Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Media

'Ik moet alles zelf kunnen voelen'

Rifka Lodeizen is overal: op radio, tv, in film. „Ik zit geloof ik in de lift.”

Rifka Lodeizen. Foto Roger Cremers Nederland, Amsterdam, 13-09-2011 Rifka Lodeizen, actrice. PHOTO AND COPYRIGHT ROGER CREMERS
Rifka Lodeizen. Foto Roger Cremers Nederland, Amsterdam, 13-09-2011 Rifka Lodeizen, actrice. PHOTO AND COPYRIGHT ROGER CREMERS Roger Cremers - 2011

Waarin is Rifka Lodeizen momenteel eigenlijk niet te zien? De actrice die onder meer opviel in films van Eddy Terstall, won in 2009 een Gouden Kalf voor haar rol in Kan door huid heen, waarin ze een door aanranding getraumatiseerde vrouw speelt. Sindsdien heeft ze de rollen voor het uitkiezen, in film en op televisie. Zo trok de nieuwe tv-serie Overspel afgelopen week een miljoen kijkers. Hierin speelt ze de dochter van een louche vastgoedhandelaar. Diens advocaat begint een affaire met de vrouw van de officier van justitie die de vastgoedhandelaar onderzoekt. En de komende maanden maakt ze haar opwachting in de kinderfilm Patatje oorlog en het in een vinexwijk gesitueerde Onder ons, waarin ze het aan de stok krijgt met de Poolse au-pair die ze inhuurt. Ook is ze elke werkdag te horen op Radio 1 als Lisbeth Salander in de hoorspelversie van Millennium. Mannen die vrouwen haten.

Lodeizen: „Ik denk dat ik nu even ‘in’ ben.” Ik heb wel het idee dat ik in een liftje zit. Dat komt door het winnen van een Gouden Kalf voor Kan door huid heen, denk ik. Ik heb daarin laten zien wat ik kan. Dat ging ook door me heen toen ik het scenario las: nu kan ik laten zien wat ik kan. En tegelijkertijd vroeg ik me af: kan ik het wel? Die film is heel belangrijk voor me geweest. Regisseur Esther Rots en ik konden lang op de set repeteren tot we het personage ‘hadden’. Als het niet goed genoeg was, gingen we gewoon door.”

Wat voor type acteur bent u?

„Ik ben een voelacteur, in de zin dat ik alles op mezelf probeer te betrekken en mijn eigen emoties gebruik. Ik ben niet het type acteur die daarvoor uit herinneringen put, zoals bij method acting. Je hoeft geen overleden moeder te hebben om te voelen wat verdriet is. Ik ben ook niet iemand die een lapje met een vertrouwde geur meeneemt naar de set om emoties op te roepen. Je hebt ook denkacteurs, die zichzelf dwingen te denken als het personage; ik probeer alles te voelen.

„Voor mij is echtheid heel belangrijk. Ik probeer voortdurend alles echt te laten zijn. Ik verzamel zoveel mogelijk dingen die daarbij helpen: heel goed weten wat de achtergrond van het personage is, weten waar je staat in de ruimte en waar je bent in het verhaal, de tekst kennen. Als je daadwerkelijk de scène gaat opnemen, laat je dat allemaal weer los. Ik ken de laadjes met emoties in mijn lijf die ik kan aanspreken als ik acteer, mijn taak is ervoor te zorgen dat ik daar kom. De vraag is steeds welke emoties ik nodig heb, welke kleuren ik ga gebruiken om een personage echt te maken.”

Hoe maakt u een personage geloofwaardig?

„Een script beoordeel ik altijd op de vraag: kan het personage dat ik ga spelen een echt mens worden? Ik lees wel eens iets waarvan ik denk: dit kan ik niet waarmaken. Letterlijk: ‘waar’. Toen ik het scenario van Onder ons las, moest ik er eerst erg aan wennen dat mijn personage een tikje uitvergroot is, iets opgetild uit de werkelijkheid. Ik ben gewend om mijn rollen klein en geloofwaardig te spelen, naturel. Ik weet precies de scheidslijn tussen wat geloofwaardig is en niet, en hier zit ik naar mijn gevoel soms op het randje. Het past bij de stijl van de film, maar voor mij was het nieuw om te doen.”

Kunt u concretiseren hoe u een personage opbouwt?

„In een rol ben ik altijd op zoek naar een thema, de functie van mijn personage binnen het verhaal. Je gaat, soms samen met de regisseur, dingen uitproberen. In Kan door huid heen moest ik bijvoorbeeld omhoog kijken als uitgangshouding, terwijl ik zelf altijd naar beneden kijk. Zo’n detail zegt veel over het personage. Hoe trots ze is, dat ze zich beter voelt dan anderen. We hebben van haar een giraffe gemaakt. Hoog boven de mensen. Ze staat ook als een giraffe, met benen die een beetje uit elkaar staan.

„Dit soort dingen probeer je uit bij repetities en je onderzoekt wanneer je welk gevoel moet laten zien. Het bezoeken van de locatie waar je gaat filmen en het zien van de kostuums die je gaat dragen, helpt enorm bij de vormgeving van een rol. Bij sommige rollen breng ik graag een onderlaag aan, zoek ik voor mezelf een subtekst die niet per se in het script staat. Bij Onder ons was dat dominantie. Deze vrouw onderdrukt graag een beetje haar omgeving en voelt zich daar eigenlijk wel goed bij. Die gevoelens ontdek je gaandeweg, bij de repetities. Bij Simon bijvoorbeeld kwam ik er bij het repeteren achter dat mijn personage eigenlijk een heel zorgzaam mens is. Iets wat ze heeft verstopt achter haar façade van bot vechtersbaasje, maar dat er wel is. Dat werd voor mij het ‘thema’ van die vrouw, een handvat waarmee ik die rol beter kon invullen. Een kwartje dat plotseling valt.

„Bij mij komt eerst de emotie, daaruit volgt de lichaamstaal. Ik ben bezig met hoe een personage zich voelt, nooit met het resultaat, hoe het eruitziet. Die emoties worden vervolgens vrij intuïtief belichaamd. Fysieke handelingen, zoals even aan je gezicht plukken, ontstaan uit de emoties die er op dat moment zijn. Bij acteren moet altijd ruimte zijn voor iets spontaans wat de scène echt kan maken.”