Meteen naar document

Methoden H1 Methodiekontwikkeling in de sociaal-pedagogische hulpverlening

Samenvatting van hoofdstuk 1 van het boek 'Methoden voor sociaal-pedag...
Vak

Methodiek (SPH-240)

36 Documenten
Studenten deelden 36 documenten in dit vak
Universiteit

Avans Hogeschool

Studiejaar: 2015/2016
Geüpload door:
0volgers
67Uploads
98upvotes

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Preview tekst

Methoden H1 Methodiekontwikkeling in de sociaal-pedagogische hulpverlening – een ordening

1 Inleiding Evidence based werken: de effectiviteit van de methoden moet bewezen zijn  maatschappij staat centraal. Value based werken: de oriëntatie op waarden  de werker en instelling staan centraal. Client based werken: cliëntgericht werken  cliënt staat centraal.

1 Een eerste ordening: begripsomschrijvingen Methodisch handelen: Doelgericht, systematisch, planmatig en bewust handelen.

Methode: Een methode is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode geeft richting aan het handelen van de hulpverlener door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.

Kenmerken van een methode: Een methode: 1. Kent specifieke, welomschreven doelen en is speciaal ontworpen om die doelen te bereiken. 2. In ontworpen voor en doelgroep of kent verschillende uitwerkingen voor verschillende doelgroepen. 3. Is specifiek en beperkt in bereik; bruikbaar voor omschreven en goed afgebakende situaties en vraagstukken. 4. Is min om meer gestandaardiseerd en overdraagbaar; heeft een vaste structuur met voorgeschreven stappen. 5. Is niet voor eenmalig gebruik en niet persoonsgebonden. 6. Is handelingsgericht (geeft aan wat een hulpverlener moet doen en welke instrumenten en technieken hij daarbij kan/moet gebruiken). 7. Heeft een expliciet theoretisch, wetenschappelijk verantwoord kader. 8. Is bij voorkeur (wetenschappelijk) bewezen effectief. ↓ Methoden zijn ook onderhevig aan modes en soms gebonden aan een werksoort. ↓ Type ‘recept’ methode: lineair karakter  de hulpverlening verloopt ‘rechtlijnig’, in een vaste volgorde van stappen en interventies, los van omstandigheden en los van de hulpverlener en cliënt. ↓ Toch beïnvloedt de cliënt het proces en resultaat: zonder deelname van de cliënt kan de hulpverlening niet slagen.

In de agogische hulpverlening heeft de cliënt (het cliëntsysteem) een actieve rol: hij bepaalt mede de hulpverlening  het is interactie tussen cliënt en hulpverlener.

Methodiek: Methodiek is een door de hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel geheel van sturende praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames over een omschreven gebied van de hulpverlening.

Deze omschrijving heeft een aantal consequenties. Methodiek: 1. Stelt hulpverleners in staat op een verantwoorde en consistente manier methoden en werkwijzen te kiezen.

  1. Geeft in grote lijnen aan hoe er hulp verleend moet worden en binnen welke grenzen de hulpverlener moet handelen.
  2. Geeft aanwijzingen voor en ondersteuning bij het handelen, geen gedetailleerde voorschriften.
  3. Is open en dynamisch, dat wil zeggen dat methodiek voortdurend in ontwikkeling is en gevoed moet worden door enerzijds nieuwe (wetenschappelijke) inzichten en anderzijds door in de praktijk van de hulpverlening opgedane ervaringen van hulpverleners en cliënten; dit geeft methodiek een reflectief karakter.
  4. Moet gedragen worden door alle geledingen in de hulpverleningsinstelling, van cliënt tot management. Dit houdt ook in dat methodiek overdraagbaar moet zijn en niet persoonsgebonden.

De omschrijving van methodiek kent vier basiselementen, te weten: 1. Methodiek maakt verantwoord kiezen mogelijk. a. Methodiek biedt een overkoepelend kader, dat in het dagelijks werk nogal eens ontbreekt of veel te vaag en onduidelijk is. Twee oorzaken hiervoor: i. De methodiek is (te) impliciet en dus vaag, geeft geen duidelijke aanwijzingen voor te kiezen methoden en werkwijzen, en is meestal ook geen steun bij het methodisch handelen. Werkers zullen in dit geval al snel zeggen dat hun instelling geen methodiek heeft. ii. De methodiek is wel expliciet, maar geeft (te) precieze voorschriften voor het handelen (protocollen). 2. Methodiek steunt op praktijktheoretische en wetenschappelijke inzichten. a. Het zorgt ervoor dat de hulpverlener kennis kan gebruiken die er al is. b. Methodiek moet zowel vanuit de praktijkervaringen (van onderop: inductief) als vanuit wetenschappelijke inzichten (van bovenap: deductief) tot stand komen. 3. Methodiek steunt op ethische en normatieve stellingnames. a. Het is een geheel van gezamenlijk gedragen (of te dragen) belangrijke waarden en normen die als basis dienen voor het handelen van alle werkers. Het is dus geen privézaak van individuele hulpverleners!! 4. Methodiek ontwikkelt zich in een uitwisseling tussen theorie en praktijk. a. De ervaringen van de professionele hulpverleners moeten systematisch in de methodiek opgenomen worden. Zo ontstaat er een voortuderende wisselwerking tussen hoe het zou moeten (de methodiek) en hoe het gaat (methodisch handelen).

Methodiek SPH en instellingsmethodiek Beroepsmethodiek: Gaat over het domein dat door het beroep bestreken wordt en over het kijken en handelen waaraan men de beroepsbeoefenaar kan herkennen.

Methodiek SPH: Dit bevat de praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames binnen het beroep van SPH. Deze methodiek brengt de SPH’er mee naar de hulpverleningspraktijk.

Programma’s: Een geheel van gespecificeerde en op elkaar afgestemde activiteiten en maatregelen (hulpaanbod), gericht op het verlenen van bepaalde diensten of het bewerkstelligen van bepaalde effecten (doel), ten behoeve van een gespecificeerde groep mensen (doelgroep) met overeenkomstige problematiek of zorgbehoefte (hulpvraag). ↓ Programma’s verfijnen het hulpaanbod en maken dit zo veel mogelijk op maat voor een cliënt of cliëntengroep, zodat geen cliënt te veel of te weinig hulp krijgt. Programma’s gaan dus een stap

Was dit document nuttig?

Methoden H1 Methodiekontwikkeling in de sociaal-pedagogische hulpverlening

Vak: Methodiek (SPH-240)

36 Documenten
Studenten deelden 36 documenten in dit vak

Universiteit: Avans Hogeschool

Was dit document nuttig?
Methoden H1 Methodiekontwikkeling in de sociaal-pedagogische hulpverlening – een ordening
1.1 Inleiding
Evidence based werken: de effectiviteit van de methoden moet bewezen zijn maatschappij staat
centraal.
Value based werken: de oriëntatie op waarden de werker en instelling staan centraal.
Client based werken: cliëntgericht werken cliënt staat centraal.
1.2 Een eerste ordening: begripsomschrijvingen
Methodisch handelen:
Doelgericht, systematisch, planmatig en bewust handelen.
Methode:
Een methode is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of cliëntengroep in
een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode geeft richting aan het
handelen van de hulpverlener door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en
technieken.
Kenmerken van een methode:
Een methode:
1. Kent specifieke, welomschreven doelen en is speciaal ontworpen om die doelen te bereiken.
2. In ontworpen voor en doelgroep of kent verschillende uitwerkingen voor verschillende
doelgroepen.
3. Is specifiek en beperkt in bereik; bruikbaar voor omschreven en goed afgebakende situaties
en vraagstukken.
4. Is min om meer gestandaardiseerd en overdraagbaar; heeft een vaste structuur met
voorgeschreven stappen.
5. Is niet voor eenmalig gebruik en niet persoonsgebonden.
6. Is handelingsgericht (geeft aan wat een hulpverlener moet doen en welke instrumenten en
technieken hij daarbij kan/moet gebruiken).
7. Heeft een expliciet theoretisch, wetenschappelijk verantwoord kader.
8. Is bij voorkeur (wetenschappelijk) bewezen effectief.
Methoden zijn ook onderhevig aan modes en soms gebonden aan een werksoort.
Type ‘recept’ methode: lineair karakter de hulpverlening verloopt ‘rechtlijnig, in een vaste
volgorde van stappen en interventies, los van omstandigheden en los van de hulpverlener en cliënt.
Toch beïnvloedt de cliënt het proces en resultaat: zonder deelname van de cliënt kan de
hulpverlening niet slagen.
In de agogische hulpverlening heeft de cliënt (het cliëntsysteem) een actieve rol: hij bepaalt mede de
hulpverlening het is interactie tussen cliënt en hulpverlener.
Methodiek:
Methodiek is een door de hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel geheel van sturende
praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames over een omschreven gebied
van de hulpverlening.
Deze omschrijving heeft een aantal consequenties. Methodiek:
1. Stelt hulpverleners in staat op een verantwoorde en consistente manier methoden en
werkwijzen te kiezen.