MHHR13-isuu.pdf

Page 1

Milieuhandhavingsrapport 2013 Afdeling Milieu-inspectie



Voorwoord 3 Inleiding 5 Inhoud 6 01/ De afdeling Milieu-inspectie 9 02/ Het jaar in cijfers 29 Bijlagen 41



Voorwoord Het Milieuhandhavingsrapport 2013 heeft de intentie, zoals in het verleden, om de lezer te informeren over de wijze waarop MI (afdeling Milieu-inspectie) de haar opgelegde en eigen doelstellingen, gerealiseerd heeft. Deze doelstellingen worden omschreven in het MIP (Milieu-inspectieplan) 2013, dat eind 2012 door MI na brede consultatie opgesteld werd. Met dit zeventiende plan wordt door MI een geïntegreerde en multidisciplinaire aanpak van de handhaving van de milieuhygiëneproblematiek beoogd. Efficiënt en effectief handhaven van de milieuhygiënewetgeving, binnen de onder meer door de regelgever vastgestelde juridische en ambtelijke kaders, door inzet van de beschikbaar gestelde middelen, is de grote uitdaging van de afdeling Milieu-inspectie. MI geeft dan ook bewust de voorkeur aan een planmatig en gecoördineerd optreden en maximale samenwerking en overleg met andere (handhavings)actoren, boven ad hoc toevalstreffers. Werd er in vorige jaren uitvoerig ingegaan op onder meer alle belangrijke hoofdstukken van het Milieu-inspectieplan: specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles, voortgangscontroles en eigen initiatief, dan is dit nu niet het geval, gelet op een eerdere beslissing om niet jaarlijks uitvoerig te rapporteren. Deel I van dit rapport behelst de voorstelling van MI (organisatie, werking, personeel en middelen evenals de groepsfoto’s van de verschillende diensten); deel II beschrijft het jaar 2013 in cijfers en bezorgt namen en adressen van de verschillende contactpersonen. In uitvoering van de beslissing van 21 december 2012 van de Vlaamse Regering werd in de tweede jaarhelft van 2013 overgegaan tot de aanwerving van 26 contractuele personeelsleden die als toezichthouders worden ingeschakeld om te kunnen voldoen aan de verplichtingen die opgelegd worden door de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) op het vlak van toezicht en handhaving met betrekking tot GPBV bedrijven. Deze nieuwe medewerkers brengen een aanzienlijke verjonging van ons controleorgaan met zich mee. In uitvoering van de verplichtingen opgelegd door de RIE op vlak van toezicht van GPBV bedrijven werd in de loop van 2013 heel veel energie gestoken in het opzetten van een GPBVhandhavingssysteem dat de bedoeling heeft om te voldoen aan de opgelegde inspectiefrequenties op basis van een risicoanalyse en dat volledig afdekkend is; zo worden alle GPBV bedrijven en installaties erin opgenomen en is het tevens afdekkend wat de verschillende milieuthema’s betreft. Dit handhavingssysteem wordt in 2014 voor het eerst toegepast. ir. Paul Van Gijseghem directeur-ingenieur diensthoofd, belast met de leiding van de afdeling

3



Inleiding De afdeling Milieu-inspectie (MI) bericht jaarlijks in het milieuhandhavingsrapport over de organisatie, uitvoering, voortgangscontrole en resultaten van haar milieu-inspecties. Dit rapport is daarmee uitgegroeid tot een belangrijke schakel bij de volledige implementatie van de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende minimumcriteria voor milieu-inspecties in de lidstaten (2001/331/EG). Dat dit rapport noodzakelijk is, wordt al duidelijk in de omschrijving van het doel van de aanbeveling: er zouden milieu-inspecties in de lidstaten moeten worden uitgevoerd volgens minimumcriteria met betrekking tot de organisatie, uitvoering, voortgangscontrole en bekendmaking van de resultaten van de inspecties, om in alle lidstaten de naleving van de communautaire milieuwetgeving kracht bij te zetten en bij te dragen tot een meer consequente uitvoering en handhaving daarvan. De aanbeveling stelt bovendien dat de verslaggeving over inspectieactiviteiten een belangrijke manier is om, door middel van transparantie, de betrokkenheid van burgers, ngo’s en andere belanghebbenden bij de uitvoering van milieuwetgeving te garanderen. Ze vermeldt ook dat de verslaggeving toegankelijk moet worden gemaakt in overeenstemming met de Richtlijn betreffende de vrije toegang tot milieu-informatie.

01/ De afdeling Milieu-inspectie Het milieuhandhavingsrapport start met een beschrijving van de organisatie en de werking van de afdeling Ên met een rapportering over de gebruikte middelen (personeel, budget ‌).

02/ Het jaar in cijfers Het tweede deel van dit rapport geeft een aantal cijfers over de werklast en de activiteiten van de afdeling. Alle milieu-inspecties worden uitgevoerd op basis van een milieu-inspectieplan. Dit planmatig werken is een basisbeginsel van de aanbeveling. Zo vermeldt de aanbeveling onder andere dat om de doeltreffendheid van het inspectiesysteem te garanderen, de lidstaten erop toe moeten zien dat milieu-inspectieactiviteiten van tevoren worden gepland. Dit deel geeft een cijfermatig overzicht van de uitvoering en de resultaten van dit plan.

5


Inhoud Voorwoord.........................................................................................................3 Inleiding..............................................................................................................5

01/ De afdeling Milieu-inspectie Organisatie Situering van MI ........................................................................................... 11 Opdracht.......................................................................................................... 12 Bevoegdheden............................................................................................... 13 Interne structuur......................................................................................... 14

Werking Strategische en operationele planning.............................................17 Het milieu-inspectieplan (MIP).............................................................. 19 Waarom een milieu-inspectieplan?................................................ 19 Doelstellingen van het MIP................................................................. 19 Totstandkoming van een MIP............................................................ 19 Het MIP 2013..............................................................................................20

Personeel en middelen Personeel......................................................................................................... 23 Aanwending van kredieten.................................................................... 23 Laboratoriumkosten............................................................................. 23 Handhavingstudies................................................................................ 23 Overzicht van kosten m.b.t. labocontracten, handhavingsonderzoeken en kwaliteitssysteem................... 24

6


02/ Het jaar in cijfers Algemene cijfers Algemene gegevens..................................................................................... 31 Gegevens externe oorsprong................................................................. 31 Vergunningen............................................................................................ 31 Klachten...................................................................................................... 31 Voorvallen.................................................................................................. 32 Parlementaire vragen........................................................................... 32 Activiteiten MI.............................................................................................. 32 Inspecties.................................................................................................... 32 Monsternames en metingen............................................................. 32 Processen-verbaal.................................................................................. 34 Maatregelen............................................................................................... 34 De MIP-resultaten in vogelvlucht.........................................................37 Het Seveso II-inspectieprogramma.................................................... 39

Bijlagen Contactpersonen binnen MI................................................................... 41 Gebruikte afkortingen.............................................................................. 42 Instanties.................................................................................................... 42 (Milieu) technische termen................................................................ 42 Stoffen en parameters......................................................................... 42 Adressen.......................................................................................................... 43

7


6


01/ DE AFDELING MILIEU-INSPECTIE



Organisatie Binnen het Vlaamse Gewest is MI het belangrijkste orgaan voor het toezicht op de naleving van de milieuhygiënewetgeving. Dit hoofdstuk start met de situering van MI binnen de Vlaamse Overheid en binnen het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). Daarna wordt de aandacht volledig gericht op MI met een omschrijving van de opdracht en de bevoegdheden van de afdeling. De opdracht van MI is uitgebreid en vereist niet alleen ervaring op het terrein, maar ook kennis van zaken, planning en uniformiteit. Daarom heeft MI een dubbele structuur: naast de klassieke verticale structuur is ook een horizontale structuur opgezet in de vorm van werkgroepen per milieucompartiment. Verder wordt de integrale kwaliteitszorg binnen MI, of hoe MI voortdurend naar kwaliteitsborging en –verbetering streeft, nader toegelicht.

Sinds 1 april 2006, met de reorganisatie van de Vlaamse overheid in het kader van Beter Bestuurlijk Beleid, maakt MI deel uit van het departement LNE. De situering binnen het departement LNE en de plaats van het departement binnen het

beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie worden gevisualiseerd in onderstaande organogrammen.

11


In uitvoering van het Milieuhandhavingsdecreet oefenen de toezichthouders van MI toezicht uit op de naleving van de milieuhygiënewetgeving. Minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege stelt in haar beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014 dat MI zich vooral moet toeleggen op inrichtingen met een grote milieurelevantie, zoals Sevesoen GPBV-bedrijven, en op het ketentoezicht op afvalstoffen. Dit, uitgebreid met het toezicht op de overige klasse 1-inrichtingen, is de kernopdracht van MI. MI streeft voortdurend naar een verhoging van de kwaliteit van de handhaving. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan een doelmatig, uniform en geïntegreerd optreden over heel Vlaanderen en wil MI een voorbeeldfunctie vervullen voor de lokale overheden. Handhaving vormt het sluitstuk van een goed milieubeleid. De geloofwaardigheid van dat beleid en het bereiken van effectieve milieuresultaten hangen immers af van de mate waarin en

de manier waarop de milieuwetgeving wordt gehandhaafd. Naast MI zijn er nog vele andere actoren betrokken bij de handhaving van de milieuhygienewetgeving. Om de handhaving in haar geheel te laten slagen, moeten alle instanties constructief samenwerken. In het bijzonder moeten concurrerende handhavingsactiviteiten worden vermeden. MI is actief in het vormen van netwerken tussen de instanties. Daarnaast heeft MI ook de taak om internationale contacten te leggen en om actief in te spelen op internationale vernieuwingen en tendensen. Voor de beleidsvoorbereiding en beleidsevaluatie heeft MI de opdracht om de Vlaamse minister te adviseren over de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de regelgeving. Hiertoe koppelt MI haar ervaringen op het terrein terug naar de beleidsmakers. Tot slot heeft MI de opdracht haar optreden en aanpak op geregelde tijdstippen kenbaar te maken en toe te 12


lichten. Met die transparantie beoogt MI een voldoende breed maatschappelijk draagvlak voor de handhaving te creëren en te behouden.

13° MI ontleent haar toezichtbevoegdheden aan het Milieuhandhavingsbesluit en houdt toezicht op de volgende Vlaamse milieuhygiënewetgeving (of delen ervan) en hun uitvoeringsbesluiten:

14°

15° 1° 2° 3°

4° 4°/1

5° 6° 7° 8°

10°

11°

12°

titel III, titel IV en titel XV van het decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid de wet van 28 december 1964 op de bestrijding van de luchtverontreiniging de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging; de wet van 18 juli 1973 op de geluidshinder de wet betreffende de schadelijke effecten en de hinder van niet-ioniserende stralingen, infrasonen en ultrasonen het Materialendecreet het Grondwaterdecreet het Milieuvergunningendecreet de uitvoeringsbesluiten van de wetten en decreten, vermeld in punt 1° tot en met 7° Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de persistente organische verontreinigde stoffen en tot wijziging van richtlijn 97/117/EEG verordening (EG) nr. 166/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 18

16°

17° 18° 19° 20°

januari 2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen en tot wijziging van de richtlijn 91/689/EEG en 96/61/EG van de Raad verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de richtlijn 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie verordening (EG) nr. 1418/2007 van de Commissie van 29 november 2007 betreffende de uitvoer, met het oog op terugwinning, van bepaalde afvalstoffen, vermeld in bijlage III of III A bij verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad, naar bepaalde landen waarop het OESO-besluit betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen niet van toepassing is het Mestdecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan het Oppervlaktedelfstoffendecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan het decreet Diepe Ondergrond en de uitvoeringsbesluiten ervan Verordening (EU) nr. 333/2011 van de raad van 31 maart 2011 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer bepaalde soorten metaalschroot niet langer als afval worden aangemerkt overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad 13


21° het Pesticidendecreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, als het van toepassing is op hinderlijke inrichtingen vermeld in artikel 3 van het Milieuvergunningendecreet 22° verordening EG nr. 1102/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het verbod op de uitvoer van metallisch kwik en andere kwikverbindingen en –mengsels en de veilige opslag van metallisch kwik 23° verordening (EU) nr. 1179/2012 van de Commissie van 10 december 2012 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer kringloopglas overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt 24° verordening (EU) nr. 715/2013 van de Commissie van 25 juli 2013 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer koperschroot overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt Daarnaast heeft MI ook toezichtbevoegdheid in het kader van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de federale staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

MI heeft in elke provincie een buitendienst. Zij staan in hoofdzaak in voor de inspecties, het nemen van maatregelen en de voortgangscontrole bij de saneringen van de gecontroleerde bedrijven. Hun ‘ervaring op het terrein’ wordt gebruikt als input voor de terugkoppeling naar de beleidsmakers.

Daarnaast zijn er twee centrale diensten. De belangrijkste taak van de dienst toezicht zwarerisicobedrijven is de planmatige en systematische controle van de zogenaamde Sevesobedrijven. Het hoofdbestuur coördineert de werking van de thematische werkgroepen. Zo waken zij over de planning, de diepgang, de uniforme uitvoering en de integratie van de handhavingscampagnes en ondersteunen zo de toezichthouders. Deze werkgroepen vormen een horizontale structuur binnen de afdeling. Zij moeten garant staan voor een gecoördineerde en uniforme aanpak in het hele Vlaamse Gewest. Eind 2013 waren de volgende werkgroepen actief: - Werkgroep Afval; - Ketenteam voor controle op de ophaling en vervoer van afvalstoffen; - Werkgroep Bodem en Grondwater; - Werkgroep Geluid en Trillingen; - Werkgroep Genetisch Gemodificeerde Organismen en pathogenen (GGO’s); - Lucht (m.i.v. Geur): de werkgroepen VOS, geleide emissies en diffuse emissies; - Werkgroep Ozonafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen; - Werkgroep Water; - Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging: de werkgroepen GPBV Industrie en GPBV Landbouw. Een werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van elke buitendienst en het hoofdbestuur. Deze laatsten fungeren als gangmaker. Een aantal stafmedewerkers staan in voor de administratieve ondersteuning van de afdeling (personeel, logistiek, financiën en ICT).

14


15



Werking MI heeft midden de jaren ‘90 de missie, visie en waarden van haar organisatie en haar medewerkers duidelijk vastgelegd. Er werd vertrokken van de bestaansreden van MI: ‘het toetsen en bevorderen van de kwaliteit van het milieuhygiënebeleid en de uitvoering ervan, teneinde de milieukwaliteit te behouden en daar waar nodig te verbeteren en zo nodig hinder, schade en zware ongevallen te voorkomen.’ De missie (waar staan we nu?) is een verdere uitdieping van die bestaansreden: ‘wij als afdeling Milieu-inspectie toetsen en bevorderen de kwaliteit van het milieuhygiënebeleid en de uitvoering ervan teneinde de milieukwaliteit te behouden en daar waar nodig te verbeteren en zo nodig hinder, schade en zware ongevallen te voorkomen.’ De visie geeft aan welke organisatie MI wil zijn: ‘de afdeling Milieu-inspectie wordt dé organisatie die instaat voor een doelmatig, deskundig, uniform, integraal en sturend handhavingsbeleid van de milieuhygiënewetgeving.’ De afdeling Milieu-inspectie is dus steeds in beweging en in een voortdurend veranderingsproces verwikkeld. Om van de huidige toestand (missie) tot de gewenste situatie (visie) te komen, werd er een strategie uitgewerkt. De strategie van MI werd herzien naar aanleiding van de hervorming van de Vlaamse overheid in 2006. Binnen het departement Leefmilieu, Natuur en Energie werden een aantal nieuwe bevoegdheden opgenomen, andere werden afgestaan. Ook werd de organisatiestructuur grondig gewijzigd. Dit had tot gevolg dat de strategische doelstellingen en de visie van het departement moesten herzien worden.

Ook de verschillende afdelingen moesten hun doelstellingen en kernactiviteiten herzien, omdat deze moeten bijdragen aan de strategische doelstellingen van het departement. Daarom heeft MI in de loop van 2007 nieuwe strategische en operationele doelstellingen en kernactiviteiten vastgelegd. De kernactiviteiten werden in 2013 nogmaals herzien ter gelegenheid van een departementale oefening om de processen te rationaliseren en uniformer te definiëren voor de verschillende afdelingen. Deze denkoefening resulteerde in vijf processen, die de werking van MI samenvatten. Vervolgens worden vanaf 2014 de operationele doelstellingen in het nieuwe proceskader ingepast. De verdere optimalisatie van de structuur en de werking van MI worden hierdoor gestuurd. Jaarlijks worden de operationele doelstellingen van MI herzien om veranderingen op korte termijn te sturen (1 à 3 jaar). Deze operationele doelstellingen, opgesteld voor de hele afdeling, worden op hun beurt in cascade doorvertaald naar persoonlijke doelstellingen die worden opgenomen in een persoonlijk planningsdocument voor alle personeelsleden. Het Strategisch en Operationeel Plan 2013 (SOP 2013) van MI past nog in het kader van voor de vernieuwing van 2013 en gaat uit van drie strategische doelstellingen voor de afdeling: 1. Handhaving van de milieuhygiënewetgeving versterken voor een kwaliteitsvol leefmilieu 2. Actieve wisselwerking met andere milieu(handhavings)actoren intensifiëren 3. Versterken van de deskundigheid

17


De kernactiviteiten en hun onderliggende processen 1. Planmatig toezicht houden en maatregelen nemen 1.1. Opstellen van het milieu-inspectieplan (MIP) 1.2. Uitvoeren MIP (specifieke handhavingscampagnes, routinecontroles, reactieve controles, voortgangscontroles en eigen initiatief) 1.3. Implementeren van handhavingssystemen voor Seveso, GPBV en ketentoezicht afvalstromen 1.4. Implementeren van een permanentie- en responssysteem voor oproepen, meldingen van voorvallen (incl. milieuschadegevallen) en crisissen (incl. milieu-incidenten), voor wintersmogperiodes en voor ondersteuning van ketentoezicht afvaloverbrengingen 1.5. Optimaliseren van het milieuhandhavingsinstrumentarium 1.6. Uitbouwen en beheren van een geïntegreerd informatie- en dossierbeheersysteem 1.7. Administratief ondersteunen (secretariaat, personeel, logistiek, financiën, ICT) 2. Voortrekker zijn bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie van de milieuhandhaving (toezicht houden en maatregelen nemen) van de milieuhygiënewetgeving 2.1. Overleggen/samenwerken op intra-, inter- en supragewestelijk niveau met andere milieu(handhavings)actoren 2.2. Uitdragen van handhaving naar overige handhavers in het Vlaamse Gewest 2.3. Meten, evalueren en rapporteren: uitdragen en toelichten van de handhavingsactiviteiten en -resultaten (o.a. milieuhandhavingsrapport) 2.4. Terugkoppelen van de ervaringen uit het veld naar de beleidsmakers 2.5. Proactief toetsen van de handhaafbaarheid en hanteerbaarheid van ontwerpregelgeving 2.6. Beleidsvoorbereiding: bijdragen aan het opstellen en omzetten van Europese regelgeving 2.7. Beleidsvoorbereiding: bijdragen aan handhavingsregelgeving 3. Versterken van de deskundigheid 3.1. Organiseren en volgen van vorming en training 3.2. Opzoeken en verwerken van juridische, milieutechnische en beleidsinformatie 4. Versterken van de organisatiebeheersing 4.1. Versterken van de organisatiebeheersing van de afdeling 4.2. Meewerken aan de organisatiebeheersing op het niveau van het departement

Aan de processen zijn operationele doelstellingen vastgehangen met tijdshorizon en prestatie indicatoren voor opvolging of kwantificatie van de vooruitgang die geboekt wordt t.a.v. het gestelde doel. Voor 2013 werden onder meer volgende operationele doelstellingen vastgelegd: - Organiseren en volgen van vorming volgens VTO-plan 2013 van MI: over instrumentele beveiligingen, over procesmanagement, over de nieuwe Vlarema (afvalstof versus grondstof), over technieken in waterzuive-

ring, over procedures water kwaliteitshandboek monsternames, over permanente lekdetectiesystemen koelinstallaties - Implementeren van een GPBVhandhavingssysteem; - Aanpassen van het Sevesohandhavingssysteem aan de bepalingen van de Seveso IIIrichtlijn; - Aanpassen van het permanentie- en responssysteem voor oproepen, meldingen van voorvallen (incl. milieuschadegevallen) en crisissen (incl. milieu-incidenten) i.f.v. de nieuwe Vlarem II-bepalingen inzake risicobeheersing en uitbreiden ervan met het be18


-

-

-

staande permanentiesysteem voor wintersmogperiodes en een nieuw systeem voor ondersteuning van ketentoezicht afvaloverbrengingen; Uitbreiding van het milieuhandhavingsinstrumentarium met ‘nevenstromen’; Ontwikkelen van een nieuw ondersteunend ICT systeem voor het plannen, uitvoeren en volgen van het MIP; Bijdragen aan het opstellen van het omgevingsdecreet en -besluit; Bijdragen aan de wijziging van het Milieuhandhavingsdecreet en -besluit o.b.v. de conceptnota ‘Evaluatie milieuhandhavingsdecreet’; Bijdragen aan de omzetting van de Seveso III-richtlijn.

MI pakt de handhaving van de milieuhygiënewetgeving op een planmatige wijze aan. In haar jaarlijks milieu-inspectieplan probeert MI al haar inspectieactiviteiten in kaart te brengen en te begroten qua budget en personeelsinzet.

De uitdaging waar de Vlaamse handhavers voor staan, is ervoor te zorgen dat het toezicht op de naleving van de milieuwetgeving evolueert van toevalstreffers naar een planmatige handhaving. Dit gebeurt via jaarprogramma’s voor de handhaving, waarin de prioriteiten voor een bepaald werkjaar worden vastgelegd en de handhavingsacties worden gepland. Essentieel is dat alle handhavingsacties worden uitgevoerd op basis van een diepgaand inzicht. Er is ook de algemene Europese trend naar een meer systematische, planmatige en gecoördineerde handhaving. Van de lidstaten wordt verwacht dat alle milieu-inspectieactiviteiten van tevoren worden gepland en dat dergelijke

inspectieprogramma’s openbaar worden gemaakt.

De doelstellingen van het MIP bevinden zich op verschillende niveaus. Op het niveau van de organisatie heeft het plan een doelmatige, deskundige, uniforme, integrale en sturende aanpak van de controles tot doel. Een tweede belangrijke doelstelling richt zich op het vlak van de effectiviteit van de controles. Het plan voorziet in diepgaande en zo mogelijk geïntegreerde controles bij klasse 1inrichtingen die (potentieel) sterk milieubelastend zijn of die ernstige risico's voor de omgeving inhouden. Bij de selectie van de bedrijven of bedrijfssectoren wordt rekening gehouden met hun milieureputatie en -verleden. De beheersing van het werkvolume en de werkdruk is een derde doelstelling voor het opmaken van de jaarplanning. MI wordt immers geconfronteerd met een groot aantal en een grote diversiteit aan te controleren inrichtingen. Een goede jaarplanning moet prioriteiten leggen en daardoor helpen om het werkvolume en de werkdruk te beheersen.

Het jaarlijks MIP is het resultaat van intern overleg waarbij alle toezichthouders van MI hun voorstellen kunnen laten horen. MI peilt daarnaast ook naar prioritaire handhavingsnoden bij andere (milieu) handhavingsactoren. De verzamelde voorstellen worden geïnventariseerd en uitgediept. Daarna worden de handhavingsprioriteiten voor het komende jaar vastgelegd. Het hoofdbestuur werkt de voorstellen uit en begroot zowel de personeelsinzet als het budget. Hierbij worden een aantal beginselen van professioneel projectmanagement toegepast: doelstellingen en verantwoordelijkheden worden duidelijk vastgelegd, mijlpalenplannen worden uitgetekend, criteria voor succes worden bepaald, … 19


Het MIP wordt daarna definitief aanvaard door de staf en ter goedkeuring voorgelegd aan de secretaris-generaal en de minister.

In het MIP 2013 zijn alle handhavingsactiviteiten van de afdeling opgenomen voor dat jaar. Heel wat inspectiecampagnes kaderen in of geven ondersteuning aan projecten van het ontwerp MINA-plan 4 of geven uitvoering aan regionale, nationale en internationale verplichtingen. Het MIP 2013 geeft daarnaast uitvoering aan de Beleidsnota Leefmilieu en Natuur 2009-2014 van Vlaams minister voor Leefmilieu, Joke Schauvliege, door bijzondere aan-

dacht te besteden aan twee specifieke doelgroepen nl. Sevesobedrijven enerzijds en GPBV-bedrijven anderzijds en door ook een flink deel van de beschikbare inspectietijd te voorzien voor ketentoezicht op afvalstoffen. Ook emissiegerichte inspecties en controle van zelfcontroleactiviteiten van de bedrijven worden in dit kader onverminderd verdergezet in verschillende acties van het MIP 2013. Daarnaast is er in diverse acties ook aandacht voor andere accenten uit de beleidsnota onder andere voor de fijn stof problematiek. Het MIP is raadpleegbaar op de website van MI: www.milieu-inspectie.be.

20Â Â


Overzicht van het MIP 2013 Aard

Thema

Titel

B&G

Controle van geothermische installaties

Afval

Controle op de sortering van bedrijfsafval

Projecten

Controle op het wegtransport van afvalstromen Controle op de uitvoer van afvalstoffen via zeehavens Controles in het kader van ketentoezicht Controle op opmenging van afvalstoffen in bunkerolie GPBV

Thematische controle GPBV-landbouwbedrijven

REACH

Controle op de naleving van REACH

Exploitatie

Controle van IMJV-plicht bij GPBV-bedrijven - industrie

Water

Controle van RWZI's Controles op vraag van VMM Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271 Lozing van gevaarlijke stoffen Ecotoxiciteit van bedrijfsafvalwater Controle van de WZI’s van benzinestations/parkings langs snelwegen

Veiligheid

Uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak Controle van de opslag van gassen in vaste houders

Geluid

Acties

Specifieke handhavingscampagnes

Thematische controle van GPBV-bedrijven - industrie

Geluids- en trillingsonderzoeken Kwaliteitscontrole akoestische onderzoeken

B&G

Controle van grondwaterwinningen Controle van de zelfcontrole grondwater

Afval

Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten

Lucht

Controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen

Inspecties verwerkers organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en mest

Controle van de zelfcontrole lucht Geuronderzoeken Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in 'hot spot'-gebieden Emissiemetingen bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties Acties ter beperking van de emissie van de verspreiding van zware metalen naar de lucht Leak Detection and Repair (LDAR)

Routine

Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven GGO

Controle van ingeperkt gebruik GGO's en pathogene organismen

Water

Routine- en ad hoc monsternames afvalwater

Geluid

Ad hoc geluids- en trillingsmetingen

Afval

Routine monsternames afvalstoffen, bodem, grondwater

Lucht

Routine emissiemetingen lucht Ad hoc immissiemetingen lucht

EMS

Breedbandmetingen van elektromagnetische straling van zendantennes

Exploitatie

Controle van milieuvergunningen Controle van de zelfcontrole (m.u.v. projecten en acties) Controles afvalverwerkende bedrijven Controle asbest

Reactief

Klachten Voorvallen Evaluatieverslag proefvergunning Evaluatie werkplan + andere documenten Rapportering 'kantschriften'

Voortgangscontrole (handhavingsinstrumentarium) Eigen initiatief

21



Personeel en middelen In dit deel wordt een overzicht gegeven van de personele en financiële middelen die de afdeling ter beschikking heeft om haar opdracht uit te voeren. Aantal personeelsleden A2A Afdelingshoofd en Stafmedewerkers Hoofdbestuur Toezicht zwarerisicobedrijven Buitendienst Antwerpen Buitendienst Limburg Buitendienst Oost-Vlaanderen Buitendienst Vlaams-Brabant Buitendienst West-Vlaanderen

A2

A1

2

1

1 1 1

12 13 13 8 12 7 14

B2

1 1 1

B1

3 4 5 5

C2

C1

1

2

6

3 4 2 2 2

13 14 22 17 21 16 17

1 1 1

D2

D1

1 1

Totaal

Totaal

0

5

80

3

17

4

15

0

2

126

Aantal beschikbare VTE

0

5

77

3

17

4

15

0

2

121,8

Ter ondersteuning van haar sleutelproces 'Inspecteren en maatregelen nemen' sluit MI overeenkomsten af met erkende laboratoria voor het meten, bemonsteren en analyseren van allerhande stoffen en emissies. Voor de meting, monstername en analyse van afvalwater, koelwater en oppervlaktewater enerzijds en bodem, afvalstoffen, meststoffen en grondwater anderzijds werden per provincie overeenkomsten afgesloten. Om emissiemetingen uit te voeren op de schoorsteen van verbrandingsinrichtingen en procesinstallaties werd met twee laboratoria een contract afgesloten. Naast de hierboven vermelde algemene overeenkomsten werden nog enkele overeenkomsten afgesloten voor een aantal specifieke dossiers.

In bepaalde omstandigheden is het noodzakelijk bijkomende studies te laten verrichten door gespecialiseerde laboratoria of deskundigen. Zo kunnen bijvoorbeeld niet-courante analyses worden uitgevoerd of kan de milieuimpact van een specifiek bedrijf worden onderzocht. De studies worden uitgevoerd ter advisering en ter voorlichting van MI. Naast de studies die specifiek gericht zijn op één of meerdere bedrijven, werden ook een aantal algemene handhavingsstudies uitgevoerd. In toepassing van het kwaliteitssysteem wordt een kwaliteitshandboek onderhouden en opgevolgd. Hierbij wordt geregeld een interne audit binnen MI uitgevoerd.

23


Het totale beschikbare vastleggingskrediet voor 2013 bedroeg € 1.886.000 en er werd 97,4% vastgelegd. Het ordonnanceringskrediet bedroeg € 2.389.000 en werd voor 67,86% uitbetaald. overzicht van kosten Vastgelegd labocontract afvalwater, koelwater en oppervlaktewater labocontract afvalstoffen, meststoffen en grondwater labocontract luchtemissiemetingen kosten handhavingsonderzoek kosten kwaliteitssysteem totaal

bedrag in euro 672.544,3 347.820

423.348,61 338.713,72 53.946,64 1.836.373,27

Werkingsmiddelen De toezichthouders van MI beschikken over heel wat middelen om hun taken efficiënt en effectief uit te voeren. Bij de voorbereiding van een inspectie kan een toezichthouder gebruik maken van het papieren dossier dat op elke buitendienst aanwezig is. Daarnaast hebben ze toegang tot diverse andere documenten (door raadpleging van informatie bij andere entiteiten en/of door raadpleging van databanken via internet): integraal milieujaarverslag, milieueffectrapporten, veiligheidsrapporten, decretale milieuaudits, meldingen van afvoer van afvalstoffen, meetresultaten allerhande, … Elke dienst heeft bovendien een beperkte bibliotheek met publicaties over de handhaving van de milieuhygiënewetgeving en boeken die het mogelijk maken om de evolutie in de gebruikte technieken en in de (handhaving van de) milieuhygiënewetgeving te volgen. Daarnaast gebruiken de toezichthouders steeds een elektronisch dossieropvolgingssysteem, waarmee op een eenvoudige manier een overzicht kan bekomen worden van de verschillende documenten die bij MI aanwezig zijn over het betrokken bedrijf.

Voor de uitvoering van de inspecties beschikken de toezichthouders van MI over heel wat materieel en over aangepaste dienstwagens. In de meeste dienstwagens is een scheidingswand aangebracht zodat propere en mogelijk gecontamineerde items gescheiden kunnen vervoerd worden. Bovendien is elke dienstwagen voorzien van een koelbox, waarmee genomen monsters gekoeld en in het donker kunnen vervoerd worden tussen de plaats van monstername en het laboratorium. Voor het zelf uitvoeren van metingen op het terrein beschikken de toezichthouders onder meer over pH- en temperatuurmeters, geluidsmeters, trillingsmeters, radioactiviteitsmeters, gasdetectiemeters, explosiemeters en PAK-markers. MI zorgt voor het onderhoud en de ijking van deze toestellen. Om bepaalde situaties vast te leggen beschikken de toezichthouders ook over een fototoestel. Ook voor het uitvoeren van monsternames van water, afval en bodem beschikken de toezichthouders over een grote hoeveelheid materieel. Bovendien is er een grote aandacht voor de persoonlijke bescherming tijdens de inspecties: ook hiervoor zijn tal van beschermingsmiddelen, waaronder ook diverse meettoestellen ter beschikking. Om de goede werking van de afdeling te waarborgen beschikt MI aldus over een aantal kredieten die haar in de mogelijkheid stellen de noodzakelijke aankopen te realiseren en te zorgen dat haar personeelsleden de nodige vormingen kunnen volgen. overzicht van de benutte kredieten vorming personeelsleden aankoop kantoormateriaal aankoop documentatie aankoop tickets online (NMBS) aankoop veiligheidskledij specifieke uitgaven eigen aan de afdeling

Bedrag in euro 33.173,6 22.529,94 4.197,91 19.776,5 18.266,2 95.724,78

24


Afdelingshoofd en stafmedewerkers v.l.n.r.: Tanja Verschaeren, Veerle Janssens, Hedwig Stylemans, Paul Van Gijseghem, Daisy Van Cal-ster, Jos Tits

Hoofdbestuur v.l.n.r.: Bart Palmans, Martine Blondeel, Steven Heylen, Paul Cuypers, Jan Van Hoeymissen, Geert Keppens, Rita Van Ham, Saartje Swinnen, David van der Ha, Marian Renkens, Jeroen November, Krista Thomas, Hans Delcourt, Roel Vaneerdeweg

25


Toezicht zwarerisicobedrijven Staand v.l.n.r.: Gwenny Vanhaecke, Inge Dils, Ingrid Roels, Wilfried Van den Acker, Marc Van Kerck-voorde, Inge Delvaux Zittend v.l.n.r.: Christof De Pauw, Wilfried Biesemans, Philip Tanghe Ontbreken: Jo De Baerdemaeker, Christel Gernay, André Goossens, Nele Loos, Leentje Timmerman

Buitendienst Limburg Zittend v.l.n.r.: Freddy Noels, Rudi Rademaekers, Guido Gerits, Jan De Paep, Sybille Vanderhenst Staand v.l.n.r.: Erwin Brouwers, Peter Schoups, Filip Moers, Peter Brien, Liesbet Rommens, Ann Jans-sens, Peggy Cloostermans, Josée Vanthienen, Tom Maes Ontbreken: Karolien Bers, Christophe Bervoets, Tom Nuyts, Kaat Vanmeeren, Irène Poelmans

26


Buitendienst Antwerpen v.l.n.r.: Bart Boschmans, Karen Van Craenenbroeck, Monique Dirickx, Joke Valckx, Jan Valckx, Jos Moeskops, Joffrey Vanmoer, Michael Allison, Rinus Van Roten, Ilse Colman, Diane Haelwaeters, Elsje De Jonghe, Sam Gielen, Ivo Broekmans, Veerle Wiercx, Ann Devisschere, An Van Steenbergen, Anne Colman, Ann Van Deun, Anja Van der Auwera, Kris De Wree, Linda Van Geystelen

Buitendienst Oost-Vlaanderen v.l.n.r.: Frans Van der Cruyssen, Wilfried Van Vaerenbergh, Steven Overmeire, Carmen Bauwens, Peter Permanne, Frank Verslype, Myriam Macharis, Peter Wesemael, Lieve Joos, Els Van Bever , Steven Van Acker, Eric Ryckaert, Marian Lagrou, Bart Dewaele, Greet De Wandeler, ValĂŠrie Yde, Luc Verhaeven, Carine Baert, Sofie Fevery, Gert Govaerts, Greta De Maesschalck Ontbreken: Jens Demeyer, Peter De Neve

27


Buitendienst Vlaams-Brabant v.l.n.r.: Mathy De Preter, Gert Van de Cauter, Robert Dupont, RafaĂŤl de Sousa Cecilia, Kevin Pauwels, Patrick Bergen, Christiane Reinquin, Koen Mandonx, Tina Poels, Theo Strobbe, Carine Holsbeekx, Dirk Crivits, Kathleen Dethier, Gwenny Vanhaecke (Toezicht zwarerisicobedrijven), Philippe Verbecq, Marc Vanthienen Ontbreekt: Eric Van Gijseghem

Buitendienst West-Vlaanderen v.l.n.r.: Danny Deygers, Philip Tanghe, Tine Soetens, Geert Van Landschoot, Nathalie Roels, Carl Feryn, Iris Castel, Robrecht Pillen, Roland Loontiens, Joke Lahousse, Katelijne Schaerlaekens, Betty Verstraete, Nele Vanassche, Wim Delaere, Koen Mergaert, Katrijn Holvoet, Marc De Vos

28


02/ HET JAAR IN CIJFERS



Algemene cijfers In dit deel worden de activiteiten van de afdeling voorgesteld aan de hand van een aantal cijfers. Deze cijfers geven nooit een volledig beeld van de activiteiten van MI, maar kunnen in een aantal gevallen wel een goede aanwijzing zijn voor tendensen of evoluties. Cijfers geven ook basisinformatie voor de planning en evaluatie van het MIP.

Beschikken over juiste gegevens is essentieel voor een doeltreffende handhaving. De basis hiervoor vormt de kennis van de hinderlijke inrichtingen in Vlaanderen en hun milieuvergunningen. MI verzamelt haar gegevens van deze bedrijven in een databank. Deze gegevens vormen de basis om de activiteiten van de afdeling doeltreffend te kunnen plannen. overzicht aantal bedrijven klasse 1

23.432

klasse 2

49.989

klasse 3

4.613

niet ingedeeld

3.826

totaal

ten aangaande milieuvergunningsaanvragen en bodemsaneringsprojecten.

MI ontvangt elk jaar heel wat milieuklachten. Niet alle klachten hiervan zijn voor MI bestemd. Klachten over klasse 1 inrichtingen worden door MI behandeld, evenals klachten over klasse 2 en klasse 3 inrichtingen die zware hinder veroorzaken. Op de website van MI wordt beschreven welke klachten MI wel of niet behandelt (http://www.lne.be/organisatie/structuur/afde ling-milieu-inspectie/taken).

81.860

overzicht klachten per klasse aantal klachten

Aantal Seveso-inrichtingen Aantal hogedrempelinrichtingen

aantal betrokken bedrijven of locaties

153

Aantal lagedrempelinrichtingen

127

klasse 1

1.103

423

Totaal aantal Seveso-inrichtingen

280

klasse 2

119

96

klasse 3

13

12

128

87

1.363

620

niet ingedeelde inrichting totaal

klachten per milieucompartiment* geur

overzicht besluiten over klasse 1 bedrijven nieuwe exploitaties

236

hermachtigingen

808

verandering of uitbreiding totaal geweigerde vergunningen eerste aanleg

727 1.771 166

definitieve weigeringen

41

proefvergunningen

74

MI ontvangt een heleboel informatie van buitenaf. Zo krijgt ze een afschrift van alle beslui-

1.143

geluid

742

exploitatie

726

lucht

175

afval

160

lozing

176

bodem en grondwater

54

mest

21

veiligheid

26

licht

12

totaal aantal klachten

3.235

aantal daarvoor uitgevoerde inspecties

2.745

*Eén klacht kan handelen over meer dan één milieucompartiment

31


beschikbaar tussen het stellen van de vraag en het meedelen van het ontwerp van antwoord. Alle exploitanten hebben bij de uitbating van hun bedrijf de plicht alle nodige maatregelen te treffen om de buurt te beschermen tegen de risico’s voor en de gevolgen van voorvallen. Dat betekent onder andere dat zij de noodzakelijke interventiemiddelen moeten voorzien. Bij hinder, schade of gevaar daartoe moeten ze onmiddellijk alle nodige maatregelen treffen om die toestand te verhelpen. Eventueel opgetreden verontreiniging moeten zij op verantwoorde wijze ongedaan maken. Ondanks alle mogelijke preventieve maatregelen gebeuren er echter nog steeds onvoorziene emissies die tot hinder kunnen leiden. Soms escaleren deze voorvallen in die mate dat ze schade berokkenen aan de mensen of het milieu in de omgeving van het bedrijf. Naast de zorgplicht rust er ook een meldingsplicht op de exploitanten: ze moeten de voorvallen en de genomen maatregelen melden bij de burgemeester en MI. Als er een voorval heeft plaatsgevonden zal MI, als dat relevant is, er zich van vergewissen of inderdaad de nodige gevolgbeperkende maatregelen werden getroffen. De exploitanten moeten niet alleen voorvallen in de strikte zin melden. Ook als zuiveringstechnische voorzieningen uitvallen en als emissie- of immissienormen overschreden worden, moeten de toezichthouders op de hoogte gebracht worden.

behandelde parlementaire vragen aantal schriftelijke vragen

36

aantal interpellaties

0

aantal vragen om uitleg

2

Inspecties op het terrein vormen de basis van het toezicht. Naast routinecontroles wordt een groot deel van de inspecties uitgevoerd in het kader van een gecoördineerd project, na klachten of als voortgangscontrole van een eerder optreden. Het grootste aantal inspecties wordt uitgevoerd tijdens de normale werkuren. Aanvullend wordt er ook ’s avonds, ’s nachts en tijdens het weekend geïnspecteerd, aangezien milieuvervuiling geen ‘nine to five’aangelegenheid is. Toezichthouders stellen na iedere inspectie een verslag op. overzicht van het aantal uitgevoerde inspecties en gecontroleerde bedrijven aantal uitgevoerde inspecties

11.914

- tijdens de diensturen

7.531

- 's avonds

2.443

- ’s ochtends / ‘s nachts

1.234

- weekend / feestdagen

706

aantal gecontroleerde bedrijven

4.791

melding van voorvallen aantal meldingen

1.633

MI geeft elk jaar heel wat input bij het beantwoorden van diverse vragen vanuit het Vlaams Parlement. Het betreft hierbij schriftelijke vragen, vragen om uitleg en interpellaties. Meestal noodzaken deze vragen niet tot het verrichten van bijkomende inspecties: de dossiers zijn bij MI goed bekend en er is weinig tijd

Een toezichthouder kan veel vaststellen met de eigen zintuigen, maar dikwijls is het toch noodzakelijk om monsters te nemen voor een correcte en volledige technische vaststelling of om de juiste graad van verontreiniging of nietconformiteit met de regelgeving te bepalen. Ook in 2013 werden heel wat monsters genomen. Rekening houdend met het feit dat elk monster geanalyseerd wordt op verschillende

32


parameters, betekent dit dat er vele duizenden analyses werden uitgevoerd. overzicht van het aantal monsternames afval bodem grondwater water

588 18 4 1.962

Monsternames afvalwater De routinemonsternames van afvalwater worden steeds op voorhand gepland. MI stelt elk jaar een planning op voor de in het volgend jaar uit te voeren afvalwatercontroles. Er wordt gewerkt met een basisfrequentie. Dit is de minimale frequentie waarmee een bedrijf wordt gecontroleerd. De basisfrequentie is afhankelijk van het geloosde debiet, de bestemming van de lozing (riool of oppervlaktewater) en het al dan niet aanwezig zijn van gevaarlijke stoffen in het effluent. De basisfrequentie kan worden aangepast in functie van de voorgeschiedenis van het bedrijf en de beschikbare personele en budgettaire middelen bij de afdeling. De controles vallen uiteen in twee grote groepen. Enerzijds zijn er de steekproeven, waarbij tijdens een (onaangekondigde) controle een schepstaal van het geloosde afvalwater genomen wordt. Dit resulteert in een momentopname van de kwaliteit van het op dat moment geloosde afvalwater. Anderzijds zijn er de uitgebreide controles, waarbij een erkend laboratorium een monsternametoestel plaatst in opdracht van MI en zo gedurende enkele dagen tot weken, de lozing volgt.

Monsternames afvalstoffen, bodem en grondwater Sinds 2007 hanteert de afdeling een richtfrequentietabel waarin wordt vastgelegd waar en hoe dikwijls afvalstoffen worden bemonsterd, rekening houdend met het beschikbare budget en de beschikbare toezichthouders. Deze planning omvat bemonsteringen bij afvalproducerende en afvalverwerkende bedrijven en bij producenten van secundaire grondstoffen. Een gedeelte van het budget wordt voorbehouden voor de bemonstering en analyse van afvalstoffen in niet-geplande situaties.

Metingen lucht en geluid Net zoals monsternames zijn ook metingen noodzakelijk om een efficiënte controle mogelijk te maken of om de juiste graad van verontreiniging of overtreding te bepalen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal uitgevoerde metingen in 2013. overzicht van het aantal routinemetingen lucht

119

geluid

171

Controles van koelinstallaties MI controleert jaarlijks de exploitatie van koelinstallaties in bedrijven. Voorkomen en beperken van lekken aan koelinstallaties is belangrijk voor zowel de bescherming van de stratosferische ozonlaag als de bestrijding van het broeikaseffect. overzicht geteste koelinstallaties Aantal geteste installaties

Lekkende installaties (%)

Totaal aantal gevonden lekken

R22

37

43

20

R507 + R507a

34

9

3

R404a

62

29

24

Koelmiddel

resultaten afvalwatercontroles

R134a

22

9

2

gecontroleerde bedrijven

832

R407 + R407c

23

17

6

- met steekproef

644

- met uitgebreide controle aantal monsters bedrijven één of meermaals in overtreding

170 1962 89

33


van MI aan alle voorschriften voldoet, wordt dat eveneens gemeld. Een aanvankelijk proces-verbaal wordt opgesteld na de vaststelling van een milieumisdrijf en wordt verstuurd naar de procureur des Konings. In één proces-verbaal kunnen verschillende overtredingen worden opgenomen. Bij het overzicht van de opgestelde processenverbaal wordt er een onderscheid gemaakt tussen schendingen van het Milieuvergunningsdecreet en schendingen van andere wetgeving. Binnen het Milieuvergunningsdecreet wordt er verder een onderscheid gemaakt tussen het ontbreken van een (volledige) vergunning en het niet naleven van de voorwaarden. In de onderstaande tabel is de som van de laatste drie rijen daarom groter dan het getal in de eerste rij. Op basis van de ‘Prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaams gewest’, die op 18 maart 2013 werd ondertekend door de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu en de Federale minister bevoegd voor Justitie, kan MI in een proces-verbaal melding maken van het prioritaire karakter van een overtreding volgens de criteria die in de prioriteitennota zijn opgenomen. aanvankelijke processen-verbaal totaal aantal

426

aantal prioritaire processen-verbaal

171

aantal niet-prioritaire processen-verbaal

255

wegens geen of gedeeltelijke vergunning

166

wegens niet naleven voorwaarden

260

andere wetgeving

28

Naast de aanvankelijke processen-verbaal worden ook heel wat navolgende processenverbaal opgesteld. Daarmee worden aanvullende inlichtingen over een aanvankelijk proces-verbaal aan de procureur des Konings bezorgd. Dat gebeurt op eigen initiatief van MI of na een verzoek van het parket. Zo worden gegevens verstrekt over de bestuurlijke voortgangscontrole door MI, wordt een verklaring van de vermoedelijke overtreder doorgestuurd of wordt gemeld dat feiten opnieuw werden vastgesteld. Als het bedrijf na een aanmaning

navolgende processen-verbaal totaal aantal

289

Op 1 mei 2009 trad het nieuwe Milieuhandhavingsdecreet in werking. Dit heeft een belangrijke invloed op de manier waarop MI dossiers afhandelt die na een aanmaning een verdere behandeling vragen. Raadgevingen en aanmaningen Als MI bij een inspectie geen overtredingen vaststelt maar aanwijzingen heeft dat er in de toekomst wel een overtreding kan ontstaan, bijvoorbeeld omdat nieuwe of aangepaste wetgeving in voege zal treden of omdat de toezichthouders vanuit hun expertise oordelen dat installaties zouden kunnen falen, dan kan een raadgeving aan de exploitant worden verstuurd om er voor te zorgen dat conformiteit met de wetgeving continu wordt verzekerd. Stelt MI evenwel overtredingen vast, dan wordt de exploitant steeds aangemaand om de toestand te saneren en om alle toepasselijke bepalingen in wetten, decreten, besluiten en vergunningen na te leven. Gewoonlijk volstaat een aanmaning om te komen tot de nodige saneringen. Een aanmaning bestaat in de meeste gevallen uit verschillende deelaanmaningen, die tegen verschillende data moeten uitgevoerd worden. Pas als alle deelaanmaningen zijn uitgevoerd, registreert MI dat de sanering is uitgevoerd. raadgevingen en aanmaningen zonder proces verbaal

901

gesaneerd

927

na proces verbaal

335

gesaneerd

267

Bestuurlijke maatregelen Met de inwerkingtreding van het nieuwe Milieuhandhavingsdecreet, kunnen de toe34


zichthouders van MI bestuurlijke maatregelen opleggen wanneer zij een milieumisdrijf of een milieu-inbreuk vaststellen. overzicht bestuurlijke maatregelen bevel tot staking

niet naleeft, kan de bevoegde overheid op voorstel van een toezichthouder de vergunning geheel of gedeeltelijk schorsen of opheffen, alsook de vergunningsvoorwaarden wijzigen of aanvullen.

14

bevel tot regularisatie

3

bestuursdwang combinatie van bovenstaande bestuurlijke maatregelen

0

In 2013 formuleerden de toezichthouders van MI geen dergelijke voorstellen.

3

Veiligheidsmaatregelen Veiligheidsmaatregelen zijn maatregelen waarbij de toezichthouders alle handelingen kunnen stellen of opleggen die zij onder de gegeven omstandigheden nodig achten om een aanzienlijk risico voor mens of milieu uit te schakelen, tot een aanvaardbaar niveau in te perken of te stabiliseren. Ook de veiligheidsmaatregel is een nieuw instrument dat sinds 1 mei 2009 ter beschikking staat van de toezichthouder. In 2013 bleek het niet nodig om veiligheidsmaatregelen te treffen.

Voorstellen tot schorsing en/of opheffing vergunning Als een exploitant de bepalingen van het Milieuvergunningendecreet en zijn uitvoeringsbesluiten of de vergunningsvoorwaarden

35Â Â



De MIP-resultaten in vogelvlucht Thema

Geïnspecteerde bedrijven

PV's

Aanmaningen

7

1

2

Controle van geothermische installaties

Afval

Controle op de sortering van bedrijfsafval Controle op het wegtransport van afvalstromen Controle op de uitvoer van afvalstoffen via zeehavens Controles in het kader van ketentoezicht Controle op opmenging van afvalstoffen in bunkerolie

68 19 11 140 9

0 9 13 19 0

5 4 3 32 1

GPBV

Thematische controle GPBV-landbouwbedrijven

32

3

30

Thematische controle van GPBV-bedrijven - industrie Controle op de naleving van REACH Controle van IMJV-plicht bij GPBV-bedrijven - industrie Controle van RWZI's Controles op vraag van VMM Voedingsbedrijven onder richtlijn 91/271 Lozing van gevaarlijke stoffen Ecotoxiciteit van bedrijfsafvalwater Controle van de WZI’s van benzinestations/parkings langs snelwegen

93 25 3 5 35 84 65 16 33

7 1 0 0 1 12 0 0 4

30 0 0 0 5 15 0 0 10

Controle van de veiligheidsaspecten bij koelinstallaties op ammoniak

12

0

10

Controle van de opslag van gassen in vaste houders

10

0

7

Geluid

Geluid- en trillingsonderzoeken Kwaliteitscontrole akoestische onderzoeken

0 1

0 0

0 0

B&G

Controle van grondwaterwinningen

23

3

14

Controle van de zelfcontrole grondwater

20

0

7

Controles in het kader van de overeenkomst dierlijke bijproducten Inspecties verwerkers organisch-biologische afvalstoffen (OBA) en mest Controle op gefluoreerde ozonafbrekende stoffen en broeikasgassen Controle van de zelfcontrole lucht

157 11 74 25

9 0 7 3

31 2 36 4

7

1

1

34 49

1 3

8 5

1

0

0

12 19 27

1 4 1

2 9 13

REACH Exploitatie Water

Veiligheid

Acties

Specifieke handhavingscampagnes

Titel

B&G

Projecten

Aard

Afval Lucht

Geuronderzoeken

GGO

Fijn stof (PM10): aanpak van diffuse emissies in 'hot spot'-gebieden Emissiemetingen bij biomassa- en houtafvalverbrandingsinstallaties Acties ter beperking van de emissie van de verspreiding van zware metalen naar de lucht Leak Detection and Repair (LDAR) Controle VOS-emissies bij solventverbruikende bedrijven Controle van ingeperkt gebruik GGO's en pathogene organismen

Voorafgaande verwittiging van start boorwerkzaamheden wordt te weinig nageleefd. Selectieve inzameling PMD dringt niet door bij exploitanten Gebrekkige traceerbaarheid blijft grootste probleem bij afvaltransporten Aandeel illegale uitvoer tijdens havencontroles blijft stabiel.

Vergunde toestand, grondwater, opslagtanks en stallen zijn de belangrijkste categorieën waar gebreken worden vastgesteld

De controleresultaten hebben ons doen besluiten ook in 2014 gerichte controles uit te voeren bij schaatsbanen. Deze actie werd bemoeilijkt door de onduidelijke regelgeving over de inwendige periodieke onderzoeken van LPG-houders

Boorstaat, debietmeter, putafwerking, peilputten en verlaten winningen zijn de belangrijkste categorieën waar gebreken worden vastgesteld Opvolging van grondwaterwinningen (peilen, debieten ,analyses) vertoont nog vaak gebreken Zwakke zelfcontrole inputstromen bij biogasinsatlalties Lekkende koelinstallaties blijven een probleem Zwembadproducent springt onzorgvuldig om met afzuigpunten & nabehandeling met aktieve kool

Lekken opsporen gebeurt, herstellingen worden niet altijd uitgevoerd.

37



Het Seveso II-inspectieprogramma Bij de uitvoering van het Seveso II-inspectieprogramma schonken de veertien toezichthouders van Toezicht zwarerisicobedrijven in 2013 veel aandacht aan de wijze waarop de Seveso-bedrijven hun veiligheidsbeheerssysteem uitwerken en implementeren op het gebied van interne noodplanning, inspectie en onderhoud, en operationele handelingen. Ook het vaststellen en implementeren van het preventiebeleid inzake zware ongevallen kwam in een groot aantal inspecties aan bod. Bij ruim de helft van de controles was de voortgangscontrole van de tijdige en effectieve uitvoering van de corrigerende acties een thema. De toezichthouders bleven ook inzetten op de identificatie van nieuwe Seveso-inrichtingen en ze volgden de sluiting onder veilige omstandigheden van andere bedrijven. Meer toelichting bij het Seveso II-handhavingssysteem van MI is te vinden op www.lne.be/themas/handhaving/afdeling-milieu-inspectie/preventie-zware-ongevallen Controles door Toezicht zwarerisicobedrijven Aantal gecontroleerde hogedrempelinrichtingen Percentage gecontroleerde hogedrempelinrichtingen Aantal gecontroleerde lagedrempelinrichtingen Percentage gecontroleerde lagedrempelinrichtingen Aantal gecontroleerde niet-Seveso-inrichtingen

140 92% 112 88% 17

Totaal aantal gecontroleerde inrichtingen

269

Aantal controles bij hogedrempelinrichtingen

231

Aantal controles bij lagedrempelinrichtingen

134

Aantal controles bij niet-Seveso-inrichtingen

18

Totaal aantal Seveso-controles

383

39Â Â



Bijlagen Inhoudelijke ondersteuning Stafmedewerkers Diensthoofd

Hoofdbestuur Martine Blondeel

Toezicht Zwarerisicobedrijven Inge Delvaux

BD Antwerpen Linda Van Geystelen

BD Limburg

BD OostVlaanderen

BD VlaamsBrabant

BD WestVlaanderen

Freddy Noels

Greta De Maesschalck

Marc Vanthienen

Roland Loontiens

Peter Brien

Gert Govaerts

Robert Dupont

Betty Verstraete

Patrick Bergen Philippe Verberq

Koen Mergaert

Rafaël De Sousa Cecilia Philippe Verbecq

Nathalie Roels

Afval Michael Allison An Van Steenbergen Wim Vermetten

- afval

Hans Delcourt

- afvaltransport/ketentoezicht incl. doorvoor

Bart Palmans

- dierlijke bijproducten

David Van der Ha

Anne Colman

Christophe Bervoets

Water

Rita Van Ham

Ann Van Deun

Rudi Rademaekers Jan De Paep

Wilfried Van Vaerenbergh

Dirk Crivits

Peter Schoups

Peter Wesemael

Rafaël De Sousa Cecilia

Geert Van Landschoot

Peter Schoups

Peter Wesemael

Rafaël De Sousa Cecilia

Geert Van Landschoot

Mathy De Preter

Katelijne Schaerlaekens

Eric Van Gijseghem

Nele Vanassche

Marian Lagrou

Kevin Pauwels

Koen Mergaert

Bart Dewaele

Kevin Pauwels

Tine Soetens

Frans Van der Cruyssen

Koen Mandonx

Marc De Vos

Frank Verslype

Katleen Dethier

Katrijn Holvoet

Frank Verslype

Katleen Dethier

Wim Delaere

Bart Dewaele

Tina Poels

Liesbet Rommens

Frank Verslype

Katleen Dethier

Christophe Bervoets

Lieve Joos Sofie Fevery

Patrick Bergen

Tom Nuyts

Steven Overmeire Peter Permanne Frans Van der Cruyssen Sofie Fevery

Robrecht Pillen

Lucht Jos Moeskops Ann Devisschere Jos Moeskops Ann Devisschere

- lucht – emissies

Roel Vaneerdeweg

- lucht – immissies

Jan Van Hoeymissen

- ozonafbrekende stoffen - broeikasgassen

Steven Heylen

Rinus Van Roten

Peter Brien

- VOS

Krista Thomas

Jos Moeskops Ivo Broekmans

Karolien Bers

Marian Renkens

An Swinnen

Jeroen November

Bart Boschmans Lief Mannaerts Kris De Wree

Genetisch gemodificeerde organismen Bodem en grondwater Geluid- en trillingshinder/ Windmolens

Geert Keppens

Energie

Saartje Swinnen

An Swinnen

Jan Van Hoeymissen David Van der Ha

Anja Van der Auwera Joffrey Van Moer

Milieuzorgsystemen Integraal Milieujaarverslag Elektromagnetische straling Geur- en lichthinder REACH Pesticiden GPBV handhavingssysteem

Geert Keppens Paul Cuypers Paul Cuypers Martine Blondeel

- GPBV landbouw

Marian Renkens

(Omgevings)veiligheid

Peggy Cloostermans Sybille Vanderhenst Tom Maes Peter Schoups Liesbet Rommens Liesbet Rommens

Valérie Yde Frans Van der Cruyssen Frank Verslype Steven Van Acker

Steven Heylen

Anja Van der Auwera Anne Colman Joffrey Van Moer

Wim Delaere

heel de dienst

41


ANB EEG EG EU INBO LNE MI MINA OBA OESO TZR VEA VLM VMM VREG

Agentschap voor Natuur en Bos Europese Economische Gemeenschap Europese Gemeenschap Europese Unie Instituut voor Natuur en Bosonderzoek Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-inspectie Milieu- en Natuurraad Vlaanderen Organisch-biologische afvalstoffen Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling Dienst Toezicht Zwarerisicobedrijven Vlaams Energieagentschap Vlaamse Landmaatschappij Vlaamse Milieumaatschappij Vlaamse reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt

EMS GGO GPBV ICT IMJV LDAR MIP PMD REACH RWZI SOP VLAREA VLAREM VTE VTO WZI

Elektromagnetische straling Genetisch Gemodificeerde Organismen Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging Informatie en Communicatie Technologie Integraal Milieujaarverslag Leak Detection and Repair Milieu-Inspectieplan Plastic flessen en flacons, Metalen verpakkingen en Drankkartons Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemical substances Rioolwaterzuiveringsinstallatie Strategisch en Operationeel Plan Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en –beheer Vlaams Reglement over de Milieuvergunning Voltijds equivalent Vorming, training, ontwikkeling Waterzuiveringsinstallatie

PAK PM10 VOS

Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Deeltjes met een aerodynamische diameter < 10μm Vluchtige Organische Stoffen

42


Afdelingshoofd en Stafmedewerkers Paul Van Gijseghem, diensthoofd, belast met de leiding van de afdeling Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02-553 81 83 Fax: 02-553 80 85 e-mail: milieu-inspectie@lne.vlaanderen.be

Buitendienst Limburg diensthoofd: Freddy Noels Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt Tel.: 011-74 26 00 Fax: 011-74 26 29 e-mail: milieu-inspectie.lim@lne.vlaanderen.be

Hoofdbestuur diensthoofd: Martine Blondeel Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02-553 81 77 Fax: 02-553 80 85 e-mail: milieu-inspectie.hb@lne.vlaanderen.be

Buitendienst Oost-Vlaanderen diensthoofd: Greta De Maesschalck Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 71 9000 Gent Tel.: 09-276 22 00 Fax: 09-237 22 05 e-mail: milieu-inspectie.ovl@lne.vlaanderen.be

Toezicht zwarerisicobedrijven diensthoofd: Inge Delvaux Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02-553 03 54 Fax: 02-553 81 96 e-mail: milieu-inspectie.tzr@lne.vlaanderen.be

Buitendienst Vlaams-Brabant diensthoofd: Marc Vanthienen Diestsepoort 6 bus 71 3000 Leuven Tel.: 016-66 60 70 Fax: 016-66 60 75 e-mail: milieu-inspectie.vbr@lne.vlaanderen.be

Buitendienst Antwerpen diensthoofd: Linda Van Geystelen Lange Kievitstraat 111-113 bus 62 2018 Antwerpen Tel.: 03-224 64 25 Fax: 03-224 64 28 e-mail: milieu-inspectie.ant@lne.vlaanderen.be

Buitendienst West-Vlaanderen diensthoofd: Roland Loontiens Koning Albert I-laan 1/2 8200 Brugge Tel.: 050-24 79 60 Fax: 050-24 79 65 e-mail: milieu-inspectie.wvl@lne.vlaanderen.be

43Â Â


Uitgave Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-inspectie Verantwoordelijke uitgever ir. Paul Van Gijseghem diensthoofd, belast met de leiding van de afdeling Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Eindredactie Steven Heylen Depotnummer: D/2014/3241/244 Dit rapport is ook beschikbaar op www.milieu-inspectie.be  Vlaamse Overheid

44



DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR & ENERGIE Koning Albert II laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL www.lne.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.