de bus door en moeten we even wachten op lijn 21 die na 30 minuten arriveert. Zowel lijn 21 als 24 gaan naar het station van Assen.